beheer Vogels en op Rottumeroog

Koen van Dijken

Rottumeroog is één van de gebieden binnen onze provinciegrenzen die van internationaal belang zijn voor vogels. Rottumeroog komt dan ook voor op de lijst van Belangrijke Vogelgebieden in Nederland (van den Tempel & Osieck 1994). Naast vogels is het gebied ook belangrijk voor zeehonden. Op en rond het eiland liggen geregeld meer dan 350 gewone zeehonden. Dit is

15% de Nederlandse worden zo’n ongeveer van populatie. Jaarlijks er tachtig jongen geboren. uitstekende is sinds in Formeel geniet Rottumeroog een bescherming. Het 1981 zijn geheel staatsnatuurmonument en valt daarmee onder de werking van de Natuurbeschermingswet.

Bovendien is het, als onderdeel van de Waddenzee, sinds 1991 aangewezen als speciale beschermingszone onder de EU-Vogelrichtlijn. Tevens heeft Nederland Rottumeroog in 1984, als onderdeel van de Waddenzee, op de lijst gezet van wetlands van internationale betekenis onder de Wetlands Conventie (Conventie van Ramsar).

Ondanks deze uitstekende formele bescherming kunnen er toch nog activiteiten plaatsvinden die voor vogels negatief uitpakken. Een voorbeeld hiervan zijn de plannen van de NAM om naar gas te gaan boren op diverse locaties rond Rottumeroog. Dankzij juridische procedures gevoerd door de Waddenvereniging en tien andere organisaties is deze dreiging voorlopig van de baan.

Het eiland wordt tegenwoordig beheerd door De kwelder bestaat alleen uit een hoge kwel- drie partijen: Staatsbosbeheer (natuurbeheer), der. Door het beheer van de laatste tientallen

Rijkswaterstaat (kustonderhoud) en het Mi- jaren heeft de kwelder niet de kans gekregen nisterie van Landbouw, Natuurbeheer en zich op een natuurlijke manier te ontwikke- de Natuurbe- len. duinen Visserij [LNV] (toezicht op De zijn voornamelijk droge schermingswet). De laatste jaren is veel duinen met helm en zandhaver. De duinvallei

de het wel bekend als ‘de is door gedebatteerd over wijze waarop toe- (ook Tuin’) men- komstig beheer van Rottumeroog gevoerd sen aangelegd en ongeveer een halve hectare zou moeten worden. Deze discussie werd nog groot. De Tuin is sterk verruigd met bosop- eens aangewakkerd toen in de zomer van slag. Tevens bevinden zich op Rottumeroog

1998 in verschillende landelijke media be- enkele gebouwen: een prefab bungalow (de

richten verschenen dat zomerstormen het vroegere voogdwoning), het vogelwachters- eiland de kaart zouden huis oud Rottumeroog van (een zomerhuisje), een ijzeren hebben geveegd. In dit artikel zal verder op baken (ten behoeve van de scheepvaart in

deze discussie worden ingegaan. Hieraan vroegere tijden) en twee loodsen (voor opslag

voorafgaand wordt een overzicht gepresen- van machines, brandstof en voertuigen).

teerd van de huidige ornithologische waarde Het Zuiderduin is een klein onbebouwd ei- van het gebied. landje. Het begroeide deel (ongeveer 20

hectare) bestaat grotendeels uit kwelders Gebiedsbeschrijving omringd door maximaal twee meter hoge

De kwelder heeft volkomen Het gebied Rottumeroog bestaat feitelijk uit duintjes. een

met veel twee eilanden: Rottumeroog en Zuiderduin natuurlijke opbouw gradiënten Beide eilanden tussen hoog en laag (zie de kleurenfoto elders (figuur 1). liggen ongeveer in dit De kwelder met twee km van elkaar verwijderd. nummer). lage uitge- breide Het begroeide gedeelte van Rottumeroog zeekraalvegetaties loopt zeer gelei-

delijk over in het wad. Aan de oostkant heeft een oppervlakte van ongeveer 70 hecta- bevinden zich zandvlakten re en bestaat voor de helft uit kwelders (het grote onbegroeide

en zuidelijk deel) en voor de helft uit duinen en schelpenriffen. het Zuiderduin is nooit een duinvallei (het noordelijk deel). Voorna- Op enige vorm van beheer de situatie is daar dus melijk aan de oostkant bevinden zich grote geweest en volkomen Het Zuiderduin is onbegroeide zandvlakten en schelpenriffen natuurlijk. het

meest eiland in de Nederlandse die regelmatig onder water komen te staan. natuurlijke

De Grauwe Gors 1999-1: 15 Figuur 1. Kaart van Rottumeroog. Weergegeven is de situatie in het begin van 1998.

