OVER DE'oudste OORKONDE': DE BILTS BEGIN in 1113? Dr

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

OVER DE'oudste OORKONDE': DE BILTS BEGIN in 1113? Dr Over de 'oudste oorkonde: De Bilts begin in 1113: OVER DE'OUDSTE OORKONDE': DE BILTS BEGIN IN 1113? Dr. Anne Doedens Vooraf: twijfel aan 1122 heraldiek van de oude Utrechtse geslachten. Zijn werk vormt een belangrijke historische Wie op de site van het Utrechts Archief de bron omdat veel van wat Van Buchel aantrof inventaris van het Biltse vrouwenklooster verloren is gegaan. De gegevens zijn over het bestudeert, kan daar lezen, dat dit klooster algemeen betrouwbaar. Bij Van Buchel las ik: naar de mening van de deskundige Utrechtse „Ludolf, eerste abt van Oostbroek, 1113".4 Ik archivaris CA. van Kalveen uit 1997 zou zocht verder en vond in een zeventiende-eeuwse zijn gesticht vóór het jaar 1113.' Drie andere bronnenpublicatie van Matthaeus5 inderdaad deskundigen (Damsté in 1978, Van Buijtenen een oorkonde uit 1113 waarin abt Ludolf van en De Meijer in 1990) reppen er niet over. De de abdij 'Nieuw Bethlehem' in het gebied lokale historicus en archivaris Meijer houdt het Oostbroek voorkomt, het klooster waaruit het in 1995 voor ondenkbaar, dat voor de stichting Vrouwenklooster voortsproot. In die oorkonde van het na Oostbroek ontstane Vrouwenklooster kan men (vertaald) lezen: in 1113 maatregelen zouden zijn genomen.2 Dit alles maakte me nieuwsgierig. Zou 1122 „Ludolf, door Gods Genade de eerste abt van de dan niet meer het jaar van 'het Bilts begin' gemeenschap van de heilige Laurentius in [het zijn? Ik ging op zoek. Mijn eerste 'halte' op de klooster] Nieuw Bethlehem. ... Nadat ik tot abt zoektocht was het handschrift De Monumenta was gekozen en uit Vlaanderen was geroepen, van Aernout van Buchel, dat men kan vinden ben ik naar deze plaats toegekomen. Ik nam in het Utrechts Archief.3 Van Buchel leefde van mijn halfzuster van moeders zijde met me mee, 1565—1641. Zijn De Monumenta van 1615 die [als non] aan God als bruid was toegewijd. bevat tekeningen met beschrijvingen van de Ik heb haar na het advies van de broeders oudheden in en om Utrecht. Van Buchel had ingewonnen te hebben in onze gemeenschap vooral belangstelling voor de genealogie en toegelaten om bij ons te wonen als reguliere 34 De Biltse Grift juni 2008 non.In de [de molenbeek] en het veen om turf te steken en loop van de alle andere rechten.' tijd groeide het getal van I Het verhaal: Oostbroek, monnikenwerk en onze eerbied­ ontginning in Europees perspectief waardige zusters echter I A Oostbroek, Westbroek en Ierland en was één Op de echtheid of betrouwbaarheid van deze gezamenlijke oorkonde kom ik nog terug. Vooraf moet de woning voor vraag beantwoord worden: wat weten we broeders en eigenlijk van de oudste geschiedenis van De zusters beide Bilt, van het klooster Oostbroek en van het niet meer Vrouwenklooster in de vroegste tijd? Wat is toereikend. Op bekend over de periode vóór de schenking van grond van de het veengebied in 1122 door koningin Mathilde beraadslaging aan het dan al bestaande klooster in het land De heilige Laurentius. Onderdeel van het van Oostbroek? van het fresco 'zes polderheiligen kapittel [of de Het antwoord is: niet zo veel. We weten dat in van de late 15elvroege 16e eeuw uit vergadering het begin van de twaalfde eeuw twee 'ridders' de kerk van Westbroek, geschilderd van in een moerasgebied, dat Oostbroek heette, naar aanleiding van de Slag bij Westbroek, 1481. kloosterlingen] een klooster stichtten voor standsgenoten. hebben wij Dat kan men lezen in Mathildes oorkonde aan onze zusters het bouwen van een apart van 1122.6 De beide stichters moeten toen al onderkomen toegestaan op land van onze bepaalde rechten gehad hebben, ook al zijn gemeenschap dat de Nieuwe Hof genaamd we over het hoe en wat niet geïnformeerd.7 is. [Dat moet zo geschieden,] dat we aan ons Mogelijk handelden de beide ridders