Over de 'oudste oorkonde: De Bilts begin in 1113:

OVER DE'OUDSTE OORKONDE': DE BILTS BEGIN IN 1113? Dr. Anne Doedens

Vooraf: twijfel aan 1122 heraldiek van de oude Utrechtse geslachten. Zijn werk vormt een belangrijke historische Wie op de site van het Archief de bron omdat veel van wat Van Buchel aantrof inventaris van het Biltse vrouwenklooster verloren is gegaan. De gegevens zijn over het bestudeert, kan daar lezen, dat dit klooster algemeen betrouwbaar. Bij Van Buchel las ik: naar de mening van de deskundige Utrechtse „Ludolf, eerste abt van Oostbroek, 1113".4 Ik archivaris CA. van Kalveen uit 1997 zou zocht verder en vond in een zeventiende-eeuwse zijn gesticht vóór het jaar 1113.' Drie andere bronnenpublicatie van Matthaeus5 inderdaad deskundigen (Damsté in 1978, Van Buijtenen een oorkonde uit 1113 waarin abt Ludolf van en De Meijer in 1990) reppen er niet over. De de abdij 'Nieuw Bethlehem' in het gebied lokale historicus en archivaris Meijer houdt het Oostbroek voorkomt, het klooster waaruit het in 1995 voor ondenkbaar, dat voor de stichting Vrouwenklooster voortsproot. In die oorkonde van het na Oostbroek ontstane Vrouwenklooster kan men (vertaald) lezen: in 1113 maatregelen zouden zijn genomen.2 Dit alles maakte me nieuwsgierig. Zou 1122 „Ludolf, door Gods Genade de eerste abt van de dan niet meer het jaar van 'het Bilts begin' gemeenschap van de heilige Laurentius in [het zijn? Ik ging op zoek. Mijn eerste 'halte' op de klooster] Nieuw Bethlehem. ... Nadat ik tot abt zoektocht was het handschrift De Monumenta was gekozen en uit Vlaanderen was geroepen, van Aernout van Buchel, dat men kan vinden ben ik naar deze plaats toegekomen. Ik nam in het Utrechts Archief.3 Van Buchel leefde van mijn halfzuster van moeders zijde met me mee, 1565—1641. Zijn De Monumenta van 1615 die [als non] aan God als bruid was toegewijd. bevat tekeningen met beschrijvingen van de Ik heb haar na het advies van de broeders oudheden in en om . Van Buchel had ingewonnen te hebben in onze gemeenschap vooral belangstelling voor de genealogie en toegelaten om bij ons te wonen als reguliere

34 De Biltse Grift juni 2008

non.In de [de molenbeek] en het veen om turf te steken en loop van de alle andere rechten.' tijd groeide het getal van I Het verhaal: Oostbroek, monnikenwerk en onze eerbied­ ontginning in Europees perspectief waardige zusters echter I A Oostbroek, Westbroek en Ierland en was één Op de echtheid of betrouwbaarheid van deze gezamenlijke oorkonde kom ik nog terug. Vooraf moet de woning voor vraag beantwoord worden: wat weten we broeders en eigenlijk van de oudste geschiedenis van De zusters beide Bilt, van het klooster Oostbroek en van het niet meer Vrouwenklooster in de vroegste tijd? Wat is toereikend. Op bekend over de periode vóór de schenking van grond van de het veengebied in 1122 door koningin Mathilde beraadslaging aan het dan al bestaande klooster in het land De heilige Laurentius. Onderdeel van het van Oostbroek? van het fresco 'zes polderheiligen kapittel [of de Het antwoord is: niet zo veel. We weten dat in van de late 15elvroege 16e eeuw uit vergadering het begin van de twaalfde eeuw twee 'ridders' de kerk van Westbroek, geschilderd van in een moerasgebied, dat Oostbroek heette, naar aanleiding van de Slag bij Westbroek, 1481. kloosterlingen] een klooster stichtten voor standsgenoten. hebben wij Dat kan men lezen in Mathildes oorkonde aan onze zusters het bouwen van een apart van 1122.6 De beide stichters moeten toen al onderkomen toegestaan op land van onze bepaalde rechten gehad hebben, ook al zijn gemeenschap dat de Nieuwe Hof genaamd we over het hoe en wat niet geïnformeerd.7 is. [Dat moet zo geschieden,] dat we aan ons Mogelijk handelden de beide ridders als [klooster] de [opbrengst van de] grote en kleine vertegenwoordiger van hun bisschop. In deze tienden houden en de rechtsmacht, [het gebruik vroege twaalfde eeuw droegen immers alleen van] de waterlopen om daar molens te maken onvrije mannen in dienst van koning, graaf of