Waddenzee. den Brink (1990). Gegevens uit de jaren

daarna (t/m 1997) zijn ontleend aan de jaar-

Bruin & Materiaal en methode lijkse bewakingsverslagen (de van

Dijken 1994, van Dijken & Koopman 1996, Sedert 1978 worden de broedvogels jaarlijks 1997, van Dijken & Koopmans 1998, van geteld. De hierna gepresenteerde informatie Dijken & Steenge 1991, 1992, 1993, Koop- heeft steeds betrekking op Rottumeroog man & Keijl 1990). In het hoofdstuk Broed- inclusief het Zuiderduin. uit de Gegevens het vogels zijn over aantal soorten de jaren periode 1978 t/m 1989 zijn ontleend aan van

De Grauwe Gors 1999-1: 16 voor 1991 niet meegenomen in de beschou- Broedvogels wingen, omdat interpretaties van wel of niet Jaarlijks broeden op Rottumeroog gemiddeld broeden toen wezenlijk anders waren dan na 32 verschillende soorten broedvogels. Tussen 1991. Voor 1991 werden ook mogelijke en 1991 en 1997 zijn in totaal 42 soorten met waarschijnlijke broedgevallen meegerekend. zekerheid broedend vastgesteld. Ongeveer de Vanaf 1991 zijn alleen zeker broedende helft (20 van de 42 soorten) zijn zangvogels soorten meegeteld. die bijna uitsluitend in lage aantallen op Gegevens over hoogwatertellingen zijn ont- Rottumeroog broeden (gemiddeld 1,3 territo- leend de vanaf 1991. aan bewakingsverslagen ria). Relatief veel soorten broeden in of in de Sinds 1996 heeft Staatsbosbeheer de frequen- onmiddellijke omgeving van de Tuin. Alleen tie buiten het bewa- van hoogwatertellingen de Graspieper is een talrijke broedvogel Resultaten kingsseizoen opgeschroefd. over (gemiddeld 42 territoria in 1991-1997) die

Duinaanleg aan de zuidoostkant van Rottumeroog met op de achtergrond het Vuurtorenduin

(aug. 1997). Voor de aanvang van deze duinaanleg begon zich hier een jonge kwelder te

ontwikkelen.

1996 en 1997 in twee zijn gepubliceerd ook veel in de duinen en in de kwelder voor-

interim rapporten (Corté 1998, 1999). Syste- komt. Alle zangvogelsoorten komen alge- matische uit andere maanden gegevens zijn meen in Nederland voor. De enige uitzonde-

voor dit artikel niet gebruikt. Omdat de ring is de Roodmus die in 1992 en 1994 met meeste soorten piekaantallen vertonen in één paar op Rottumeroog heeft gebroed. april/mei en in augustus (gedurende de bewa- is dus niet Rottumeroog erg belangrijk voor kingsperioden), maakt dit voor de conclusies zangvogels. Dit belang zal nog verder afne- in dit artikel niet veel uit. De aantallen zijn men nu in de loop van 1998 de Tuin prak- steeds inclusief het Zuiderduin. tisch is weggespoeld.

Rottumeroog is als broedgebied vooral be-

langrijk voor soorten als Eider, Blauwe

Kiekendief, plevieren, meeuwen en sterns.

De Grauwe Gors 1999-1: 17 Figuur 2. Aantalsverloop (aantal broedparen/territoria) van karakteristieke broedvogels op Rot- tumeroog tussen 1978 en 1997.

Ze worden hieronder besproken. Het aantals- tallen niet-broedende Aalscholvers die hier in

aantal karakteristieke de zomermaanden verloop van een soorten aanwezig zijn. De Aal- in 2. scholvers hebben de staat weergegeven figuur op grond gebroed, aan

de rand van een kolonie Zilvermeeuwen. Het Aalscholver ging om dertien broedparen waarvan waar- In 1997 hebben voor het eerst Aalscholvers schijnlijk minstens zeven jongen uitvlogen. In op het Zuiderduin gebroed. Dit lag in de lijn 1998 hebben geen Aalscholvers op het Zui- der verwachting gezien de toenemende aan-

De Grauwe Gors 1999-1: 18 Nest Aalscholvers het metjonge op kunstmatige NAM-eiland de Hond (Eemsmonding).

derduin & Edelenbos Kiekendieven die gebroed (Ubels 1999). jagen op grotere prooien,

niet zo makkelijk te vangen zijn op Rottu- Eider meroog. De kiekendieven broeden ieder jaar Het aantal broedende Eiders is tussen 1978 in de Tuin. en 1988 spectaculair gestegen om vervolgens tot 1991 weer net zo spectaculair te dalen. Scholekster

