Over het boek

Portretten van een aantal beroemde Nederduitse schilders

1

Inhoudsopgave

INLEIDING ...... 4 1 BESCHRIJVING VAN DE 1572 EDITIES ...... 5 2 DE ROLVERDELING BIJ DE TOTSTANDKOMING VAN HET BOEK ...... 6

2.1 DOMINICUS LAMPSONIUS ...... 7 2.2 (1507?-1570) ...... 7 2.3 CORNELIS CORT ...... 8 2.4 JOHANNES (JAN) WIERIX ...... 9 3 DE INHOUD VAN PICTORUM ALIQUOT CELEBRIUM GERMANIAE INFERIORIS EFFIGIES ...... 10

3.1 OVER DE SELECTIE VAN KUNSTENAARS ...... 10 3.2 EDITIES EN RECEPTIE...... 11 4 DE PORTRETTEN ...... 12 4.1.1 Hubert van Eyck (1366? - 1426) ...... 12 4.1.2 Jan van Eyck (ca 1390 – 1441) ...... 12 4.1.3 Hieronymus Bosch (1450/60 – 1516) ...... 14 4.1.4 Rogier van der Weyden (1399/1400 – 1464) ...... 14 4.1.5 Dirck Bouts (ca 1415 – 1475) ...... 16 4.1.6 Bernard van Orley (ca 1488 – 1541) ...... 16 4.1.7 (Mabuse) (ca 1472 – 1536) ...... 18 4.1.8 Joachim Patinier (1485 – 1524) ...... 18 4.1.9 Quinten Metsys (1466 – 1530) ...... 20 4.1.10 Lucas van Leyden (1494-1533) ...... 20 4.1.11 Jan van Amstel (ca. 1500 - ca. 1542) ...... 22 4.1.12 Joos van Cleve (ca1485-1540) ...... 22 4.1.13 Mathijs Cock (ca 1510 – 1548) ...... 24 4.1.14 Herri Bles (1500? – 1550?)...... 24 4.1.15 Jan Cornelisz Vermeyen (ca 1500-1559) ...... 26 4.1.16 (1502 – 1550) ...... 26 4.1.17 Jan van Scorel (1495 – 1562) ...... 28 4.1.18 Lambert Lombard (1505 – 1566) ...... 28 4.1.19 Pieter Brueghel de oude (1525/30 – 1569) ...... 30 4.1.20 Willem Key (ca1515 – 1568) ...... 30 4.1.21 Lucas Gassel (1495/1500 – 1570) ...... 32 4.1.22 (1519/20 – 1570) ...... 32 4.1.23 Hieronymus Cock (ca 1520 – 1568) ...... 34 5 CONCLUSIES ...... 36 6 BIBLIOGRAFIE ...... 37 7 HERKOMST VERGELIJKENDE AFBEELDINGEN ...... 39 8 BIJLAGE A: OVERZICHT EDITIES KUNSTENAARSPORTRETTEN (EFFIGIES..) 16E EN 17E EEUW ...... 40 9 BIJLAGE B: OVERZICHT GRAVEURS EN GEPORTRETTEERDEN ...... 41

2

3

OVER HET BOEK PICTORUM ALIQUOT CELEBRIUM GERMANIAE INFERIORIS EFFIGIES Portretten van een aantal beroemde Nederduitse schilders Dominicus Lampsonius 1572

Werkstuk

Onderzoekwerkgroep beeldende kunst 1600 - 1800

Cursus 2008-2009 Kunstenaarsportretten uit de lage landen

Docenten Prof. Dr. Peter Hecht, Hilbert Lootsma MA

Departement Geschiedenis en Kunstgeschiedenis

Faculteit Geesteswetenschappen

Universiteit Utrecht

Geschreven door: Pieter C. Vis, studentnummer 3067785

Rhenen, 26 januari 2009

Omslag voorzijde: Foto van het exemplaar "Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies Antwerpen 1600", Bibliotheek Universiteit Leiden; KUNSTG RB II B 32

Omslag achterzijde en binnenbladen: Foto's van het exemplaar "Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies Antwerpen 1572", Rijksprentenkabinet Amsterdam nummer C/RM0071.ASC/216 * 1 standplaats 325 C 6

4

Inleiding In het werkstuk over het Portret van een jongeman met een schedel1 van Lucas van Leyden kwam een boek van Dominicus Lampsonius ter sprake. De eerste uitgave van 1572 bevatte een portret van Lucas van Leyden dat duidelijk geïnspireerd was op een tekening van Dürer van genoemde kunstenaar. In een volgende editie was dit portret vervangen door de gravure van de Jongeman, wat een vraag opriep omtrent de beweegreden van Lampsonius om deze verandering toe te passen. Een mogelijke suggestie was dat Karel van Mander degene was die de auteur tot voornoemde wijziging bracht.

Om een dergelijke vraag te kunnen beantwoorden dient eerst een andere vraagstelling aan de orde te komen: hoe kwam Lampsonius aan de portretten van de door hem opgenomen kunstenaars en meer in algemene zin: wat is er bekend van het boek van Lampsonius.

Hiertoe zijn de edities van Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies onderzocht, waarbij de portretten van de tweede druk – zonder de fouten van de eerste – als uitgangspunt zijn genomen. Voor de vertaling van de dichtregels van Lampsonius is het Schilder-Boeck (1604) van Karel van Mander gebruikt, die de meeste Latijnse verzen heeft vertaald.

De portrettenreeks van Lampsonius was en is nog steeds een veel geraadpleegd boek als het gaat om het uiterlijk van zestiende- en in mindere mate van vijftiende-eeuwse kunstenaars uit de lage landen. Er zijn door diverse auteurs suggesties gedaan over de door de kunstenaars gebruikte bronnen voor deze gravures, waarbij met name het werk van Jean Puraye2, dat dateert van 1956, genoemd moet worden. In dit werkstuk worden de geopperde mogelijkheden in beeld gebracht en aan een kritisch oordeel onderworpen, waarbij het vooral gaat om de toetsing van de betrouwbaarheid van de kunstenaarsportretten.

1 Beschrijving van de 1572 edities Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies werd uitgegeven door de firma Aux quatre Vents (In de Vier Winden), een vooraanstaand uitgeversbedrijf dat opgericht was door Hieronymus Cock. Omdat Cock twee jaar voor het verschijnen van het boek overleed, heeft zijn weduwe Volckxen Dierckx de uitgave overgenomen. Het boek heeft het formaat van klein folio (275 x 197 mm) en is slechts 10 mm dik.3 De uitgave bevat drieëntwintig genummerde afbeeldingen van schilders uit de lage landen, die leefden in de vijftiende en de zestiende eeuw, maar overleden waren vóór het verschijnen van de eerste editie in 1572. De volgorde van de geselecteerde kunstenaars is min of meer chronologisch naar het jaar van overlijden of geboorte. De

FIGUUR 1 TWEE PAGINA'S UIT DE EERSTE DRUK 1 Vis, P.C., Portret van een jongeman met een schedel, Rhenen 2008 p. 1-9 2 Puraye, Jean and Dominicus Lampsonius, Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956 p. 3 Deze afmetingen betreffen een exemplaar dat zich in het Rijksprentenkabinet te Amsterdam bevindt. De prenten zijn eerste afdrukken, maar losgesneden en geplakt in een kaft van latere datum. 5

gravures hebben alle een formaat van circa 21 x 12 cm. De kunstenaars zijn ten halve lijve (alleen Jan Cornelis Vermeyen iets meer), driekwart en frontaal geportretteerd, behalve Metsys en Brueghel, die en profil getoond worden. Bijna alle prenten hebben een horizontaal gearceerde neutrale achtergrond, waarbij wederom Vermeyen, die tegen een landschap afgebeeld is, een uitzondering vormt. Negen prenten zijn door Johannes Wierix gesigneerd4, maar van de overige gravures zijn de makers niet bekend. Hiervan zijn er vier toegeschreven aan Johannes Wierix en vijf aan Cornelis Cort; beiden werkten veel voor Aux quatre Vents. Iedere gravure is voorzien van de Latijnse naam van de geportretteerde, zijn ambacht en een in het Latijn geschreven lofdicht (in de vorm van een epigram) van de humanist Dominicus Lampsonius (1532-1599). In de eerste edities was de tekst geen onderdeel van de koperplaat, maar werd deels over de gravure in een aparte drukgang gedrukt. In latere uitgaven, vanaf de tweede druk, was de tekst gegraveerd in de desbetreffende platen.

2 De rolverdeling bij de totstandkoming van het boek Dominicus Lampsonius wordt meestal genoemd als auteur van Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies, in het vervolg afgekort met Effigies. Vaststaat dat hij de Latijnse bijschriften heeft gemaakt, zoals door hem gemeld in het voorwoord. Maar was Lampsonius ook de drijvende kracht achter deze uitgave, was hij degene die de inhoud van dit boek bepaalde? Hoewel geen archieven bewaard zijn gebleven, is er de laatste twintig jaar meer bekend geworden over de werkwijze van prentenuitgevers als De Passe, Hondius en Philips Galle.5 Ook zijn de archieven van de inmiddels 450 jaar oude uitgeverij Plantin nog steeds beschikbaar. Hieronymus Cock heeft zich vanaf de oprichting van Aux Quattre Vents bezig gehouden met graveerders, omdat hij zich op de markt van herproductie (zoals het kopiëren van grote kunstwerken) wilde begeven: Soms voorzag hij de graveerder van tekeningen, soms werd deze op pad gestuurd om een object na te tekenen. Vermoedelijk was alleen Cornelis Cort in vaste dienst, andere graveerders bleven zelfstandig en Cock kocht van hen de gegraveerde platen.6 De voorraad platen was het bedrijfskapitaal van de uitgeverij en mogelijk7 werden de prenten ook in eigen beheer gedrukt. Cock verkocht direct aan consumenten, hoewel ook uitgever Plantin een goede klant was. Cock was dus ondernemer, die voor eigen risico het bedrijf bestuurde en moest concurreren met tal van uitgevers in Antwerpen. Het lijkt dan ook voor de hand te liggen – gezien het economisch risico – dat Hieronymus Cock zowel het initiatief tot de uitgave nam als de leiding van dit project had. Bovendien is het boek meer een prentenboek dan een tekstboek: behalve de verzen van Lampsonius is er geen beschrijvende tekst toegevoegd over de afgebeelde kunstenaars. Ook blijkt uit het voorwoord dat de dichter zijn bijdrage heeft voltooid na de dood van Cock, met andere woorden Cock heeft moeten wachten op de gedichten en niet andersom. 8

4 Mauquoy-Hendrickx is van mening dat de gravure met W.I. niet van Johannes maar van Hieronymus Wierix is. 5 Zie Veldman, Ilja M. and Michael Hoyle, Images for the eye and soul : function and meaning in Netherlandish prints (1450-1650), Leiden 2006 p. 272. 6 Riggs, Timothy A., Hieronymus Cock : printmaker and publisher, New York ; London 1977 p. p. 59,60. 7 Bij de inventaris van 1600 werd slechts een kleine pers genoemd, zie Ibid.p. 61. 8 Meiers, Sarah, 'Portraits in Print: Hieronymus Cock, Domenicus Lampsonius, and Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies',Zeitschrift für Kunstgeschichte (2006), p.3. 6

Deze feiten, met de wetenschap dat het project al vanaf de zestiger jaren was gestart (Cornelis Cort vertrok immers voor 1516 naar Italië), maken het aannemelijk dat de bijdrage van Lampsonius niet meer is geweest dan het aandragen van Latijnse verzen. Hiermee is ook de rol van de graveerders geschetst: zij werden door Cock gebruikt om bestaande afbeeldingen van door Cock aangewezen kunstenaars te graveren. Dit betekende niet altijd dat zij de portretten op identieke wijze konden kopiëren, want Cock streefde er kennelijk naar om alle figuren ten halve lijve en met de handen af te beelden. Soms moesten figuren aangevuld worden omdat een deel in het voorbeeld ontbrak. Overigens kregen de graveurs voor hun werk twee keer zoveel betaald als kunstenaars die een tekening of ontwerp maakten: het 'plaet-snijden' was dan ook veel arbeidsintensiever.

