Onrust in de Dollard

Een visserijconflict uit 1911-1933

KAREL ESSINK

De Dollard is een groot brakwatergebied op de grens tussen Nederland en Duitsland. Op 26 januari 1723 werd de ligging van de staatsgrens in de Dollard voor het eerst vastgesteld (Steen, 2013). Die grens liep vanaf de oostelijke oever van de Westerwoldsche Aa, daar waar die in de Dollard uitstroomt, in noordnoordoostelijke richting. Als richtpunt diende de kerkto- ren van Nesserland op de toenmalige linkeroever van de Eemsrivier. Tussen de vissersbevol- kingen aan weerszijde van de Dollard bestond jarenlang onenigheid over de rechten op de visserij in dit gebied.

Met de vastlegging van de grenslijn verloor Oost-Friesland zijn zeggenschap over de Buiten Aa in de Dollard. Van de bij eb droogvallende gronden viel slechts ongeveer een vierde deel aan Oost-Friesland toe. De hoofdgeul in de Dollard, met de namen Buiten Aa en Groote Gat, lag geheel op Nederlands ter- ritoir. Spanningen tussen de vissersbevolkingen aan weerszijde van de Dollard waren er al voor de Eerste Wereldoorlog. In 1910 klaagden vissers uit Finsterwolde over de activiteiten van Duitse vissers op Nederlands grondgebied. Er ontstonden conflicten op meerdere bestuurlijke niveaus. Dit artikel doet hiervan verslag en baseert zich daarbij in hoofdzaak op de briefwisseling tussen de burgemeester van Finsterwolde, de inspecteur der Visserijen in den Haag en de Commissaris der Koningin in de provin- cie , zowel onderling als met hun Duitse gesprekspartners,1 en verder op een dossier in het Niedersächsisches Landesarchiv te Aurich, waarin correspondentie tussen de betrokken Duitse bestuurs- lagen onderling, alsmede briefwisseling met de Nederlandse autoriteiten.2

De visserij in de Dollard

Duitse en Nederlandse vissers hebben jarenlang in de Dollard gevist. De visserij vanuit het Duitse Dit­ z­umerverlaat, Aaltukerei en Dyksterhusen, en vanuit het Nederlandse Nieuwe Statenzijl, Finsterwolde en Termunterzijl, maakte voornamelijk gebruik van de ‘kraite’ (Duits: Kreyer), een slikslee waarmee

1 Archief van de gemeente Finsterwolde (1811-1989), nr. 2.1.2.14/633: ‘Stukken betreffende het vissen door Duitsers in de Dollard (1911-1913)’. 2 Niedersächsisches Landesarchiv Aurich (Ost-Friesland), rep 41, 716. ‘Fischerei im Dollard auf holländischer Seite 1911-1931’.

TIJDSCHRIFT VOOR HISTORISCHE GEOGRAFIE 4 (4): 235-249 (2019) 235

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 235 13-11-19 11:45 Garnalenvisser Edo Wezeman (1881-1950) uit Ter- Harge van wilgentenen in de Dollard, gefotografeerd munterzijl met zijn kraite op weg naar zijn uitstaande door Joost Kirchhoff (bron: Kirchhoff, 2000; met toe- netten in de Dollard, omstreeks 1920. In de achter- stemming van H. Risius KG, Weener). grond tussen palen opgehangen kuilnetten (bron: foto collectie E. Wezeman, Westernieland).

Kaartbeeld van de Dollard bij laagwater. Ook de ligging van de grens tussen de konink- rijken Hannover en Nederland is weergegeven (bron: Strating & Venema, 1855).

 236

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 236 13-11-19 11:45 Kaart van het Eems-Dol- lardgebied met alle in de tekst genoemde plaatsnamen, wad- platen en geulen. Tmz = Ter- munterzijl, Tm = Termunten, PvR = Punt van Reide, NSzijl = Nieuwe Statenzijl, Ditz.verlaat = Ditzumerverlaat, OFP = Oost-Friesche Plaat, WWA = Westerwoldsche Aa, S.diep = Schanskerdiep. Tevens is aan- gegeven de ligging van de staatsgrens ( ) en de positie van de in 1938-39 geplaatste grenspaal ( ).