als [klooster] de [opbrengst van de] grote en kleine vertegenwoordiger van hun bisschop. In deze tienden houden en de rechtsmacht, [het gebruik vroege twaalfde eeuw droegen immers alleen van] de waterlopen om daar molens te maken onvrije mannen in dienst van koning, graaf of 35 Over de 'oudste oorkonde: De Bilts berin in 1113? bisschop de titel 'ridder'.8 (Een illegale stichting naar diens mogelijk Ierse afkomst.13 St. Patrick in een gebied dat aan de keizer of bisschop was immers een Ierse heilige uit de vijfde eeuw toebehoorde, is niet erg waarschijnlijk.) na Christus. Het verhaal van zijn 'vagevuur' De historicus E.N. Palmboom schrijft over ontwikkelde zich tot een legende. In een grot de onvrije vazallen of 'dienstlieden' van de op het werkelijk bestaande Ierse eilandje Lough Utrechtse bisschop in de elfde en vroege Derg in het Ierse graafschap Donegal (in een twaalfde eeuw: „[dienstlieden] konden worden meer waar de rivier de Shannon doorheen ingeschakeld bij de bestuurlijke en rechterlijke stroomt) zouden berouwvolle zondaars nog organisatie in de ontginningsgebieden".9 Ze bij leven, evenals St. Patrick, een voorproefje werden echter nooit formeel leenman van de van de hel hebben kunnen genieten. Dit oord bisschop. Herman en Diederik heetten deze werd hierdoor in de middeleeuwen een bekende waarschijnlijk onvrije ridderlijke stichters van bedevaartsplaats. Het is dat ook nu nog. Als de abdij. Dat kan men lezen in een oorkonde ridder Diederik inderdaad Lough Derg bezocht van bisschop Godebald uit 1125.10 Het was heeft, dan moeten we ook de mogelijkheid niet waarschijnlijk in het begin een heel povere uitsluiten dat hij een 1er was. De naam 'de Algo' bedoening." is dan mogelijk een vervorming van '[dunn] na Er is een stukje perkament dat de verwoesting galt de Keltische naam van Donegal. van de abdij Oostbroek en de teloorgang van de handschriften van die abdij in de late I B Oostbroek, Affligem en Brugge zestiende eeuw overleefde. Het dook op in de Het bestaan van invloeden van ver over de vroege negentiende eeuw. Daardoor weten grenzen van de regio bij het begin van De we, dat ridder Diederik 'de Algo' heette.12 De Bilt is bepaald meer dan een aantrekkelijke zeventiende-eeuwse kerkhistoricus Van Heussen, gissing. Dat er grote buitenlandse invloed bij die waarschijnlijk handschriften van Oostbroek de stichting van het Benedictijnse klooster in handen heeft gehad, merkte op, dat één van Oostbroek was, blijkt immers ook uit de de twee ridders in het vagevuur van St. Patricius Vlaamse herkomst van de eerste abt: Ludolf [St. Patrick]' was geweest. Wellicht betrof van Affligem, over wie we hiervoor al in het het Diederik de Algo. In dat geval kan deze fragment uit de oorkonde van 1113 lazen. mededeling worden uitgelegd als een verwijzing Wie was deze Ludolf en wat weten we over 36 De Biltse Grift juni 2008 hem? Hij was zoals werd gezegd de eerste abt was geraakt, werd weer praktisch toegepast. van het aan St. Laurens gewijde klooster 'Nieuw Geen leven in weelde, maar 'Ora et Labora' (bid Bethlehem'. Dit is hetzelfde klooster dat we ook en werk). Dat werd weer het praktische devies. kennen als het klooster Oostbroek, genoemd Oostbroek was in 'ons' gebied de eerste abdij naar het moerassige veen ten oosten van Utrecht die de door het Franse klooster Cluny geleide waarin het stond. Als we de inhoud van de hervormingsbeweging aanhing. Zowel vanuit oorkonde van 1113 serieus nemen en verbinden Oostbroek als vanuit Affiigem werden grote met een ander jaartal waarin Ludolf volgens de stukken woeste grond door de monniken bronnen nog geleefd zou hebben, dan weten we ontgonnen. De ontginning van het veen of dat hij in ieder geval in de periode van 1113 tot 'broek' ten oosten van Utrecht hing op haar 1133 in dit Biltse klooster verbleef. beurt nauw samen met die van Westbroek.'4 De oudste Biltse abt begon zijn loopbaan als Deze ontginningen