35 Over de 'oudste oorkonde: De Bilts berin in 1113?

bisschop de titel 'ridder'.8 (Een illegale stichting naar diens mogelijk Ierse afkomst.13 St. Patrick in een gebied dat aan de keizer of bisschop was immers een Ierse heilige uit de vijfde eeuw toebehoorde, is niet erg waarschijnlijk.) na Christus. Het verhaal van zijn 'vagevuur' De historicus E.N. Palmboom schrijft over ontwikkelde zich tot een legende. In een grot de onvrije vazallen of 'dienstlieden' van de op het werkelijk bestaande Ierse eilandje Lough Utrechtse bisschop in de elfde en vroege Derg in het Ierse graafschap Donegal (in een twaalfde eeuw: „[dienstlieden] konden worden meer waar de rivier de Shannon doorheen ingeschakeld bij de bestuurlijke en rechterlijke stroomt) zouden berouwvolle zondaars nog organisatie in de ontginningsgebieden".9 Ze bij leven, evenals St. Patrick, een voorproefje werden echter nooit formeel leenman van de van de hel hebben kunnen genieten. Dit oord bisschop. Herman en Diederik heetten deze werd hierdoor in de middeleeuwen een bekende waarschijnlijk onvrije ridderlijke stichters van bedevaartsplaats. Het is dat ook nu nog. Als de abdij. Dat kan men lezen in een oorkonde ridder Diederik inderdaad Lough Derg bezocht van bisschop Godebald uit 1125.10 Het was heeft, dan moeten we ook de mogelijkheid niet waarschijnlijk in het begin een heel povere uitsluiten dat hij een 1er was. De naam 'de Algo' bedoening." is dan mogelijk een vervorming van '[dunn] na Er is een stukje perkament dat de verwoesting galt de Keltische naam van Donegal. van de abdij Oostbroek en de teloorgang van de handschriften van die abdij in de late I B Oostbroek, Affligem en Brugge zestiende eeuw overleefde. Het dook op in de Het bestaan van invloeden van ver over de vroege negentiende eeuw. Daardoor weten grenzen van de regio bij het begin van De we, dat ridder Diederik 'de Algo' heette.12 De Bilt is bepaald meer dan een aantrekkelijke zeventiende-eeuwse kerkhistoricus Van Heussen, gissing. Dat er grote buitenlandse invloed bij die waarschijnlijk handschriften van Oostbroek de stichting van het Benedictijnse klooster in handen heeft gehad, merkte op, dat één van Oostbroek was, blijkt immers ook uit de de twee ridders in het vagevuur van St. Patricius Vlaamse herkomst van de eerste abt: Ludolf [St. Patrick]' was geweest. Wellicht betrof van Affligem, over wie we hiervoor al in het het Diederik de Algo. In dat geval kan deze fragment uit de oorkonde van 1113 lazen. mededeling worden uitgelegd als een verwijzing Wie was deze Ludolf en wat weten we over

36 De Biltse Grift juni 2008

hem? Hij was zoals werd gezegd de eerste abt was geraakt, werd weer praktisch toegepast. van het aan St. Laurens gewijde klooster 'Nieuw Geen leven in weelde, maar 'Ora et Labora' (bid Bethlehem'. Dit is hetzelfde klooster dat we ook en werk). Dat werd weer het praktische devies. kennen als het klooster Oostbroek, genoemd Oostbroek was in 'ons' gebied de eerste abdij naar het moerassige veen ten oosten van Utrecht die de door het Franse klooster Cluny geleide waarin het stond. Als we de inhoud van de hervormingsbeweging aanhing. Zowel vanuit oorkonde van 1113 serieus nemen en verbinden Oostbroek als vanuit Affiigem werden grote met een ander jaartal waarin Ludolf volgens de stukken woeste grond door de monniken bronnen nog geleefd zou hebben, dan weten we ontgonnen. De ontginning van het veen of dat hij in ieder geval in de periode van 1113 tot 'broek' ten oosten van Utrecht hing op haar 1133 in dit Biltse klooster verbleef. beurt nauw samen met die van Westbroek.'4 De oudste Biltse abt begon zijn loopbaan als Deze ontginningen vonden in de twaalfde eeuw monnik in Affiigem, dat wil zeggen in de abdij ook elders in Nederland en ons werelddeel op van die naam in Vlaams Brabant, ten westen grote schaal plaats. De bevolking van West- van Brussel. Het was een van de belangrijkste Europa groeide. In het Stichtse kwamen de Benedictijnse kloosters in Europa, ingewijd ontginningen goed op gang na de afdamming in 1086. Dit klooster was gesticht door zes van de Kromme Rijn in 1122, het jaar van (roof) ridders die hun wereldse leven opgaven. Mathildes schenking. Ze waren in het gebied Oostbroek werd ook door ridders gesticht. De van de Kromme Rijn echter zeker al in de loop Biltse 'milites' (het Latijnse woord voor ridders) van de elfde eeuw begonnen.15 Herman en Dirk of Diederik hadden volgens de Ludolf bleef niet in de abdij van Affiigem. Hij oorkonde van 1125 eveneens hun gewapende vertrok naar Brugge en werd omstreeks 1100 activiteiten opgegeven en waren met een paar de eerste prior van het St. Andreasklooster metgezellen het veen ingetrokken. aldaar, een 'dochteronderneming' van Affiigem. In het klooster van Affiigem en in dat van Hij schreef, nadat hij later abt van Oostbroek Oostbroek werd in de twaalfde eeuw de was geworden, een korte geschiedenis van de hervorming van het kloosterwezen met kracht stichting van deze Vlaamse abdij. bevorderd. De regel van Benedictus die Brugge was in de elfde eeuw al een Europese langzamerhand steeds meer veronachtzaamd handelsplaats van betekenis en een cultureel en

37 Over de 'oudste oorkonde: De Bilts begin in 1113ï

religieus centrum van moet Ludolfs komst in belang. De beroemde fttt ttfflullllli Sti&t test Sfbùptn toarra aa ofvoor 1113 hebben ^8i.Bencdi te vinden, een prachtige fcfpebt evepsTf toa$ Öct itt btvfcfycîbç geöoty verrassing. Het was immers gsen m tellen bctbeeit. tiende-eeuwse kopie 31$ §et getal btt fidigifli5f jKrfboticti Mit, ook het door de vroege tear iw îret bmncniBbuttipt tna#. w twjtoiî van Karel de Grote's titet groot genoeg en tuaé booz iimrftrtftBB o-' zeventiende-eeuwse Aernout tawtoiptrSwnen ; geeft be WtLndoitm * hofkapel in Aken. jpuiiiitH af^ejoRtiert/ en een ttneebe tûoots van Buchel, het Utrechtse nç hen stond ban beHobge geiùniuert : "ttsti Het inspirerende boek né gp naar beayrnltJiiihrn/ baai fjet bon} it, Archief en archivaris Van Maerlants Wereld van tMunmf kaa$.' ©jmiine« - Woofiet jjeefr gr Kalveen genoemde jaar. San beje fUtjjtingt/ en öan bt retten aie a Frits van Oostrum laat •piegtvrfteitbaar roe gegeben geeft/ maairt L» Utrecht had in dat jaar zien hoe belangrijk doifus jaf gebjag in beo bolgrnben njfcf baa t een bisschopsvacature.

