Bestemmingsplan Buitengebied, Zuideind 8A Drouwenerveen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Bestemmingsplan Buitengebied, Zuideind 8a Drouwenerveen ONTWERP Bestemmingsplan Buitengebied, Zuideind 8a Drouwenerveen ONTWERP Inhoud Toelichting en bijlagen Regels en bijlage Verbeelding 13 september 2017 Projectnummer 030.80.50.00.00 Toelichting 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging plangebied 3 1.3 Geldend planologisch kader 3 1.4 Leeswijzer 4 Hoofdstuk 2 Planbeschrijving 5 2.1 Plangebied en omgeving 5 2.2 Toekomstige situatie 6 Hoofdstuk 3 Beleidskader 9 3.1 Rijksbeleid 9 3.2 Provinciaal beleid 9 3.3 Gemeentelijk beleid 12 Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten 14 4.1 Archeologie en cultuurhistorie 14 4.2 Bodem 15 4.3 Ecologie 16 4.4 Externe veiligheid 19 4.5 Geluid 20 4.6 Luchtkwaliteit 20 4.7 Milieuzonering en geur 21 4.8 Water 21 4.9 M.e.r.-beoordeling 23 Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving 24 5.1 Algemeen 24 5.2 Bestemmingsregels 24 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 26 6.1 Economische uitvoerbaarheid 26 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 26 2 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Aan het Zuideind 8a in Drouwenerveen bevindt zich een paardenhouderij. De initiatiefnemer heeft het plan om op de agrarische gronden ten westen van de paardenhouderij een (karper)visvijver van circa 1,7 hectare aan te leggen. Om de vijver heen komen drie visplekken voor elk maximaal twee personen, die verhuurd worden aan sportvissers. De gemeente heeft aangegeven mee te willen werken aan deze ontwikkeling. Voorliggend plan vormt het juridisch-planologisch kader voor het initiatief. Luchtfoto met globale begrenzing plangebied 1.2 Ligging plangebied Het plangebied aan het Zuideind 8a in Drouwenerveen ligt in het noordoostelijk deel van de gemeente Borger-Odoorn, ongeveer halverwege Borger en Stadskanaal. Het plangebied wordt aan de westzijde begrensd door het Zuideind en aan de zuidkant deels door een woonperceel. Voor het overige vormen onbebouwde agrarische gronden de begrenzing. 1.3 Geldend planologisch kader Voor het oostelijk deel van het perceel Zuideind 8a bestaat het geldende juridisch-planologische kader uit de beheersverordening ‘Buitengebied’ (vastgesteld 13 juni 2013). Het perceel is hierin 3 aangeduid als 'Agrarisch bedrijf - paardenhouderij'. Voor het onbebouwde westelijke deel geldt het bestemmingsplan ‘Buitengebied Borger’ (vastgesteld 13 mei 1997). Het perceel heeft in dit plan de bestemming ‘Agrarisch gebied met landschappelijke waarden B'. Ter plaatse van de paardenhouderij vinden geen ontwikkelingen plaats. De realisatie van een karpervijver is strijdig met de geldende juridisch-planologische kaders. Om de ontwikkeling mogelijk te maken is een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. 1.4 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de huidige en toekomstige inrichting van het plangebied. Hoofdstuk 3 bestaat uit een beschrijving van en toets aan het relevante beleid op rijks-, provinciaal- en gemeentelijk niveau. Hoofdstuk 4 is gewijd aan de onderzoeken naar de omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 komt de juridische vormgeving van het bestemmingsplan aan bod. In het laatste hoofdstuk tenslotte wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het initiatief. 4 Hoofdstuk 2 Planbeschrijving 2.1 Plangebied en omgeving De toekomstige karpervijver is geprojecteerd in het open en weidse Hunzedal, op onbebouwde agrarische gronden. De huiskavel met het woonhuis en stal bevindt zich in het lint van de randveenontginning. Aan de zuidzijde van de stal staat een jonge houtsingel. Het aangrenzende perceel Zuideind 10 heeft een forse beplanting op de erfgrenzen. De voorkomende beplanting bestaat verder uit wegbeplanting langs het ontginningslint en erfbeplanting op de huiskavels. In de jaren ’70 van de vorige eeuw zijn in het kader van de herstructurering van de Veenkoloniën en oosten van het ontginningslint Zuideind meerdere percelen bebost. Luchtfoto omgeving plangebied In de jaren ‘60 van de vorige eeuw is met de ruilverkaveling de beek Achterste Diep rechtgetrokken. Tussen de randveenontginningsas Zuideind en de beek is een rationeel, rechthoekig patroon van kavelsloten aangelegd. De onregelmatigheid van de randveenontginning is hier daardoor niet meer aanwezig. 