2.1 Dominicus Lampsonius9 Dominicus Lampsonius, de Latijnse naam van Dominique Lampson, was van origine Bruggenaar en werd geboren in 1532. Hij studeerde aan de Leuvense universiteit kunst annex klassieke talen en volgde bij Lambert Lombard schilderlessen. Lombard was hofschilder bij aartsbisschop Eduard van der Marck en aan deze kunstenaar zou Dominicus een belangwekkende biografie10 wijden. De opleiding van de jonge student paste geheel in de opvattingen van het toenmalige humanisme over een gedegen scholing in klassieke literatuur en het aanleren van artistieke vaardigheden, zoals ook door Erasmus bepleit werd.11 Lampson doorliep een carrière als kerkelijk FIGUUR 2 LAMPSONIUS ambtenaar, maar behoorde niet tot de geestelijkheid. Hij heeft als secretaris in dienst van de Aartsbisschop van Canterbury, Reginald Pole, in Italië gereisd en vier jaar in London gewoond. Na diens overlijden keerde Lampsonius in 1558 terug naar zijn geboorteland om als secretaris drie bisschoppen in Luik te dienen. In 1569 trouwde hij en kreeg twee kinderen. Hij stierf in Luik op 17 juli 1599 en werd begraven in de kerk van Saint-Denis.12 Lampson was - naast zijn actieve deelname aan het politieke, religieuze leven - vooral een literator, die vele gedichten schreef. Hij beheerste Italiaans, Spaans en behalve de klassieke letteren ook de twee talen van zijn geboorteland. Hij was zijn leven lang de beeldende kunst zeer toegewijd en correspondeerde veel met andere humanisten in Frankrijk, Nederland en Italië, onder wie Vasari, die hij van de nodige gegevens voorzag over Lambert Lombard. Zelfs staat er een kunstwerk op zijn naam: een kruisigingscène (1576). Hij was een homo eruditis, die door zijn ervaringen in Italië en zijn studie een typische representant was van de kunstminnende humanist van de zestiende eeuw.13

2.2 Hieronymus Cock (1507?-1570) Over Cocks leven weten we vooral datgene wat Karel van Mander over hem heeft geschreven en dat is al bitter weinig. Van Mander spreekt ook enigszins laatdunkend over Cocks overstap naar de uitgeverij (Van

9 Gebaseerd op Puraye, Jean, Dominique Lampson, humaniste, 1523-1599, Bruges 1950 p. 10 Lampson, Dominique, Lamberti Lombardi Apud Eburones Pictoris Celeberrimi Vita ... Bruges 1565 11 Erasmus OPERUM. SEPTIMUS TOMUS, Basel 1540. 12 Zie Lampson, Dominique, Lamberti Lombardi Apud Eburones Pictoris Celeberrimi Vita ... Bruges 1565 p. 54, geannoteerd en vertaald door Jean Puray en Jean Hubeaux. 13 Becker, Jochen, 'Zur niederländischen Kunstliteratur des 16. Jahrhunderts: Domenicus Lampsonius',Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek (1973), p. 45. 7

Ieronimus Kock, zijn broeder, heb ick niet veel te segghen: want hy verliet de Const….).14 Later onderzoek heeft evenmin veel nieuwe feiten opgeleverd. Hieronymus Cock en zijn oudere broer Matthijs werden geboren in Antwerpen in het eerste kwart van de zestiende eeuw. Vader Jan Cock was schilder en deken van het Antwerpse Lucasgilde in 1520. Hieronymus werd lid van hetzelfde instituut in 1546, maar zijn grafische oeuvre, voornamelijk bestaande uit afbeeldingen van Romeinse ruïnes, begon eigenlijk pas vanaf 1550 bekend te worden. Het is niet zeker dat hij naar Italië afgereisd is; dit wordt verondersteld vanwege zijn tekeningen van Rome. Deze zijn echter dusdanig gestileerd dat het meer dan waarschijnlijk is dat ze in het atelier gemaakt zijn.15 Rondom 1550 richtte Hieronymus Cock de uitgeverij Aux Quatre Vents (In de Vier Winden) op, want vanaf 1548 dateren de eerste publicaties van zijn uitgeversactiviteiten.16 Er zijn helaas geen archieven bewaard gebleven, die iets kunnen onthullen over de geschiedenis van deze uitgeverij, die uiteindelijk maar vijftig jaar heeft bestaan. Cock trouwde met Volckxen Dierckx (? – 1600) vlak voor of in 1553, want vanaf dat jaar verschijnt de naam van zijn vrouw in kleine gedichten, die parafrases zijn op de namen Cock en Volckxen (Den Cock moet koken om t'volcx wille). Van meet af aan heeft de uitgeverij gebruik gemaakt van jonge kunstenaars/graveurs die bestaande afbeeldingen in koper moesten graveren. Giorgio Ghisi, die naam had gemaakt als reproductiegraveur, werd naar Antwerpen gelokt om vooral Italiaanse kunst te kopiëren. Cock had kennelijk goed inzicht in t'volcx wille, want zijn uitgeverij groeide snel. Het fonds bevatte aanvankelijk vooral Italiaanse kunst en landkaarten, maar na het vertrek van Ghisi in 1555 werden ook Nederlandse

FIGUUR 3 VOLCKXEN DIERCX, kunstenaars via reproductiegrafiek gepopulariseerd. Vooral de gekopieerde WIERIX landschappen van Pieter Brueghel, Matthijs Cock, Lucas Gassel en Hans Bol droegen bij aan de grote invloed die In de Vier Winden op den duur ging uitoefenen. In 1570 overleed Hieronymus Cock, waarna zijn weduwe de leiding overnam tot haar dood in 1600. De ruim duizend koperen platen werden onder meer aan Philips Galle en Hendrick Goltzius verkocht.

2.3 Cornelis Cort 17 Er is weinig bekend over het leven van Cornelis Cort; hij is vermoedelijk geboren in Hoorn, maar ook Edam behoort tot de mogelijkheden. Ook zijn geboortejaar is onzeker, maar 1533 wordt aangegeven als een waarschijnlijkheid op basis van een tinnen portretmedaillon, gemaakt door Conrad Bloc uit 1575, waarop een leeftijd van 42 jaar staat vermeld.18 Vermoedelijk werd hij opgeleid tot goudsmid omdat verscheidene van zijn gravures gesigneerd zijn met behulp van boraxpoeder dat vaak gebruikt werd in een dergelijk ambacht. Ook Coornhert kan betrokken zijn geweest bij de opleiding van Cornelis tot graficus, omdat hij de belangrijkste prentkunstenaar was in 1545 - 1555 en omdat Philips Galle – ook een leerling van FIGUUR 4 CORNELIS CORT HANS SPECKAERT, C.1575 Coornhert – grote verwantschap in de manier van graveren vertoont met zijn

14 Mander, Karel van, Het Schilder-Boeck Haarlem 1604 p. fol. 232r. 15 Riggs, Timothy A., Hieronymus Cock : printmaker and publisher, New York ; London 1977 p. 30. 16 De eerst uitgave betrof een ornamentenontwerpen van Cornelis Floris, zie Ibid.p. 43. 17 Tekst is grotendeels ontleend aan Sellink, Manfred, Cornelis Cort Rotterdam 2000 The new Hollstein Dutch and Flemish etchings, engravings and woodcuts, 1450-1700 p. 23-31 18 Bierens de Haan, J. C. J., L'oeuvre gravé de Cornelis Cort, graveur hollandais, 1533-1578, La Haye 1948 p. 30. 8

leeftijdgenoot Cort.

Beide jongemannen begonnen hun carrière bij de uitgeverij van Hieronymus Cock rondom 155219. Veel gravures van Cort zijn noch gesigneerd noch gedateerd, wat de identificatie van zijn werk uit die periode zeer bemoeilijkt. Op zich was deze werkwijze niet ongewoon omdat Aux quatre Vents de uitgaven verzorgde. Bovendien waren zij prenten meestal kopieën van andere werken die door een boekpublicatie meer bekendheid moesten krijgen, waarbij Cock vermoedelijk alle eer voor zichzelf wilde opeisen. Vanaf 1565 werkte Cornelis Cort voor Italiaanse opdrachtgevers, wat betekent dat de gravures van zijn hand dus ruim voor de publicatie van het portrettenboek gemaakt zouden moeten zijn. Cornelis verhuisde naar Venetië om voor Titiaan te gaan werken.20 Er is gesuggereerd dat hij op voorspraak van Lampsonius bij de fameuze Italiaanse schilder terechtkwam. Deze gedachte is ontleend aan een brief van Lampson aan Titiaan waarin hij uitvoerig schrijft over "onze Cornelio". Daarna was de Nederlandse graficus werkzaam in Florence en Rome voor wisselende opdrachtgevers. Rijk is hij niet geworden; er gaan geruchten dat hij een losbandig en promiscue leven leidde.21 Hij stierf in Rome voor 17 maart 1578, de dag waarop na zijn overlijden een inventarislijst van zijn schaarse bezittingen werd gemaakt.

2.4 Johannes (Jan) Wierix Johannes kwam uit een begenadigde familie van kunstenaars. Vader Antonius Wierix was schilder en meubelmaker en de twee broers van Johannes, Hieronymus en Antonius II, waren eveneens getalenteerde graveurs.22 Geboren in 1549 in Antwerpen was Johannes de oudste, hij overleed als laatste in circa 1620. Bij wie de broers het vak leerden is niet bekend, maar er kwam al op jeugdige leeftijd werk van hun hand: de eerste gravures van Johannes stammen uit 1561 toen hij twaalf was. Hieronymus Cock was er vroeg bij om de jongeman in te schakelen voor zijn uitgeverij. De inventarislijst van Cocks weduwe bevat een vermelding over een kopie van Dürers De vijf apostelen uit 1566 van de hand van Johannes (die deze overigens niet gesigneerd heeft). Toch is er maar één groot project bekend waarin Wierix een rol heeft gespeeld: de portrettenreeks van Lampsonius. Cock overleed immers in 1570 en kon dus verder geen rol spelen in de carrière van de jonge broers, waarvoor hij wel een belangrijke aanzet heeft gegeven. De gravures van Johannes Wierix voor de Effigies zijn dus op relatief jeugdige leeftijd (tussen 20 en 23 jaar) gemaakt. Johannes heeft als enige van de familie gereisd buiten de zuidelijke Nederlanden en woonde korte tijd in Delft. In het laatste decennium van de zestiende eeuw keerde hij terug naar Antwerpen en had daar enkele leerlingen waaronder de later bekend geworden graficus en uitgever Hendrick Hondius. In het eerste kwart van de zeventiende eeuw werkte Wierix in Brussel, waar hij zich in toenemende mate ging toeleggen op het maken en verkopen van tekeningen. Zijn sterfjaar is niet precies bekend, maar wordt gesteld op of vlak na 1620 op grond van een tekening die hij naar aanleiding van de dood van zijn broer Hieronymus Wierix maakte in 1619.