Brugge in de twaalfde 4-vac ge-f K Ludoïfus, door Gods barmhertigheir de écrite Godebald zou pas in 1114 Abt van S. I.«rr«r kerkein nieuwBetlehem , ! eeuw was voor het fcfae alle den genen dewelke deren brief Zolles bisschop worden. Mogelijk •aid«. tien de zallgheit in den Heere Ufa Chriftns. Het if werk van de grote •oorzakelijk dat het gene br verloop vin tij< is dat de reden dat we zijn boofde vin de vergeetinge beknibbelt kan worden, door fchrirteliike gefaigeniflè bekrachtigt werde. Op middeleeuwer Jacob dat dan de order van ons kloorterllfk leven, en de ge- naam niet zien in de tekst 16 wooDte van onze kerke, na dezen niet twijfrelarcbtig van Maerlant. Uit mag zijn, of by verloop van tijden vergeten worde} van 1113. Uit de tekst van hebben wy 't ooodig geacht aan de Abten onze oazaa- deze Brugse wereld ten, es aan de volgende Monnikken, Zarteren, ca dezelfde oorkonde komt Nonnen bekend te maaken dep Qorfprong en den /brat **B onze Zoutten en Nonnen, zoo als die il ran de kwam Ludolf met • eerue in ieder geval duidelijk zijn halfzuster naar naar voren dat de abdij het Noorden toe. juridisch, bestuurlijk en Bronnenuitgave uit: H. van Rijn, Historie ofte Be- Onduidelijk is door wie economisch gezag had in schryving van 't Utrechtsche Bisdom, 1719, hij werd uitgenodigd. 588. het gebied van de wildernis Hij vestigde zich in de die van oudsher Oostbroek moerassen van Oostbroek en werd abt van het heette, ook al weten we niet zeker op wiens eerste klooster daar, 'Nieuw Bethlehem', een gezag dat gebeurde. Was dat mogelijk klooster waarvan de stichting het initiatief was Godebalds voorganger Burchard die van 1100 van de twee ridders. tot 1112 bisschop was? Herman en Diederik Als we uitgaan van de juistheid van de tekst als Burchards vertegenwoordiger? Het is goed van de oorkonde van 1113 op dit punt, mogelijk.

38 De Biltse Grift juni 2008

II Een merkwaardige oorkonde die teruggaat De oorspronkelijke oorkonde uit 1113 vond ik tot 1113 niet terug, wel de inhoud ervan. De tekst van De oorkonde van 1113 is in een aantal de oorkonde werd door mij op de volgende opzichten een heel merkwaardig document. Er twee vindplaatsen en in de vier volgende boeken staan in de eerste plaats zaken in die we niet aangetroffen (respectievelijk vier eeuwen, drie aantreffen in andere 'Biltse stichtingsoorkonden' eeuwen, anderhalve eeuw en een kleine eeuw (de genoemde stukken van 1122 en 1125). oud): De eerste keer dat we de naam van abt Ludolf 1. in het Utrechts Archief, ingang 85-2 (Sint en van het klooster 'Nieuw Bethlehem' bij Laurens abdij), nr. 11, inventaris nr. 11 Oostbroek in één document aantreffen, is in (cartularium) folio 109r— HOv. deze, lang nogal eens over het hoofd geziene, 2. in idem, inventarisnummer 12 door de hyperkritische hoogleraar Oppermann (cartularium), folio 2v-3r. als onecht beoordeelde en door anderen veronachtzaamde oorkonde van 1 november 3. in Antonius Matthaeus, Analecta (zie noot 1113.17 In de documenten van 1122 en 1125 18) 130-131. wordt abt Ludolf niet meer genoemd. 4. in H. van Rijn, Historie ofte Beschryving Men kon het al lezen in het fragment van de van 't Utrechtsche Bisdom (Leiden 1719) oorkonde aan het begin van mijn verhaal. 588-591. Daarin werd aangegeven, dat er vanuit het 5. in K. Heeringa ed. Oorkondenboek van het klooster 'Nieuw Bethlehem' of Oostbroek een Sticht Utrecht''(nr. 282) (Utrecht 1920). zelfstandig vrouwenklooster gesticht mocht 6. in J.J. de Geer, Oorkonden betrekkelijk tot worden op een plaats die de 'Nieuwe Hof' de Abdij van St. Laurentius (Historisch heette, op grond die toe behoorde aan de abdij Genootschap, Codex Diplomaticus van Ludolf, het St. Laurensklooster of 'Nieuw Neerlandicus 2e serie, 4e deel, 2e afdeling Bethlehem'. Oostbroek moet volgens dit stuk - Utrecht 1860) 3-4 en 18-19. dus in 1113 al hebben bestaan. We weten uit De oorkonde is echter niet alleen merkwaardig een andere bron dat het definitieve gebouw van omdat er zaken in staan die we zo vroeg nergens dit klooster daar in het jaar 1139 te zien zou anders aantreffen. Er is meer. Een Benedictijnse 18 moeten zijn geweest. ordegenoot van Ludolf die achthonderd jaar

