EEN ZWARTE VRIJSTAAT in SURINAME Caribbean Series 32 Rosemarijn Hoefte and Gert Oostindie, Series Editor EEN ZWARTE VRIJSTAAT in SURINAME
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
EEN ZWARTE VRIJSTAAT IN SURINAME Caribbean Series 32 Rosemarijn Hoefte and Gert Oostindie, Series editor EEN ZWARTE VRIJSTAAT IN SURINAME De Okaanse samenleving in de negentiende en twintigste eeuw Deel 2 Wilhelmina van Wetering en H.U.E. Thoden van Velzen Leiden • Boston 2013 This publication was made possible with financial support from Wan‘ Atti Fonds and the support of KITLV (Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean Studies). Cover illustration: Jules Brunetti, La Guyane française: Souvenirs et im- pressions de voyage. Tours: Alfred Mame et fils. Design: Creja ontwerpen, Leiderdorp ISSN 0921-9781 ISBN 978-90-04-24625-6 (paperback) ISBN 978-90-04-25549-4 (e-book) Copyright 2013 by Koninklijke Brill NV, Leiden, The Netherlands. Koninklijke Brill NV incorporates the imprints Brill, Global Oriental, Hotei Publishing, IDC Publishers and Martinus Nijhoff Publishers. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, translated, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without prior written permission from the publisher. Authorization to photocopy items for internal or personal use is granted by Koninklijke Brill NV provided that the appropriate fees are paid directly to The Copyright Clearance Center, 222 Rosewood Drive, Suite 910, Danvers, MA 01923, USA. Fees are subject to change. This book is printed on acid-free paper. Opgedragen aan de nagedachtenis van Henk Knol, 1931-1993 Inhoud Lijst van kaarten en afbeeldingen ix Woord vooraf xi 1 In de ban van het orakel 1 2 De Okaanse wereld: De visie van antropologen 21 3 Suriname: Een wingewest van de Republiek 53 4 De lange negentiende eeuw van de Okanisi: Politieke en economische verhoudingen 65 5 Dikii: Martelaar en superman 93 6 Een rijzende ster, 1860-1890 117 7 Het religieus imperium van da Labi Gumasaka, 1890-1914 135 8 De terugkeer van Dikii, 1905-1930 173 9 De grote staking van de vrachtvaarders, 1921 201 10 De priesters en de angst voor heksen, 1961-1972 225 11 Akalali, hervormer en vernietiger, 1972-1979 253 12 Oorlog, 1986-1992 273 13 Demonen, 2006 311 viii Inhoud 14 Het einde van een civilisatie 323 Woordenlijst 333 Bibliografie 343 Register 355 Lijst van kaarten en afbeeldingen Kaarten 1 De verspreiding van Marrons over Suriname, buiten Groot Paramaribo 4 2 Okaanse dorpen en heiligdommen aan de Tapanahoni, 1900-2000 60 3 De drie Okaanse federaties: Ndyuka, Lukubun en Miáfiya 61 4 Expansie van de Gaan Gadu-cultus rond 1900 154 5 Woonplaatsen van de Okanisi in het Boven-Commewijne en Cotticagebied, 1986 282 Afbeeldingen Het Gaan Gadu-orakel in 1962 6 Het Gaan Gadu-orakel in 2004 6 De geest van een overledene neemt afscheid van zijn dorp, 1971 44 Plengoffer aan de voet van da Saka’s gebedspaal, 2004 50 De Tapanahonirivier bij het dorp Malobi in 1887 68 Gaanman Beeyman ontvangt op Stoelmanseiland Nederlandse en Franse delegaties belast met het vaststellen van de grens tussen Suriname en Frans Guyana, 1862 78 De executie van een Marron verdacht van hekserij in 1800 82 De dames van de placers 90 Het raadplegen van de geest van een eerzame overledene (yooka dede) in Powi, Puketi’s buurdorp (1884) 136 Het eerste Gaan Gadu-orakel in 1907 150 Kuutu in Diitabiki, 2004 152 De harmonica/accordeonrage in het begin van de twintigste eeuw 182 x Lijst van kaarten en afbeeldingen Da Gagu, gaanman Amakiti en da Kanape in uniform in Paramaribo, 1921 216 De profeet Akalali met zijn eerste vrouw, 1974 258 Het Gaan Gadu-orakel inspecteert het voedseloffer voor de prominenten onder de voorouders, 2011 328 Woord vooraf Dit boek is het laatste deel van een tweeluik over de Marrons van zuidoost Suriname die zich Ndyuka of Okanisi noemen. In het eer- ste deel, Een zwarte vrijstaat in Suriname; de Okaanse samenleving in de achttiende eeuw (2011) hebben Wim Hoogbergen en ik de geschiedenis verhaald van deze Afrikanen die diep in het Surinaamse regenwoud in vrijheid een nieuw leven opbouwden. In dit boek werden de sla- vernij, ontsnapping van de plantages, en stichting van een nieuwe staat belicht met behulp van kennis verzameld in de archieven, maar ook met mondelinge overleveringen die onder de Okanisi waren opgetekend. Het eerste deel eindigt met de oorlog tussen de Okanisi en de Boni-Marrons (1792-1793). Het tweede deel is geschreven door Wilhelmina (Ineke) van Wetering en door mij, H.U.E. (Bonno) Thoden van Velzen. Het boek rust op antropologisch veldwerk uitgevoerd over een periode van vijftig jaar. In de jaren 1961 en 1962 begonnen wij aan het onder- zoek met de voor een antropoloog klassieke veldwerkperiode van 18 maanden. Later volgden een dozijn kortere onderzoeksperioden, variërend van drie maanden tot drie weken. Ineke en ik schreven onze dissertaties over ons veldwerk bij die Okanisi. Mijn dissertatie (1966a) richtte zich op de politieke en reli- gieuze