19 Dit jaar wordt genoemd door Burgers, Jacqueline, In de Vier Winden : de prentuitgeverij van Hieronymus Cock 1507/10-1570 te Antwerpen : uit de collectie tekeningen en prenten, Rotterdam 1988 p. 8. Sellink spreekt over 1560, wat de werkzame periode van Cort bij Cock aanzienlijk korter maakt. 20 Titiaan wilde gravures van zijn schilderijen laten maken. 21 Kunstminnaar Aernout van Buchel (1565-1641) heeft hierover geschreven. 22 Levensbeschrijving grotendeels ontleend aan Ruyven-Zeman, Zsuzsanna van and Marjolein Leesberg, The Wierix family, Rotterdam 2003 Hollstein's Dutch & Flemish etchings, engravings and woodcuts, 1450-1700 p. xxvi - xlii 9

Acht gravures in Effigies zijn gesigneerd met de letters IH.W. en een met W.I. (zie Figuur 46, pagina 29). Door sommige kunsthistorici (Nagler, Riggs) zijn deze monogrammen toegekend aan Hieronymus Wierix, Mauquoy-Hendrickx (uitgezonderd W.I., die zij aan Hieronymus toeschrijft) en Ruyven-Zeman houden het echter op Johannes. Daarnaast is een viertal niet gesigneerde prenten op basis van stofuitdrukking en chiaroscuro toegeschreven aan Johannes Wierix.23

3 De inhoud van Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies

3.1 Over de selectie van kunstenaars In Effigies wordt niets medegedeeld over de keuze van de getoonde kunstenaars. De vraag is of deze portretserie een representatief beeld geeft van beeldende kunstenaars uit de zestiende en vijftiende eeuw, rekening houdende met de niet expliciet gemaakte uitgangspunten van de uitgever. Deze criteria zullen onder meer ingehouden hebben dat het om overleden (ter vermijding van eventuele jalousie de métier?) kunstenaars moest gaan, die in de lage landen geboren waren.

TABEL 1 KUNSTENAARS WEL IN SCHILDER-BOECK, NIET IN EFFIGIES

Sterfjaar Een indicatie voor de volledigheid van de portrettenreeks in Albert van Ouwater 1475 Huge van der Goes 1482 Effigies kan de uitkomst van een inventarisatie van de Geertgen tot S. Jans 1495 levensbeschrijvingen in het Schilder-Boeck van 1604 bieden. In Jan van Calcker 1519 het hoofdstuk Het Leven der Doorluchtighe Nederlandtsche, en Iacob Cornelisz. 1533 Cornelis Engelbrechtsen 1533 Hooghduytsche Schilders heeft Van Mander biografieën van 73 Marinus de Seeu (van Reymerswale) 1567? kunstenaars opgenomen uit de vijftiende en zestiende eeuw. Lucas Cornelisz. de Kock 1552 Indien personen, wier sterfjaar na 1570 ligt en die niet geboren Augustijn Ioorisz 1552 Jan Mostart 1556 zijn in de lage landen geëlimineerd worden, dan resteren toch Cornelis Cornelisz. Kunst 1560 nog 16 kunstenaars, die wel door Van Mander besproken maar Frans Mostart 1560 niet in Effigies afgebeeld zijn (zie Tabel 1). Carel van Yper 1563 Aertgen van Leyden 1564 Uit deze eenvoudige vergelijking kan geconcludeerd worden Frans Minnebroer 1570 dat Cock c.s. niet naar volledigheid gestreefd hebben. Daar Marten van Cleef 1570 kunnen verschillende redenen voor zijn geweest zoals:  het niet beschikken over de noodzakelijke portretten;  esthetische of vaktechnisch argumenten, die tegen de opname van bepaalde kunstenaars hebben gepleit;  onbekendheid met of van sommige kunstenaars;  men vond sommige kandidaten niet beroemd genoeg voor de potentiële lezers;  de wens om het aantal portretten te beperken om de kosten zo laag mogelijk te houden. Dat niet gestreefd is naar een volledig overzicht blijkt overigens al uit de titel: aliquot betekent immers enige.

23 Ibid.p. 166. 10

3.2 Edities en receptie Het boekwerk Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies was kennelijk redelijk gewild, want er kwamen in relatief korte tijd meerdere edities op de markt, weliswaar door verschillende uitgevers en aangevuld met portretten van andere kunstenaars. We weten vrij weinig over de kopers van het boek, maar in elk geval heeft de uitgeverij Plantin-Moretus verscheidene exemplaren gekocht. De prijs bedroeg 12 schellingen, maar 10 jaar later was deze prijs bijna verdubbeld. 24 Het dunne boekje is eenvoudig uitgevoerd met veel afbeeldingen en weinig tekst, maar omdat de verzen in het Latijn geschreven waren, moet aangenomen worden dat de kopers afkomstig waren uit gegoede kringen.

De tweede editie verscheen snel na 1572, vermoedelijk als gevolg van het feit dat er enige fouten in de eerste uitgave stonden (zie bijlage A). Bovendien werden de teksten van Lampsonius in de tweede versie in de koperplaat gegraveerd en niet typografisch gezet zoals in de eerste uitgave (zie bijvoorbeeld afbeelding van Metsys in Figuur 5 in vergelijking met Figuur 26 p. 21). Over de derde editie door Adriaen Collaert bestaat enige onzekerheid: er zijn geen exemplaren bewaard gebleven, maar in sommige prenten is zijn adres nog zichtbaar.25 Misschien werden deze prenten los verkocht. De vierde editie is uitgegeven door Theodoor Galle, die uit de nalatenschap van de weduwe van Cock een aantal koperplaten had overgenomen. Hij liet in deze uitgave het portret van Cock weg. Ook over de vijfde editie is onduidelijkheid; deze zou verschenen zijn in 1649 en de kunstenaar Johannes Meyssens heeft eraan FIGUUR 5 EERSTE DRUK EFFIGIES TEKST GEZET, 26 RIJKSPRENTENKABINET AMSTERDAM meegewerkt, zoals gemeld door Puraye en Mauquoy-Hendrickx, maar er is geen enkel exemplaar bewaard gebleven. De Londense uitgave The True effigies of the most eminent Painters and other famous artists, waarin Sebastiano Resta aanvullend nieuwe portretten gemaakt heeft, is bekender. Deze verscheen door toedoen van de uitgevers D. en T. Browne in 1694. Het aantal portretten van de Effigies werd daarbij aanzienlijk uitgebreid, er kwamen 70 afbeeldingen bij. Tot slot mag het portrettenboek van Hondius uit 1610 niet ongenoemd blijven. Dit was een nieuwe uitgave (geen herdruk) met 68 gravures, waaronder - zonder bronvermelding - kopieën van de 23 Lampsoniusportretten. Deze gravures zijn gemaakt door een aantal graveurs, waarvan de bekendste Hendrick Hondius, Andries Stock en Simon Frisius zijn. Een tweede editie hiervan verscheen in 1618 bij uitgever/boekhandelaar Johannes Jansonius.

24Uit de archieven van Plantin blijken deze gegevens, zie Puraye, Jean and Dominicus Lampsonius, Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956 p. 20. 25.Mauquoy-Hendrickx, Marie, Les estampes des Wierix : conservées au Cabinet des estampes de la Bibliothèque royale Albert Ier : catalogue raisonné, enrichi de notes prises dans diverses autres collections, Bruxelles 1978 p. 346. 26 Puraye, Jean and Dominicus Lampsonius, Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956 p. 19. 11

4 De portretten

4.1.1 Hubert van Eyck (1366? - 1426) In de zestiger jaren van de zestiende eeuw werd O Hubert met u Broer, de wel verdiende loven Van onse Sang-Godin, nu corts u toegheschoven, het altaarstuk Het Lam Gods schoongemaakt En zijnse niet ghenoech, voeght dese noch daer an, door Jan van Scorel en Lanceloot Blondeel. Dit Dat u leerknecht, u Broer, door u hulp u verwan. werk was tot dan toe uitsluitend aan Jan van Dit leert het werck te Ghent, welck in soo liefdich blaken Coningh Philips bevingh, te doen een nabeeldt maken Eyck toegeschreven. Tijdens de werkzaamheden Daer van, en door Coxy met wel gheleerde handt, ontdekten de schilders een inscriptie waarin Om dit te schicken t'huys in t'Spaensche Vaderlandt. zowel de naam van Hubert als die van Jan voorkwam.27 De schilder Lucas de Heere wijdde er een ode aan in zijn bundel Den Hof en Boomgaard der Poesien (1565), waaraan ook Dominicus Lampsonius meegewerkt heeft. In dit lofdicht over Het Lam Gods, staan de volgende versregels: Den princelicken Schilder die dit werck voldé' Met den rooden Pater noster (rozenkrans) op zwarte cleeren

Sijn broeder Hubert rijdt by hem in d'hooghste sté.

Deze versregels stellen dat de broers op het linkerpaneel van Het Lam Gods afgebeeld zijn als rechtvaardige rechters. Dit paneel is overigens een kopie, want het origineel is in de dertiger jaren van de vorige eeuw gestolen. Het mag dan ook geen verwondering wekken dat Cock en/of Lampsonius op grond van deze nieuwe inzichten gekozen hebben voor de portretten van de rechtvaardige rechters. Niet bekend is echter waarom De Heere hun gezichten heeft aangezien voor die van de gebroeders Van Eyck.

4.1.2 Jan van Eyck (ca 1390 – 1441) Het gezicht van de gravure vertoont veel meer Ick die de wijs' eerst wees, dat blijde verwe wert In Lijn-oly ghemengt, met mijnen Broer Hubert, gelijkenis met dat van de rijdende rechter, zodat Heeft Brugghe spoedigh rijck verwondert dees nieuw vonde, het waarschijnlijk lijkt dat de rijdende rechters Die voormael niet misschien Apelles vinden conde: Doe weygherde haer niet eer langh ons deuchtsaemheyt, inderdaad als voorbeeld hebben gediend. De Weerelt wijt, en breedt te worden overspreyt. Tegenwoordig worden deze rechters op het linkerpaneel van Het Lams Gods niet meer als portretten gezien van de gebroeders Van Eyck.28 De man met de tulband werd en wordt als mogelijke zelfportret van Jan van Eyck gezien vanwege de geschilderde tekst "Als ich can". Deze gravures van Effigies zijn overigens tot nog toe niet toegeschreven.

27 Friedländer, Max J. and Nicole Veronee-Verhaegen, The van Eycks-Petrus Christus, Leyden 1967 Early Netherlandish painting ; v.1, p. 34. 28 Meiers, Sarah, 'Portraits in Print: Hieronymus Cock, Domenicus Lampsonius, and Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies',Zeitschrift für Kunstgeschichte (2006), p.10. 12

FIGUUR 6 DETAIL VAN LINKERPANEEL DE RECHTVAARDIGE RECHTERS VAN HET LAM GODS, GESPIEGELD

FIGUUR 7 DE RECHTVAARDIGE RECHTERS DETAIL VAN LINKERPANEEL VAN HET LAM GODS, GESPIEGELD

FIGUUR 8 MAN MET DE TULBAND, JAN VAN EYCK 1433

13

4.1.3 Hieronymus Bosch (1450/60 – 1516) Het portret van Figuur 10 komt uit het zogenoemde Ieroon Bos, wat beduydt u soo verschrickt ghesicht, En aenschijn alsoo bleeck, het schijnt oft even dicht Receuil d'Arras. Dit album uit de tweede helft van de Ghy al het helsch ghespoock saeght vlieghen om u ooren zestiende eeuw bevat 289 tekeningen van belangrijke Ick acht dat al ontdaen u zijn de diepste chooren Gheweest van Pluto ghier, en d'helsche wonsten wijt personen; deze afbeelding komt voor op folio 275. De U open zijn ghedaen, dat ghy soo constigh zijt, naam van Bos staat geschreven op het papier waarop Om met u rechter handt gheschildert uyt te stellen, de tekening geplakt is en hoeft dus niet de tekenaar Al wat in hem begrijpt den diepsten schoot der Hellen. zelf te zijn. 29 Portrettenverzamelaar Jacques Le Boucq (1520? - 1573) was een tekenvaardige hoveling in dienst van Philips II. De overeenkomsten met de aan Cort toegeschreven gravure30 zijn opvallend, waardoor het waarschijnlijk lijkt dat Cort deze tekening gebruikt heeft. Ook is het mogelijk dat beiden hetzelfde voorbeeld gebruikt hebben, maar dan moet het gaan om een niet meer bestaande afbeelding. Het is niet zeker dat het ook daadwerkelijk om een portret van Jeroen Bosch gaat, die immers al in 1516 overleden was.31 Jean Puraye stelt dat er meerdere zelfportretten van Bosch zijn en dat de Verleidingen van St Antonius ook een zelfportret zou bevatten.32 Beide stellingen adstrueert hij niet en zij lijken dan ook op wankele gronden te berusten. De gravure van Bosch had in de eerste druk nummer 4, maar dit werd in nummer 3 veranderd in de volgende druk. FIGUUR 9 DETAIL UIT LINKERPANEEL VERLEIDINGEN VAN ST ANTHONIUS JEROEN BOSCH CA 1500