39 Over de 'oudste oorkonde': De Bilts begin in 1113?

later abt van het St. Andreasklooster was, N.N. Huyghebaert bericht hierover: „Ludolf, monnik Huyghebaert, deed onderzoek naar de twaalfde - uit Affligem, was de eerste prior van het Brugse eeuwse prior van zijn klooster. Hij publiceerde klooster St. Andreas en abt van het klooster daarover kort na de Tweede Wereldoorlog.20 Oostbroek in het diocees Utrecht. Hij leefde Huyghebaert ging daarbij uit van de bewering nog in 1130. Hij heeft twee notities geschreven van Oppermann dat we met een vervalst over deze twee huizen. We hebben voor een deel geschrift te maken hebben. De tekst van de nog de brief waarin hij over de stichting van oorkonde van 1113 maakte deel uit van een het klooster St. Andreas verhaalt na de eerste document uit 1231. Dat stuk was in de ogen kruistocht." van Oppermann vervalst. De meest voor de hand liggende gedachte is vervolgens: de tekst Over „de andere notitie die hij aan Oostbroek van de oorkonde van 1113 zal dan ook wel naliet" schrijft de Brugse abt, dat „deze vervalst zijn. omstreeks 1231 ongelukkigerwijze verdwenen De feiten die ik hiervoor vertelde, kloppen is" [hoewel de inhoud feitelijk verstopt werd] dus niet? Integendeel. Huyghebaert maakt „in het werk van een vervalser." Het verhaal aannemelijk dat belangrijke feiten kloppen van 1113 is reëel, op twee uitzonderingen na. of grotendeels juist zijn. De Brugse abt toont De eerste uitzondering geldt voor het deel van aan dat de tekst over 1113 voor een groot deel de oorkonde dat aangeeft dat Ludolf bang gebaseerd moet zijn op een echt geschrift van was voor de overgang van de nonnen van Ludolf zelf. het Vrouwenklooster naar een andere orde. Huyghebaert gaat in op de relatie die bestaat Pas in de dertiende eeuw kan daar volgens tussen de oorkonde van 1113 en een geschrift Huyghebaert sprake van zijn geweest: het gaat met de korte geschiedenis van de abdij St. dus duidelijk om een latere toevoeging. Een Andreas, die de situatie bij de stichting van tweede uitzondering geldt voor het overmatige die abdij omstreeks 1100 behandelt. In beide benadrukken van de onderhorigheid van het teksten is de hand van Ludolf te zien en beide Vrouwenklooster aan (de rechten van) het documenten sluiten goed op elkaar aan. Ze hoofdklooster van Oostbroek. In 1231 was geven op een paar uitzonderingen na de vroeg er immers ruzie tussen Oostbroek en het twaalfde-eeuwse werkelijkheid goed weer. Vrouwenklooster over de vraag in hoeverre

40 De Biltse Grift îuni 2008

Oostbroek de lakens mocht veen van Oostbroek uitdelen. In dat verband •••«»fcH«Vi«R»i.jlL en beginnen daar met kwam een tekst als die van medeweten van de bisschop de vervalste oorkonde, een klooster. Zij krijgen in T^CoW^Ï IkümUi* pua waarin heel nadrukkelijk nog 4 Uoma jk1ô&«j; belangrijke mededelingen in latere jaren goede contacten T). Stc.nj.wruJ, '• » : • 22 de oorkonde van 1113/1231 te hebben. Ludolf komt onverdacht zijn, althans S9 in of voor 1113 samen niet Vervalst'. Het is dus met zijn halfzuster naar inderdaad allemaal echt Oostbroek en vestigt zich L . VX t • \ (- gebeurd: de komst uit met haar in dit 'Nieuw Vlaanderen van Ludolf met Bethlehem' in het veen. Een zijn halfzuster. Er zijn ook toestroom van novieten en I •SIM'^ « K«. geen argumenten te vinden iv*£" •:.; nonnen volgt, waardoor »t ,& om het jaartal 1113 in twijfel al heel snel in 1113 tot 21 te trekken. ,«§! de bouw van een apart Bladzijde uit: Aernout van Buchet, vrouwenklooster wordt besloten. Mogelijk neemt Alles overziend zou, op grond Monutnenta passim in tempus ac monasteriis Trajectinae urbis atque agri inventa fol. I40v. men met een voorlopige van de nu bekende bronnen, Uit: Archief Utrecht. behuizing genoegen. Het zal de vroegste geschiedenis van immers met het oog op de slappe bodem in de Oostbroek er als volgt uit zien. Vóór of in wildernis nog geruime tijd duren voordat aan 1113 vestigen een paar ridders en enkele andere het definitieve gebouw begonnen kan personen zich op een eilandje in het moerassige

41 Over de 'oudste oorkonde': De Bilts begin in 1113:

worden. OORKONDEN de keizer, koningin Oostbroek is een Mathilde, aan BmtMBU« TOT B» klooster waar strenge de waarschijnlijk regels gelden en een ABDIJ VII ST. UUREITIUS El HET VROUWEIILOOSTER sinds 1113 al 23 serieuze arbeidsethos. TE OOSTBROEK. fors gegroeide Het voornaamste werk abdij Oostbroek m!Ot«»D»tLD DOO* van de stichters van dit overgedragen. hervormingsklooster, Jhx. J. J. DS QEEB. Opvallend in de tot van de monniken en nog toe als oudste nonnen in deze vroege beschouwde Biltse De Vroucloister. 1113. stichtingsoorkonde jaren is de ontginning Ego Ladoiphu» Dei misericordia primus Âbbaa ecclesia sancti van het gebied, dat de Laurenoij jn Nona Bethlehem, omnibus présentent cedulam is, dat Mathilde ridders in officieuze inspectons salutem jn Domiao Jheau Christo. Necesse est, vt in 1122 het scripti testimonio commendetur quicqaid pracessu temporis per leen zullen hebben obliuionem potest calnmniari. Ne igitur nostra religionis ordo 'gehele moeras' in gehad van de bisschop. et ecclesie conauetudo in poaterum vacillet vel proeessu tem­ eeuwigdurend bezit poris tradatur obliuioni, necessarium duximus significare suo- aan Oostbroek Het met Oostbroek cessoribua nostris, abbatibus, monachis, sororibas nostris sano aangeduide gebied is timouialibus, originem et statu m sororum nostraram sanctimo- overdraagt. echter in de eerste plaats nialium a prima looi fundatione constitntam a vins discretis Kennelijk is er et ordinatam. Electus jn Abbatem et ïocatus a Flandria, veni voor het grootste deel ad locum présentera, mecum adducens sororem meam viennam, eerder sprake van als wildernis in handen sed Deo desponsaiam, quam jn ecclesia nostra sab habita re­ gebruik van een gular! de consilio fratram nobiscum habitare peraisimus. Pro­ van de keizer en in de deel van het moeras. cessa vera temporis cam numerus sororum nostrarum sanctimo- tweede plaats in die nialium aoeresceret, et mous locus fratribus aimul et »ororibua Maar er is meer. van de bisschop. Op 14 ad habitandum non sufficeret, de consilio capittoli sororibas 'Heel het veen' I« maart 1122 wordt het wordt nu aangepakt in het kader van gezag over het gehele Bronnenuitgave van de oorkonde uit: gebied waar Oostbroekse J.J. de Geer, Oorkonden betrekkelijk tot de Abdij de vanaf 1122 monniken en nonnen van St. Laurentius ..., plaats vindende bezig zijn, door de Historisch Genootschap, Codex Diplomaticus grootschalige vertegenwoordigster van Neerlandicus 2e serie, 4e deel, 2e afdeling — ontginningen Utrecht 1860, 3-4 en 18-19.