men zich gemakkelijk kon verplaatsen over de drooggevallen slikken van de Dollard. Er waren ver- schillende soorten van visserij (Kirchhoff, 1990, 2000). Bot en paling werd gevangen door zogenaamde ‘Buttschütten’ uit te zetten. Dit zijn lange rijen in een V-vorm in het slik gestoken sterke stukken rietstengel. Bij afgaand water worden de vissen hierdoor naar een fuik (Duits: Reuse) in de punt van de Buttschütte geleid. De fuiken werden dagelijks geleegd om te voorkomen dat de gevangen vis door krab- ben werd aangevreten. In tenen manden werd de vangst per slikslee naar de wal gebracht. Stratingh en Venema (1855) spreken in plaats van Buttschütten over ‘hargen’ en ‘dubbelzetten’. Een harge bestond uit lange rijen dunne in het slik gestoken rijshouten stokjes. Ter versteviging werden boven en onder vaak ‘dunne weenen’ van waterwilg aangebracht. Hierdoor ontstond een vlechtwerk van zo’n acht pas lang, dat ‘schutting’ werd genoemd. Dit is dus hetzelfde woord als in het reeds genoemde Buttschütte. Er werden 10 tot 15 van deze schuttingen gebruikt om een harge te maken. De schuttingen werden met rechtop in het slik gedrukte palen verstevigd. Soms werden twee V-vormige hargen tegen elkaar aan geplaatst, waardoor een W-structuur ontstond. Dit werd een ‘dubbelzet’ genoemd en kon wel 40 schuttingen lang zijn. Naast het gebruik van rijshout noemen Stratingh en Venema (1855) ook het gebruik van rietstengels. Op een kaart gaven Stratingh en Venema vele plaatsen in de Dollard aan waar toen visserij met har- gen plaats vond. In het oostelijk deel van de Dollard, wel aan de Nederlandse kant van de grens, worden op de Maanplaat twee, en op de Oostfriesche plaat zes hargen vermeld. Op de platen ten westen van het Groote Gat en langs de zuidrand van de Dollard staan in totaal 46 hargen vermeld.

ONRUST IN DE DOLLARD 237

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 237 13-11-19 11:45 Daarnaast werd ook gevist met zogenaamde ‘kuilen’ (Duits: Pfahlhamen). Dit is een staand vistuig, dat bestaat uit tussen kuilpalen opgehangen netten die in of op de rand van geulen werden geplaatst. Hiermee werd vooral op garnalen gevist, maar er werd ook ansjovis (Duits: Sardelle), spiering en sprot gevangen. Haring werd vooral op wat dieper water in het noorden van de Dollard gevangen door vissers uit Ditzum die over grotere en betere schepen (Bullen, Nederlands: ‘bollen’) beschikten dan de vissers uit Termunterzijl. Op de kaart op pagina 237 worden alle in de tekst genoemde plaatsnamen, wadplaten en geulen weergegeven.

1911 – De eerste klachten

In maart 1911 beklaagden zich twee Dollardvissers uit Nieuwe Statenzijl en twee uit Finsterwolde bij bur- gemeester E.G. Braak van Finsterwolde over een toenemende activiteit van Duitse vissers op Nederlands grondgebied, niet alleen in het Groote Gat, de hoofdgeul in de Dollard, maar ook op de Heringsplaat, de Hoogeplaat en de Moeplaat. Dit waren locaties ruim ten westen van de officiële rijksgrens. In de Dollard zelf was de ligging van die grens echter niet gemarkeerd. Volgens de vissers plaatsten hun Duitse vakgenoten hun vistuig het liefst op de weinige geschikte visplaatsen op Nederlands gebied. Zij verzochten de burgemeester voor hun belangen te willen opko- men. De burgemeester bracht de klacht nog diezelfde maand onder de aandacht van mr. dr. C.C. Geertsema, Commissaris der Koningin (CdK) in Groningen. Bij die brief voegde hij een gedeelte van een topografische kaart waarop met potlood zes door Duitse vissers met netten bezette locaties waren

Burgemeester Eisso Gerardus Braak (tweede van links) als voorzit- Commissaris der Koningin in ter van het College van burgemeester en wethouders in de gemeente de provincie Groningen mr. dr. Scheemda (1931). Braak was achtereenvolgens burgemeester van Fin- C.C. Geertsema in 1917? (bron: sterwolde (1904-1914), Nieuweschans (1914-1923) en Scheemda (1923- Fotoarchief Eerste Kamer). 1932) (bron: Collectie Cultuurhistorisch Centrum ).

238 KAREL ESSINK

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 238 13-11-19 11:45 aangegeven.3 De burgemeester verzocht om raad: welke maatregelen konden tegen de Duitse vissers worden genomen? De CdK antwoordde op 30 mei en verwees daarbij naar de invoering op 1 juli 1911 van een nieuwe wet op de visserijen.4 Deze wet bepaalt dat visserij in de Dollard valt onder de kustvisserij (art. 1 sub b) en dat een consent (= vergunning) tot het uitoefenen van de kustvisserij alleen wordt afgegeven aan ingezetenen van Nederland (art. 12, vijfde lid, sub A). De CdK adviseerde burgemeester Braak om de dag van inwerkingtreding van de nieuwe wet af te wachten.