4.1.4 Rogier van der Weyden (1399/1400 – 1464)

Laet u niet o Rogier, soo seer met lof verblijden, Van der Weydens nummer was in de eerste editie 3, Dat ghy gheschildert hebt, soo doe den tijdt mocht lijden, maar dit is bijgesteld naar 4 in de volgende druk. Veel schoone dinghen doch, die wel verdienen saen, Ook deze gravure werd door Bierens de Haan Dat alle Schilders noch, in dees vernufte tijden 33 (Indien sy wijs zijn recht) staegh d'ooghen daer op slaen. toegeschreven aan Cort. De gelijkenis met het Sulcx tuyght de schilderije, de welcke doet vermaen, portret uit de bundel Receuil d'Arras is ook hier Aen t'Brusselsche ghericht, aen gheenen cant te wijcken, opvallend. Bierens de Haan noemt in feite slechts Van billickheyt ghewis de goede oprechte baen. Hoe sal gheconnen oock uyt Mensch ghedachte strijcken twee argumenten waarop hij zijn toeschrijving aan Dijn uyterlijcksten wille in't deelen verghelijcken, Cornelis Cort baseert: Van uwen rijckdom groot, ghewonnen met t'Pinceel, 1. De naam van Cort is genoemd in het onderschrift Den armen t'eenen troost, voor t'hongherigh beswijcken? Ghy liet u goeders doch hier d'aerde voor haer deel, van Lampsonius bij het portret van Joachim Patinier Die blijven metter tijdt verdorven al gheheel: (nr 8). Maer die schoon stucken claer, waer by wy u ghedencken, 2. De overige portretten, die van de hand van Cort Die sullen onghescheynt in Hemel eeuwigh blincken zouden zijn, werden in de tweede uitgave van het boek Effigies deels verwisseld en deels van een ander nummer voorzien. De oorzaak voor deze "missers" in de eerste uitgave zou gelegen zijn in het feit dat Cort in Italië woonde en hij dus niet in staat was het boek te controleren. Het gaat om de portretten van Bosch, Bouts, Van Orley, Van der Weyden.

29 Gerlach, P., 'het portret van jeroen bosch',Brabantia (1974), p.164. 30 Bierens de Haan, J. C. J., L'oeuvre gravé de Cornelis Cort, graveur hollandais, 1533-1578, La Haye 1948 p. 187. 31 Zie ook Gerlach, P., 'het portret van jeroen bosch',Brabantia (1974), p.168. 32 Puraye, Jean and Dominicus Lampsonius, Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956 p. 28. 33 Bierens de Haan, J. C. J., L'oeuvre gravé de Cornelis Cort, graveur hollandais, 1533-1578, La Haye 1948 p. 198. 14

FIGUUR 10 PORTRET JEROEN BOSCH, JACQUES LE BOUCQ, 2E HELFT 16E EEUW. ZWART EN ROOD KRIJT

FIGUUR 11 TOEGESCHREVEN AAN CORNELIS CORT

FIGUUR 12 PORTRET ROGIER VAN DER WEYDEN, JACQUE LE BOUCQ, 2E HELFT 16E EEUW, HOUTSKOOL

FIGUUR 13 TOEGESCHREVEN AAN CORNELIS CORT

15

4.1.5 Dirck Bouts (ca 1415 – 1475) Di(e)rck Bouts is geboren in Haarlem, maar vrijwel Comt vry ghy oock hier by, o Dirck: want t'Vaderlandt Door geen versierden lof verheffen sal u handt, zijn hele leven in Leuven werkzaam geweest. Als Ten sterren hoogh eenpaer, d'wijl self begint verschromen schilder was hij zeer beïnvloed door Rogier van der Natuer de Moer van al, dat ghyse met verstandt, Door dijne beelden schoon, schier sult te boven comen. Weiden. Er zijn weinig werken met zekerheid aan Bouts toe te schrijven en vele zijn vermoedelijk verloren gegaan. Sellink heeft geopperd dat de gravure met de afbeelding van Bouts gebaseerd zou kunnen zijn op het vermeende zelfportret van het Laatste avondmaal.34 Maar uit de opdrachtovereenkomst, die bewaard is gebleven, blijkt duidelijk wat er moest worden weergegeven. Er is geen sprake van een mogelijkheid dat de schilder zichzelf mocht afbeelden en de vier burgers (zichtbaar achter Christus, het doorgeefluik en aan de zijkant) zijn vermoedelijk de vier meesters van het Broederschap die de opdracht verstrekt hebben.35 Dit neemt niet weg dat Cock misschien wel de overtuiging had dat het om een zelfportret ging. Overigens was prent van Bouts in de eerste editie verwisseld met die van

FIGUUR 14 LAATSTE AVONDMAAL, Bernard van Orley; in de tweede editie werd dit hersteld. Ook het nummer DIRCK BOUTS 1464 werd dienovereenkomstig gewijzigd van 6 naar 5.

4.1.6 Bernard van Orley (ca 1488 – 1541) Bernard, Barent of Bertrand van Orley was naast Dat Brabands Hofstad, trotsch op kostbre prontapijten, Op BAREND zig beroemt als haren Voesterling, hofschilder van Margaretha van Parma ook ontwerper (Zo ik mij in dees zaak als Rechter moge kwijten) voor tapijten en glazen. Lange tijd is gedacht dat een Is niet door Kunst alleen en fraaije schildering; houtskooltekening (Figuur 16) van Dürer, voor wie Van Maar U, Vorstin Margriet, heeft Brussel 't dank te weten, Orley in 1521 een banket in Brussel georganiseerd Ja uwer gunst, die steeds de schilderkunst bestraalt, had, de basis vormde voor deze gravure, die is Die zijn verguld penseel doet gouden Flipsen zweeten, En met die nieuwe munt den Schilder mild betaalt. toegeschreven aan Cornelis Cort. 36 Dürer had immers zelf geschreven dat hij Van Orley geportretteerd had. Helaas kan niet aangetoond worden dat deze tekening de Brusselse kunstenaar voorstelt. Ook gold het door Dürer in 1521 geschilderde portret als voorbeeld voor deze gravure, maar die persoon blijkt Bernhard von Reesen te zijn.37 Bovendien zijn er veel afwijkingen in kleding en houding, die een nauwgezet kopiist als Cort zich niet licht zou toestaan. Het portretnummer is in de tweede druk gewijzigd naar 6 (was 5) en de oorspronkelijke tekst, die hoorde bij Bouts, is vervangen door het juiste vers, dat bij Bouts stond. De afbeelding van Figuur 18 toont overigens een inscriptie van Collaert en moet dus afkomstig zijn uit een derde(?) druk of, zoals Sarah Meiers suggereert, werd deze prent door Collaert los verkocht.38

34 Sellink, Manfred, Cornelis Cort Rotterdam 2000 The new Hollstein Dutch and Flemish etchings, engravings and woodcuts, 1450- 1700 p. 161 35 Gelder, J.G. van, 'Het Zogenaamde Portret Van Dieric Bouts Op "Het Werc Van Den Heilichen Sacrament" ',Oud-Holland (1951), p.51. 36 Deze vertaling is afkomstig uit het Schilder-Boeck van 1618, in een uitgave van 1764 door Jacobus de Jongh. 37 Hans Rupprich en Erna Brand ontdekten de waren identiteit van deze man, waarvan de voornaam op het afgebeelde briefje leesbaar is, zie Anzelewsky, F, M Mende and P. Eeckhout, Albrecht Dürer in de Nederlanden, Brussel 1977 p. 41 38 Meiers, Sarah, 'Portraits in Print: Hieronymus Cock, Domenicus Lampsonius, and Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies',Zeitschrift für Kunstgeschichte (2006), p.13. 16

FIGUUR 15 DETAIL VAN LAATSTE AVONDMAAL, LAURENTIUS VAN WINGHE DIRCK BOUTS.

FIGUUR 17 BERHARD VON REESEN, ALBRECHT DÜRER 1521 FIGUUR 16 PORTRET VAN ORLEY? ALBRECHT DÜRER. 1521

FIGUUR 18 TOEGESCHREVEN AAN CORNELIS CORT 17

4.1.7 Jan Gossaert (Mabuse) (ca 1472 – 1536) Gossaert, ook wel Mabuse genoemd naar zijn Ook over u , Mabuse, zullen mijn verzen zeggen dat u uw eeuw de kunst van het schilderen hebt geleerd. Want wie vermoedelijke geboorteplaats Maubeuge, was een van anders zou nog verfijndere werken hebben kunnen de eerste Vlaamse schilders die naar Italië gegaan is en maken, waardig aan die van Apelles? Omwille van de daardoor de klassieke vormentaal in de lage landen kunst, maak plaats voor degenen die na u komen; maar geïntroduceerd heeft. Bovendien was Gossaert een een schilder gelijk aan u zal zeldzaam zijn. uitstekend portrettist, over wie Van Mander vertelt dat de schilder een papieren tabbaard droeg bij de ontvangst van Karel V omdat hij zijn eigen damasten kledingstuk had verkwanseld.39 Het zelfportret van Gossaert uit circa 1515/20 vertoont wel enige gelijkenis met de gravure, maar heeft toch te veel afwijkingen om als voorbeeld gediend te hebben. Hendrik Horn oppert de mogelijkheid dat Vermeyen een zelfportret gegraveerd heeft, dat als voorbeeld gediend zou hebben voor de Wierixprent. Dit baseert hij op een stilistische overeenkomst van Vermeyens gravure Mulay Ahmad met die van Wierix. 40 Vergelijking van Figuur 19 en Figuur 20 steunt deze veronderstelling nauwelijks, omdat de voorgestelde personen weinig overeenkomsten hebben.

FIGUUR 19 MULAY AHMAD, JAN VERMEYEN, 1535/36

4.1.8 Joachim Patinier (1485 – 1524) Dat onder dees al t'saem niet een ghesien can wesen, Er zijn maar vier gesigneerde werken bekend van de Soo levend uytghdruckt zijn beeldt, ghedaent en wesen, volgens Lampsonius in Dinant geboren Joachim Als dijn, o Ioachim, is hierom niet alleen, Patinier. De schrijver noemt in zijn gedicht Curtius Dat ghy in Coper zijt van Curti handt ghesneen, ofwel Cort als maker van dit portret, die naar het De welcke handt niet vreest, dat ander haer sal trotsen: voorbeeld van Dürer gewerkt heeft. De vermelding Maer om dat Durer sagh Landtschappen, hutten, rotsen, vormt eigenlijk het enige bewijs dat Cornelis Cort Van u gheschildert cloeck, verwondert zijnde seer, Met Coper stift op Ley u wesen track wel eer: deze gravure gemaakt heeft. Inderdaad heeft Dürer Dees trecken volghde Cort, en heeft met dit te connen, volgens zijn dagboekaantekening Joachim Patinier Al ander niet alleen, maer hem self overwonnen. geportretteerd. Vele onderzoekers hebben zich gebogen over de vraag welke tekening van Dürer als voorbeeld heeft gediend. Een zilverstifttekening van Dürer (Figuur 22) is aangezien voor een portret van Patinier, maar daar is geen bewijs voor en wordt tegenwoordig neutraal aangeduid met Jongeman. Figuur 23 Dürer ? 1524? gravure lijkt sterk op die van Cort. Deze prent zou aanwezig zijn in het Kunsthistorisch Museum Wien, maar het museum verschaft geen nadere informatie.