Een dergelijk patroon werd ook op Het aantal broedende Scholeksters is sinds link werd vastgesteld waarbij een gelegd met het midden van de jaren tachtig aan het overbevissing (Kersten et al. 1997). Na 1991 dalen. Hier zijn verschillende oorzaken voor is het aantal broedparen weer flink gestegen aan te wijzen. Ten eerste komen weinig tot gemiddeld 700 paar sinds 1994. De laatste jongen groot op Rottumeroog. Enkele tiental- jaren is het broedsucces goed. Jaarlijks wor- len jongen in een goed jaar is echt wel het den enkele honderden jongen grootgebracht. maximum. Er vindt veel predatie door Zil-

vermeeuwen plaats. Verder hebben de stren- Kiekendieven ge winters van de laatste jaren hun tol geëist. De Blauwe Kiekendief broedt sinds 1991, Ook minder een goed voedselaanbod (slechte met uitzondering van 1993, jaarlijks op Rot- stand van kokkels en mossels) speelt wellicht tumeroog. In totaal zijn uit zes legsels vijf een rol. jongen uitgevlogen. Ook in 1998 heeft het paar succesvol gebroed en drie jongen groot- Plevieren & Edelenbos gebracht (Ubels 1999). De Bij de Bontbekplevier is een licht stijgende

Bruine Kiekendief broedt er jaarlijks sinds lijn te bespeuren. Ook het aantal Strandple-

1994, maar heeft nooit jongen grootgebracht. vieren is licht aan het stijgen. Beide soorten

De hoofdoorzaak is meestal wel vermoedelijk gebrek aan brengen (enige) jongen groot. Blauwe Kiekendieven broeden geschikte prooien. Bontbekplevieren op het Oostrif, op jagen voornamelijk op kleine vogels, zoals het Vuurtorenduin en op het Zuiderduin.

Graspiepers en jonge Scholeksters. Bruine

De Grauwe Gors 1999-1: 19 Strandplevieren broeden, behalve in 1993, alleen op het Zuiderduin.

Meeuwen

In overeenstemming met de landelijke trend is het aantal Kleine Mantelmeeuwen in de

de flink loop van jaren gestegen.

Na een piek in 1985 is de Zilvermeeuw met Dit heeft ongeveer 50% in aantal afgenomen. verschillende oorzaken waarvan de belang- rijkste zijn: het afsluiten van vuilnisbelten

(vooral van belang in de winter) en het afge- nomen broedareaal door het kleiner worden

het eiland. Voorts heeft de Zilvermeeuw van broeden alleen het Zuider- Strandplevieren op meer en meer concurrentie te vermoedelijk duin. verduren van de Kleine Mantelmeeuw.

Stern komen meestal maar enkele jongen Sterns Predatie groot. en wegspoelen van nesten Het aantalsverloop van de drie soorten sterns door extra hoog water zijn de belangrijkste (Visdief, Noordse Stern en Dwergslern) is oorzaken voor dit lage broedsucces. grillig. De meeste uitschieters vertoont de heeft Visdief. De laatste twee jaar deze soort Rode-Lijstsoorten kolonie het Zuiderduin. Er vlie- een grote op Van de broedvogels van Rottumeroog staan hier veel uit. hebben gen jongen Dwergstems er zeven soorten op de Rode Lijst: Eider, broedresultaat. Een uit- zelden een positief Blauwe Kiekendief, Bontbekplevier, - schieter 1992 15 20 was met tot uitgevlogen plevier, Visdief, Noordse Stern en Dwerg- Meestal de verloren jongen. gaan legsels stern. Het voorkomen van de Blauwe Kieken- door hoge waterstanden. Van de Noordse dief als broedvogel heeft zijn langste tijd

Eider met jongen langs de Noordkust.

De Grauwe Gors 1999-1: 20 wel de Tuin dan 20.000 waarschijnlijk gehad, nu groten- (1): regelmatig meer watervogels deels is verdwenen. voorkomen, of;

De overige soorten (behalve Eider) zijn sterk (2): regelmatig meer dan 1% van een totale kustmilieus. afhankelijk van dynamische Ze biogeografische populatie van een watervo- broeden bij voorkeur op schelpenbanken, gelsoort van het gebied gebruik maakt. variërend van helemaal kaal (Bontbekplevier, Als we de aantallen overtijende vogels op Noordse Stern en Dwergstern) tot licht be- deze Rottumeroog naast normen leggen, groeid (Strandplevier en Visdief). Eiders wordt duidelijk dat het eerste criterium ruim- broeden voornamelijk op de kwelder en in de schoots gehaald wordt. In augustus verblijven duinen. jaarlijks meer dan 40.000 watervogels op

