Ontwikkelingsmogelijkheden grootschalige zonnevelden in Noordoost-

Gemeenten , , Tubbergen en April 2019

Versie gemeente Tubbergen

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

Inhoud 1. Inleiding ...... 2 1.1 Opgave NOT ...... 2 1.2 Complexiteit opgave ...... 3 1.3 Noodzaak grote veldopstellingen ...... 3 1.4 Kleinschalige veldopstellingen ...... 3 1.5 Dynamisch kader ...... 4 2. Waar zijn zonnevelden mogelijk? ...... 5 3. Hoe kunnen zonnevelden worden ingepast? ...... 7 3.1 Maatvoering ...... 7 4. Vergroten draagvlak ...... 8 4.1 Lusten en Lasten lokaal ...... 8 4.2 Informatievoorziening/draagvlak omgeving ...... 8 4.3 Mogelijke vormen van participatie ...... 8 4.4 Kwaliteitsinvestering ...... 9 5. Proces aanpak ...... 10 5.1 Tip voor initiatiefnemers ...... 10 5.2 Plan van aanpak ...... 10 5.3 Stappenplan ...... 11 5.4 Planologisch regelen van een zonneveld ...... 12 6. Aanbeveling legeskosten zonneparken ...... 13 Bijlagen – kaartmateriaal uitsluitgebieden Historische landgoederen Stuwwallengebied Essenlandschap

1

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

Mogelijkheden voor zonnevelden in Noordoost Twente

1. Inleiding

Het besef groeit dat de manier waarop wij op dit moment voorzien in onze energiebehoefte risico’s met zich meebrengt voor onze toekomst. Hierbij denken we aan het veranderende klimaat, schaarste aan fossiele brandstoffen en afhankelijkheid van andere landen. Dit maakt dat ook de Noordoost Twentse (NOT) gemeenten willen bijdragen aan de energietransitie. De energietransitie houdt in dat we geen gebruik meer maken van fossiele brandstoffen, zoals aardgas, kolen en benzine, maar ener- gie willen halen uit hernieuwbare bronnen zoals de zon, wind, biomassa en uit de ondergrond. Daar- naast zien we in de energietransitie kansen voor de lokale economie en de leefbaarheid van onze kernen.

Binnen Noordoost Twente werken we samen aan de energietransitie. Daarvoor hebben we het doel om in 2023 20% duurzame opwekking (elektriciteit en warmte samen) te realiseren in aansluiting op de ambitie van de provincie . Hiervoor hebben de vier gemeenten op 15 november 2016 het ambitiedocument ondertekend.

Deze energieopgave verandert onze leefomgeving. Het is een opgave die overal geldt en voor ieder- een. Een goede visie draagt er aan bij om ook kansen te zien en (ruimtelijke) kwaliteit toe te voegen. Dit betekent dat we kansen voor innovatie niet moet laten liggen.

1.1 Opgave NOT

In onderstaande figuur staat het verbruik, de huidige duurzame opwek en wat er nodig is om in 2023 een duurzame opwekking van 20% te bereiken. Hiervoor is de inzet van grootschalige energieopwek- king onvermijdelijk. Om een indruk te geven van de omvang van de opgave is dit percentage in on- derstaande afbeelding vertaald naar hectares zonnevelden of een aantal windturbines of installaties biogas.

2

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

Bij het behalen van de doelstelling gaat het om een zorgvuldige mix van technieken die bijdragen aan de verduurzaming van de opwekking. 2023 is over 5 jaar bereikt, voor het halen van deze doelstelling zijn bewezen en eenvoudig in te passen technieken belangrijk. Zonne energie is goed inpasbaar.

1.2 Complexiteit opgave

Het energievraagstuk is voornamelijk een warmte vraagstuk. NOT is net zoals andere delen van Ne- derland, sterk afhankelijk van gas. Met gas verwarmen wij onze woningen en maken bedrijven warmte voor hun processen. Gas heeft een hoge energie inhoud. De energie inhoud van een m3 gas (31,65 MJ) is ongeveer 9 maal zo hoog als de energie inhoud van een kWh (3,6 MJ). Er is veel energie nodig om het gas te vervangen door elektrische vormen van opwekking. Dit heeft gevolgen voor ons elektri- citeitsnet en de wijze van opwekking. Dit is een complexe opgave.