39 Mander, Karel van, Het Schilder-Boeck Haarlem 1604 p. fol. 226r 40 Horn, Hendrik J., Jan Cornelisz Vermeyen, painter of Charles V and his conquest of Tunis : paintings, etchings, drawings, cartoons & tapestries, Doornspijk 1989 p. 19-20 deel I. 18

FIGUUR 21 ZELFPORTRET GOSSAERT 1515- 1520?

FIGUUR 20 JOHANNES WIERIX, TOEGESCHREVEN

FIGUUR 22 JONGEMAN, DÜRER 1521 TEKENING MET ZILVERSTIFT FIGUUR 23 DÜRER ? 1524? GRAVURE

FIGUUR 24 CORNELIS CORT

19

4.1.9 Quinten Metsys (1466 – 1530) Metsys (Matsijs, Massys) werd geboren in Leuven Een rouw Cyclopsche Smidt heb ick gheweest te vooren: Maer doe een Schilder oock mijn Vrijster vrijdde snel, en men vermoedt dat hij les gehad heeft van zijn En dat dat Meysken loos verwijtigh my liet hooren, stadgenoot Dirck Bouts. Hij was ook edelsmid en Dat sy op t'aenebeeldt de donderslaghen fel schilderde vooral religieuze werken. Erasmus werd Veel verder van haer wierp, als stil Pinceeler spel, door hem meerdere malen afgebeeld, waarover Heeft my der liefden cracht een Schilder haest doen wesen, de geportretteerde niet altijd even tevreden Sulcx wijst aen waer te zijn, een cleen aenbeeldken wel, was.41 Toch werd de schilder vaak geprezen om Sijnde op mijn Tafereel een teecken uytghelesen. Ghelijck Cypris vercreegh van Mulciber voor desen zijn coloriet en sfumato. De wapens van haer soon, O grootst Poeet: als dit, Metsys heeft een achttal medaillons gemaakt, Hebt ghy een Schilder cloeck, ghemaeckt van een rouw Smidt. waarvan dat van Erasmus het bekendst is.42 Het zelfportret van de kunstenaar, dat op het medaillon van 1495 prijkt (Figuur 27), lijkt nagenoeg ongewijzigd door Johannes Wierix gekopieerd te zijn met inbegrip van de voor munten zo kenmerkende en- profil-pose. Hij voegde alleen de armen en handen toe. Dit medaillon zou later nog gebruikt worden ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van Metsys voor een reliëf in een epitaaf.43

FIGUUR 25 ERASMUS, QUINTEN METSYS, 1519, BRONZEN MEDAILLE

4.1.10 Lucas van Leyden (1494-1533) De zilverstifttekening van Albrecht Dürer is Ghy Lucas oock, Durerus niet ghelijck, gemaakt tijdens zijn reis in 1521 in de Maer aldernaest, t'zy of gh'in Consten rijck Tafreelen maeckt met verf', oft ons in snede Nederlanden, waarbij hij onder meer Lucas van Laet sien, oft deelt u coper beelden mede Leyden ontmoette. Dürer hield een dagboek bij In teer Papier, verwonderingh wel weert, van zijn reis; de portretten van zijn ontmoetingen Comt vry nu voort (indien dat ghy't begheert, tekende hij in zijn schetsboek, waarna hij de Oft ist u eere) en laet ons dicht gheleyden tekening eruit haalde en aan de geportretteerde V naems gherucht, met u gheboort-stadt Leyden. gaf. Er is aantal van deze schetsen bewaard gebleven, waaronder bovengenoemde in het Palais des Beaux-Arts in Lille. Hiermee is overigens nog niet onomstotelijk bewezen dat deze schets een portret van Lucas is, maar Cock en Cort waren kennelijk deze mening toegedaan, omdat ze dit voorbeeld kozen. Van Mander was van oordeel dat het ware zelfportret van Lucas van Leyden zichtbaar was in de Jongeman met een schedel (zie Figuur 60, pagina 35).44

41 Zie informatie over Metsys, http://www.erasmus.org dd 19-1-2009 42 Faes, Willy, 'Cristina Metsys',De Muntklapper (2005), p.2. 43 Bruyn, J., 'Het altaar van het Antwerpse kuipersgilde en Quinten Massys'Bewening te Ottawa In',Oud Holland (2003), p.75. 44 Mander, Karel van, Het Schilder-Boeck Haarlem 1604 p. fol. 212v 20

FIGUUR 27 ZELFPORTRET, QUINTEN METSYS 1495 (CABINET DES MÉDAILLES, PARIJS)

FIGUUR 26 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD I.H.W.

FIGUUR 28 LUCAS VAN LEYDEN, ALBRECHT DÜRER, 1521 TEKENING MET ZILVERSTIFT

FIGUUR 29 JOHANNES WIERIX, TOEGESCHREVEN

21

4.1.11 Jan van Amstel (ca. 1500 - ca. 1542) Jan Aertssone (of Aertszone) van Amstel, Jan de Neerlanders altijt lof met Landtschap maken halen, D'Italiaen met Mensch en Goden wel te malen, Hollander en mogelijkerwijs de Braunschweiger Dit is geen wonder groot, en can wel zijn ghelooft: Monogrammist, is misschien voor de hedendaagse Want den Italiaen heeft d'hersens in zijn hooft. kunstkenner de minst bekende uit de reeks van Maer niet vergheefs men seght, hoe dat de Nederlander Lampsonius. Hij was vooral befaamd als Heeft in zijn handt vernuft, soo wouw desen Brabander landschapsschilder en schilder van bijbelse Landtschappen maken eer, dan qualijck te verstaen voorstellingen. Hooft, Godt, oft Menscher beeldt, oft hem daer in misgaen. Het verband tussen Jan van Amstel en de Brunswijker Monogrammist is alleen te leggen via de signatuur J.V.AMSL. die uitsluitend op het paneel Parabel van het grote feestmaal voorkomt. Er is gesuggereerd dat voor deze afbeelding een door Jan Vermeyen gemaakt, maar verloren gegaan portret gebruikt is.45 Het aan Vermeyen toegeschreven schilderij van 1532 (zie Figuur 32) is inderdaad stilistisch verwant aan de gravure van Wierix.

FIGUUR 30 ECCE HOMO TOEGESCHREVEN AAN JAN VAN AMSTEL

4.1.12 Joos van Cleve (ca1485-1540)

Siet, onder Constnaers groot der Nederlanden vry Joos van Cleve, vermoedelijk geboren in Kleef, is het En sal ons Sang-Goddin Ioos niet verswijghen dy, grootste deel van zijn leven werkzaam geweest in Die zijt geen slecht cieraet der Schilder-const verheven: Antwerpen en mogelijk in Brugge. Hij was een Door dijn en dijn soons Const soudt zijn gheluckigh ghy, invloedrijk kunstenaar en vooral bekend vanwege Hadt ghy ellendigh Man ghesondt van herssens bleven. zijn realistische portretten, die hij zelden signeerde. Hij heeft ook gewerkt voor het hof van François I, waarvan vele koninklijke portretten getuigen. Recent onderzoek wijst uit dat Joos van Cleve zijn inspanningen had gericht op de nationale en internationale vrije markt en op het verwerven van belangrijke opdrachten. Deze marketing heeft hem veel succes opgeleverd. Bovendien onderscheidde hij zich door alleen ambachtelijk perfecte werken te maken.46 De woorden van Lampsonius suggereren dat Joos geestesziek werd maar volgens Puraye is dit een misverstand: niet Joos, maar zijn zoon Cornelis werd krankzinnig.47 Het zelfportret uit circa 1530 (Figuur 34) kan ook gemaakt zijn door zijn zoon Cornelis48 en vertoont een opvallende gelijkenis met de gravure in FIGUUR 31 FRANS I, JOOS VAN CLEVE 1534 Effigies. De datering is niet geheel onomstreden.

45 Horn, Hendrik J., Jan Cornelisz Vermeyen, painter of Charles V and his conquest of Tunis : paintings, etchings, drawings, cartoons & tapestries, Doornspijk 1989 p. 12 (deel I). 46 ‘Uytnemende Schilder van Antwerpen’ Joos van Cleve: atelier, productie en werkmethoden Dissertatie Micha Leeflang dd 20 september 2007 p. 11 47 Puraye, Jean and Dominicus Lampsonius, Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956 p. 46. 48 Zie toelichting bij dit schilderij in www.royalcollection.org.uk 22

FIGUUR 32 PORTRET VAN EEN MAN CA 1532, TOEGESCHREVEN AAN JAN CORNELISZ VERMEYEN, PANEEL, OLIEVERF

FIGUUR 33 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

FIGUUR 34 ZELFPORTRET, JOOS VAN CLEVE 1530-5

23

4.1.13 Mathijs Cock (ca 1510 – 1548)

Ghy waert Mathijs in Const van Landtschap soo bedreven, Matthijs Cock was een broer van Dat ons eeuw' ws ghelijck en heeft nouwlijcks ghegheven: Hieronymus. Van zijn vader Jan Wellens Nu onder Constenaers gherekent blijft, daerom Cock erfde hij misschien zijn aanleg voor Dat Nederlandt ghy eert met eeuwigh tijdtschen rom. landschapschilderen. Van Mander prees Cock om deze vaardigheid en met name de schilderijen die op de "Italiaanse wijze" geschilderd waren.49 Er is weinig over Matthijs bekend; misschien is hij in Italië geweest. Veel van zijn schilderijen en tekeningen bestaan niet meer, ook van het portret dat ten grondslag heeft gelegen aan zijn gravure is niets overgeleverd. Misschien moet de opname van Matthijs in Effigies gezien worden als een hommage van Hieronymus Cock aan zijn broer. De gravure is niet gesigneerd en evenmin toegeschreven. Omdat het een figuur is uit de naast omgeving van Cock, mag aangenomen worden dat het portret een goede gelijkenis zal hebben met Matthijs Cock.

FIGUUR 36 MARTELAARSCHAP VAN DE HEILIGE FIGUUR 35 LANDSCHAP MET CHRISTUS EN DE CATHARINA, MATTHIJS COCK?, CA 1540 EMAUSGANGERS, HERRI BLES

4.1.14 Herri Bles (1500? – 1550?) Herri (met de) Bles, Henrico Blesio dalla De stadt Dinant heeft een Schilder ghegheven, den welcken den Civetta, Henri Blès of Henrico da Dinant Schilder-dichter heeft gheroemt in zijn naeste ghedichten. De bequaemste ghelegentheyt van t'Vaderlandt self had hem een was in de zestiende en zeventiende eeuw Constenaer gemaeckt, een Meester nouwlijcx hem leerende. Het cleen een internationaal geliefd Vlaams Bovinen heeft dit lof benijdt de naest geleghen, en heeft Hendrick landschapschilder. Volgens Van Mander voortghebracht, ervaren in Landtschappen te maken: Maer so veel als had hij zijn bijnaam te danken aan een cleen Bovinen, Dinant en wijckt: soo veel o Ioachim wijckt Hendrick voor witte haarlok. Zijn Italiaanse naam Civetta u. dankt hij aan zijn wijze van signeren, namelijk door middel van een uiltje dat ook afgebeeld is in zijn portret. Bles is nogal eens verward met Joachim Patinier, die Lampsonius overigens beter vond, getuige diens laatste versregel. Toch werden zijn landschappen veel verzameld in de zeventiende eeuw.50 Van zijn temperaschilderijen op doek en zijn tekeningen is weinig tot niets bewaard gebleven in de huidige collecties. De maker van het portret uit Effigies is onbekend, evenals het voorbeeld dat deze gebruikte voor Herri met de Bles.