vonden in de twaalfde eeuw monnik in Affiigem, dat wil zeggen in de abdij ook elders in Nederland en ons werelddeel op van die naam in Vlaams Brabant, ten westen grote schaal plaats. De bevolking van West- van Brussel. Het was een van de belangrijkste Europa groeide. In het Stichtse kwamen de Benedictijnse kloosters in Europa, ingewijd ontginningen goed op gang na de afdamming in 1086. Dit klooster was gesticht door zes van de Kromme Rijn in 1122, het jaar van (roof) ridders die hun wereldse leven opgaven. Mathildes schenking. Ze waren in het gebied Oostbroek werd ook door ridders gesticht. De van de Kromme Rijn echter zeker al in de loop Biltse 'milites' (het Latijnse woord voor ridders) van de elfde eeuw begonnen.15 Herman en Dirk of Diederik hadden volgens de Ludolf bleef niet in de abdij van Affiigem. Hij oorkonde van 1125 eveneens hun gewapende vertrok naar Brugge en werd omstreeks 1100 activiteiten opgegeven en waren met een paar de eerste prior van het St. Andreasklooster metgezellen het veen ingetrokken. aldaar, een 'dochteronderneming' van Affiigem. In het klooster van Affiigem en in dat van Hij schreef, nadat hij later abt van Oostbroek Oostbroek werd in de twaalfde eeuw de was geworden, een korte geschiedenis van de hervorming van het kloosterwezen met kracht stichting van deze Vlaamse abdij. bevorderd. De regel van Benedictus die Brugge was in de elfde eeuw al een Europese langzamerhand steeds meer veronachtzaamd handelsplaats van betekenis en een cultureel en 37 Over de 'oudste oorkonde: De Bilts begin in 1113ï religieus centrum van moet Ludolfs komst in belang. De beroemde fttt ttfflullllli Sti&t test Sfbùptn toarra aa ofvoor 1113 hebben ^8i.Bencdi<a:us DJÖCT. ÜJa't ftrft toaä Ijet M St. Donaaskerk was er tc&Wt yeifbehloofâx/ gritjüal^itt itt^Nyl plaatsgevonden. Dat is geen lanb/ en ooit œ ^lanfergè/ neet jVlDCti é$ft> te vinden, een prachtige fcfpebt evepsTf toa$ Öct itt btvfcfycîbç geöoty verrassing. Het was immers gsen m tellen bctbeeit. tiende-eeuwse kopie 31$ §et getal btt fidigifli5f jKrfboticti Mit, ook het door de vroege tear iw îret bmncniBbuttipt tna#.
Recommended publications
  • Priests in the Military Orders
    RoMBeRT J. STapel pRIeSTS In THe MIlITaRy oRDeRS. a pRoSopoGRapHICal SURvey oF THe pRIeST-BReTHRen In THe UTReCHT BaIlIwICk oF THe TeUTonIC oRDeR (1350-1600)1 Introduction The most important mission of military orders was to fight heathens and those with other religious beliefs in the Holy land, on the Iberian peninsula or in the Baltic region. Many people therefore tend to view the weapon-bearing knight-brethren as their only real members. apart from the fact that the military orders did not just admit knights but also took on sergeant-brethren («frères sergeants») who were not members of the nobility for both military work and goods management, nearly all of the military or- ders also had a number of priests in their midst: the priest-brethren. This is understandable because without them they never have been able to combine their military existence with a spiritual way of life. The particularly dual identity of the military orders - military and spiritual under one roof - manifested itself in all three of the great military orders: the knights Templar, the knights of St John and the Teutonic order. we find both sorts of brethren among them, although the relationship be- tween them could vary greatly per order. whereas the knights Templar only had very few priest-brethren or order chaplains, something that came to light somewhat embarrassingly after the arrests of 13072, the Teutonic order had nearly two priest-brethren for each knight-brother in the bailiwicks (the or- 1 This article is a translation and revision of R.J. STapel, «Onder dese ridderen zijn oec papen» De priesterbroeders in de balije Utrecht van de Duitse Orde (1350-1600), in «Jaar- boek voor Middeleeuwse Geschiedenis», 11 (2008), p.