1.3 Noodzaak grote veldopstellingen

Met het benutten van 60% van het geschikte dakoppervlak in NOT kan maximaal 10% van de ener- gievraag voor warmte en elektra worden behaald (895 MWh, berekend met het model Collage van de Universiteit Twente). Gezien de beperkte opwekkingscapaciteit op daken, zijn grote opstellingen van zonnevelden naast biogasinstallaties noodzakelijk om de 2023 doelstelling te halen.

1.4 Kleinschalige veldopstellingen

Bij kleinschalige initiatieven voor een veldopstelling, die alleen voorzien in de eigen energiebehoefte van de initiatiefnemer, kan het college van Burgemeester en Wethouders besluiten medewerking te verlenen, wanneer er geen mogelijkheden zijn om de aanwezige daken te beleggen met zonnevelden. Daarvoor zijn de richtlijnen die in deze notitie staan beschreven niet direct van toepassing. In dat ge- val is het reguliere gemeentelijke ruimtelijke toetsingskader van toepassing.

3

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

1.5 Dynamisch kader

Met deze aanpak grootschalige zonnevelden willen we zo veel mogelijk duidelijkheid geven aan lokale initiatieven, energie coöperaties, agrariërs en ontwikkelaars waar en hoe ontwikkelingen voor zonne- velden kunnen en mogen plaatsvinden in Noordoost Twente. We beschouwen deze notitie als een dynamisch kader waarbij aanvullingen of wijzigingen op basis van opgedane ervaringen kunnen wor- den aangebracht. In deze notitie vindt u antwoorden op de vragen waar zonnevelden mogelijk zijn, hoe en op welke wijze deze kunnen worden ingepast in het landschap en omgeving en welke stappen u dient te doorlopen om tot realisatie van een zonneveld over te kunnen gaan.

Losser, Tubbergen, Dinkelland en Oldenzaal kijken over de grenzen en werken samen met de Twent- se gemeenten in de Regionale Energiestrategie Twente (RES-Twente). De ontwikkelingen die de energietransitie op het landschap heeft, worden nauwkeurig gemonitord en waar nodig bijgestuurd.

Monitoring en evaluatie van dit kader: Om het effect van dit ontwikkelkader te monitoren wordt er in NOT verband bijgehouden waar zonne- velden gerealiseerd gaan worden. Evaluatie van de effecten van dit kader zal plaatsvinden na verloop van 1 jaar of wanneer de doelstelling van 20% duurzame opwekking is behaald.

4

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

2. Waar zijn zonnevelden mogelijk?

Binnen de noordoost Twentse gemeenten zijn de volgende locaties mogelijk voor zonnevelden in de hier genoemde voorkeursvolgorde: 1. Allereerst worden er zo veel mogelijk zonnepanelen op daken van woningen, bedrijven en schuren geplaatst. Dit kan vaak zonder vergunning plaatsvinden. Uitzondering hierop zijn de daken van monumentale panden en beschermde stads- en dorpsgezichten. Hierover dient vooraf overleg plaats te vinden met de gemeente. 2. Zonnevelden zijn bij uitstek geschikt als tijdelijke invulling op bedrijventerreinen en braaklig- gende gronden met een (uit te werken) bestemming voor industrie, kantoren of woningbouw. Ook worden velden zonnepanelen toegestaan binnen bestaande bouwvlakken van bedrijven in het buitengebied. Ook voormalige (vuil)stortlocaties zijn in beginsel geschikt voor de ont- wikkeling van zonnevelden. Dat is mede afhankelijk van de bestaande inrichting en het ge- bruik van de betreffende locatie.

