Lisserbroek in het Ambacht

Genealogische en geografische aantekeningen bij de Kwartierstaat van N.P.Dekker.

Van eene ambachtsheerlijkheid Lisse wordt daarna voor het eerst gesproken in de gunstige beschikking der Staten van Holland - d.d. 9 Mei 1592 -- op een request van jhr. François de Viry, waarin hij verzocht het schoutambt, dat hij, krachtens de beperkende bepalingen van zijn verlij in 1581, niet mocht vervreemden, te mogen doen stellen op naam van jhr. Johan van Matenesse Nicolaasz.

Kaart van het ambacht Lisse.

Op de kaart duidelijk zichtbaar zijn de twee broeken aan het , de Lisserbroek en de Roversbroek. Tussen dat laatste en de dorpskern van Lisse liggen enkele poelen die vanaf 1622 drooggemaakt werden. Onderaan de kaart ligt het ambacht 'Sassem' of Sassenheim waar de Floris Schouten-Vrouwenpolder lag. Helemaal links de Lage Venen waar de Lageveense polder werd gesticht.

Hoogheemraadschap Rijnland, Kaartenverzameling , nr. A-4176, Caerl-boeck van Rynland, 1615. Kort overzicht van de landschappelijke ontwikkelingen.

Het gebied waartoe nu Lisserbroek en omgeving gerekend wordt, stond in vroegere tijden bekend als Abdissenbroec; dit was, volgens Ramaer, een ambacht, behorende aan het vrouwenklooster van Rijnsburg. In het midden van de vorige eeuw behoorde een groot deel van bovenbedoeld gebied tot de vervening of turfmakerij, de Lisserbroekerpolder. Vóór de drooglegging van Haarlemmermeer vormde deze ongeveer 200 ha grote polder een ver vooruitstekend stuk oeverland; men zou kunnen spreken van een landtong of schiereiland. Bodemkundig behoorde het tot de zogenoemde restveen gronden. Hiermede zijn de vooral aan de rand van H’meer voorkomende overblijfselen van het dikke veenpakket bedoeld dat dit gebied eens grotendeels heeft bedekt. Stukken van dit oude, reeds bestaande land werden bij de drooglegging van H’meer mede ingedijkt om te voorkomen dat ringdijk en ringvaart een te gekronkeld beloop zouden krijgen.

De ambachten 'Lisse' en 'Sassenheim' lagen in de vroegmoderne tijd op een bijzondere plaats binnen het hoogheemraadschap. Allereerst was er de geografische situering. Net als de andere noordelijke geestambachten werden ze aan de ene (westelijke) kant beheerst door de duinen en de zand- engeestgronden die zich daar bevonden. Aan de andere (oostelijke) zijde betrad men de lager gelegen en veel nattere gronden die op het Haarlemmermeer uitkwamen.

In feite ging het daarbij niet om het eigenlijke grote Haarlemmermeer dat later zou worden drooggemaakt, maar om een reeks kleinere plassen en poelen die door het zogenaamde Roversbroek enigszins afgescheiden waren van het Haarlemmermeer, maar waarmee ze door twee openingen wel in verbinding stonden. Die oostelijke kant van de ambachten was oorspronkelijk bedekt met het veenpakket dat zich over de Hollandse en Utrechtse laagvlakte uitstrekte. In tegenstelling tot andere plaatsen was het merendeel van het veen hier tegen de late zestiende eeuw al weg. De afwatering van de ambachten was in de middeleeuwen sterk veranderd. Het oorspronkelijke patroon van noord-zuidgerichte duinriviertjes die het water naar de Oude Rijn en van daar naar de Noordzee lieten stromen, was door de verzanding van de Rijnmond bij Katwijk niet langer geschikt. Als oplossing werden verschillende kanaaltjes gegraven die het water voortaan van het westen naar het oosten voerden. Met die ingrepen was het mogelijk geworden de ambachten te laten afwateren op Rijnlands grote boezem, het Haarlemmermeer. De afwatering was nu opnieuw verzekerd. Toch sraken al snel nieuwe problemen de kop op.

In de zestiende eeuw ondervond men in het oosten van de ambachten steeds meer hinder van de drassigheid van de grond. Omdat die oorspronkelijk veengrond was geweest en omdat ze in de vijftiende en zestiende eeuw beter en intenser bewerkt werd, zette de maai- velddaling steeds sterker door. Veel weilanden kwamen te vaak en te lang onder water te staan." Tegen die achtergrond moet de verspreiding van molens en polders gezien worden. Zoals elders in Rijnland gingen eerst individuele boeren over tot het bouwen van een molentje. Ze deden dat vrijwel altijd met het behoud van veeteelt als motief. In Lisse bouwde men vooral paardenmolens, die tot diep in de zestiende eeuw de meest gebruikte bemalingsapparaten waren. In het zuidelijker gelegen Sassenheim lijken Rijnlandse vergunningen een groot belang van windbemaling te suggereren. Al snel werd duidelijk dat de problemen niet door een enkeling het hoofd konden worden geboden en ontston- den er grotere polders met een eigen, door het hoogheemraadschap erkend, polderbestuur.

In Sassenheim was de Floris Schoutenpolder, daterend van 1565 , een van de eerste polders. In Lisse volgden in de zeventiende eeuw verschillende polders. Het eerder genoemde Roversbroek werd in 1632 bepolderd en ook de meeste andere polders, zoals de Lageveense polder en de Lisserbroekpolder, werden gedurende de eerste helft van de zeventiende eeuw gesticht. Tegen circa 1660 waren alle lager gelegen gronden bepolderd en bemalen en werden ze door polderbesturen beheerd.' Op dit voor Rijnland erg bekende patroon deed zich in Lisse een uitzondering voor. De poelen die er lagen, werden namelijk drooggemaakt; één van de zeldzame voorbeelden van een vroeg-zeventiende-eeuwse Rijnlandse droogmakerij.

Een fragment van een kaart van Rijnland uit 1611.

"Kaart uit het kaartboek van de hoogheemraadschappen van Rijnland, Delfland, Schieland, gemeten en in kaart gebragt door Mr. Floris Balthasars.”

Bovenstaande kaart is een fragment van een kaart van Rijnland uit 1611. Hierop is het Kagermeer te zien met omliggende plassen, dat tegenwoordig bekend is als de Kagerplassen.

Floris Balthasars was een man die van vele markten thuis was: tekenaar, graveur, drukker, landmeter en goudsmit. Hij werkte tussen 1598-1610 aan kaarten en prenten die verband hielden met de krijgsverrichtingen van Prins Maurits. Vanaf 1611 beroept hij zich puur op het ambt van landmeter, maar vanaf 1609 begon hij al metingen uit te voeren met zijn zoon Balthasar Floriszn. van Berckenrode voor de kartering van Schieland, Delfland en Rijnland.