42 De Biltse Grift juni 2008

in het Sticht. In hetzelfde jaar 1122 immers man ook die Oostbroek als instrument in zijn besluit bisschop Godebald met goedkeuring ontginningspolitiek wil benutten. Resteert van keizer Hendrik V de Kromme Rijn bij de vraag wat te doen met de mededeling van Wijk bij Duurstede af te dammen. Door deze de zestiende-eeuwse abdis Henrica van Erp afdamming wordt de ontginning van het gebied dat het Vrouwenklooster in 1139 gebouwd ten oosten daarvan pas goed mogelijk. Er is zou zijn? Mogelijk is de oplossing hiervan, echter nog een ander, derde feit van belang: aan dat dan de definitieve huisvesting voor de de hand daarvan kan men de oorkonde die drie nonnen in 1139 gereed is, terwijl de nonnen jaar later wordt uitgegeven beter begrijpen. vanaf 1113 tot dat moment in een tijdelijk Een halfjaar na de overdracht van het veen onderkomen zullen hebben gewoond (ik gaf de van Oostbroek aan de abdij van Oostbroek mogelijkheid daarvoor gelet op de 'slappe', nog komt een eind aan de Investituurstrijd, de niet ontwaterde bodem al aan). Mogelijk ook titanenstrijd om de macht tussen de paus en heeft Henrica van Erp zich vergist, zoals ook keizer: wie mag de bisschoppen benoemen en Johannes de Beka zich vergist kan hebben toen heeft de zeggenschap over hen? (Bisschoppen hij Oostbroek in 1121 liet stichten ... 24 waren in deze tijd ook wereldlijke heersers) In het Concordaat van Worms van 1122 wordt Tot slot deze strijd voorlopig beëindigd. De pauselijke Hiervoor werd niet doorslaggevend bewezen, macht groeit en de keizer raakt zijn grip op dat 1113 het 'Biltse beginjaar' is geweest.25 bisschopsbenoemingen kwijt. Tegen deze Wel bleek het jaar 1113 goed te passen in achtergronden moeten we waarschijnlijk de een aannemelijke ontwikkeling. Door 1113 schenking van bezit en rechten door bisschop als uitgangspunt te nemen, wordt immers

WVJ-V-L'O-IVA aan vyuoLiyiuCiv z^iv^-ii, z^v^cu-j ij-iv_ wordt beschreven in de oorkonde uit 1125. groei van een klein klooster op het kruispunt In dat jaar herhaalt bisschop Godebald de van bisschoppelijke ambities, keizerlijk overdracht van 'keizerin' Mathilde van grond machtsstreven, hervormingsgezinde vroomheid en rechten (van 14 maart 1122) nog eens. Op naar een instelling om rekening mee te houden. deze wijze maakt de bisschop aan Oostbroek Na bijna een eeuw blijkt Oppermann wel wat duidelijk dat hij de feitelijke soeverein is, de veel teksten van oorkonden voor vals te hebben

43 Over de 'oudste oorkonde': De Bilts berin in 1113?

gehouden.27 Men kan een gestage vroege ontwikkeling van Oostbroeks abdij een plaats „Ik, Ludolf, door Gods Genade de geven wanneer men deze hyperkritische vroeg eerste abt van de gemeenschap van de twintigste-eeuwse expert in het herkennen heilige Laurentius in [het klooster] Nieuw van vervalsingen niet blind volgt, aannemende Bethlehem. Heil in Jezus Christus allen wat aannemelijk is in de oorkonde van 1113. die kennis zullen nemen van de tekst Afgaande op het ook buiten de oorkonde van dit document. Het is noodzakelijk, van 1113 nogal eens voorkomende jaartal dat in een geschreven bewijsstuk dat 1113 als Bilts beginjaar28, kan men zich een wordt vastgelegd, wat in de loop der geleidelijke ontwikkeling van Oostbroek in de tijd vergeten kan worden en verkeerd tijd voorstellen. Op deze wijze immers ontstaat uitgelegd en verdraaid. De geordende de abdij niet schoksgewijs in 1121, 1122 of gang van zaken en de tradities van onze 1125 en krijgt het klooster een organische kloostergemeenschap en kerk mogen Voorgeschiedenis'. Op deze manier ook komt later niet onzeker worden of in de loop het Vrouwenklooster niet uit de lucht vallen in van de tijd vergeten. Daarom houden 1139 of daarna, maar blijkt de realisering ervan we het voor noodzakelijk, dat aan onze het gevolg van een lang proces. Oostbroek en opvolgers, aan de abten, kloosterlingen Vrouwenklooster krijgen geleidelijk aan vorm en eerbiedwaardige zusters (die na ons in een gebied, dat waarschijnlijk ook voorlopige komen) te kennen wordt gegeven wat de bouwsels kende en waarvan de ontwatering, de oorspronkelijke situatie betreffende de ingebruikname en beginnende bewoning geen eerbiedwaardige zusters is geweest zoals kwesties van jaren maar van decennia waren. die door oordeelkundige personen is vastgesteld en geregeld bij het eerste begin De oorkonde zelf van dit klooster. Vervolgens de vertaling van de complete tekst Nadat ik tot abt was gekozen en uit van de oorkonde van 1113. De tekstdelen Vlaanderen was geroepen, ben ik naar deze die mijns inziens dubieus zijn (omdat ze de plaats toegekomen. Ik nam mijn halfzuster rechten van Oostbroek te zeer benadrukken of van moeders zijde met me mee, die [als anachronistisch zijn) heb ik onderstreept. non] aan God als bruid was toegewijd. Ik