De burgemeester komt in actie

Op die dag, 1 juli 1911, voer burgemeester Braak per roeiboot de Dollard op. Hij werd vergezeld door de brigadecommandant der Koninklijke Marechaussee en de veldwachter van Finsterwolde. Burgemeester Braak deelde aan de op Nederlands gebied aanwezige Duitse vissers briefjes uit waarin stond dat in Nederland een nieuwe visserijwet van kracht was geworden en dat het niet meer was toegestaan hier zonder consent het vissersbedrijf uit te oefenen. Een van de door burgemeester Braak uitgereikte brief- jes bevindt zich in het archief in Aurich; de tekst werd later ook in de krant afgedrukt. De volgende dag kwamen vier Duitse vissers naar Finsterwolde en verzochten de burgemeester toe- stemming om hun netten die zomer te mogen laten staan omdat velen van hen anders brodeloos zouden worden. Hierdoor zouden in Ditzumerverlaat 30 vissers uit 19 gezinnen, met in totaal 120 gezinsleden, en in Dyksterhusen 10 vissers uit 9 gezinnen, met tezamen ongeveer 40 gezinsleden, worden getroffen. De burgemeester herhaalde wat hij de dag daarvoor op de Dollard had gezegd, en gaf hen daarnaast de raad om te beginnen met het weghalen van hun op Nederlands grondgebied staande netten. De burgemeester informeerde de CdK en de Inspecteur der Visscherij te ’s-Gravenhage, en voegde daar een kaart bij waarop met zeven potloodkruisjes was aangegeven waar Duitse visnetten stonden langs het Schanskerdiep (Buiten Aa) en het Groote gat.5

Duits protest

Het conflict over de Dollardvisserij drong snel door tot op regeringsniveau in Berlijn, waar men bezig was met onderhandelingen met de Nederlandse regering over de vaststelling van de grens an der unte- ren Ems (Dollart). Op 4 juli 1911 verstuurde het Ministerium für Landwirtschaft, Domänen und Forsten een brief waarin aan de Regierungspräsident in Aurich informatie werd gevraagd over de regeling van de visserij in de Dollard, waar de beste visgronden lagen, en welke belangen Nederland had. Van Duitse zijde hield men aanvankelijk vast aan de verordening van 30 mei 1874 betreffende de uitvoering van hun Fischereigesetz, waarin staat dat de visserij in met name genoemde wateren in Oost-Friesland, met inbegrip van de Dollard, vrij mag worden uitgeoefend door Duitse ingezetenen. Een paar dagen later beklaagde Landrat Erich Bachmann van de Landkreis Weener zich bij de burgemeester van Finsterwolde over de nieuwe maatregel. Volgens Bachmann betekende dit een abrupt einde wo seit mindestens 200 Jahren die Fischerei von Ditzumerverlaat ausgeübt wurde en ook dat durch ein solches Verbot viele Existenzen

3 Dit kaartje is in geen van de archieven teruggevonden. 4 De Visscherijwet (wet van 6 oktober 1908, Staatsblad no. 311). 5 Ook dit kaartje was in het archiefdossier niet meer aanwezig.

ONRUST IN DE DOLLARD 239

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 239 13-11-19 11:45 Bericht dat in de regionale kranten verscheen (bron: Tubantia, 13 juli 1911).

Het door burgemeester Braak op 1 juli 1911 aan de Duitse vissers op de Dollard uitgereikte briefje (bron: De tekst die werd gepubliceerd in het Nieuwsblad Niedersächsisches Landesarchiv Aurich, Rep.41, Nr. van het Noorden van 24 augustus 1911. 716).

in Ditzumerverlaat vernichtet werden.6 De Landrat wenste uitvoerig geïnformeerd te worden over deze nieuwe maatregel. Burgemeester Braak stuurde omgaand zijn antwoord en informeerde de Landrat over de nieuwe Visserijwet en de daarbij horende bepalingen.

Ingenomen posities gehandhaafd

De Duitsers bleven bij hun eerder ingenomen standpunt. Zo benadrukte de Regierungspräsident te Aurich op 12 juli 1911 aan Landrat Bachman nog eens de Duitse visie op de ligging van de territoriale grens (Hoheitsgrenz an der unteren Ems (Dollart)) en ook het voor de Duitse vissers uit 1874 stammende

6 Handgeschreven brief d.d. 7 juli 1911 van de Landrat des Kreises Weener aan de burgemeester te Finsterwolde. Aldaar bin- nengekomen op 10 juli 1911. Archief van de gemeente Finsterwolde.

240 KAREL ESSINK

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 240 13-11-19 11:45 recht om in de Dollard te vissen. Volgens de Regierungspräsident maakte de actie van burgemeester Braak inbreuk op het al eeuwenlang bestaande visserijgebruik in de Dollard en verstoorde dit bovendien de op dat moment lopende onderhandelingen over de ligging der grens in de Eemsmonding. Landrat Bachmann verwoordde dit alles in een brief aan de CdK in Groningen.7 In zijn antwoord van 20 juli herhaalt de CdK het Nederlandse standpunt, waarbij ook hij verwijst naar de op regeringsniveau lopende onderhandelingen over de Pruisisch-Nederlandse grens. Er kwam dus geen beweging in de ingenomen posities.