In die periode werden immers vooral in Noord-Holland erg veel en zeer grote binnenmeren drooggemaakt. Dat in Lisse een verzameling plassen (die qua omvang de vergelijking met de Noord-Hollandse voorbeelden niet kan doorstaan) werd drooggemaakt, is te danken aan de kerkmeesters (kerkvoogdij) van drie Leidse hoofdkerken (de Pieterskerk, de Hooglandse kerk en de Lieve Vrouwekerk). Zij namen het initiatief tot het project en vormden met rijke, investeringslustige stedelingen een consortium dat in die vorm van landwinning een lucratieve belegging zocht. In 1624 was de droogmaking voltooid en waar eens de poelen lagen, kon voortaan haver gezaaid en vee geweid worden. Men kan stellen dat de landschappelijke ontwikkelingen en transformaties die zich aan de oostelijke kant van de ambachten hadden voorgedaan, tegen het midden van de zeventiende eeuw voltooid waren. De polders die er toen lagen, zouden vrijwel onveranderd blijven tot in de negentiende eeuw. De Floris Schoutenpolder werd wel samengevoegd met de Vrouwenpolder (sindsdien spreekt men dan ook van de Floris Schouten- Vrouwenpolder), maar veel ingrijpender wijzigingen deden zich niet voor. Ook op het bestuurlijke vlak bleven de lokale waterschappen zonder meer intact, waardoor de periode 1650- 1800 op die punten in feite een mooie continuïteit waarborgt, zeker ook omdat het hoogheemraadschap de rekeningen van al die polderbesturen , de voor dit artikel belangrijkste bronnen, erg nauwgezet bijhield. Het regionale waterschap zag de polderfinanciën na en bewaarde vervolgens een exemplaar van de rekeningen in het eigen archief.

Voor het vergelijkende aspect in dit artikel zijn enkele nabij de Lisserpoelpolder gelegen polders betrokken. Het betreft twee aangrenzende polders (de Roversbroekpolder in het oosten en de Lisserbroekpolder in het noorden), een niet-aangrenzende polder (de Lageveense polder in het westen), en een belendende, in een ander ambacht gelegen polder (de Floris Schouten-Vrouwenpolder in het zuidelijker gelegen Sassenheim). Ook de vier windrichtingen zijn hiermee vertegenwoordigd.

Uit: Sociale geschiedenis in de polder De Lisserpoel en haar buren in de zeventiende en achttiende eeuw! SIGER ZEISCHKA

Kaart van de Leidtsche Meer uit 1615 Balthasar Florisz.

Op bovenstaande kaart is goed te zien dat Lisserbroek een uitstekende landtong was in de Leidse Meer. Bij de droogmaking van de Haarlemmermeer in 1853 is de landtong van Lisserbroek doorsneden teneinde een rechte Ringvaart te kunnen maken. De omtrek van het land van Lisserbroek komt overeen met de huidige weg Turfspoor genaamd, of de Veldweg.

Bron: Haarlemmermeer, schets van historie en ontwikkeling – ’Gemeente Haarlemmermeer – Sociografisch Bureau De Meerlanden’ Lisserbroek.

Historie.

Lisserbroek (NH) is een dorp in de gemeente Haarlemmermeer in de provincie Noord-Holland. Het ligt aan de Ringvaart, met aan de overzijde het grotere Lisse (ZH). Lisserbroek dorp ontstond kort na de droogmaking van Haarlemmermeer, halverwege de 19e eeuw. De naam is afgeleid van het broeck van Lisse, dat "het moeras van Lisse" betekent. Historisch gezien klopt dit, want Lisserbroek ligt aan de rand van de Haarlemmermeer en heeft nooit permanent onder water gestaan, maar wel van tijd tot tijd. De weg Turfspoor loopt langs de rand van deze oude moerassige landtong, die vóór de inpoldering van de Haarlemmermeer het oostelijke deel vormde van de Lisserbroekpolder.

Bij de monding van de Grevelinge bij Lisserbroek stond een tonne, haspel of kruisbaak. Bij goed weer kon je Lisse al van ver waarnemen vanwege haar hoge ligging, later nog extra door de kerktoren. Nu nog is het verschil in hoogte tussen Turfspoor en ‘t Vierkant van Lisse ongeveer 6 meter. Eeuwen geleden zal dat behoorlijk meer zijn geweest. Het gedeelte van het kaartje van Jan Pietersz Dou 1624 (niet aangehecht) laat zien hoe de gracht in de Lisser Noorder Poel stroomt en niet in het Leidsche Meer. Een behoorlijk eind verder was in die tijd de Greveling die de Noorder Poel verbond met het Lange Rack pas als je de tonnebaek van Gansoort (Lisserbrouck) voorbij was zat je op het oude Leidsche Meer, alles bij elkaar geteld bijna twee kilometer van ‘t Vierkant.

Het dorp ligt in het zuidwesten van de Haarlemmermeer, tegen de grens met Zuid-Holland. Lisserbroek grenst aan Lisse, en is verder omgeven door , Nieuw-Vennep, en . In 2013 telde het dorp 3.640 inwoners.

Na het droogmalen van de Haarlemmermeer is het dorpje gesticht door turfstekers, waarna het langzaam uitgroeide. De eerste bewoners waren voormalige turfstekers uit Lisse en Alkemade, die landbouwbedrijfjes begonnen op het Lisserbroek, de voormalige landtong die door indijking binnen de polder kwam te liggen. De ‘afgeveende’ grond en de goedkope woningen aan de Ringdijk en het Turfspoor maakten Lisserbroek tot ideale plek om een bloembollenbedrijf te starten.

Er zijn in het dorp twee vormen van bebouwing te vinden, te weten kernbebouwing in het centrum, en lintbebouwing langs de dijk van de Ringvaart. De meeste werkgelegenheid bevindt zich in de agrarische sector. Vooral planten- en bloemenkwekers zijn hier te vinden.

Begin 20e eeuw kwam het zwaartepunt bij de bollenteelt te liggen, net als in het aangrenzende Lisse op het oude land. Vandaag de dag zijn er nog altijd veel planten- en bloemenkwekers te vinden langs het Turfspoor. Deze kronkelende weg, midden tussen het strenge poldergrid, traject van een voormalig spoorlijntje voor turfvervoer, herinnert aan de periode van vóór de drooglegging.

In 1947 was liefst 89% van de beroepsbevolking van Lisserbroek direct of indirect van land- en tuinbouw afhankelijk; niet minder dan 59% was afhankelijk van de bloembollenteelt. Volgens van Paassen c.s. heeft Lisserbroek een vrij autochtone ontwikkeling doorgemaakt, waarmee bedoeld wordt dat met name door de onvolkomen aansluiting van Lisserbroek (NH) bij Lisse (ZH) en door de betrekkelijk geïsoleerde ligging van het dorp ten opzichte van de grote verkeerswegen, de "eigenheid" van het dorp lang bewaard is gebleven.

Het huidige Lisserbroek (1960 dus!).