Rottumeroog (maximaal 85.000). Deze aan- Niet-broedvogels tallen zijn nog exclusief duizenden Zilver-

Kleine Mantelmeeuwen. Tijdens de voor- en najaarstrek pleisteren meeuwen en Tijdens

de hoogwatertellingen worden beide soorten miljoenen steltlopers, meeuwen en sterns in niet de internationale Waddenzee (Meltofte et al. meegeteld. In tabel 1 worden de maxima aantal 1994). Deze vogels gebruiken de Waddenzee van een soorten met hun 1%-norm. Drie als tussenstop tussen de broedgebieden in vergeleken

soorten en Scandinavië, Rusland, Groenland en Noord- (Zilverplevier, Wulp Dwergstern) ruimschoots de oost-Canada en hun overwinteringsgebieden overschrijden jaarlijks norm- aantallen. Aantallen andere in Europa en West-Afrika. Deze afstand van zeven soorten Drie- kunnen ze niet in één keer overbruggen en (Scholekster, Bontbekplevier, Kanoet, Bonte Rosse daarom lassen ze stops in. Tijdens deze teenstrandloper, Strandloper,

Grutto en Steenloper) halen af en toe de tussenstops vetten ze weer op voor de vol-

norm of zitten er dicht Vermoede- gende etappe. Daarnaast gebruiken veel tegenaan. halen vogels de Waddenzee in de nazomer voor de lijk Scholekster, Bontbekplevier en Bonte ook de rui van slagpennen en lichaamsveren. Dit is Strandloper jaarlijks norm- aantallen. een proces dat bijzonder veel energie vergt.

is dus niet alleen van internatio- Voedsel en rust is voor deze vogels in die Rottumeroog naal doordat veel dan periode dan ook van essentieel belang. Naast belang er jaarlijks meer 20.000 ook deze doortrekkers zijn er ook veel vogels die watervogels verblijven, maar omdat de aantallen in het Waddengebied overwinteren. van diverse soorten regel-

matig de norm overschrijden. Als we boven- Rottumeroog is voor deze groepen vogels van dien het beperkte oppervlak in aanmerking groot belang. Met laag water foerageren ze zich dit allemaal nemen waarop afspeelt, mag het drooggevallen wad, met hoog water op dat duidelijk zijn Rottumeroog van groot komen ze naar de hogere en droogblijvende belang is als hoogwatervluchtplaats voor delen om te overtijen. Rottumeroog en het overtijende wadvogels, zowel in nationaal als Zuiderduin vervullen zo’n belangrijke functie in internationaal opzicht. als hoogwatervluchtplaats.

Omdat de vogeltrek een internationaal karak- Beheer ter heeft, is de bescherming van gebieden Beheer in het verleden waar deze vogels gebruik van maken een Rottumeroog heeft altijd een wandelend verantwoordelijkheid die verder reikt dan de bestaan gekend. De laatste honderd jaar heeft landsgrenzen. Criteria voor het internationale het eiland zich over meer dan z’n toenmalige belang van natte gebieden (wetlands) voor lengte naar het oosten verplaatst. Zand dat watervogels zijn voor het West-Palearctisch door voortdurende afslag aan de westkant gebied uitgewerkt onder de Ramsar Conven- verdwijnt, komt aan de oostkant van het tie, die van kracht werd in 1975. Nederland eiland weer terecht en zorgt daar voor aan- heeft de Ramsar Conventie in 1984 onderte- groei. Dit is een proces dat tot heden plaats- kend en heeft zich als zodanig verplicht deze vindt. Vóór 1991 heeft Rijkswaterstaat gepro- na te komen. Wetlands zijn onder andere van beerd het eiland Rottumeroog zoveel moge- internationaal belang wanneer er (Meininger lijk te stabiliseren. Hier waren twee hoofdre- et al. 1995): denen voor. Ten eerste werd Rottumeroog

De Grauwe Gors 1999-1: 21 aantal relevante in 1991-1997. Tabel 1. Maxima van een soorten wadvogels op Rottumeroog

1 %-normen naar Meininger et al. (1995).

Soort 1%- Maxi- Bijzonderheden

norm mum

9.000 17.000 In 1997 warden 17.000 Scholekster augustus vogels ge-

teld. In andere jaren zit het aantal dicht tegen

de norm aan.

Bontbekplevier 500 1.000 In augustus 1996 werden 575 vogels geteld;

in augustus/september 1997 werden 500-

1.000 vogels geteld.

Zilverplevier 1.500 4.035 De norm wordt jaarlijks in (april)-mei en in au-

gustus overschreden. De aantallen zijn in de

loop der jaren toegenomen, tot een maximum

van 4.035 in augustus 1997.