Duitse vissers zoeken het hogerop

De Duitse vissers, verenigd in de Deutsche Seefischerei-Verein, trachtten in de zomer van 1911 een extra wapen in strijd te werpen. Zij stelden voor dat Landrat Bachmann de kwestie zou bespreken met dr. P.P.C. Hoek in Haarlem. Dr. Hoek was directeur van het Rijks-Instituut voor Visscherij-onderzoek, en tevens Adviseur in Visserijzaken van de regering (De Groot, 1988). De Deutsche Seefischerei-Verein nam in Pruisen een vergelijkbare positie in.8 Landrat Bachmann vond dit geen goed idee. Maar de president van de Deutsche Seefischerei-Verein had al op persoonlijke titel [!] een brief aan dr. Hoek verstuurd, waarin werd uiteengezet hoe een aantal kleine vissers in de Dollard in hun voortbestaan werd bedreigd. Een reactie van Hoek werd in het archief in Aurich niet aangetroffen.

Hoog bezoek

Op 23 augustus 1911 brengt de Inspecteur der Visscherij een bezoek aan Nieuwe Statenzijl en Finsterwolde en spreekt daar met enkele vissers.9 Details over het hoe en waarom van dit bezoek werden in het archief van de gemeente Finsterwolde niet aangetroffen. In Oost-Friesland duurde het tot 20 april 1912 voor Regierungspräsident dr. Mauve, samen met Regierungsrat Mischke en Landrat Bachmann op werkbezoek gingen. In Ditzum spraken zij met 30-40 Oost-Friese vissers, en in Ditzumerverlaat met evenzovele. Van dit bezoek is door Regierungsrat Mischke een uitgebreid verslag opgesteld. De vissers, die voor een deel 60-70 jaar oud waren, verklaarden dat het al lange tijd gebruik was om met fuiken en staande netten auf holländischer Grenze te vissen. Slechts een enkele visser uit Ditzum kon ook met sleepnetten op dieper water vissen. Zij beschikten niet over een rechtsgeldig bewijs om op het Nederlandse deel van de Dollard te vissen, maar hadden nooit eer- der last ondervonden van de Nederlandse overheid. Voor de ongeveer 60 Oost-Friese vissersgezinnen was het smalle Duitse gebied te klein om van te kunnen leven. Bovendien bezaten zij geen land. Ook werden zij zwaar beconcurreerd door vissers uit Finsterwolde die hun gedroogde garnalen tegen een gunstiger prijs als vogel- en visvoer in Duitsland konden afzetten. Gedroogde garnalen werden zonder heffing van invoerrechten als ‘meststof’ aan Duitsland geleverd. Hoofdafnemer was de firma Feenders in Weener.

7 Handgeschreven concept-brief d.d. 14 juli 1911 in het archief in Aurich. 8 Meyers Großes Konversations-Lexikon, Bd. 18. Leipzig, 1909, p. 252. 9 Nieuwsblad van het Noorden, 24 augustus 1911.

ONRUST IN DE DOLLARD 241

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 241 13-11-19 11:45 Schets van locaties van Die Fischerei im Dollart vor Heinitzpolder und auf niederländisch Gebiet. De visplaat- sen zijn met een schuin liggende ‘T’ aangegeven. Vier van de locaties liggen op Nederlands gebied, één zelfs aan de rand van de Heringsplaat. De noordelijke begrenzing der wadplaten is schematisch met blauw weergegeven (bron: Niedersächsisches Landesarchiv Aurich, kaart Rep 244 A 03883, 45,6 x 42,5 cm, Mass- stab 1:28.900; 1912).

242 KAREL ESSINK

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 242 13-11-19 11:45 Dit maakt duidelijk hoe het visserijprobleem in elkaar stak. Aan de ene kant was er de bijna artisa- nale visserij vanuit Oost-Friesland die al lange tijd werd gedoogd op Nederlands territoir. Aan de andere kant was er in Nederland een technologische ontwikkeling (drogen van garnalen), waardoor een grotere afzet en hogere opbrengsten mogelijk werden, en een daaruit voortvloeiende behoefte aan een groter visgebied (geen Duitse vissers meer op Nederlands gebied).

Het probleem nog steeds niet opgelost

Er kwam in augustus 1911 actie op regeringsniveau. De Kaiserlich Deutsche Gesandschaft in Den Haag nam contact op met de Nederlandse regering. In september vroeg de Regierungspräsident te Aurich nog eens aan Bachmann om informatie, waaronder een schets van de visplaatsen op Nederlands gebied die de Duitse vissers wilden behouden. In Nederland besloot de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel om het Voormalig College voor de Visscherijen in te schakelen. De secretaris van dit College verzocht op 4 september aan burge- meester Braak antwoord op onder meer de volgende vraag: Zouden door een tractaat, waarbij aan de Duitse vissers zou worden toegestaan in het Nederlandse deel van de Dollard te vissen, de belangen van de Nederlandse vissers min of meer ernstig worden geschaad? Zou hiertegenover een eventueel voordeel kunnen komen te staan indien, ook omgekeerd, Nederlandse vissers op het Duitse deel van de Dollard zouden mogen vissen? Deze vraag suggereert de bereidheid te verkennen of middels een nieuw af te sluiten overeenkomst het belang van de vissers aan beide zijden van de grens op een vriendelijker manier zou kunnen worden gediend dan volgens de strikte bepalingen van de nieuwe Visserijwet. Burgemeester Braak antwoordde dat hem niet bekend was of Nederlandse vissers op het Duitse deel van de Dollard visten en dat vol- gens zijn informatie dat gebied minder geschikt was voor de visserij. Zijn mening over een eventueel tractaat verwoordde hij als volgt: Door aan ingezetenen van Duitsland toe te staan op het Nederlandse deel van de Dollard te vissen zullen zeker de belangen van de Nederlandse vissers worden geschaad; een wederkerig recht kan daartegen niet opwegen. Naar mijn mening zou hoogstens in een bepaald gebied en onder beperkende bepalingen het vissen door Duitsers op Nederlands gebied in de Dollard kunnen worden toegestaan. Met deze laatste zin zette de burgemeester de deur op een kier voor de Oost-Friese vissers.