Binnen de gemeente Tubbergen zal trede 3, inzet van cultuurgronden (nog) niet gelden. Na verloop van 1 jaar na de vaststelling van dit zonneveldenbeleid zal een evaluatie plaatsvinden. Na deze evaluatie wordt een nieuwe afweging gemaakt of trede 3 zal worden ingezet. 3. Cultuurgronden, zijn mogelijke ontwikkellocaties voor zonnevelden, mits wordt voldaan aan de eisen voor ruimtelijke inpassing, participatie van de omgeving en de maatschappelijk investe- ring zoals verderop omschreven. Ook gronden die deel uitmaken van Natuur Netwerk Neder- land en een agrarische hoofdfunctie hebben komen in aanmerking voor ontwikkeling van zon- nevelden.

Niet geschikt zijn: 4. Zonnevelden worden in principe niet toegestaan in bos- en natuurgebieden, conform de be- stemming in de bestemmingsplannen zie www.ruimtelijkeplannen.nl. Ook zijn op locaties in Natura2000 gebieden, zonder agrarische hoofdfunctie, zonnevelden niet toegestaan. Denk hierbij aan de Zandbergen, het Lutterzand, Springendal, Hazelbekke, Dal van de Mos- beek, Roderveld, Agelerbroek, Hulsbeek, Haagse Bos, Lemselermaten en de Bergvennen (dit betreft geen uitputtende opsomming, maar een indicatie).

Voor bovengenoemde gebiedsaanduiding kan gebruik worden gemaakt van de omgevingsvisie van de provincie Overijssel: Zie www.overijssel.nl; tab "Overijssel in cijfers"; tab "Atlas van Overijssel" https://geo.overijssel.nl/viewer/app/master/v1 :

Natura 2000 gebieden Zie kaartlaag "Natuur en milieu"; kaartlaag "Natuur en landschap"; "Natura 2000 gebieden" selecteren.

De essen Zie kaartlaag "Natuur en milieu"; kaartlaag "Natuur en landschap"; "Landschapstypen" selecteren; Legenda bij "Landschaps- typen" openen; Betreft "Essenlandschap" : Gaat hier om de grotere escomplexen in NOT. Daarbij de buitengrenzen aan- houden en dus inclusief enkele ingesloten stukjes van een ander landschapstype. EN Zie kaartlaag "Cultuur"; kaartlaag "Historisch cultuurlandschap"; kaartlaag "Zandlandschappen en rivierkleilandschappen"; "Zandlandschappen" selecteren; Legenda bij "Zandlandschappen" openen; Betreft "Es" : Gaat hier ook om wat kleinere verspreid liggende escomplexen als aanvulling op de grotere hiervoor.

Stuwwallen Zie kaartlaag "Cultuur"; kaartlaag "Aardkunde"; "Aardkundige waarden" selecteren; Legenda bij "Aardkundige waarden" openen; Betreft "Hoge stuwwallen en grondmorene ruggen" : Daarbij de buitengrenzen aanhouden dus inclusief de ingeslo- ten stukjes andere aardkundige waarden OF Zie kaartlaag "Natuur en milieu"; kaartlaag "Natuur en landschap"; "Fysisch- geografisch landschap" selecteren; Legenda bij "Fysisch- geografisch landschap" openen; Betreft "Stuwwal- en keileemlandschap.

Historische landgoederen 5 Zie Cultuurhistorische waardenkaart Overijssel: http://gisopenbaar.overijssel.nl/viewer/app/cwk_discipline/v1 : Zie kaartlaag "Historisch cultuurlandschap"; kaartlaag "Landgoederen"; Betreft "Terrein" of "Grondgebruik" of "Typen"; Betreft alle gronden van de historische landgoederen in zelfde kleur op perceelsniveau.

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

Minder geschikte gebieden voor zonnevelden zijn: - de essen; - in het stuwwalgebied; - historische landgoederen (tenzij goed inpasbaar en de ontwikkeling bijdraagt aan de instand- houding van het landgoed); Deze gebieden zijn inzichtelijk door gebruik te maken van de link in het bovenstaande kader. Voor deze gebieden wordt het principe gehanteerd: geen ontwikkeling van zonnevelden toegestaan, maar bij een passend verzoek wordt bekeken of met uiterste zorg voor de gebiedswaarden maatwerk kan worden geleverd.