    [Show full text]
  • Amicorum Omnia Sunt Communia
    Amicorum omnia sunt communia De 34 brieven van Wouter van Gouthoeven aan Buchelius editie en beschrijving door Kees Smit eindredactie door Bart Jaski en Esther van de Vrie Universiteitsbibliotheek Utrecht 2017 1 Inhoudsopgave Inleiding p. 3 Leven en werk van Van Gouthoeven p. 3 De brieven van Van Gouthoeven aan Buchelius p. 4 Tussenpersonen en informanten p. 5 Zuidelijke Nederlanden p. 8 Persoonlijke aangelegenheden p. 10 Boekuitgaven p. 11 Beka en Heda p. 12 Editie (transcriptie met noten), UBU Hs. 1322 p. 13 Verantwoording; noot van de eindredactie p. 77 Literatuur p. 78 2 Amicorum omnia sunt communia De 34 brieven van Wouter van Gouthoeven aan Buchelius Inleiding Leven en werk van Van Gouthoeven Wouter van Gouthoeven (of, in zijn Latijnse brieven, Walterus of Valerius Gouthouvius) was geboren te Dordrecht in 1577 en werd daar ook begraven in mei 1623. Hij was de zoon van Arend Bartouts van Gouthoeven,1 dijkgraaf van Dubbeldam (gest. 1620) en Machteld Schrevel Ockersdr.2 Wouter studeerde te Utrecht (aan de Latijnse school?), Keulen, Leuven en Dôle,3 maar schijnt geen studie afgerond te hebben. Naar Dordrecht teruggekeerd kreeg hij een functie als dijktoezichthouder (waardsman), maar verdiende evenals zijn vader vooral de kost als administrateur van particulieren. Hij trouwde op 9 mei 1614 met Maria van Bemont (Beaumont) Jansdr.,4 uit welk huwelijk vijf kinderen geboren werden.5 Zij hertrouwde later met Adolf van de Graaf, commandeur van Ravestein. Van Gouthoeven schijnt in 1621 te Dordrecht op ‘Blijenburg’, het z.g. Reuzenhuis aan de Wijnstraat, gewoond te hebben.6 Hij was katholiek, waardoor zijn familie, hoewel oud en aanzienlijk, van de overheidsfuncties was uitgesloten.
    [Show full text]
  • Het Verworden Van Zegels Met De Tijd: Van Buchelius (1630) Tot Corpus Sigillorum Neerlandicorum (1925)
    Heraldicum Disputationes 25 (2020): 34-44. HET VERWORDEN VAN ZEGELS MET DE TIJD: VAN BUCHELIUS (1630) TOT CORPUS SIGILLORUM NEERLANDICORUM (1925) Anton C. Zeven, [email protected] www.antonzeven.nl Door de jaren heen kunnen archieven geheel of gedeeltelijk verloren gaan. Naast het verlies van handgeschreven en gedrukte woorden en afbeeldingen verdwijnen ook zegels of worden zij in mindere of meerdere mate beschadigd. (Zie hierna). Om de verwording van zegels met de tijd te bestuderen mogen we ervan uitgaan dat op het moment van afdrukken het zegel onbeschadigd was. Dit is niet altijd het geval want bij het afdrukken van hele grote zegels, bijv. met een middellijn van 12 cm kan men besluiten dat van een dergelijk zegel een deelafdruk voldoende is. Een leek zou nu aan een beschadiging kunnen denken. Aangezien vele zegelstempels verloren zijn gegaan kennen wij het zegelstempel alleen van één of meer afdrukken. Mochten er geen afdrukken zijn, dan zullen we ook niet weten hoe het zegelstempel eruit heeft gezien. Ongetwijfeld zal dat vaak het geval zijn. Na het ontstaan van een zegelafdruk kan ook het proces van verwording beginnen. Schade en complete vernietiging Schade aan archieven of volledige vernietiging ervan heeft op vele plaatsen door de eeuwen heen plaatsgevonden. Brand, slechte zegelwassamenstelling, slechte bewaaromstandigheden (vocht, insecten, schimmels, onachtzaamheid), oorlog, rebellie en baldadigheid zijn hiervan de oorzaak. Hierdoor zijn vele zegels verloren gegaan. Daarnaast werden zegels door “zegelknippers’ gestolen. (1) In andere landen is men aan het eind van de 19de eeuw overgegaan om van de zegels afgietsels te maken, en afgietsels van een zegel op meerdere plaatsen op te slaan.
