<<

De bloedband Den Haag-Pretoria: Het Nederlandse Zuid-Afrikabeleid sinds 1945

http://www.aluka.org/action/showMetadata?doi=10.5555/AL.SFF.DOCUMENT.nizap1029

Use of the Aluka digital library is subject to Aluka’s Terms and Conditions, available at http://www.aluka.org/page/about/termsConditions.jsp. By using Aluka, you agree that you have read and will abide by the Terms and Conditions. Among other things, the Terms and Conditions provide that the content in the Aluka digital library is only for personal, non-commercial use by authorized users of Aluka in connection with research, scholarship, and education.

The content in the Aluka digital library is subject to copyright, with the exception of certain governmental works and very old materials that may be in the public domain under applicable . Permission must be sought from Aluka and/or the applicable copyright holder in connection with any duplication or distribution of these materials where required by applicable law.

Aluka is a not-for-profit initiative dedicated to creating and preserving a digital archive of materials about and from the developing world. For more information about Aluka, please see http://www.aluka.org De bloedband Den Haag-Pretoria: Het Nederlandse Zuid-Afrikabeleid sinds 1945

Author/Creator Rozenburg, Rob Publisher Komitee Zuidelijk Afrika (KZA) Date 1986-00-00 Resource type Books Language Dutch Subject Coverage (spatial) South Africa, Coverage (temporal) 1945 - 1986 Source NIZA Rights By kind permission of the Nederlands instituut voor Zuidelijk Afrika (NiZA), incorporating the Komitee Zuidelijk Afrika (KZA). Description History of Dutch South Africa policy / relation Netherlands–South Africa after WW2, and thematic discussion of policy aspects (boycotts, aid to resistance and apartheid victims, noneconomic aspects). Format extent 67 (length/size)

http://www.aluka.org/action/showMetadata?doi=10.5555/AL.SFF.DOCUMENT.nizap1029

http://www.aluka.org 11 a

11 a 11, lit al 9 qls

ROB ROZENBURG DE BLOEDBAND DEN HAAG 0 PRETORIA HET NEDERLANDSE ZUID-AFRIKABELEID SINDS 1945 1986 IS BN 90.70331-12-8 Komitee Zuidelijk Afrika.

Inhoud pagina: Voorwoord 7 De geschiedenis van het Nederlandse Zuid-Afrikabeleid 1. Van vriendschap naar boycot (en weer terug) 9 2. 1945-1973 Vriendschap en incidentele dialoog 12 3. 1973-1977 'Kritische dialoog' 24 4. 1977-1982 Protest en pogingen tot boycot 28 5. 1982-1986 Berusting en verstarring 32 6. Nederland in de Verenigde Naties 39 7. Samenvatting 44 Hoofdstuk 2 Wapenembargo 1. De directe ondersteuning van apartheidsgeweld 47 2. De NATO-bescherming voor Zuid-Afrika 47 3. Wapenembargo 1963 48 4. Wapenembargo 1977 49 5. Sanctiebesluiten 1980 51 6. Blijvende Nederlandse betrokkenheid bij de wapenvoorziening van Zuid-Afrika 52 7. Verscherping van het embargo? 53 Noten 56 Hoofdstuk 3 Olieboycot 1. Het Zuidafrikaanse olieprobleem 57 2.DeZuidafrikaanse'oplossing' 59 3. De Nederlandse betrokkenheid 59 4. Het voorbeeld Rhodesië 60 4.1. Shelis illegale leveranties aan een illegaal bewind 62 4.2.. De politieke strijd rond de Sanctiewet 64 5. De strijd om een Nederlandse olieboycot 1979-1981 65 6. De impasse rond de Nederlandse olieboycot 1981-1986 68 7. Noordzee-olie en Rotterdamse olie-overslag 7.1. DSM 71 7.2. Noordzee-olie 72 7.3. -Pretoria 73 Noten 74 Hoofdstuk 4 Beperking van handel en kredietvoorziening 1. De prijs van economische ontwikkeling 75 2. De Nederlandse uitvoer naar Zuid-Afrika 2.1. Belang van de Nederlandse uitvoer naar Zuid-Afrika 76 2.2. Het kabinet-Den Uyl en de kernreactorvaten 79 2.3. Afnemende staatsbemoeienis bij exportkredieten 80 2.4. De export van geld 81 3. De Nederlandse invoer uit Zuid-Afrika 3.1. Belang van de Nederlandse invoer uit Zuid-Afrika 83 pagina: 3.2. Landbouwprodukten 85 3.3. Mijnbouwprodukten: steenkool 87 3.4. Mijnbouwprodukten: goud 90 3.5. Mijnbouwprodukten: strategische en andere mineralen 93 Noten 98 Hoofdstuk 5 Investeringsstop 1. Investeren in apartheid 99 2. Nederlandse investeringen 100 3. Het begin van de parlementaire discussie 102 4. Het Kamerdebat van juni 1983 4.1. Regering: "Geen investeringsstop" 103 4.2. Parlement: "Investeringen moeten aan banden worden gelegd" 105 5. Het Kamerdebat van juni 1985 5.1. Regering: "Versterking Gedragscode" 107 5.2. Parlement: "Geen investeringsstop" 107 Noten 110 Hoofdstuk 6 Beperking van de nieteconomische contacten 1. Het mes in de bloedband 111 2. Cultuur en Wetenschap 2.1. Cultureel Akkoord 112 2.2. Uitvoerig NZAV 113 2.3. Kritiek en opheffing 114 2.4. Geen Akkoord, toch contacten 114 2.5. Visumplicht 116 2.6. Tweede Spoor 117 3. Sport 3.1. Internationale boycot 119 3.2. Paralympics 119 3.3.BriefvanDeBoer 121 3.4. Visumplicht 121 3.5. KLM 123 4. Toerisme 5. Emigratie 5.1. Het Nederlandse emigratiebeleid 127 pagina: 5.2. Nederlandse dienstplichtigen in Zuid-Afrika 130 Noten 132 Hoofdstuk 7 Hulp aan slachtoffers 1. Nederland en het Zuidafrikaanse verzet 1.1. Het ANC 133 1.2. Het UDF 134 1.3. Het tweede spoor 135 1.4. Zuidafrikaanse dienstweigeraars 135 1.5. De toekomst van Zuid-Afrika 136 2. Nederland en Namibië 137 2.1. SWAPO en de toekomst van Namibië 138 3. Ned erland en de frontlijnstaten 3.1. SADCC 141 3.2. Mozambique 144 3.3. Zimbabwe 145 3.4. Angola 146 Noten 147 Hoofdstuk 8 De toekomst van het Nederlandse Zuid-Af rikabeleid 1. Vrienden van blank Zuid-Afrika 1.1. SGP 149 1.2. GPV 150 1.3. RPF 150 1.4. CP 151 1.5. VVD 151 2. Het CDA 153 3. De ijveraars voor een democratisch Zuid-Afrika 3.1. D66 155 3.2. PvdA 155 3.3. PPR 157 3.4. EVP 158 3.5. PSP 158 3.6. CPN 159 Register 161

Voorwoord Tot voor enkele tientallen jaren werden de banden tussen Nederland en Zuid- Afrika geheel bepaald door het feit dat er in ZuidAfrika 150 jaar lang een Nederlandse kolonie was gevestigd en dat taal en cultuur van een deel van de Zuidafrikaanse blanken verwantschap vertonen met die van de Nederlanders. Als in Nederland werd gepraat of gedacht over Zuid-Afrika, dan had men het over deze 'stamverwanten'. Voor de Engelstaligen was geen interesse en de zwarten bestonden al helemaal niet. Tekenend voor deze tijd is dat -president Drees in 1953 tijdens een bezoek aan Zuid-Afrika nog spreekt over Nederland als 'de moeder' en Zuid-Afrika als 'de volwassen dochter'. Die historische bloedband heeft thans voor de meeste Nederlanders elke betekenis verloren. Voor dat deel van de bevolking dat zich interesseert voor de ontwikkelingen in Zuid-Afrika is er een nieuwe band ontstaan. Een band die gevoeld wordt met de bevrijdingsstrijd van de onderdrukten In dat apartheidsland. Ook nu kan men spreken van een 'bloedband'; een verbondenheid met het bloed dat vloeit als gevolg van de gewelddadige onderdrukking door onze 'stamverwanten'. Dit boek behandelt de Nederlandse politiek ten aanzien van de regio Zuidelijk Afrika gedurende de periode dat de ene 'bloedband' door de andere werd vervangen. Beginpunt is 1945, de bevrijding van Nederland van Duitse bezetting, een tijdstip waarop Nederlanders uit eigen ervaring hadden kunnen weten wat racisme en fascisme betekenen. Een tijdstip ook dat het begin is van de dekolonisatiegolf, die in Azie begon, daarna onafhankelijkheid bracht in Afrika, en die nu aan de poorten van Zuid-Afrika Is aangekomen. In die eerste jaren bestond er in Nederland weinig begrip voor het recht van de 'gekleurde' volkeren op onafhankelijkheid. En slechts weinigen wensten de lessen uit de Tweede Wereldoorlog door te trekken naar de 'stamverwanten' in Zuid-Afrika, die met soortgelijke opvattingen bezeten waren (en zijn) als onze overheersers gedurende de oorlogstijd. Velen zagen in die tijd Zuid-Afrika als een plaatsvervanger van het 'verloren' gebied in Nederlands-Indie. Investeringen en emigratie richtten zich met nadruk op Zuid-Afrika. Ook daar immers werd 'onze taal' gesproken en wapperde 'onze driekleur'. Het is een lange en moeizame weg geweest naar de huidige discussie over terugtrekking van investeringen, handelsboycots en steun aan het verzet in Zuid- Afrika. Die lange geschiedenis is In 1977 voor het eerst in kaart gebracht door het Komitee Zuidelijk Afrika. Met het oog op de Tweede Kamerverkiezingen in dat jaar, waarbij Zuid-Afrika een belangrijk strijdpunt was, werd de publicatie 'Partijkiezen voor Zuidelijk Afrika' uitgegeven over het Nederlandse beleid sinds 1945. Deze uitgave is later aangevuld voor de verkiezingen van 1981. De huidige publicatie 'De bloedband Den Haag-Pretoria' is een geheel vernieuwde en aangevulde voortzetting van dit initiatief. De huidige discussie in Nederland over de relatie met Zuid-Afrika is in de loop der jaren uitgegroeid tot een complex geheel. Het regeringsbeleid onderscheidt een 'eerste spoor' en een 'tweede spoor', er wordt gesproken over positieve maatregelen en sancties. Voor- en tegenstanders van verschillende onderdelen van het beleid komen met argumenten en tegenargumenten, en daarnaast wordt er. een juridisch steekspel opgevoerd. Die strijd wordt op verschillende niveaus gevoerd, tussen regering, parlement en publieke opinie en actiegroepen, op het niveau van de Verenigde Naties en de Europese Gemeenschap, en in mindere mate de NATO. De laatste tijd is ook in Gemeenten en Provinciale Staten een strijd ontbrandt over onze relatie met het land van de apartheid. De publicatie van 'De bloedband Den Haag-Pretoria' moet ertoe bijdragen dat de discussie over een boycot van Zuid-Afrika wordt gevoerd op basis van kennis van feiten. Het is te hopen, dat dit boek er tevens toe bijdraagt dat die discussie in Nederland opnieuw in alle hevigheid losbarst. De onderdrukten in Zuid-Afrika vragen ons zeer dringend om de weg van sancties en pressie op het apartheidsregime op te gaan. We mogen ons hiervan niet laten afhouden door groepen, die slechts oog hebben voor een vermeend economisch eigenbelang op korte termijn, of die hun politiek baseren op een racistische voorliefde voor de onderdrukker in ZuidAfrika. SIETSE BOSGRA

Hoofdstuk 1 De geschiedenis van het Nederlandse Zuid-Afrikabeleid 1. Van vriendschap naar boycot (en weer terug) In het Nederlandse Zuid-Afrikabeleid sinds 1945 kunnen, grofweg, vier perioden worden onderscheiden. (1) Tot 1973 is er van beleid in de eigenlijke betekenis van het woord nauwelijks sprake. De Nederlandse politiek sleept zich voort van de ene gebeurtenis naar de volgende verrassing, en telkens weer blijkt het veel moeite te kosten om een standpunt te be- voortrekkersmonument in Pretoria. palen. De Nederlandse opstelling is in een opzicht wel consequent: Zuid-Afrika wordt vriendschappelijk tegemoet getreden. Apartheid wordt weliswaar ook door Nederland in de internationale fora veroordeeld als zijnde in strijd met de fundamentele rechten van de mens, met name na de moorden in Sharpeville (1960). Maar tegelijkertijd beschouwt de Nederlandse regering apartheid primair als een binnenlandse aangelegenheid van Zuid-Afrika, waarmee zij zich niet al te nadrukkelijk mag bemoeien. De contacten op economisch, politiek, cultureel, wetenschappelijk en sportief terrein worden op geen enkele wijze belemmerd. Integendeel, deze contacten worden als nuttig ervaren omdat zij een 'dialoog' tussen Nederlanders en blanke Zuidafrikanen mogelijk maken. Die dialoog vergroot, in de optiek van de Nederlandse regering, het wederzijdse begrip en vormt de enige manier om de Zuidafrikaanse machthebbers tot het inzicht te brengen dat ook de zwarte onderdanen op een beschaafde manier behandeld behoren te worden. De vraag of het überhaupt juist is dat de blanke minderheid de heerschappij uitoefent komt nauwelijks aan de orde. (2) Als op 11 mei 1973 het kabinet-Den Uyl wordt geïnstalleerd betekent dat het begin van een nieuwe fase in het Nederlandse Zuid-Afrikabeleid. Voor het eerst is er sprake van een structurele aanpak. Voor het eerst wordt er een echt, min of meer consistent, beleid ten aanzien van Zuidelijk Afrika geformuleerd. Hoewel het uiteindelijke resultaat van deze inspanning nogal gering is wordt de toonzetting van de dialoog met Zuid-Afrika nu dermate kritisch dat Nederland er een geheel nieuw imago door verkrijgt. Binnen het kabinet-Den Uyl is de bereidheid om rekening te houden met progressieve maatschappelijke ontwikkelingen duidelijk groter dan bij de voorgaande kabinetten. Iemand als minister van Buitenlandse Zaken Luns toonde zich nog systematisch blind en doof voor elke protestuiting tegen, bijvoorbeeld, de Portugese terreur in Zuidelijk Afrika. De nieuwe sociaal-democratische vertolkers van het buitenlandse beleid, Van der Stoel en Pronk, blijken in veel ruimere mate bereid de in Nederland levende onlustgevoelens in bestuurlijke activiteiten uit te drukken. In het begin van de jaren zeventig staat in Nederland de dekolonisatie van de Derde Wereld, en met name de bevrijdingsstrijd in Vietnam in de volle aandacht. De Wereldwinkels schieten in hoog tempo uit de grond. Het Angola Comité geniet na een succesvolle koffie-actie landelijke faam. Velen, vooral in Nieuw-Linkse kring, zien in de vorming van een Nieuwe Internationale Economische Orde, dè remedie voor een rechtvaardiger wereld. Al deze bevlogenheid lijkt zich samen te ballen in de persoon van minister Pronk van Ontwikkelingssamenwerking. In 1973 zet hij al direct 12,5 miljoen voor hulp aan de bevrijdingsbewegingen van Angola, Mozambique en Guinee Bissau op zijn begroting. Als deze landen zich in 1974 en 1975 weten te bevrijden van het, tot dan toe fascistische , wordt de zogenaamde Pronk-lijn met nieuwe financielë steun verder ontwikkeld. De Van der Stoel-lijn, gekenmerkt door een sterke diplomatieke oriëntatie, wordt minder krachtig geschetst maar onderscheidt zich toch nog altijd van het lamlendige onbeleid van zijn katholieke voorgangers. Zo maakt Van der Stoel bijvoorbeeld een begin aan de effectuering, middels nationale wetgeving, van het in 1966 (!) ingestelde verplichte VNembargo tegen Rhodesië. (3) Vanaf eind 1976, in het laatste jaar van Van der Stoels ministerschap, wordt het Nederlandse beleid ten aanzien van Zuid-Afrika naar een derde fase getild. De internationale protesten tegen het apart- heidsgeweld rond Soweto, culminerend in een bindend VN-wapenembargo tegen Zuid-Afrika, leiden tot de voorlopige ondergang van de Nederlandse dialoogpolitiek, Ook Van der Stoel bekeert zich tot het principe van de isolering van het apartheidsregime. De Nederlandse regering gaat zich inzetten voor een internationale boycot van Zuid-Afrika. Natuurlijk kan Nederland niet zelfstandig tot een boycot overgaan, dat zou niet effectief zijn, maar iedere collectieve actie zal ten volle worden gesteund. De vanaf 19 december 1977 regerende CDA- en VVD-ministers (Van der Klaauw!) van het kabinetVan Agt worden door de Tweede Kamer gedwongen dit uitgangspunt over te nemen en vast te houden. Door, waarschijnlijk, louter toevallige omstandigheden wordt het Zuid- Afrikabeleid van het prille CDA (in 1977 doet het voor het eerst mee aan de Tweede-Kamer verkiezingen) niet gedicteerd door een apartheidsvriendelijke CHU-er of door een van de vele meer behoudende buitenlandspecialisten binnen AR en KVP, maar door de op dat moment nog 'linksige' Lubbers en de 'progressieve' ARP-ers Aantjes en Scholten. Zij zetten, bevangen door de geest van Soweto, het CDA bij aanvang op het spoor van de internationale sancties. Als drie jaar en vele roerige debatten later blijkt dat een sluitend internationaal olie-embargo tegen Zuid-Afrika niet binnen afzienbare termijn van de grond zal komen spreekt het CDA, en dus de Ka- In 1975 ontvangt minister-president Den Uyl de Angolese president Neto. mermeerderheid, zich uit voor een zelfstandige Nederlandse olieboycot. In het regeerakkoord van het op 11 september 1981 van start gaande tweede kabinet- Van Agt, met Van der Stoel terug op Buitenlandse Zaken, is deze Kamer-eis verheven tot beleidsvoornemen. Hoewel van de uitvoering niets is terecht gekomen betreft het hier het hoogtepunt van het Nederlandse anti- apartheidsbeleid. (4) Met de val van het kabinet-Van Agt II, in mei 1982, wordt de laatste fase ingeluid. Van Agts vertragingstactieken ter voorkoming van een daadwerkelijke Nederlandse boycot van Zuid-Afrika worden binnen de Tweede-Kamerfractie van het CDA in toenemende mate geäpprecieerd. Het CDA consoli- deert zich. Kritische geluiden worden gesmoord In 'realisme', of worden overstemd door de roep om fractiediscipline. Lubbers verwerft zich een nieuwe achterban en, vanaf 4 november 1982, nieuwe verantwoordelijkheden. Aantjes werd eerder, op een voor zijn politieke vijanden gunstig moment, geconfronteerd met een oorlogsverleden. Scholten wordt in december 1983 door zijn CDA- broeders geëxcommuniceerd. Het Zuid-Afrikabeleid van het CDA wordt vanaf dan in het kabinet bepaald. Minister van Buitenlandse Zaken Van den Broek heeft de zaak volledig onder controle. Als in 1985, na Sharpeville en Soweto, een derde storm van internationaal protest tegen Zuid-Afrika door de kapitalistische wereld woedt, geeft de Nederlandse regering tabel 1. Zetelverdeling in de Tweede Kamer op basis van de verkiezingsuitslagen 1945-1986. I 1946 1948 1952 1956 1959 1963 1967 1971 1972 1977 1981 1982 Katholieke Volkspartij KVP Anti-Revolutionaire Partij ARP Christelijk-Historische Unie CHU Christen-Democratisch Appel* CDA Partij van de Arbeid PvdA Volkspartij voor Vrijheid en Democratie VVD Democraten 1966 D66 Canmunistische Partij van Nederland CPN Pacifistisch Socialistische Partij PSP Politieke Partij Radicalen PPR Evangelische Volkspartij EVP Staatkundig Gereformeerde Partij SGP Gereformeerd Politiek Verbond GPV Reformatorisch Politieke Federatie RPF Centrumpartij CP Boerenpartij BP Democratisch Socialisten 1970 DS'70 Rooms-Katholieke Partij Nederland RKPN Nederlandse Middenstands Partij NMP Katholieke Nationale Partij KNP 32 32 30 49 49 50 42 3527 13 13 12 8 9 9 (53) (54) (51) 29 27 30 13 14 48 45 53 44 47 6 8 9 13 19 16 17 16 22 28 26 36 ------711681761086734567233....2442213 3...... 27332 222333333333.....1122111...... 22 .....37131-...... 861-...... 1-- ...... - 2 -.... - 1 2 ...... - 100 100 100 150 150 150 150 150 150150 150 * Tussen haakjes het totale zetelaantal Bron: Jaarboeken Parlement en Kiezer van KVP, ARP en CHU in de jaren 1946-1 972 geen krimp. Terwijl bijna alle westerse landen hun anti-apartheidsbeleid aanzienlijk verscherpen, laat Van den Broek het Nederlandse beleid, met instemming van de CDA-Kamerfractie, afzakken tot het niveau-Schmelzer. De luidruchtige oppositie van PvdA, D66 en de linkse partijen kan niet voorkomen dat Nederland in 1986 de facto weer terug is bij de aloude dialoogpolitiek. In dit hoofdstuk worden de vier perioden in het Nederlandse Zuid-Afrikabeleid chronologisch doorlopen. Bij de kwesties die in de latere hoofdstukken van dit boek aan de orde komen wordt volstaan met een korte omschrijving en een verwijzing naar de betreffende paragraaf. Na het chronologisch overzicht wordt het Nederlandse stemgedrag bij de tegen apartheid gerichte VN-resoluties ter sprake gesteld. Dit hoofdstuk sluit af met een samenvattend schema. 2. 1945-1973 Vriendschap en incidentele pogingen tot dialoog 1945 *De in Zuid-Afrika regerende Verenigde Partij van Generaal Smuts heeft zich gedurende de Tweede Wereldoorlog ingezet voor een geallieerde overwinning en geniet daarom in Nederland een zekere sympathie. 1946 *Generaal Smuts houdt een redevoering voor de Nederlandse Staten-Generaal. In Zuid-Afrika worden hulpacties georganiseerd ter leniging van het Nederlandse oorlogsleed. 1947 *De KLM krijgt voor het eerst toestemming voor een geregelde wekelijkse lijndienst op Zuid-Afrika. 1948 *Terwijl Nederland zijn aandacht richt op de processen van Neurenberg behaalt in Zuid-Afrika de Nationale Partij van Malan een verkiezingsoverwinning. Bij een deel van de Nederlandse pers geeft dit aanleiding tot curieuze pseudo- nationalistische commentaren: een partij met veel Boeren verslaat een partij met veel Britten. Andere nieuwsorganen tabel 2. De Nederlandse kabinetten 1945-1986. kabinet datum van beëdiging samenstelling 1. Schermerhorn (overgangskabinet) 24 juni 1945 KVP, PvdA, VVD 2. Beel 1 3 juli 1946 KVP, PvdA 3. Drees 1 7 augustus 1948 KVP, PvdA, VVD, CHU 4. Drees II 15 maart 1951 KVP, PvdA, VVD, CHU 5. Drees III 2 september 1952 KVP, PvdA, CHU, ARP 6. Drees IV 13 oktober 1956 KVP, PvdA, CHU, ARP 7. Beel II (overgangskabinet) 22 december 1958 KVP, CHU, ARP 8. De Quay 19 mei 1959 KVP, VVD, CHU, ARP 9. Marijnen 24 juli 1963 KVP, VVD, CHU, ARP 10. Cals 14 april 1965 KVP, PvdA, ARP 11. Zijlstra (overgangskabinet) 22 november 1966 KVP, ARP 12. De Jong 5 april 1967 KVP, VVD, CHU, ARP 13. Biesheuvel 1 6 juli 1971 KVP, VVD, CHU, ARP, DS'70 14. Biesheuvel II (overgangskabinet) 9 augustus 1972 KVP, VVD, CHU, ARP 15. Den Uyl 11 mei 1973 KVP, PvdA, ARP, D66, PPR 16. Van Agt 1 19 december 1977 CDA, VVD 17. Van Agt II 11 september 1981 CDA, PvdA, D66 18. Van Agt III (overgangskabinet) 29 mei 1982 CDA, D66 19. Lubbers 4 november 1982 CDA, VVD Bron: Jaarboeken Parlement en Kiezer

(bijvoorbeeld de Nieuwe Rotterdamse Courant, Trouw en het Parool) benadrukken het feit, dat onze 'stamverwanten', (die tot (minstens) 1986 onafgebroken aan de macht zullen blijven), zich openlijk beroepen op Nazistische doctrines. De NRC meent zelfs dat de overwinning van de Nationale partij volledig moet worden toegeschreven aan het feit dat Generaal Smuts, tegen de wens van de orthodoxe Boeren in, het voornemen koesterde de nieuwe staat Israël te erkennen. Ook de overige informatie die tot Nederland doordringt liegt er niet om. De Nationale Partij heeft zich tijdens de oorlog met veel fanatisme ingezet voor een Zuidafrikaans participatie aan Duitse zijde. De latere premiers Verwoerd en Vorster werden in 1943 en 1942 door Zuidafrikaanse rechtbanken veroordeeld wegens respectievelijk Nazistische propaganda en daadwerkelijke sabotage van de Zuidafrikaanse oorlogsinspanning. Vorster verklaarde tijdens zijn proces:"Wij zijn voorstanders van Christelijk Nationalisme, dat een bondgenoot is van Nationaal-Socialisme. Men kan dit anti-democratische beginsel dictatuur noemen als men wil. In Italië heet het Fascisme. In Duitsland Nationaal-Socialisme en in Zuid-Afrika Christelijk Nationalisme". De Nationale Partij profileert zich in 1948, net als het Duitse voorbeeld, als anti-Brits, anti-semitisch, antiliberaal, anti- socialistisch en anti-communistisch. De militante Christen-Nationale bewegingen voeren vertrouwde namen als Broederbond, Grijshemden, Trekmaats, Ruiterwag en Nuwe Orde. De eerste maatregelen die het nieuwe regime in 1948 treft zijn de amnestie van Duitse gevangen en de proclamatie van het Zuidafrikaanse 'Jodenvraagstuk'. De nieuwe Zuidafrikaanse regering gaat al snel over tot de vervanging van de Zuidafrikaanse gezant In Den Haag door de vooraanstaande Nazi-aanhanger Otto du Plessis. Deze weinig fijngevoelige transfer leidt tot een diplomatiek incident(je). De NederOD 18 iuni 1948 ontvanat Smuts in Leiden een eredoctoraat. landse regering laat haar Zuidafrikaanse collega's weten dat de nieuwe gezant niet welkom is. De Zuidafrikaanse premier Malan neemt wraak door de nieuwe Nederlandse gezant in Pretoria, Van den Berg, enkele maanden te laten wachten alvorens hem de gelegenheid te geven zijn geloofsbrieven aan te bieden. Harde kritiek van de Nederlandse regering op het nieuwe Zuidafrikaanse regime blijft evenwel uit. Premier Drees (PvdA) laat in een interview met Die Burger weten dat hij zich bewust is van de misverstanden en de onaangename berichtgeving over Zuid-Afrika in de Nederlandse pers. De journalisten van Die Burger, die in het kielzog van de 'moeder van het Afrikanerdom', weduwe Steyn, naar Nederland zijn gereisd om de inauguratie van Koningin Juliana bij te wonen, mogen verder uit de Drees' mond optekenen dat de Boerenoorlogen grote invloed hebben gehad op de ontwikkeling van zijn politieke belangstelling. En hoewel hij graag een betere verstandhouding zou zien tussen de verschillende rassen in Zuid- Afrika, stelt hij 'een hoge prijs op goede betrekkingen tussen Nederland en Zuid- Afrika'. 'Woor Zuid-Afrika voelt hij een warme sympathie als stamverwant land". 1949 *In Zuid-Afrika wordt de eerste apartheidswet uitgevaardigd: 'gemengde' huwelijken zijn voortaan verboden. Parlementsleden van de Nationale Partij stellen voor om overtreders dood te schieten of op zijn minst te castreren. De Zuidafrikaanse regering benoemt een persattaché op het gezantschap in Den Haag 'om te helpen met de bestrijding van de propaganda die overzee tegen de Unie wordt gemaakt'. *De Nederlandse Wereldomroep begint met dagelijkse Afrikaans gesproken uitzendingen naar Zuid-

Afrika 'met het oog op de talrijke culturele en andere banden tussen Zuid-Afrika en het Stamland'. De uitzendingen, die tot 1975 zullen plaatsvinden, worden verzorgd door medewerkers van de Zuidafrikaanse staatsradio, de Uitsaai Korporasie. Deze medewerkers blijven ook in de Nederlandse uitzendingen de richtlijnen van de Zuidafrikaanse perscensuur volgen. *Zuid-Afrika steunt Nederland als het binnen de Verenigde Naties wordt aangevallen op zijn koloniale geweld in Indonesië. Omgekeerd stemt Nederland tegen het verzoek van de Algemene Vergadering aan de Zuidafrikaanse regering om de apartheidswetgeving achterwege te laten. Woordvoerder Patijn (PvdA) meent dat het hier om een 'binnenlandse kwestie' gaat waarbij Nederland 'niet over voldoende kennis van zaken beschikt'. *De goede relatie met het nieuwe Zuidafrikaanse bewind wordt verder versterkt als premier Malan een 'welwillendheidsbesoek' aan Nederland brengt. Hij wordt onder andere ontvangen door minister van Buitenlandse Zaken Stikker (VVD) en de zojuist geinstalleerde Koningin Juliana. De Koningin onderscheidt zich van de regering-Drees door Malan in een persoonlijk onderhoud mee te delen dat zij ZuidAfrika, vanwege de apartheidspolitiek, nimmer zal bezoeken. 1950 *Een Nederlandse goodwill-missie vertrekt naar Zuid-Afrika teneinde de economische banden met dit land een flink stuk aan te halen. De leider van de delegatie, Van der Mandele:"Wij staan aan het begin van een nieuw tijdperk. Ik zie grote mogelijkheden en een grote toekomst voor Nederland en Nederlanders in Zuid-Afrika". Indonesië zijn we helaas kwijt, maar "na alles wat Nederland in de laatste jaren is ontvallen moet het als een lichtpunt worden gezien dat in Zuid-Afrika nieuwe mogelijkheden voor Nederland zijn ontstaan% De missie heeft succes. De Zuidafrikaanse regering schaft de invoerbeperkingen voor Nederlandse goederen af. De Nederlandse export naar Zuid-Afrika zal de komende jaren snel toenemen. Verschillende Nederlandse bedrijven zullen een vestiging in ZuidAfrika openen, en zich aansluiten bij bedrijven als Shell en Unilever die al langere tijd in Zuid-Afrika zijn gevestigd. 1951 *Nederland en Zuid-Afrika sluiten een Cultureel Akkoord. Bij de ondertekening in Den Haag accentueert minister Stikker (VVD) de noodzaak om 'de zeer bijzondere banden van verwantschap en vriendschap nauwer aan te halen'. (Zie par. 6.2.1). De status van de bestaande diplomatieke vertegenwoordigingen in Den Haag en Pretoria wordt, vooral op aandringen van Nederland, verhoogd tot die van ambassade. 1952 *De banden van verwachtschap en vriendschap zijn precies drie eeuwen oud. Premier Drees neemt zitting in het Nederlandse 'Comité ter voorbereiding van de Van Riebeeck-herdenking'. In wordt een Jan van Riebeeck-gedenkteken onthuld. *De Nederlandse regering vangt aan met de subsidiering van emigratie naar Zuid- Afrika. De Nederlandse-Zuidafrikaanse Vereniging (NZAV) wordt erkend als aanmeldingskantoor. (Zie par. 6.5.1). 1953 *Premier Malan bezoekt wederom zijn Nederlandse collega's. Het is, sinds 1945, de tiende keer dat er een Zuidafrikaanse minister naar Nederland reist. Malan verklaart dat Nederlanders te allen tijde Op 25 oktober 1954 voert de KLM de eerste speciale vlucht met emigranten naar Zuid-Afrika uit.