Ik heb bij de bovenstaande foto de namen vermeld van de bewoners van de afgebeelde woningen. [Jan Wies: ik heb er huisnrs bijgezet]:

Links op de foto het dubbele woonhuis van Siem Leijten (437-438). Hij vertrok eind 50er jaren met vrouw en kinderen naar het dorp Ens in de Noordoostpolder waar zij een kwekerij begonnen. Daarnaast de ingang van het landpad naar de woning van Jan (van der) Klauw (436), en aan het eind van het pad de woning van Arie Leijten (433) en de gebr. Jan, Cor en Andries Duivenvoorde (430). Dan een perceel onbebouwd (uitkijkdijk) voor de woningen achter de ondersloot, waar o.a. de fam Van Eenennaam (419) woonde. In het dubbele woonhuis voor de witte bollenschuur woonde de fam, van Leeuwen, later de fam. Niek van der Lelie (418). Aan de andere kant woonde zijn broer Jan van der Lelie met zijn vrouw Alie Wassenaar (417). Daarnaast het woonhuis van Adriaan Imanse (414). Het pad tussen die twee huizen gaf toegang tot de woningen achter de ondersloot van de fam. (van der) Veek (416) en aan de andere kant de fam. Kortekaas (). Op de dijk achter een grote boom het woonhuis van Johan van der Lelie (). Het huis was tijdelijk geschikt gemaakt voor dubbele bewoning. De linkerkant van de woning werd bewoond door zijn zoon Cor van der Lelie en zijn vrouw Clara Boeder (413). Daarnaast wederom een stuk dijk onbebouwd, uitkijkdijk voor het huis Lisserdijk 411 van de fam Dekker. Dan naast het afgebeelde witte schuurtje een dubbelwoonhuis. In het rechtergedeelte woonde de fam Langeveld (409). In het linkergedeelte de fam. Leen Enthoven met timmermanswerkplaats (ook 409). Later verhuisde mevrouw Enthoven naar de rechterkant. Daarnaast weer een stuk onbebouwde dijk, waarachter het woonhuis van de fam. van Rijssel (407). Daarnaast op de dijk het woonhuis van de fam Alders (405). Dan juist voorbij de bomen de garage en woonhuis van de fam De Clippeleir transportbedrijf (400). Daarnaast de woning van de fam. Horsman, later de weduwe Horsman (399). Daarnaast een stuk onbebouwde dijk waarna het pad naar de woningen van de fam. Adrie Clemens (395) en daarnaast de woning van de fam. Clemens (390). De laatste woning zichtbaar op de foto is een dubbel woonhuis waarvan de rechterkant bewoond werd door de fam de Bruin (De Boer op 380?)

Fam Dekker, Andries Dekker en echtgenote Anna van Gerven, hun kinderen Nico en Bartha, Foto genomen voor de woning Lisserdijk 411, ca.1924.

LISSERBROEK DRAAIBRUG 1953

Ringvaartbrug: gelegen over de Ringvaart van de Haarlemmermeer nabij Kanaalstraat nummer 268; was de eerste brug over de Ringvaart bij de drooglegging van de Haarlemmermeer; oorspronkelijk bouwjaar 1843; Leydse Courant, 30 oktober 1850: “eene rolbrug bij Lisse tot toegang naar het afgescheiden gedeelte van den Lisserbroekpolder” werd reeds in 1843 aangelegd; de brug vormt de verbinding tussen Lisse en Lisserbroek; in 1863 wordt de eerste (slechte) brug vervangen door een ijzeren wagenbrug en in 1877 door een ijzeren draaibrug, die 90 jaar is gebruikt; op 6 april 1968 wordt de nieuwe ophaalbrug feestelijk in gebruik genomen; de Ringvaartbrug wordt ten onrechte vaak Lisserbrug genoemd, maar die ligt in de Heereweg over de Zandsloot.

Van: [email protected] Verzonden: zondag 15 september 2019 20:43 Aan: [email protected]; [email protected] Onderwerp: Lisserbroek, Lisserbrug

Geachte heer Wies, Aangehecht vind u een foto van de Lisserbrug. De brug van Lisserbroek naar Lisse. Situatie ong. 1960. Voor uw informatie. Hartelijke dank voor het prachtplaatje. Ik heb het op mijn Hmeer Facebook site gezet, later volgt ie ook op de website. Ik heb er ook nog de huisnrs bij proberen te zetten:

Rechts op de foto het witte huis, de woonwinkel van de Familie Zwetsloot (527). Dan naar links uitkijkdijk voor de woningen achter de ondersloot van o.a. Mesman (529, bekend van de drieling) Op de dijk verder naar links bakker den Butter (532) dan dubbel woonhuis, aan rechterkant bewoond door Imanse (533). daarnaast de schuur van A. Imanse , daarnaast woonhuis van A.Imanse (536). Daarnaast winkel en woonhuis van Janus de Vries (538, melkventer voor Rijlaarsdam) Janus heeft een sigarettenwinkel. Dan een dubbel woonhuis (539- 540). Daarnaast een pad dat toegang geeft tot het weiland van boer Warmerdam uit Lisse. Dan de bakkerij en woonhuis van bakker van den Heuvel (543). Daarnaast dubbel woonhuis later garage. Dan de koestal van P. Imanse, daarnaast het woonhuis van P.Imanse (553). Dan uitkijkdijk voor het woonhuis van fam van Leeuwen (555). Dan op de dijk het woonhuis en werkplaats van de firma Kroon (559). Daarnaast een woonhuis (562). Dan een pad naar beneden voor de woningen van P.Timmers. Op de dijk woonhuis en stallen van W Wijnhout (567, de Berenboer), nu restaurant Het Oude Dykhuys. Geheel links op de foto aan de kant van Lisse het woonhuis van de brugwachter Nol de Keizer. Daarnaast het wachthuisje voor de brugwachter van dienst. Op de voorgrond is een inham zichtbaar, afvaarplaats voor de veerpont als de brug stuk was.

Landbezit te Lisserbroek.

Bron: Rechterlijk Archief van Lisse inv.no. 4 doorH.J. van der Waag.

Onderstaand is een overzicht van het landbezit in Lisserbroek en de namen van de gebruikers, als eigenaar of als pachter of belender, welke verwantschap hebben met de familie Dekker en daardoor voorkomen in de kwartierstaat.

1370. Adriaen Adriaensz Corsteman, geboren circa 1600, overleden. Gehuwd met 1371. Dieuwertje Jansdr Croon, overleden.

3842. Adriaen Cornelisz. Corsteman (de oude) . Geb. ca 1543., overl. te Lisse 25 januari 1588. Zn.v. Cornelis Corstensz. Tr. te Lisse ca. 1580 : 3843. Maritgen ( Marijtje) Jansdr van Tetrode, geboren 1544, overl. na 1622. (GA Leiden, stadsarchief 1574-1816, nr. 4024, fol. 567v) Dr.v. Jan Danielsz van Tetrode (van Thetterode) en Machteld Gerritsdr van der Meer.

4. Adriaan Adriaensz Corsteman (de Oude), bouwman, Geb. ca 1580, overleden op 29-06-1602 te Lisse, begraven te Lisse. Zijn grafsteen bevindt zich tegen de oude dorpskerk te Lisse. Is op 05-01-1589 beleend met een grafelijk leen; 3 morgen uit het "Land ter Spek" te Lisse, gelegen ten zuidwesten van de Spekkerlaan. Zoon van Adriaen Cornelisz Corsteman en Marijtje Jansdr van Tetrode. Tr. Catrijn Claesdr (Trijn) 's Gravenmade, geboren <>1570 te Noordwijkerhout. Na overlijden van Adriaan huwt zij met Cornelis Pietersz van Raaphorst (van Raephorst), op Cockhorn te Wassenaar. Bron: “Ons Voorgeslacht” Kwartierstaat DUIVENVOORDEN door ir. J.J. Duivenvoorden.