Kanoet 5.000 4.850 Met bijna 5.000 vogels in augustus (in meer-

dere jaren) zit het aantal dicht tegen de norm

aan.

Drieteenstrandloper 1.000 1.150 De norm is al enkele malen gehaald in mei.

Bonte Strandloper 14.000 40.450 In een aantal jaren is de norm in augustus en

September gehaald. In andere jaren zit het

aantal in augustus dicht tegen de norm aan.

Rosse Grutto 7.000 4.586 Jaarlijks 2.000-4.500 vogels in mei.

Wulp 3.500 11.000 De norm wordt jaarlijks ruim gehaald in juli en

augustus. Maxima bedragen doorgaans 6.000-

11.000vogels.

a Steenloper 300 964 Af en toe wordt de norm in juli overschreden.

b 700 In juli maximaal 700 vogels, in augustus maxi-

maal 964 vogels.

Dwergstern 340 1.180 Jaarlijks wordt de norm tussen midden juli en

midden augustus ruimschoots overschreden.

Er overnachten dan 700-1.200vogels op het

Oostrif.

a : norm geldend voor mei en juli. b : norm geldend voor de rest van het jaar.

belangrijk geacht als bescherming voor de lijks rondom bijna het gehele eiland rijshout- tweede dacht schermen zand kust van Noord-. Ten geplaatst om te vangen en hebben daardoor bevorderen. Ook men vroeger Rottumeroog nodig te duingroei te aan als bruggenhoofd voor een inpoldering van de zuidkant van het eiland, waar de afslag

de Waddenzee. minimaal is is dit altijd geweest, gedaan.

Door de aanleg van puindammen aan de Door het planten van deze rijshoutschermen

noordwestkant van het eiland is getracht de aan de zuidzijde is een natuurlijke overgang

meest kwetsbare plek te verzwaren en te van hoge naar lage kwelder volledig afwezig. behoeden tegen afslag. Verder werden jaar- Er is daar nu een duinrichel van gemiddeld

De Grauwe Gors 7999-1: 22 twee meter hoog, begroeid met voornamelijk ondeskundigheid op natuurhistorisch gebied.

strandkweek en zandhaver. Deze manier van Hun conclusie (‘Het traditionele voogdenbe- eiland heeft consolidatie van het een aantal heer was (is) de beste manier om de natuur-

jaren min of meer gewerkt. Aan het eind van waarde [...] te behouden’) is dan ook niet

de werd het echter steeds moei- steekhoudende jaren tachtig gebaseerd op argumenten.

lijker om Rottumeroog op z’n plek te laten Huidig beheer liggen. Onder druk van de SVRR hebben de drie

beheerders Veranderingen rond 1991 gekozen voor een zogenaamd

Door veranderende inzichten over kustbeheer ‘milieuvriendelijk beheer’ waarbij Rottumer-

en inrichting van de Waddenzee hebben oog een ‘stervensbegeleiding’ kreeg (Olman

Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en het Mi- et al. 1993). Dit ‘milieuvriendelijk beheer’

nisterie van LNV in 1991 besloten om Rottu- hield in dat het zwaardere onderhoudswerk

z’n lot laten’ meroog ‘aan over te en geen aan de puindammen gestaakt werd, maar dat actief onderhoud meer te plegen. Dit leidde er meer rijshoutschermen werden geplaatst. emotioneel tot een golf van protest. Vooral Dit beheer had een proefperiode van vijf jaar de Vrienden toen opgerichte Stichting van (1991-1996) waarna een evaluatie zou plaats-

Rottumeroog en (SVRR) vinden.

maakte zich sterk voor behoud van het eiland Ook aan de zuidoostkant, waar het eiland in z’n toenmalige vorm. Hun argumenten toch altijd al aangroeide door de langzame het waren voornamelijk gebaseerd op jaren- loop naar het zuidoosten, werden rijshout- het eiland schermen lange voogdenverblijf op en waren geplaatst. Tot op de dag van van- cultuurhistorische aard. van Wat er nog restte daag wordt bovendien gepoogd het Vuurto- de het van geschiedenis van voogdenbestaan renduin vast te leggen aan het hoofdeiland echter niet dan het door het op was meer plaatsen van rijshoutschermen (zie

baken, een vijftig jaar oude prefab-bungalow ook de foto eerder). Op deze wijze is het loodsen. (de voogdwoning) en twee Later onmogelijk dat zich hier een natuurlijke lage heeft de SVRR geprobeerd zich meer bezig kwelder kan ontwikkelen. In plaats daarvan

te houden visie het zal het veranderen in met een ecologische op gebied uiteindelijk een eiland. Om hun oorspronkelijke argumenten eentonig duinlandschap met helm en zandha- het eiland in z’n om toenmalige vorm te ver. Wel heeft Rijkswaterstaat, op aanraden behouden kracht in bij te zetten, noemen ze van Staatsbosbeheer, na enige jaren de werk-

hun beleidsvisie echter een (SVRR 1996) wijze iets veranderd. Hierdoor zijn de voor- aantal die tekortschieten- punten getuigen van waarden gunstiger geworden voor het ont- de lokale kennis zelfs onkunde. Zo is en van staan van een jonge ontziltende duinvallei

de SVRR bijvoorbeeld van mening dat het in met de bijbehorende bijzondere flora.

