Een Vertekend Beeld? Knob
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
View metadata, citation and similar papers at core.ac.uk brought to you by CORE provided by TU Delft Open Access Journals EEN VERTEKEND BEELD? OPNIEUW DE TOESCHRIJVING VAN DE DOLHUISVROUW Dirk j. de VrIes PAGINA’S 139-149 PAGINA’S Frits Scholtens bijdrage ‘In de schaduw van Artus Quellinus’ (KNOB Bulletin nr. 1, 2017) vraagt om een re- actie: wie schiep de Dolhuisvrouw wanneer? >>> m 1. Gerrit Lambertsen van Cuilenborch (toegeschreven), detail van het gelaat van de zandstenen Dolhuisvrouw zonder neus, Rijksmuseum Amsterdam (foto auteur) 139 Het meningsverschil over de maker van de Dolhuis- bele aanleiding voor de aanschaf of het naar buiten vrouw voert terug op twee kunsthistorici, Elisabeth brengen van de Dolhuisvrouw. Standbeelden waren Neurdenburg en Juliane Gabriels. Scholten is het eens niet erg geliefd in de calvinistische republiek, moge- met de monografieArtus Quellien, de Oude ‘Kunstryck lijk ook een reden om het beeld pas later te bestellen of belthouwer’ van Gabriels uit 1930, citeert deels haar ar- te exposeren op de binnenplaats. De Keyser werd op gumentatie en geeft haar volkomen gelijk in de toe- z’n vingers getikt voor het vervaardigen van een heili- schrijving van de Dolhuisvrouw aan Artus Quellinus. genbeeld en zijn beeld van Erasmus behoorde volgens In hetzelfde jaar volgde echter een rechtstreekse con- sommigen tot de ‘publiekelijke afgoden’, vooral na frontatie over deze kwestie tussen Neurdenburg en Ga- de verscherping van het godsdienstige en politieke briels in het Oudheidkundig Jaarboek.1 Scholten ver- klimaat direct na 1618.9 De afkeur betrof niet alleen meldt dit debat niet en negeert een cruciale voetnoot heiligen, maar ook voorstellingen met een erotische in een later artikel van Neurdenburg in het Oudheid component zoals het ‘uitzinnig naakt’ van de Dolhuis- kundig Jaarboek van 1943. Gabriels laat daarin aan vrouw: wulps en onchristelijk!10 Vernielingen van Neurdenburg weten dat ze zich toch achter de toe- beelden deden zich voor tijdens de Beeldenstorm van schrijving aan Hendrick de Keyser kan scharen.2 De 1566 en opnieuw in 1580, maar ze waren er ook in later oorzaak van Gabriels dwaling laat zich verklaren. In tijd. De Dolhuisvrouw getuigt daar zelf van, want haar 1910 schreef Jan Six de Dolhuisvrouw al toe aan Hen- neus is afgehakt (afb. 1), evenals die van de vier koppen drick de Keyser,3 waarop A.E. Brinckmann in zijn in het voetstuk. Het afhakken van neuzen van beelden Handbuch der Kunstwissenschaft in 1917 kwam met het of van echte mensen is verminkend en onterend. Het alternatief ‘Schule des Artus Quellinus d.Ä’.4 Gabriels kwam bij ons in de Middeleeuwen voor en wordt heden voelde zich aanvankelijk aangemoedigd door Brinck- ten dage nog gebezigd in andere culturen, onder meer mann en sprak in haar monografie over de geniale per- als reactie op overspel. Een Vlaamse calvinist sneed soonlijkheid van ‘Quellien en zijn rasgenoten’ die uit- neuzen van beelden af om te zien of zij bloedden of eindelijk de ‘Germaansche barok’ op de kaart zouden niet.11 Anderzijds is de neus een kwetsbaar onderdeel zetten,5 een standpunt dat ze dus in 1943 herriep. Hier- van een stenen beeld, dat gemakkelijk beschadigd na volgen enkele aanvullingen op mijn artikel ‘Uit de raakt. Het lijkt bij de