Langs doorgaande wegen vragen we extra aandacht voor de landschappelijke inpassing en de bele- ving vanaf de weg.

Alleen tijdelijk

Zonnevelden zijn alleen tijdelijk toegestaan, maximaal 25 jaar (in aansluiting op de provinciale regels).

Opruim en herstelplicht Wanneer een zonneveld niet meer in gebruik is of na afloop van de vergunde termijn, dient het zonne- veld inclusief alle ondergrondse voorzieningen te worden verwijderd door de initiatiefnemers. De vrij- gekomen gronden dienen weer geschikt te worden gemaakt voor oorspronkelijk gebruik.

Zones met hoge archeologische waarden De gebieden met hoge archeologische verwachtingswaarde zijn terug te vinden op de gemeentelijke archeologische verwachtingskaarten. Voor deze gebieden geldt dat minimaal een archeologisch bu- reauonderzoek als onderdeel van het maatwerk dient te worden aangeleverd.

Bomenkap De kwaliteit van het landschap ter plaatse van de beoogde ontwikkeling van het zonneveld is bepa- lend wat kan of niet kan op het gebied van bomenkap. Het rendement van het zonneveld is onderge- schikt aan de kwaliteit van het landschap en de daarbinnen aanwezige groenelementen.

6

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

3. Hoe kunnen zonnevelden worden ingepast?

De Noordoost Twentse gemeenten onderschrijven de uitgangspunten voor de ruimtelijke inpassing die staan beschreven in de “Handreiking kwaliteitsimpuls zonnevelden” vastgesteld door GS op 28 februa- ri 2017 van de provincie Overijssel. Hierin wordt uitleg en invulling gegeven over de volgende belang- rijke punten:  Aansluiten op de karakteristieken van een gebied;  Aansluiten op de omgeving  Maak randen met kwaliteit in aansluiting op de omgeving  Eenvoudige hekwerken en poorten  Minimaliseer de impact van de transformator en bijgebouwen  Meervoudig ruimtegebruik  Bijdragen aan natuur en biodiversiteit  Impact beperken of compenseren  Bijdragen aan klimaatbestendigheid (geen verharding onder de panelen)

De rapportage is te vinden op de site van de provincie Overijssel, zie http://www.overijssel.nl/thema's/inrichting/omgevingsvisie/

Ons buitengebied is mooi en dat willen we ook graag zo houden….een goede ruimtelijke inpassing is noodzakelijk, waarbij rekening wordt gehouden met de eigen identiteit en kenmerken van een gebied.

Daarnaast vinden we de volgende punten voor de ruimtelijke inpassing belangrijk: 1. Vrije zone rondom woonbebouwing en andere verblijfsfuncties is maatwerk in overleg tussen de initiatiefnemer en de directe bewoners. Als richtlijn wordt geadviseerd om minimaal 100 meter aan te houden vanaf de rand van het zonneveld tot aan de kavelgrens van de woonbe- stemming.

2. We beoordelen de plannen ook in relatie tot reeds gerealiseerde plannen en in aanvraag zijn- de plannen in de omgeving waar de aanvraag betrekking op heeft. De ontwikkeling dient aan te sluiten bij de maat en schaal van de nabijgelegen kern.

3.1 Maatvoering

Er gelden geen maximale oppervlaktematen voor zonneparken in Noordoost Twente. Clustering en spreiding zijn en blijven mogelijk mits in overeenstemming met de bovengenoemde Handreiking Kwali- teitsimpuls zonnevelden. Zonneparken die direct aansluiten aan een dorp of kern, sluiten aan op de maat en schaal van dit dorp of deze kern. Overconcentratie rondom een kern moet hierbij worden voorkomen.

Bij zonnevelden van 50 Mw of 100 hectare of meer is het Rijk bevoegd op basis van de Rijkscoördina- tieregeling.