Op 12 oktober 1953 wordt premier Drees tijdens zijn officiële bezoek aan Zuid- Afrika door premier Malan ontvangen. welkom zijn in Zuid-Afrika. De blanke bevolking moet worden versterkt om de vraagstukken en gevaren die haar voortbestaan bedreigen met succes het hoofd te kunnen bieden. Zuid-Afrika geeft de voorkeur aan de immigratie van stamverwanten, en Nederlanders genieten daarbij prioriteit. Verder vertelt Malan het Nederlandse volk dat de blanken zich Zuid-Afrika niet door verovering hebben verworven, maar door bewezen diensten. Deze grondslag heeft de blanken het recht gegeven een apartheidspolitiek door te voeren. *Enkele maanden later brengt PvdA-er Drees als eerste (en laatste) Nederlandse minister-president een officieel bezoek aan Zuid-Afrika. Voor wat betreft het zakelijke deel van de reis: Drees spant zich samen met minister van Verkeer Algera (ARP) in om te voorkomen dat de Zuidafrikaanse regering, om de armslag van de eigen luchtvaartmaatschappij SAL te vergroten, het wekelijkse aantal KLM-vluchten op Zuid-Afrika reduceert van drie naar een. De rest van zijn tijd benut Drees om de Zuidafrikanen te bedanken voor hun materiële steun bij de nasleep van de Zeeuwse Watersnoodramp. Meereizend journalist Hilterman maakt melding van een warme sfeer. Tijdens een massaal beluisterde toespraak ter gelegenheid van Krugerdag noemt Drees 'Nederland de moeder en Zuid-Afrika de volwassen dochter'. Hij doet, ondanks het sterke aandringen van de Zuidafrikaanse pers, geen uitspraken over het 'naturellenvraagstuk'. 1954 *Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard wordt een week lang door de Zuidafrikaanse regering door het land van de apartheid geleid. Hij krijgt daarbij de beschikking over het vliegtuig van de Zuidafrikaanse minister-president, 'een nog nooit eerder verleend eerbewijs'. De Prins is het middelpunt van talloze officiële ontmoetingen, staatsontvangsten, banketten en kransleggingen, en natuurlijk wordt er de nodige tijd vrijgemaakt voor het inspecteren van erewachten en het bezoeken van militaire installaties. Zijn Koninklijke Hoogheid spreekt meerdere malen zijn grote bewondering uit voor al het moois dat land en volk te zien hebben gegeven. Ook Bernhard spant zich nog even in voor de KLM. Bij wijze van compromis besluit de Zuidafrikaanse Prins Bernhard inspecteert de erewacht in Kaapstad. regering de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij twee Zuidafrikaanse vluchten per week te gunnen. Na zijn terugkeer nodigt Bernhard een groot aantal journalisten uit voor een werkbezoek aan paleis Soestdijk. De Prins houdt een pleidooi voor massale Nederlandse investeringen in Zuid-Afrika, en belooft de Nederlandse emigranten in Zuid-Afrika een gouden toekomst. Bernhard zegt verder dat de Nederlandse regering 'ten volle bereid is' om de emigratie van lagere marine-officieren te ondersteunen, ter ontwikkeling van het Zuidafrikaanse militaire kader. Zijne doorluchtigheid sluit af met de opmerking dat "een mens geen recht heeft om een oordeel over de apartheidspolitiek van Zuid-Afrika uit te spreken als men de redenen, die daartoe aanleiding hebben gegeven, niet kent". 1955 *Nederland begroet, met saluutschoten, voor het eerst een Zuidafrikaans oorlogsschip in haar havens. De Zuidafrikanen worden door de Nederlandse marine verrast met een model van het schip de 'Gelderland' waarmee Kruger ruim een halve eeuw eerder van de Britten werd gered. De provincie Gelderland schenkt een plaquette voor een nieuw Zuidafrikaans oorlogsschip met de naam Gelderland. *De Zuidafrikaanse minister van Oorlog bezoekt Nederland. Hij vraagt om steun bij de opbouw van de Zuidafrikaanse marine. De regering-Drees reageert welwillend. Spoedig hierna vertrekken de eerste Nederlandse marine-mensen naar Zuid-Afrika. In de jaren vijftig begint het protest tegen de apartheid. n~1 1957 *Minister Zijlstra (ARP) van Economische Zaken staat aan het hoofd van een missie die met een persoonlijk bezoek aan Zuid-Afrika de Nederlandse economische betrekkingen met dat land denkt te kunnen intensiferen. De Nederlandse investeringen in Zuid-Afrika zijn dan al opgelopen tot 160 miljoen. Zijlstra legt namens de Nederlandse regering een krans bij het Van Riebeeck- monument. 1958 *De minister van Sociale Zaken, de PvdA-er Suurhoff, trekt op uitnodiging van de Zuidafrikaanse regering door Zuid-Afrika om zich te informeren over de mogelijkheden om de emigratie van Nederland naar Zuid-Afrika (en naar Rhodesië) te bevorderen. Bij zijn terugkomst laat Suurhoff weten dat hij wat ruimer over de apartheid is gaan denken:"Ik meen te kunnen zeggen dat men met de leuze wijzijn-tegen-apartheid nog geen oplossing brengt". 1959 *Gevolmachtigd minister Lampe van de Nederlandse Antillen dringt per brief aan op een meer kritische Nederlandse houding ten opzichte van het apartheidsregime, en met name ten opzichte van de wettelijke vastlegging van de apartheid. De Koninkrijksafvaardiging in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zou zich wat scherper moeten uitdrukken. Na besprekingen met de regeringen van de Antillen en Suriname belooft minister Luns dat

Bij een vreedzame demonstratie tegen de pasjeswetten in Sharpeville op 21 maart 1960 schiet de politie 69 mensen dood. hij in de toekomst meer rekening zal houden met deze opvatting uit de Westindische rijksgebieden. Bij de eerstvolgende stemronde in de Verenigde Naties blijft het Nederlandse stemgedrag weliswaar even terughoudend als altijd ('apartheid betreft een binnenlandse aangelegenheid waarmee Nederland zich formeel niet mag bemoeien'), maar in een mondelinge toelichting spuit de Nederlandse afgevaardigde wel degelijk kritiek:"Mijn regering kan geen genoegen nemen met de wijze waarop de blanken in Zuid-Afrika tegen hun zwarte medemensen aankijken". 1960 *De Zuidafrikaanse regering stuurt een protestnota naar Den Haag. De Zuidafrikanen zijn verontwaardigd over de plotselinge'Nederlandse deelname aan de aanval op de Unieregering'. De regering-De Quay (KVP, CHU, ARP, VVD) verwerpt de Zuidafrikaanse interpretatie en wijst er op dat Nederland in 1959 niet anders heeft gestemd dan in voorgaande jaren. Bij de Kamerbehandeling van deze kwestie leggen de PvdA-er Patijn en de CPN-er Bakker de nadruk op het kritische karakter van de Nederlandse stemverklaring, en spreken op grond daarvan hun waardering uit voor minister Luns. PSP-Kamerlid Van der Veen en VVD-er Stoffels van Haaften zijn minder tevreden. Zij verwijten de regering een halfslachtig optreden. Kritiek moet in het stemgedrag tot uiting komen. De regering moet resoluties waarin het apartheidsbeleid wordt afgekeurd onvoorwaardelijk steunen. Het VVD-Kamerlid is van mening dat als er mensenrechten in het geding zijn het argument van de 'binnenlandse aangelegenheid' niet meer kan worden gebruikt. *De massamoord op demonstrerende Zuidafrikanen in Sharpeville leidt over de hele wereld tot protesten. Ook in Nederland. De fractievoorzitters van alle politieke partijen plus de voorzitter van de Tweede Kamer, verzameld in het zogenaamde seniorenconvent, dienen een gezamenlijke motie in waarin het Zuidafrikaanse parlement wordt opgeroepen tot een 'bezinning op een politiek die rassendiscriminatie uitsluit en elke schending van de rechten van de mens zal weten te voorkomen'. De motie wordt, uiteraard, met algemene stemmen door de Tweede Kamer aanvaard. De regering-De Quay wil echter geen commentaar geven. "Zij acht het niet nodig zich uit te spreken over een binnenlandse aangelegenheid van de Zuidafrikaanse regering". Een PvdAmotie waarin deze zienswijze wordt afgewezen haalt geen Kamermeerderheid. Evenmin blijkt de Kamer ontvankelijk voor de PvdA-wens de subsidiering van de emigratie van Nederlanders naar ZuidAfrika stop te zetten (een subsidiëring waarvoor in het verleden overigens juist de PvdA-bewindslieden zo'n krachtig pleidooi hadden gehouden). *Buskes, Voogd en Roskam richten het Comité ZuidAfrika op. Het Comite bestaat uit vertegenwoordigers van PvdA, KVP, ARP, VVD en CHU. De SGP doet niet mee, CPN en PSP evenmin. Het Comité wijst de dialoog niet per definitie af. Men wil een kritische rol spelen bij de verdere ontwikkeling van de Nederlandse samenwerking met blank Zuid-Afrika. 1961 *Nederland stemt in de Verenigde Naties als enig westers land voor een resolutie waarin een redevoering van de Zuidafrikaanse afgevaardigde Louw wordt afgekeurd. Minister Luns doet hiermee een doorzichtige, en mede daarom ook mislukte, poging om het Afro-Aziatische blok zozeer te behagen dat het hem zal steunen in zijn eigen koloniale avontuur rond Nieuw-Guinea. Luns' reputatie in Zuid-Afrika wordt er niet beter door. Geëmigreerde Nederlanders organiseren een handtekeningenactie en een protestbijeenkomst. Premier Verwoerd zegt 'diep geschokt' te zijn door de Nederlandse afvalligheid. Afgevaardigde Louw verwijt Luns dat hij de 'banden van gemeenschappelijke afkomst en taal' opoffert aan de wensen van 'de twee gekleurde koloniën' Suriname en de Antillen. Ook de Nederlandse regering neemt afstand van Luns. Minister Zijlstra vraagt zich af waarom de redevoeringen van Chroetsjov en Castro niet zijn afgekeurd. Minister Beerman meent dat de Zuidafrikaanse regering door Luns in de rug is gestoken en dat op deze wijze de belangen van 11 miljoen Nederlanders worden opgeofferd ter wille van een paar honderdduizend Surinamers. Bovendien acht de regering het twijfelachtig dat de Nederlandse stem de houding van de Afro- Aziatische landen inzake het Nederlandse Nieuw-Guinea beleid zal kunnen béinvloeden. Luns, die nog altijd in New York zit, wordt middels een telegram op de hoogte gesteld van de in de ministerraad levendê sentimenten en gevraagd zich in de toekomst van experimenten te onthouden. *In Angola start de MPLA de strij'd tegen de Portugese overheersers. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties vraagt om een onderzoek naar de geruchten over de extreme wreedheid van het Portugese bestuur in Zuidelijk Afrika. Nederland voelt daar weinig voor en onthoudt zich van stemming. Andere, verdergaande resoluties tegen Portugal worden door Nederland afgewezen. Het, onder andere door Bosgra opgerichte, Angola Comité stelt zich ten doel het tussen Nederland en Angola hangende 'gordijn van stilte' te doorbreken. Men wil met name de NATO-betrokkenheid bij de onderdrukking van de Portugese koloniën aan de kaak stellen. 1963 *Ontevreden leden van de NZAV (anno 1881), waaronder de ARP-er Schakel, de CHU-er Tolman, de KVP-er Moorman en de dominee Gijmink, gaan over tot de oprichting van de Nederland-Zuidafrikaanse Werkgemeenschap (NZAW) die zich met frisse energie zal keren tegen de 'eenzijdige en kwaadwillige' voorlichting die in Nederland over Zuid-Afrika gegeven wordt. De NZAW richt zich, in de eerste maanden van haar bestaan al direct tot premier Marijnen met het verzoek om het initiatief te nemen tot een open beraad met Zuid-Afrika 'om de vastgelopen posities te doorbreken'. Uit een andere hoek bereikt Marijnen een soortgelijk verzoek. Vijftien verontruste Nederlanders, met in de voorste gelederen de Kamerleden Klompé (KVP), Patijn (PvdA), De Gaay Fortman (ARP), Bos(CHU) en Joekes (VVD) schrijven de regering een open brief waarin zij zich bezorgd tonen over de rassenspanningen in Zuid-Afrika, waardoor 'subversieve elementen, gevoed door hen die alleen maar belang hebben bij een toegenomen onrust in deze wereld, kansen krijgen'. De ondertekenaars vragen de Nederlandse regering 'op enigerlei wijze in direct contact te treden met de regering van Zuid-Afrika om tot een gezamenlijke bezinning op de gevolgen van de huidige situatie te komen'. Er moet een 'dialoog' op gang worden gebracht. De Nederlandse regering wil niet aan de verzoeken tegemoetkomen. Minister Luns meent dat 'besprekingen op regeringsniveau over Zuid-Afrika's binnenlandse aangelegenheden (...) uitgesloten (moeten) worden geacht (...) Juist een land als het onze dat zulke nauwe historische banden met het Zuidafrikaanse volk heeft moet voorzichtig en zelfs terughoudend zijn met initiatieven van regeringswege, daar deze eerder de situatie zouden verergeren dan verbeteren'. Voor Luns is een 'dialoog' op regeringsniveau te vergaand. Tegen een missie van particulieren heeft hij echter geen bezwaar. Hij zal de Nederlandse ambassade in Pretoria dan ook vragen om hiertoe contact op te nemen met de Zuidafrikaanse regering. *De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt een resolutie aan waarin de lidstaten worden opgeroepen steun te verlenen aan de slachtoffers van apartheid. Zuid-Afrika en Portugal zijn de enige tegenstemmers. Nederland neemt zich voor om het Defence and Ald Fund (DAF) een financiële bijdrage te verstrekken. Bepalend voor deze keuze is het feit dat het DAF in Zuid-Afrika op volstrekt legale wijze de vervolgingsslachtoffers van juridische bijstand kan voorzien. *In Guinee Bissau begint de PAIGC een guerilla-oorlog tegen de Portugese bezetter.

1964 *De Zuidafrikaanse regering laat weten dat het open staat voor een 'dialoog' met Nederlandse particulieren. De vijf vooraanstaande ondertekenaars van de Brief van Vijftien melden zich. Als ze echter hun voornemen bekend maken om ook enkele leiders van de zwarte oppositie in de 'dialoog' te betrekken begint Zuid- Afrika terug te krabbelen.Dat is uiteraard niet de bedoeling. Uiteindelijk blijft de 'onofficiele missie' gewoon in Nederland. De opinie van Het Parool ("Een (...) bezoek volgens een door de Zuidafrikaanse regering gecensureerd programma zou al te beschamend zijn om nog waarde aan te hechten") wordt door de vijf Kamerleden gedeeld. *De enige particuliere dialoog die wel van de grond komt is die tussen het Nederlandse dagblad Trouw en het Zuidafrikaanse Die Burger. Beide bladen wisselen enkele keren wat pagina's uit. De hoofdredacteur van Die Burger komt naar Nederland en wordt door onder andere premier Marijnen, minister Luns en de voorzitters van de verschillende Tweede Kamerfracties in de gelegenheid gesteld zijn opvattingen uit te dragen. *Het FRELIMO verklaart in Mozambique de oorlog aan het Portugese kolonialisme. 1965 *Zuid-Afrika verhindert de Nederlandse journalisten Van Kaam (Trouw) en Biersteker (IKON) en de VARA-Achter het Nieuws televisie-ploeg een bezoek te brengen aan Zuid-Afrika. Zij krijgen geen visum. Hoe ver Zuid-Afrika wil gaan met de 'dialoog' blijkt uit het feit dat de NCRV-er Van Vliet wel in de gelegenheid wordt gesteld om in Zuid-Afrika te filmen. Toevalligerwijs blijkt zijn werkstuk bijzonder apartheidsvriendelijk uit te vallen. *Ook vice-admiraal Moorman krijgt toestemming voor een bezoek. Zijn uitlatingen over de 'grote liefde' die de Nederlanders zouden koesteren voor de Nazi-aanhanger Vervoerd leiden tot verontwaardigde commentaren van een deel van de Nederlandse pers. De KVP haast zich om zich van de uitspraken van haar Tweede Kamerlid te distantiëren. *De zojuist geïnstalleerde regering Cals besluit werk te maken van de al in 1963 toegezegde Nederlandse bijdrage aan het Defence and Aid Fund. Op de begroting van 1966 wordt hiervoor 100.000,vrijgemaakt. In Zuid-Afrika wordt op verbazingwekkende manier gereageerd op deze 'Ton van Luns'. De Nederlandse gemeenschap organiseert protestoptochten in Johannesburg en Pretoria. In totaal gaan meer dan tienduizend Zuidafrikaanse Nederlanders de straat op. In een petitie aan de Nederlandse ambassadeur noemt men de schenking aan het DAF een 'daad van agressie (die) nimmer de goedkeuring zou hebben gehad van wijlen Hare Majesteit Koningin Wilhelmina'. Er wordt een 'Help de Hollanders-Fonds' opgericht voor de Nederlandse slachtoffers van socialisme en communisme. De Zuidafrikaanse ambassadeur in Den Haag protesteert, onder andere op een speciale bijeenkomst van de NZAW, krachtig tegen de Nederlandse inmenging in Zuidafrikaanse aangelegenheden. En als klap op de vuurpijl verklaart de Zuidafrikaanse minister van Buitenlandse Zaken Muller in zijn parlement dat hij serieus denkt aan economische boycotmaatregelen tegen Nederland. Een bezoek van de chef van de Zuidafrikaanse mari- 'Nederlanders' in Zuid-Afrika demonstreren voor de Nederlandse ambassade in Pretoria tegen de 'Ton van Luns'. nestaf aan Nederlandse scheepswerven heeft hij alvast afgelast. In kringen van KVP, ARP en CHU ontstaat grote schrik door het wilde protest van de stamverwanten. De Ton van Luns zou wellicht de (nog altijd niet op gang gekomen) 'dialoog' tussen kerken en particuliere organisaties uit beide landen kunnen schaden. Luns wenst echter niet te wijken:"Bij de gift voor het Defence and Aid Fund gaat het niet om inmenging in de interne aangelegenheden van een ander, in dit geval bevriend, land". 1966 *Door een nieuwe verscherping van de situatie in Zuid-Afrika lijkt de publieke aandacht voor de Ton van Luns zozeer vervlogen dat de Tweede kamer in grote meerderheid akkoord kan gaan met de Nederlandse schenking aan het DAF. Tijdens de eindstemming in februari volharden naast SGP en Boerenpartij slechts het KVP-kamerlid Moorman en zijn ARcollega's Schakel, Walburg en Meding in hun verzet. Een maand later verklaart de Zuidafrikaanse regering het DAF illegaal. Geconfronteerd met deze nieuwe situatie besluit Luns alsnog om het DAF de Nederlandse steun te onthouden. De f.100.000, waar zo ontzettend veel om te doen is geweest wordt in alle stilte overgemaakt naar het VN-Trust Fonds voor Zuid-Afrika. Dit fonds verstrekt juridische, maar ook humanitaire steun aan de slachtoffers van apartheid. De door het Comité Zuid-Afrika opgerichte Nederlandse afdeling van het DAF, die via de actie 'Ton d'r Op' had geprobeerd de gift van de Nederlandse regering met particuliere uitgaven te verdubbelen, stuurt de opbrengst van haar actie naar hetzelfde Trustfonds. *Nederland verbiedt, conform de dwingende resolutie van de VN- Veiligheidsraad, de handel van Nederlandse bedrijven met de witte rebellen in Rhodesië. (Zie par. 3.4). Het Nederlandse consulaat-generaal in Salisbury blijft 'in het belang van de Nederlandse immigranten' gewoon geopend, hoewel dit rechtstreeks in strijd is met de verplichte VN-resolutie. *De Zuidafrikaanse marinechef bezoekt ondertussen toch een aantal Nederlandse scheepswerven. Hij blijkt zich in het bijzonder te interesseren voor Nederlandse duikboten. In december onthult de VARA-televisie dat er tussen Nederland en ZuidAfrika een geheim overleg gaande is over de mogelijke levering van dit Nederlandse oorlogsmaterieel. De Metaalbond NVV spreekt zich scherp tegen de eventuele opdracht uit. Het CNV wil de beslissing aan de regering laten. 1967 *De regering-De Jong wenst zich niet over het al dan niet verstrekken van een uitvoervergunning uit te spreken 'zolang het vraagstuk van de daadwerkelijke uitvoer niet actueel is'. De daadwerkelijke uitvoer wordt nimmer actueel. De gaat uiteindelijk naar Frankrijk .(Zie par. 2.3). *Luns weigert een tweede schenking aan het VNTrust Fonds voor Zuid Afrika. De 'toestand van de Nederlandse schatkist' laat dit niet toe. Luns mer z1aiazar. 1968 *Minister Luns brengt een officieel bezoek aan PortugaL Luns had zich al meermalen zeer lovend uitgelaten over de sinds 1926 door Generaal Salazar geleide dictatuur. Gedurende de Tweede Wereldoorlog woonde Luns in Portugal. Volgens de Portugese minister van Buitenlandse Zaken Nogueira heeft Luns indertijd een beroep op Salazar gedaan om hein te helpen bij de overkomst van zijn vrouw en kind uit bezet Den Haag. Salazar heeft vervolgens van Hitler medewerking gevraagd en gekregen. Luns wordt onderscheiden met de 'Orde van Christus'. In zijn vreugde over zijn nieuwe ontmoeting met Salazar beschrijft hij deze als de man 'die dit land de afgelopen veertig jaar met zoveel wijsheid heeft geregeerd'. Als de Tweede kamer later haar verbazing laat blijken over deze ministriële ontboezeming verontschuldigt Luns zich met de opmerking:"Hoe zuidelijker men komt hoe bloemrijker de complimenten worden". *Nederland geeft voor het eerst een verblijfsvergunning aan een Portugese deserteur. In het verleden werden gevluchte soldaten nog gewoon uitgeleverd aan Portugal. Dit keer is dat door een publiciteitscampagne van het Angola Comité en de vroegtijdige bemoeienis van een aantal juristen en het PvdA-Kamerlid Voogd, politiek niet verantwoord. Toch zullen er ook de komende jaren nog vele uitwijzingen volgen. De meeste Portugezen worden niet als vluchteling erkend en kunnen dan hoogstens als gastarbeider in Nederland blijven, met alle vergunningsproblemen van dien. *De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt met overweldigende meerderheid een resolutie aan waarin de NATO-landen in zeer milde be- woordingen wordt gevraagd hun (militaire) hulp aan Portugal te staken. Nederland onthoudt zich van stemming. *De Tweede kamer veroordeelt de Nederlandse stemonthouding in de Verenigde Naties. Luns legt de kritiek naast zich neer ("De NATO heeft Portugal meer nodig dan Portugal de NATO"), maar moet constateren dat het verzet tegen zijn Portugal-beleid, met name in zijn eigen partij, sterk is toegenomen. 1969 *Minister Udink van Ontwikkelingssamenwerking doet een eerste gift ten behoeve van de slachtoffers van Portugese terreur in Mozambique. (Zie par. 7.3.2). *Vanuit het Angola Comité wordt een stichting opgericht die zich gaat inzetten voor de verstrekking van concrete, materiële steun aan de bevrijdingsbewegingen in de Portugese koloniën, en in het bijzonder in Mozambiqu&. De stichting tooit zich met de naam van de in februari 1969 vermoorde leider van de FRELIMO, Eduardo Mondlane. *De Zuidafrikaanse regering nodigt de fractieleiders in de Tweede Kamer van VVD, ARP en KVP uit voor een bezoek aan Zuid-Afrika. VVD-er Geertsema en CHU-er Mellema aanvaarden de uitnodiging. De andere twee, Biesheuvel en Schmelzer blijven thuis (Biesheuvel zal zes jaar later wel gehoor geven aan een tweede uitnodiging). Geertsema en Mellema verklaren na afloop van hun reis dat ze meer begrip hebben gekregen voor de problemen in Zuid-Afrika. De CHU-leider getuigt van zijn 'ontzag voor de energie waarmee het blanke deel probeert de bantoes te verheffen'. *Ondertussen reist zo ongeveer het halve Zuidafrikaanse kabinet door Nederland. De Nederlandse regering weet de bezoeken buiten de publiciteit te houden. Pas veel later wordt bekend dat in ieder geval minister van Buitenlandse Zaken Muller, minister van Binnenlandse Zaken De Klerk, minister van Economische Zaken Haak en minister van Justitie Pelser door Nederland zijn getrokken. De laatste is gesignaleerd tijdens een werkbezoek aan de Nederlandse gevangenissen. 1970 *Ook de Zuidafrikaanse minister van Vervoer, Schoeman, brengt een stil bezoek aan Nederland. Later in dat jaar gaat zijn Nederlandse collega Bakker (ARP), van Verkeer en Waterstaat, in alle openheid in op een tegenuitnodiging van de Zuidafrikaanse regering. Minister-president De Jong omschrijft Bakkers reis als 'de dialoog tussen Nederland en Zuid-Afrika op het hoogste vlak'. Namens de Nederlandse regering mag Bakker de Zuidafrikaanse Minister-president, de 'Christen-Nationalist' Vorster, een bureau aanbieden waaraan Paul Kruger nog gezeten zou hebben. Als onderdeel van de nadere viering van de vriendschap opent Bakker in Johannesburg de Nederlands-Zuidafrikaanse Kamer van Koophandel, en spant hij zich ten behoeve van de KLM met succes in voor een vernieuwing van het luchtvaartverdrag tussen Nederland en Zuid-Afrika. De Zuidafrikaanse pers schrijft dat minister Bakker verder tijdens de inspectie van een van de 'thuislanden' heeft verklaart 'zeer onder de indruk te zijn Minister Bakker (ARP) van Verkeer en Waterstaat bezoekt in 1970 Zuid-Afrika. Hij biedt premier Vorster het bureau aan dat president Kruger gebruikte tijdens de overtocht naar WestEuropa aan boord van de kruiser 'Gelderland'. Bakker houdt bij terugkeer in Nederland een bewogen persconferentie op Schiphol. Een onbekende plaatste het bordje 'Deze ingang is alleen voor blanken'. van wat de Zuidafrikaanse regering in de bantoestan Transkei realiseert'. In Nederland ontstaat wrevel over de gehele, ondertussen wat ranzige affaire. Bakker wordt bij terugkomst op Schiphol geconfronteerd met kritische vragen. Hij maakt zich er van af door te verklaren dat zijn uitspraken niet correct zijn weergegeven. Volgens premier de Jong had de reis van Bakker bij nader inzien toch niet het doel de 'dialoog' te dienen, maar betrof het slechts 'een bezoek om zakelijke redenen'. De eerstkomende 15 jaar zal er geen Nederlandse minister meer naar Pretoria reizen. *Voor het eerst sinds 1955 meren Nederlandse oorlogschepen af in Zuid-Afrika. Een aantal Surinaamse schepelingen wordt in de restaurants van Kaapstad geconfronteerd met de regels van de apartheid. De Nederlandse regering reageert boos. De Zuidafrikaanse autoriteiten hadden van tevoren de garantie gegeven dat de leden van de Nederlandse marine die 'uit tropische of subtropische gebieden afkomstig zijn' gewoon als blanken zouden worden behandeld, althans voor zover ze hun uniform aanhielden. Na de Nederlandse verwijzing naar deze afspraak blijven verdere incidenten uit. *In Amsterdam wordt een speciaal bureau geopend voor de opvang van Portugese deserteurs en dienstweigeraars. *In navolging van de Verenigde Staten sluit Nederland zijn consulaat in Rhodesië. *In Utrecht wordt de werkgroep Kairos ('het is de hoogste tijd') opgericht. Men profileert zich als steungroep van het door Beyers Naudé geleide Christelijk Instituut van Zuid-Afrika. *De Tweede Kamer reageert geprikkeld op een nieuwe Nederlandse stemonthouding in de Verenigde Naties. Met uitzondering van de kleine extreemrechtse partijen stelt de gehele Kamer zich achter een motie waarin de regering wordt gevraagd om 'bij de westelijke bondgenoten die Portugal van wapens voorzien en in de geëigende internationale organen' aan te dringen op eerbiediging, naar letter en geest, van het door de Veiligheidsraad ingestelde verbod op wapenleveranties aan de Portugese koloniale legers. De Nederlandse bedrijven Oude Delft (nachtverkenningsapparatuur) en Fokker storen zich ondertussen in het geheel niet aan het VN-verbod. Vlak voor het Kamerdebat bestelt Portugal met het oog op de massaler wordende troepentransporten naar de koloniën, een tweetal nieuwe Fokker Friendships. Ondanks het VN-embargo en ondanks de Kamermotie geeft de regering de benodigde exportvergunning. Twee jaar later zullen de vliegtuigen onder strenge geheimhouding van Schiphol worden overgevlogen naar Angola.