Hernieuwd verzoek van Duitse vissers

Eind januari 1912 verzochten drie Duitse vissers burgemeester Braak om ook dat jaar hun vis- tuig in de Dollard te mogen plaatsen. Braak vroeg de Hoofdinspecteur der Visscherijen om advies. Laatstgenoemde speelde de vraag door naar de Minister van Buitenlandse Zaken. De Nederlandse stellingname was nu tweeledig. Voor de Duitsers ontbrak elke rechtsgrond om zich te verzetten tegen het verbod om te vissen op Nederlands grondgebied. Dat was duidelijke taal. Tegelijkertijd toonde de Nederlandse regering zich bereid tot een concessie: Duitse vissers mochten tot 1 januari 1913 in het Nederlandse deel van de Dollard vissen. Concreet kregen de Duitsers zelfs toestemming om vistui- gen te plaatsen aan de oostzijde van het Groote Gat. Een voorwaarde was dat de Duitse vissers moes - ten kunnen aantonen dat zij vóór 1 juli 1911 al in dat gebied hadden gevist. Een andere voorwaarde was dat ze bij de plaatsing van vistuig de aanwijzingen van de Nederlandse visserijinspectie moesten opvolgen. In verband met deze tweede voorwaarde stelde de Hoofdinspecteur der Visscherijen een buitengewoon opziener der visscherijen aan die werd gestationeerd te Nieuwe-Statenzijl. Deze moest een

ONRUST IN DE DOLLARD 243

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 243 13-11-19 11:45 eerlijke verdeling van visplaatsen bewerkstelligen en toezicht houden op de naleving der voorwaar- den. Op 12 februari 1912 stuurde burgemeester Braak een voorlopige lijst op van hem bekende Duitse vissers die voldeden aan de eerste genoemde voorwaarde. En passant merkte Braak op dat Duitse vissers ook in het Groote Gat vele garnalenkuilen hadden geplaatst. Op welke periode dit betrekking had, ver - meldde hij niet. De reactie van de Hoofdinspecteur der Visscherijen was kort en krachtig: Wat betreft het plaatsen van vischtuigen door Duitsche visschers in het Groote Gat, moge ik U er opmerkzaam op maken dat thans nog geen sprake zal kunnen zyn om dit toe te staan. Een week later liet de Minister van Buitenlandse Zaken weten er geen bezwaar tegen te hebben dat Duitse vissers die dat al vóór 1 juli 1911 deden, tot 1 januari 1913 doorgingen met hun visserij in het Nederlandse deel van de Dollard. Voorwaarde was wel, zoals hierboven is vermeld, dat zij bij het plaatsen van hun vistuigen de aanwijzingen van de nieuw aangestelde visserijopzichter opvolgden.

De Inspecteur der Visscherijen komt weer naar de Dollard

Voor enkele Duitse vissers was dit niet bevredigend. Zij wilden blijven vissen waar zij dat gewoon waren en daaronder vielen het Groote Gat (westzijde) en de Heringsplaat. Braak honoreerde hun verzoek niet. Hun vasthoudendheid bleef niet zonder gevolg. In maart 1912 kwam de adjunct-inspecteur der visse- rijen Van Roosendaal met het inspectievaartuig naar Nieuwe-Statenzijl om afspraken te maken over het toekennen van visplaatsen in de Dollard. De burgemeester stuurde uitnodigingen naar alle belang- hebbende vissers. Kennelijk zijn toen voor beide groepen vissers goede afspraken gemaakt over de visplaatsen. Het Nieuwsblad van het Noorden berichtte daarover met enige verbazing op 19 maart 1912. Verbazing, omdat de Duitse vissers voor de botvangst gebruik maken van meer dan 200 hargen (in die krant ‘archen’

Bericht in de Duitse krant (13 april 1913) over onderhandelingen tussen Prui- sen en Nederland betreffende de visserijrechten in de Dollard en Beneden-Eems.