20v. 2-2-1609. Cornelis Pieterszn. althans wonende op Cockhorn tot Wassenaar gehuwd met Catrijn Claesdr. weduwe van jonge Adriaen Adriaenszn. Corsteman en Cornelis Adriaenszn. Corsteman als oom en bloedvoogd van Adriaen en Cornelis onmondige kinderen van de voorsz. Adriaen Adriaenszn. Corsteman bij Catrijn Claesdr. stellen dat hoewel Pouwels Janszn. koopman te Amsterdam op 3-12-1597 aan de voorsz. jonge Adriaen Corsteman had opgedragen een camp toegemaakt land genaamd de Garstcamp groot 2 morgen 2 hond gelegen in de Lisserbroeck jonge Adriaen nooit enige actie daaraan heeft gehad aangezien hij gekocht had ten profijte van Maritge Jansdr. weduwe van oude Adriaen Corsteman zijn moeder.

5170. Pauwel (Paulus) Reijndertsz. Van Brouckhuijsen (aen den Beeck), geboren Lisse tussen 1525 en1540, Overl. Lisse tussen 1618 en 1621. Gehuwd met 5171. Machteld Pietersdr. Colijn(Coling), geboren circa 1540 te Lisse, overleden op 21-07-1607 te Lisse.

Kinderen:

1. Pieter Pouwelszn Colingh, geb. ca. 1580, overl, ca. 1625. Tr. Margaritha (Grietje) Cornelisdr 2. Pietergen (Oude) Pauwelsdr Colijn(Coling)-Brouckhuijsen, (Zie XII.2585)

21. 10-2-1609. Pieter Pouwelszn. Coling onze mede schepen verkoopt Engel de Praem van Eeckeloo linnewever een erf groot 60 roe waarop de koper een huis heeft getimmerd gelegen in de Oostpolder aan de Broekweg, belend NW, NO en O de verkoper met zijn croft en Z en ZW de Lisserbroek en de Broekweg.

38v. 6-2-1610. Pieter Willemszn. alias Vouger schuldig aan Claes Corneliszn. Corsteman en Dignom Janszn. de Roo kerkmeesters van de Parochiekerk van Lisse een losrente van 12 gulden 10 st per jr met hypotheek op zijn huis en erf met schuur, belend NO Maritge Dircksdr.weduwe van Jan Jacobszn. decker, ZO de Heerweg, ZW Weyntge Claesdr. de backster en NW de heer Jr Johan van Mathenesse met zijn duintge, een camp hooiland van 4 hond gekomen van de Pastorie van Lisse gelegen in de polder van de Lisserbroek, belast met 6 gulden per jr tbv het gemene land van Holland, belend NO Claes Corneliszn. Corsteman, ZO de voorsz. Van Mathenesse, ZW het Lijsbetten Gasthuis te Haarlem en NW Jan Hendrickszn. van Egmont.

Dignum Jansz de Roo (Zie kw.20.700), een bekende naam in Lisse, pachtte land van Dever en zijn boerderij grensde aan de zuidzijde aan de landerijen van Dever, zoals te zien op het kaartje hieronder.

Fragment van een kaart uit 1623 waarop "De wooninghe van Dingnum Ians soon" linksboven staat aangegeven. Rechts daarvan (en erboven) het land van "Ioncker Ian van Mathenes heer tot Lis".

Ondertekening van de kerkrekening van1591, door Jonker Johan vanMatenesse, Cornelis van Immerseel, schout te Lisse, Willem Woutersz[van der Let], Claes Cornelisz [Corsteman], DignomJansz [de Roo] enLenart Danielsz [van Tetterode, bruiker van het Uithof van Ter Lee]. (Archief Hervormde gemeente, Lisse).

Bron: HET KASBOEK VAN JAN VAN MATENESSE,HEER VANDEVER.1587 doorA. M. HULKENBERG.

20700. Dignom (Dignum) Jansz de Roo (de Rode, van Roon), geb. ca. 1538 te Lisse, overl. Lisse na 26-01-1618. Alias van Roon. Kerkmeester van de Parochiekerk van Lisse (zeker 1592-1610), ambachtsbewaarder van Lisse (1586). (Prometheus I: 75): pachter van de boerderij van Dever te Lisse 1587; komt voor in het kasboek van Jan van Matenesse, heer van Dever, 1587, als wagenvoerder voor diverse boodschappen in Leiden. Gehuwd met 20701. Marijtje Arentsdr, overl. vóór 12-2-1602.

Kinderen:

1. Dirck Dignumsz de Roo (de Roode), geboren 1580 te Lisse, overleden 1627 te Lisse. (Zie 10350). 2. Huygh Dingenomszn de Roo (overl. vóór 1636) huwt Maertge Willemsdr Heemskerck. 3. Aelbert Dingnomszn de Roo (overl. vóór 1643), huwt Aeltge Jansdr. 4. Grietge Dingnomsdr de Roo, huwt voor 1602 Symon Jeroenszn (overl. vóór 1626). 5. Maritge (overl. vóór 1626), huwt voor 1602 Dirck Pieterszn. Clinckenbergh; hebben kinderen. 6. Neeltge Dingnomsdr de Roo (overl. vóór 1626), huwt voor 1602 Dirck Engelszn; hebben kinderen. 7. Trijntje, huwt voor 1602 Floris Pieterszn van Wassenaar. 8. Jan (geb.1579), een na jongste kind. 9. Arent Dingnomszn de Roo (geb.1582, overl. vóór 1625). Tr. Trijntge Pietersdr (dr.v. Pieter Joris Florisznzn en Willempge Claesdr).

Onze afstamming ( fam Dekker) verloopt via zijn zoon Dirk (directe voorouder 14 generaties) en zijn kleindochter Maertje (13 generaties) Via 2586. Adriaen Jan Gerritsz Hits (Jonghout of van Brederode), Duinmeier, geboren 1580 te Lisse, overleden. Gehuwd met 2587. Marietje Cornelis Admiaal, geboren circa 1580, overleden. en daarna via 3 generaties van Stein Larum naar Cornelis Pietersz van der Fluit (1668-1713).

JONGE DIRCK DIRCKSZ. VAN LARUM, geb. 1493, vermeld bij 10de penning 1544 en 1557 en morgenboeken van het Hoogheemraadschap van Rijnland vanaf 1544 te Lisse, compareerde Lisse 5-3-.1582 (oud 97 jaar Kinderen: 1. ADRIAAN, 2. CORNELIS, compareerde Lisse 30-3-1593 (8), huwde met Grietgen Cornelisdr. Boterman. 3. JACOB, compareerde Lisse 3-2-1601, stamvader van de tak, die zich 'Van der Voorde' of 'Van der Voort' noemt.

223v. 26-1-1618 stilo novo. Anthonis Lenaertszn. Tetroede gehuwd met Anna Jacobsdr [ van der Voorden] ., Gerrit Corneliszn. gewezen man van Aeltge Jacobsdr. ., Hillegont Anthonisdr. weduwe van Dammas Jacobszn. van der Voort met Cornelis Anthoniszn. van der Burgh haar broer als voogdesse over haar 6 kinderen bij de voorsz. Dammas Jacobszn. tezamen erfgenamen van Jacob Dammaszn. van der Voort en Elisabeth Dammasdr. beide alhier overleden delen de boedel.