*Na 19 jaar ministerschap verlaat Luns de Nederlandse politiek om zich in zijn geliefde Lissabon te laten beëdigen tot secretaris-generaal van de NATO. De nieuwe minister van Buitenlandse Zaken Schmelzer (KVP) brengt een lichte accentverschuiving aan in het Nederlandse beleid ten aanzien van Zuidelijk Afrika. Naar aanleiding van de toelichting op de begroting van Buitenlandse Zaken voor 1972 schrijft het dagblad De Tijd:"Zonder nu direct van een uitgesproken open en progressieve benadering te willen spreken kan men niet ontkennen dat er in de toelichting opmerkelijke dingen staan. Zo wordt het stilzwijgen over de Zuidafrikaanse apartheid, waarin de vorige begroting uitblonk, abrupt doorbroken met de duidelijke constatering dat Nederland deze politiek strijdig vindt met de rechten van de mens". Praktische consequenties heeft deze 'doorbraak' echter niet. De Nederlandse politiek ten opzichte van de Portugese koloniale agressie blijft niet alleen in daad, maar zelfs in woord onveranderd:" Wij (staan) geheel open voor een goed economisch verkeer omdat wij geloven dat het isolement, de getto- politiek, op dit gebied eerder averechts werkt". Schmelzer wil net zo min als zijn voorganger gehoor geven aan de Kamerwens om de kwestie Portugal in de NATO aan de orde te tellen. *De nieuwe minister van Ontwikkelingssamenwerking Boertien verklaart dat hij 'bilaterale politieke inmenging door middel van steun aan groeperingen die zittende regeringen omver willen werpen (...) in beginsel een onaanvaardbare praktijk (acht)'. Boertien meent dat we op die manier 'de weg naar volledige chaos opgaan'. Als de regeringspartijen laten blijken dat ook zij menen dat Boertien zich hier iets te strikt als anti-revolutionair profileert besluit deze, bij wijze van compromis, 60 ton melkpoeder aan de vluchtelingen uit de Portugese koloniën ter beschikking te stellen.(Zie par.7.3.). *Koningin Juliana levert een financiële bijdrage aan het Anti-Racisme Fonds van de Wereldraad van Kerken. De geëmigreerde Nederlanders in ZuidAfrika marcheren wederom naar de Nederlandse ambassade in Pretoria. De Zuidafrikaanse Financial Gazette geeft als commentaar:"De ironie wil dat het grootste deel van de rijkdommen van de Nederlandse koninklijke familie oorspronkelijk afkomstig is van koloniale uitbuiting. De Nederlandse regering neemt 'met verwondering' kennis van het tumult. *Een medewerker van het Afrika Studie Centrum in Leiden, Van Waesberghe, publiceert een kritisch artikel over Zuid-Afrika in Vrij Nederland. Schmelzer meent dat dit soort verhalen de goede betrekkingen tussen Nederland en Zuid- Afrika in gevaar kunnen brengen en doet een (vergeefse) poging invloed te verwerven in het verdere benoemingsbeleid van het Afrika Studie Centrum. *Het Comité Zuid-Afrika heft zichzelf op. De AntiApartheidsbeweging Nederland (AABN) meldt zich als nieuwe en meer radicale voorvechter voor de bevrijding van Zuid-Afrika. Minister Boertien: "Stop! Je wilt er toch geen chaos van maken?" *De Jan van Riebeeck Stichting opent in Culemborg, zonder publiciteit, het door haar gerestaureerde geboortehuis van de eerste Nederlandse koloniaal in Zuid- Afrika. *Nederland wordt bezocht door een drietal Zuidafrikaanse parlementariërs. Deze willen naast de Nederlandse regering ook graag de Tweede Kamer Commissie voor Buitenlandse Zaken ontmoeten. klaar dan wel achter gesloten deuren. De Commissieleden van PvdA, D66, PPR en PSP wensen uitsluitend een openbaar gesprek. Als de meerderheid in de Kamercommissie besluit de Zuidafrikanen hun zin te geven verlaten de linkse politici demonstratief de vergadering. In een gezamenlijke verklaring schrijven de vier partijen dat 'de plaats voor de dialoog niet hier maar in Zuid-Afrika is. De partners in deze dialoog zijn niet wij, maar de leiders van de zwarte meerderheid van uw volk'. 1972 *Het Angola Comité vraagt de Nederlandse koffieverwerkende bedrijven in de toekomst geen gebruik meer te maken van het koffie-aanbod van Angola. Koffie is het belangrijkste Angolese exportprodukt en Nederland neemt meer Angolese koffie af dan alMax Lewin importeert in 1972 demonstratief Angola-koffie.

Ie andere Europese landen (inclusief Portugal) bij elkaar. Een Nederlandse boycot zou dus een belangrijke tegenvaller zijn voor de Portugese bezetter. De drie vakcentrales NVV, NKV en CNV steunen de actie. De publieke opinie wordt met succes gemobiliseerd, en na vier weken aktievoeren maken Douwe Egberts, Van Nelle en Niemeyer via de Nederlandse dagbladen bekend dat zij geen nieuwe koffie-aankopen in Angola zullen doen. *De PvdA stelt kritische Kamervragen over het feit dat een aantal bewindslieden uit het kabinet-Biesheuvel zich hebben vertoond op een receptie van de Zuidafrikaanse ambassade. tabel 3. Bezetting van enkele belangrijke ministerszetels in de periode 1973-1986. minister van minister van minister van minister van minister van kabinet buitenlandse econanische financiën defensie ontwikkelingszaken zaken samenwerking Den Uyl mei 73 Van der Stoel Lubbers Duisenberg Vredeling Pronk dec 77 Van Agt I dec 77 Van der Van Aardenne Andriessen Kruisinga De Koning sep 81 Klaauw (na feb 80 (na mrt 78 Van der Stee) W.Scholten) Van Agt II sep 81 Van der Stoel Terlouw Van der Stee Van Mierlo Van Dijk mei 82 Van Agt III mei 82 Van Agt Terlouw Van der Stee Van Mýierlo Van Dijk nov 82 Lubbers nov 82 Van den Broek Van Aardenne Ruding De Ruiter Schoo Bron: Jaarboeken Parlement en Kiezer 3. 1973-1977 'Kritische dialoog' 1973 *(mei) De Zuidelijk Afrika passage in de regeringsverklaring van het kabinet-Den Uyl bevat een aantal nieuwe progressieve elementen. "Het kabinet zal, zonder bepaalde vormen van dialoog uit te sluiten, naar vermogen bijdragen tot het doen verdwijnen van rassendiscriminatie en kolonialisme. Het zal het g toezicht verscherpen op naleving van de embargo's van de VN ten aanzien van Zuidelijk Afrika en van de sancties tegen Rhodesie. De financiele steun aan . .- ' - de emigratie naar Zuid-Afrika zal worden beeindigd. -- Bevrijdingsbewegingen in de koloniale gebieden van -- Zuidelijk Afrika zullen worden gesteund. Deze steun zal, bij voorkeur via multilaterale en regionale or-- * ' ganisaties, met name worden gegeven voor humanitaire en ontwikkelingshulp projecten op het terrein -ETAIl-?3_ van onderwijs en gezondheidszorg ten behoeve van Knip of nie knip nie? de bevrijde gebieden". Spotprent uit het Zuidafrikaanse dagblad 'Die Transvaler' *(mei) Minister Van der Stoel'bezoekt een receptie (30-08-1973) over het kabinet-Den Uyl dat de 'oude en hechte banden Zuid-Afrika-Nederland dreigt door te knippen. In de van de Zuidafrikaanse ambassade. rechterzak van Den Uyl is de kop van Breznjef zichtbaar. d(mei) Minister Vredeling vernietigt het besluit van ______de regering-Biesheuvel om Nederlandse marinesche- pen op hun reis naar de Stille Oceaan ook het Zuidafrikaanse Simonsstad te laten aandoen. *(juni) VVD-Kamerlid Waalkens laat zich door Portugese gastheren rondleiden in Angola en Mozambique. Bij terugkomst verklaart hij dat er geen bevrijde gebieden bestaan, en dat hij niets heeft gezien van de wreedheden waarvan het koloniale leger wordt beticht. "Ik kan mij niet voorstellen dat soldaten, die verloofd of getrouwd zijn en uit beschaafde landen komen, dergelijke dingen doen". Later biedt hij publiekelijk verontschuldigingen aan voor deze waanzinnige opmerking. *(juni) Op een bijeenkomst van de NATO-ministerraad in Kopenhagen verzuimt ook Van der Stoel de wapenleveranties aan Portugal aan de orde te stellen. *(juni) Minister Van Agt, van Justitie, levert twee Portugese deserteurs over aan de Portugese geheime dienst. Van hun lot wordt niets meer vernomen. *(augustus) Albert Heyn koopt 50 ton Angolese koffie, waarna het Angola Comité oproept tot een AHboycot. Heyn gaat in de tegenaanval met een advertentiecampagne onder de leus 'een vrije keus voor vrije mensen'. De vakcentrales en de PvdA, PPR en PSP veroordelen het gedrag van de firma Heyn en ondersteunen de boycot van het Angola Comité. Zes weken later maakt AH bekend dat het de invoer van Angola-koffie heeft gestaakt omdat Albert Heyn 'door bepaalde aspecten van haar beleid het middelpunt is geworden van discussie van zeer uiteenlopende en verstrekkende aard'. *(september) Van der Stoel weigert, zich beroepend op volkenrechtelijke gronden, erkenning te geven aan het zich zojuist van het Portugese kolonialisme bevrijd hebbende Guinee Bissau, waar het verzet de onafhankelijkheid heeft uitgeroepen. Als in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met overgrote meerderheid een resolutie wordt aangenomen waarin de nieuwe staat met vreugde wordt begroet, onthoudt Nederland zich van stemming. Pas in augustus 1974, als de Portugese NATO-partner na haar Anjerrevolutie ook zelf verklaart de onafhankelijkheid van Guinee Bissau te aanvaarden, gaat Nederland tot erkenning over. In oktober 1982 kijkt Van der Stoel in een interview in de Volkskrant terug op deze kwestie en geeft daarbij nogmaals de motivatie voor zijn gebrek aan handelen:"Wat Guinee Bissau betreft ging het er om een maximale druk uit te oefenen op Lissabon. Nederland stond binnen de negen (de toenmalige EG) volstrekt alleen bij zo'n stap als een officiele erkenning. Ik geloof nog altijd dat het Portugese regime zich eerder versterkt dan verzwakt had geweten bij de constatering dat de acht andere lidstaten Guinee Bissau niet wilden erkennen. Maximale druk kon bereikt worden via minder vergaande middelen dan erkenning, die echter wel gemeenschappelijk waren en waar Lissabon dan ook niet omheen kon". *(september) Door een regeling van de staatssecretaris van Justitie, de D66-er Glastra van Loon, komen de naar Nederland gevluchte Portugese deserteurs en dienstweigeraars (ondertussen meer dan 1000 man) in aanmerking voor de 'A- status'. Dit betekent dat zij eindelijk recht kunnen doen gelden V VIJl-{AWUfllU vVaalla tl YcoVe -lltiwte c.U ten achter veldgeschut in Mozambique. op een Nederlands vreemdelingenpaspoort. Ook studiebeurzen, Bijstand en/of arbeidsbemiddeling komen nu binnen het bereik van de gevluchte Portugezen. 1974 *(april) Val van de Portugese fascistische dictatuur. *(september) De regering-Den Uyl verstrekt de overgangsregering in Mozambique 25 miljoen (zie par. 7.3.2). In Angola wordt steun verleend bij de bouw van een elftal wijkcentra in de door de MPLA geregeerde buitenwijken van Luanda. 1975 *(januari) Interimrapport van de Commissie-Kooymans. Conclusie: de Nederlandse wetgeving schiet ernstig tekort in de mogelijkheden om de naleving van de bindende VN-boycot van Rhodesië te waarborgen. De Commissie voegt bij haar rapport de ontwerp-Sanctiewet, op grond waarvan het mogelijk zal zijn 'bij algemene maatregel van bestuur op te treden ter voldoening van internationale besluiten'. De Sanctiewet wordt pas vijf jaar later door de Eerste kamer aangenomen. Rhodesië is dan al herdoopt tot Zimbabwe. (Zie par.3.4.2). *(mei) De Westduitse delegatie bij de Defence Planning Group van de NATO doet de suggestie om in Zuid-Afrika een NATO-luisterpost voor lucht- en scheepvaart te vestigen. Minister Vredeling dreigt dat Nederland in dat geval de NATO zal verlaten. *(juni) Mozambique wordt politiek onafhankelijk verklaard. *(november) De mogelijke levering van kernreactorvaten aan Zuid-Afrika (door het RSV-concern) stuit op verzet van de Tweede Kamer. RSV besluit via de Verenigde Staten te leveren -daarvoor is geen exportvergunning nodig- maar wenst wel in aanmerking te komen voor kredietgaranties. De Nederlandse regering aarzelt, komt in grote politieke proble- B[IITFNIANDSE ZAKEN LJll. U( VUIýKIf IL, IJ [IUVu'ffilJ[i men en wordt uiteindelijk gered door de gong: de Zuid-Afrikanen geven de order aan Frankrijk. (Zie par.4.2.2). 1976 *(januari) Nederland weigert over te gaan tot erkenning van de onafhankelijke Volksrepubliek Angola. Het nieuwe Portugese bewind heeft dat in november 1975 al gedaan. De redenering die Van der Stoel volgde bij de niet-erkenning van Guinee Bissau ('Portugal moet in EG-verband onder druk worden In iuni 1P76 komen scholieren in Soweto massaal in oDstand teaen het aoartheidsonderwiis. delegatie op het ministerie van Buitenlandse Zaken in gezet') gaat dit keer dus niet op. Nu is Van der Stoels hoofdargument dat de Angolese regering geen effectieve controle over haar land uitoefent en daarom in volkenrechtelijke zin haar legitimiteit nog niet heeft bewezen. (Zie par. 7.3.4). *(juni) In Soweto protesteren zwarte scholieren tegen de invoering van het door 'onze stamverwanten' gesproken Afrikaans als verplichte voertaal op hun scholen. De Zuidafrikaanse politie reageert op bekende wijze. Een aantal demonstranten wordt doodgeschoten. In het komende jaar zullen nog eens bijna duizend protesterende zwarten door de politie worden vermoord. *(juni) Van der Stoel spreekt voor de Assemblee van de Westeuropese Unie zijn verontrusting uit over 'het oprukken van het proletarisch internationalisme in Zuidelijk Afrika' en houdt een pleidooi voor een 'vastberaden en gecoördineerd westers beleid', bijvoorbeeld in NATO-verband. *(juni) NZAW-voorzitter Tolman, tevens Tweede Kamerlid voor het CHU, overhandigt in Zuid-Afrika S 30.000,- aan het Zuiderkruisfonds ter ondersteuning van 'Zuidafrikaanse politiemannen in hun strijd tegen terroristen aan de grens' (omschrijving van Tolmans NZAW-vriend dominee Gijmink). De CHU distantieert zich en stelt Tolman voor de keuze om of zijn NZAW-voorzitterschap of zijn Kamerzetel er aan te geven. Tolman besluit lid te blijven van het parlement. *(september) De regering-Den Uyl besluit om in het vervolg geen exportkredietgaranties met een looptijd van langer dan een jaar af te geven. Hiermee komt een einde aan een belangrijke vorm van overheidssteun bij de Nederlandse export naar ZuidAfrika. (Zie par.4.2.3). *(oktober) Van der Stoel verklaart dat de Nederlandse regering het niet zinvol acht initiatieven te nemen in de richting van collectieve economische sancties tegen Zuid-Afrika omdat niet de zekerheid bestaat dat de voornaamse handelspartners van Zuid-Afrika daaraan mee zouden werken. Hij vervolgt, en dat is in het licht van zijn latere carrière de moeite van het noteren waard:"Nederland is (immers) geen lid van de Veiligheidsraad, waar een dwingend collectief besluit zou moeten worden genomen". *(november) Tijdens de Buitenlanddebatten in de Tweede kamer komen de mogelijke sancties tegen Zuid-Afrika wederom uitgebreid aan de orde. Van der Stoel begint, gedwongen door de scherpere stellingname van zijn eigen partij, los te komen van zijn oude positie:"De situatie is dusdanig ernstig geworden dat, als Zuid-Afrika niet op zeer korte termijn tot een drastische ombuiging van het beleid besluit, het inderdaad gerechtvaardigd is om in beginsel tot economische dwangmaatregelen te besluiten. *(december) Het Angola Comité verbreedt haar werkterrein en noemt zich voortaan Komitee Zuidelijk Afrika. untvangst van een 5 Foto: Hans Singels

4. 1977-1982 Protest en pogingen tot boycot *(december) Nederland steunt in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie waarin de Veiligheidsraad wordt aanbevolen stappen te nemen die zullen leiden tot een beëindiging van de buitenlandse investeringen in Zuid-Afrika. Hoewel de resolutie buitengewoon voorzichtig is geformuleerd betekent het Nederlandse stemgedrag een eerste formele onderschrijving van de opvatting dat de Zuidafrikaanse regering aan economische pressiemiddelen zou moeten worden blootgesteld. 1977 *(juli) Op initiatief van de EPS (Europese Politieke samenwerking) vaardigt de EG haar gedragscode uit, en doet een geslaagde poging de criticasters van de bestaande uitbundige economische betrekkingen tussen Europa en Zuid-Afrika de wind uit de zeilen te nemen. (Zie par. 5.4.1). *(september) De bekendste leider van de Black Conscience Movement, Steve Biko, sterft in gevangenschap aan de gevolgen van mishandelingen. Het internationale protest tegen het apartheidsregime laait opnieuw op. *(oktober) De regering-Den Uyl bevriest het Culturele Verdrag met Zuid-Afrika. In afwachting van de definitieve opzegging (een 'uitputtende juridische procedure') besluit men geen nieuwe activiteiten te ontplooien. (Zie par.6.2.3). *(oktober) Na de verkiezingen van mei wordt lange tijd onderhandeld over de voortzetting van het kabinet-Den Uyl (met PvdA, D66 en CDA). Het ontwerp- regeerakkoord weerspiegelt de veranderde internationale context. Economische isolering van Zuid-Afrika wordt tot beleid verheven. "Nederland ijvert voor economische sancties om het apartheidsregime te beëindigen. De Nederlandse regering zal geen medewerking geven aan transacties met ZuidAfrika, via export-kredietgaranties en -vergunningen voor strategisch materiaal en dergelijke". *(november) De VN-Veiligheidsraad kondigt een bindend wapenembargo tegen Zuid-Afrika af. (Zie par.2.4). *(december) In het 'echte' regeerakkoord van het CDA-VVD kabinet-Van Agt, komen de woorden economische sancties niet voor. "De regering ijvert in de Verenigde Naties en in de EEG voor een totstandkoming en de naleving van de maatregelen, afgestemd op het doel om de beëindiging van apartheid en onderdrukking te bewerkstelligen (...) Uit hoofde van haar eigen verantwoordelijkheid verleent de Nederlandse overheid aan exportkredietgaranties en -vergunningen ten behoeve van transacties met Zuid- Afrika voor strategisch materiaal geen medewerking". 1978 *(januari) Tijdens de debatten over de regeringsverklaring en het daarop volgende Buitenlanddebat wordt de regering gevraagd haar Zuid-Afrikapassage aan te scherpen. Oppositieleider Den Uyl dient een motie in waarin hij de 'maatregelen' die de regering in VN- en EG-kader zegt te zullen nastreven interpreteert als mede omvattend economische sancties. Fractieleider Aantjes van het CDA spreekt zich eveneens uit voor economische dwangmaatregelen, het liefst in internationaal verband. Premier Van Con ,,rnnirnnmiin in Alornihi" uemonsrare op ner ul/nnennolT ljUens Ue Kameruoeauen over een OlleuyCO In novemlero: Agt sust de Kamer door te beamen dat onder 'maatregelen' ook economische sancties worden verstaan mits deze 'dienstig kunnen zijn voor het bewerkstelligen van de beëindiging van het apartheidsregime'. Waarop Den Uyl, deze dubbelzinnigheid negerend, zijn motie intrekt. *(oktober) De Tweede Kamer neemt de motie Aantjes-Lubbers aan; de regering wordt nogmaals gevraagd economische sancties tegen Zuid-Afrika te bevorderen. Sancties in internationaal verband, dat wel. Een gelijksoortige motie van de PvdA waarin de koppeling met VN en EG ontbreekt redt het niet. *(december) Van Aardenne geeft toe dat Urenco, het in Almelo gesitueerde samenwerkingsverband tussen Nederland, Groot-Brittannie en West-Duitsland Namibisch uranium verrijkt. Dit terwijl er door de VN ingestelde Raad voor Namibië, ook door Nederland als wettig bestuursorgaan erkend, de uitvoer en het gebruik van Namibisch uranium verbiedt. De Nederlandse regering is niet bereid hier iets tegen te ondernemen, en bouwt zich in in juridische constructies. (Zie par.7.2.). *(december) De olievoorziening van Zuid-Afrika is door de politieke ontwikkelingen in het leveranciersland Iran van de een op de andere dag volledig stilgevallen. Er ligt een unieke kans om het Zuidafrikaanse regime via een olieboycot op de knieën te krijgen. (Zie par.3. 1.. 1979 *(oktober) De Tweede Kamer debatteert over de Zuidafrikaanse deelname aan de in Nederland te organiseren Olympische Spelen voor Gehandicapten, de Paralympics. De motie Ter Beek, inhoudende een afwijzing van Zuidafrikaanse deelname, wordt ook door een meederheid van het CDA gesteund. Tijdens deze prelude op de oliedebatten kiest voor het eerst een meerderheid van het Nederlandse parlement expliciet voor een isolatiepolitiek ten opzichte van Zuid- Afrika. De regering voert de motie met tegenzin, en middels een omweg, uit. (Zie par.6.3.2). *(november) De Tweede Kamer aanvaardt de motieScholten waarin de regering een half jaar de tijd wordt gegeven om andere EG-landen voor een olieboycot tegen Zuid-Afrika te winnen. Als dat niet lukt moet Nederland zich zelfstandig aansluiten bij de in 1973 ingestelde boycot van de OAPEC-landen. (Zie par.3.5). 1980 *(april) Zimbabwe wordt onafhankelijk. De Nederlandse regering belooft 100 miljoen wederopbouwhulp. (Zie par. 7.3.3). *(mei) Het halve jaar is om. Van der Klaauw is er, mede als gevolg van zijn eigen aversie tegen boycotacties ten aanzien van Zuid-Afrika, niet in geslaagd andere EG-landen tot een olieboycot te bewegen. t"010: FauI 1b8DellOWSKY

Illustratie: Herman Nauta, Hervormd Nederland, 5 juli 1980. *(juni) Een grote Kamermeerderheid schaart zich achter een nieuwe motie- Scholten, waarin de regering wordt gevraagd 'thans een olieboycot tegen Zuid- Afrika in te stellen'. Van der Klaauw heeft 'de grootst mogelijke bezwaren'. Er dreigt crisis. Van Agt komt de Kamer tegemoet met een aantal voorstellen en maatregelen, waarvan zijn belofte om te onderzoeken of een olieboycot in - of Noordeuropees verband tot de mogelijkheden behoort nog het meest tot de CDA-verbeelding spreekt. Niet meer dan zes CDA-ers geven uiteindelijk hun steun aan een PvdA-motie waarin Van Agts weigering om een zelfstandige Nederlandse olieboycot uit te vaardigen wordt afgekeurd. Als het er twee meer zouden zijn geweest zou het kabinet-Van Agt I ten val zijn gebracht. (Zie par.3.5/6.2/7.3. l). *(november) De Nederlandse interpretatie van het VN-wapenembargo wordt iets strakker. Wapenvervoer en overdracht van militaire technologie vanuit Nederland is voortaan verboden, ook voor Nederlanders in het buitenland. Nederlandse dochterbedrijven in het buitenland blijven buiten schot. De lijst van goederen die als wapen of als strategisch belangrijk worden aangemerkt blijft kort. Civiele goederen mogen nog steeds voor militaire doeleinden worden aangewend. (Zie par.2.5). 1981 *(maart) De regering doet verslag van haar pogingen de Beneluxpartners en de Scandinavische landen tot een olieboycot over te halen. Conclusie: ze willen niet. Bovendien is zo'n boycot misschien bij nader inzien toch niet zo'n goed idee. Moties van de PvdA en D66, waarin het beleid van de regering wordt betreurd, en van de PPR, die afkeuring verwoordt, krijgen zo vlak voor de verkiezingen niet de noodzakelijke CDA-steun. Desondanks levert het oliedebat toch nog iets tastbaars op. De CDA-fractie komt met een Beleidsplan Zuidelijk Afrika. Nederland moet zich meer op de Frontlijnstaten en het zwarte verzet richten, en zich wat onafhankelijker opstellen ten opzichte van de kleine groep van westerse landen die economische sancties tegenhoudt. Nederland moet zelfstandig overgaan tot olieboycot, verbod van (uitbreidings-)investeringen, en importbeperkingen (met name van steenkool). Het Beleidsplan wordt door het Partijbestuur en de lijsttrekkers Van Agt en De Koning geaccepteerd als uitwerking van het (vage) CDA-verkiezingsprogramma 1982-1986. In ruil voor gedoogsteun en het 'over de verkiezingen tillen' van de olieboycot stelt het hele CDA zich formeel achter het door de progressieve vleugel nagestreefde beleid. *(april Het Culturele Verdrag met Zuid-Afrika wordt definitief opgezegd. Alleen VVD en extreemrechts stemmen tegen. (Zie par. 6.2.1). *(september) Hoewel het tijdens de formatie van het kabinet-Van Agt II nog een hele klus blijkt te zijn om het CDA aan de eigen verkiezingsbeloften te houden, bevat het regeerakkoord tussen deze partij en PvdA en D66 toch de belangrijkste punten, vaak letterlijk, uit het CDA-Beleidsplan:"Nederland ijvert in de internationale wereld voor het opvoeren van politieke en economische druk op Zuid-Afrika, met name ten aanzien van de partners in NAVO, EEG en Benelux, die zich tot dusverre terzake terughoudend hebben opgesteld. (...) Ook op grond van zelfstandige verantwoordelijkheid wordt door Nederland op het terrein van de economische betrekkingen met Zuid-Afrika de druk opgevoerd, met name met gebruikmaking van onderstaande drie instrumenten: (1) Nederland neemt, wat haar aandeel betreft, op de meest effectieve wijze deel aan het bestaande, vrijwillige olie-embargo tegen Zuid-Afrika; als primair instrument. (2) Nederland voert een investeringswet in á la Zweden. (3) Nederland beperkt bepaalde importen uit Zuid-Afrika, bijvoorbeeld kolen (...) Nederland honoreert door de VN aangenomen resoluties en aanbevelingen inzake Zuid-Afrika en Namibië voor zover ter zake geen uitdrukkelijk voorbehoud is gemaakt. Deze honorering betreft met name een actieve naleving van het wapenembargo tegen Zuid-Afrika en het tegengaan van contacten met de Zuidafrikaanse overheid op het gebied van cultuur, wetenschap en sport". Ondanks dat met deze tekst de visie van de 'minstbiedende' tot regeerakkoord is gepromoveerd, en er dus geen sprake is van een gemiddelde tussen het CDA- en de verdergaande PvdA- en D66- programma's, zijn de verschillen met het CDA-VVD-akkoord uit 1977 enorm. De premier is echter dezelfde gebleven en de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, Van der Stoel, heeft al evenmin een revolutionair anti-apartheidsverleden. *(oktober) Van Agt kondigt in zijn regeringsverklaring aan een Interdepartementale stuurgroep in het leven te zullen roepen die zal onderzoeken op welke wijze de drie in het regeerakkoord genoemde Nederlandse pressie-instrumenten het beste kunnen worden gehanteerd. "Die stuurgroep zal zich moeten buigen over een groot aantal problemen, veelal met een juridisch en volkenrechtelijk karakter". Daarmee schuift Van Agt de uitvoering van zijn zo fraai klinkende regeerakkoord al direct op de lange baan. 1958: 1982 *(februari) De interdepartementale stuurgroep biedt Van der Stoel haar interim- rapport aan, waarin zo'n enorme lijst juridische obstakels voor economische boycots is opgenomen dat de minister besluit het niet te publiceren. Ter gelegenheid van de jaarlijkse begrotingsdebatten noemt hij desalniettemin de beeXtU itieke PIX)nîuîliet-e: \ \" L\ 1L C.PvanDYK CHRISTEN DEMOCRATISCHE APARTHEIDPARTIJ .... thuis . in oude pluje .... 1981: *(oktober) Minister Van Dijk (bloedgroep CHU) krijgt veel publiciteit als een door hem in 1958 in het maandblad Wapenveld gepubliceerd artikel door de SGP- er van Rossum met instemming wordt geciteerd. Fragmenten van dit genre:"Zodra (deze blanke suprematie) eindigt valt zonder twijfel Zuidelijk Afrika terug in een staat van barbarisme". Van Dijk weet in een knappe rede de Tweede Kamer (met uitzondering van de PSP) er van te overtuigen dat zijn huidige gedachtengoed een aanzienlijk fraaiere snit vertoont. Hij verwijst daarbij naar een artikel uit 1980. Een artikel waarin, zo blijkt bij nalezing, Van Dijk bijzonder fel van leer trekt tegen de olieboycot en de uitsluiting van het Zuidafrikaanse team van de Paralympics. Mensen die dergelijke drukmiddelen op Zuid-Afrika willen toepassen noemt hij 'mensenrecht-fanaten'. Een passage over de 'Zuidafrikaanse volksaard', die hij goed zegt te kennen, blijkt slechts de vermeende volksaard van een van de blanke stammen in Zuid-Afrika te behandelen. Over dit racisme wordt in de Kamer niet gesproken. langrijkste in het rapport gesignaleerde belemmeringen. Een investeringsmaatregel wordt bemoeilijkt door het Handels- en Scheepvaartsverdrag dat Nederland en Zuid-Afrika in 1935 zijn overeengekomen. Voor de uitvoering van een olieboycot en de beperking van steenkoolimporten moet hetzelfde verdrag worden opgezegd en moet bovendien (1) in EG-verband instemming van de Commissie of de Raad worden verkregen, (2) van de Beneluxpartners een 'geen bezwaar' worden losgepeuterd en (3) na GATT-overleg een zogenaamde 'waiver' in werking worden gesteld, waarmee Nederland de ruimte krijgt om GATTpartner Zuid-Afrika op handelsgebied te discrimineren. "Ook met de grootst mogelijke inspanning om spoed te betrachten eist (zo'n operatie) zeer geruime tijd". In de tussentijd heeft Van der Stoel iets anders te bieden. "In concreto zal de regering zich op korte termijn in verbinding stellen met de betrokken sec- toren van het bedrijfsleven en daar een beroep op doen om in het perspectief van een uiteindelijke wettelijke regeling, ik wil dit beklemtonen, op vrijwillige basis de volgende stappen te nemen: - geen invoer meer van kolen uit Zuid-Afrika in Nederland, - geen nieuwe investeringen van Nederlandse bedrijven in Zuid-Afrika". Het 'in verbinding stellen met de betrokken sectoren van het bedrijfsleven' geschiedt middels het verzenden van een brief aan de werkgeversorganisaties. Tot een eerste gesprek is het niet gekomen. De opinie van Van der Stoel blijkt de laatste vijf jaar aardig te zijn verschoven:"(Het) is mij meer dan ooit duidelijk geworden dat in Zuidelijk Afrika of geheel Afrika veel belang wordt gehecht aan eenzijdige stappen van Nederland". Helaas krijgt Van der Stoel niet voldoende tijd om zijn nieuwe houding ook in daden uit te drukken. 5. 1982-1986 Berusting en verstarring *(mei) Nadat de PvdA-ministers na onenigheid over de Voorjaarsnota afscheid nemen verklaart Van Agt dat zijn interim-kabinet (CDA/D66) wat hem betreft niet gebonden is aan het regeerakkoord van haar voorgangers. Desondanks belooft hij voor wat betreft Zuid-Afrika geen wijzigingen in het kabinetsbeleid aan te brengen. *(juni) Van Agts belofte blijkt niets waard te zijn. Als part-time opvolger van Van der Stoel valt hij direct terug op het oude CDA-VVD beleid. Van Agt schrijft in een brief aan de Eerste Kamer dat de nadruk moet liggen op een internationaal gesteunde boycot,'desnoods' moet Nederland zelfstandig maatregelen nemen. Ook de 'dialoog via de bestaande kanalen' wordt weer van stal gehaald. Samen met Terlouw toont hij zich zeer tevreden over de toepassing van de EG-gedragscode door Nederlandse bedrijven. Tenslotte laat Van Agt in een gesprek met de vakbeweging blijken eigenlijk ook niets te voelen voor Van der Stoels oproep tot een vrijwillige boycot. *(juni) Het Shipping Research Bureau publiceert haar tweede olierapport. In de vaste Tweede Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken concluderen CDA, PvdA en D66 dat hierin is aangetoond dat een eenzijdige Nederlandse olieboycot zeker geen 'loos gebaar' met voornamelijk symbolische betekenis zal zijn. Men vraagt Van Agt om commentaar. Zijn antwoord duidt op een weinig intensieve bestudering van het rapport. Het is weer het zelfde oude liedje:"Een olie-embargo tegen Zuid-Afrika (kan) pas effectief zijn indien het berust op een mandatoir besluit van de Veiligheidsraad, tot de uitvoering waarvan alle landen gehouden zijn". *(augustus) De voormalige CDA-dissident , nu minister van CRM, vraagt de Nederlandse sportorganisaties alle sportcontacten met ZuidAfrika te verbreken. (Zie par 6.3.3). *(september) De politieke partijen gaan de verkie- zingen in met programma's die voor wat betreft het onderwerp 'Zuid-Afrika' geen veranderingen tonen ten opzichte van de verkiezingsprogramma's van mei 1981. Dat betekent dat in theorie ook in de nieuwe Tweede Kamer een ruime meerderheid bestaat voor zelfstandige Nederlandse sancties. *(november) Op initiatief van de Kamerleden Scholten, Wallage, Ter Beek, Nuis en Van der Spek wordt in Den Haag een conferentie van Westeuropese parlementariërs gehouden. Onderwerp: hoe komen we tot effectieve sancties tegen Zuid-Afrika en op welke wijze kunnen de slachtoffers van de apartheid worden gesteund. *(november) de Zuidelijke Afrika-passage in het regeerakkoord van het kabinet- Lubbers (CDA-VVD) betekent enerzijds een duidelijke terugval ten opzichte van het akkoord van de regering-Van Agt Il van veertien maanden geleden. Anderzijds is het, in woorden van Scholten, 'beter dan elk ander akkoord dat tot op heden door CDA-VVD is gemaakt'. De eerste twee alinea's geven de kern:"Als bijdrage aan de afschaffing van de apartheid en het onafhankelijk worden van Namibie blijft Nederland ijveren in de internationale wereld, en met name bij de partners in de NATO, EEG en Benelux, voor het opvoeren van de politieke en economische druk op Zuid-Afrika. Op eigen verantwoordelijkheid door Nederland te treffen economische sancties mogen niet bij voorbaat worden uitgesloten. Wel dienen deze te worden getoetst aan bestaande volkenrechtelijke verplichtingen (voortvloeiend o.m. uit EEG, Benelux en GATT) alsmede aan de economische effecten zowel voor Nederland als voor de economisch van Zuid- Afrika afhankelijke landen in de regio". De regering heeft weinig trek in zelfstandige sancties, dat is duidelijk. Naast de al bekende volkenrechtelijke belemmeringen duikt nu ook de toetsing aan economische effecten voor Nederland in de regeringsverklaring op. Wijst de formulering in het regeerakkoord al op weinig boycot-enthousiasme, de onthulling van de na-