    [Show full text]
  • Epigraphy and Blurring Senses of the Past in Early Modern Travelling Men of Letters: the Case of Arnoldus Buchelius
    chapter 14 Epigraphy and Blurring Senses of the Past in Early Modern Travelling Men of Letters: The Case of Arnoldus Buchelius Harald Hendrix Whereas early modern intellectuals all over Europe were deeply informed by the orientation on classical culture their breeding had presented as preferred cultural and civic model, their understanding and appreciation of heritage was far more flexible. Though maintaining and indeed cultivating attitudes and methodologies acquired in a scholarly formation focused on the antiq- uity, from the early sixteenth century onwards men of letters started to develop an interest in various kinds of heritage, old and recent, nearby and far away, sometimes aware of the distinctiveness of the various categories taken into consideration, but often not. This chapter intends to assess how particularly in the community of antiquarians programmatically oriented towards the heri- tage of the antiquity, medieval and even more recent heritage gradually came to attract an attention that in some instances even surpassed the focus on the classics. While doing so, it will illustrate that in this period a clear-cut distinc- tion between an orientation towards ancient and more recent heritage was not as sharp as conventionally assumed, which clearly holds some consequences as to the main issue addressed in this book. If the boundaries between the various categories of “past” that may be seen as appropriate were in fact rather blurred, one may ask if it is still possible to conjecture that some elements in the past were considered to be appropriate and others not, or – conversely – should we conclude that early modern culture appreciated all heritage as being appropriate, without distinction? To tackle this question, in this essay I focus not only on which past was being targeted by the antiquarians here presented, but also on the motivations that guided them to do so and the tools they used in their endeavours.
    [Show full text]
  • Renaissance Quarterly Books Received January–March 2012
    Renaissance Quarterly Books Received January–March 2012 Adams, Alison, Stephen Rawles, and Alison Saunders. A Bibliography of Claude-Francois Menestrier: Printed Editions, 1655-1765. Travaux du Grand Siècle 40. Geneve: Librairie Droz, 2012. lvii + 516 pp. $122.40. ISBN: 978–2–600–01526–4. Aït-Touati, Frédérique. Fictions of the Cosmos: Science and Literature in the Seventeenth Century. Trans. Susan Emanuel. Chicago: University of Chicago Press, 2011. ix + 262 pp. $45. ISBN: 978–0–226–01122–6. Van Amberg, Joel. A Real Presence: Religious and Social Dynamics of the Eucharistic Conflicts in Early Modern Augsburg, 1520–1530. Studies in the History of Christian Traditions 158. Leiden: Brill, 2012. ix + 270 pp. $143. ISBN: 978–90–04–21698–3. Andretta, Elisa. Roma medica: anatomie d’un système médical au XVIe siécle. Collection de l’École française de Rome 448. [Rome]: École française de Rome, 2011. 648 pp. + 3 b/w pls. + 8 color pls. €80. ISBN: 978–2–7283–0898–9. De Angelis, Gilberto. Il Prognosticum astrologicum di fra’ Tommaso Campanella per la “congiunzion magna” del 24 dicembre 1603 e l’inaugurazione dell’Academia dei Lincei. Contributo critico allo studio di una “amicizia filosofica”. Museo naturalistico-preistorico dei Monti Lucretili “Federico Cesi” Quaderni 5. San Polo dei Cavalieri: Comitato promotore Parco naturale regionale Monti Lucretili, 2012. 52 pp. n.p. Arena, Antoine. Ad suos compagnones ... 1531: Édition bilingue. Ed. and trans. Marie-Joëlle Louison-Lassablière. Textes Littéraires de la Renaissance 9. Paris: Honoré Champion Éditeur, 2012. €55. ISBN: 978–2–7453–2303–3. Ariew, Roger. Descartes among the Scholastics. History of Science and Medicine 20.