Dolhuisvrouw en haar kompanen schaduw van Hendrick de Keyser’ (Bulletin KNOB nr. 2, niet om een incident te gaan, maar een scherpe date - 2016) en een conclusie die Scholtens verkeerde aanna- ring van deze ‘derde beeldenstorm’ dient zich niet di- me een context geeft. rect aan. WAT ZEGGEN DE BRONNEN? GERRIT LAMBERTSEN VAN CUILENBORCH ALSNOG Directe vermeldingen of archivalische aanknopings- AAN ZET punten voor de aanwezigheid van De razernij of Dol- In de context van dit debat is het van belang het werk huisvrouw zijn er niet in het tweede kwart van de ze- van Gerrit Lambertsen, leerling van Hendrick de Key- ventiende eeuw, later wel. Methodisch gezien is het ser, in acht te nemen. Afgezien van een proefstuk in echter discutabel om het niet-noemen of niet-tonen hout heeft Lambertsen, zonder te signeren, niet an- zonder meer te koppelen aan afwezigheid. Scholten ders dan in zandsteen gewerkt. Niet alleen de Dolhuis- veronderstelt dat het beeld vanaf het begin publieke- vrouw is van zandsteen, maar ook de beelden en reliëfs lijk zichtbaar was op de binnenplaats van het Dolhuis, in Denemarken en al het latere steenhouwwerk in dus moeilijk over het hoofd gezien kon worden. Gerui- Kampen en Zwolle. Hendrick de Keyser gaf leven ‘aen me tijd na de afbraak van het Dolhuis (1792) meldtHet marmer, aen metael, yvoor, albast en klay’,12 maar zijn Volk echter dat het beeld aanvankelijk in een vestibule leerling Gerrit Lambertsen lijkt minder veelzijdig. Een stond, dus mogelijk besloten, alleen bedoeld voor de kwarteeuw later gebruikte Artus Quellinus daarente- regenten.6 Het Stadsarchief van Amsterdam biedt wei- gen bij voorkeur marmer, eigenlijk ongeschikt voor nig aanknopingspunten voor de bouwgeschiedenis buitenopstellingen zoals de reliëfs van de timpanen van het Dolhuis.7 De rekeningen van de regenten, die van het stadhuis. Daarnaast werkte hij ook wel in ter- BULLETIN KNOB 2017 onder meer verantwoordelijk waren voor de gebou- racotta en brons dat hij door anderen liet gieten. wen, ontbreken helaas. Diverse eerdere auteurs heb- Schrijvend over Quellien meent Gabriels dat de Dol- ben de komst van de Dolhuisvrouw aan een verbou- huisvrouw ‘een naar het leven geboetseerde onstui- wing in 1615 gekoppeld, dus aan het werkzame leven mige figuur’ is, ‘gedeeltelijk gehavend door regen en van Hendrick de Keyser. Zo vroeg lijkt onwaarschijn- wind’.13 Niet geboetseerd dus, maar gehakt en – afge- lijk, omdat de Dolhuisvrouw nog niet te zien is op de zien van de voornoemde verminkingen – toch goed nauwkeurige kaart van Balthasar Floris uit 1625 waar- bewaard gebleven. Hoewel de Dolhuisvrouw een glad- • 3 op de tweedeling van de binnenplaats zonder het beeld de afwerking heeft, is aan het voetstuk de kenmerken- is getekend. In 1637 vond opnieuw een grote uitbrei- de inbreng van de steenhouwer af te lezen, iemand die 140 ding plaats, naar veertig kamers,8 wellicht een plausi- vertrouwd is met zandsteen. De scharreerslag staat 141 BULLETIN KNOB 2017 • 3 2. Gerrit Lambertsen van Cuilenborch (toegeschreven), mannenhoofd met gehavende neusDolhuisvrouw, op het zandstenen waarop voetstuk de regelmatige, van de haaks aangebrachte frijnslag van de steenhouwer duidelijk te zien is (foto auteur) 3. Vier oorspronkelijke planeetgoden in het vertrek aan de overkant van de overdekte brug van de Frederiksborg in Hillerød, rechts het beeld