Staatssecretaris Van Lekelen (VVVI neemt nessen buIaAfrikaanse wijn'in ontvangst op de NZA V-'Saamtrek'in 1982. kabeleid de komende jaren zullen uitdragen zal zelfs Jan Nico Scholten het optimisme hebben ontnomen. De nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, de voormalig export-manager industriele vezels van AKZO-dochter ENKA, Van den Broek (CDA), kwam als staatssecretaris onder Van der Stoel al eens in botsing met zijn chef door in het openbaar te verklaren van een olieboycot geen heil te verwachten. Van den Broeks staatssecretaris Van Eekelen (VVD), liet zich begin 1982 nog fêteren door de South Africa Foundation, een door het Zuidafrikaanse bedrijfsleven gefinancierde instelling die tot doel heeft internationale boycots te voorkomen. In Nederland is hij een graag geziene gast bij de extreem rechtse Nederlands-Zuidafrikaanse Werkgemeenschap (NZAW). Bolkestein (VVD), 'minister' van buitenlandse handel, met 16 jaar ervaring bij Shell, verklaarde in 1978 na een eveneens door de South Africa Foundation georganiseerd reisje door Zuid-Afrika dat de overgrote meerderheid in zwart Zuid-Afrika helemaal niet in een boycot is geinteresseerd. Nederland zou zich dat wat vaker moeten realiseren. Rnlkp.t.ir 11V1 "Ik begin te geloven dat lieden die het op een boycot aansturen dat mede doen omdat ze tegen de Zuidafrikaanse markteconomie zijn. Het gaat ze er niet zo zeer om de zwarten te helpen als om de blanken te straffen% *(november) Het Internationale Monetaire Fonds (IMF) verstrekt Zuid-Afrika een lening van 3 miljard. Met volledige instemming van minister Ruding. (Zie par.4.2.4). 1983 *(januari) Van der Stoel mag namens Nederland voor twee jaar zitting nemen in de VN-Veiligheidsraad. *(januari) De visumplicht wordt ingevoerd. Zuidafrikaanse sportlieden, overheidsfunctionarissen en officiele vertegenwoordigers van de 'thuislanden' zal, zo belooft de regering, het visum en daarmee de toegang tot Nederland geweigerd worden. (Zie par.6.2.5/6.3.4). *(april) Ruim anderhalf jaar nadat zij haar werkzaamheden is begonnen presenteert de interdepartementale werkgroep haar 'eindrapport betreffende eenzijdige economische maatregelen tegen ZuidAfrika'. Tweede Kamer der Staten-Generaal ZIt,,g 1982- '983 17895 Zuid-Afika NOTITIE ALGEMEEN De Nedelandse Pegering veroordeelt d, politiek 0 aph o-heid -n de ;egeting ~ln Zuid-Afika Zij betekent --mer, een ontkeoning -n de ,u-ldamnte,1le oel îkwrdîghled v8-h d. eha. Hehaaldeilijk IS dit stndpunt ,ket Ite ve ., n.0e .e.o dingen dooren lnensdeache nigende kabdnetten in ;=neteaoale ,oa tot uitdukking geblalht, recentelijk nog do- de Poa-nenie Veanegewoordîger ons land bij de hrenigde Naies de plear us- d7e 37- zt10 g a de Algemene Vrgadeing op 10 n.oembeî 1982 Het voodun ~an de 'pa rtheldSpoltek kan naa, het oodeel - de Regei.g dan ook nimme, lede-, tot een v00r alle groeperingen an.atd. bate oplo " va0 de poblenn Zuid-Afrika, noch de gwenste stabiliteit in de egio Zudeliîk Aftika tot stand brengen Daao s de Regeinga oo-de dat de apathed in Zuid Alika - het illegale bewind oer N amibie bestanddelen or-en eao een situatie die een weelijke bedging i, 0oo1 de itetatîonale ~ede en eligheid. Het uit deze pintOceleOa ft zing voortvloeiene beheid dient geicht te zijn Op het bevorde en van eedame erandeingen die uiteidelijk zullen leiden toc ofschaffing vn bel op rssehcheidng gebaseerd, soktOee van wtten en tegels in Zuid Afrka 8ij de n8ade bepaling -on het beleId jegens Zold Aftikt geldt o de RegerIng als eentieel dat de eschil ende elementn in het beleid een ~~,ha~end en odening ...stekend geheel orme, dat towel in ij, totalîtet als i zn odedele, geloofwaardig dent te zijn en tevens op 0 effectiet mogetijke witte realîseîîg con de doelstellingen con dat beleid d i-n te bsvordeat De ontwîkkelîng 0ah de sItuotie n Zuid Afik, cn de afgelopen jaren in haat geheel overzieode, brengt de Regerîng tot de conclusie dat niet gesprokn kan worden vn fnd.menlle veranderngen in het apahids beleId Zulks h0d.te het feit dat op een 01ntal terenen, bals i, het bedrifsleen, dufîiverbsteiten, In eligieue oteperingen en ook in blank, politiek, klingen oerbeteringen 0ij, doergevoerd dan wel de noodzaak er000 te dikussie Is gesteld e regerihg-Botha heeft constuttionele voe1stllen gedaa dia beoge, kleuîlngenen iaton een ooker, mat, van bethokkenheid bij nationale wetgecende proceduree toe te kennn. 0 belangrijke 8prij con de *(mei) Van, len liroek schrijft er een 'Notitie inzake Zuid-Afrikd bij. Daarin worden eenzijdige Nederlandse economische sancties tegen Zuid-Afrika in duidelijke bewoordingen afgewezen. "Het treffen ddor Nederland van economische maatregelen tegen Zuid-Afrika kan, ook afgezien van tegenmaatregelen van Zuid-Afrika, directe nadelige gevolgen hebben ,'/or de Nederlandse economie". Ter inkleding 33 van deze (overigens discutabele) constatering noemt de regering een lange reeks juridische bezwaren. (Zie par.2.7/3.6./4.3.3/5.4. 1) *(juni) De Tweede Kamer neemt weer een motie Scholten aan, en vraagt daarmee om sancties op het gebied van olieleveranties, investeringen, steenkoolafname en wapenhandel en -produktie. De reactie van de regering is wederom teleurstellend. Wat betreft de olieboycot: Van den Broek zegt dat Nederland als tijdelijk lid van de Veiligheidsraad alles zal doen om een boycot in internationaal verband te realiseren. De nieuwe ambassadeur bij de Verenigde Naties, Van der Stoel, is daarvoor de aangewezen persoon. Een zogenaamde Tripartite Overleg (met vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties en van de overheid) zal de mogelijke beïnvloeding van het Nederlandse investeringsgedrag in Zuid-Afrika in studie nemen. Verder belooft Van den Broek, zij het met tegenzin, een beroep te zullen doen op het bedrijfsleven om de invoer van steenkool uit Zuid-Afrika vrijwillig te beperken. Uitbreiding van het wapenambargo zal nader worden onderzocht. De volkenrechtelijke argumenten van de regering worden ondertussen in een spectaculaire campagne van het vrijwel voltallige docentencorps volkenrecht van de Nederlandse universiteiten onderuit gehaald. Zij concluderen dat de Nederlandse handelspartners in GATT, EG en Benelux helemaal niet het recht hebben om Nederland tegen te werken bij een (politiek gemotiveerde) economische boycot van ZuidAfrika. Het is eerder omgekeerd; apartheid is een misdaad tegen de mensheid en een bedreiging voor vrede en veiligheid en daarom hebben landen de plicht om apartheid te bestrijden. Alle landen. De PvdA en de kleine linkse partijen proberen, onder andere met de argumenten van de volkenrechtexperts, de regering tot inkeer te brengen. Van den Broek blijft echter volharden en, en dat is misschien nog wel de belangrijkste constatering bij deze debatten, hij blijkt daarmee een groot deel van het CDA tevreden te stellen. Het eigen verkiezingsprogramma blijkt voor de meerderheid van deze partij niet meer te tellen. De meer progressieve CDA-ers zijn ondertussen allemaal afgevoerd, bijgedraaid of geïsoleerd. Door een historische constellatie van krachten zagen deze laatsten in 1981 kans het Zuidelijk Afrika programma van het CDA een 'radicale' inhoud te geven. Twee jaar later hebben de rechtse stromingen binnen de partij de zaken weer volledig onder controle. (Zie par. 2.7/3.6/4.3.3/5.4.2). *(november) Nederland onthoudt zich van stemming als de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, vrijwel unaniem, de nieuwe Zuidafrikaanse grondwet en daarmee de 'driepartheid' veroordeelt. Klein links, PvdA, CDA en de VVD-er Jacobse spreken hierover middels een motie Aarts hun onvrede uit. De regering wordt verzocht om bij geschikte gelegenheid haar afkeuring over de Zuidafrikaanse hervormingen uit te spreken. Van den Broek verdedigt het beschamende Nederlandse stemgedrag met de opmerking dat hij met zijn opstelling de progressieve blanken in Zuid-Afrika wil steunen in hun streven naar hervormingen. Dit terwijl elke blanke in Zuid-Afrika die ook maar enigszins progressief te noemen is, en zelfs de PFP (de Zuidafrikaanse zusterpartij van de VVD), de nieuwe grondwet in duidelijke bewoordingen heeft afgewezen. Van den Broek blijkt bij 'progressieve blanken' in eerste instantie te denken aan de aanhangers van het regime van Botha. Tien dagen later laat Van den Broek zijn VN-vertegenwoordiger Van der Stoel uitvoering geven aan de motie Aarts. Van der Stoel verklaart voor de Algemene Vergadering dat de "nieuwe grondwet (...) tekort (schiet) en (...) niet de ingrijpende en fundamentele veranderingen (brengt) die Nederland nooçlzakelijk acht". CDA-Kamerlid Van den Toorn, die in New York als waarnemer aanwezig is, zegt later in een interview dat de verklaring van het Nederlandse stemgedrag voor een belangrijk deel ligt in 'de persoonlijke politieke aard van de minister'. "Ik heb het idee dat hij af en toe graag wat uitprobeert;'waar liggen de grenzen van wat ik bereiken kan, gezien mijn politieke opstelling, die van de kamermeerderheid en die van de regering'. Als de Kamer dit uitprobeersel gedekt had, zou er sprake zijn geweest van een breuk in het Nederlandse beleid". *(december) Na toenemende boycotacties vanuit de CDA-fractie beginnen Scholten en Dijkman voor zichzelf. 1984 *(maart) De Parlementaire Enquête-Commissie die de oorzaken van de ondergang van het RSV-concern tracht te traceren stuit (onder voorzitterschap van Van Dijk) meerdere malen op relaties met ZuidAfrika. De leverantie van reactorvaten ging op het laatste moment niet door. Een tweetal RSV-tankers heeft zich wel verdienstelijk kunnen maken; bij de leverantie van olie. (Zie par.3.3). *(maart) Van den Broek stuurt de Tweede kamer een notitie waarin hij de werking van de visumwetgeving aan een evaluatie onderwerpt. Zijn voorlopige oordeel is licht positief:"Hoewel de kracht van het politieke signaal dat van de invoering van de visumplicht is uitgegaan, zich moeilijk laat kwantificeren, kan in algemene termen opgemerkt worden dat de visummaatregel ertoe heeft bijgedragen dat in brede kring in Zuid-Afrika het volstrekt afwijzende Nederlandse standpunt ten aanzien van het apartIllustratie: Toos Koedam heidssysteem grotere bekendheid verkregen heeft". In de praktijk blijkt de visumplicht echter veel gaten te vertonen. (Zie par.6.2.5/6.3.4). *(juni) Premier Botha bezoekt West-Europa. Tot verdriet van (onder andere) de VVD komt een bezoek aan Nederland niet aan de orde. Van Zuidafrikaanse zijde is er niet om gevraagd en Nederland is er zelf niet over begonnen. Wel heeft Nederland er bij de Europese Gemeenschap in Brussel op aangedrongen om Botha daar niet te ontvangen. Botha's Europese tournee voert uiteindelijk langs Groot-Brittannië, West-Duitsland, Frankrijk, Italië, Vaticaanstad, Belgie, Portugal en Zwitserland. Premier Botha op bezoek bij Paus Johannes Paulus lI in juni 1984. *(november) In Kopenhagen wordt de Associatie van Westeuropese Parlementariërs voor Aktie tegen Apartheid (AWEPAA) opgericht. Parlementariërs (communisten tot en met conservatieven) uit veertien landen willen middels deze nieuwe organisatie kracht zetten achter zelfstandige economische boycots tegen Zuid-Afrika. Men zegt zich ook te gaan inzetten voor politieke en materiële steun aan de bevrijdingsbewegingen en Frontlijnstaten. Scholten wordt tot voorzitter gekozen. *(december) De Veiligheidsraad neemt de door Van der Stoel ontworpen resolutie 558 aan. Het wapenembrago uit 1977 wordt hiermee uitgebreid. Ging het toen om een verbod van wapenleveranties aan Zuid-Afrika, de nieuwe resolutie verzoekt 'alle landen van de wereld' niet langer wapens van ZuidAfrika af te nemen. (Zie par.2.7). 1985 *(februari) De Tweede Kamer debatteert over Van den Broeks 'Twee sporen beleid'. Het 'eerste spoor' richt zich op sancties en drukmiddelen tegen ZuidAfrika, het tweede spoor betreft steun aan veranderingsprocessen, dus steun aan slachtoffers van de apartheid en aan initiatieven voor de (vreedzame) afbraak van het apartheidssysteem. Bij het sanctiebeleid is alleen het ministerie van Buitenlandse Zaken betrokken, bij het 'tweede spoor' maar liefst vier ministeries, waarbij opvalt dat Ontwikkelingssamenwerking het overgrote deel van de financiën moet leveren, terwijl Buitenlandse Zaken de uitein- delijke beslissingen neemt. WVC en Onderwijs staan aan de zijlijn. Van den Broek verklaart, dat alleen activiteiten in Zuid-Afrika mogen worden gesteund, die zich binnen de Zuidafrikaanse legaliteit afspelen. Naleving van de racistische wetten van het apartheidsregime is dus voorwaarde voor Nederlandse steun aan verzetsorganisaties in Zuid-Afrika. Tijdens het debat beperkt Van den Broek de hulp nog verder. Hulp wordt verstrekt aan vakbonden, onderwijsinstellingen en kerken, maar zogenaamde 'geprofileerde politieke organisaties' komen niet in aanmerking. Dat betekent dat het ANC en het UDF geen steun (meer) krijgen. Het is uitsluitend aan de druk van minister Schoo te danken dat de humanitaire hulp aan het ANC van deze regel wordt uitgesloten. (Zie par 6.2.6/7.1.3). *(februari) Na maandenlange acties van een groot aantal anti-apartheidsactivisten staken de Nederlandse banken de verkoop van Krugerrands. De officiële reden luidt dat de verkoop van de Zuidafrikaanse gouden munt toch al sterk was teruggelopen en verder aanbod van de Krugerrand daarom uit bedrijfseconomische overwegingen niet langer verantwoord is. (Zie par. 4.3.4). *(maart) De 'Black People in Holland Against apartheid' (BPHAA) verbreden het Nederlandse anti-apartheidsfront. *(juni) Van den Broek presenteert een 'Notitie Maatregelen Zuid-Afrika' over zijn 9eerste spoor'. men van de personen die het Nederlandse Zuid-AfriHet twee jaar geleden geinitieerde Tripartite Overleg heeft geen nieuwe conclusies opgeleverd. In de inleiding van zijn notitie schrijft Van den Broek expliciet dat de uitgangspunten van het Nederlandse Zuid-Afrikabeleid sinds 1983 niet veranderd zijn. In de rest van zijn tekst geeft hij aan op welke wijze de regering de in juni 1983 aangenomen motie Scholten heeft uitgevoerd, 'dan wel zich voorstelt uit te voeren'. Nederland heeft, zo schrijft Van den Broek, in de Veiligheidsraad haar uiterste best gedaan om tot 'maatregelen ten aanzien van de olievoorziening van Zuid- Afrika' te komen. Helaas heeft dat niets opgeleverd. In eigen land heeft de regering na een gesprek met de olieproducenten 'een praktische regeling verkregen ter voorkoming van de levering van Nederlandse olie aan Zuid-Afrika' (par.3.6/3.7). Het investeringsgedrag van Nederlandse bedrijven in Zuid-Afrika zal worden beïnvloed door een 'versterking van nationale uitvoering van de EG- gedragscode'. (Zie par. 5.5.1). Op het gebied van de kolenimport stelt de regering het nog altijd op prijs als de Nederlandse bedrijven vrijwillig besluiten geen gebruik te maken van het Zuidafrikaanse aanbod. (Zie par. 4.3.3). Het wapenembargo tenslotte is door de Nederlandse inspanningen in de Veiligheidsraad belangrijk versterkt (zie december 1984) hetgeen 'tot voldoening stemt'. Nationale maatregelen zullen volgen. (Zie par. 2.7). De moties waarin de parlementaire ontevredenheid en woede over Van den Broeks Zuid-Afrikabeleid worden uitgedrukt krijgen geen Kamermeerderheid. VVD en CDA zijn zeer tevreden over Van den Broeks prestaties en voelen weinig behoefte om daar verder nog iets aan toe te voegen. (Zie (vooral) par. 5.5.2). *(juni) De Zuidafrikaanse veiligheidspolitie arresteert de Nederlanders Klaas de Jonge en Hélène Passtoors. De Zuidafrikanen zijn niet in staat een formele beschuldiging of aanklacht te formuleren. In plaats daarvan laat men uitlekken dat de Nederlanders 'bezwarend materiaal' in hun bezit hebben gehad, sabotageplannen voor het ANC hebben uitgedacht en wapens hebben gesmokkeld. Dit alles in het kader van de popularisering van Botha's doctrine dat het ANC niets meer is dan 'een groep buitenlandse communistische agitatoren die onrust stoken onder de bevolking'. De arrestatie van De Jonge en Passtoors vindt plaats op basis van sectie 29 van de Zuidafrikaanse binnenlandse veiligheidswet. Dit impliceert dat beide verdachten eenzaam kunnen worden opgesloten 'zolang de politie het noodzakelijk vindt', zonder aanklacht en zonder bezoek van vrienden of advocaat. Naar schatting meer dan 500 Zuidafrikanen zijn de laatste maanden onder dezelfde voorwaarden gevangen gezet. *(juli) Tijdens een 'confrontatietocht' door Pretoria (waarbij hij wordt geacht de plaatsen aan te wijzen waar hij zijn bommen had willen leggen) weet Klaas de Jonge door een list en een spectaculaire actie aan zijn bewakers te ontsnappen. De Jonge bereikt de Nederlandse ambassade. De Zuidafrikaanse politie achtervolgt hem tot over de drempel van het ambassade-kantoor en sleept De Jonge er onmiddellijk weer uit. Nog dezelfde dag eist minister Van den Broek in ongebruikelijk krachtige termen een herstel van de situatie van voor de 'ernstige inbreuk op de onschendbaarheid van het ambassadegebouw'. De Jonge moet op de kortst mogelijke termijn worden teruggebracht naar de Nederlandse ambassade, met excuses. In eerste instantie ontkent de Zuidafrikaanse regering dat De Jonge de Nederlandse ambassade 'al helemaal' had bereikt, en probeert men de arrestatie van de gevaarlijke 'ANC-terrorist' De Jonge met nieuwe 'onthullingen' te rechtvaardigen. De Telegraaf, met speciaal verslaggever Henk de Mari, toont zich een gretig afnemer van de Zuidafrikaanse propaganda. Alle mededelingen van de Zuidafrikaanse politie en regering verschijnen zonder enige terughoudendheid onder enorme koppen op de voorpagina van Nederlands meest verkochte dagblad. Als Zuid-Afrika na een week nog steeds niet heeft gereageerd op de Nederlandse eisen stelt Van den Broek een ultimatum. De Jonge moet binnen 48 uur terug worden gebracht naar de Nederlandse ambassade, zoniet dan zal de Nederlandse ambassadeur uit Zuid-Afrika worden teruggetrokken. Botha geeft toe. De Jonge mag terug naar de ambassade. Feitelijk betekent dit een voortzetting van zijn gevangenschap. Zodra hij ook maar een voet buiten het ambassade-gebouw zet zal hij onmiddellijk worden gearresteerd. Daarnaast verzoekt ZuidAfrika officieel om uitlevering van De Jonge. In Nederland ontrolt zich nu een juridisch debat over de vraag of De Jonge volkenrechtelijk gezien wel of niet uitgeleverd moet worden. De dominante visie zegt dat dit niet hoeft. Men geeft daarvoor twee redenen (1) Het apartheidssysteem is, onder Klaas de Jonge voor het raam van de Nederlandse ambassade in Pretoria. Foto: ANP andere door het Internationale Gerechtshof, als onrechtmatig gekenmerkt. "Overlevering aan de autoriteiten van dat systeem van iemand wiens vervolging een politiek delict tegen dat systeem betreft (...) lijkt niet als een plicht te kunnen worden aangemerkt" (aldus 22 volkenrechtdeskundigen in het Nederlands Juristenblad). (2) Als er geen behoorlijke rechtsgang valt te verwachten, wat in het geval van Zuid-Afrika buiten kijf staat, zou een uitlevering leiden tot de schending van de elementaire mensenrechten van De Jonge. Daaraan mag Nederland op geen enkele wijze meewerken. Men concludeert dat er een diplomatieke oplossing voor het huidige patstelling gevonden moet worden. Ondertussen heeft Hélène Passtoors, die tevens de Belgische nationaliteit bezit, waarschijnlijk onder druk van de Zuidafrikanen gekozen voor rechtsbijstand van de Belgische consul. Nederland heeft vanaf nu niets meer met haar te maken. Nu De Jonge voorlopig ongrijpbaar is geworden laat de Zuidafrikaanse regering uitlekken dat eigenlijk niet hij maar Passtoors de gevaarlijke persoon is. Zo zou zij bijvoorbeeld verantwoordelijk zijn (de Telegraaf maakt er weer veel ruimte voor vrij) voor een bomaanslag waarbij 19 mensen zijn gedood. *(juli) Met ingang van 21 juli is in een groot aantal districten in Zuid-Afrika de noodtoestand van kracht. Denemarken sluit uit protest zijn consulaat in Pretoria (de Deense ambassadeur is al in 1965 definitief teruggeroepen). Drie dagen later besluit Frankrijk geen nieuwe investeringen van Franse bedrijven in Zuid-Afrika meer te tolereren. Denemarken en Frankrijk dienen gezamenlijk een resolutie in bij de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Op 26 juli wordt deze aangenomen. Met resolutie 569 vraagt de Veiligheidsraad de lidstaten om vrijwillig (1) nieuwe investeringen op te schorten,(2) invoer van Krugerrands te verbieden,(3) exportgaranties op te schorten,(4) nieuwe contracten op het terrein van kernenergie te verbieden, en (5) de verkoop van militair of politioneel te gebruiken computermateriaal te verbieden. Op 31 juli beraden de EG-ministers van Buitenlandse Zaken zich in Helsinki over eigen strafmaatregelen tegen Zuid- Afrika. De straf valt mild uit. Men wil voorlopig nog niet dreigen met sancties. In plaats daarvan zal een drietal ministers afreizen naar Zuid-Afrika om de Europese 'verontrusting' uit te spreken. De ambassadeurs in Pretoria worden voor overleg naar Europa gehaald. Op verzoek van GrootBrittannië vermijdt men het woord 'terugroepen': dat zou een te onvriendelijke indruk maken. Het ANC en een groot aantal andere Zuidafrikaanse verzetsorganisaties reageren geschokt. De ambassadeurs van de Derde-Wereldlanden die met de EG zijn geassocieerd (de ACS-landen) verklaren in een gezamenlijk persbericht dat ze 'met stomheid (zijn) geslagen'. Het apartheidsregime heet de ministers welkom mits ze zich niet 2ullen mengen in de 'binnenlandse aangelegenheden' van Zuid-Afrika. Sinds de internationale gemeenschap zich in 1960 voor het eerst echt kritisch uitliet over Zuid-Afrika heeft het regime niet meer zo'n hoge delegatie mogen verwelkomen. De EG-troika zal bestaan uit de fungerend voorzitter van de Raad van ministers, de Luxemburger Poos; de voorzitter van de eerste helft van 1985, de Italiaan Andreotti; en de toekomstige voorzitter -oto: nIans van veizen (januari-juni 1986) Van den Broek. Na Drees (1953), Algera (1953), Zijlstra (1957), Suurhoff (1958) en Bakker (1970) is Van den Broek de zesde Nederlandse minister (en de eerste minister van Buitenlandse Zaken) die het apartheidsregime met een bezoek vereert. *(augustus) Op 15 augustus houdt de Zuidafrikaanse president Botha een wereldwijd uitgezonden redevoering waarin hij blijk geeft van een volslagen gebrek aan hervormingsgezindheid. Premier Lubbers toont zich 'ronduit teleurgesteld'. Van den Broeks reis naar Pretoria is volgens hem 'des te noodzakelijker geworden', maar bij een gebrek aan resultaat zal Nederland wellicht zelfstandig tot actie moeten overgaan. "Wij blijven het heel belangrijk vinden dat de EG als eenheid opereert, maar er komt een moment dat we een nieuwe afweging zullen moeten maken (...) Het nemen en langzaam opvoeren van sanctiemaatregelen sluit ik beslist niet uit". *(augustus) Een week later verhuist de Nederlandse ambassade in Pretoria naar een nieuw pand. Omdat de Zuidafrikaanse regering weigert om Klaas de Jonge een vrijgeleide te geven en omdat Nederland het niet aandurft hem via de 'boekenkistmethode' te vervoeren, blijft De Jonge met twee afdelingen van de ambassade in het oude gebouw. *(augustus) Van den Broek, de Nederlandse deelnemer in de EG-delegatie wordt op 27 augustus, twee dagen voor het vertrek, door de Tweede Kamer ondervraagd. Van den Broek ontkent dat zijn bezoek een regimebevestigend karakter zal hebben. Hij gaat naar Zuid-Afrika om zijn 'ernstige bezorgdheid (...) direct en persoonlijk over (te) brengen'. Daarnaast wil hij zich, 'zonder vooroordeel', zo breed mogelijk laten informeren over de toestand in ZuidAfrika. Op Scholtens vraag of de regering met dit bezoek de politiek van de kritische dialoog weer van stal heeft gehaald antwoordt Van den Broek, via een omweg, bevestigend. Het feitelijke bezoek van het EG-trio, van 29 augustus tot 1 september, loopt uit op een fiasco. De ministers arriveren met lege handen (de Raad heeft ze immers niet willen machtigen tot het uiten van sanctiedreigementen) en ze komen met even lege handen terug. Het Zuidafrikaanse regime blijkt niet onder de indruk te zijn van Van den Broeks 'bezorgdheid'. De beïnvloeding is eerder omgekeerd. Van den Broek toont zich bij terugkeer vol begrip voor de problemen van het blanke regime. Hij verklaart dat hij 'hoopvol' is gestemd over de goede intenties van de Zuidafrikaanse autoriteiten, en meent dat een zwart meerderheidsbewind geen oplossing kan bieden voor de problemen van het land. (Zie par.7.1.4). Deze laatste opvatting vloeit wellicht mede voort uit het feit dat de beoogde dialoog met oppositiegroepen in Zuid-Afrika door de tactloze opstelling van Van den Broek en zijn collega's, totaal niet van de grond heeft kunnen komen. Een bezoek aan Nelson Mandela werd door het apartheidsregime al in een vroeg stadium verboden. Omdat de EG-ministers hier zonder enige kritiek mee instemmen besluit het ANC tot een boycot van de troika. Ook een gesprek met leden van het UDF blijft achterwege. Vrijwel de gehele top is wegens gevangenschap onaanspreekbaar. De overgebleven leiders zouden voor een gesprek met de EG-heren naar de van Zuidafrikaanse politie vergeven Nederlandse ambassade moeten komen. Vertegenwoordigers van de Federatie van zwarte vakbonden FOSATU, de mijnwerkersbond NUM en de zwarte bewustzijnsorganisatie AZAPO achten dit evenmin een verstandige constructie en zeggen hun bezoek af. Slechts de onvermoeibare bisschop Tutu en dominee Beyers Naudé bezoeken, met tegenzin, de ambassade. Zij zeggen dat dit de laatste keer is dat zij zich zullen inlaten met een delegatie die zich door de Zuidafrikaanse overheid laat ringeloren. "Voor informatie over onze standpunten hadden de ministers niet naar Pretoria hoeven vliegen. Die gegevens zijn in de Europese landen in ruime mate aanwezig. *(september) Van den Broek blijft nog een extra dag in Pretoria om te onderhandelen over de positie van Klaas de Jonge. Het enige waarover hij met Botha tot overeenstemming kan komen is de instelling van een commissie van juridische deskundigen die zich over de juridisch-technische kant van de zaak zullen gaan buigen. *(september) Op 10 september worden de resultaten van de reis in Luxemburg door de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken besproken. Frankrijk en Denemarken pleiten er voor om alsnog verdergaande sancties in te stellen. West- Duitsland en vooral Groot-Brittannië voelen daar helemaal niets voor. Met de wetenschap dat de houding van de laatste twee landen een slagvaardig Europees optreden onmogelijk maakt veroorlooft Van den Broek zich, voor binnenlands gebruik, een ondersteuning van het Frans/Deense pleidooi. Uiteindelijk worden negen EG-landen plus Spanje en Portugal het eens over een aantal 'beperkende maatregelen' ten aanzien van Zuid-Afrika, alsmede enkele 'positieve maatregelen'. Het betreft een weinig spectaculair pakket. Veel lidstaten hebben de beperkende maatregelen reeds eerder op al dan niet verplichte basis ingevoerd. Behalve een aantal maatregelen in de (para-)militaire sfeer (zie par. 2.7) omvat het pakket een verbod op export naar Zuid-Afrika van in Europa gewonnen, en ingevoerde olie (zie par.3.6/3.7) en een beëindiging van de overheidsstimulering van apartheidsbevestigende culturele en wetenschappelijke contacten. De positieve maatregelen behelzen een versterking 38 van de EG-gedragscode, financiële ondersteuning van de SADCC-landen (zie par.7.3.1), hulpprogramma's voor en nauwere contacten met individuen en organisaties 'die zich op niet-gewelddadige wijze tegen de apartheid verzetten' en 'programma's om burgers uit de EG-lidstaten die in Zuid-Afrika resideren beter van de situatie in Zuid-Afrika bewust te doen zijn' (zie par.6.5.2). Nadat het de Britten duidelijk is geworden dat deze maatregelen ondanks de fraaie formuleringen, inhoudelijk weinig te betekenen hebben conformeren ook zij zich, op 24 september, aan het 'Akkoord van Luxemburg'. Op 18 en 19 september evalueert de Tweede Kamer de recente EG-escapades en het optreden van Van den Broek. In vergelijking met juni zijn de verhoudingen ongewijzigd. De Nederlandse regering en de rechtse meerderheid in het parlement willen nog altijd niet 'voorop lopen'. Scholten valt deze zienswijze aan. "Ik kan inmiddels geen werkelijk belangrijke sanctie op economisch gebied bedenken waarin een of meerdere landen ons al niet zijn voorgegaan". Terwijl de rest van de wereld langzaam voortschuiONDERNEMERS EVANGELIE 1985: Landt Bij Kaap De Goede Hoop Om De Inboorlingen Op Hun Rechten En Plichten Te Wijzen. Uit: de Volkskrant feit op de weg naar economische sancties dringt Nederland zich steeds verder naar achteren. *(september) Tijdens hetzelfde debat vraagt RPFKamerlid Leerling zich af of Klaas de Jonge inderdaad gearresteerd zal worden als hij de Nederlandse ambassade verlaat. Bovendien wil Leerling van Van den Broek weten hoeveel 'het opvangen van de heer De Jonge in de ambassade te Pretoria' wel niet kost. Van den Broek reageert op deze en andere verzoeken om meer informatie aangaande de kwestieDe Jonge met de belofte om verslag te doen zodra de onderhandelingen met de Zuidafrikaanse regering zijn afgerond. "Ik vraag op dit moment eigenlijk om verschoning, op goede gronden, maar dat blijkt dan wel". *(oktober) De Zuidafrikaanse regering dreigt de diplomatieke onschendbaarheid van het oude Nederlandse ambassadegebouw op te heffen. De Nederlandse reizend ambassadeur Wijnaendts spoedt zich naar Pretoria en komt daar overeen dat zolang de besprekingen tussen Nederland en Zuid-Afrika niet zijn afgeboken Klaas de Jonge zal kunnen blijven zitten waar hij zit. *(oktober) Het Komitee Zuidelijk Afrika begint een actie tegen de verkoop van Zuldafrikaanse produkten in Nederlandse winkels. De consumenten-actie spitst zich toe op Zuidafrikaans fruit. 19 6 *(januari) Hélène Passtoors wordt na bijna 7 maanden eenzame opsluiting overgebracht naar een ziekenhuis waar men een poging doet haar van haar Vverschijnselen van depressiviteit' te genezen. Ondertussen is ze formeel nog altijd niet in staat van beschuldiging gesteld, en heeft ze nog altijd geen gesprek mogen voeren met familie, vrienden of advocaat. Van de Belgische diplomatieke bijstand is nog niet veel gebleken. *(januari) In Den Haag komen hoge ambtenaren en ambassadeurs van Nederland, Groot-Brittannië, Luxemburg, Zambia, Tanzania, Botswana, Zimbabwe, Angola en Mozambique bijeen ter voorbereiding van de conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken van de twaalf EG- en zes Frontlijnstaten, die in februari 1986 in de Zambiaanse hoofdstad Lusaka zal worden gehouden. De besprekingen verlopen zeer moeizaam. Zelfs de formulering van de agendapunten stuit op problemen. Eén voorbeeld; waar de Frontlijnstaten willen praten over 'Maatregelen om apartheid te bestrijden' stellen de EG-ambtenaren een 'Bespreking van de politiek die gevolgd moet worden ten aanzien van Zuid- Afrika teneinde een bijdrage te leveren aan de afschaffing van apartheid, met nadruk op de noodzaak van dialoog en een vreedzame oplossing' voor. *(februari) De conferentie te Lusaka leidt dan ook tot niets. EG-voorzitter Van den Broek weigert in te gaan op de sanctiewensen van de Frontlijnstaten. "Wij zijn naar Lusaka gekomen om de kritische kanttekeningen van de Frontlijnstaten te vernemen, om op basis daarvan thuis te bekijken of nat stappen noodzakelijk zijn". De ministers Van Frontlijnstaten tonen zich teleurgesteld over 'bloedeloze EG- optreden'.