het kader van zo groot mogelijke diversiteit De werkzaamheden worden door Rijkswater- van belang is om soorten als Braamsluiper staat enkele gedurende maanden per jaar (één broedpaar) en Tuinfluiter (alleen in 1997 buiten het broedseizoen (voor eind april en één broedpaar) te behouden als broedvogel. na half augustus) uitgevoerd. Minimaal twee Kwetsbare Rode-Lijstsoorten als Dwergstem weken per jaar wordt Rijkswaterstaat bijge- en Strandplevier zijn echter voor Rottumer- staan door vrijwilligers van de SVRR. Deze oog veel belangrijken Maatregelen om het vrijwilligers komen er echter vaak met ande- beheer op deze soorten te richten wor- motieven re dan om hard te gaan werken. den echter niet beschreven. Daarnaast spreekt Bovendien zijn ze aanwezig in april en in het het rapport over belang van de kwelder augustus; kwetsbare en verstoringsgevoelige als foerageergebied voor Eider en Bergeend. perioden. In april zijn veel soorten broedvo- Deze soorten foerageren echter niet op de gels zich aan het vestigen. Juist in de vesti- kwelder, maar op het wad. Bij de Wulp gingsfase zijn nogal wat kwetsbare soorten wordt vermeld dat het een soort is die zich (bijvoorbeeld sterns en Lepelaar op Rottu- juist thuisvoelt in een dynamisch kustgebied. merplaat) extra gevoelig voor verstoring. Dit is natuurlijk niet zo. Ook diverse andere Bovendien overtijen in april (opvetperiode) punten (ook op andere terreinen dan vogels) in en augustus (opvetperiode en ruiperiode) in het van de SVRR rapport geven blijk van tijdens hoog water tienduizenden wadvogels

De Grauwe Gors 1999-1: 23 op Rottumeroog. Rondlopende vrijwilligers waardoor de Tuin praktisch is verdwenen.

zijn een potentiële verstoringsbron voor De twee loodsen zijn afgebroken en ook de

overtijende wadvogels op de hoogwater- oude voogdwoning is inmiddels weggehaald. Deze hebben hun Er is doorbraak vluchtplaatsen. wadvogels een gekomen van de noord- dat rust op moment hard nodig. Tenslotte zijde van het eiland naar de hoge, westelijke al die volle- moest Rijkswaterstaat jaren een kwelder. Het baken staat inmiddels op het onderkomen Rottumer- dig self-supporting op strand en zal binnenkort een andere plek

oog draaiende houden. Het in standhouden krijgen.

van dit onderkomen kost De is dus vermoedelijk meer bebouwing op Rottumeroog nu dan het tijd en geld feitelijke onderhoud aan praktisch verdwenen. Daarmee zijn de om- het eiland zelf. standigheden drastisch veranderd en dit lijkt

een uitgelezen moment om het beleid te Resultaat van het gevoerde beheer heroverwegen. Doordat Rijkswaterstaat sinds 1991 tussen

eind april en half onder- Als niets meer aan wordt augustus geen grote Rottumeroog ge- houdswerken meer uitvoert, is de rust in het daan, zal het waarschijnlijk vrij snel verande- broedseizoen Buiten aanzienlijk toegenomen. ren in een eiland dat veel lijkt op het Zuider- die is de drukte het eiland niet duin. De delen periode op er hoge zullen verdwijnen en minder kwelders op geworden. plaatsmaken voor jonge en grotere Het beheer heeft er echter niet toe geleid dat stranden met waarschijnlijk uitgebreide vlak-

het eiland minder afslag te verduren heeft ten met schelpen. Rottumeroog zal de ko-

gekregen. Het is vrijwel onmogelijk gebleken mende jaren nog niet verdwijnen. Zou het in het eiland te laten liggen op de plaats waar de verre toekomst wel verdwijnen, dan zal het nu ligt. De evaluatie (Huizing et al. Rottumerplaat de rol van Rottumeroog in had dan ook uitkomst 1996) als dat het mi- enigerlei vorm ovememen: door aangroei of

lieuvriendelijke beheer geen positieve gevol- door in tweeën te breken. Dit is de natuurlij- had de gen voor levensduurverlenging van ke gang van zaken in het Waddengebied. Op