    [Show full text]
  • Caspar Barlaeus – the Wise Merchant
    Barlaeus CasparCaspar BarlaeusBarlaeus The Wise Merchant Edited by Anna-Luna Post Critical text and translation by Corinna Vermeulen The Wise Merchant Caspar Barlaeus The Wise Merchant Caspar Barlaeus The Wise Merchant Edited by Anna-Luna Post Critical text and translation by Corinna Vermeulen AUP Cover illustration: Maria van Oosterwijck, Vanitas Still Life (1668), KHM-Museumsverband Cover design: Coördesign, Leiden Lay-out: Crius Group, Hulshout isbn 978 94 6298 800 2 e-isbn 978 90 4854 002 0 (pdf) doi 10.5117/9789462988002 nur 685 Creative Commons License CC BY NC ND (http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0) All authors / Amsterdam University Press B.V., Amsterdam 2019 Some rights reserved. Without limiting the rights under copyright reserved above, any part of this book may be reproduced, stored in or introduced into a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means (electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise). Contents Acknowledgements 7 Introduction: wealth, knowledge and prestige 9 Principles of this edition and translation 57 Mercator sapiens: text and translation 61 Bibliography 127 Index 133 Acknowledgements This publication of Caspar Barlaeus’ celebrated oration would not have been possible without generous funding from three different organizations and the help of several individuals. We would like to thank Utrecht University for funding the translation of the text into English – a good example of this institution’s continued dedication to the internationalization of higher education. The Vossius Center for the History of the Humanities and Sciences and the Thijssen-Schoute Foundation have both contributed generously to this publication. The researchers of Utrecht University’s Department of Early Modern Dutch Literature discussed an early version of the intro- duction, and Frans Blom, Dirk van Miert and Arthur Weststeijn commented on later versions.
    [Show full text]
  • Cover Page the Handle
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29686 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Eekhout, Maria Francisca Davina Title: Material memories of the Dutch Revolt : the urban memory landscape in the Low Countries, 1566 – 1700 Issue Date: 2014-11-12 Marianne Eekhout Chapter 1 – Changing the urban memory landscape In 1744 town chronicler Thomas van Goor published a history of Breda in which he recorded the following about an important episode during the Revolt, a cunning attack executed by a peat barge One still sees today on the east side of that canal, near the back-court of the castle, some blue stones protruding from the wall, as a memorial, so people say, that the peat barge has lain at that place.93 In 1590 the city of Breda had been captured by the Dutch Stadholder Maurits, prince of Orange. The city’s garrison had been overpowered by a group of soldiers, who had entered the city while hiding in a peat barge. Despite other encounters with war during the sieges of 1625 and 1637, and the lack of involvement of the population, the story of the peat barge remained the most popular episode in Breda.94 As Van Goor described, several stones in the castle walls situated the Revolt at a specific location within the city. While the rudder of the barge was also put on display inside the castle, the castle and specifically this wall were a place of memory in their own right. Indeed, the stones became one of the tourist attractions of Breda.95 As the wall of the castle of Breda demonstrates, the Dutch Revolt was remembered not only in words or objects but also in lieux de mémoire in the most literal sense of the word.96 The wall symbolized the place where the soldiers entered the castle: it was a place of memory.
    [Show full text]
  • Recycling Reversed Studies in the History of Polyphony in the Northern Low Countries Around 1400
    Recycling Reversed Studies in the History of Polyphony in the Northern Low Countries Around 1400 Recycling Reversed Een verkenning van de geschiedenis van de polyfonie in de noordelijke Lage Landen omstreeks 1400 (met een samenvatting in het Nederlands) Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit Utrecht op gezag van de rector magnificus, prof.dr. G.J. van der Zwaan, ingevolge het besluit van het college voor promoties in het openbaar te verdedigen op vrijdag 18 mei 2018 des middags te 2.30 uur door Eliane Andrea Fankhauser geboren op 24 juli 1986 te Winterthur, Zwitserland Promotor: Prof.dr. K. Kügle This thesis was accomplished with financial support from the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO). Acknowledgements My first encounter with the polyphonic fragments which are the subject of this study happened on an afternoon at the Special Collections of the Utrecht University Library. The fragments were presented during a general introduction into the Special Collection’s keepings of music manuscript and fragments. Immediately, I was fascinated by the frag- ments’ formats, notational features, and music and text scripts. That a research project about these fragments would be anything but a simple undertaking was apparent from the very deteriorated state of some of the fragment leaves. Nevertheless, I was eager to delve into them. If only I examined them closely enough, these—at first glance—random assemblies of fragment leaves will reveal more about their genesis and history of use, so I thought. This idea kept me going during the whole process of doing research. That it proved wrong may be a disappoint- ment at first sight but really this is one of the most important insights that I will take with me in my further career.