7

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

4. Vergroten draagvlak

4.1 Lusten en Lasten lokaal

Balans tussen lokale lasten en lusten is een belangrijk uitgangspunt voor ontwikkeling van zonnevel- den in Noordoost Twente. De gemeenten werken bij voorkeur mee aan initiatieven uit de lokale sa- menleving met lokale binding van de initiatiefnemers. De voorkeur gaat uit naar initiatieven ‘van on- derop’ omdat deze naar verwachting kleinschaliger zijn en daarmee ruimtelijk ook goed passen in de schaal van het Noordoost Twentse landschap. Professionele ontwikkelaars wordt gevraagd ruimte te bieden aan lokale initiatieven binnen grootschalige ontwikkelingen.

4.2 Informatievoorziening/draagvlak omgeving

Een goede communicatie is essentieel voor de slagingskansen van een project. Een initiatiefnemer kan vooraf bij de gemeente informatie vragen over wat er speelt in een bepaalde kern, buurt of wijk. Actieve participatie van de omgeving draagt absoluut bij aan het draagvlak (zie paragraaf 4.3).

De ontwikkelaar/initiatiefnemer van een zonneveld is verantwoordelijk voor het persoonlijk gesprek met de direct aanwonenden en het creëren van een zo optimaal mogelijke acceptatie. Voor de verde- re omgeving wordt door de ontwikkelaar/initiatiefnemer een openbaar toegankelijke informatiebijeen- komst georganiseerd (in de Nederlandse taal) en er wordt zoveel mogelijk optimaal gebruik gemaakt van de moderne mediakanalen. Ook de dorpsraden/wijkraden worden geraadpleegd. Een contactper- soon van de gemeente is bij bovenstaande contactmomenten aanwezig als onafhankelijk toehoorder. Over het proces en de uitkomsten daarvan wordt een verslag bij de aanvraag ingediend.

Om draagvlak te creëren bij de omgeving wordt door initiatiefnemer afspraken gemaakt die bijdragen aan het woon- en leefklimaat van de omgeving. Deze investeringen worden bekostigd uit de financiële middelen vanuit paragraaf 4.4 Kwaliteitsinvestering.

Verder bestaat voor initiatiefnemers de mogelijkheid om contact op te nemen met de provincie Over- ijssel voor hulp bij ruimtelijke inpassing, zie hiervoor bijlage 2 van de Handreiking Kwaliteitsimpuls zonnevelden. Hierbij wordt ondersteuning geboden bij de implementatie van het ruimtelijke beleid, planologische of juridische vragen, ontwerp ateliers en het toepassen van ruimtelijke modellen in 2D of 3D.

4.3 Mogelijke vormen van participatie

Er zijn verschillende vormen van participatie denkbaar en wenselijk. Het pakket aan participatiemaat- regelen is maatwerk en afhankelijk van de behoefte en kansen in de omgeving.

Deelname is mogelijk in de vorm van (mee-)investeren en meedelen in de opbrengsten. Ontwikke- laars/initiatiefnemers bieden bewoners en lokale bedrijven de mogelijkheid om financieel te participe- ren bijvoorbeeld in de vorm van aandelen.

De initiatiefnemer kan (een deel) van de opgewekte duurzame energie aanbieden aan de omgeving.

Lokale energie coöperaties opteren vaker voor kleinere projecten. Coöperaties kunnen vaak lastig de plankosten voorfinancieren. Deelname in een groter project is dan ook een mogelijkheid waarmee de lokale betrokkenheid en dus ook draagvlak kan worden vergroot. Dit kan door de grotere ontwikke- laars worden gefaciliteerd door een deel van het zonneveld te reserveren voor een lokale energie coöperatie.

In algemene zin wordt belang gehecht aan het inzetten van mensen “met afstand tot de arbeidsmarkt” en het betrekken van lokale ondernemers bij de realisatie en het beheer van het zonneveld.

8

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

De toepassing van een postcoderoos regeling is een wijze waarop participatie kan worden vormgege- ven al dan niet in combinatie met een lokale energie coöperatie.

Het totale streven is dat 25% van de omvang van het zonneveldproject wordt ingezet aan vormen voor participatie.