49 Mander, Karel van, Het Schilder-Boeck Haarlem 1604 p. fol.232r. 50 Muller, Norman E., Betsy Rosasco and James H. Marrow, Herri met de Bles : studies and explorations of the world landscape tradition, Turnhout, Belgium 1998 p. 133. 24

25

4.1.15 Jan Cornelisz Vermeyen (ca 1500-1559) Vermeyen was schilder, etser en tapijtontwerper. Wat heeft Vermeyen niet gheschildert, Menschen, Steden, En plaetsen, die men siet seer wijdt aen elcken cant, Geboren in Beverwijk trad hij op vijfentwintigjarige O Keyser Carel vijfst? als hy u nae ging treden, leeftijd in dienst van Margaretha van Oostenrijk, Iae volghen over al, te water als te Landt, landvoogdes der Nederlanden. Hij heeft voor de Op dat de daden vroom hy van u rechter handt Habsburgse koninklijke familie vele portretten Sou malen door zijn Const, om in Tapijt gheweven geschilderd. Te blincken claer van gout: doch door een hoogh verstandt Was t'handtwerck boven stoffe in weerden prijs te gheven. Toen hij 35 jaar was reisde hij met Karel V mee Maer seer uytmuntigh noch hy door een hooft verheven, naar Tunis, omdat de keizer deze expeditie vast Dede alsoo aenghenaem vertooningh sonderling, wilde laten leggen. De schetsen van Vermeyen zijn Als met zijn edel Const met eenen baerdt ghedreven, later overgezet op kartons om er tapijten van te Die hy liet golven uyt, als hy ghebodt ontfing, laten weven. Op tapijt nummer 10 heeft de schilder Den welcken breedt en lang hem tot den voeten hing. zichzelf afgebeeld en dit is mogelijk een inspiratiebron voor Wierix geweest om het portret te maken. Ook de achtergrond lijkt ontleend te zijn aan dit tapijt. Toch zijn de verschillen tussen het portret en karton niet onaanzienlijk; de gelijkenis tussen de gezichten is opvallend, maar kleding, baard en houding zijn in de gravure afwijkend. Wellicht is een ander, nu niet meer bestaand portret gebruikt.

FIGUUR 37 OVERWINNING VAN TUNIS, ONTWERP VERMEYEN, CA 1550, TAPIJT

4.1.16 Pieter Coecke van Aelst (1502 – 1550)

Een Schilder niet alleen ghy Pieter constigh waert, Het is terecht dat Lampsonius Coeckes vertalingen Die Aelst ter Weerelt maeckt door dees u Const vermaert: van Serlio's geschriften over architectuur in het Maer veel Const is hier toe door grooten arbeydt creghen, Nederlands en Frans memoreert. Zijn Generale Wiens werck te bouwen is schoon huysen opghesteghen. Regelen der Architecturen van 1539 had grote Dit leerde Serlius de zijne, en ghy u volck, invloed op de architectuur in de lage landen.51 En t'Fransche: want ghy zijt Serlij tweetaelsche tolck. Pieter Coecke reisde als een van de eerste kunstenaars naar Italië en in 1533 naar Constantinopel, waaraan hij aan aantal merkwaardige houtsneden wijdde.52 Het portret zou gebaseerd zijn op een dubbelportret van Coecke en zijn vrouw, dat door de meester zelf geschilderd kan zijn.53 De scheve muts indiceert een jaartal van 1545 en de leeftijd van de kinderen zou kunnen kloppen met het drietal dat Coecke met zijn tweede echtgenote na 1537 kreeg.54 Maar de verschillen zijn te groot om het als voorbeeld voor deze gravure aan te merken.

51 Jonge, Krista de and Koen Ottenheym, Unity and discontinuity : architectural relations between the Southern and Northern Low Countries 1530-1700, Turnhout 2007 p. 50-54. 52 Mours e fachon de faire de Turcz, 1534. Zie Corbet, August, Pieter Coecke van Aelst, Antwerpen 1950 p. 8. 53 Friedländer, Max J., Henri Pauwels and G. Lemmens, Jan van Scorel and Pieter Coeck von Aelst, Leiden, 1975 Early Netherlandish Paintings, p. 66. 54 Corbet, August, Pieter Coecke van Aelst, Antwerpen 1950 p. 56. 26

FIGUUR 38 DETAIL CARTON OVERWINNING VAN TUNIS, JAN CORNELISZ VERMEYEN 1548-1550

FIGUUR 39 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

FIGUUR 40 ZELFPORTRET MET GEZIN, 1545 COECKE VAN AELST?

FIGUUR 41 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

27

4.1.17 Jan van Scorel (1495 – 1562)55 Ick werdt altijt gheroemt den eersten, die bewesen Geboren in Schoorl, opgeleid in Haarlem en Den Nederlanders heb, dat wie wil Schilder wesen, Amsterdam, maar werkzaam in Utrecht en zo nauw Moet Room besoecken gaen, en hebben door ghebracht verbonden aan de katholieke kerk dat hij Dürer niet Pinceelen duysent, oock veel verwe, boven desen als leraar accepteren kon, omdat deze overtuigd In dese school ghemaelt veel stucken weert ghepresen, Lutheraan was. Van Scorel heeft geruime tijd in Italië Aleer hy eerlijck mach een Constnaer wesen gh'acht. (vooral Rome) doorgebracht en vele opdrachten voor de kerk uitgevoerd. Zijn kunstenaarschap heeft hem de nodige welvaart verschaft en zijn status als kanunnik zorgde voor voldoende opdrachten vanuit de kerk. Helaas zijn door de aard van zijn schilderwerken – altaar- en andere religieuze stukken – vele panelen verloren gegaan in de . Maar hij kende een hoge productie, mede dankzij zijn atelier in Utrecht, waardoor wij nog veel van zijn werken kennen. Portretten zijn nog wel in voldoende mate overgeleverd. Het portret van zijn leerling Anthonis Mor (Antonio Moro) hing bij zijn graf in de Mariakerk te Utrecht en is waarschijnlijk het voorbeeld geweest waarmee Johannes Wierix gewerkt heeft. Het hoofddeksel en kleding lijken zeer op dezelfde kledingstukken in de gravure.

FIGUUR 42 PRESENTATIE IN DE TEMPEL, AN VAN COREL J S , 1524-26, FIGUUR 43 ZELFPORTRET, LAMBERT LOMBARD, 1550?

4.1.18 Lambert Lombard (1505 – 1566) Het doet mij geen plezier om de lofprijzing die u Dominicus Lampsonius heeft in 1565 een biografie toegedacht wordt in een gedicht te persen; het boekje dat over zijn leermeester Lombard geschreven. Lombard, Lampson over u heeft geschreven bevat deze al. (vertaling geboren en getogen in Luik, was een veelzijdig .P.C.Vis) kunstenaar: schilder, architect, graveur, archeoloog, verzamelaar, numismaticus, humanist, letterkundige, kunsthistoricus en hoofd van een vermaarde kunstacademie. Hij paste perfect in het beeld dat zestiende- eeuwse humanistische geleerden over kunst en kunstbeoefening hebben geschetst en daarom heeft Lampsonius hem naar analogie van Vasari en Michelangelo als de ultieme kunstenaar van het Noorden geprofileerd. De dichter verontschuldigt zich dan ook voor het korte vers door te verwijzen naar de biografie. De afbeelding van Figuur 47 is afkomstig uit de biografie van Lampsonius over Lambert, Lamberti Lombardi apud Eburones pictoris celeberrini vit en lijkt vrijwel onveranderd overgenomen te zijn door Wierix, die deze gravure overigens gesigneerd heeft met W.I. (zie opmerking op pagina 9). Dit gegraveerde medaillon is toegeschreven aan Lambertus Suavius, een leerling van Lombard.56

55 Ontleend aan Murray, Peter and Linda, Dictionary of Art and Artists, London 1997 p. 480. 56 Denhaene, Godelieve, Lambert Lombard : renaissance et humanisme à Liège, Anvers 1990 p. 5. 28

FIGUUR 45 JAN VAN SCOREL, ANTHONIS MOR VAN DASHORST, 1560

FIGUUR 44 TOEGESCHREVEN AAN JOHANNES WIERIX

FIGUUR 47 LAMBERT LOMBARD, TOEGESCHREVEN AAN LAMBERTUS SUAVIUS, VOOR 1565, GRAVURE FIGUUR 46 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD W.I

29

4.1.19 Pieter Brueghel de oude (1525/30 – 1569)

Wie is doch desen Bos? Ieroon van nieuws ghecomen Brueghel heeft veel gewerkt voor Cock, Van Ter Weerelt, die ons bootst zijns Meesters cloecke droomen, Mander beweert zelfs dat hij een leerling van Ervaren met t'Pinceel, en stijl soo abel daer, Cock was. De uitgever heeft Brueghel Dat hy hem ondertusch nochtans te boven gaet? klaarblijkelijk overgehaald in het vervaardigen Neemt Petre toe in moedt, soo ghy in Const doet vruchtigh, van prenten.57 Puraye meldt dat er een portret In dijn oudt Meesters wijs, van schild'ren bootsen cluchtigh, Wel lacchens weerdt, ghy doch verdient te zijn eenpaer van Brueghel bestaat in het linkergedeelte - De Heerlijck ghelooft, niet min als eenigh Constenaer. besnijdenis - van het Triptiek van Viglius Aytta (1571) gemaakt door Frans Pourbus de oudere. 58 Maar deze vergelijking (zie Figuur 50 en Figuur 49) overtuigt niet. Er bestaat overigens een voorstudie voor dit triptiek, waarop verschillende koppen zijn afgebeeld. Een van deze lijkt opmerkelijk veel op die van de gravure, zie Figuur 51. De suggestie van Ruyven-Zeeman, dat het profiel lijkt op die van Matsys (Figuur 26, p. 21) en de hoed gelijk is aan die van Lucas Gassel (Figuur 56, p. 33), wordt verder niet door deze auteur onderbouwd.59 Toch is ook hier de veronderstelling niet al te gedurfd om te stellen dat de gravure een goede gelijkenis met Brueghel – een goede bekende van Cock – moet hebben gehad.

4.1.20 Willem Key (ca1515 – 1568)60 Willem Key is in Breda geboren, was leerling van Door Keys gheleerde handt Mensch troengen uytghedruckt, Pieter Coecke van Aelst en later van Lombard in Die ghy soudt meenen sien, soo wel zijn sy gheluckt: Luik. Hij werkte in Antwerpen en werd deken van Neemt ghy maer Moro uyt, niemandt crijght, nae mijn oordeel, In Nederlandt door Const daer teghen eenigh voordeel. het Lucasgilde aldaar. Hij schilderde altaarstukken, portretten en stukken voor het stadhuis. Hij had belangrijke opdrachten, waaruit blijkt dat hij een goed vakman was en stond vooral als uitstekend portrettist bekend. Helaas zijn door de Beeldenstorm vele werken verloren gegaan, vooral zijn altaarstukken moesten het ontgelden. Volgens Van Mander overleed Key na het vernemen van de terdoodveroordeling van de graven Van Egmont en Hoorne op 5 juni 1668. Key was op dat moment Alva aan het schilderen, die in gesprek was met een lid van de Bloedraad, maar Van Mander twijfelt zelf aan het waarheidsgehalte van deze anekdote. De gravure van Wierix is volgens Friedländer gebaseerd op een zelfportret, dat door Key voor 1568 gemaakt zou zijn.61 Ook het schilderij van de oude man (zie Figuur 52) vertoont enige verwantschap met de gravure, maar dit is niet een te onderbouwen relatie. FIGUUR 48 ALVA WILLEM KEY, 1568?