Rottumeroog. Ook waren er geen positieve deze plaats in de Waddenzee hebben altijd al effecten aantoonbaar voor wat betreft de eilanden gelegen en dit zal in de toekomst natuurhistorische het eiland. ook wel Hier is actief rijkdommen van zo blijven. geen beheer

Bovendien waren zowel Rijkswaterstaat als voor nodig. Staatsbosbeheer niet onverdeeld positief over Als we de huidige natuurwaarden van het de inzet de behoeve hoofdeiland van vrijwilligers ten van Rottumeroog vergelijken met die het plaatsen van rijshoutschermen. van het Zuiderduin, valt op dat het Zuider- Voor heeft het beheer duin vogels gevoerde op goed scoort op het gebied van vogel- ook Rottumeroog (het hoofdeiland) geen soorten van dynamische strandmilieus, te De positieve gevolgen gehad. meeste en weten Bontbekplevier, Strandplevier, Visdief belangrijkste Rode-Lijstsoorten (plevieren en en Noordse Stern (allen Rode-Lijstsoorten) sterns) broeden echter niet op het beheerde en sinds 1997 ook de Aalscholver. Als deze deel, alleen maar op het Zuiderduin en op het soorten ook hebben gebroed op het hoofdei- niet beheerde deel van Rottumeroog (Oostrif land Rottumeroog, hebben ze dit altijd ge- Direct daan in die en Vuurtorenduin). aanwijsbare nega- gedeeltes niet aan het ‘milieu- tieve gevolgen voor vogels waren niet aan- vriendelijke beheer’ hebben blootgestaan, toonbaar. Grootschalige verstoringen van zoals het Vuurtorenduin en het Oostrif. Met in het hoogwatervluchtplaatsen april en augus- oog op overtijende wadvogels (waarvoor tus/september zullen echter ongetwijfeld Rottumeroog een belangrijke rol vervult en hebben plaatsgevonden. Nederland internationale verplichtingen is

aangegaan) is minder beheer en onderhoud

Beleid voor de toekomst alleen maar een waarborg voor meer rust.

Er is dus enkele reden door geen om te gaan In de zomer en het najaar van 1998 is de met het huidige beheer. In de eerste plaats afslag aan de noordwesthoek van het eiland levert dit beheer type niets extra’s op, terwijl in een stroomversnelling gekomen (Abraham- hel wel veel geld kost. Daarnaast brengt het se 1999). De duinen aan de noordkant van de ook nog verstoringsgevaar met zich mee voor Tüin zijn vrijwel compleet weggespoeld

De Grauwe Gors 1999- 7; 24 Dwergsterns broeden alleen op het Zuiderduin en op het niet beheerde deel van Rottumeroog.

zich vestigende broedvogels en voor niet- SVRR, ondanks het feit dat het historische die wel heeft hun broedvogels tijdens hoog water rusten op aspect nu afgedaan, om van hoogwatervluchtplaatsen. Broedvogels van ecologische beweegredenen maar te zwijgen.

dynamische kustmilieus, waaronder veel Begin maart 1999 heeft Rijkswaterstaat zelfs

Rode-Lijstsoorten, zullen juist baat hebben een nieuw onderkomen op Rottumeroog bij het staken van dit type beheer. geplaatst. Durven verantwoordelijke instan-

ties de moeilijke (?) beslissing niet aan om Bij het staken van het onderhoud van Rottu- definitief het onderhoud aan het eiland te meroog zal in het oostelijke Waddengebied staken? Mijn indruk is dat zowel de keuze een natuurgebied ontstaan dat zijn weerga om door te gaan met het huidige beleid als de niet kent: vanaf het midden van Schiermon- keuze om weer in zee te gaan met de SVRR nikoog tot aan de Duitse grens een gebied de keuze is van de makkelijkste weg. waar de natuur heer en meester is. Als het hoe en waarom van dit grote natuurgebied Conclusie goed naar buiten gebracht wordt en deze

niet voor het worden gebieden geheel publiek Rottumeroog is een belangrijk gebied voor afgesloten (d.w.z. voldoende excursies in zowel broedvogels (op nationaal niveau) als niet-verstoringsgevoelige perioden), zal deze voor niet-broedvogels (op internationaal ni- de aanpak een grote steun van bevolking Nederland heeft veau). zich op internationaal ondervinden. niveau verplicht om zulke gebieden te be-

Wonderlijk is alsnog besloten om genoeg schermen en dient daar ook zijn best voor te voor een periode van vijf jaar hetzelfde doen. beleid door te zetten. Dit is onlangs door nog Het beheer zoals gevoerd sinds 1991 heeft de staatssecretaris van Verkeer en Water- resultaat geen positief gehad, noch op de staat, mevrouw J.M. de Vries, bevestigd. natuurwaarde van noch de Rottumeroog, op Bovendien wordt in de weer zee gegaan met levensduurverlenging.