244 KAREL ESSINK

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 244 13-11-19 11:45 Bericht in de Nieuwe Veen- dammer Courant van 29 juli 1913.

genoemd) tegen een dertigtal hargen door vissers uit oostelijk Groningen. In het archiefdossier uit Finsterwolde ontbreekt in dat jaar verdere correspondentie over deze kwestie. Nieuw historisch feit is echter wel de door Nederland gedane concessie, waardoor de Oost-Friese vissers op Nederlands gebied mochten blijven vissen tot 1 januari 1913. Dat werd ook bericht in de Oost-Friese krant Rheiderland van 13 april 1912 die verwijst naar de lopende onderhandelingen tussen Pruisen en Nederland.

Vergunning tot 1914

Het laatste stuk in het Finsterwoldse dossier is een brief van 9 januari 1913 van de CdK aan burgemeester Braak. Daarin wordt gewezen op een missive van de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 23 december 1912, waarin staat dat de Duitse vissers nog tot 1 januari 1914 in het Nederlandse deel van de Dollard mochten blijven vissen. Dit werd ook vermeld in een kort bericht in de Oost-Friese krant Lokal- Nachrichten van 10 januari 1913. Hiermee kwam geen eind aan de onvrede onder de Oost-Friese vissers. Klachten van drie van hen, afkomstig van Dyksterhusen, werden door Landrat Bachmann doorgespeeld aan de CdK. In een uit - gebreide reactie van 26 april benadrukte Geertsema dat hem na onderzoek was gebleken dat de visop- zieners Pot en Tiddens, die inmiddels over een motorboot beschikten, bij de toewijzing van visplaat- sen ten westen van het Groote Gat op correcte wijze waren opgetreden, rekening houdend met de van Nederlandse zijde gestelde voorwaarden, waarbij onterechte bevoordeling van Nederlandse vissers werd uitgesloten. Het doel was om de status quo te handhaven in afwachting van een overeenkomst tussen de beide landsregeringen. In dezelfde brief wees Geertsema erop dat Duitse vissers door de Nederlandse opzichters reeds enige malen waren betrapt op het niet terugzetten van ondermaatse bot en dat deson- danks de visvergunning van de overtreders nog niet was ingenomen. Deze overtredingen mochten niet nog eens voorkomen, schreef Geertsema. De kwestie lag dus nog steeds gevoelig.

Nieuwe vergunningen

In november 1913 kwam bij het ministerie in Berlijn het bericht binnen van de Kaiserlich Deutsche Gesandtschaft in Den Haag dat de Nederlandse regering de bestaande visvergunningen had verlengd tot 1 januari 1915.10 Dit bericht verscheen op 15 december 1913 in de Ostfriese Zeitung, waarbij de wens werd uitgesproken dat de kwestie nu definitief zou worden opgelost.

10 Getypt afschrift in het archief in Aurich.

ONRUST IN DE DOLLARD 245

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 245 13-11-19 11:45 Aan Duitse vissers waren inmiddels op naam gestelde toestemmingsbriefjes uitgereikt voor het vis- sen op Nederlands gebied. Deze waren nota bene ondertekend door Bachmann. De lankmoedigheid van Nederlandse zijde had echter ook grenzen. Dat blijkt uit een brief van Geertsema aan Bachmann op 6 april 1914, waarin hij tot zijn leedwezen meedeelde dat het niet is gelukt om voor enkele Duitse vissers, die daarom gevraagd hadden, een vergunning te verkrijgen om ook aan de westzijde van het Groote Gat te mogen vissen. Als reden werd aangegeven dat er voor dit deel van de Dollard meerdere aanvragen van Nederlandse vissers verwacht werden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog ging de Dollardvisserij gewoon door. Nederland verleende aan de Duitse vissers wederom voor een jaar een vergunning om op Nederlands gebied te vissen, dus tot 1 janu- ari 1916. Dit blijkt uit een brief d.d. 9 januari 1915 van het Ministerium für Landwirtschaft, Domänen und Forsten aan de Regierungspräsident te Aurich. Dit werd twee keer herhaald, waardoor de Duitse vissers tot eind 1917 konden doorgaan met hun bedrijf op Nederlands grondgebied. Uit de jaarverslagen van Fischmeister De Vries en zijn opvolger C. Meier blijkt ook dat er elk jaar een officiële toestemming van het Nederlands gezag was voor de Duitse wadvissers uit Ditzumerverlaat en Dyksterhusen. De belangrijkste voorwaarde bij deze vergunning bleef dat deze alleen werd verleend aan die vissers die konden aantonen dat zij dat al vóór 1 juli 1911 deden. Deze wijze van vergunningverlening door Nederland vertoont dus kenmerken van een ‘uitsterfbeleid’, zeker gezien het feit dat een belangrijk deel der Duitse vissers fors op leeftijd was. Op een gegeven moment ontstonden toch weer spanningen tussen de Duitse en Nederlandse vis- sers. Dit hing samen met het gebruik van kleine garnalen, het zogenaamde ‘puf’, als veevoer. De Duitse Dollardvissers hadden de lucratieve afzetmogelijkheid aan eendenfokkerijen eerder gezien dan de Nederlanders. Omstreeks 1920 begonnen Termunter vissers hun pufgarnalen op de dijk bij Punt van Reide te koken en werden ze op geperforeerde ijzeren platen in de zon gedroogd (Bakker, 2019). Tegen

Briefje, gedagtekend 14 februari 1914, waarmee aan visser H. Visser tot nader order toestemming wordt verleend te vissen op Nederlands gebied in de Dollard (bron: Niedersäch- sisches Landesarchiv Aurich, Rep. 41, Nr. 716).