44 De Biltse Grift juni 2008

heb haar na het advies van de broeders zonder onze toestemming of die van ingewonnen te hebben in onze onze opvolgers proberen over te gaan gemeenschap toegelaten om bij ons te tot een andere religieuze orde, zolang wonen als reguliere non. In de loop [tenminste] de genoemde tienden in ons van de tijd groeide het getal van onze bezit zijn. Ook is door oordeelkundige eerbiedwaardige zusters echter en was één personen goed gevonden en vastgesteld, gezamenlijke woning voor broeders en dat onze voornoemde zusters in rechte zusters niet meer toereikend. Op grond geen enkele aanspraak kunnen doen van de beraadslaging van het kapittel [of de gelden op deelname aan de verkiezing van vergadering van kloosterlingen] hebben wij de abt. Hen is wel de gunst verleend dat aan onze zusters het bouwen van een apart zij zelf hun priorin mogen kiezen maar onderkomen toegestaan op land van onze die moet weer bevestigd worden door gemeenschap dat de Nieuwe Hof genaamd de abt of in een voorkomend geval door is. \Dat moet zo geschiedend dat we aan ons hem worden afgezet. De abt kan, als zijn \klooster] de [opbrengst van de\ grote en geweten hem dat ingeeft, een opzichter kleine tienden houden en de rechtsmacht, over hen aanstellen. Zij mogen deze niet [het gebruik van] de waterlopen om daar afzetten, maar zij moeten zich geduldig molens te maken [de molenbeek] en het onder hem schikken. Daarenboven bevelen veen om turf te steken en alle andere wij dat zij, in verband met de armoede rechten. van de plek, na het deelnemen aan de Onze voornoemde zusters schonken we plechtigheden die met de Metten [het echter, niet als recht maar als gunst een zeer vroege ochtendgebed] gepaard gaan, deel van het veen om turf te steken die allemaal gezamenlijk volgens de regei zij voor eigen [dagelijks] gebruik nodig [van Benedictus] bijeen zullen komen om hadden. De voorwaarde daarvoor is, met hun handen aan het werk te gaan, dat deze onze zusters zich nooit zullen uitgezonderd de zieken en zwakken. aanmatigen om zich aan het gezag van ons Zij zullen zich ook niet aanmeten, voor of onze opvolgers als abt te onttrekken of zichzelf enig geld of bezit binnen of buiten

45 Over de 'oudste oorkonde: De Bilts begin in 1113?

het klooster te hebben zonder toestemming archief van Oostbroek en hieronder, bij het in noot 2 genoemde artikel De vijf adellijke vrouwenkloosters. van de abt. Mocht er [onder de zusters] Overigens ging veertien jaar na het verschijnen iemand zijn die zich verstout deze van Oppermanns verhaal over de vermeende ordonnantie niet te gehoorzamen, falsificatie van de oorkonde van 1113 (zie noot 17 dan verordonneren wij, dat zij in hierna) de gerenommeerde Nijmeegse hoogleraar overeenstemming met de regel van R.R. Post (middeleeuwse [kerkgeschiedenis van Benedictus geweerd wordt van de [heilige] Nederland) uit van 1113 voor de stichting van het communie van lichaam en bloed van dubbelklooster Oostbroek. J.H. Holwerda en R.R. Jezus Christus en dat haar een christelijke Post, Geschiedenis van Nederland, I ( begrafenis ontzegd wordt. Opdat deze 1935)281. ordonnantie van ons altijd onaangetast van 2 J.W.H. Meijer, Kleine historie van De Bilt (Bunnik kracht blijft, hebben wij dit voorliggende 1995) 22. Zie voor de betrouwbaarheid van Meijers mededeling hierna, noot 7. Verder: P.H. stuk opgesteld en van het zegel van Damsté, Oostbroek en De Bilt CS. De geschiedenis onze kloostergemeenschap voorzien, van een ambachtsheerlijkheid. (Zutphen 1978) tot bevestiging en versterking van onze (De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat Damsté de Moederkerk. Dit is gedaan in het jaar der oorkonde van 1113 in 1960 wel een keer noemt. Genade elfhonderd en dertien, op de eerste (P.H. Damsté, Uit het Verleden van de Bilt. [De november." Bilt I960] 15.) Zie voorts: CA. van Kalveen, De vijf adellijke vrouwenkloosters in en om Utrecht. In: 1 Zie: http://www.hetutrechtsarchief.nl/tijdbalk. De Kerk en de Nederlanden. Archieven, instellingen, asp?sub=l456 . Men leest daar: „Het Vrouwenklooster samenleving. (Hilversum 1995) 152 v. M.P. van van Oostbroek in De Bilt is al voor het jaar 1113 Buijtenen en A.K. de Meijer, Herfsttij over Oostbroeks gesticht door abt Ludolf van de Sint Laurensabdij van abdij. (Zeist 1990) 7 — 23- Tjitse Langerveld noemt Oostbroek. De Sint Laurensabdij is van oorsprong overigens de oorkonde in zijn geheel niet in zijn een dubbelklooster, waar zowel monniken als nonnen artikel Het klooster Oostbroek, bakermat van De Bilt wonen. De nonnen staan onder leiding van de zuster (De Biltse Grift, juni 1994, 9-18.) van Ludolf en er treden steeds meer vrouwen in het 3 Zie de site: http://www.hetutrechtsarchief.nl/ klooster. Ludolf besluit daarom dat zij beter in een buchel.asp eigen klooster kunnen wonen." De visie van Van 4 Folio I40v. Kalveen kan men vinden in de inventaris van het 5 Zie het ondet noot 18 genoemde werk op pag.