De Grauwe Gors 1999-1: 25 De natuurwaarde van Rottumeroog kan toe- Huizing J., van den Bergs J., Hageman G.,

de T. Hut H. 1996. Rottum nemen door het staken van het onderhoud. Jonge & na-

Een evaluatie Daarom dient dit onderhoud, zoals plaatsen tuurlijk van monitoring- beheer. worden. gegevens en Rapport. Rijkswater- van rijshoutschermen, gestaakt te staat, Leeuwarden. Verdere activiteiten dienen zich tot een mini- Kersten M., Rappoldt C. & van Scharenburg mum te beperken. 1997. M. K. Wadvogels op Ameland. In:

Versluys, R. Engelmoer, D. Blok & R. van

Literatuur der 56-87. Wal, Vogels van Ameland, pp

Friese Pers Boekerij, Leeuwarden. Abrahamse J. 1999. Laatste voogdshuis op Meininger P., Schekkerman H. & van Roem- Rottumeroog. Waddenbulletin 34(1): 4-7. 1% en M. 1995. Populatieschattingen en van den Brink, H, 1990. De vogels van Rot- normen van in Nederland voorkomende tumeroog en Rottumerplaat in 1978-89. watervogelsoorten: voorstellen voor stan- Rapport. SOVON, Beek-Ubbergen. daardisatie. Limosa 68: 41-48. de Bruin S. & van Dijken K. 1994. Verslag Meltofte H., Blew J., Frikke J., Rösner H. & Bewaking Rottumeroog 1994. Rapport. Smit C. 1994. Numbers and distribution Staatsbosbeheer, Groningen. of waterbirds in the . WSG Corté B. 1998. Maandmaxima Rottumeroog Bulletin 74: 1-192. en het Zuiderduin in 1996 op basis van Koopman E. & Keijl G. 1990. Verslag bewa- HVP-tellingen. In: K. van Dijken & M. king Rottumeroog 1990. Rapport. Staats- Koopmans, Rottumeroog Broedseizoen bosbeheer, Groningen. 1997, vogelwachtersverslag, pp 77-84. Olman M., Visser S. & van Opstal A. 1993. Rapport. Staatsbosbeheer, Assen. Beheersregeling Rottum. Rapport, Rijks- Corté B. 1999. Maandmaxima Rottumeroog waterstaat, Groningen. in 1997 en het Zuiderduin op basis van Osieck E. & Hustings F. 1994. Rode lijst van HVP-tellingen in 1997. In; R. Ubels & M. bedreigde en kwetsbare vogelsoorten in Edelenbos, Rottumeroog Broedseizoen Nederland. Rapport. Vogelbescherming 1998, vogelwachtersverslag, pp 72-80. Nederland, Zeist. Rapport. Staatsbosbeheer, Assen. SVRR 1996. Over Rottum en los zand van Dijken K. & Koopman E. 1996. Verslag Een beleidsvisie. Rapport. SVRR. Bewaking Rottumeroog 1995. Rapport. Ubels R. & Edelenbos M. 1999. Rottumeroog Staatsbosbeheer, Groningen. Broedseizoen 1998, vogelwachtersver- van Dijken K. & Koopman E. 1997. Rottu- slag. Rapport. Staatsbosbeheer, Assen. meroog Broedseizoen 1996, vogelwach- van den Tempel R. & Osieck E. 1994. Be- tersverslag. Rapport. Staatsbosbeheer, langrijke Vogelgebieden in Nederland. Groningen. Rapport. Vogelbescherming Nederland, van Dijken K. & Koopmans M. 1998. Rottu- Zeist. meroog Broedseizoen 1997, vogelwach-

tersverslag. Rapport. Staatsbosbeheer,

Assen.

1991. van Dijken K. & Steenge W. Verslag Bewaking Rottumeroog 1991. Rapport.

Staatsbosbeheer, Groningen. van Dijken K. & Steenge W. 1992. Verslag Koen van Dijken Bewaking Rottumeroog 1992. Rapport. 190 Staatsbosbeheer, Groningen. Hyacinthstraat 9713 XL van Dijken K. & Steenge W. 1993. Verslag Groningen

Bewaking Rottumeroog 1993. Rapport. tel. 050-3124409

Staatsbosbeheer, Groningen. e-mail: [email protected]

De Grauwe Gors 1999-1: 26