57 Riggs, Timothy A., Hieronymus Cock : printmaker and publisher, New York ; London 1977 p. 59. 58 Puraye, Jean and Dominicus Lampsonius, Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956 p. 61. 59 Ruyven-Zeman, Zsuzsanna van and Marjolein Leesberg, The Wierix family, Rotterdam 2003 Hollstein's Dutch & Flemish etchings, engravings and woodcuts, 1450-1700 p. 170. 60 Zie voor een uitvoerige levensbeschrijving Tillemans, Daniëlle, 'Biografische gegevens over de schilder Willem Key (1515-1568) en zijn familie',Gentsche bijdragen tot de kunstgeschiedenis (1979-80), p.63 ev. 61 Friedländer, Max J., Antonis Mor and his contemporaries, Leyden Brussels 1975 Early Netherlandish Paintings, p. 51. 30

FIGUUR 50 DETAIL BESNIJDENIS FRANS

POURBUS DE OUDERE FIGUUR 51 DETAIL VOORSTUDIE TRIPTIEK, POURBUS, CA 1571

FIGUUR 49 TOEGESCHREVEN AAN JOHANNES WIERIX

FIGUUR 52 OUDE MAN, TOEGESCHREVEN AAN WILLEM KEY

FIGUUR 53 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

31

4.1.21 Lucas Gassel (1495/1500 – 1570) Lucas (van) Gassel(t) is geboren tussen 1495 en 1500 Ghy Lucas weest ghegroet, voor allen and'ren weert, Die van my zijt niet min als eyghen Vader gh'eert. in Helmond en gestorven in Brussel in 1570. Er is Die my ghegheven zijt ten eersten een beginder, niet veel bekend van zijn leven en de weinige Van dat ick worden ben een Schilder-const beminder, schilderwerken die nog bestaan, zijn vooral bijbelse Als ghy Landtschap en hut maelt met gheleerde handt, voorstellingen, waarin het landschap een U vroomheyt was ghelijck u Const en u verstandt, En al dat t'vromer hert door liefde can gheleyden: prominente rol vervult. Volgens Van Mander heeft 62 Daerom laet van u deucht, en Const t'gherucht uytbreyden, Lucas Gassel niet veel geproduceerd. Lampsonius En stadich leven oock van nu tot alder tijdt, was bevriend met Gassel en volgens zijn gedicht bij O oudt Man, die my lief om twee oorsaken zijt. de gravure had hij groot respect voor de oude man.

Het voorbeeld dat gebruikt is voor de gravure in Effigies is niet bekend, maar als Lampsonius hem persoonlijk gekend heeft dan moet de gelijkenis met de ware Gassel groot zijn.

FIGUUR 55 LANDSCHAP MET ST HIERONYMUS, FIGUUR 54 HET OORDEEL VAN PARIS, FRANS FLORIS, C.1548, LUCAS GASSEL C.1568,

4.1.22 Frans Floris (1519/20 – 1570)

Hadt Floris Schilder ghy, dy soo veel Const aenknocht, Frans Floris (de Vriendt) was leerling bij Lambert Ghelijck ghy door Natuer u mildt te doen vermocht, Lombard en heeft enige jaren in Italië gewoond. Als het u liever lust veel dings, dan lang te malen, Floris' betekenis was wellicht vooral gelegen in de En t'recht vertoef des vijls en moeyt u niet bevallen, oprichting van een atelier naar Italiaans voorbeeld. Ick riepe Schilders wijckt, t'zy van wat Landt ghy zijt, Hierdoor kon hij grote invloed uitoefenen op jonge Gheboren heel van oudts, oft nu in desen tijt kunstenaars als Lucas de Heere, Frans Pourbus de Oudere, Anthonie van Blocklandt en Joos de Beer. Zijn werkplaats heeft veel werken opgeleverd, waarvan het niet steeds duidelijk is wat de bijdrage van Floris zelf is geweest. Het gegraveerde portret Francisci Flori Antwerpiani inter Belgas pictoris zal in de Italiaanse periode van Frans Floris ontstaan zijn (1541-1547), want Giulio Bonasone heeft van 1521 tot 1574 in Rome en Bologna gewerkt.63 Floris was toen dus circa 25 jaar oud.

62 Mander, Karel van, Het Schilder-Boeck Haarlem 1604 p. fol.220r. 63 Velde, C. van de, Frans Floris (1519/20-1570) : leven en werken, Brussel 1975 p. 29, 30. 32

FIGUUR 56 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

FIGUUR 58 PORTRET VAN FRANS FLORIS, G. BONASONE CA 1547

33 FIGUUR 57 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

4.1.23 Hieronymus Cock (ca 1520 – 1568) Vergis ik mij? Of heeft de schilder U eerst na Uw dood Lampsonius zegt het al: er is geen portret van afgebeeld? lets looms en traags ligt er althans in Uw gezicht Hieronymus Cock, maar de iconografie in deze voor de ogen van wie daarmee niet geheel onbekend zijn. gravure is duidelijk. Het portret van Cock is zowel Duidelijker dan alles spreekt de schedel, waarop Uw een vanitasvoorstelling als een verwijzing naar zijn linkerhand wijst: deze kunstenaars zijn Cock voorgegaan en naam. Sint Hieronymus wordt vanaf het eerste hij is hen gevolgd. (vertaling J.Burgers) kwart van de zestiende eeuw voorgesteld als een man die op een schedel wijst. De vermoedelijke oorsprong van deze verbeeldingswijze is echter profaan; Lucas van Leyden gebruikte deze al in zijn gravure Jongeman met een schedel (zie Figuur 60). Deze gravure is in de tweede editie verplaatst en als eerste afbeelding opgenomen. In de uitgave die door Galle in 1604 verzorgd werd is het portret verdwenen, wellicht omdat hij van oordeel was dat Hieronymus niet tot de grote kunstenaars van de zestiende eeuw gerekend moest worden. Toch is het ook hier waarschijnlijk dat de gelijkenis van de gravure met Hieronymus Cock groot is, omdat zowel de graveerder als Lampsonius en uiteraard weduwe van Cock, Volckxen Diercx hem van zeer nabij gekend hebben.

FIGUUR 59 ZICHT OP HET COLOSSEUM, 1550, HIERONYMUS COCK, ETS

34

FIGUUR 60 JONGEMAN MET EEN SCHEDEL, LUCAS VAN LEYDEN CA 1519, GRAVURE

FIGUUR 61 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

35

5 Conclusies Het boek Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies is een belangrijk portrettenboek dat zich niet alleen in de zestiende eeuw in een grote mate van populariteit mocht verheugen, gezien de vele herdrukken die er op volgden, maar dat ook heden ten dage in gebruik is om publicaties te verluchtigen met portretten van Nederlandse kunstenaars uit die periode.

Hieronymus Cock moet gezien worden als de initiatiefnemer van deze uitgave uit 1572, die de opdrachten aan graveerders als Cornelis Cort en Jan Wierix verstrekte. Wanneer hij met de voorbereiding startte is niet precies bekend, maar deze zal voor het jaar 1565 liggen omdat Cort zich in dat jaar definitief vestigde in Italië. Cock kon het werk niet afmaken omdat hij in 1570 overleed; zijn weduwe nam het project over. Dominicus Lampsonius is meer als dichter dan als kunsthistoricus bij deze publicatie van Cocks uitgeverij Aux Quatre Vents betrokken geweest. Zijn verzen hebben een licht ironische ondertoon en zijn kennelijk bedoeld, evenals het portrettenboek in zijn geheel, voor een breed publiek dat dan wel het Latijn moest beheersen om de gedichten te kunnen begrijpen.

De drieëntwintig gravures zijn vervaardigd aan de hand van toen bestaande portretten van vòòr 1570 overleden schilders uit de lage landen. Het is een beperkte selectie, want Karel van Mander heeft in zijn Schilder-Boeck van 1604 beduidend meer schilders besproken. In sommige gevallen moesten de graveerders armen of attributen toevoegen omdat men alle kunstenaars ten halve lijve wilde afbeelden. Veertien gravures zijn niet gesigneerd, waarvan er negen zijn toegeschreven aan Cornelis Cort en Jan Wierix. De toeschrijvingen aan Cort en Wierix zijn door kunsthistorici beperkt onderbouwd en vooral gebaseerd op de veronderstelde relatie tussen Cock en deze graveerders.

Van twaalf gravures is de oorspronkelijk afbeelding met enige mate van zekerheid bekend; aanvullend onderzoek is noodzakelijk om de genoemde voorbeelden kritisch te toetsen Dit betekent niet dat deze gravures in alle gevallen een betrouwbaar beeld van de kunstenaar opleveren. Zo worden bij voorbeeld de gezichten van de gebroeders Van Eyck uit het paneel met de rechtvaardige rechters van Het Lam Gods niet meer geaccepteerd als portretten van deze vijftiende-eeuwse schilders.

TABEL 2 CLASSIFICATIE PORTRETTEN EFFIGIES (ZIE OOK BIJLAGE B) Toch kan op basis van aanvullende informatie voorzichtig geconcludeerd Aantal Kwali- portret- worden dat vijftien van de drieëntwintig ficatie ten portretten een goed beeld lijken te Voorbeelden van een ‘perfect match’ en +/+ 7 geven van de kunstenaar (zie Tabel 2 waarschijnlijk het ware portret Classificatie portretten Effigies, p. 36). Voorbeeld van een niet perfecte match en ±/+ 3 waarschijnlijk wel het ware portret Het meest betrouwbaar zijn die Voorbeelden van geen enkele match, maar gravures waarvan vastgesteld kan -/+ 5 waarschijnlijk wel het ware portret worden dat deze zijn gebaseerd op Voorbeeld van een ‘perfect match’ , maar we zelfportretten, zoals die van Joos van +/? 2 weten niet of het een echt lijkend portret is Cleve en Quinten Matsys. Ook Geen enkele match en we weten niet of het een -/? 3 portretten, gemaakt door andere echt lijkend portret is erkende portrettisten dan de Voorbeelden van een ‘perfect match’ en +/- 3 kunstenaars zelf, zijn een goede waarschijnlijk niet het ware portret indicatie voor betrouwbaarheid: Totaal 23 voorbeelden zijn de afbeeldingen van

36

Jan van Scorel door Antonius Mor en Lambert Lombard door zijn leerling Suavius. Waarschijnlijk vertonen die gravures, waarvan vermoed wordt of vastgesteld is dat de tekeningen gebruikt zijn van Albrecht Dürer – bekend om zijn realistische weergave van personen – een goede gelijkenis met de kunstenaars. Evenzeer mag aangenomen worden dat de gravures van de gebroeders Cock, Lucas Gassel en wellicht Brueghel, ondanks het feit dat de oorspronkelijke portretten ontbreken, betrouwbare portretten opgeleverd hebben, omdat zij goede bekenden waren van de makers van het boek.

Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies is een boek dat realistisch inhoud geeft aan de in de zestiende-eeuwse behoefte om kunstenaars meer aanzien in de figuurlijke en letterlijke betekenis van het woord te verschaffen. Voor Europese begrippen – zelfs voor Italiaanse, waar kunstenaars al een zekere status hadden verworven – is dit portrettenboek uniek. Zonder de Effigies zouden wij vandaag de dag sommige gezichten van deze oude Nederlandse schilders niet gekend hebben.