ENGEL ADRIAANSZ. VAN LARUM (alias Robol) (15), geb. 1553, bouwman en schepen (vermeld 1593 tot en met 1596) te Lisse, overl. voor 1613. Hij huwde met Oude Pietertje Pauwels Coling, dr. van Pauwels Reijne van Brouckhuijsen (alias 'Aan de Beek') en Magteld Pietersdr. Coling. Kinderen (16): 1. MARITGEN, huwde met Pieter Jansz. Persoon. 2. AELTGE, huwde met Jonge Pieter Florisz. van Wassenaer, alias 'Schipper', welgeboren man te Lisse (vermeld 1620), zoon van Floris Cornelisz. van Wassenaer en Aeltje Cornelis Reijersdr. 3. ADRIAEN, overl. voor 16-5-1666 (17), huwde Ie met Baefje Cornelisdr. (Vos?); hij huwde 2e Lisse 15-5-1622 met Appolonia Cornelisdr. van Immerseel, dr. van Cornelis Cornelisz. van Immerseel. 4. OUDE DIRCK, volgt V. 5. AECHTE, huwde met Gerrit Claesz. 6. NEELTGEN, huwde met Adriaen Claesz. Schipper.

2584. Engel Adriaensz van Larum, alias Robol), geb. 1553 te Lisse, overl. op 25-08-1607 te Lisse. , Bouwman en Schepen te Lisse, Zuid-Holland. Gehuwd (1) 1585 met Oude Pietergen Pauwelsdr Colijn(Coling)-Brouckhuijsen (zie 2585). Gehuwd (2). Nn 2585. Oude Pietergen Pauwelsdr Colijn(Coling)-Brouckhuijsen, geb. Lisse 1560, overl. Lisse 07-05- 1636.

Kinderen uit dit huwelijk:

1.Maritge van Larum, geb. Tr. Peter Jansz Persoon. 2. Aeltge van Larum, geb. Tr. Jonge Pieter Florisz. van Wassenaar (alias Schipper) welgeboren man te Lisse (Vermeld 1620). Zn. v. Floris Corneliszn. Van Wassenaar en Aeltje Cornelis Reijersdr. 3. Neeltge van Larum, geb. Tr. Adriaen Claesz Schipper. 4. Adriaen van Larum, geb. , overl vóór 16-5-1666 (17), huwde Ie met Baefje Cornelisdr. (Vos?); hij huwde 2e Lisse 15-5-1622 met Appolonia Cornelisdr. van Immerseel, dr. van Cornelis Cornelisz. van Immerseel, schout van Lisse. 5. Dirck (Oude) Engelszn van Larum, geb. (Zie XI.1292) 6. Aegte van Larum, geb. Tr. Gerrit Claeszn.

239. 18-5-1618 stilo novo. Pietertge Pouwelsdr. weduwe van Engel Adriaenszn. van Larum met Adriaen Engelszn. Larum haar zoon en voogd, Cornelis Pouwelszn. en Pieter Pouwelszn. Colingh als universele erfgenamen van Pouwels Reynierszn. en Machtelt Pietersdr. Colingh hun vader en moeder overleden alhier delen de boedel. Pietertge 2 percelen land het ene groot 9 1/2 hond gelegen in de Oostpolder, belend NO Aert van der Hooch nomine uxoris, ZO de Cruysweg, ZW Dirck Adriaenszn. Larum en NW Syvert Claeszn. van Santvliet metzijn leckeman en het andere groot 2 hond gelegen in de polder van de Lisserbroek, genaamd het Cruyscampge, belend NW en NO de Leidse meer, ZO zekere cappelrie of papenland en ZW jonfouw Maria van Spaernwoude, Cornelis Pouwelszn. twee percelen land het enegenaamd de Loostercamp groot 12 1/2 hond gelegen over duin, belend NW en NO de erfgenamen van Claes Corneliszn. Corsteman, ZO de gemene Lijdweg benevens de Kueckenduin, ZW de erfgenamen van Mr Anthonis van Dijck en het andere een halve croft van 6 1/2 hond, gelegen in de Poelpolder jegens het Kerkhof over naast Corstemans hofstede, daarvan de andere helft toekomt Neeltge Pietersdr. Coling, belend de toebedeelde helft NO de erfgenamen van Claes Corsteman voorsz., ZO de Abdij van Leeuwenhorst, ZW Neeltge Coling voorsz. en NW de Heerweg; Pieter Coling een camp land genaamd de Breweide groot 13 hond gelegen in de Lisserbroek, belend NO Neeltge Pietersdr. Colingh voorsz., ZO Philips Dirckszn. Larum, ZW Aernt van der Hooch nomine uxoris en NW de Cruysweg en nog gemeen een erfpachtsbrief van 7 gulden per jr gevestigd op een croftge daarop de huizen staan, gelegen tussen de Lageweg en de beek.

2584. Engel Adriaensz van Larum, alias Robol), geb. 1553 te Lisse, overl. op 25-08-1607 te Lisse. , Bouwman en Schepen te Lisse, Zuid-Holland. Gehuwd (1) 1585 met Oude Pietergen Pauwelsdr Colijn(Coling)-Brouckhuijsen (zie 2585). Gehuwd (2). Nn 2585. Oude Pietergen Pauwelsdr Colijn(Coling)-Brouckhuijsen, geb. Lisse 1560, overl. Lisse 07-05- 1636.

Kinderen uit dit huwelijk:

1.Maritge van Larum, geb. Tr. Peter Jansz Persoon. 2. Aeltge van Larum, geb. Tr. Jonge Pieter Florisz. van Wassenaar (alias Schipper) welgeboren man te Lisse (Vermeld 1620). Zn. v. Floris Corneliszn. Van Wassenaar en Aeltje Cornelis Reijersdr. 3. Neeltge van Larum, geb. Tr. Adriaen Claesz Schipper. 4. Adriaen van Larum, geb. , overl vóór 16-5-1666 (17), huwde Ie met Baefje Cornelisdr. (Vos?); hij huwde 2e Lisse 15-5-1622 met Appolonia Cornelisdr. van Immerseel, dr. van Cornelis Cornelisz. van Immerseel. 5. Dirck (Oude) Engelszn van Larum, geb. (Zie XI.1292) 6. Aegte van Larum, geb. Tr. Gerrit Claeszn.

286. 29-8-1619 stilo novo. Maritge Jansdr. van Tetroede weduwe van oude Adriaen Corneliszn. Corsteman met Gerrit Janszn. Croon haar zwager als haar gekoren voogd, Dirck Dignomszn. de Roo man en voogd van oude Geertge Adriaensdr. hebben nu circa 22 jaar geleden een accoord gesloten betreffende twee partijen land, teweten dat Maritge zal hebben een stuk land genaamd de Koockebackerscamp groot 2 1/2 morgen gelegen in de polder van de Lisserbroek als toen belend NO Geertge IJsbrantsdr. weduwe van Frans Joriszn. en nu de weduwe van Adriaen Willemszn. van Steenvoorden met haar zoon, ZO oude Pieter Corneliszn. Vithterlee nu Gerrit Claeszn. op ’t Nest, ZW de Lisserkerk met Cornelis Janszn. Doncker loco Dirck Anthoniszn. van Overgeest en NW Meeus Meeuszn. Hoochcamer en daar tegen Dirck de Roo van zijn schoonmoeder heeft ontvangen een stuk land daarop van ouds een hofstede plach te staan genaamd Knappenland, groot 2 morgen 2 hond, gelegen in de polder van de Westgeest, alstoen belend NO Jacob Gerritszn. Hoing, ZO de gemene Lijdweg, ZW de heer van Schagen en NW de Keuckenduin van Teilingen, onder overhandiging van de oude brieven en wel twee van de Koockebackerscamp en een van de Knappenland.