    [Show full text]
  • NAMENREGISTER VAN IAARGANG XXVI (19521 Borch
    NÀMENREGISTER VAN IÀÀRGÀNGxXVr (1e521 435 NAMENREGISTER VAN IAARGANG XXVI (19521 Borch. Wouborch v. d., suppriorin v. Cleerc, Cleercq. Gillis de, Hiërony- Sion te Oudenaarde, 749 n. miet te Gent, 166,170n, 185. Borluut-de Grutere. Elisabeth, 306. In dit register zijn niet opgenomen de namen van Karmelieten, voorkomend in Cleerck.Jan de, broederte Melle, 147. Bossche. Vincent van den, Hiërony- Clo_ckman. Hiëronymiet jaargang. Jacob, te de alphabetische lijst van blz. 63-104 van deze miet te Gent, 169. Gent, 168. 'i' t Bossuet,418. Cogk. Egidius de, Hiëronymiet te Bost of Bostius. Àrnold de, O. Carm., Acarie. Madame, Marie de I'Incarna- Baiole. Hi,ëron.,S. J.,29,30,31, 42,46. Gent, 169. tion, 320, 413, 4.17: Baius. Mich., 375. 283,284. Cocquyut. fan, 183. Acarie. Marguérite, 419 n. Balduinus a Duven, 64. Boudon.H. M., 31,64. Coello,228,235, M., 65, 85. Adornes. Arnold, 290. Barat. Jan, 170. Bouix. S.1., Coemans. Cecilia, zÍ. v. St. Barbara P., S.1., 65. Adornes. Margaretha, O. Cart., 290 Barbé. J. 8., 240-242. Bbuille. te Gent, 158. Bourgoing.Fr., 418. Coemans. Adriaan Jansz. v. Brouwershaven, O. Barbier,243. Jehanne,zr. v. St. Margar. Boytac. Nicasius, Hi,ëronymiet te te Deinze, 184. Cart., 288,293. Bartholomeus v. Tienen, 53. 'Gent, Aelst. Katelijne v., zÍ. v. St. Agnes Bartoli, 230, 234. 168,169. Coelins of Colins. Pieter, 148, 155. Brakel. Maria dict v., zr. v. St. Bar- Collaert. Àdr,, te Gent, 155. Bauters. Jacob, Hi,ëronymiet te Gent, 66, 88. Aelst. Matthys v., pr. v. St. Àgnes te 168. bara, Gent, 158.
    [Show full text]
  • Steengoed 56 Kromme Nieuwegracht 66 Domproost Van Mierop
    Nr. 56, april 2014 het huis van domproost Cornelis van Mierop Kromme Nieuwegracht 66, Utrecht Onderzoek naar de geschiedenis van perceel, bebouwing, eigendom en bewoning tot 1884 SteenGoed Afbeelding voorblad: de schoorsteenmantel en de bouwheer. Colofon Onderzoek en tekst: Frederike I. Kappers Uitgavebegeleiding en opmaak: Simon den Daas. Illustraties: Het Utrechts Archief: pagina’s 1 (de schoorsteenmantel), 5, 9, 10, 16, 17, 22, 23, 24, 26, 28, 29, 32, 33, 34, 41, 42, 44 (boven en linksonder), 45 (boven), 48 (boven) Dirk van Sichem: tekeningen op pagina’s 6 en 7 Frederike I. Kappers: foto pagina 45 (onder), 50 Simon den Daas: foto’s pagina 1 (uitsnede Van Mierop), 3, 21, 44 (rechtsonder), 48 (onder), 49 Universiteitsbibliotheek Utrecht: foto pagina 25 en achterpagina Druk: Graficiënt Printmedia, Almere. ISSN: 1383-0279 SteenGoed verschijnt drie maal per jaar en is een uitgave van Lange Nieuwstraat 53, 3512 PD Utrecht; 030 - 2311761; [email protected]; www.umf.nu; IBAN: NL70 RABO 0132 6471 68 Het Utrechts Monumentenfonds beheert en restaureert in Utrecht. Draagt u het UMF een warm hart toe? Als u begunstiger wordt, weet u niet alleen zeker dat u een waardevolle bijdrage levert aan het behoud van het oude Utrecht, u krijgt er ook nog wat voor terug. Zo ontvangt u de uitgaven van SteenGoed, het jaarverslag en een uitnodiging voor de jaarvergadering. Voor minimaal € 19,- per jaar of € 340,- ineens kunt u begun- stiger van het UMF worden. E 2 e Inleiding Het onderzoek naar de geschiedenis van huis en bewoning van het huis Kromme Nieuwegracht 66 te Utrecht is in 2005 uitgevoerd als vrijwilligerswerk voor de in voorbereiding zijnde collectiecatalogus van het Centraal Museum in Utrecht.