Tijdens het debat in ae Algemene vergauerng van de verenigde Naties over Transkei op 26 oktober 1976 is de Zuidafrikaanse delegatie afwezig. lijk geworden Afrikaanse landen, en met steun van de meeste andere Derde- Wereldlanden en de Communistische staten, worden vanaf dan met regelmaat effectieve maatregelen aanbevolen. De Zuidafrikaanse regering moet onder druk worden gezet door bijvoorbeeld de diplomatieke betrekkingen te verbreken, economische sancties af te kondigen, lucht- en scheepvaartcontacten stop te zetten en wapenleveranties te verbieden. De rijke westerse landen, tot wie de aanbevelingen in feite gericht zijn, weigeren deze op te volgen. De pogingen om Zuid-Afrika uit de Verenigde Naties te stoten worden geblokkeerd door het Amerikaanse, Britse en Franse veto in de Veiligheidsraad. Terwijl een steeds grotere meerderheid van de Algemene Vergadering zich uitspreekt voor effectieve maatregelen tegen Zuid-Afrika houdt Nederland jaar na jaar hetzelfde pleidooi voor een dialoog met Zuid-Afrika. De Zuidafrikaanse redenering dat apartheid een binnenlandse aangelegenheid betreft wordt met begrip besproken. Men praat vol medeleven over de moeilijke positie waarin ook de blanken zich bevinden, en men is er ten volle van overtuigd dat veranderingen, willen ze niet in chaos resulteren, heel veel tijd vragen. Het feit dat het Zuidafrikaanse bewind eigenlijk helemaal niet luistert naar buitenlandse kritiek, en slechts met wapens blijkt te kunnen spreken wordt door de liefhebbers van een goede dialoog niet als storend ervaren. Het bloedbad van Soweto dwingt Nederland er toe voor het eerst wat afstand te nemen van deze achterhaalde opvattingen. In het najaar van 1976 volgt de regering-Den Uyl de algemene ontwikkeling in de westerse landen en verklaart het economische sancties tegen Zuid-Afrika in principe gerechtvaardigd. Bij een resolutie waarin de economische samenwerking met Zuid-Afrika wordt veroordeeld onthoudt Nederland zich, wegens het 'onverzoenlijke en irrealistische' taalgebruik nog van stemming. Maar een resolutie waarin de Algemene Vergadering zich uitspreekt voor een collectieve stopzetting van de buitenlandse investeringen in Zuid-Afrika wordt ook door Nederland onderschreven. Sinds 1976 heeft het Nederlandse stemgedrag in de Verenigde Naties geen fundamentele veranderingen ondergaan. De Nederlandse stellingname tijdens de jaarlijkse stemronde van december 1985 is typerend voor de gehele periode vanaf 1976. In tabel 4 is de houding van een aantal westerse landen bij de stemmingen over de Zuid-Afrika- en Namibiê-resoluties van het jaar 1985 op een rij gezet. Ten behoeve van de beoordeling van de verschillende landen is een, vanuit anti- apartheidsperspectief beoordeeld, 'positieve' stem met twee punten gehonoreerd, een onthouding met een, en een 'negatieve' stem met nul punten. Het gaat in totaal om 17 stemmingen. Een land dat maximale kritiek op het Zuidafrikaanse bewind levert verdient daarmee dus 34 punten. Een land dat Zuid-Afrika systematisch steunt krijgt nul punten. Nederland gebruikt het laatste decennium steeds dezelfde argumenten om haar stemgedrag te onderbouwen. De Nederlandse afgevaardigde Meesman geeft in zijn stemverklaring van december 1985 een compleet overzicht. - Nederland steunt resoluties die zich richten op het proces van vreedzame veranderingen in Zuid-Afrika, en stemt dan ook van harte in met de (vrijwel) unaniem aanvaarde resoluties 1 en 2. - Nederland aanvaardt het principe van economische sancties tegen Zuid-Afrika, en kan daarom, met de aantekening dat daadwerkelijke economische sancties slechts effectief kunnen zijn indien ze door een relevant aantal landen worden nageleefd, instemmen met het in resolutie 3 omschreven verzoek. De oproep in resolutie 4 sluit aan bij de EG-maatregel van september 1985 en levert dus evenmin problemen op. Vanaf resolutie 5 haakt Nederland af. - Nederland wenst niet mee te doen aan de impliciete of expliciete veroordeling van bepaalde (westerse) landen. Zo'n veroordeling 'vergiftigt de atmosfeer waarin de VN-beraadslagingen plaatsvinden' en leidt de aandacht af van de zaak waar het feitelijk om gaat, de bestrijding van de apartheid. Als een resolutie een land met name noemt (resolutie 11, Israel) of als Nederland zich zelf aangesproken voelt door de tekst van de resolutie (nr.10, veroordeling van de 'actieve collaboratie' van westerse regeringen), dan stemt Nederland tegen. Als een resolutie niet met name genoemde derde landen veroordeeld (nr. 5) onthoudt Nederland zich, ook als het, zoals in dit geval, handel't om landen die het verplichte VN- wapenembargo van 1977 doorbreken. - Nederland weigert het wapengebruik van de Zuidafrikaanse oppositie goed te keuren. Bovendien is het van mening dat er in Zuid-Afrika geen sprake is van een koloniale situatie, zodat het ANC en het PAC niet moeten worden omschreven als bevrijdingsbewegingen, maar als anti-apartheidsbewegingen. Om deze redenen wil Nederland resolutie 9 niet steunen. Anderzijds stemt Nederland wel in met een aantal concrete eisen in de resolutie, 'zoals de onvoorwaardelijke en onmiddellijke vrijlating van alle politieke gevangenen (...) en de onmiddellijke opheffing van de noodtoestand', zodat het zich bij deze resolutie van stemming onthoudt. - Nederland verzet zich tegen de jaarlijkse oproep tot 'alomvattende' ('comprehensive') sancties tegen Zuid-Afrika. "Een totale isolering van Zuid- Afrika (...) zou leiden tot een oncontroleerbare situatie en oplopende spanningen in de gehele regio, waarbij de t staat voor positieve stem (2 punten] tabel 4.Stemgedrag van een aantal westerse landen in de Algemene Vergadering - is negatieve stem (0 punten) van de Verenigde Naties bij resoluties over Zuid- Afrika en Namibië, dec. 1985. o betekent onthouding (1 punt) onderwerp van de rosolutie IVS 1M BRD 15 BDF ITA POR LUXNED [SPA JAP' I13 DFN N30 FIN ZWE (211 MALTA (voor-tegen-onth) A. ZUID-AFRIKA l.Oproep tot continuering van d, steunverlening aan het VNTrustfonds voor Zuid- Afrika. 2.Oproep om eenieder te informeren over 'het kwaad van de apartheid'. 3.Oproep oi algemene economische sancties tegen Zuid-Afrika in overweging te nemen. 4.Oproep tot beeindiging van nucleaire samenwerking met Zuid-Afrika. 5.Veroordeling van lidstaten die nucleaire technologie aan Zuid-Afrika verkopen. 6.Ondersteuning, moreel en financieel, van het werk van het VNComité tegen de Apartheid. 7.Besluit om in juni 1986 een Wereldconferentie over sancties tegen Zuid-Afrika te organiseren. 8.Oproep om de Internationale Conventie tegen Apartheid in Sport te ondertekenen. 9.Pleidooi voor een meerderheidsregering in een niet-gefragmenteerd Zuid- Afrika. Erkenning ANC, UDF en PAC als authentieke vertegenwoordigers van Zuidafrikaanse volk. 10.Veroordeling van de 'actieve collaboratie' met het apartheidsregime van westerse regeringen en mul~ tinationale ondernemingen. Oproep tot 'alomvattende economische sancties' tegen Zuid-Afrika. 1 I.Veroordeling van de collaboratie van Israël met het Zuidafrikaanse regime. B. NAMIBIE 12.Goedkeuring van het werkprogram ma van de VN-Raad voor Namibië. 13.Erkenning van het belang van het VN-Fonds voor Namibië en het VN-Instituut voor Namibië. 14.Besluit oni de Algemene Vergadering voor een Speciale Zitting over Nambië bijeen te roepen. 15.Erkenning SWAPO als 'enige en authentieke vertegenwoordiger van het Nanibische volk'. Oproep tot mobilisatie publieke opinie. 1 l.Erkenning SWAPO als 'enige en authentieke vertegenwoordiger van het Namlibische volk'. Oproep tot totale isolering Zuid-Afrika. 17.Veroordeling van de koppeling van het Oost-West conflict aan het uitstellen van vrije verkiezingen In Namibië. 0 0 . . . . . + 0 0 + 0 0 . . . 0 - 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 10 0 0 0 0 0 0 010 - 10 0 - 0 0 + + + + + 0000+++++0000+++.+000000000000 000000000000000 + + + + + + + + + 000+0000+o÷ + ++++0000000++ -- - 0 0 0 + 0 0 - - - 0 + 00000000+00000000+00000000. unanius voor 150- 0-5149- 2-4148-0-6135- 4-14141-2-12137-6-10125- 0- 24 128 - 8 - 18 122 - 18 - 14 102-20-30147-0-6148-0-6148-0- 6132-0-23131-0-23130-0 - 11 PUNTENTOTAAL 111 11 16 17 19 20 21 21 122 124 25 25 25 26 26 26 28 34 J bevolking van Zuid-Afrika en van de buurlanden aan VN-Comité tegen de Apartheid (resolutie 6). Het grote ontberingen zouden worden blootgesteld". Dit Comité gaat zich te buiten aan 'onverantwoorde vormt de tweede reden waarom Nederland zich te- kritiek op bepaalde groepen van landen' (waaronder gen resolutie 10 keert. de EG). - Nederland is niet tevreden over het werk van het - Nederland verwacht geen heil van de mede door dit Comité te organiseren Wereldconferentie over sancties tegen Zuid-Afrika (resolutie 7). Nederland ijvert voor de instelling van 'selectieve mandatoire sancties door de Veiligheidsraad'. "Het is echter zeer twijfelachtig of de voorgestelde conferentie een nuttige bijdrage kan leveren aan het bereiken van dit doel ei of het de te maken kosten kan rechtvaardigen". - Tenslotte is Nederland een voorstander van de internationale sportboycot, maar vindt het tegelijkertijd dat de vrijheid van de Nederlandse sportbonden moet worden gerespecteerd, zodat ook resolutie 8 niet kan worden gesteund. Het Westerse stemgedrag bij de Namibië-resoluties ziet er op het eerste gezicht positief uit. Het is hier echter al jarenlang de gewoonte dat de westerse landen, onder leiding van de Verenigde Staten, voor talloze controversiële passages een aparte stemming aanvragen. Door essentiële paragrafen op die manier alsnog te verwerpen halen de westerse landen, inclusief Nederland, op 'onopvallende' wijze de kern uit de resoluties. In hoofdstuk 7 komt de kwestie Namibië meer in detail aan de orde. Hoewel Nederland zich er vaak op beroept dat het binnen de groep van westerse landen een voortrekkersrol vervult blijkt uit tabel 4 dat dit in de praktijk van de Verenigde Naties geenszins het geval is. Nederland stemt weliswaar 'beter' dan de grote westerse mogendheden, maar het zijn toch de ande- re kleinere Europese landen die het goede voorbeeld geven. In tabel 5 wordt dit feit voor de periode 1982-1985 (de regeerperiode Lubbers) nader uitgewerkt. Voor elk van de genoemde landen is aangegeven hoeveel procent van het maximaal te halen aantal punten men heeft gescoord. Voorbeeld: Nederland haalt in 1985 22 punten (zie tabel 4) hetgeen overeenkomt met 65% van de maximaal te behalen 34 punten. Van alle Nederland omringende landen vertoont Groot-Brittannië elk jaar opnieuw het meest apartheidsvriendelijke stemgedrag. Dit geldt niet alleen voor de periode 1982-1985, maar voor het gehele tijdvak sinds de oprichting van de Verenigde Naties. Zweden blijkt in Westeuropees verband het meest krachtig de voorbeeldfunctie te vervullen. In figuur 1 wordt de Nederlandse houding vergeleken met die van deze twee landen. Voor elk van de jaarlijke stemrondes tussen 1970 en 1985 wordt de Britse score gehonoreerd met een nul. Het hoogste Westeuropese puntental (zie opmerking 1) is een 10 waard. De Nederlandse score bevindt zich (met uitzondering van 1975) tussen deze Westeuropese uitersten. Voorbeeld: In 1985 levert een score van 11 punten (Groot-Brittannië) een nul op. 15 Punten meer (Zweden) geeft een 10. Het Nederlandse puntentotaal van 22 ligt 11 punten hoger dan het Britse puntentotaal en wordt daarom beloond met 11/15 deel van een 10, een 7,3. tabel 5. Stemgedrag van een aantal landen in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties bij resoluties over Zuid-Afrika en Namibië tussen 1982 en 1985, waarbij de jaarlijkse totaalscore is uitgedrukt als percentage van de maximaal te behalen score. 1982 1983 1984 1984 gemiddelde 1982-1985 Verenigde Staten 26 % 24 % 29 % 32 % 28 % Groot-Brittannië 42 35 42 32 38 West-Duitsland 50 38 54 47 47 Frankrijk 53 50 58 50 53 België 55 59 67 56 59 Nederlard 68 62 67 65 66 Denemarken 71 71 67 74 71 Noorwegen 74 68 71 76 72 Ierland 74 74 71 74 73 Finland 79 74 75 76 76 Zweden 79 74 75 76 76 Griekenland 87 89 96 82 89 figuur 1. Het Nederlandse stemgedrag in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties bij resoluties over Zuid-Afrika en Namibië 1970-1985, waarbij de jaarlijkse Nederlandse totaalscore is omgezet in een cijfer op de schaal tussen respectievelijk het slechtst en het best scorende Westeuropese land. waarderingscijfer minister van buitenlandse zaken Lunsl SchmetzerI Zweden Van der Stoel Van der Kaauw 1 VdSt.' Van den Broek " 1 * * 1970 19711972 1973 (7) (16) (13) (4) jaar (aantal resoluties) '20 0,0 K41 '51 KA M5 6, /, 3 /A~~~~K M6 V/ 11/ /J/ / / 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 (10> (8) (9) (13) (13) (12) (23) (16) (19) (17) (12) (18) Opmerking 1 Het Britse stemgedrag is het 'slechtste' van geheel West-Europa, ongeacht of er een Labour-regering aan de macht is, zoals bijvoorbeeld in 1975, of een regering van Conservatieven. De Zweedse score is twaalf keer de hoogste van West- Europa (soms samen met die van anderen) en wordt in 1970, 1971, 1973 en 1976 overtroffen door de score van respectievelijk Ierland en Noorwegen. Om de binnenlandse politieke verwikkelingen die aan deze Zweedse 'inzinkingen' ten grondslag liggen uit bovenstaand schema te elimeren is voor de vier genoemde jaren ter definiering van de 'tien' niet de Zweedse maar de Ierse c.q. Noorse score gebruikt. De 'Zwedenlijn' moet dus worden gelezen als de 'lijn van het best scorende Westeuropese land'. Opmerking 2. Omdat de stemmingen in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties steeds in het najaar plaatsvinden is het mogelijk dat een minister die vier jaar in de regering zit (Van der Klaauw) verantwoordelijk is voor het Nederlandse optreden bij slechts drie steinrondes. Figuur 1 houdt geen rekening met de tekst en zwaarte van de resoluties. Daarom vindt bijvoorbeeld de zeer ernstige Nederlandse stemonthouding in november 1983 (zie aldaar) geen duidelijke weerslag op het 'eindcijfer' van 1983. Omdat Nederland zich bij de zestien andere, minder essentiële resoluties niet al te negatief opstelde valt het judicium over 1983 (een 6,9) ten onrechte nog betrekkelijk gunstig uit. Ondanks het feit dat de kwaliteit van de al dan niet gesteunde resoluties buiten beschouwing moet blijven kunnen er uit figuur 1 (minstens) twee conclusies worden getrokken. (1) Hoewel veel Nederlanders het idee hebben dat 'wij' in internationale fora immer op de bres staan voor recht en rechtvaardigheid en altijd vol aandacht zijn voor de schending van de mensenrechten, waar ook ter wereld, blijkt dit in het geval van Zuid-Afrika behoorlijk tegen te vallen. Het Nederlandse stemgedrag in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is op dit punt veel minder progressief dan in het algemeen wordt aangenomen. (2) Dit geldt voor de rechtse regeringen van Van Agt en Lubbers, maar in nog veel sterkere mate voor de regering-Den Uyl. Juist in de periode dat de pretentie van 'Nederland-Gidsland' het meest luidruchtig werd uitgedragen blijkt er in de praktijk van de Verenigde Naties het minst voorbeeldig te zijn gestemd. Tussen 1 januari 1983 en 31 december 1984 doet zich de zeldzame situatie voor dat Nederland een zetel bekleedt in het machtigste VN orgaan: de Veiligheidsraad. In januari 1985 moet Van den Broek concluderen dat 'de Raad gedurende de twee jaren dat Nederland daarin zitting had geen bijdrage (heeft) kunnen leveren aan de oplossing voor de grote problemen van Groot-Brittannië

(...) Zuidelijk Afrika'. Toch is hij tevreden over het Nederlandse functioneren in de Veiligheidsraad. Twee jaar beraad over Zuid-Afrika heeft een handjevol niet- dwingende Veiligheidsraad-resoluties opgeleverd. Nederland heeft zich bij alle stemmingen positief opgesteld. Bij de voorbereiding van een resolutie, nummer 558, over de uitbreiding van het VN-wapenembargo, speelde Nederland een doorslaggevende rol (zie par.2.7). Het feit dat de Nederlandse inspanning niet heeft geleid tot een verplicht verbod op de aankoop van Zuidafrikaanse wapens acht Van den Broek niet verwonderlijk. Het verslag van de afsluitende evaluatieronde met de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken in maart 1985 schrijft hierover:"De minister had (...) de indruk dat, afgezien van zeer plotselinge ontwikkelingen en calamiteiten, überhaupt geen mandatoire embargo's tot stand zullen komen. Algemeen bestaat in westelijke kring weinig geloof in dit middel". Een zeer opmerkelijke constatering voor een minister die bij vele andere gelegenheden heeft laten horen dat hij geen heil ziet in zelfstandige natiQnale maatregelen omdat die niet de 'mate van effectiviteit hebben die van collectieve sancties mogen worden verwacht'. Hoewel sommige Kamerleden zich tijdens de eindevaluatie afvragen of Nederland niet wat meer initiatieven had kunnen nemen, met name tijdens het eerste jaar van het lidmaatschap, is men per saldo zeer ingenomen met het Nederlands optreden in de Veiligheidsraad. Men kijkt vol goede moed uit naar het moment, zo rond het jaar 2005, dat Nederland wederom enkele jaren mag aanschuiven bij de groten der aarde. 7. Samenvatting De Nederlandse regeringen hebberi zich, voorzover ze zich überhaupt tegen het anti-apartheidssysteem wensten af te zetten, tot eind 1976 uitsluitend van de 'dialoog' bediend .De regering-Den Uyl wist deze dialoog op een zodanige manier te voeren dat velen, ook in Zuid-Afrika, hem als kritisch hebben ervaren. Sinds 1977 hebben de Nederlandse regeringen, meedrijvend op de internationale opinie, het wapen van de collectieve boycot in principe aanvaardbaar verklaard. Erg veel inzet om zo'n boycot daadwerkelijk van de grond te krijgen heeft Nederland daarbij niet getoond. Met het openhouden van de mogelijkheid tot collectieve boycot, en de belofte mee te werken aan de uitvoering van zo'n maatregel zodra deze realiteit wordt (hetgeen dus, en dat maakt die belofte nogal vrijblijvend, niet gebeurt) heeft Nederland de methode van de dialoog in de praktijk nog steeds niet afgezworen. Met name minister Van den Broek heeft met zijn 'Tweede Spoor- Beleid' en vooral met zijn reizen naar Pretoria en Genève getoond dat hij de 'dialoog'-politiek uiteindelijk verre prefereert boven (eventuele) economische maatregelen. In het navolgende schema wordt weergegeven hoe de Nederlandse Zuid- Afrikapolitiek zich sedert 1945 formeel heeft ontwikkeld. Toelichting bij de cijfers 1. Van 1945 tot eind 1959 is de vriendschap tussen Nederland en Zuid-Afrika warm en (met uitzondering van een kortstondige verwarring in 1948) ongecompliceerd. De economische relatie tussen beide landen ontwikkelt zich naar wens. In het begin van de jaren vijftig verwachten velen dat Zuid-Afrika zich zal ontwikkelen tot een alternatief voor het jammerlijk ontschoten Nederlands- Indië. Verschillende Nederlandse ministers brengen een bezoek aan Zuid-Afrika. Tienduizenden Nederlanders vestigen zich er definitief. 2. In 1959 zet minister Luns een eerste stap op de weg naar een 'dialoog' met de Zuidafrikaanse regering. In de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties permitteert Nederland zich een afwijzend commentaar op de wijze waarop de Zuidafrikaanse regering haar zwarte onderdanen tegemoet treedt. Zuid-Afrika wordt voor het eerst geconfronteerd met een kritische opmerking uit 'het moederland'. 3. In 1961 sluit Luns zich in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties uit tactische overwegingen voor een keer openlijk en expliciet aan bij de tegen Zuid-Afrika gerichte kritiek van de Derde Wereldlanden. Hoewel de Nederlandse regering zich van Luns distantieert, en hoewel het de apartheid ook na het drame van Sharpeville een 'binnenlandse aangelegenheid' is blijven noemen, kleeft er vanaf nu een hardnekkige smet aan de vriendschap met Zuid-Afrika. 4. De pogingen om tot een 'particuliere dialoog' te komen en de problemen rond de 'Ton van Luns' versterken het idee dat Nederland zich verbaal tegen de apartheid keert. Op regeringsniveau is hiervan echter nog altijd geen sprake. Ook de ministriële contacten in 1969 en 1970 (Bakker) leiden niet tot een daadwerkelijke dialoog. 5. Na het vertrek van Luns ontstaat er voor de nieuwe Nederlandse regering ruimte voor een meer continue en minder op gelegenheidsargumenten gebaseerde expliciete afwijzing van de apartheidspolitiek. In 1971 treedt men in dialoog met een aantal Zuidafrikaanse parlementariërs. 6. De regering-Den Uyl wil de dialoog voortzetten. Het kritische gehalte daarvan wordt verhoogd door de bevrijdingsbewegingen in Zuidelijk Afrika van materiële steun te voorzien en door de stimulering van de emigratie van Nederlanders naar Zuid-Afrika te beëindigen. Anderzijds blijkt de regering-Den Uyl in de Verenigde Naties een opvallend mild stemgedrag te tonen. (Uiteindelijk is 'kritisch' niets meer dan een zelfbedacht etiket') 7. Na december 1976, de regering-Den Uyl is dan al bijna demissionair, dringen de internationale protesten tegen 'Soweto' ook door tot de Nederlanse politiek. De regering wil zich aansluiten bij eventuele internationale boycot-initiatieven, ook als dit economische sancties betreft. 8. Na de verkiezingen van mei 1977 spreekt ook het figuur 2. Het Nederlandse regeringsbeleid ten aanzien van Zuid-Afrika 1945- 1986. I typering minister beleids- van Buitenlandse Zaken doel zelfstandige economische t t sancties i ö economische sancties in internationaal verband kritische dialoog dialoog vriendschap - - .. 45 47 49 51 53 55 57 jaar nieuwe CDA zich uit voor het principe van economische sancties. De regering- Van Agt I (CDA-VVD) zal, formeel, vier jaar lang streven naar economische sancties in internationaal verband. Vanaf eind 1979 vragen CDA en linkse oppositiepartijen (tevergeefs) om meer. De Tweede Kamer spreekt zich uit voor zelfstandige Nederlandse boycotmaatregelen tegen Zuid-Afrika. 9. De regering-Van Agt II (CDA-PvdA-D66) belooft deze zelfstandige Nederlandse boycot uit te gaan voeren. De praktische en vooral de juridische kant van zo'n boycot moet echter nog even door een 'interdepartementale stuurgroep' worden onderzocht. 59 61 63 65 67 69 71 73 75 77 79 81 83 85 10. Na anderhalf jaar concludeert de stuurgroep dat Nederland geen zelfstandige economische maatregelen tegen Zuid-Afrika kan en mag nemen. De CDA-VVD regering-Lubbers is het hier volledig mee eens. Wel zal Nederland zijn streven naar economische sancties in breed internationaal verband blijven continueren. Eind 1983 neemt de CDA-Tweede Kamerfractie afscheid van het spoor van de zelfstandige economische sancties. Er komt een einde aan een periode van onenigheid over de te voeren Zuid-Afrikapolltiek. De meerderheid van de Tweede Kamer stemt in met het afwachtende beleid van de regeringLubbers.