5 2.2 Toekomstige situatie Het initiatief Het voornemen is om ten behoeve van de vissport een karpervijver te realiseren achter de bestaande woning en stal aan het Zuideind 8a. De begrenzing van de karpervijver wordt aan de noord en zuidzijde bepaald door de bestaande kavelgrenssloot. Aan de oostzijde vormt de bestaande erfverharding de grens. Aan de westzijde moet een afstand van 100 m tot het Achterste Diep aangehouden worden. De gronden aan weerszijde van het Achterste Diep behoren tot het Natuurnetwerk Nederland (voorheen: Ecologische Hoofdstructuur) en er zijn plannen om hier de natuurlijke beekloop te herstellen. Het wateroppervlak van de vijver is circa 1,7 ha. De diepte van de vijver loopt stapsgewijs af naar maximaal circa 8 m beneden maaiveld. Op deze hoeveelheid water kunnen ongeveer 150 tot 200 karpers worden uitgezet. De vijver biedt ruimte voor drie visstekken voor in totaal zes personen. Deze stekken worden verhuurd aan sportvissers. Ten behoeve van de vissers dient er een sanitair/keukengebouw te komen van maximaal 35 m2. De vissers zelf slapen in tentjes bij de visstekken. De visstekken moeten bereikbaar zijn voor gemotoriseerd verkeer. Landschappelijk inpassing Ten behoeve van de ontwikkeling is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld om de karakteristieken van het gebied te behouden en versterken. In dit geval is het open en weidse karakter van het beekdal een belangrijke kwaliteit. Om dit kenmerk te behouden, maar wel enige beslotenheid aan de vijver te kunnen geven worden er langs de vijver en de aangrenzende kavelsloten plasdrasoevers aangelegd waar riet ingeplant wordt. Globale doorsnede sloot - plasdras - talud - plasdras - vijver Op de lijn van de achtergrens van de huiskavels aan het Zuideind wordt een boomsingel met eiken en enkele solitaire elzen geplant langs een groot deel van de oostrand van de vijver. Visstek 1 en het sanitairgebouw staan in de beschutting van deze boomsingel, aan de oostzijde van de vijver. De ruimte tussen de erfbeplanting van de manege en de huiskavel van Zuideind 10 blijft voor behoud van het doorzicht vanaf het Zuideind open. 6 Ruimtelijk-landschappelijke uitgangspunten inpassing karpervijver Rondom visstek 2 en 3 aan respectievelijk de west- en zuidzijde van de vijver zijn voor de beschutting van de vissers kleine clusters met elzen getekend. De visstekken hebben een oppervlakte van circa 50 m2 en worden uitgevoerd in een halfverharding en met een houten beschoeiing. De plek rondom het toiletgebouw wordt verhard. Voor de bereikbaarheid van de visstekken en het onderhoud aan de vijver is een minimale (half)verharding met karrespoor getekend. Aan de noord- en zuidzijde vormen kavelsloten en een plasdraszone een natuurlijke afscheiding. Om diefstal van karpers te voorkomen wordt aan de westzijde, op de grens met het Natuurnetwerk Nederland (NNN), een natuurlijke ruigte aangelegd. De karpervijver wordt aan de oostzijde afgesloten middels een transparant en passend hekwerk. Op de volgende afbeelding is het landschappelijk inpassingsplan weergegeven. 7 Landschappelijk inpassingsplan 8 Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Rijksbeleid De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de Mobiliteits-Aanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het de ruimtelijke doelen en uitspraken in de volgende documenten: PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de agenda landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. De SVIR schetst hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke beleid en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten. Hieronder valt bijvoorbeeld het landschapsbeleid. De rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid. Voor de periode tot 2028 zijn in de SVIR drie Rijksdoelen geformuleerd: < De concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat. < Het verbeteren van bereikbaarheid. < Zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden. De provincies en gemeenten hebben in het nieuwe ruimtelijke beleid en mobiliteitsbeleid meer bevoegdheden, bijvoorbeeld op het gebied van landschappen, verstedelijking en het behoud van groene ruimte. Provincies en gemeenten zijn namelijk beter op de hoogte van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Daardoor kunnen zij beter afwegen wat er in een gebied moet gebeuren. Het opstellen van het onderhavige plan past in die lijn. Gezien de relatief kleinschalige aard en omvang van de ontwikkeling kan geconcludeerd worden dat het rijksbeleid zelf niet direct relevant is voor het plan. 3.2 Provinciaal beleid Omgevingsvisie Het omgevingsbeleid van de provincie Drenthe is vervat in de Omgevingsvisie (juni 2010) met de bijbehorende Omgevingsverordening. Nieuwe inzichten en ontwikkelingen in Drenthe hebben geleid tot een beperkte aanpassing van de Omgevingsvisie Drenthe 2010. De geactualiseerde Omgevingsvisie is op 20