AG De Biltse Grift juni 2008

130-131. 12 N.C. Kist, De oudste oorkonde der abdij van 6 K. Heeringa ed. Oorkondenboek van het Sticht Oostbroek. In: Nederlandsch Archief voor Kerkelijke Utrecht tot 1301. (Utrecht 1920) nr 302 (pag. Geschiedenis 9 (1849) 31 -48. 277v.). 13 H.F. van Heussen, Historie ofte Beschrijving van 't 7 Het voorgaande overwegend, kan de opmerking Utrechtse Bisdom. (Leiden 1719) 604. van Meijer, dat het ondenkbaar is, dat er in 1113 14 Tussen Oost- en Westbroek bestaat behalve maatregelen genomen zouden zijn voor de stichting de naam en de ontginningsactiviteiten ook nog van het Vrouwenklooster, worden gerelativeerd. een ander duidelijk verband. In het Vaderlandsch (Meijer, Kleine historie, 21-22.) Zie vooral noot 8 en Woordenboek van J. Kok (deel XXXV, Amsterdam 9 alsook noot 25 hierna. 1796) leest men over de Westbroekse kerk: „In 8 J.M. van Winter, De opkomst van ministerialiteit en het jaar 1543 werd hier begraven graaf Wilhelm ridderschap. In: C. Dekker e.a. red., Geschiedenis van van Rennenberg. In het koor van de kerk hangt aan de provincie Utrecht, I (Utrecht 1997)173. de zijgevel een gedenkplaat, geschreven in de oude 9 Het kapittel van St. Jan te Utrecht (Hilversum schrijfwijzen, ni: In tjaer ons Heeren M.D.XLIII den 1995) 197. 18" dag injulij zo is ofßijvich gheworden de edelen 10 K. Heeringa, Oorkondenboek, nr. 313, pag. en de Waelgeheboren heer Wilhelm ... Graeffzoe 286-288. Deze oorkonde lijkt de formalisering van Rennenbergh heer tot Zuylen en Westbroeck en heer een eerdere (in 1113 of nog daarvoor) ingezette tot Oldenhoven, daer t hart Zuylen in die Cappelle ontwikkeling. Dekker spreekt van een door de is begraven en het inghewant hier in de Westbroeck ridders in het verlaten moeras gebouwde kerk, en het lichaem tot Oostbroek begraven. " Zuilen was hoewel het hoe dan ook om een klooster moet zijn oorspronkelijk Oostbroeks bezit. gegaan. (C. Dekker, Het Kromme Rijngebied in de 15 Dekker, Het Kromme Rijngebied, 174. Middeleeuwen. (Zutphen 1983) 174. 16 F. van Oostrom, Maerlants wereld. (Vijfde druk, 11 Dat geldt zeker, als men let op de opmerkingen Amsterdam 1996.) van Meijer in zijn Kleine historie over de slappe, 17 O. Oppermann, Untersuchungen zur nog niet ontwaterde bodem van het gebied waar nordniederländische Geschichte des 10. bis 13. het Vrouwenklooster werd gesticht. Het moet om Jahrhunderts. (II, Utrecht 1921) 137 -149. een voorlopig onderkomen gegaan zijn. Weliswaar 18 Antonius Matthaeus, Analecta seu vetera aliquot schijnt de abdij Oostbroek op een soort eiland of op monumenta. (Leiden 1698). Op pag. 141 van dit de oever van een waterloop in de wildernis gesticht werk vindt men de Kroniek van abdis Henrica van te zijn, maar het lijkt niet aannemelijk, dat men Erp en de vermelding van het jaartal 1139. Meijer terstond startte met een fors bouwwerk. wijst het jaar 1139 als te vroeg van de hand. In zijn

47 Over de 'oudste oorkonde: De Bilts begin in 1113?

Kleine historie bericht hij, dat het veen in 1139 nog Rijks Geschiedkundige Publicatiën, grote serie nr. te nat zou zijn geweest om daar het Vrouwenklooster 143, (Den Haag 1973) 73. Er is één plaats waar op te bouwen. de echtheid van de oorkonde van 1122 (en die 19 Op de vindplaatsen in het Utrechts Archief werd van 1125) in twijfel wordt getrokken: M.P. van ik attent gemaakt door de onderzoekswerkgroep Buijtenen en A.K. de Meijer, Westbroeks heiligen in van de Biltse historische kring D' Oude School. polderperspectief(Nijmegen 1981) pagina's 14-15. Deze enthousiaste groep hield zich ook bezig met de 22 Huyghebaert, 455-456. oorkonde van 1113. Ik dank mevrouw Ellen Drees 23 Uit de (vroege) twaalfde eeuw zijn stichtelijke van deze werkgroep voor de toegezonden informatie. verhalen bekend over een zeer vrome non Berta 20 N.N. Huyghebaert, O.S.B., Les deux notices de en haar tegenvoeter Margaretha die leven onder Ludolfe dAJJligem, premier prieur de Saint André Ludolf en zijn opvolger Herwold. We kennen et premier abbé de Saint-Laurent d'Oostbroek. In: ook het verhaal van een monnik die - wat later in Miscellanea Historica in honorem Alberti de Meyer. de twaalfde eeuw - protesteert tegen de gevreesde ( 1946)444-456. achteruitgang der zeden in het klooster. Cf. P.H. 21 Gelet op de betrouwbaarheid van de gegevens Damsté, 'Een oude kloosterkroniek'. In Jaarboekje die niet dienen om een rechtsclaim te leggen, kan Oud-Utrecbt (1945-1946) 199 -209. En: J. Van 1113 correct zijn. De vermelding bij Beka dat het Moolenbroek, Mirakels Historisch. De exempels klooster in 1121 zou zijn gesticht lijkt niet erg van Caesarius van Heisterbach over Nederland en de betrouwbaar. Dit jaartal komt nergens anders voor Nederlanders. (Hilversum 1999) 200. als belangrijk voor Oostbroek. Ook is de inhoud 24 Zie noot 21. Over de betrouwbaarheid van van Beka's bericht op zichzelf zeer gebrekkig. Het Van Erp: zie ook noot 18 (waar ik al sprak over de klooster wordt, bijvoorbeeld, bij Beka in 1121 door opvatting van Meijer, dat 1139 'te vroeg' is omdat de bisschop gesticht (de beide ridders worden niet het veen toen nog niet droog genoeg was om het genoemd) terwijl de eerste formele stichting door klooster te bouwen.) De gedachte aan een voorlopig een landsheer (die via Mathilde van de keizer in onderkomen in dit nog woeste gebied is daarom 1122) doorgaans onomstreden is. Men leest bij zo vreemd nog niet. Over 1121: ook Buitelaar gaat Beka: „in den jaer ons Heren m c xxi so stiebte dese in zijn dissertatie uit van 'in of kort voor 1122'. voerseide bisscop (Godebald) een clooster in enen A.L.P. Buitelaar, De Stichtse ministerialiteit en de broeclande daert eenlic was, van monicken ende van ontginningen in de Utrechtse Vechtstreek. (Hilversum nonnen tot Oestbroec in die ere Marien der ewigher 1993) 65. Hij baseert zich mede op Dekker, Kromme maghet ende sunte Laurens des hoghen martelaers." Rijngebied. 174-181. R. Bruch ed. Chronographia Jo bannis de Beke. 25 De opvatting van Meijer, dat 1115 het Bilts