3842. Adriaen Cornelisz. Corsteman (de oude) . Geb. ca 1543., overl. te Lisse 25 januari 1588. Zn.v. Cornelis Corstensz. Tr. te Lisse ca. 1580 : 3843. Maritgen ( Marijtje) Jansdr van Tetrode, geboren 1544, overl. na 1622. (GA Leiden, stadsarchief 1574-1816, nr. 4024, fol. 567v) Dr.v. Jan Danielsz van Tetrode (van Thetterode) en Machteld Gerritsdr van der Meer.

Adriaen Cornelis Corstensz.z. / (oude) Adriaen Cornelisz. Corsteman, welgeboren man van Rijnland, op 19 aug. 1580 "out ontrent 37 jaren" (NA, rechterlijke archieven, Lisse, nr. 1, fol. 52v-53), ovl. 25 jan. 1588, begr. Lisse geref. *; tr. Maritgen Jansdr. van Tetrode, ovl. na 1622 (GA Leiden, stadsarchief 1574-1816, nr. 4024, fol. 567v).

Uit dit huwelijk:

1. Geerte Adriaensdr (de oude) Tr. te Lisse 23 juni 1592 Dirck Dignomsz de Rode (de Roo) ( overl. te Lisse na 1627). Zn.v. Dignum Janszn de Rode (de Roo) ca 1545-1612 en Marijtje Arendsdr. 2. Jonge Geertruida (Truytgen , Geertgen) Adriaansdr Corsteman. Tr. Cornelis Maertenszn Verdel. 3. Cornelis Adriaensz, overl. te Wassenaar op 16-07-1659. Gehuwd te Wasssenaar ong 1605 met Beatrix Leendertsdr, Overl. te Wassenaar 30-04-1666. Begraven te Wassenaar. 4. Adriaan Adriaensz Corsteman (de Oude), bouwman, Geb. ca 1580, overleden op 29-06-1602 te Lisse, begraven te Lisse. Zijn grafsteen bevindt zich tegen de oude dorpskerk te Lisse. Is op 05-01-1589 beleend met een grafelijk leen; 3 morgen uit het "Land ter Spek" te Lisse, gelegen ten zuidwesten van de Spekkerlaan. Zoon van Adriaen Cornelisz Corsteman en Marijtje Jansdr van Tetrode. Tr. Catrijn Claesdr (Trijn) 's Gravenmade, geboren <>1570 te Noordwijkerhout. Na overlijden van Adriaan huwt zij met Cornelis Pietersz van Raaphorst (van Raephorst), op Cockhorn te Wassenaar. Bron: “Ons Voorgeslacht” Kwartierstaat DUIVENVOORDEN door ir. J.J. Duivenvoorden. 5. Machteld Oude Adriaens Corsteman, (Zie XI.1921.) 6. Maritge. Tr. Floris Jacobsz Heemskerck

1920. Gerrit Claesz van 's Gravenmade (Schrama) geb. te Noordwijkerhout ca 1555, overl. te Noordwijkerhout ca 1612. Zn. v. Claes Maertensz en Machteld Adriaanse Jorisdr. Gerrit Claesz. (van) sGravenmade / Schra(ve)ma(de) *, welgeboren man van het baljuwschap van "Noortwijckerhout, Lisse, Hillegom ende Voorhout", ovl. na 30 maart 1607 (NA, rechterlijke archieven, Noordwijkerhout, Voorhout, Hillegom en Lisse, nr. 4); Tr. voor 3 juni 1596 (GA Leiden, notariële archieven, nr. 24, akte 108) : 1921. Machteld Oude Adriaens Corsteman. geb. te Noordwijkerhout, Zuid-Holland in 1557, overl. Noordwijkerhout, ovl. na 1622. Machtelt Adriaensdr. [Corsteman], (GA Leiden, stadsarchief 1574-1816, nr. 4023, fol. 277); Dr.v. Adriaen (de Oude) Cornelisz Corsteman en Maritgen Jansdr van Tetrode. Tr. 1e Gerrit Claesz van 's Gravenmade (Schrama) Zie 1920. Tr. 2e voor 10 dec. 1612 (NA, rechterlijke archieven, Lisse, nr. 4, fol. 104) Gerrit Jansz. Croon. afgeleid uit GA Leiden, stadsarchief 1574-1816, nr. 4023, fol. 277, en NA, rechterlijke archieven, Lisse, nr. 4, fol. 104, Noordwijkerhout, nr. 478, fol. 7v-8, nr. 481, fasc. 15, fol. 2, 2v, nr. 482, fol. 83- 83v.

315. 4-8-1620 stilo novo. Pietertge Pouwelsdr. weduwe van Engel Adriaenszn. Larum met Pieter Pouwelszn. Coling haar broer en Jan Hendrickszn. van Egmont haar voogden ter eenre en Pieter Janszn. Persoon man en voogd van Maertge Engelsdr., jonge Pieter Floriszn. schipper gehuwd met Aeltge Engelsdr., Adriaen Engelszn. en Dirck Engelszn. beiden voor hen zelve, Gerrit Claeszn. gehuwd met Aechte Engelsdr. en Adriaen Claeszn. schipper gehuwd met Neeltge Engelsdr., allen kinderen van de voorsz. Engel Adriaenszn. ten overstaan van Dirck Adriaenszn. Larum hun oom en indertijd voogd ter andere zijde hebben in 1612 de boedel gedeeld. De weduwe de hofstede als huis met barg en twee percelen land als de ene daarop de hofstede staat, groot 2 hond en de andere 3 hond tussen beide de kleine beek doorloopt gelegen in de Oostpolder, belend tezamen NO Pieter Coling voorsz., ZO Aelbert Jeroenszn. molenaar met de Broekweg, belend ZW de Broekweg, NW de weduwe en erfgenamen van Dirck Anthoniszn. van Overgeest met Pieter Coling voorsz., belast met 7 gulden per jr tbv het gemene land van Holland verzekerd op de voorsz. 3 hond, een teelcroftje van 3 hond gelegen in dezelfde polder, belend NO de huiszitten te Leiden loco Dirck van Larum voorsz., ZO de Hoge Weide van Claes Corsteman erfgenamen, ZW Meeus Meeuszn. Hoochcamer en NW de Heerweg, de helft van een camp weiland genaamd de Garstcamp groot 8 hond gelegen in de polder van de Lisserbroek, daarvan de andere helft leenland is en toebehoort aan Adriaen Engelszn. haar zoon, belend tezamen NO en ZW de voorsz. Claes Corsteman erfgenamen strekkende met het noordwesteinde doorgaande van de Cruysweg af zuidoostwaarts tot in de Schouwbare sloot toe metalle mobile goederen en de voorsz. erfgenamen 4 morgen land genaamd het Beeckcampgen gelegen in de Oostpolder, belend NO de Lisserkerk, ZO de Cruysweg, ZW Jr Johan van Mathenesse en NW de grote Beeck.

319. 5-8-1620 stilo novo. Adriaen Engelszn. Larum verkoopt Cornelis Aerntszn. Schuyerman en Quirijn Hendrickszn. van der Morsch de helft van 8 hond land genaamd de Garstcamp gelegen in de polder van de Lisserbroek, daarvan de helft leenland is vanhet huis van Alkemade, hetwelk eveneens door de leenheer zal worden overgedragen, voor 712 gulden 10 st.