van Venus (foto auteur) keurig haaks op de begrenzende randen; de ontmoe- De gretigheid waarmee Lambertsen inging op de mo- ting van de slagen wordt gemarkeerd door scherp ge- gelijkheid om voor de Deense koning te werken en de trokken versteklijnen die als ‘echo’ doorlopen achter diverse carrièrewendingen nadien getuigen van een de hoofden van de krankzinnigen (afb. 2). Er is verder flexibele levenshouding. Scholtens suggestie dat Lam- goed te zien dat de Dolhuisvrouw eertijds een witte of bertsens reislust niet erg groot was, is daarom niet te- crème afwerking had. Dat is bij uitstek de techniek die recht. In 1623 was Lambertsen nog in Denemarken, Lambertsen gebruikte om de zandstenen planeetgo- waar hij als ‘beeldhouwer te Helsingør’ betaald kreeg den van de ‘Marmorgalleriet’ in Frederiksborg het ui- voor het leveren van beelden voor het kasteel Rosen- terlijk van marmer te geven en verklaart ook waarom borg in Kopenhagen, opnieuw een koninklijke op- de hoofden in Amsterdam en Kampen zo onwaar- dracht.16 Binnen enkele jaren werkte hij dus op drie BULLETIN KNOB 2017 schijnlijk gaaf bewaard zijn gebleven. Jan Six en ande- verschillende Deense locaties. Ergens daar zal zijn re auteurs noemen de overeenkomstige profileringen zoon geboren zijn, de latere meester steenhouwer An- van de voetstukken van de Dolhuisvrouw en het Eras- thoni Gerritsz van Cuilenborch. Vervolgens vestigt musbeeld in Rotterdam.14 Scholten relativeert dit ar- Lambertsen zich omstreeks 1627 in Kampen, maar is gument terecht. De huidige hardstenen sokkel in Rot- daar niet permanent aanwezig. Wegens een verblijf in terdam is een kopie uit 1964 die met een onderbreking Amsterdam, geeft hij op 19 oktober 1632 namelijk op- 15 van drie jaar eerder werd vernieuwd in 1677. dracht aan een Kamper jurist zijn zaken in die stad • 3 In de kennis over het leven en werk van Lambertsen waar te nemen en verder alle formaliteiten namens zijn nog diverse lacunes. Enkele bekende feiten geven hem te vervullen.17 Het ging dus niet om een uitstapje 142 wel aanleiding om de visie van Scholten te nuanceren. van een paar dagen en Lambertsens actieradius ge- 4. Gereconstrueerde rechterarm van de Venus of Sibille die net als de linkerarm in haar borst knijpt. Beeld van Gerrit Lambertsen van Cuilenborch, ca. 1620 (foto auteur) tuigt wel van reislust. lijdenis, in Zwolle.18 De naam kan een toevalstreffer In 1634 doet hij belijdenis in Zwolle, waar hij in 1639 zijn, maar is ook die van Lambertsens echtgenote en het eervolle, gratis burgerschap van de stad ontvangt. verklaart mogelijk waarom zij daadwerkelijk pas in de Opmerkelijk is dat zijn Amsterdamse vrouw Liesbeth loop van 1638 in Zwolle belandt. Onverwacht maakt Jans later naar Zwolle lijkt te komen, omdat zij daar Liesbeth Jans de relatie met het Dolhuis en de inbreng pas in december 1638 belijdenis doet. van Gerrit Lambertsen aannemelijk. Daarmee is een In de periode voordat Jans naar Zwolle gaat, is een mogelijke vervaardiging en opstelling van de Dolhuis- mogelijke aanwijzing te vinden voor haar betrokken- vrouw op de binnenplaats met een marge tussen 1628 heid met het Dolhuis. In tegenstelling tot de boekhou- en 1638 te dateren, tenzij het beeld eerder binnen ding van de regenten zijn de rekeningen van de regen- stond. tessen van het Dolhuis namelijk wel bewaard (vanaf BULLETIN KNOB 2017 1616).