......

Hoofdstuk 2 Wapenembargo 1. De directe ondersteuning van apartheidsgeweld Het blanke regime in Zuid-Afrika voert al jarenlang een niet-verklaarde en niet- uitgelokte aanvalsoorlog tegen de staten en volken van Zuid-Afrika. De blanke samenleving in Zuid-Afrika is omgevormd tot een militaire staat: binnenlands verzet wordt onderdrukt met behulp van het leger; soldaten worden ingezet om stakingen te breken. De primaire taak van het leger is, zo zegt de Zuidafrikaanse defensienota van 1977, de verlening van bijstand aan de Zuidafrikaanse politiemacht. De buitenlandse activiteiten zijn er niet minder om. In Namibië heeft het racistische bewind een troepenmacht van bijna 100.000 man gestationeerd. Het gaat hier om een van de grootste concentraties van troepen in verhouding tot de burgerbevolking in de wereld: een soldaat op elke zes volwassenen. Het Zuidafrikaanse leger is meerdere keren op grote schaal de Volksrepubliek Angola binnengedrongen. Speciale Zuidafrikaanse commandoverkenningseenheden plegen bloedige aanslagen in de onafhankelijke buurlanden. Zuid-Afrika bevoorraadt, traint en steunt de terreurbewegingen UNITA, LLA en MNR die in respectievelijk Angola, Lesotho en Mozambique dood, verderf en wanorde zaaien1. Het is duidelijk dat zonder de niet aflatende westerse steun het Zuidafrikaanse bewind geen kans zou zien om zelfs maar voldoende wapens te vinden voor deze totale oorlog (over de financiële en economische voorwaarden voor langdurige oorlogsvoering hoeft hier nog niet eens gesproken te worden). Groot-Brittannië, Frankrijk, de Verenigde Staten, Belgje, Israël, Canada, West-Duitsland, Spanje en Italië hebben in het recente verleden essentiële bijdragen geleverd aan deop-en uitbouw van het Zuidafrikaanse wapenarsenaal2. Het overgrote deel van de wapenleveranties van de westerse landen is strijdig met het verplichte VNwapenembargo, en dus volstrekt illegaal. Abdul Minty, de voorman van de wereldcampagne tegen militaire en nucleaire samenwerking met Zuid-Afrika, constateert in september 1985 dat het met de opsporingen van de schending van het wapenembargo nog altijd droevig is gesteld:"Er is niet één westerse regering die ook maar één ambtenaar in dienst heeft die twee uur per week besteedt aan controle en opsporing van wapenleveranties aan Zuid-Afrika. Is het niet vreemd dat in de enkele rechtzaken over schendingen van het embargo, deze werden aangebracht door de douane? Zeer effectief en actief zijn de geheime diensten van de westerse landen in het opsporen van wapenleveranties aan socialistische landen. Maar in het geval van Zuid-Afrika is er door hen nog nooit één geval ontdekt"3. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de manier waarop de Nederlandse regering probeert te voorkomen dat Nederlandse bedrijven een rechtstreekse bijdrage leveren aan de bewapening van Zuid-Afrika. (Indirect levert elk in Zuid-Afrika investerend of met Zuid-Afrika handelend bedrijf die bijdrage).Aan de orde komen: de NATO en Zuid-Afrika, het vrijwillige VN-wapenembargo uit 1963, het verplichte VN-wapenembargo uit 1977, de Nederlandse sanctiebesluiten van 1980, de zwakke punten in de Nederlandse wetgeving en het profiteren van onder andere Philips, en de recente pogingen het wapenembargo en de Nederlandse invulling daarvan te verscherpen. 2. NATO-bescherming voor Zuid-Afrika Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben de verschillende Zuidafrikaanse regeringen steeds gestreefd naar militaire banden met de westerse mogendheden. Vanaf de oprichting van de NATO is door ZuidAfrika meermalen gepleit voor een uitbreiding van het verdragsgebied tot de Zuldatlantische Oceaan, waardoor Zuid-Afrika onder de bescherming van het bondgenootschap zou vallen. Ook in rechtse en militaristische kringen in de Verenigde Staten en WestEuropa heeft men zich in het verleden sterk gemaakt voor het op een of andere manier opnemen van Zuid-Afrika in de NATO. Nederlandse pleitbe- zorgers waren onder andere Luns, Kruis, Moorman en Van Riel. Het meeste gebruikte argument was dat men op die manier de scheepvaart rond Kaap de Goede Hoop het beste kon beschermen. De Nederlandse regering heeft herhaaldelijk betoogd dat van een volledige NATO-lidmaatschap van Zuid-Afrika geen sprake kon zijn. Omdat voor uitbreiding van het Verdragsgebled de instemming van alle lidstaten nodig is, en omdat (onder andere) Nederland zich systematisch tegen zo'n Zuidatlantische uitbreiding verzet, wordt er behalve in ZuidAfrika zelf vrijwel nergens meer openlijk gesproken over het verstrekken van een formeel NATO-lidmaatschap aan dat land. Wel worden er met regelmaat initiatieven ontplooid die zouden kunnen leiden tot een vorm van samenwerking tussen de NATO en Zuid-Afrika. Zo geeft de NATO- ministerraad eind 1972 het NATO-commando voor de Atlantische Oceaan (SACLANT) de opdracht om een geheime studie te maken over de manier waarop de tankerroute rond Kaap de Goede Hoop in tijd van oorlog en in crisissituaties het best kan worden beschermd. Voor deze bescherming ligt samenwerking met Zuid-Afrika voor de hand, hoewel de NATO iedere band en elk contact met Zuid- Afrika over deze kwestie ontkent. In mei 1975 oppert de Westduitse delegatie in een vergadering van de Defence Planning Group van de NATO in Brussel het plan om in Zuid-Afrika een luisterpost voor de lucht- en scheepvaart van de NATO te vestigen. Bij deze gelegenheid dreigt minister Vredeling dat Nederland als dat plan doorgang zal vinden de NATO zal verlaten. In 1976 maakt de NATO haar beoogde maatregelen ter 'wereldwijde bescherming van de olieroute' openbaar. PvdA-Eerste Kamerlid Nederhorst schetst, in april 1976, de gevaren die deze maatregelen kunnen oproepen:"Niet de wapenleveranties van de Russen (aan Angola) maar de kans dat het NATO- bondgenootschap betrokken gaat worden in de strijd tegen de blanke overheersing in Zuidelijk Afrika vervult mij met zorg. Dit probleem gaat spelen nu de NATO een speciaal eskader wil vormen om buiten de Noordatlantische zone te opereren ter beveiliging, zoals het heet, van de olieroute. De bedoeling is de olieroute te beschermen in tijd van oorlog en in een crisissiuatie. Wat verstaat men onder het laatste? Is het een crisissituatie wanneer moeilijkheden op lager niveau ontstaan, bijvoorbeeld wanneer de Russen scheepsroutes tot manoeuvregebied zouden verklaren, tankers zouden aanhouden en dergelijke? Is er van een crisissituatie sprake als Russische schepen in geval van gevechtshandelingen in Zuidelijk Afrika schepen aanhouden die wapentuig vervoeren naar de vijand? Hoe wordt binnen de NATO gedacht over de functie van Zuid-Afrika als electronische uitkijkpost op stukken oceaan, die in geval van een wereldconflict van vitaal belang zijn voor West-Europa en de VS en in hoeverre is datzelfde bondgenootschap bereid het huidige regime van Zuid-Afrika in stand te houden terwile van een continuering van die uitkijkpost? Het vervult mijn fractie met zorg dat wij als er op deze punten geen duidelijkheid komt als NATO-bondgenoot tegen onze wil betrokken zullen worden in een bevrijdingsstrijd in Zuidelijk Afrika". Tien jaar later is er nog steeds geen duidelijkheid, en zijn de vragen van Nederhorst nog altijd actueel. De discussies over de precieze vorm van de relatie tussen de NATO en Zuid-Afrika zijn geluwd. De voorstanders van een nauwe militaire samenwerking lijken zich tevreden te stellen met het feitelijke gegeven dat Zuid-Afrika veel van zijn wapentuig bij de NATO-landen betrekt. De tegenstanders hechten grote waarde aan de formele uitsluiting van ZuidAfrika van NATO-lidmaatschap. Binnen deze laatste opvatting bestaan evenwel een enorme manoeuvreerruimte. Zo schroomt PvdA-minister Van der Stoel, een 'tegenstander', bijvoorbeeld niet om in 1976 voor de Assemblee van de Westeuropese Unie zijn verontrusting uit te spreken over het 'oprukken van het proletarisch internationalisme in Zuid-Afrika'. Hij houdt daarbij een pleidooi voor een 'vastberaden en gecoördineerd westers beleid' en spreekt zijn vertrouwen uit in de NATO. Begin 1982 presenteert een afgevaardigde van de Britse Labour Party een rapport aan de Assemblee van de Westeuropese Unie (de debating club van de Europese NATO-leden), waarin hij toekomstige militaire samenwerking met het blanke regime in ZuidAfrika niet van tevoren wenst af te wijzen. Parlementariër Van den Bergh (PvdA) vraagt zijn collega's in de socialistische fractie dit wel te doen en de Assemblee om een overeenkomstige uitspraak te vragen. Tevergeefs. De socialisten stellen zich in meerderheid op achter de visie van de Brit. Desalniettemin tekent zich voorlopig nog altijd geen politieke meerderheid af voor een openlijke militaire samenwerking met blank Zuid-Afrika. Als het gepensioneerde NATO-hoofd in 1984 na een lezing voor het Zuidafrikaanse Instuut voor Internationale Betrekkingen wordt gevraagd of het gezien de toenemende Sovjetdreiging niet eens tijd wordt om de NATO- werkzaamheden tot Zuidelijk Afrika uit te strekken antwoordt deze dat het in zijn ogen ondenkbaar is dat de NATO-lidstaten een verbond met Zuid-Afrika zouden willen goedkeuren. Luns voegt daaraan toe dat hij een Russisch avontuur in de Zuidafrikaanse regio eigenlijk helemaal niet zo waarschijnlijk acht4. 3. Wapenembargo 1963 Na het bloedbad van Sharpeville (1960) gaan over de gehele wereld, en dus ook in de verschillende NATO-landen, stemmen op om Zuid-Afrika nieuwe wapenleveranties te onthouden. De enige staat die daadwerkelijk reageert op dit publieke protest is Zuid-Afrika zelf. In snel tempo wordt een eigen industrie voor lichte wapens op poten gezet. Uiteraard met steun en licenties van westerse bedrijven. Meer nog dan door de dreiging van een wapenembargo wordt de opbouw van de Zuidafrikaanse wapenindustrie gestimuleerd door de behoefte om toekomstige opstanden met groter gemak te kunnen neer- slaan en door het feit dat Zuid-Afrika na haar uittreding uit de Britse Gemenebest in 1961 de alleenverantwoordelijkheid voor haar nationale militaire apparaat heeft gekregen. Pas in 1963 reageert ook de VN-Veiligheidsraad op Sharpeville. Men doet een oproep aan alle lidstaten om, op vrijwillige basis, af te zien van levering van wapens, munitie of militaire voertuigen aan ZuidAfrika. Evenals de meeste andere westerse landen belooft de Nederlandse regering dit niet-verplichte embargo te zullen naleven. De westerse landen

TOERISME 2 i 'SCHIET U.W EIGEN NIKKE, . . IN öIKA ZONNIG& ANGOLA Uit: 0e VOlKSKrant geven echter een vreemde uitleg aan de resolutie: ze verklaren dat het om een 'selectief' embargo gaat en dat het verbod alleen betrekking heeft op wapens 'die gebruikt zouden kunnen worden voor de onderdrukking van de niet-blanke bevolking', waarbij met name wordt gedacht aan geweren, pistolen en dergelijke. Men gaat gewoon door met het leveren van zwaardere wapens. Daardoor blijft het embargo praktisch zonder effect. De overige wapens produceert Zuid-Afrika immers zelf. In juni 1964 zegt de Zuidafrikaanse minister van defensie Fouché dat Zuid-Afrika alle wapens 'voor de hand4. Wapenembargo 1977 De groeiende agressie van het apartheidsbewind tegen andere landen in Zuidelijk Afrika, bijvoorbeeld tegen Angola (1975), de gewelddadige onderdrukking van het scholierenverzet in Soweto (1976), de moord op Steve Biko (1977) en het verbod van 17 politieke organisaties (1977) creëren een nieuw politiek klimaat. De druk op de regeringen van westerse landen om eindelijk eens echte maatregelen tegen Zuid-Afrika af te kondigen wordt steeds groter. De permanente westerse vertegenwoordigers in de Veiligheidsraad moeten hun jarenlange verzet tegen dwingende sancties opgeven. Men kiest voor een wapenembargo. Een van de redenen voor deze keuze is het feit dat zo'n embargo goed aansluit bij president Carters mensenrechtencampagne, en om die reden de Amerikaanse voorkeur geniet. In november 1977 neemt de VN-Veiligheidsraad resolutie 418 aan. Voor het eerst wordt onder Hoofdstuk VII van het Handvest ('Maatregelen met betrekking tot bedreigingen van de vrede, vredebreuk en daden van agressie') een bindend besluit tegen Zuid-Afrika genomen. Uit de mondelinge toelichting van de vertegenwoordigers in de Veiligheidsraad blijkt dat het wapenembargo niet primair Wordt uitgevaardigd op grond van de apartheidssituatie, maar vanwege het feit dat de wapenleveranties de veiligheid van de omringende staten versto- having van de binnenlandse orde' zelf kan produceren, en dat het het Westen wat dat betreft helemaal niet meer nodig heeft. In 1966 laat de Zuidafrikaanse overheid weten dat zij in Nederland een drietal duikboten wil aanschaffen. Zuid-Afrika wekt daarbij de suggestie dat orders voor enkele fregatten en voor radarinstallaties zullen volgen. Waarde van het totale pakket: 1,2 miljard gulden. Het betreft hier groot materieel dat 'niet gebruikt wordt voor de handhaving van apartheid', en dus heeft de Nederlandse regering5 geen principieel bezwaar. Zij wil zich echter niet nu al aan een exportvergunning binden. De regering die op het moment dat de duikboten klaar zijn het bewind voert zou de vrijheid moeten houden de leverantie eventueel te blokkeren. Op die basis wenst ZuidAfrika de orders niet in Nederland te plaatsen; Nederland dat bovendien enkele maanden eerder in de Verenigde Naties steun heeft gegeven aan de resoluties waarin Zuid-Afrika het mandaat over Namibië wordt ontnomen. Zuid-Afrika koopt haar duikboten in een meer vriendelijk en betrouwbaar land: Frankrijk. Tien jaar later herhaalt deze geschiedenis zich bij de voorgenomen leverantie van kernreactoren en bijpassende betonconstructies aan Zuid-Afrika (zie par. 4.2.2). Ook dan heeft de regering in principe geen bezwaar tegen de overdracht van strategische materialen aan het apartheidsregime, ook dan ergert de Zuidafrikaanse regering zich aan de laksheid waarmee deze principe-uitspraak In tastbare vergunningen worden omgezet, en ook dan gaat de order uiteindelijk naar Frankrijk. ren. Dit is geen onbelangrijk detail, omdat daarmee de weg naar verdergaande bindende besluiten (bijvoorbeeld economische sancties) tegen Zuid-Afrika op dat moment niet meer op grond van het apartheidsargument kon worden ingeslagen. Massagraf in Cassinga na de aanval van het Zuidafrikaanse legerop 4 mei 1978 waarbij 600 doden vielen.

Het verplichte wapenembrago gebiedt de lidstaten van de Verenigde Naties een einde te maken aan "(1) alle leveranties van wapens en aanverwante goederen van alle types aan Zuid-Afrika,(2) verkoop en transport van wapens en munitie, militaire voertuigen, paramilitaire (politie) uitrusting en de hierbij passende reserve-onderdelen,(3) de overdracht van licenties en goederen ten behoeve van produktie en onderhoud van bovengenoemde goederen,(4) elke samenwerking met Zuid-Afrika bij de ontwikkeling en constructie van nucleaire wapens"ý6 Hoewel deze tekst op het eerste gezicht vrij helder is blijkt zij voor tal van onwillige landen aanleiding te geven tot grote interpretatie-problemen , met name voor wat betreft de eerste drie punten. Ondanks dat, en ondanks de gebreken op het gebied van de controle op de naleving van het embargo is dit nog altijd verreweg de sterkste sanctie die in internationaal verband tegen Zuid-Afrika is afgekondigd. De uiteindelijke draagkracht van de maatregel blijft echter afhankelijk van de nationale invulling. En wat dat betreft heeft Nederland zich niet echt positief onderscheiden. In augustus 1977, nog voor de instelling van het bindende wapenembargo, schept de regering-Den Uyl een veelbelovend precedent. De luchtvaartmaatschappij Suidwes Lugdiens wil niet-militaire Fokker F28 Fellowships huren voor transport in Namibië. Het kabinet weigert hiervoor een vergunning af te geven omdat de vliegtuigen gemakkelijk misbruikt zouden kunnen worden voor het vervoer van legertroepen. Sindsdien zijn er geen (complete) vliegtuigen vanuit Nederland direct naar Zuid-Afrika geexporteerd. De regering-Van Agt en de daaropvolgende regerin- gen weigeren echter de redenering die aan deze beslissing ten grondslag ligt door te trekken. De tekst van het wapenembargo, en met name het begrip 'aanverwante goederen' wordt zeer beperkt geïnterpreteerd. De regering-Van Agt grijpt ter definiëring van de bedoelde goederen naar de lijst die behoort bij het Uitvoerbesluit Strategische Goederen 1963. Die lijst is geënt op de zogenaamde COCOM-lijst. Van de COCOM-lijst worden uitsluitend het hoofdstuk 'militaire goederen' plus een drietal afzonderlijke posten uit de industriële en nucleaire hoofdstukken op het wapenembargo tegen Zuid-Afrika van toepassing verklaard. Deze keuze betreft niet meer van 15% van het totaal aantal posten op de COCOM-lijst7. De uitvoer van allerhande electronische apparatuur die heel goed voor militair gebruik kan worden aangewend wordt niet verboden. 'Civiele' strategische goederen, bijvoorbeeld kernreactorvaten, worden evenmin tot het embargo gerekend. Zelfs als de regering-Van Agt voor alle goederen van de COCOM-lijst een exportverbod naar ZuidAfrika zou hebben ingesteld zou dit nog altijd niet hebben geleid tot een bevredigende Nederlandse uitvoering van het VN-wapenembargo. De COCOMlijst is ooit opgesteld om overdracht van nieuwe westerse technologiën aan Oostbloklanden te voorkomen. Op laagtechnologische repressie-apparatuur (zoals wapenstokken of registratiemiddelen) rust geen taboe. Zij komt dan ook niet op de lijst voor en kan dus gewoon naar het Oostblok, en daarmee, als gevolg van de regeringspolitiek, ook naar Zuid-Afrika worden geëxporteerd. Dit laatste is in strijd met het VN- wapenembargo dat de leverantie van 'paramilitaire (politie) uitrusting' expliciet verbiedt. De Tweede-Kamerleden Van den Bergh, Ter Beek en Van der Hek (PvdA) stellen in november 1980 vragen over de mogelijke doorvoer, via de Rotterdamse haven, van goederen voor het Zuidafrikaanse leger en de politie. Minister Van Aardenne antwoordt dat hij daar niets tegen kan doen. Volgens hem is de aard van de goederen doorslaggevend, niet het gebruik dat er van gemaakt wordt. Begin 1982 legt minister Van der Stoel dit nader uit:"Kijk, er zijn produkten die mogelijkerwijs een militaire aanwending hebben. Als wij kaas exporteren naar ZuidAfrika kan die in een Zuidafrikaanse militaire maag verdwijnen. Dan moeten we alle goederen die wij exporteren aan een vergunningenstelsel onderwerpen. Dat is praktisch niet realiseerbaar"8. Toch pleegt Nederland als het om ontwikkelingshulp gaat al sinds jaar en dag alle geëxporteerde goederen op militaire aanwendingsmogelijkheden te controleren (zie hoofdstuk 7). In augustus 1984 wordt Van der Stoels stelling in de parlementaire arena geworpen. Wallage, partijgenoot van Van der Stoel:"De kans dat de Zuidafrikaanse politie haar razzia's kan houden, ondersteund met apparatuur van Nederlandse makelij, is h. al groot"9. Van den Broek, opvolger van Van der Stoel, meent dat Wallage hiermee voor een demagogische benadering heeft gekozen; "Waar spreken wij over? Wij spreken over het uitstrekken van een embargo over een oneindig aantal niet nader aan te duiden of te definiëren goederen. Het gaat om een zodanig bereik dat het onderscheid niet meer is te maken. Wij hebben te maken met (...) aardappelschilmesjes die ook door de politie kunnen worden gebruikt". Waarop Scholten uitroept:'Demagogisch' en Wallage aanvult:"Inderdaad. Het is een voorbeeld dat aan5. Sanctiebesluiten 1980 De Nederlandse variant van het VN-wapenembargo beperkte zich in eerste instantie slechts tot een verbod op de export van wapens en militair-strategische goederen vanuit Nederland naar Zuid-Afrika. Dit verbod werd gebaseerd op het Uitvoerbesluit Strategische Goederen 196311. De overige drie in het VN- wapenembargo genoemde verboden, het verbod op wapentransport, het verbod op overdracht van licenties en het verbod op samenwerking bij de ontwikkeling van nucleaire wapens, worden enige tijd genegeerd. Met het Sanctiebesluit Wapenvervoer Zuid-Afrika 1981 en het Sanctiebesluit Licenties Zuid-Afrika 1981, beide steunend op de Sanctiewet 1977 (zie hoofdstuk 3) wordt de Nederlandse invulling van het VN-embargo fors verbreed. Door de toepassing van de sanctiewet zijn ook in het buitenland verkerende Nederlanders gebonden aan het verbod op wapenvervoer en kennisoverdracht. Nederlandse dochterondernemingen In het buitenland kunnen zich in deze handel echter ongestoord blijven ontplooien. In een advies aan de regering bij de voorbereiding van de beide Sanctiebesluiten vraagt de Raad van State zich af of het feit dat de VN-veiligheidsraad in haar embargo-resolutie uit 1977 expliciet de verkoop van wapens aan Zuid-Afrika verbiedt 'niet met zich mee kan en moet brengen dat op grond van de Sanctiewet 1977 een verkoopverbod wordt ingevoerd geeft hoe groot de mentale afstand is tussen de minister en de mensen in Zuid- Afrika die vanochtend nog te lijden hebben gehad!" De minister neemt het laatste woord:"Dat is demagogisch! Dit is geen vruchtvolle discussie. Wij moeten op een zakelijker manier te werk gaan"10. Ondertussen heeft president Carter al in 1977 besloten tot een verbod op levering van alle goederen, inclusief aardappelschilmesjes, die bestemd zijn voor het Zuidafrikaanse politie- en legerapparaat. Reaga ..eeft dit beleid, zij het in afgezwakte vorm, voortgezet en loopt dus nog altijd ver vooruit op Nederland. Reeds in 1979 worden door de Speciale Commissie tegen de Apartheid van de Verenigde naties vraagtekens gezet bij de wijze waarop in Nederland het wapenembargo wordt nageleefd. Men signaleert, na grondig te zijn geïnformeerd door de namens de AABN sprekende Sami Faltas: onvoldoende aanpassing van de nationale wetgeving; gebrekkige controle; vanuit Nederland georganiseerde Zuidafrikaanse wapenaankopen in derde landen; en ontduiking van het embargo door buitenlandse dochters van Nederlandse ondernemingen. De Commissie vraagt de Nederlandse regering om opheldering. De regeringVan Agt antwoordt met een kort briefje waarin zij elke verantwoordelijkheid voor leveranties die niet vanuit Nederland plaatsvinden pertinent afwijst. Sinds november 1980 is de situatie enigszins verbeterd. Met een tweetal sanctiebeschikkingen, later omgezet in sanctiebesluiten, neemt de regering de eerste wetgevende initiatieven. voor deze goederen, ook voor zover de verkoop niet noodzakelijkerwijs hoeft te leiden tot de uitvoer uit Nederland naar Zuid-Afrika van de verkochte goederen'12. Ofwel, de Raad van State wil het verbod op de verkoop van wapens aan Zuid-Afrika, dat tot nu toe op het uitvoerbesluit Strategische Goederen 1963 was gebaseerd, net als het verbod van wapentransport en licentieoverdracht op de Sanctiewet laten steunen, die veel beter op de embargo-problematiek is toegesneden. De regering antwoordt met een dooddoener:"Een effectieve verbodsbepaling van verkoop door Nederlanders elders in de wereld waartoe de opmerking van de Raad in feite zou moeten leiden, zou ons inziens zeer moeilijk te verwezenlijken zijn. De controle op dergelijke handelingen in het buitenland levert veel grotere bezwaren op dan die op een zuiver feitelijke verrichting als bijvoorbeeld vervoer" 13. Bovendien wijst men erop dat Nederlanders in den vreemde zich aan de ter plaatse geldende, en ook door de VN geïnspireerde, embargowetten zullen moeten houden. Omdat de regering ten onrechte heeft nagelaten het VN-wapenembargo in al zijn onderdelen op basis van de Sanctiewet in het Nederlandse wetstelsel te incorporeren is er een lappendeken van maatregelen ontstaan, waarbij een groot aantal gaten nog altijd niet is gedicht.