6 Bibliografie Anzelewsky, F., Mende, M. en Eeckhout, P., Albrecht Dürer in de Nederlanden, Brussel 1977

Becker, J., 'Zur niederländischen Kunstliteratur des 16. Jahrhunderts: Domenicus Lampsonius', Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek Nr. (1973), pp. 45 - 61

Bierens de Haan, J. C. J., L'oeuvre gravé de Cornelis Cort, graveur hollandais, 1533-1578, La Haye 1948

Bruyn, J., 'Het altaar van het Antwerpse kuipersgilde en Quinten Massys'Bewening te Ottawa In', Oud Holland Nr. 2 (2003), pp. 65 - 95

Burgers, J., In de Vier Winden : de prentuitgeverij van Hieronymus Cock 1507/10-1570 te Antwerpen : uit de collectie tekeningen en prenten, Rotterdam 1988

Châtelet, A. en Paviot, J., Visages d'antan : le Recueil d'Arras, Lathuile 2007

Corbet, A., Pieter Coecke van Aelst, Antwerpen 1950

Denhaene, G., Lambert Lombard : renaissance et humanisme à Liège, Anvers 1990

Faes, W., 'Cristina Metsys', De Muntklapper Nr. 46 (2005), pp. 1-3

Friedländer, M. J., Antonis Mor and his contemporaries, Leyden Brussels 1975 (Early Netherlandish Paintings)

Friedländer, M. J., Pauwels, H. en Lemmens, G., Jan van Scorel and Pieter Coeck von Aelst, Leiden, Brussels 1975 (Early Netherlandish Paintings)

Friedländer, M. J. en Veronee-Verhaegen, N., The van Eycks-Petrus Christus, Leyden 1967 (Early Netherlandish painting ; v.1)

Gelder, J. G. v., 'Het Zogenaamde Portret Van Dieric Bouts Op "Het Werc Van Den Heilichen Sacrament" ', Oud-Holland Nr. 1-4 (1951), pp. 51 - 52

Gerlach, P., 'het portret van jeroen bosch', Brabantia Nr. 6 (1974), pp. 163 -169

Hoogewerff, G. J., 'Lucas Gassel, Schilder van Helmond', Oud-Holland Nr. 1 (1936), pp. 37 - 47

Horn, H. J., Jan Cornelisz Vermeyen, painter of Charles V and his conquest of Tunis : paintings, etchings, drawings, cartoons & tapestries, Doornspijk 1989 37

Jonge, K. d. en Ottenheym, K., Unity and discontinuity : architectural relations between the Southern and Northern Low Countries 1530-1700, Turnhout 2007

Lampson, D., Lamberti Lombardi Apud Eburones Pictoris Celeberrimi Vita ... Bruges 1565

Mander, K. v., Het Schilder-Boeck Haarlem 1604

Mauquoy-Hendrickx, M., Les estampes des Wierix : conservées au Cabinet des estampes de la Bibliothèque royale Albert Ier : catalogue raisonné, enrichi de notes prises dans diverses autres collections, Bruxelles 1978

Meiers, S., 'Portraits in Print: Hieronymus Cock, Domenicus Lampsonius, and Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies', Zeitschrift für Kunstgeschichte Nr. (2006), pp. 1-16

Müller Hofstede, J., Der Künstler im Humilitas-Gestus. Altniederländische Selbstporträts und ihre Signifikanz im Bildkontext. Jan van Eyck - Dieric Bouts - Hans Memling - Joos van Cleve, Köln 1998 (ATLAS Beiträge zur Renaissanceforschung)

Muller, N. E., Rosasco, B. en Marrow, J. H., Herri met de Bles : studies and explorations of the world landscape tradition, Turnhout, Belgium 1998

Murray, P. a. L., Dictionary of Art and Artists, London 1997

Puraye, J., 'Antonio Moro et Dominique Lampson', Oud-Holland Nr. 64 (1949), pp. 175-183

Puraye, J., Dominique Lampson, humaniste, 1523-1599, Bruges 1950

Puraye, J. en Lampsonius, D., Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956

Raupp, H. J., Untersuchungen zu Künstlerbildnis und Künstlerdarstellung in den Niederlanden im 17. Jahrhundert, Hildesheim ; New York 1984

Riggs, T. A., Hieronymus Cock : printmaker and publisher, New York ; London 1977

Ruyven-Zeman, Z. v. en Leesberg, M., The Wierix family, Rotterdam 2003 (Hollstein's Dutch & Flemish etchings, engravings and woodcuts, 1450-1700 )

Sellink, M., Cornelis Cort Rotterdam 2000 (The new Hollstein Dutch and Flemish etchings, engravings and woodcuts, 1450-1700 )

Son, R. v., 'Lomazzo, Lampsonius en de noordelijke kunst', Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek Nr. 44 (1993), pp. 185- 195

Tillemans, D., 'Biografische gegevens over de schilder Willem Key (1515-1568) en zijn familie', Gentsche bijdragen tot de kunstgeschiedenis Nr. (1979-80), pp. 63 - 90

Velde, C. v. d., Frans Floris (1519/20-1570) : leven en werken, Brussel 1975

Veldman, I. M. en Hoyle, M., Images for the eye and soul : function and meaning in Netherlandish prints (1450-1650), Leiden 2006

Vis, P. C., Portret van een jongeman met een schedel, Rhenen 2008

38

7 Herkomst vergelijkende afbeeldingen Figuur 6 Detail van linkerpaneel De rechtvaardige rechters van Het Lam Gods 13 St.-Baafskathedraal, Gent Figuur 8 Man met de Tulband, Jan van Eyck 1433 13 The National Gallery, London Figuur 9 Detail uit linkerpaneel Verleidingen van St Anthonius 14 Museu Nacional de Arte Antigua, Lissabon Figuur 10 Portret Jeroen Bosch, Jacques Le Boucq, 2e helft 16e eeuw. 15 Receuil d 'Arras, Bibliothèque d'Arras, Aalst, België Figuur 12 Portret Rogier van der Weyden, Jacque Le Boucq, 2e helft 16e eeuw, 15 Receuil d 'Arras, Bibliothèque d'Arras, Aalst, België Figuur 14 Laatste avondmaal, Dierick Bouts 16 Sint-Pieterskerk, Leuven Figuur 16 Portret van Orley? Albrecht Dürer. 1521 17 Musée du Louvre, Paris Figuur 17 Berhard von Reesen, Albrecht Dürer 1521 17 Gemäldegalerie, Dresden Figuur 21 zelfportret Gossaert 1515-1520? 19 Currier Museum of Art, Manchester Figuur 22 Jongeman, Dürer 1521 tekening met zilverstift 19

Figuur 23 Dürer ? 1524? gravure 19 Kunst Historisches Museum, Wien Figuur 27 Zelfportret, Quinten Metsys 1495 21 Cabinet des Médailles, Parijs Figuur 28 Lucas van Leyden, Albrecht Dürer, 1521 tekening met zilverstift 21 Musée des Beaux-Arts, Lille Figuur 32 portret van een man ca 1532, toegeschreven aan Jan Cornelisz Vermeyen 23 RKD, Den Haag Figuur 34 zelfportret, Joos van Cleve 1530-5 23 The Royal Collection, Engeland Figuur 38 Detail Carton Overwinning van Tunis, Jan Cornelisz Vermeyen 1548-1550 27 Kunsthistorisches Museum Wien Figuur 40 Zelfportret met gezin, 1545 Coecke van Aelst? 27 Kunsthaus, Zürich Figuur 45 Jan van Scorel, Anthonis Mor van Dashorst, 1560 29 Society of Antiquaries, London Figuur 47 Lambert Lombard, toegeschreven aan Lambertus Suavius, voor 1565, gravure 29 Lampsonius, Lamberti Lombardi apud Eburones pictoris celeberrini vit 1565 Figuur 50 Detail Besnijdenis Frans Pourbus de oudere 31 St-Baafs Kathedraal, Gent Figuur 51 Detail voorstudie triptiek, Pourbus, ca 1571 31 https://www.art-prints-on-demand.com/ Figuur 52 Oude man, toegeschreven aan Willem Key 31 The Ashmolean and the University of Oxford Figuur 58 portret van Frans Floris, 33

Figuur 60 Jongeman met een schedel, Lucas van Leyden ca 1519, gravure 35 Rijksprentenkabinet, Amsterdam

39

8 Bijlage A: Overzicht edities kunstenaarsportretten (Effigies..) 16e en 17e eeuw aantal Titel Jaar Plaats Uitgever Graveerders portret- Druk Belangrijkste veranderingen ten Namen en gedichten typografisch gezet Jeroen Bosch Pictorum aliquot celebrium germaniae inferioris Cornelis Cort, Jan 1572 Antwerpen Wd Hieronymus Cock 23 1e druk nr 4, Portret Bouts (nr 6) verwisseld met Orly (nr 5), effigies Wierix Rogier vd Wyden is nr 3 en 4

Namen en gedichten gegraveerd; Jeroen Bosch nr 3, Pictorum aliquot celebrium germaniae inferioris Cornelis Cort, Jan Portret Bouts (nr 5) omgewisseld met Orly (nr 6); Na 1572 Antwerpen Wd Hieronymus Cock 23 2e druk effigies Wierix Rogier vd Weyden is nr 4; Portret Cock als eerste afgedrukt

Pictorum aliquot celebrium germaniae inferioris Cornelis Cort, Jan Adres van Adraen Collaert toegevoegd; Tekst Bosch Voor 1601 Antwerpen Adriaen Collaert 23 3e druk ? effigies Wierix "Obijt Siluaeducis…. toegevoegd

Th. Galle excud. Voorwoord Lampsonius weggelaten; Cornelis Cort, Jan Effigies Illustrium Quos Belgium Habuit Pictorum 1600 Antwerpen Theodoor Galle 22 4e druk Portret Cock weggelaten; Plaats en sterfjaar per Wierix kunstenaar vermeld.

S Frisius, H Hondius, Pictorum aliquot celebrium Praecipue germaniae 1610 Den Haag Hendrik Hondius A.Stock, De 68 Veel kopieën in spiegelbeeld inferioris effigies Baudous

Theatrum Honoris in quo Nostri apelles, sauculi, seu pictorum, qui patrum nostrorum memoria vixerunt celebrorum, praecipue qous belgium 1618 Amsterdam Johannes Janssonius S Frisius, H Hondius, 68 Tweede uitgave van Hondius A.Stock, De Tulit, verac et ad vivum expressae imagfines in aes Baudous incisae exhibentur

Image de Divers Hommes d'Esprit sublime 1649 Antwerpen Jean Meyssens? Jean Meyssens?

Cort, Wierix, True effigies of the most eminent painters 1694 London D. en T.Browne 121 Sebastiano Resto

40

9 Bijlage B: Overzicht graveurs en geportretteerden

Nr afbeelding Voorbeeld Vermoedelijke Geportretteerde Graveur Signering in Effigies voor gelijkenis 1e druk 2e druk gravure Amstel, Jan van Johannes Wierix .IH.W. 11 11 Nee -/? Bles, Herri met de onbekend 14 14 Nee -/? Cornelis Cort Bosch, Hieronymus 4 3 Receuil d'Arras +/? (toegeschreven) Cornelis Cort laatste avond- Bouts, Dierick 6 5 +/- (toegeschreven) maal? Johannes Wierix, Voorstudie Brueghel, de oudere, Pieter 19 19 ±/+ (toegeschreven) Pourbus? Cleve, Joos van onbekend 12 12 zelf-portret +/+ Cock, Hieronymus Johannes Wierix .IH.W. 23 23 Nee -/+ Cock, Matthias onbekend 13 13 Nee -/+ Gezinsportret Coecke van Aelst, Pieter Johannes Wierix .IH.W. 16 16 -/? Coecke? Eyck, Hubert van onbekend 1 1 Lam Gods +/- Eyck, Jan van onbekend 2 2 Lam Gods +/- Portret Floris, Frans onbekend .IH.W. 22 22 +/+ Bonasone Gassel, Lucas Johannes Wierix .IH.W. 21 21 Nee -/+ Johannes Wierix, Gossaert, Jan 7 7 Nee -/+ (toegeschreven) Key, Willem Johannes Wierix .IH.W. 20 20 Nee -/+ Johannes Wierix, Leyden, Lucas van 10 10 Tekening Dürer +/+ (toegeschreven) Medaillon Lombard, Lambert Johannes Wierix W.I 18 18 +/+ Suavius Zelfportret Metsys, Quinten Johannes Wierix .IH.W. 9 9 +/+ Medaillon Niet meer Cornelis Cort bestaande Orley, Barent van 5 6 ±/+ (toegeschreven) tekening Dürer? Niet meer Cornelis Cort Cort bestaande Patinier, Joachim 8 8 ±/+ (toegeschreven) genoemd tekening Dürer? Johannes Wierix, Portret door Scorel, Jan van 17 17 +/+ (toegeschreven) Moro Niet meer bestaand Vermeyen, Jan Cornelis Johannes Wierix .IH.W. 15 15 +/+ zelfportret Vermeyen? Cornelis Cort Weyden, Rogier van der 3 4 Receuil d'Arras +/? (toegeschreven) De classificatie in de laatste kolom dient als volgt gelezen te worden: Het teken voor de deelstreep is een aanduiding voor de gelijkenis van de gravure met het oorspronkelijke portret. Het teken na de deelstreep is een oordeel over de gelijkenis van de gravure met de afgebeelde kunstenaar.

41

42