325v. 2-11-1620 stilo novo. Dirck Willemszn. van Steenvoorden voor de ene helft en Hubertge Pietersdr. weduwe van Adriaen Willemszn. van Steenvoorden met Cornelis Pieterszn. Keyser haar oudste broer als haar gekoren voogd mitsgaders Dirck Willemszn. voorsz. als oom en voogd over Willem Adriaenszn. 20 jr nagelaten weeskind van Adriaen Willemszn. en Hubertge Pietersdr. voor de andere helft hebben op 31-1-1618 verkocht en dragen nu op aan jonge Dirck Jacobszn. Heemskerck ipv Dirck Engelszn. Larum 1160 roe landgenaamd Plockeblom gelegen in de polder van de Lisserbroek en eertijds van Cornelis van der Laer? gekomen en hen verkopers ten dele gevallen uit de boedel van Willem Adriaenszn. van Steenvoorden, jegenwoordig belend NO de huiszitten te Leiden loco Dirck Adriaenszn. Larum, ZO Meeus Meeuszn. van Hoochcamer loco Dirck Anthoniszn., ZW de Lisserkerk en NW de Schouwsloot en daarover oude Adriaen Corsteman weduwe loco jonge Adriaen Adriaenszn. Corsteman, alles volgens de oude brief van 3-12-1597, voor 1475 gulden.

't Huys Dever

In 1182 huwde Dirk graaf van Kleef de dochter van graaf Floris en gravin Ada, Margareta genaamd; het huwelijk werd op schitterende wijze te Lisse gevierd. Uit: Kroniek door Guilelmus (Procurator) De locatie was Dever genoemd ‘t Huis te Lis’.

In het heraldisch wapen van de d'Evers staat een halve Hollandse Leeuw. Hieruit blijkt mogelijk dat het geslacht verwant is aan het Hollandse gravenhuis.

Uitsnede uit de kaart van 1615 van Balthasar Florisz.

't Huys Dever te Lisse is een veertiende-eeuwse donjon. Rond 1580 en tussen 1630-1634 zijn delen aangebouwd, waardoor een landhuis ontstond. Dit geheel werd bewoond tot ongeveer 1750. Leegstand leidde tot de instorting van de eerste aanbouw in 1848. Binnen tien jaar verdwenen de 16e- en 17e-eeuwse aanbouwen, waardoor de donjon weer vrij stond. Het dak van de donjon stortte in 1862 in, waarna het interieur grotendeels volgde. Na de restauratie van 1973-1978 werd het geopend voor het publiek.

Foto Kastelenteam.

Dit bouwwerk is bijzonder doordat dergelijke donjons nauwelijks in Holland bewaard zijn gebleven als gevolg van onder meer verwoesting (bijvoorbeeld voorafgaand aan het Beleg van Leiden), brand (Slot Teylingen) en ingrijpende verbouwingen.

Het bouwwerk maakte onderdeel uit van de heerlijkheid Lisse en Dever waarbij de volgende heren en vrouwen eigenaar van het bezit waren:

Reinier Dever (1345-1417) Huwde Janne van Leyenburch. In 1370 draagt Reinier zijn woning met vijf morgen land in Lisse op aan Jan van Chatillon, graaf van Blois. Gijsbrecht van Haeften Huwde Clara d'Ever dochter van Reinier.

Gijsbrecht van Haeften ( 1395-1445) Kleinzoon van Reinier huwde Clemeynse van Oosterwyck. Clara van Haeften (1421 -1507) Huwde Jan van Wassenaar en Walraven (bast.) van Brederode. Jonkvrouwe Clara van Haeften vrouwe van Dever, beleend met de “woninghe te Lisse mit vyf merghen lands binnen den hiemwerve“, Het leengoed Dever wordt steeds met deze termen aangeduid. De vijfmorgen binnen het allodiaal goed worden nimmer nader aangegeven.

Johan van Matenesse ( -1522) Huwde Maria van Assendelft. Nicolaes van Matenesse ( -1564) Zoon van den voorgaande, huwde Geertruid Pieck. Johan van Matenesse ( -1624) Op 14 juli 1624 was Jan van Matenesse overleden, ongehuwd, zonder kinderen en zonder testament. De erfgenamen van vaders- en van moederszijde betwisten elkander hevig de zeer omvangrijke erfenis. Maria van Matenesse ( -1628) Na den dood van Johan van Matenesse, die 14 Juli 1624 kinderloos overleed, erfde zijne volle nicht Maria van Matenesse, weduwe van jhr. Johan van Schagen, zijne vaderlijke goederen. Johan van Schagen ( -1639) Zoon van Johan van Schagen sr. en Maria van Matenesse. Tussen 1631 en 1634 laat Jan van Schagen een nieuw huis bij Dever oprichten. Ook verscheen er nog een portierswoning. Na een slepende erfeniskwestie werd Jan in 1638 ook ambachtsheer van Lisse en als laatste eigenaar van het geslacht Van Schagen overleed hij kinderloos in 1639. Isabella Katharina van Camons ( -1673) Huwde Joost de Wael van Vronesteyn (-1670). Willem de Wael van Vronesteyn ( -1699) Zoon van den voorgaande.

Familiewapen van het geslacht De Wael van Vronesteyn: In zwart drie goud-geknopte zilveren rozen 2 en 1. Gekroonde helm. Helmteeken een hertengewei, de - heraldisch --- linksche tak zilver, de rechtsche zwart Schildhouders twee grondgriffioenen.

De heerlijkheid vervolgt ongestoord haren weg door de geslachten De Wael van Vronesteyn en Scherpenseel tot zij - steeds door vererving - komt aan Diderik Johan Heereman van Zuydtwijck.

Door vererving is Dever in het begin van de 18e eeuw in handen gekomen van de familie Familie Heereman van Zuydtwyck.

Bron: Wikipedia en Leids Jaarboekje 1962 en 1963, en het Nationaal Archief, Den Haag.

De Veenwinning, vervening.

In het hart van zuid-Holland begonnen medio 13e eeuw aan beide oevers van de Gouwe de vervening en turfwinning goed op gang te komen. Evenals het geslacht Teylingen nam ook het geslacht Brederode hieraan deel, wat behalve de zo nodige brandstof ook baten opleverde.

Eind 14e eeuw, bezaten de Heren van Brederode een gebied als pachtveen in de Lisserbroek nabij Lisse. Op 25 juli 1397 werd Maria Dever, dochter van Heer Gerrit Dever, met o.a. dit veenland beleend. Gerrit Dever woonde op Thuys te Lis, het huys Deveren, Huis te Lisse of gewoon Dever. Het werd in de 14e eeuw gesticht door Reinier Dever (d'Ever), die wordt vermeld van 1345-1417 en een zoon was van Gerard Dever en Clara van Heemstede. Lisserbroek wordt genoemd in de akte van erfleen door Amalia (van Brederode) voor Maria van Sparnwoude voor 5 morgen in Lisserbrouck.

Bron: Huisbrederode.nl, Leenregister Teylingen/Brederode.

