Toelichting 8
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Toelichting 8 Rho adviseurs voor leefruimte 031100.15768.00 9 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Het voorliggende bestemmingsplan voor de Kievitsbuurten is opgesteld ter vervanging van een plan dat is vastgesteld in 1977. Het plan uit 1977 is tot stand gekomen na een grootschalige inventarisatie van aanwezige bebouwing. Daarmee was dit het eerste bestemmingsplan voor het gebied, dat vrij nauwkeurig aangaf wat de toegestane functies waren. In 2010 heeft de gemeenteraad van de voormalige gemeente Breukelen besloten voor de Kievitsbuurten een nieuw bestemmingsplan op te stellen. De belangrijkste doelstelling is om een actueel en digitaal toetsingskader te hebben voor ontwikkelingen in het gebied, waarbij de cultuurhistorische en ecologische waarden goed worden beschermd. 1.2 Ligging plangebied Het plangebied omvat de noordelijke en zuidelijke Kievitsbuurten behorende bij de Loosdrechtse Plassen en het omliggend landelijk gebied. Dit is exclusief het bestemmingsplangebied van de 300 meterstrook Scheendijk‐Noord waarvoor in 2009 door de voormalige gemeenteraad van Breukelen een bestemmingsplan is vastgesteld. Het onderscheid met de 300‐meterstrook is gemaakt vanwege de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur. Met uitzondering van dit deel vallen de Kievitsbuurten geheel onder de EHS. In figuur 1.1 is de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven. Rho adviseurs voor leefruimte 031100.15768.00 10 Rho adviseurs voor leefruimte 031100.15768.00 11 1.3 Vigerende regeling Op dit moment gelden voor het plangebied de volgende bestemmingsplannen: Bestemmingsplannen Vastgesteld door gemeenteraad Goedgekeurd door Gedeputeerde Staten Landelijk gebied Oost 1977 6 juni 1978 4 september 1979 Landelijk gebied Oost 1977 1e 28 juni 1994 15 november 1994 herziening Partiële herzening De Meent 2a 26 oktober 2010 1.4 Opzet toelichting In hoofdstuk 2 Beleidskader wordt ingegaan op de belangrijkste beleidsvisies van rijk, provincie en gemeente. Hoofdstuk 3 geeft de beschrijving van de bestaande situatie in het plangebied, waarbij ingegaan wordt op de aanwezige functies, alsmede op de onderlegger van het plangebied in de vorm van water, bodem, flora en fauna en dergelijke. Hoofdstuk 4 Toekomstige situatie, gebiedsvisie geeft een integrale visie op het plangebied weer. Hoofdstuk 5 Juridische opzet beschrijft de gehanteerde bestemmingen en aanduidingen alsmede de specifieke regelingen binnen de bestemmingen. Hoofdstuk 6 gaat nader in op de planologische uitvoerbaarheid van het plan. Hoofdstuk 7 gaat ten slotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Rho adviseurs voor leefruimte 031100.15768.00 12 Rho adviseurs voor leefruimte 031100.15768.00 13 Hoofdstuk 2 Beleidskader 2.1 Inleiding en conclusie De Wet ruimtelijke ordening (Wro) gaat uit van een scheiding tussen beleid en normstelling (juridische verankering). Het beleid wordt opgenomen in structuurvisies. Normstelling vindt plaats in het bestemmingsplan en/of in algemene regels die overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen. In dit hoofdstuk is het relevante beleid van de verschillende overheidsniveaus samengevat en wordt geconcludeerd wat de gevolgen zijn voor het plangebied. Het bestemmingsplan houdt rekening met de bijzondere status van het gebied als natura 2000 gebied (deels), ecologische hoofdstructuur (vrijwel geheel) en de cultuurhistorische waarde van de Nieuwe Hollandse waterlinie (zuidwestelijk deel plangebied) en de ontginningsstructuren/veenafgravingen in het gehele gebied. Dit bestemmingsplan maakt uitsluitend de aanleg van kleine bergruimtes bij bestaande bebouwing mogelijk en voorziet niet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling. 2.2 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) & Barro (2012) In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028). Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk‐economische structuur van Nederland. Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Nationale belangen De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het besluit kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het plangebied zijn de volgende bepalingen relevant: Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora‐ en faunasoorten. Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen. Het plangebied ligt in de nationale ecologische hoofdstructuur. Het zuidelijk deel van het gebied is aangewezen als Natura 2000 gebied en maakt deels onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Rho adviseurs voor leefruimte 031100.15768.00 14 Kiezen voor kwaliteit, visie erfgoed en ruimte (2011) Het kabinet zet de modernisering van de monumentenzorg voort. Een van de doelen van die modernisering is het meewegen van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening, vanuit de overtuiging dat het voor een ontwikkelingsgerichte erfgoedzorg noodzakelijk is het ruimtelijke ordenings‐instrumentarium te benutten, naast de sectorale instrumenten van de Monumentenwet. Het kabinet geeft op twee manieren invulling aan deze doelstelling. Generiek bewerkstelligt een aanpassing van het Besluit ruimtelijke ordening dat bij besluiten over nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (bij het opstellen van bestemmingsplannen) bijzondere aandacht wordt besteed aan de waarden van cultureel erfgoed, onder en boven de grond. Specifiek gaat het Rijk duidelijker prioriteiten stellen, en aangeven welke cultuurhistorische gebieden en opgaven hij van (inter)nationaal belang vindt en waar het Rijk voor zichzelf een rol ziet in het gebiedsgerichte erfgoedmanagement. Deze beleidsvisie is complementair aan en consistent met de Structuurvisie infrastructuur en ruimte. Kiezen voor karakter, Visie erfgoed en ruimte geeft invulling aan deze specifieke lijn. Het rijk kiest voor de komende jaren vijf prioriteiten in zijn gebiedsgerichte erfgoedbeleid: 1. Werelderfgoed: samenhang borgen, uitstraling vergroten 2. Eigenheid en veiligheid: zee, kust en rivieren 3. Herbestemming als (stedelijke) gebiedsopgave: focus op groei en krimp 4. Levend landschap: synergie tussen erfgoed, economie, ecologie 5. Wederopbouw: tonen van een tijdperk Dit bestemmingsplan houdt rekening met de eerste en vierde prioriteit. Nota Belverdere en Modernisering Monumentenzorg (MoMo) In 1999 is de Nota Belvedere verschenen. De Nota Belvedere geeft een visie op de wijze waarop in de toekomstige ruimtelijke inrichting met cultuurhistorische kwaliteiten kan worden omgegaan. Het behoud en de benutting van het cultureel erfgoed voegt kwaliteit toe en is een van de basisprincipes van ruimtelijke inrichting. Hierbij staat een ontwikkelingsgerichte benadering ('behoud door ontwikkeling') centraal. In de Nota Belvedere is aangegeven dat cultuurhistorie een belangrijke drager is voor ruimtelijke ontwikkelingen en als inspiratiebron kan worden gebruikt. Het rijk wil bewerkstelligen dat aanwezige cultuurhistorische waarden bewust, vroegtijdig en volwaardig worden meegenomen in de ruimtelijke planvorming. Onder de noemer 'modernisering monumentenzorg' (MoMo) is de laatste jaren op rijksniveau een verschuiving ingezet van een objectgerichte bescherming naar een gebiedsgerichte bescherming van cultuurhistorische waarden. Bestemmingsplannen spelen hierbij een belangrijke rol en kunnen bepalingen bevatten voor de bescherming van cultuurhistorische waarden. Per 1 januari 2012 is in het Besluit ruimtelijke ordening vastgelegd dat in de toelichting van bestemmingsplannen moet worden beschreven hoe met de aanwezige cultuurhistorische waarden en de bescherming daarvan wordt omgegaan. Uitgangspunt van de Nota Belvedere is dat op elke locatie in Nederland cultuurhistorische waarden aanwezig zijn. Het ruimtelijk beleid voor de cultuurhistorie heeft daarom in principe betrekking op heel Nederland. De gebieden waar sprake is van een dusdanige cumulatie van cultuurhistorische waarden dat zij specifieke beleidsmatige aandacht verdienen, zijn aangemerkt als Belvederegebied. In totaal zijn 70 gebieden en 105 steden aangemerkt als Belvederegebied, waarbij zeldzaamheid, gaafheid en representativiteit selectiecriteria waren. Stichtse Vecht ligt in de Belvederegebieden 'Vecht‐ en plassengebied' en 'Nieuwe Hollandse Waterlinie'. Het gebied is aangewezen vanwege het complex van landschapstypen, te weten: de Vecht met het meer besloten en parkachtige karakter van de oeverwallen; het weidse landschap van het veenweidegebied; de linie met haar forten en open schutsvelden. Rho adviseurs voor leefruimte 031100.15768.00 15 Plangebied