4.4 Kwaliteitsinvestering

Binnen NOT vragen we voor zonnevelden met een omvang groter dan 1 ha van de initiatiefnemers jaarlijks een “kwaliteitsinvestering” in het kader van het ruimtelijke kwaliteitsverlies. Dit betreft jaarbe- dragen voor de termijn van de vrijstelling op het bestemmingsplan (25 jaar) en geldt voor zowel lokale initiatiefnemers als professionele ontwikkelaars. Deze bijdrage is als volgt gestaffeld: a. € 0,- voor zonnevelden < 1 ha b. € 400 per hectare / per jaar, voor zonnevelden vanaf 1 ha tot maximaal 3 ha. c. € 800 per hectare/per jaar voor zonnevelden vanaf 3 hectare omvang en meer.

Rekenvoorbeeld: Bij een initiatief voor een zonneveld met een omvang van 5 hectare wordt om een kwaliteitsbijdrage gevraagd van € 4000,- per jaar (5 ha x €800,-).

Op dit bedrag mogen de uitgevoerde ruimtelijke compensatiemaatregelen buiten het plangebied in mindering worden gebracht (aan te tonen op basis van facturen). De landschappelijke inpassing van de randen van het zonnepark vallen hier niet onder.

Deze financiële middelen worden besteed volgens de vastgestelde structuurvisie en/of toekomstige omgevingsvisie , waarin omschreven wordt aan welke fysiek/ruimtelijke of duurzame projecten de kwaliteitsinvestering in het gebied besteed kan worden. Het te kiezen projectdoel of doelen worden in overleg met de aanvrager en in samenspraak met gemeente en de omgeving van het zonneveld be- paald.

Bij voorkeur wordt de organisatie van het uit te voeren projectdoel rechtstreeks door of namens de initiatiefnemer van het zonneveld verzorgd. Wanneer er een gebiedsfonds in de betreffende gemeente actief is, mogen de financiële middelen ook in één keer bij start van de uitvoering van de aanleg van het zonneveld worden gestort in het betreffende gebiedsfonds. Voorzover het gaat om een beperkte extra bijdrage wordt deze als onderdeel van de exploitatiebijdrage verhaald. Indexering bij jaarlijkse betaling in het gebiedsfonds: volgens de CBS Bouwkosten index.

9

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

5. Proces aanpak

Nadat er ideeën zijn voor een concrete invulling op een bepaalde locatie neemt de initiatiefnemer con- tact op met de gemeente (afdeling Ruimtelijke Ordening) en maakt zijn voornemen kenbaar, met daarbij de locatieaanduiding en omvang van het beoogde zonnepark.

Na het eerste contact vindt er op korte termijn een gesprek plaats met de gemeente over de planbe- oordeling, de ruimtelijke inpassing, de inspanningen om te zorgen voor zoveel mogelijk draagvlak in de omgeving en de participatiemogelijkheden.

5.1 Tip voor initiatiefnemers

Laat als initiatiefnemer voldoende ruimte voor de uitwerking van een concreet plan in overleg met diverse belanghebbenden. Gebruik eventuele aanvankelijke weerstand om de kwaliteit van het project te verbeteren. Elk project en elk gebied is maatwerk en kiest zijn eigen oplossing. Neem vooraf contact op met de lokale netbeheerder (Coteq of Enexis) om de aansluitmogelijkheden en kosten in beeld te brengen.Initiatiefnemer dient vooraf inzage te geven in de aansluitbaarheid en de transportcapaciteit van het netwerk. Dit onderdeel komt bij het eerste verkennende gesprek tussen initiatiefnemer en gemeente aan de orde. De kosten van de netaansluiting bepalen sterk de haalbaar- heid van een initiatief.

5.2 Plan van aanpak

Zowel een principeverzoek als een formele vergunningaanvraag gaan, naast de vereiste inrichtingste- keningen en eventueel (bij aanvraag) onderzoeksrapporten, vergezeld van de volgende documenten: - Landschappelijk inpassingsplan (indien mogelijk een 3D visualisatie vanaf maaiveld) - Verslag van de inspanningen om draagvlak te creëren in de omgeving (plangerichte aanpas- singen in overleg) - de geboden vormen van participatie binnen het project (bv aandelen, groene stroom, deelname via postcoderoos) - de financiële bijdrage voor de kwaliteitsinvestering.