Turfstekers aan het werk. Links Piet Faas, rechts Piet Huis

In oktober 1852 vestigde Franciscus van Gerven (1807-1885) en zijn vrouw Barbara van Bemmelen (1810-1899) zich samen met hun zes kinderen in de Haarlemmermeer, aan de Lisserdijk in Lisserbroek. Franciscus van Gerven kwam uit Woubrugge, Gemeente Alkemade , en had zijn kapitaal verdient met het winnen van turf. De Haarlemmermeer was zojuist drooggemaakt (1853) en hij koch land in Lisserbroek om uit te venen, de turf werd verkocht, waarna het land in cultuur gebracht werd voor bloembollenteelt.

Lisserdijk 448 (was 72a) het eerste stenen huis van Lisserbroek.

In februari 1853 kwam op perceel 2126 het eerste stenen huis van Lisserbroek klaar, Lisserdijk 72a, het huis staat er nog ( nu Lisserdijk 448, Kadastr. AG 527). Voor het laatst bewoond door Christiaan (Chris) van der Klauw en zijn echtegenote Cornelia van der Laan. De vader van Chris (Johannes van der Klauw 1843-1913) was in november 1886 getrouwd met Martina Maria Langelaan , nadat zijn eerste vrouw Maria van Gerven, dr.v. Frans van Gerven en Barbara van Bemmelen op 14 april 1885 was overleden.

12. Franciscus (Frans) van Gerven, Beroep Veenman, geb. Woubrugge, Hoogmade, Zuid-Holland, 5-8-1807, overl. Haarlemmermeer, 28-5-1885 op 77 jarige leeftijd. Zn. van Pieter van Gerven en Aaltje Boon. Tr. Alkemade donderdag 1-3-1832: 13. Barbara van Bemmelen, jd, geb. Alkemade, Zuid-Holland, 21-11-1810, overl. Lisse, 27-7-1899. Dr. v. Joannes Gijse (Jan) van Bemmelen en Antje van Haasteren.Barbara is mogelijk vernoemd naar haar grootmoeder Barbara Jansse Borst. Doc type : BS Huwelijk, Erfgoedinstelling : Nationaal Archief, Plaats instelling : Alphen aan den Rijn, Collectiegebied : Zuid-Holland, Aktenummer: 3 , Registratiedatum 1 maart 1832, Akteplaats : Alkemade, Aktesoort : Huwelijksakte. Alkemade 1 mrt 1832.

170.1.18-14 Registers van akten van huwelijk Huwelijksakte Frans van Gerven en Barbera van Bemmelen, 01-03-1832, Alkemade. Bruidegom: Frans van Gerven, Bruid: Barbera van Bemmelen, Vader Bruidegom: Pieter van Gerven opm: Dienaar van Politie, Moeder bruidegom: Aaltje Boon. Opmerkingen: afkondigingen 19-02-1832 en 26-02-1832, Soort akte: Huwelijksakte, Gemeente: Alkemade, Toegangsnummer: 170.1.18 Archief van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Alkemade, 1811-1950 (1991) Inventarisnummer: 14, Bladzijde: fol.2v.

Barbera van Bemmelen wordt genoemd als moeder in de geboorteakte van Pieter van Gerven, Documenttype: BS Geboorte Erfgoedinstelling: Nationaal Archief Plaats instelling: Alphen aan den Rijn Collectiegebied: Zuid-Holland Aktenummer: 52 Registratiedatum: 3 mei 1833 Akteplaats: Alkemade Aktesoort: Geboorteakte . Bron: : Nationaal Archief

Kinderen uit dit huwelijk:

1. Pieter van Gerven, Zie III.6.) 2. Johannes (Jan) van Gerven, geb. Alkemade 17-4-1835, overl. Alkemade 28-5-1835. 3. Alida van Gerven, geb. Alkemade 17-12-1837, overl. Alkemade 22-12-1838. Documenttype: BS Geboorte, Erfgoedinstelling: Nationaal Archief, Plaats instelling: Alphen aan den Rijn, Collectiegebied: Zuid-Holland, Aktenummer: 138, Registratiedatum: 19 december 1837, Akteplaats: Alkemade Aktesoort: Geboorteakte 4. Johannes van Gerven, geb. Alkemade 13-5-1839, overl. Noordwijk 15-05-1906 aan de Boerenburgscheweg 16. Tr. Maria Vreeburg, geb. Noordwijkerhout, 08-05-1842,overl. Noordwijk 15-07-1905. 5. Wilhelmus van Gerven, geb. Alkemade 17-9-1841, overl. Lisse 10-12-1913. Tr. 1) Haarl.meer 11-5-1865 Wilhelmina Smakman, geb. Lisse 28-10-1844, overl Lisse 28-1-1901. Tr.2) Bergen, Noord-Holland 7 jan 1903, Aaltje Meijring geb. 29-12-1835, overl. Bergen 23-3-1915. Aaltje was eerder gehuwd met Pieter Hugtenburg. 6. Gijsbertha (Gijsje) van Gerven, geb. Alkemade 9-11-1841 , overl. 23-9-1911. Tr. Haarl.meer donderdag 9-5-1867 met Hendrik Prins geb. Lisse 1842. 7. Alida van Gerven, geb. Alkemade vrijdag 29-11-1844, overl. na 1902. Kind: Alida van Gerven, Geslacht: Vrouw, Geboorteplaats: Alkemade, Geboortedatum: vrijdag 29 november 1844, Vondeling: N, Vader: Frans van Gerven, Moeder: Barbera van Bemmelen, Gebeurtenis: Geboorte, Datum: vrijdag 29 november 1844, Gebeurtenisplaats: Alkemade, Documenttype: BS Geboorte, Erfgoedinstelling: Nationaal Archief, Plaats instelling: Alphen aan den Rijn Collectiegebied: Zuid-Holland, Aktenummer: 135, Registratiedatum: 30 november 1844, Akteplaats: Alkemade, Aktesoort: Geboorteakte. Tr. 1) 1869 Juriaan Albertus Vreeburg geb. Haarlemmermeer 1839, overl. 20-3-1887. Tr. 2) 30-10-1888 Cornelis van der Pluijm (wedn. van Sophia van Dam). Zn.v. Antonie Cornelisz van der Pluijm en Adriana de Bot. Nationaal Archief/Rijksarchief Zuid-Holland, BS Huwelijk Lisse 30 oktober 1888, Aktenummer 15. Tr. 3) Lisse 28-1-1902 Arend van der Harg, geb. Maasland (wedn. v. Johanna Maria Wijnands). Zn.v. Job van der Harg en Catharina van Leeuwen. Lisse BS Huwelijk, Huwelijksregister 1902, Akte nummer 1. 8. Maria van Gerven, geb. 29-2-1848, overl. 14-4-1885. Tr. Johannes van der Klauw, geb.1843, overl. 1913. Hertr. Na 14-4-1885 Martina Maria Langelaan.

Tot op heden wordt de herinnering aan de oorspronkelijke turfmakerij in de Lisserbroeker-veenpolder levendig gehouden door de naam van de ten oosten van de huidige dorpskern gelegen weg. Deze naam Turfspoor herinnert namelijk aan het destijds door Mr. J.W.M. Rutgers van Rozenburg -een der toenmalige grootgrond- bezitters - aangelegde spoorlijntje, "tot beter vervoer van de millioenen turven welke daar nog te delven vielen".

Het standbeeld van de veenarbeider aan het Hoornbladplantsoen in Lisserbroek, staat symbool voor de eerste inwoners van Lisserbroek. Bron: Wikipedia.