6. Blijvende Nederlandse betrokkenheid bij de wapenvoorziening van Zuid-Afrika Als minister Van der Stoel in een radio-uitzending na een anecdote over kaas verkondigt dat het 'wellicht' wenselijk is om het 'schemergebied tussen militaire en civiele goederen nader te onderzoeken' reageren de FNV en de AABN onmiddellijk. Zij zeggen hun volledige medewerking toe. Een jaar later, in februari 1983, bieden zij de regering het rapport 'Nederland en de bewapening van Zuid-Afrika'14 aan waarin wordt aangetoond dat een aantal Nederlandse bedrijven het VN-wapenembargo heeft geschonden of nog altijd schendt en dat de regering daar alle ruimte voor laat. De grootste boosdoener is Philips. Dit bedrijf bouwt al vanaf 1962 mobiele radio- apparatuur in ZuidAfrika. De belangrijkste concurrent op deze markt, een Amerikaans bedrijf, wordt in 1978 door de strakke Amerikaanse embargowetgeving gedwongen haar leveringen aan de Zuidafrikaanse politie te staken. Philips profiteert. Samen met 100% dochter Pye is Philips vanaf dat moment onbetwist marktleider. De Security Division van Philips Zuid-Afrika doet ook steeds betere zaken. Men verkoopt er onder andere gesloten-circuit televisiesystemen, complete bewakings- en alarmsystemen, toegangscontrolesystemen geschikt voor pasjescontrole, vingerafdrukapparatuur, en electronisch beveiligde omheiningen. De lichtdivisie levert het zogenaamde 'zwarte licht', dat wordt gebruikt bij het controleren van cheques en legitimatiebewijzen, en speciale bewakingsschijnwerpers. Geen van deze leveranties is in strijd met de Nederlandse embargowetgeving. Ten eerste omdat paramilitaire en 'civiele' apparatuur door de verschillende Nederlandse regeringen van het embargo is uitgesloten. Een vingerafdrukcontrolesysteem is immers geen wapen. Ten tweede betreft het hier leveranties van buitenlandse Philips-dochters. Voor deze buitenlandse dochter wil de Nederlandse regering geen verantwoordelijkheid nemen: zij vallen onder de jurisdictie van het land waarin zij gevestigd zijn. Het feit dat binnen het Philips- concern de hoofdindustriegroepen voor telecommunicatie, defensiesystemen en componenten en materialen hun wereld-produktiebeleid vanuit Nederland coördineren acht de regering daarbij niet relevant. De Zuidafrikaanse Philipsdochters zijn ook in de militair-strategische sector actief. Rechtstreeks, bijvoorbeeld door levering van nachtzichtinstrumenten ten behoeve van anti- guerilla exercities. Deze artikelen gelden in Nederland officieel als 'militaire goederen', en zijn onder post 0015 op de COCOMlijst te vinden. Of indirect, door levering van industrieel-strategische goederen aan Zuidafrikaanse wapenfabrikanten. Het gaat daarbij dan bijvoorbeeld om dioden, transistoren en electronische microstructuren (chips). De oorsprong van deze componenten en het eerste stadium van bewerking liggen doorgaans in Nederland. De uiteindelijke bestem- Philips is nadrukkelijk aanwezig in Zuid-Afrika. Foto: Joost Divendal ming vinden ze onder andere in legerhelicopters en gevechtsvliegtuigen 'van geheel eigen Zuidafrikaanse makelij'. Het Philips-concern pareert alle kritiek op haar optreden in Zuid-Afrika met de opmerking dat zij noch hier, noch daar in strijd met de nationale wetten handelt. Het is schrijnend te moeten constateren dat de multinational daarin, als gevolg van het lakse optreden van de Nederlandse regering, gelijk heeft. Als in oktober 1985 bekend wordt dat Philips-dochter Hollandse Signaal Apparaten (Hengelo) via Franse zusterbedrijven electronische componenten levert aan leger en politie van Zuid-Afrika kan Van den Broek daar, in antwoord op een Kamervraag van PPR-er Beckers, op ouderwetse wijze op reageren: "Indien door of via in andere landen gevestigde dochterondernemingen van Nederlandse bedrijven produkten naar Zuid-Afrika worden uitgevoerd, dienen de autoriteiten van die landen toe te zien op naleving van het mandatoire wapenembargo jegens Zuid-Afrika, waaraan zij evenals Nederland gebonden zijn" 15. Het FNV/AABN-rapport signaleert nog meer Nederlandse betrokkenheid. Bij de zogenaamde 'Space Research Affaire', de opzienbare wapensmokkel naar Zuid- Afrika die dit land begin jaren tachtig één van de modernste en krachtigste houwitsersystemen ter wereld opleverde duiken onder andere de namen van Eurometaal en RSV op. Eurometaal (70% staatseigendom) participeerde vanaf eind 1973 in het Canadees/Belgische Space Research project. Middels een 20%- deelname in de Belgische exportmaatschappij van de Space Research Corporation (SRC) verwierf Eurometaal onder andere het recht om SRC-houwitsergranaten voor het Nederlandse leger te bouwen. In april 1976 verkocht het bijna- staatsbedrijf Eurometaal haar aandeel weer. Toevalligerwijs wordt in dezelfde maand het grote wapencontract met Zuid-Afrika gesloten. De Nederlandse regering zegt niet op de hoogte te zijn geweest van de op handen zijnde wapensmokkel tussen het Belgische zusterbedrijf van Eurometaal en Zuid-Afrika. In 1981, als de illegale leverantie volledig is afgehandeld (met een spilfunctie voor de in Amsterdam geregistreerde papieren firma 'Space Capital') koopt Eurometaal voor de tweede keer de rechten op de produktie en verkoop van Space Researchhouwitsergranaten. Mulden-Chemie en Phillips-USFA zullen dit keer met Eurometaal samenwerken. RSVonderdeel Wllton-Feyenoord/RDM mag vanaf 1981 ombouwpakketten voor Space Research-houwitsers bouwen. Geen van deze relaties met het illegaal opererende SRC is in strijd met de letter van de Nederlandse wet. Het meest direct betrokken bij de Space Research operatie was de Rotterdamse reder Van Es (Van Ommeren-groep). In 1978 vervoerde het schip 'Breezand' 21.400 ongevulde houwitsergranaten naar Zuid-Afrika. De officiele bestemming was Canada. Deze actie was in 1978 niet strafbaar, na november 1980 zou dat wel het geval zijn geweest. Vanaf dan is het een Nederlandse onderneming, of een Nederlander in het buitenland, verboden wapens naar Zuid-Afrika te transporteren. Er is meer: Fokker is onder andere verantwoordelijk voor de produktie van de bewegende vleugelonderdelen van de Airbus. Dit verkeersvlieguig, ook leverbaar in het type 'Combi' (als passagiers- en vrachtvliegtuig te gebruiken) wordt door een consortium van Westeuropese bedrijven, waaronder Fokker, via Frankrijk aan Zuid-Afrika verkocht. De Nederlandse rederij Marlot brengt in 1979 twee in Frankrijk gebouwde kernreactorvaten naar ZuidAfrika. Het betreft hier de order die in eerste instantie voor het RSV-concern bedoeld was. (Via de Franse dochter Sodern leverde Philips electronische apparatuur voor dezelfde (Framatome)- kernreactoren). Eind 1980 vervoert het Amsterdamse bedrijf Mammoet Transport (Nedlloyd- groep) een Duits 'onderzoekingsvaartuig' naar Zuid-Afrika alwaar het, na een kleine verbouwing, als mijnenjager dienst zal doen. Ook deze transactie is, zelfs na de aanscherping van de Nederlandse wetgeving, volstrekt legaal. 7. Verscherping van het embargo? Het FNV/AABN-rapport sluit af met een tiental aanbevelingen. De belangrijkste: de werking van het wapenembargo moet worden uitgestrekt tot de volledige COCOM-lijst; de levering van goederen en diensten aan de Zuidafrikaanse politie- en strijdkrachten moet altijd verboden worden, welk karakter deze goederen ook mogen hebben; wapenleveranties door Nederlanders in het buitenland moeten middels een 'Sanctiebesluit Wapenleveranties ZuidAfrika' aan een verbod worden onderworpen; het bezitten van belangen in bedrijven, waar ook ter wereld, die zaken doen met het Zuidafrikaanse leger of de politie eveneens; de invoer van wapens uit Zuid-Afrika moet worden verboden. De strekking van de aanbevelingen wordt onder andere door de toenmalige CDA-woordvoerder Scholten onderschreven. In de Notitie van Van den Broek die twee maanden later, in mei 1983, aan de Tweede Kamer wordt gepresenteerd zijn slechts enkele regels aan het wapenembargo gewijd:"De regering zal zich in de Veiligheidsraad inzetten voor versterking van het bestaande wapenembrago en zij zal met name bevorderen dat ook de invoer van Zuidafrikaanse wapens onder, de embargobepalingen komt te vallen (...). In afwachting van de bepleite uitbreiding van het embargo zal de Nederlandse overheid in geen geval wapentuig uit Zuid-Afrika betrekken" is Bij de debatten van juni 1983 vraagt een meerderheid van de Tweede Kamer om meer. De motie Scholten spreekt behalve over olie, investeringen en kolenimport ook over wapens. De Nederlandse regering wordt uitgenodigd de werkingssfeer van het bestaande wapenembargo tegen Zuid-Afrika zelfstandig uit te breiden. Blijkens de begeleidende discussies doelt men daarbij primair op een uitbreiding van het deel van de COCOM-lijst dat op Zuid-Afrika van toepassing is. De reactie van Van den Broek is typerend:"Uitbreiding van de lijst van verboden goederen door Nederland alleen heeft niet veel zin, omdat de dan nog bestaande mogelijkheid van omleiding via Belgie en Luxemburg en de andere EGlidstaten blijft bestaan. Bovendien verbieden in dit geval, het spijt mij het weer te moeten mededelen, zowel het Benelux- als het EG-verdrag eenzijdig optreden van Nederland". De minister doet wel de toezegging de mogelijkheden te zullen onderzoeken. Ruim een jaar later, in augustus 1984, spreekt de kamer wat diepgaander over de wapenproblematiek. Op de agenda staat de verlenging van de werkingsduur van de beide Sanctiebesluiten. Volgens Van den Advertentie uit het Zuidafrikaanse legerblad Peratus, februari 1978. Broek een puur wetstechnische verlenging waarover geen uitputtende discussie hoeft te worden gevoerd. Veel Kamerleden grijpen de gelegenheid echter aan om de minister nog wat nader aan de tand te voelen. Zo wijst de SGP-er Van Rossum erop dat de boycoten sanctiemaatregelen de oorlogsindustrie in ZuidAfrika een krachtige stimulans hebben gegeven. De regering voert een ondoelmatig beleid. "Aan wapens die het doel missen heb je niets, aan een wapenembargo dat het doel mist evenmin" 17. Met dezelfde informatie komen de woordvoerders van de progressieve fracties tot een geheel ander eindoordeel. PvdA-er Wallage zegt het bijvoorbeeld zo:"De diepe ironie van het wapenembargo is (...) dat Zuid-Afrika zich gedwongen heeft gezien om een eigen wapenindustrie op te bouwen: Armscor South Africa is een van de grootste wapenproducenten van de wereld geworden (...)Er zat zoveel lucht en zoveel olie en zoveel aan investeringen in de Zuidafrikaanse economie, dat men de gelegenheid had om dit wapenembargo met een buitengewoon effectief middel te beantwoorden. Het is onze verantwoordelijkheid om ook die dwarsbinding te zien tussen aanvullende boycotmaatregelen en dit noodzakelijke, te beperkte en te geïsoleerde instrument"8. Van den Broek zelf houdt zich op de vlakte. Het onderwerp ligt binnen de Verenigde Naties en de EPS ter tafel. Binnenkort zal de Kamer hierover worden ingelicht. In juni 1985 is het zover. In de Notitie Maatregelen Zuid-Afrika heeft Van den Broek wat plaats ingeruimd voor een verslag aangaande de 'Nederlandse bijdrage aan de versterking van het wapenembargo tegen Zuid-Afrika'. Het betreft het meest glorieuze deel van de notitie. Allereerst maakt de regering melding van het succesrijke Nederlandse initiatief in de Veiligheidsraad. Na langdurig en intens Nederlands lobbywerk'9 aanvaarde de Veiligheidsraad in december 1984 resolutie 558 waarin een oproep wordt gedaan aan alle lidstaten om geen wapens, munitie en militaire voertuigen uit Zuid-Afrika in te voeren. De Nederlandse ambassadeur Van der Stoel had in eerste instantie naar een dwingend verbod gestreeft maar dit bleek, met name door de opstelling van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, niet mogelijk. Hoewel de maatregel hierdoor een zeer geringe reikwijdte heeft, heeft hij wel degelijk symbolische betekenis. Voor het eerst sinds 1977 neemt de Veiligheidsraad een concrete maatregel tegen Zuid-Afrika. Voor het eerst ook werpt de door de Nederlandse regering gekozen route van internationale druk een vrucht af. De regering zegt in de Notitie bovendien bezig te zijn 'om op nationale basis wettelijke maatregelen te treffen om de export naar Zuid-Afrika van paramilitaire goederen te verbieden'. Pogingen om deze uitbreiding van de werkingssfeer van het 'oude' wapenembrago in Europees kader te coördineren zijn op niets uitgelopen. De Kamer is over dit deel van het Nederlandse beleid redelijk tevreden. Men is, in meerderheid, blij met het aangekondigde verbod op de uitvoer van paramilitaire goederen (twee jaar eerder had Van den Broek zo'n verbod immers nog praktisch en juridisch onmogelijk verklaard), maar met name de

3. Pleitbezorgers voor een democratisch Zuid-Afrika 3.1. D66 "Na jaren van schijnbare onbeweeglijkheid is de situatie in Zuid-Afrika in een stroomversnelling gekomen. Het buitenlandse beleid moet alert op de ontwikkelingen reageren, bij voorkeur in Europees verband. Uitgangspunt blijft de noodzaak van een snelle ontmanteling van het apartheidsregime en de totstandkoming van een vrij, niet-racistisch Zuid-Afrika. Selectieve economische sanctiemaatregelen zoals een investeringsstop worden ingevoerd. Verdergaande maatregelen zoals een boycot zijn geboden zodra zij onder de zich wijzigende omstandigheden doeltreffend kunnen zijn. Economische boycotmaatregelen zijn geboden als ze daartoe een effectief middel zijn, waarbij het effect van morele steun aan het verzet moet worden meegewogen. Positieve humanitaire steun aan de democratische oppositie is evenzeer van belang. De EG- gedragscode dient een verplichtend karakter te krijgen." In 1981 typeerde de toenmalige D66-buitenlandspecialist Brinkhorst de grondslag van het buitenlandse beleid van zijn partij als 'de gezindheid zich niet bij de bestaande maatschappelijke verhoudingen neer te leggen, maar toch de aansluiting bij de internationale realiteit te behouden'. Voor wat betreft ZuidAfrika betekent dit dat D66 bovenal een voorstander is van 'effectieve' maatregelen tegen het apartheidsregime. In de Democratische redenering leidt deze voorkeur tot een sterke benadrukking van de noodzaak tot samenwerking in internationaal verband. Anders dan bij het CDA is dit bij D66 slechts tot op geringe hoogte een excuus om zelf niets te hoeven doen. Zo stemde D66 bijvoorbeeld in november 1979 tegen de PvdA-wens om een onmiddellijke Nederlandse olieboycot in te stellen, en dringt het aan op een poging om met de EG-partners tot overeenstemming te komen. Een half jaar later verwijt D66 de regering echter dat zij slechts 'met een knipoog' voor zo'n boycot heeft gepleit, en sluit het zich alsnog aan bij de eis tot een zelfstandige Nederlandse boycot. (Hierbij speelde het staatsrechtelijke bezwaar tegen het feit dat de regering-Van Agt, ondanks een zeer wankele parlementaire basis, zo gemakkelijk de wil van de Kamermeerderheid naast zich neerlegde een belangrijke rol). Sedertdien is D66 voorstander van (beperkte) zelfstandige economische maatregelen tegen Zuid-Afrika gebleven. Fractieleider Engwirda zet zich sinds 1982 steeds krachtiger af tegen het halfslachtige Zuid- Afrikabeleid van Van den Broek en de apathie van het CDA. En hoewel D66 een partij van kleine stapjes blijft, worden de stapjes wel gezet. Zo waren de Democraten in 1981 nog tegenstander van een zelfstandige Nederlandse investeringsstop. Vijf jaar later wil D66 dat de Nederlandse regering deze maatregel met onmiddellijke ingang afkondigt. 3.2. PvdA Met betrekking tot Zuidelijk Afrika moet het beleid gericht zijn op afschaffing van het apartheidssysteem, totstandkoming van het algemeen kiesrecht, bevordering van de sociale rechtvaardigheid in Zuid-Afrika en onafhankelijkheid van Namibië. Daarom dient Nederland zich, desnoods eenzijdig, in te zetten voor het naderbijbrengen van een volledige economische boycot van Zuid-Afrika, op de meest korte termijn. Nederland neemt binnen EG-verband het initiatief om de gedragscode voor multinationale ondernemingen te vervangen door een gezamenlijke boycot. Hiertoe moet Nederland zowel in Europees als in nationaal verband concrete initiatieven nemen ter vergroting van de economische en politieke druk op Zuid-Afrika. In ieder geval moet worden overgegaan tot het instellen van een investeringsstop naar Zweeds model en een olie-embargo door Nederland. Zowel aan ANC (African National Congres) als UDF (United Democratic Front) zal de politieke en humanitaire hulp worden vergroot. Tevens zal meer steun worden gegeven aan de zwarte vakbeweging in Zuid-Afrika, met inschakeling van de Nederlandse vakbeweging. Bovendien zal de werkingssfeer van het verplichte wapenembargo tegen Zuid-Afrika uitgebreid worden naar alle strategische goederen en technologieën. Nederland moet bijdragen aan de versterking van de economische en politieke positie van de Frontlijnstaten, mede door intensivering van het beleid van de Europese Gemeenschap ter zake, opdat de afhankelijkheid van deze landen ten opzichte van Zuid-Afrika verminderd wordt. In dit kader wordt de steun aan de SADCC (Southern African Development Coördination Conference) aanzienlijk verhoogd. De onafhankelijk van Namibië moet worden nagestreefd op basis van resolutie 435 van de Verenigde Naties. De politieke en humanitaire hulp aan de SWAPO (Southern West African Peoples Organisation) wordt vergroot." De Partij van de Arbeid heeft zich in de loop van haar veertigjarig bestaan langzaam ontwikkeld van een partij die slechts formeel de apartheid afwijst en in de praktijk goede relaties met de stamverwanten in Zuid-Afrika ambieert, tot een partij die pleit voor zelfstandige Nederlandse maatregelen ter beeindiging van de apartheid. De oude Partij van de Arbeid is de partij van Drees die als minister- president op uitnodiging van het apartheidsregime een officieel bezoek aan ZuidAfrika brengt, de partij van Suurhoff die als minister van Sociale Zaken naar Zuid-Afrika trekt om de blanke emigratie naar dat land te bevorderen, de partij van De Kadt, die in 1952 namens de PvdAfractie in de Tweede Kamer verklaart dat de zaken vanuit een te 'simplistisch oogpunt' worden benaderd als er een beroep wordt gedaan op de algemene beginselen betreffende gelijkwaardigheid van ras,

Premier Drees bijzijn terugkomst uit Zuid-Afrika, oktober 1953. Links van hem de Zuidafrikaanse ambassadeur in Den Haag, kolonel Hoogenhout. Foto: ANP omdat het immers duidelijk is dat indien de zwarten de politieke macht in Zuid- Afrika zouden hebben dit tot 'een geleidelijk sociaal en cultureel verval' moet leiden. Deze Partij van de Arbeid is bezeten door nationalisme en Koude Oorlog en stelt zich in dekolonisatievraagstukken zeer aarzelend op. Na 1960 ontstaat binnen de PvdA een steeds bredere stroming die een einde wil maken aan de Nederlandse ondersteuning van het apartheidsregime. In het Tweede Kamerdebat naar aanleiding van Sharpeville iì april 1960 oppert Burger namens de PvdA om de regeringssteun aan de emigratie naar Zuid-Afrika stop te zetten. In 1962 publiceert het wetenschappelijk bureau van de PvdA een brochure waarin wordt gesteld dat 'vergaande maatregelen', zoals economische sancties en een wapenembargo zouden moeten worden ingesteld 'als het huidige beleid (van Zuid-Afrika) niet op korte termijn wordt omgebogen'. De groepering die meer heil verwacht van een goed gesprek met het Zuidafrikaanse regime is echter nog niet uit de partij verdwenen. In maart 1965 belegt het Koos Vorrink Instituut een conferentie over racisme waarbij de twee stromingen duidelijk tegenover elkaar komen te staan. Patijn spreekt namens de tegenstanders van daadwerkelijke sancties. Hij vraagt begrip voor de vrees van de blanke bevolking 'door het getalsoverwicht van de bantoes verzwolgen te worden', en doet een beroep op de gevoelens van redelijkheid zowel hier als in Zuid- Afrika. Dankert pleit voor internationale sancties. De Nederlandse regering dient naar zijn mening investeringen in Zuid-Afrika te verbieden, emigratie te ontmoedigen en de culturele betrekkingen te verbreken. Hoewel de stroming-Dankert binnen de PvdA de meeste aanhang wint blinken de drie regeringen met PvdA-deelname (kabinet-Cals 1965/66, kabinet Den Uyl 1973-1977, kabinet Van Agt 11 1981/82) die se- dertdien zijn gepasseerd bepaald niet uit door krachtige anti- apartheidsmaatregelen. Per saldo hebben deze kabinetten, en met name de laatste twee, weliswaar een positieve impuls gegeven aan de ontwikkeling van het Nederlandse 'anti-apartheidsbeleid', maar veel concreets heeft het toch niet opgeleverd. Hiervoor kunnen drie redenen worden aangevoerd. Ten eerste is er binnen de PvdA nog enige tijd de oppositie van sociaal-democratische apartheidsvrienden. Na de oprichting van DS'70 is deze stroming echter vrijwel geheel uit de partij verdwenen. In het kabinet-Den Uyl bleek minister Duisenberg nog zo'n beetje de enige PvdA-er te zijn met principiele bezwaren tegen een economische boycot van Zuid-Afrika. Ten tweede had men in alle drie de kabinetten met coalitiegenoten van KVP- en CDA-huize te doen, die er zoals bekend de voorkeur aan geven om racistische onderdrukkers via een 'dialoog' tot bekering te brengen. Ten derde, en dit is de belangrijkste verklaring voor de teleurstellende PvdA- daden, blijken de Nederlandse sociaal-democraten zich steeds weer opnieuw te plooien naar dat wat zij, bij wijze van rechtvaardiging, 'de smalle marges van de democratie' noemen. Het Nederlandse bedrijfsleven en de verschillende ambtelijke instituties worden door de per definitie anti-revolutionaire PvdA met zoveel respect bejegend, dat het doorvoeren van socialistische of anderszins radicale veranderingen in de praktijk uitgesloten is. Op grond van de ervaring uit het verleden moet worden geconcludeerd dat PvdA- bewindslieden de kracht en de fantasie ontberen die nodig is om het bestaande conservatisme ten aanzien van Zuid-Afrika te doorbreken. Toch zal een toekomstige verbetering van het Nederlandse Zuid-Afrikabeleid door de PvdA moeten worden gèïnitieerd. De hoop dat dit inderdaad zal gebeuren is in de loop der jaren wat getemperd, maar hoeft nog niet volledig te worden opgegeven. Op momenten dat hij niet in de regering zit pleit partijleider Den Uyl met regelmaat voor daadwerkelijke sancties tegen Zuid-Afrika. Zo betoogt hij in september 1985 tijdens de in Amsterdam gehouden conferentie 'Apartheid and Southern Africa, the West European Response' dat zijn partij niet alleen voorstander is van 'echte, effectieve maatregelen tegen Zuid-Afrika' op het gebied van investeringen en olievoorziening, maar dat de PvdA ook de door de oude Drees persoonlijk aangelegde KLM-luchtlijn naar Johannesburg wenst door te snijden. (Dit voornemen is overigens niet in het verkiezingsprogramma vastgelegd). In een interview dat de AABN ter gelegenheid van de Tweede Kamerverkiezingen van 1986 met Den Uyl heeft belooft deze dat de PvdA geen regeerakkoord met het CDA zal sluiten zonder op het punt van economische sancties tegen ZuidAfrika 'het één en ander te bedingen'. Hij denkt daarbij in eerste instantie aan een investeringsstop. 'Desinvestering' en 'stopzetting van de handelsbetrekkingen' komen op respectievelijk de tweede en de derde plaats van Den Uyls verlanglijst. Den Uyls opvolger Kok heeft in 1983 als FNV-voorzitter laten horen dat hij als het om de bestrijding van de apartheid gaat de kortzichtige bezwaren van het Nederlandse bedrijfsleven wil negeren (zie blz.79). Het feit dat deze bezwaren door de toegenomen kracht van de anti-apartheidsbeweging zowel in Zuid-Afrika als in de rest van de wereld steeds minder luid worden uitgedragen maakt de uitvoering van Koks plannen alleen nog maar eenvoudiger. Tenslotte geeft ook de kwaliteit van de door PvdA Zuid-Afrikawoordvoerder Wallage gevoerde oppositie in de Tweede Kamer hoop voor de toekomst. Wallage heeft zich de laatste jaren onderscheiden door een grote kennis van zaken en veel inzet bij de bestrijding van het Zuid-Afrikabeleid van de regering- Lubbers. Ook niet-parlementaire initiatieven werden door hem in een aantal gevallen actief gesteund. Als men zich dan ook nog realiseert dat de PvdA sinds begin 1986 de gepassioneerde Zuid-Afrika expert en AWEPAA-voorzitter (zie blz.35) Scholten tot haar partijkader mag rekenen lijkt een nieuwe desillusie bij toekomstige PvdA- regeringsdeelname eigenlijk vrijwel ondenkbaar. Wallage na het aanbieden van een petitie aan de Shell-directie in Den Haag, maart 1986. Links van hem de KZA-medewerkers Bosgra en Staal. Foto: Jan Stegeman 3.3. PPR "De PPR ijvert ervoor dat bevrijdingsbewegingen die zich verzetten tegen onderdrukkende regimes politiek, moreel en materieel gesteund worden en erkenning voor hun zaak krijgen (...). De PPR is voorstander van een boykot van Zuid-Afrika, zo mogelijk in samenwerking met andere landen. De steun aan de zogenoemde Frontlijnstaten en de Zuidafrikaanse vrijheidsbeweging moet worden uitgebreid." De PPR wordt in 1968 opgericht door een aantal kritische KVP-ers dat zich niet langer kan vinden in de traditionele confessionele politiek. Eén van de strijdpunten is de KVP-houding met betrekking tot Zuidelijk Afrika. Vanaf het eerste moment bestaat er binnen de PPR veel belangstelling voor het Nederlandse beleid ten aanzien van het Portugese kolonialisme en het het Zuidafrikaanse apartheidsregime. In de eerste helft van de jaren zeventig pleit fractievoorzitter De Gaay Fortman (Bas) nog regelmatig voor voortzetting van de dialoog met Zuid-Afrika. Zo verklaart hij bijvoorbeeld in oktober 1975, namens de Nederlandse delegatie, in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties:"Wij menen dat de kracht van het woord niet moet worden onderschat bij de bestrijding van een slecht beleid. Zelfs zij die verantwoordelijk zijn voor een slecht beleid hebben een geweten". Een jaar later toont de regeringspartij PPR bij de kwestie van de RSV- kernreactorvaten (zie blz.79/80) dat het geloof in de kracht van het woord nog niet betekent dat de daad mag worden verwaarloosd. De PPR dreigt de regering-Den Uyl te verlaten indien deze de levering aan Zuid-Afrika tolereert. Deze principiële stellingname dwingt ook de PvdA tot een duidelijker positie, en heeft er voor een belangrijk deel toe bijgedragen dat de leverantie uiteindelijk geen doorgang vindt. In 1977 neemt de meerderheid in de PPR definitief afstand van de dialoog. Een klein aantal PPR-ers, waaronder het Kamerlid Waltmans (in 1986 voorzit- ter van de Inkatha-beweging Nederland) blijft vertrouwen op de redelijkheid van de apartheidsregering, maar het overgrote deel van de partij zal zich voortaan inzetten voor daadwerkelijke economische sancties. De PPR Tweede Kamerfractie onderscheidt zich hierbij door een grote activiteit, vooral op het gebied van het wapenembargo, de contacten tussen NATO en Zuid-Afrika, de positie van Zuidafrikaanse vluchtelingen in Nederland, en de visumplicht. PPR-fractievoorzitter Beckers komt met haar bijdragen aan de parlementaire discussie regelmatig in aanvaring met de politici van de rechtse partijen. Zo toont VVD-er Weisglas zich in juni 1985 zeer geirriteerd als Beckers het apartheidssysteem op één lijn stelt met het onderdrukkingssysteem in naziDuitsland. In beide gevallen betreft het een systeem dat 9miljoenen mensen hun bezittingen afneemt, gedwongen tewerkstelt, deporteert, in concentratiekampen opsluit, martelt en vermoordt, omdat het ene ras inferieur zou zijn aan het andere'. In dit kader veroordeelt zij dan ook het CDA/VVD-gezeur over de EG-gedragscode."Het westerse bedrijfsleven is onderdeel van gewelds- en machtsstructuren in Zuid-Afrika en stimuleert maar één ding, namelijk de continuiteit van het apartheidsregime". Evenals de drie hieronder genoemde partijen sluit de PPR zich zonder terughoudendheid aan bij het door de Nederlandse Zuidelijk Afrikagroepen geformuleerde programma voor het toekomstige Nederlandse Zuidelijk Afrikabeleld.

3.4. EVP "Tegen landen, waar op grond van het daar heersende systeem stelselmatig mensenrechten worden geschonden, kan tot economische sancties worden overgegaan. Zo is t.a.v. de republiek Zuid-Afrika een onverwijld instellen van een verbod op nieuwe investeringen in dat land door Nederlandse bedrijven vereist, evenals het deelnemen aan c.q. eenzijdig instellen van een olieboycot en een wapenembargo. Op naleving van deze maatregelen moet nauwlettend worden toegezien. Waar mogelijk zal steun verleend moeten worden aan bevrijdingsbewegingen in Zuidelijk Afrika, die zich inzetten voor een samenleving, gebaseerd op vrede door gerechtigheid." Net als de PPR is de EVP ontstaan uit onvrede onder progressieve christenen over de door de grootste christelijke partij gevaren koers. In het geval van de EVP is dit de koers van het CDA ten tijde van het kabinet-Van Agt-Wiegel. Het eerste, en tot nu toe enige, EVP-Kamerlid Ubels heeft zich sinds 1982 onderscheiden door een principiële en vaak zeer bewogen afwijzing van het Zuid-afikabeleid van CDA-er Van den Broek. Ubels pleegt zich daarbij in zeer felle bewoordingen uit te drukken (zie blz. 105). De door haar ingediende moties verraden een afkeer van CDA-gericht marchanderen. Tijdens het Zuid-Afrikadebat van juni 1985 moet ook Ubels constateren dat het anti-apartheidsbeleid in Nederland muurvast zit:"Zwarte Zuidafrikaners zullen het in hun gerechtvaardigde strijd voor democratische rechten moeten stellen zonder de effectieve hulp vanuit westerse landen. Voor hen zal dit na zoveel fraaie woorden een grote teleurstelling zijn, die in mensenlevens zal moeten worden gemeten". 3.5. PSP "De PSP wil: -Totale boykot van Zuid-Afrika. Steun aan Frontlijnstaten en aan de Zuidafrikaanse bevrijdingsbeweging het ANC en andere tegenkrachten van de apartheid. -Erkenning van de SWAPO als vertegenwoordiger van het Namibische volk." Van der Spek wordt van het hek van de Zuidafrikaanse ambassade in Den Haag verwijderd. Op zijn buik de naam van één van de zestien UDF-leiders die in maart 1985 on beschuildiaina van honaverraad voor het Zuidafrikaanse aarecht werd aevoerd.

PSP Zuid-Afrikawoordvoerder Van der Spek gaf in 1981 in een interview in Amandla een duidelijke omschrijving van de PSP-opvattingen aangaande het juiste Zuid-Afrikabeleid."Strijd tegen apartheid zou veel meer moeten zijn dan werken aan de overgang van een onderdrukkend regime naar een meerderheidsregime: meer gericht op sociaal-economische opkomst en de bevrijding van de mensen". Het reguliere 'anti Zuid-Afrikabeleid' lijkt er vooral op "te zijn gericht om de westerse ondernemersbelangen veilig te stellen. Het algemene dekolonisatiepatroon: voorkomen van echte revolutie en van wijziging van de sociale verhoudingen, opdat (Zuid-Afrika) maar in het kapitalistische wereidstelsel (blijft) (...). De uitbuiting gaat gewoon beter in een neokoloniale relatie dan in een koloniale". Hoewel de PSP grote moeite heeft met militair geweld, belemmert dit de partij niet in haar steun aan bevrijdingsbewegingen als ANC en SWAPO. Het heeft begrip voor het gebruik van bevrijdend geweld tegen het onvergelijkbaar veel grovere onderdrukkende geweld. De PSP, en ook de CPN, staan zeer sceptisch tegen- over de 'ontwikkelingshulp' zoals die door Nederland wordt gegeven, omdat die gebruikt wordt voor het koesteren van westerse belangen en het in het gareel houden van de derde wereldlanden. Wel willen deze partijen hulp geven aan landen die een onafhankelijk sociaal-economisch beleid proberen te voeren, met name als zij zich ontwikkelen in een socialistische richting en als de hulp kan bijdragen aan de sociaal-economische bevrijding van het volk. In de parlementaire praktijk toonde Van der Spek zich de laatste jaren bij de Zuid- Afrikadebatten een CDA-gericht bruggenbouwer. De man die begin 1986 zijn PSP-lidmaatschap opzegde uit afkeer van de binnen zijn partij levende behoefte aan klein-linkse samenwerking ('versjachering van het Pacifistisch Socialisme') heeft in de Tweede Kamer meerdere pogingen ondernomen (zie bijvoorbeeld blz.90 en blz. 109) om het CDA middels een subtiel geformuleerde motie of een sympathiek-kritische opstelling enkele centimeters naar voren te bewegen. Ook dit Spekkiaanse PSP-realisme heeft geen enkel positief resultaat opgeleverd. 3.6. CPN "Wie de armoede en uitbuiting op internationale schaal wil bestrijden is daadwerkelijk solidair met de strijd van volker.en die zich ontworstelen van neo- koloniale overheersing en uitbuiting. De CPN ondersteunt die strijd en helpt mee in eigen land de solidariteit te organiseren en te versterken.(...) Terwijl het volk van Zuid-Afrika verwikkeld was in een heldhaftig gevecht tegen de apartheid, weigerde de regering-Lubbers een economische boycot in te stellen. (...) De banden met het apartheidsbewind van ZuidAfrika worden nog steeds belangrijker geacht dan daadwerkelijke ondersteuning van het anti-apartheidsverzet en van de nationale belangen van Namibië en de onafhankelijke staten in de regio.(...) De CPN spreekt zich uit voor: - Volledige isolering van het apartheidsregime in Zuid-Afrika; politieke en financiele steun aan de bevrijdingsbewegingen van Zuid-Afrika en Namibië (ANC, UDF en SWAPO). Steun aan de Frontlijnstaten. Optreden tegen militaire interventie van Zuid-Afrika, met name in Angola en Mozambique." De CPN heeft als oudste linkse politieke partij een lange traditie van anti- fascisme, anti-kolonialisme en anti-racisme. De strijd tegen de apartheid wordt door de CPN in samenhang met en als onderdeel van deze meer universele thema's besproken. In de praktijk van de Tweede Kamer betekent dit dat de CPN zich in het algemeen onthoudt van gedetailleerde debatten over minimale Nederlandse maatregelen. De CPN-ers plegen hun betoog breed en principieel te houden. Het referentiekader is daarbij, misschien nog wel exclusiever dan bij de andere linkse partijen, de positie en verlangens van de zwarte Zuidafrikaanse bevolking. CDA-gekrakeel en binnenlandse politiek-economische overwegingen worden door de CPN genegeerd. Deze rechtlijnigheid sluit niet uit dat de meer praktische initiatieven van andere pro- gressieve partijen door de CPN te allen tijde worden gesteund. De CPN Tweede Kamerfractie heeft geen vaste Zuid-Afrikawoordvoerder. Deze rol is gedurende de laatste vier jaar bij toerbeurt door alle CPNKamerleden vervuld. Fractievoorzitter Brouwer is al met al nog wel het meest aan het woord geweest. Zij sluit haar bijdrage in het debat van juni 1985 af met een snauw naar de lieden die altijd maar weer met het werkgelegenheidsargument aan komen zetten."Ik vat dat standpunt op als een belediging aan het adres van werknemers, omdat hiermee wordt uitgegaan van de bekrompen suggestie dat werknemers ten koste van alles slechts aan hun eigen arbeidsplaats zouden denken".