instituties en de machinaties die met beide verbonden waren. Ineke (1973) schreef haar proefschrift over het Okaanse hekserijge- loof en de postume vervolging van personen die ervan verdacht wer- den zich aan hekserij schuldig gemaakt te hebben. Vanaf het begin van haar antropologisch veldwerk is zij ook gefascineerd geweest door de Okaanse religie. Zij probeerde de emotionele drijfveren achter riten en geloofsvoorstellingen te begrijpen. Toen onze kinde- ren het huis uit waren, vestigde zij zich enkele jaren in Amsterdam, in de Bijlmermeer waar zich sinds het begin van de jaren zeventig veel Creoolse Surinamers hadden gevestigd. Dit nieuwe veldwerk xii Woord vooraf was erop gericht ook de religieuze cultuur van andere nazaten van Afrikaanse slaven tot object van onderzoek te maken. Mijn onderzoek werd aanvankelijk sterk beïnvloed door de poli- tieke antropologie, een richting die in de jaren zestig en zeventig een dominante plaats innam in de antropologische verbeeldingswereld. Ook werd ik geleid door de gedachte dat het voor een antropoloog belangrijk is te weten hoe, en onder welke omstandigheden, mensen hun brood verdienen. Dit lijkt mij ook vandaag nog steeds een basis- inzicht dat bij antropologisch onderzoek niet uit het zicht mag raken. Hoe belangrijk deze politieke en sociaal-economische uitgangs- punten ook zijn, de verbluffend rijke cultuur van de Marrons con- fronteert de onderzoeker met verschijnselen die zich niet als derivaat van politiek of economie laten begrijpen. Voor Ineke werd de sym- bolische antropologie belangrijk. Ik zocht steun bij Freud en andere door de psychoanalyse geïnspireerde onderzoekers. Laat ik dit met twee voorbeelden verduidelijken. De grens tussen dorp en bos is scherp getrokken in de Okaanse verbeelding, zo scherp dat het een met betekenissen overladen dichotomie is. Het werk van de antro- poloog en afrikanist Victor Turner hielp Ineke van Wetering om het voor Okanisi cruciale onderscheid tussen bos en menselijke samen- leving, tussen natuur en cultuur, scherp in beeld te krijgen. In mijn geval raakte ik gefascineerd door de klontering van fantasieën rond de Okaanse sjamaan en superman Dikii. Hij werd geboren, verhaalt de mythe, met een mond vol tanden, zoals Richard III in het werk van Shakespeare. Dikii groeide razend snel door het eten van poep. Zijn claim dat hij zijn eigen verwekking had gezien droeg bij aan het ontzag dat Okanisi voor hem koesterden. Het leek mij van belang na te gaan hoe psychoanalytici zulke beelden interpreteren. Geleidelijk, bijna zonder het te beseffen, was onze belangstelling voor de emoti- onele achtergrond van het etnografisch materiaal een gedeelde zaak geworden. De resultaten van ons onderzoek zijn neergelegd in The Great Father and the Danger, een boek dat in 1988 verscheen. In de jaren tachtig raakten wij bevriend met Henk Knol, een Kamerlid van de Partij van de Arbeid belast met de portefeuille `Buitenland´. Hij drong erop aan dat The Great Father vertaald zou worden, maar dan zonder ‘die verdomde Freud’. Toen duidelijk werd dat wij ons niet onmiddellijk voor dit werk konden vrijmaken ging hij zelf aan de slag. Hij is bij die arbeid ver gekomen, maar de dood heeft verhinderd dat hij het kon afmaken. Woord vooraf xiii Zijn eerste vertaling werd de basis voor dit boek. Ons werk is aan hem opgedragen. Ineke van Wetering overleed op 18 oktober 2011 na een ziekbed van enkele maanden. Dit boek berust in belangrijke mate op de re- sultaten van haar veldwerk. Tot twee weken voor haar dood las ik stukken uit ons nieuwe boek aan haar voor. Haar commentaar was tot op het laatste moment ter zake en is dus in dit boek verwerkt. Bonno Thoden van Velzen, Huijbergen, 21 september 2012 hoofdstuk 1 In de ban van het orakel Een halve eeuw geleden begonnen wij – W. van Wetering en H.U.E. Thoden van Velzen − aan een periode van antropologisch veldwerk onder de Marrons1 in het zuidoosten van Suriname. Zij noemden zich Ndyuka en ook Okanisi. Wij vestigden ons in Diitabiki, een dorp aan de Tapanahoni; deze rivier mondt uit in de grensrivier, de Marowijne. Diitabiki is de residentie van de grootopperhoofden (gaanman) van de Okanisi. Wij maakten in die jaren deel uit van een team van onderzoekers dat onder leiding stond van prof. dr. A.J.F. Köbben. Een mensenleven, en de daarin beschikbare tijd voor onderzoek en verslaglegging, bleek niet voldoende voor dit project. Wij beseffen dan ook dat wij slechts een deel van de rijke cultuur en geschiedenis van deze Marrons hebben kunnen optekenen. André Köbben heeft een reeks van artikelen geschreven voor Engelstalige tijdschriften over die Ndyuka die zich in de negentiende eeuw in het stroomgebied van de Cotticarivier gevestigd hadden. In 1979 heeft hij deze samengebracht en bewerkt tot de monografie In Vrijheid en gebondenheid; Samenleving en cultuur van de Djoeka aan de Cottica. Anderen hebben dit werk bij de Okanisi voortgezet. Zo noe- men wij slechts de publicaties van André Pakosie, Jean-Yves Parris en Diane Vernon.