246 KAREL ESSINK

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 246 13-11-19 11:45 Schematische voorstelling van het koken en drogen van garnalen op een ‘Granatdarre’ (bron: R. Bruhns, 1953).

de zuidelijke Dollarddijk bouwden vissers uit Ganzedijk-Finsterwolde een drogerij met kolenvuur.11 In Duitsland werd een vergelijkbare methode ontwikkeld, waarbij kleine en middelgrote garnalen eerst werden gekookt en daarna op een cokesvuur werden gedroogd. De vissers bleven elkaars concurrenten.

Na de oorlog

Over de Dollardvisserij in de jaren na wo I bevat het archief in Aurich weinig informatie. Op 19 december 1923 meldt het Nieuwsblad van het Noorden dat de vissers zich voorbereidden op het komende visseizoen. Er wer- den wilgentenen aangekocht voor het vervaardigen van hargen voor de botvangst. De botfuiken en garna- lenkuilen werden nagezien en gerepareerd. Dezelfde krant bericht op 15 januari 1925 dat Oost-Friese vissers weer een Nederlandse vergunning tot vissen op Nederlands gebied in de Dollard hebben aangevraagd. En op 14 maart wees de ‘vischopziener’ aan vissers uit Finsterwolde en een vaste visplaats aan in de Dollard. In 1930 werden weer problemen tussen Duitse en Finsterwoldse vissers gemeld (Lübbers, 1930). Des­ ondanks kon de Pruisische Minister für Landwirtschaft, Domänen und Forsten in december 1931 laten weten dat de Nederlandse vergunning aan de Oost-Friese vissers was verlengd tot 1933. Deze brief is het laatste document in het in Aurich aanwezige dossier.

Een grenspaal in de Dollard

In mei 1936 werd in de Nederlands-Duitse Grenscommissie van Duitse zijde om toestemming gevraagd om de ligging van de grens in de Dollard duidelijker aan te geven. Men denkt daarbij aan een weithin sichtbares Grenzzeichen of een Grenzpfahl. Nederland gaat akkoord. Er wordt overeengekomen om op circa 5 kilometer vanaf Nieuwe Statenzijl een dukdalf te plaatsen, welk werk in 1938-39 door een firma uit Beerta werd uitgevoerd. Nederland zag deze grenspaal als baken voor de vissers uit Finsterwolde,

11 Mondelinge mededeling en (slechte) foto van Pieter Bakker, Termunterzijl, 22-1-2019.

ONRUST IN DE DOLLARD 247

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 247 13-11-19 11:45 De in 1938-39 gebouwde grenspaal in de Dollard (foto: R.H. van der Eijk, 3 mei 2007).

Dyksterhusen en Pogum. De aanwezigheid van de grenspaal bood daarnaast de mogelijkheid beter zicht te houden op de in 1934-35 aangevangen landaanwinning aan de Duitse kant van de Dollard die de Nederlandse nautische belangen in de Eems-Dollard zou kunnen schaden. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in augustus 1939 werd de grenspaal nooit officieel in gebruik genomen (Essink, 2019). Een keer nog, in 1960, was deze grenspaal van grote betekenis voor een 69-jarige Duitse Dollardvisser die bij het legen van zijn fuiken verrast was door de snel opkomende vloed. Met zijn slikslee kon hij tijdig de grenspaal bereiken en daarop klimmen, en zo voorkomen dat hij verdronk (Essink, 2019a). De garnalenvisserij in de Dollard ging na 1945 door, maar werd al gauw hoofdzakelijk met boom- kornetten uitgevoerd in de getijgeulen. In 1947 werd een Termunter visser, die op Duits gebied viste, door de Duitse waterpolitie naar Emden opgebracht. Nederlandse vissers kregen daarna toestemming in een deel van de Duitse kustwateren te vissen (Beukema, 2016). Sinds 2008 is het Nederlands deel van de Dollard gesloten voor garnalenvisserij als natuurcompensatie voor uitbreiding van de Eemshaven. Visserij met fuiken is sinds 2009 niet meer toegestaan.12 Ter regeling van de grensproblemen werd in 1960 het Eems-Dollard Verdrag gesloten.13

Dankzegging

De auteur dankt drs. Marianne Kruijswijk, directeur van het Cultuur Historisch Centrum Oldambt te , die archiefstukken van de gemeente Finsterwolde ter beschikking stelde. David O. Steen uit Carolinensiel attendeerde de auteur op het dossier in het Niedersächsisches Landesarchiv in Aurich en was behulpzaam met aanvullende informatie. Martin Hillenga hielp de auteur aan de foto van Edo Wezeman op zijn slikslee.