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Vaderlandsche historie. Deel 4 Jan Wagenaar bron Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 4. Isaak Tirion, Amsterdam 1750 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/wage004vade04_01/colofon.htm © 2010 dbnl 1 Vaderlandsche historie. Dertiende boek. Inhoud. I. De Hoeksche en Kabbeljaauwsche Tweespalt herleeft. II. Oproer te Haarlem. Willem van Lalaing wordt Stadhouder. Gozewyn de Wilde volgt hem op. III. Oproer te Leiden. De Hertog verandert de Regeering der Steden. IV. Plakaaten tegen de partyschap. Opkomst der Rederykers. Uitspraak over de vrye Heerlykheden. V. De Wilde afgezet en ter dood gebragt. Jan van Lannoi wordt Stadhouder. VI. Staat der Kerke, hier te Lande. Filips beteugelt de heersch- en geldzugt der Geestelyken. VII. Verrigtingen des Kardinaals van Cusa, in Holland. VIII. Kryg tegen de Gentenaars. IX. Bourdeaux, met hulp der Hollanderen en Zeeuwen, bemagtigd. X. Bedryf van Karel. Graave van Charolois. Regtspleeging over die van Haamstede. Maria van Bourgondie gebooren. XI. Stigtsche beroerte, om de verkiezing van Gysbrecht van Brederode. XII. De Kennemers en Westfriezen in de verbeurde Voorregten hersteld. XIII. David van Bourgondie wordt Bisschop van U- Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 4 2 trecht. XIV. Poogingen van Hertoge Filips, om 't gebied over Friesland te bekomen. XV. Oorlog met Frankryk. De Graaf van Charolois bekomt verscheiden' Heerlykheden. XVI. Togt naar Turkye voorgenomen. Kwaad vermoeden op Frankryk en Engeland. XVII. Graaf Karel handelt heimelyk aan 't Fransche Hof. XVIII. Toeleg om hem te vatten. Aanslag van Rubempré. XIX. Slag van Montlheri. Vrede van Constans. Luiksche Kryg. XX. Lasten van Holland. Verandering in de wyze van Scheepsbouw. Staat des Koophandels. XXI. Gesteldheid der Dyken en andere Zeeweeringen.
    [Show full text]
  • The Historical Reputation of Jan Van Scorel's Portraits
    Countenances of the deepest attentiveness: the historical reputation of Jan van Scorel’s portraits* Albert Godycki Figure 1 Jan van Scorel, Twelve Members of the Utrecht Brotherhood of Jerusalem Pilgrims, c. 1525. Oil on panel. Utrecht: Centraal Museum. The historical fame of Jan van Scorel (1495 - 1562) can be said to rest on two factors: his earliest biographers emphasised his sojourn in Italy and marked him out as the bringer of a ‘new style’ back to his native Netherlands; for more recent art history, it is the privileged position which Alois Riegl accorded to the painter as the first artist to have created an autonomous group portrait.1 It is then perhaps to be expected that the bulk of Scorel’s output has been in the past interpreted through either or both of these methodological lenses. Yet, with all long-term historiographies the inevitable fluctuations in academic and more broadly social circumstances have variably conditioned the understanding and position of Scorel’s oeuvre in art historical narratives, not least in that of portraiture which is the concern of the present paper. By drawing attention to early biographers’ statements on Scorel, and by expanding Riegl’s analysis to include other portraits, not just the oft-cited series of Jerusalem Pilgrim portraits (fig. 1)2, this paper aims to examine how an illustrious * I wish to thank the conference organisers, Doctor Mateusz Grzeda and Professor Marek Walczak, for the opportunity to participate in the conference, and for the stimulating exchanges which it generated. This paper greatly benefited from those exchanges. My thanks also to Professor Joanna Woodall, whose patience seems to know no bounds.
    [Show full text]