Daarna zal de ruimtelijke procedure worden opgestart voor de vaststelling van het tijdelijke afwijking op het bestemmingsplan. B&W (vergunning) en gemeenteraad (verklaring geen bedenkingen) zijn beide deelbevoegd tot het nemen van de noodzakelijke besluiten

10

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

5.3 Stappenplan

1.Principeverzoek ontwikkeling zonneveld (inclusief 3D visualisatie, geboden participatievormen, gedane aanpassingen in overleg met omgeving en verslagen van gevoerde overleggen met belanghebbenden, bedrag voor kwaliteitsinvestering)

2. Eerste toets haalbaarheid plan Kwaliteitsteam of Werkgroep principeverzoeken (afhankelijk in welke gemeente u de aanvraag indiend) bespreekt het voorstel en koppelt de haalbaarheid terug aan de initiatiefnemers Afstemmingsoverleg Provincie Overijssel in het kader van de Wet Natuur Bescherming 3. CONCEPT overeenkomst en inrichtingplan Indienen Concept inrichtingsplan en voorstel voor de kwaliteitsinvestering in de vorm van een anterieure overeenkomst.

4. VVGB door de gemeenteraad (optioneel) Aanvraag "Verklaring van geen bedenkingen" bij gemeenteraad, Op basis van een projectafwijkingsverzoek voor een omgevingsvergunning strijdig gebruik, inclusief alle eerder genoemde bijlagen.

5. Overeenstemming privaatrechtelijke overeenkomst Definitieve overeenstemming over privaatrechtelijke overeenkomst en inrichtingplan.

6. Aanvraag omgevingsvergunning, VVGB door de gemeenteraad (indien stap 4 is overgeslagen)en besluit college tot verlenen vergunning Aanvraag omgevingsvergunning in het kader van de bouwactiviteiten.6

11

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

5.4 Planologisch regelen van een zonneveld

We verwachten dat op de langere termijn veldopstellingen van zonnepanelen in de groene omgeving niet meer nodig zijn, omdat innovatie en prijsdaling ertoe zullen leiden dat energie op een andere voordeligere wijze kan worden opgewekt. De gronden onder de zonnevelden willen we niet blijvend onttrekken aan de oorspronkelijke (vaak agrarische) bestemming. Zonnevelden in de groene omge- ving worden alleen toegestaan als tijdelijk (mede)gebruik . De maximale termijn is op 25 jaar gesteld (conform het Kwaliteitshandboek Zonnevelden van de Provincie Overijssel).

De eis van tijdelijk medegebruik moet ervoor zorgen dat het zonneveld weer wordt opgeruimd wan- neer er geen behoefte meer is of na afloop van de vergunde termijn. Dit wordt tevens als voorwaarde in de anterieure overeenkomst die gesloten wordt met de ontwikkelende partij geborgd.

Zonnevelden worden mogelijk gemaakt met een projectomgevingsvergunning, waarmee voor een bepaalde termijn toestemming wordt gegeven voor zelfstandige veldopstellingen aan zonnepanelen, in afwijking van de geldende bestemming.

12

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

6. Aanbeveling legeskosten zonneparken

Elke gemeente zal afzonderlijk door middel van aanpassing van de eigen legesverordening de geko- zen maatregelen effectueren. De legesverordening zou per 1 januari 2020 aangepast kunnen worden.

Om de opwekking van duurzame energie in Noordoost Twente te stimuleren, dienen de voorwaarden gecreëerd te worden om grootschalige zonnevelden te realiseren. Binnen de gemeente is hiervoor een regeling ontwikkeld, die ook passend kan zijn voor de Noordoost Twentse gemeenten. De regeling is als volgt:

 Toevoeging van een extra categorie namelijk: Grootschalige productielocaties voor duurzame energie waarvoor SDE+-subsidie wordt aangevraagd, waarbij de toekenning van deze subsi- die bepalend is voor het al dan niet realiseren van de productielocatie.  Met als toevoeging bij deze categorie, dat het uitsluitend gaat om bouwwerken voor het pro- duceren van duurzame energie groter dan 1 MW.  Nadat de initiatiefnemer/producent duurzame energie de legesaanslag ontvangt wordt een bedrag van € 2.500,-- betaald. Voor het merendeel van de legesaanslag wordt uitstel van be- taling verzocht bij de invorderingsambtenaar totdat er een besluit is op de aanvraag SDE+- subsidie.  Wanneer de SDE+-subsidie is toegekend dient de legesaanslag per omgaande te worden voldaan. De invorderingsambtenaar is gerechtigd de uitstel van betaling te beëindigen.  Wanneer de SDE+-subsidie niet is toegekend dient de initiatiefnemer/producent de omge- vingsvergunning binnen 24 maanden na verlening van de vergunning in te trekken. Er mag ook tussentijds geen gebruik zijn gemaakt van de vergunning.  Als aan het bovenstaande is voldaan is er recht op teruggaaf voor het legesbedrag dat uitkomt boven een bedrag van € 2.500,--.  Dit betekent dat als de SDE+-subsidie niet wordt toegekend een aanzienlijk deel van de leges niet geïnd worden.  Er zou tevens een bepaling opgenomen dienen te worden dat de volledige legeskosten alsnog betaald moeten worden indien het project zonder SDE+-subsidie gerealiseerd wordt.

Binnen de Hof van Twente wordt inmiddels de volgende regel gehanteerd met betrekking tot de bere- kening van de bouwkosten van zonneparken;

“Voor zonneparken wordt als bouwkosten alleen de constructie meegenomen, die in en bo- ven de grond wordt aangebracht. Daarmee worden de zonnepanelen en de omvormers niet meegenomen in de bouwkosten.”

Het verdient aanbeveling om deze regel op te nemen in de bouwregels van de legesverordening.

Aangezien het een afgebakende categorie betreft, is er geen sprake van precedentwerking, waarbij andere aanvragers in dezelfde categorie benadeeld zouden worden. Anderzijds dient er wel sprake te zijn van het heffen van leges op grond van recht en billijkheid en dient voorkomen te worden dat ande- ren extra legeskosten dienen te betalen doordat er tekorten ontstaan.

13

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

Bijlage – kaartmateriaal uitsluitgebieden

14

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

Historische landgoederen

Te bereiken via:

 http://gisopenbaar.overijssel.nl/viewer/app/cwk_discipline/v1  Klik op: “Historisch cultuurlandschap”  “Landgoederen”  “Terrein” of “Grondgebruik”of “Typen”

15

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

16

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

Stuwwallengebied

Te bereiken via:

 https://geo.overijssel.nl/viewer/app/master/v1  Kaartlaag “Cultuur”  Kaartlaag “Cultuur”  Kaartlaag “Aardkunde”  “Aardkundige waarden” selecteren  Legenda bij “Aardkundige waarden”openen. Het betreft “Hoge stuwwallen en grondmorene ruggen”  Daarbij moet de buitengrenzen worden aanhouden, dus inclusief de ingesloten stukjes andere aardkundige waarden.

17

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

18

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

Essenlandschap

Te bereiken via:

 https://geo.overijssel.nl/viewer/app/master/v1  Kaartlaag “Natuur en milieu”  Kaartlaag “Natuur en landschap”  Selecteer “Landschapstypen”  Open legenda bij “Landschapstypen”  Het betreft “Essenlandschap”. Het gaat hier om de grotere essencomplexen in Noordoost- Twente  Daarbij de buitengrenzen aanhouden, dus inclusief enkele ingesloten stukjes van een ander landschapstype.

En

 http://gisopenbaar.overijssel.nl/viewer/app/cwk_discipline/v1  Kaartlaag “Historisch cultuurlandschap”  Kaartlaag “Zandlandschappen en rivierkleilandschappen”  Selecteer “Zandlandschappen”  Open legenda bij “Zandlandschappen”  Het betreft “Es”, het gaat hier om wat kleinere verspreid liggende escomplexen als aanvulling op de grotere essencomplexen.

19

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

20

Ambtelijke samenwerking Noordoost Twentse gemeenten

21