Register A A-reizen 126, 127 AABN, Anti-Apartheids Beweging Nederland 23, 51-53, 81, 156 AAM, Anti-Apartheid Movement 71 Aantjes, Willem 10, 11, 28, 29, 153 Aardenne, Gijs van 29, 51, 72, 90, 139 Aarts, Harry 34, 55, 68, 107-110, 140, 146 ABECOR, 82 ABN 64, 81, 82, 87, 92, 93, 122 ACS-landen 37 ACZ de Carbonisation 89 Afrika Studie Centrum 23 Agrarische Unie 85 Agt, Dries van 25, 28, 30-32, 43, 67, 68, 103, 107, 114, 116, 120, 130, 134, 142, 143, 154 Agt, eerste kabinet Van - 10, 28, 30, 45, 50, 51, 62, 66-68, 89, 90, 114, 121, 138, 143, 146, 154, 155, 158 Agt, tweede kabinet Van - 11, 30, 45, 67, 140, 156 Agt, derde kabinet Van - 32, 67, 121 AKM, Anker Kolen Maatschappij 87, 89 Akzo 33, 78, 102 Algera, J. 15, 37 Amafilter- 59 Ambassade in Pretoria, Nederlandse 14, 19, 23, 3638, 105, 112, 118, 130, 134 Ameling, Elly 115 Amelsvoort, M.J.J van 153, 154 Amnesty International 146 AMRO-bank 64, 81, 82, 87, 92, 93 Amsterdam 123 ANC, African National Congress 35-38, 40, 100, 118, 130, 133, 134, 135, 145, 159 Andreotti, Mario 37 Anglo-American 71, 82, 87, 94, 100 Angola 18, 26, 47, 61, 138, 141, 142, 144, 146, 147 Angola Comité 10, 18, 20, 21, 23, 25, 27 Angola-koffie 23-25 ARP 17, 20, 21, 65, 153, 154 ARMSCOR, Armaments Development and Production Corporation 54 AVRO 120 AWEPAA, Association of West European Parlementarians for Action Against Apartheid 35 AZAPO, Azanian People's Organisation 38 B Baden Powell, 112 Bailey, Martin 64 Bakker, Marcus 17, 121 Bakker, J.A. 21, 22, 37, 44, 153 Banque de Neuflize, Schumberger Mallet 81 Bank Mees & Hope 113 Barclays 100 Barlow 87 Bassey, Shirley 115 BBI, reisbureau 126 Beckers, Ria 53, 55, 121-123, 127, 157 Beek, Relus ter 29, 32, 50, 66, 72, 79, 102, 120, 143 Beelaerts van Blokland, Commissie 112 Beerman, 18 Beira 141, 145 belastingovereenkomst 102 Beleidsplan Zuidelijk Afrika 30, 68, 90, 103, 106, 107 België 35, 37, 47, 54, 58, 67, 83, 116 Berg, Jacob van den 85 Berg, Jan van der 13 Bergh, Harry van den 48, 50 Besluit Gevolgen Vreemde Krijgsdienst 1944 130 Betaald Antwoord 81 Beyers Naudé, C.F. 22, 38, 108 Biersteker, Henk 19 Blesheuvel, Barend 21, 153 Biesheuvel, kabinet 24, 129, 144 Biko, Steve 28, 85 Billiton 93, 139 Bingham, Commissie 62, 67 Bloem, J.C. 112 Boer, Hans de 32, 67, 114, 121, 153, 154 Boer, Joep de 56, 92, 106, 110 Boeren 12, 13, 111, 112, 126, 127 Boerenpartij 20 Boersma, Jaap 79 Boertien, C. 23, 153 Bolkestein, Frits 33, 66, 120, 152 Bos, C.A. 18 Bosboom, Wim 116 Bosgra, Sietse 18 Botha, Pieter 35-37, 39, 124, 153 Botha, Roelof (Pik) 39 Botswana 84, 133, 141 Boven, Theo van 64 Boycot Outspan Actie 86 BP 59-61, 78, 87, 89 BPHAA, Black People in Holland against Apartheid 35 Brink, Jan van den 85 Brinkhorst, Laurens-Jan 66, 120, 155 Bredero 79 79 Broek, Hans van den 11, 12, 33-39, 43, 44, 51, 53 56, 61, 68-74, 78, 85, 87, 90, 93, 97, 100, 103 110, 116-118, 121-123, 127, 134- 138, 140, 143, 147, 151, 153, 154, 158 Bronswerk 59 Brouwer, Ina 136, 159 Brunei 61 Bruyne, Dirk de 62-64 Bruyn, W. 151 Buikema, Jan 67, 154 Bukman, Piet 60 Burger, Die 13, 19 Burger, Jaap 156 Buskes, J.J. 17 c Callaghan, Jim 62, 72 Cals, regering 65, 156 Caltex 63 Canada 47, 76, 93, 100, 129, 138 Cardin, Pierre 115 Carsten, H.C.G. 118 Carter, Jimmy 49, 51, 61

CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek 78, 83, 84, 94, 95 CDA 10-12, 28-30, 32, 34, 36, 45, 56, 64, 66-70, 82, 85, 87, 90, 92, 102, 105, 106, 108-110, 114 117, 120, 121, 123, 128, 135, 142, 153, 154, 155 159 CEC, Christelijke Emigratie Centrale 129 Centrumdemocraten 151 Centrumpartij 130, 151 Charles, Ray 115 Chicago 115 CHU 17, 20, 27, 153 Chevron 63 CIP, Commodity Import Program 145 Clark, 120, 123 CNV 20, 24, 86, 107, 108, 129, 134 COCOM-lijst 50, 52-54, 56 Colijn, regering 112 Comité Zuid-Afrika 17, 20, 23, 86 Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken 69 Comprlmo 79 Coolidge, Rita 115 Couprie, Henk 67, 154 CPN 17, 56, 66, 85, 92, 105, 109, 120, 134, 136, 137, 146, 159 Cuba 146 Cultureel Akkoord 14, 28, 30, 66, 112, 113, 114 118, 135 Curacao 61 Curren, Kevin 122 CUSA, Council of Unions in South Africa 99 D D66 12, 23, 30, 32, 56, 65, 68, 85, 90, 92, 109, 120, 139, 151, 155 DAF, Defence and Aid Fund 18-20, 134 DAF, van Doorne Auto Fabrieken 113, 133, 144 Dam, G.C. van 153 Dankers, J. 149 Dankert, Piet 102, 156 Decreet nr.1 139, 140 Delta Lloyd 113 Denemarken 37, 38, 90, 93, 97, 100, 109, 110, 141 Denekamp, Paul 102 deserteurs, Portugese 20, 22, 25 Detiger, 60 Deuss, John 59, 60 DHV, ingenieursbureau 145 Dijk, Cees van 31, 34, 153 Dijkman, Stef 34, 67, 154 Dis, Adriaan van 113 Dônges, 127, 129 Donker, Anthonie 112 Donner, Commissie 80 Doorn, Harry van 80, 119, 120 Douwe Egberts 24 Drees, Willem 13, 15, 37, 155, 156 Drees, derde kabinet 16, 39, 128 DS'70 120, 156 DSM 67, 71, 72, 85, 89 duikboten 20, 49 Duisenberg, Wim 79, 80, 156 Dulmen, Boet van 123 Dunnen, Roei den 73 Dura 139 EBC, European Banking Company 81, 82 EDESA 82 Eekelen, Wim van 33, 154 EG-gedragscode 28, 32, 38, 93, 100, 102, 107-109, 157 emigratie naar Zuid-Afrika 14, 16, 17, 4 emigratie-attaché 127 Engwirda, Maarten 90, 93, 155 Engelhard Mineral Mining Co. 94 EO 116 Erasmus-Universiteit 73 Ernsting, Marius 134, 137 Es, Andree van 131 Es, rederij Van 53 Esso 78 Eurometaal 53 Everts, 128 EVP 56, 85, 105, 109, 158 exportkredietverzekering 27, 28, 79, 80, 104, 105, 1, 127-130 81 F Faber, Sytze 67 Faltas, Sami 51 Federale Mijnbou 71 Federasie van Nederlandse Verenigings van SuidAfrika 130 Fluor Corporation 59 FNLA, Frente Nacional de Libertacâo de Angola 146 FNV 52, 53, 65, 86, 89, 103, 107, 134 FNV, Dienstenbond 81 Financial Mail 87 Finland 93, 96, 100 Fokker 22, 50, 53 Folkloristische Dansgroep 115 Fonds ter behoeve van het Hollandsche Onderwijs 128 Foreman, Milos 115 Fouche, Johannes 49 FOSATU, Federation of South African Trade Unions 38 Framatome 53, 80 Frankrijk 20, 26, 35, 37, 38, 47, 49, 58, 59, 76, 81, 90, 95, 96, 100, 109, 110, 125, 138, 146 FRELIMO, Frente de Libertacâo de Mocambique 19, 21, 144 G Gaay Fortman, Bas de 157 Gaay Fortman, W.F. de 18 Geertsema, Molly 21, 152 GENCOR 71 Gelderland, kruiser de 16, 111 Gevers, 130 Gibb, Andy 116 Glijmink, Han 18, 27, Giscard d'Estaing, Valéry 146 Glastra van Loon, Jan 25 Glou 85 GPV 64, 117, 120, 134, 150, 151 Grasso-Grenco 142 Grenswisselkantoren 92, 93

Griekenland 60 Groot-Brittannië 29, 35, 37, 38, 42, 43, 47, 54, 55, 58, 60, 62, 74, 76, 84, 91, 100, 110, 125, 129, 138, 140, 141 Gruijters, Hans 80 Gualthérie van Weezel, Hans 120 Guinee Bissau 25, 146 H Haak, 21 Haars, E.A. 136 Handels- en Scheepvaartverdrag 1935 32, 68, 90, 103-106, 109 Hek, Arie van der 50 Herfkens, Eveline 82, 143 Hermans, Willem Frederik 115 Heugten BV, Van Heyn, Albert 25, 86 Heyningen, L. van 133 Highmark 124 Hilterman, G.B.J. 15 Holland International 124, 126, 127 Hollandse Signaal Apparaten 53 Hoogovens, 84, 94, 96, 102 Houwelingen, Jan van 67, 74, 154 Huisgenoot, Die 112 Hulst, J.W. van 64, 153 Hulten, M.H.M. van 80 IBM 100 ICCO, Interkerkelijke Coördinatie Commissie Ontwikkelingssamenwerking 142 Ierland 43, 76 IHC, Industriële Handels Combinatie 59 IJsland 93 Iglesias, Julio 116 IKON 19, 130 ILO, International Labour Organisation 105 IMF, Internationaal Monetair Fonds 33, 75, 82 IOC, Internationaal Olympisch Comite 119, 123 In- en Uitvoerwet 67, 69 India 39 Indonesie 14, 44 Ingen BV, Van 87, 89 Inkatha 135, 157 Integrated Chemicals BV 78 Interdepartementale stuurgroep 30, 31, 33, 45, 68, 69, 103 Internatio Müller 85 International Fruit Company 85 Intertop Travel 126 Iran 29, 58, 61 ISCOR, Iron and Steel Corporation of South Africa 81 Israël 13, 40, 47 Italië 35, 47, 141 J Jacobse, Huub 34 Janmaat, Hans 151 Japan, 76, 100 Jardim, Jorge 62 Jeto Adventures 126 Joba BV 78 Joekes, Theo 18 John, Elton 116 Jones, Tom 116 Jong, Piet de 21, 22 Jong, kabinet De 20, 144 Jonge, Klaas de 36-39 Juffermans, Pim 102 Juliana, Koningin 13, 14, 23 Justitia et Pax 64, 114 K Kaam, Ben van 19 Kaapkelder 85, 116 Kadt, Jacq. de 155 Kairos, werkgroep 22, 57, 59, 63-65, 74 Kamer van Koophandel, Nederlands-Zuidafrikaanse 21 Kaunda, Kenneth 143 Keja, Wim 152 Kistemaker, J. 114 Klaauw, Christ van der 10, 29, 30, 43, 64-68, 90, 96, 97, 114, 116, 138-140, 143, 147 Klein, G. 80 Kleinkopje-mijn 87 Klerk, De 21 KLM 12, 15, 16, 21, 64, 112, 113, 118, 119, 123 125, 126, 127, 156 Klompé, Marga 18, 114, 153 Knol, Henk 143, 146 Kok, Wim 79, 156, 157 Kombrink, Hans 92 Koning, Henk 102 Koning, Jan de 30, 68 Konsumentenkontakt 86 Kooymans, Commissie 26, 64 Korte-Van Hemel, V.N.M. 131 Korthuys, Piet 112, 113 KRO, 116 Kruger, Paul 111 Krugerrand 35, 37, 82, 84, 91-93 Krugers bureau 21 Kruisinga, R.J.H. 153 Kruis 47 Kuyper, Abraham 149 Kuyper, Pieter-jan 69 KVP 17, 19-21, 153, 156, 157 KZA, Komitee Zuidelijk Afrika 27, 39, 59, 63, 65, 71, 74, 86, 92, 133, 138 L Labour Party 48 Lambers, Ineke 139 Lammers, jan 123 Lampe, W.F.M. 16 Landbouwhogeschool Wageningen 116 Landré, Joop 116 Langemeyer, G.E. 64 Laura en Vereniging 89 Leer BV, Van 102 Leerling, Meindert 38, 121, 151 Leeuw, Van der 112 Leeuwen BV, Van 59 Lesotho 47, 84, 141 Lippe Biesterfeld, Bernhard von 15, 16, 80, 102, 122

LLA, Lesotho Liberation Army 47 Lockheed 80 Lomé-landen 84 Louw, Eric 17, 18, 127 Lubbers, Ruud 10, 11, 29, 37, 43, 65, 68, 79, 80, 102, 118, 139, 154 Lubbers, kabinet 10, 32, 42, 45, 68, 81, 82, 114, 121, 131, 134, 140, 157 Luns, Joseph 9, 16-21, 23, 44, 47, 48, 65, 153 Luns, Ton van 19, 20, 44 Lusaka, conferentie van 39, 143, 147 Lûtter, Gert 73 Luxavia 113 Luxemburg 54, 58, 67, 116, 143 Luxemburg, Akkoord van 38 M Maarseveen, H.Th.J.F. van 64 Mabuza, E.J. 117 Machel, Somora 145 Malan, D.F. 12-15, 112, 127 Malan, Magnus 106 Malawi 141, 143 Mammoet Transport 53 Mandele, K.P. van der 14 Mandela, Nelson 136, 137 Marcotrade 60 Marijnen, V.G.M. 18, 19 Marijnen, kabinet 65 Mari, Henk de 36 Marimpex 73 Marlot, rederij 53 Mateman, Wim 106 Meding, 20 Meesman, Hans 138 Mellema, 21 Metten, Alman 131 Myburg, Mike 121 Meyer, Wim 80 Meys, 82 Militz, Eva 81 Minorco 82 Minty, Abdul 47 Mobil 61, 63 Mommersteeg, J.A. 68, 120 Mondlane Stichting, Eduardo 21, 144 Moorman, H.C.W. 19, 20, 47 Mosselbaaiproject 59 Mouskouri, Nana 116 Mozambique 19, 25, 26, 47, 61-63, 141, 142, 144 145, 146 MPLA, Movimento Popular de Libertacâo de Angola 18, 26, 146 MNR, Movimento Nacionar Resistençia 47, 145 Mugabe, Robert 145, 146 Muiden-chemie 53 Mulder, Conny 129 Muldergate 113, 125 Müller, Hilgard 19, 21 Muzorewa, Abel 145 N Namibië 30, 32, 42, 47, 50, 57, 59, 65, 66, 84, 93, 94, 100, 115, 126, 135, 137-140, 142, 143 National Key Points Act 105 National Supplies Procurement Act 105 Nationale Partij 12, 13, 71, 112, 146 Nationale Nederlanden 113, 139 NATO 18, 21, 23, 25-27, 30, 47-48, 157 Nazisme 13, 105, 112 NCI, Nederlands Cultuurhistorisch Instituut 114 NCM, Nederlandse Credietverzekeringsmaatschappij 80, 81, 146 NCRV 19 NCW, Nationaal Christelijk Werkgeversverbond 80, 81, 90, 107 Nedeco 142 Nederhorst, G.M. 48 Nederlandse Bank 91 Nederlandse Emigrasie Komitee 127 Nederlandse Immigrasie Garansiefonds 128 NedLloyd 53, 59, 64, 87, 113, 139 negatieve goederenverklaring 139 Nel, 114 Nelle, Van 24 Neratom 79 Newton-John, Olivia 116 Niemeyer 24 Nieuw-Guinea 18 Nijverdal ten Cate 102 Nijpels, Ed 146 Nkomo, Joshua 145 NKV 24 NMB 82, 92, 93 NOGEPA, Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Produktie Associatie 72 Nogueira, 20 non-proli feratieverdrag 79 Noorwegen 43, 70, 72, 93, 94, 96, 100 North, Allen 121, 122 Notitie inzake Zuid-Afrika 1983 33, 53, 54, 68, 69, 90, 97, 103-105, 107 Notitie maatregelen Zuid-Afrika 1985 35, 54, 70, 90, 107 Notitie Bevordering Veranderingsprocessen in ZuidAfrika 1984 118, 135 Novib 63 NRC-Handelsblad 13, 107, 151 NS 117, 126 NSF, Nederlandse Sport Federatie 121 Nuclear Fuels Ltd. 139, 140 NUFFIC, Netherlands Universities Foundation for International Cooperation 144 Nuis, Aad 32, 139 Nujoma, Sam 140 NUM, National Union of Mineworkers 38 Nutricia 144 NVV 24, 129 NVV, Metaalbond 20 NZAV, Nederlands Zuidafrikaanse Vereniging 14, 18, 112, 113, 114, 116, 117, 126, 128, 129 NZAW, Nederlands Zuidafrikaanse Werkgemeen schap 18, 19, 27, 33, 117, 126, 151-153 0 OAU, Organisation of African Unity 57, 58 OAPEC 57, 58, 61, 65, 66, 70 Océ van der Grinten 78 Okker, Tom 123 Ommeren-groep, Van 53 Oostzee, stoomvaartmaatschappij 63 OSL, Oud Strijders Legioen 126, 152 Oude Delft 22 Ouden-Dekker, Greetje den 146

PAC, Pan Africanist Congress 40 PAIGC, Partido Africano para a Independencia de Guine-Bissâo e Cabo Verde 18 Paralympics 29, 31, 119-120 Parool, Het 13, 19 Passtoors, Hélène 36, 37, 39, Patijn, C.L. 14, 17, 18, Pax Christi 63 Pelser, 21 Peper, Bram 73, 74 PFP, Progressive Federal Party 34 PGEM, Provinciale Gelderse Electriciteits Maatschappij 89, 90 Philips 47, 52-53, 75, 78, 106, 113, 119 Phillipp Brothers 94 PLEM, Provinciale Limburgse Electriciteits Maatschappij 89, 90 Plessis, du 117 Plessis, Otto du 13 Plessis, Pietie du 57 Ploeg, Ad 152 PNEM, Provinciale Noord-Brabantse Electriciteits Maatschappij 89, 90 Polak en Co 86 Poos, J.F. 37 Portugal 18, 20-26, 35, 38, 55, 70, 144, 146 PPR 23, 25, 30, 56, 66, 67, 80, 85, 90, 92, 119-122, 127, 136, 146, 152, 154, 157, 158 Pronk, Jabh 9, 10, 133, 144 Protea-tours 126 PSP 17, 23, 25, 31, 56, 66, 85, 90, 92, 109, 120, 130, 131, 137, 146, 158-159 PTT 128 PvdA 12, 17, 23-25, 29, 30, 34, 56, 65-69, 79, 85, 86, 90, 92, 105, 106, 109, 120, 124, 127, 129-131 134, 135, 146, 151, 154, 155-157 Pye 52 0 Quay, kabinet De 17 Queen 116 R Raad van State 51, 133 Rabobank 82, 92, 93 Radio Freedom 135 Ramsamy, Sam 120 Reagan, Ronald 51, 55, 93, 94, 138 Reidel, Anton 60 Reijden, Joop van der 121 REL, Rugbyvereniging Etten-Leur 121 Rencken, 117 Reus, 73 Reve, Gerard 115 Rhodesië 20, 22, 24, 61-62 Rich, Marc 60 Riebeeck, Jan van 111 Riebeeck-gedenkteken, Jan van 14 Riebeeck Stichting, Jan van 23 Riel, Harm van 47, 129, 152 Rietspruitmijn 87 Robeco 82 Rode Kruis 138 Roland Holst, Adriaan 112 Rondstadt, Linda 116 Roskam, Karel 17 Rossum, Hendrik van 31, 54 Rothengather, Huub 123 Rotterdam, 73, 74, 89 Rotunda-tours 126 RPF 117, 121, 134, 151 RSV 26, 34, 53, 61, 79, 80, 153, 157 Ruding, Onno 33, 81, 82 Ruiter, Job de 63, 136 Rupert, 82 S SADCC, Southern Africa Development Coordination Conference 38, 141-144 Salazar, Antonio de Oliveira 20 Salem affaire 60 SAN-ROC, South African Non- Racial Olympic Committee 120, 123 Sanctiebesluit wapenvervoer Zuid-Afrika 51, 54, 104 Sanctiebesluit licenties Zuid-Afrika 51, 54, 104 Sanctiewet 26, 51, 64, 67-69, 104 SAPREF 60 SASOL 59, 75, 87 Satour, South african Tourist Corporation 125 SATS, South African Transport Services 81 Sauer, Freddy 121 Savalas, Telly 116 Savimbi, Jonas 147 Scandports 60 Schakel, Maarten 18, 20, 155 Schaper, H.A. 139 Schevenings Vissersvrouwenkoor 115 Scheltema, 120, 123 Schermerhorn, Willem 129 Schmelzer, Norbert 12, 21, 23, 153, 154 Schoeman, 21, 128 Schoetz, Bernd 126, 127 Scholten, Jan Nico 10, 11, 29, 30, 32-38, 51, 53-56, 61, 62, 66, 67, 69, 70, 85, 87, 90, 106-109, 123, 153, 154, 157 Scholten, Commissie 62, 63 Schoo, Eegje 35, 135, 141, 145-147 Schreuders, Gijs 105, 106 Schutte, Gert 150 Seamen Union 59 SFF, Strategic Fuel Fund 60 SGP 17, 20, 31, 64, 120, 149, 151 Shell 14, 33, 58-64, 74, 78, 87, 89, 93, 94, 102, 106, 118, 139 SHV, Steenkolen Handelsvereniging 61, 87, 102, 108 Simons, Hein 115 Sinatra, Frank 116 Sithole, Ndabaningi 145 Smit-Kroes, Neelie 123 Smith, Jan 61 Smuts, Jan 12, 13, 112, 127 sociaal attaché 105, 130 Sodern 53 South Africa Foundation 33, 85 Sovjet Unie 76, 94-96, 120 Space Capital 53 Space Research affaire 53 Spanje 38, 47, 55, 70 Spek, Fred van der 32, 90, 118, 137, 159 SRB, Shipping Research Bureau 32, 57, 59, 67, 69, 70, 72, 73

SSM, Scheepvaart en Steenkolen Maatschappij 87, 89 Stee, Fons van der 92 Stel, Nico van der 108 Steyn, 13 Stichting tot Herstel van de Culturele Betrekkingen Nederland Zuid-Afrika 126 Stichting Vrienden van de Springbok 126 Stikker, Dirk 14 Stoel, Max van der 9- 11, 24-27, 30-35, 48, 51, 52, 54, 65, 68, 80, 102, 103, 114, 116, 118, 121, 139, 140, 146 Stoffels van Haaften, J.M. 17 Sun City 123, 124 Suurhoff, J.G. 16, 37, 129, 155 SWAPO, South West African People's Organisation 67, 130, 135, 137, 138, 159 Swarttouw, Frans 87 Swaziland 84, 133, 141 T Tambo, Oliver 134 Tanzania 141 Telegraaf, De 36, 37, 79, 130 Terlouw, Jan 32 Thatcher, Margareth 71 Tijd, De 23, 126 Tolman, T. 18, 27, 153 Toorn, Rob van den 34 Total 59, 61, 87 Tradinaft 60 Transol 85 Transworld Oi Group 59 Treurnicht, Andries 149 tripartite overleg 34, 36, 106, 107 TROS 116, 152 Trouw 13, 19, 104, 108 Turner, Tina 116 Tutu, Desmond 38, 105 Twee Sporenbeleid 35, 44, 117-118, 135 u Ubels, Cathy 85, 105, 158 UDF, United Democratic Front 35, 38, 99, 100, 118, 134-135 Udink, B. 21 Uitvoerbesluit Strategische Goederen 1963 50, 51, 79 Unilever 14, 85, 102 UNITA, Uniâo Nacional para a Independen¢ia Total de Angola 47, 146, 147 Uranit 139, 140 Urenco 29, 139-140 Uyl, Joop den 28, 29, 65-67, 80, 81, 154, 156 Uyl, kabinet Den 9, 24, 25, 27, 28, 40, 43, 44, 50, 62, 64, 79-80, 89, 102, 114, 119, 129, 133, 144 145, 146, 150, 156, 157 v VARA 19, 20 Vaticaanstad 35, 81 Veen, C. van 78 Veen, N. van der 17 Velleman en Tas 85 Vendex 86 Verbrugh, A.J. 150 Verenigde Partij 12 Verenigde Staten 26, 42, 47, 54, 58-60, 74-76, 79, 81, 85, 93, 95, 100, 109, 125, 129, 138, 141, 147 Verheul, J.P. 64 Verhoeff BV, 85 Vermeend, Willem 102 Verwoerd, Hendrik 13, 18, 19, 117 Viljoen, J. 112 visumplicht 33, 34, 66, 67, 93, 116-117, 121-123, 157 Vito Vonk 126 Vitol Trading, 60, 87 Vliet, Nico van 19 Vlug, 130 Volker-Stevin 142 Volkskrant, De 55, 103, 107 Voogd, Joop 17, 20, 114 Vorrink Instituut, Koos 102, 156 Vorster, John 13, 21 VN, Verenigde Naties, Algemene vergadering van de 14, 17, 18, 20, 22, 28, 34, 39-43, 44, 57, 58, 65, 114, 115, 119, 129, 137, 138, 140, 143, 157 VN-embargo tegen Rhodesië 10, 22, 26, 65 VN- Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen 134, 135, 139 VN-Namibië Instituut 138,. 139 VN-Raad voor Namibië 29, 137-140 VN-resolutie 418 49 VN-resolutie 435 138 VN-resolutie 558 35, 4, 54 VN-resolutie 569 37, 1k VN-Speciale Comité tegen de Apartheid 41, 51, 67, 115, 120 VN-Trustfonds voor Namibië 138, 139 VN-Trustfonds voor Zuid-Afrika 20 VN- Veiligheidsraad 20, 22, 27, 28, 33-37, 43, 44, 51, 54, 58, 61, 65, 67, 70, 107, 109, 137, 140 VNO 78-80, 90, 107 Vredeling, Henk 24, 48, 80 Vries, Bert de 107 Vries, Klaas de 114 Vrij Nederland 23, 90 VVD 17, 21, 30, 32, 34-36, 45, 64, 85, 87, 92, 105 109, 114, 117, 120, 129, 135, 140, 151-153, 154 157, 158 w Waalkens, H.P.H. 25 Waard, J.C. de 113 Wachem, L.C. van 60 Waesberghe, Van 23 Wagenaar, Aad 117, 151 Wagner, G. 62 Walburg, Tj. 20 Wallage, Jacques 51, 54-56, 61, 70, 72, 74, 105 107, 109, 116, 127, 135, 143, 157 Waltmans, Henk 72, 120, 136, 157 Warnaar, J. 129 Wassenberg, 125 Weisglas, Frans 92, 108, 135, 146, 151, 153, 157 Wereldòmroep 13, 14 Wereldraad van Kerken 23, 81, 134 Wessel-Tuinstra, Elida 92 West-Duitsland 29, 35, 38, 47, 58, 59, 71, 76, 81, ! 95, 96, 100, 110, 125, 138, 140, 141 Westerse Contactgroep 138

Westerterp, Theo 80 Wet Nederlanderschap en Ingezetenschap 1892 130, 131 Wiegel, Hans 152 Wijnaendts, 38 Wilhelmina, Koningin 111 Wilton-Feyenoord 53 Wöltgens, Thijs 92 World Press Photo 118 z Zalre 84 Zambia 84, 100, 133, 138, 141, 142, 145 ZANU, Zimbabwe African People's Union 145 ZAPU, Zimbabwe Af rican National Union 145 ZASM, Zuid-Afrika Stichting Moederland 113, 152 Zestienhoven, Akkoord van 68, 154 Zijlstra, Jelle 16, 18, 37 Zimbabwe 29, 64, 66, 84, 95, 141, 142, 145-146 Zoutendijk, 87, 152 Zuidelijk Afrika Programma 142, 144, 147 Zweden 42, 43, 70, 93, 100, 103, 104, 106, 141, 146 Zwitserland 35, 81, 84, 91, 92, 96, 100

Met dank aan Maarten Messie - Boekverzorging Greetje Schipper - Zetwerk Kees Cools - Figuren Forono - Omslag Sietse Bosgra, Marijke Smit, Peter Sluiter, Erik van den Bergh, Sami Faltas, Dick de Graaf, Marian Grubben, Tamme Hansma, Ruurd Huisman, Rieneke Kleinsma, Nel Moolenaar, Jaap Rodenburg, Peter Ruwhof, Klaas van Urk - Advies & Commentaar Druk binnenwerk: Mebo-Print, Amsterdam Druk omslag: Total Photo - Total Print BV, Amsterdam Bindwerk: Meeuwis BV, Amsterdam 168

To vo0 kor wer de ban 0. se Neeln en Zuid-Afrikage Neeraner . ee rol meer Bealn voor de huidig Se vrjedsrj in S a la.. De Neerans relati .m aprhise ed De tem. . . . .ad'krj naa .e huiig dicusi ove Shet afbre ke wiz .n kaart gebach. Dez pulkai geef gedtallerd daht Daras betc rif t-t. boe te re cet vodeine tn,