12 Mondelinge mededeling Silvan Puijman, Stichting Het Groninger Landschap. 13 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot regeling van de samenwerking in de Eemsmonding (Eems-Dollard Verdrag). ’s-Gravenhage, Tractatenblad 1960, nr. 69.

248 KAREL ESSINK

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 248 13-11-19 11:45 Tension in the Dollard. A fishing conflict from 1911-1933 In the Dollard, a brackish embayment of the Ems estu- to their territory. This paper describes how fishermen ary, German and Dutch fishermen used to go out on the and authorities initially maintained their positions, tidal flats to collect shrimps and other fish caught in but after some time reached a conditional compro- simple fykenets. German fishermen payed little atten- mise. After 1945, the conflict faded away due to the tion to the since 1723 existing border. In 1911, Dutch mechanization of shrimp fishing and nature protection ­fishery act came in force, limiting the German fishers measures.

Bronnen

Anonymus (1995). ‘Groninger Courant’ van 4 februari 1873. Kirchhoff, J. (2000). Fischfang auf dem Wattengrund. Die Impost 3 (7), pp. 64-65. fremde Welt im Tidenstrom: Spurensuche in der Dollart- Bakker, P. (2019). ‘De Bakkers van Termunterzijl, vis- geschichte. Risius, Weener. sers op de Dollard’. In: A. Buursma, K. Essink & H. Lübbers, L.E. (1930). ‘Das gewerbliche Leben. Handel Feenstra (red.). Verhalen van de Eems-Dollardkust. und Industrie, Schifffahrt und Fischerei’. In: Das Rei- Stichting Verdronken Geschiedenis, Groningen, derland, Beiträge zur Heimatkunde des Kreises Weener. pp. 113-116 (ook online op http://www.verdronken B.E. Siebs, Kiel (1930; herdruk 1974 en 1997, Schuster, geschiedenis.nl/nl/index.html). Leer) Beukema, H. (2016). Termunterzijl. Parel aan de Eems. Steen, D.O. (2013). ‘De Nederlands-Duitse grens in het Dorp in beweging. Maritext vof, Delfzijl. Dollardgebied’. In: K. Essink (red.). Stormvloed 1509. Bruhns, R. (1953). Von Fischen und Fischern in Ostfries- Geschiedenis van de Dollard. Stichting Verdronken land. Binnen- und Küstenfischerei in Vergangenheit und Geschiedenis, Groningen, pp. 125-133 (ook: online op Gegenwart. De Leuchtboje, Heft 4, 2. Auflage. D.H. http://www.verdronkengeschiedenis.nl/nl/storm- Zopfs & Sohn, Leer/Ostfriesl. vloed/docs/11-Steen-NL-opmaak-def.pdf) Essink, K. (2019). ‘De grenspaal in de Dollard die geen Stratingh, G.A & C.A. Venema (1855). De Dollard of Ge- grenspaal is’. In: A. Buursma, K. Essink & H. Feenstra schied-, aardrijks- en natuurkundige beschrijving van (red.). Verhalen van de Eems-Dollardkust. Stichting dezen boezem der Eems. Oomkens en Schierbeek, Gro- Verdronken Geschiedenis, Groningen, pp. 140-147 ningen (Opnieuw uitgegeven in 1979 door de Lande- (ook online op http://www.verdronkengeschiedenis. lijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee en de nl/nl/index.html) . Stichting Het Groninger Landschap.) Essink, K. (2019a). ‘Visserman gered door grenspaal in Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bonds- de Dollard’. In: A. Buursma, K. Essink & H. Feenstra republiek Duitsland tot regeling van de samenwerking in (red.). Verhalen van de Eems-Dollardkust. Stichting de Eemsmonding (Eems-Dollard Verdrag). ’s-Graven- Verdronken Geschiedenis, Groningen, pp. 148-149 hage, Tractatenblad 1960, nr. 69. (ook online op http://www.verdronkengeschiedenis. Wet van 26 October 1889 (Stbl. No. 135), tot vaststelling nl/nl/index.html). van bepalingen tegen het visschen door opvarenden Groot, S.J. de (1988). Een eeuw visserijonderzoek in Neder- van vreemde vaartuigen in de territoriale wateren land 1888-1988. Rijksinstituut voor Visserij Onder- van het Rijk. zoek, IJmuiden. Wet van 6 October 1908, (Stbl. No. 311), tot regeling der Kirchhoff, J. (1990). Im Atem der Gezeiten. Dollartfischer visscherijen (Visscherijwet). zwischen Abenteuer und Mühsal. Sollermann, Leer.

ONRUST IN DE DOLLARD 249

Guest (guest) IP: 170.106.33.22 ISSN24682187.pinn.THG20194.indb 249 13-11-19 11:45