48 De Biltse Grift juni 2008

beginjaar is, het jaar waarin de 'eerste spade' de aanvang van Oostbroek tussen 1113 en 1121 voor Oostbroek de grond in ging, wordt niet {Van Oostbroek tot Westbroek, pg. 17 en 17 noot 6 'aannemelijk' gemaakt door de schrijver en is op pg. 154). Ik dank de heer Van der Spek voor een gissing. {Kleine historie, 12.) Meijers gissing zijn positief-kritische opmerkingen. Interessant is evenzeer ongefundeerd als die in Nijhoffs tenslotte in de discussie over het eerste bestuurlijke Geschiedenislexicon (Den Haag/Antwerpen begin van De Bilt is de volkomen ongefundeerde 1981): '[Oostbroek] Bestond reeds vóór 1100' vermelding die de gemeente De Bilt in januari 1993 (pag. 435.) Overigens baseert Meijer zich voor doet, dat Oostbroek rond 1070 zou zijn gesticht. de afwijzing van 1113 en de aanname dat abt Ik dank oud-wethouder Karel Beesemer voor Ludolf in 1125 naar Oostbroek zou zijn gekomen het ter beschikking stellen van een kopie van het eveneens op het bovengenoemde onderzoek van raadsvoorstel 'Beschermd Dorpsgezicht Oude Kern Huyghebaert. Huygebaert geeft echter nergens De Bilt' van januari 1993 waarin dit voorkomt. argumenten waarom 1113 als aankomstjaar van Zo er al sprake is van een klooster te Oostbroek Ludolf onmogelijk zou zijn. Tevens verwijst Meijer in de elfde eeuw, dan lijkt het jaartal 1085 een naar een tweede artikel van Huyghebaert uit 1949 betere mogelijkheid. Immers: in dat jaar kreeg het waarin echter niets te vinden is over de oorkonde kapittel van de Utrechtse St. Jan het gebied van van 1113 of de aankomst van Ludolf in 1125. (Zie Achttienhoven van de bisschop ter ontginning in Kleine historie, 31 noot 32 en: N.N. Huyghebaert, bezit en bestuur. Het lijkt logisch dat omstreeks Onuitgegeven Bescheiden betreffende de abdijen Gistel deze tijd ook voor Westbroek de ontginnings- en en Oostbroek (Utrecht). In: Sacris Erudiri. Jaarboek bestuursrechten werden vergeven. Men moet bij voor godsdienstwetenschappen. II (Brugge/Den Haag, dit jaar 1085 voor Oostbroek dan wel aannemen, 1949) 307-335. dat Westbroek onder Oostbroek viel, hetgeen 26 Gezien het voorgaande (zie mijn opmerkingen onbewezen is. Zie: Van Buijtenen en De Meijer, ter hoogte van en in noot 7) deel ik de mening Westbroeks Heiligen in polderperspectief, pp. 18-19. niet van J. van der Heijden, dat 14 maart 1122 de 27 Op de site van het Instituut voor Nederlandse datum is, waarop we het 'bestuurlijke begin' van Geschiedenis leest men: „Het kon niet uitblijven, De Bilt kunnen stellen. {Hoe oud is De Bilt? in: De dat in binnen- en buitenland de geschriften van Biltse Grift, december 1996, 2.) Volgens Joost van Oppermann en van sommige zijner leerlingen der Spek, schrijver van Van Oostbroek tot Westbroek. op diplomatisch gebied felle antikritiek teweeg Het verhaal van de zes dorpen van De Bilt (De Bilt brachten. Zo werd Oppermann bestreden door de 2007) sluit het door mij geopperde Bilts beginjaar beroemde historicus Johan Huizinga op het 1113 goed aan bij het door hem gestelde over punt van de onechtheid van de stadsrechten van

49 Van de hoofdredacteur

Haarlem, Delft en Alkmaar. Oppermanns eigen VAN DE HOOFDREDACTEUR leerling Brandt keerde zich tegen de zienswijzen van zijn leermeester en verdedigde de echtheid van het De meeste lezers van De Biltse Grift — behalve charter van bisschop Godebald anno 1127 voor de zij die het al wisten — zal het zijn ontgaan dat stad Utrecht." Dit betekent uiteraard niet dat alles dit nummer het eerste is dat is verschenen wat Oppermann voor vals hield dat niet was. Het onder de verantwoordelijkheid van een nieuwe betekent wel dat men uiterst voorzichtig moet zijn hoofdredacteur. Vijfjaar lang heeft Rob Herber met het 'onecht' verklaren van het schaarse materiaal deze functie zeer nauwgezet vervuld en nu heeft hij dat ons uit de twaalde eeuw resteert, ook dat van besloten om ermee te stoppen. Steven Hagers heeft Oostbroek. het stokje van hem overgenomen. 28 Zoals op de site van het Utrechts Archief, bij Van Buchel, Van Kalveen en Post. Binnen de Historische Kring D'Oude School ben ik een nieuw gezicht, maar niet binnen de gemeente (£* i* (£ ^* & De Bilt. Als jongen heb ik - tussen 1967 en 1976 - in Bilthoven gewoond en sinds 2001 ben ik weer woonachtig in de gemeente, nu echter aan de andere RECTIFICATIE: kant in De Bilt.

In De Biltse Grift van juni 2007 is en artikel van Gaat er veel veranderen aan De Biltse Grift? Zoals u Rob Herber gepubliceerd onder de titel Bankier, hebt kunnen constateren is er dit nummer aan het minister, ambassadeur: het veelzijdige leven van mr vertrouwde voorkomen nog niets veranderd. Wat J. W. Beyen. Aan het einde van het artikel is onder mij betreft blijft dat voorlopig ook zo, maar ik wil het kopje Bronnen een verwijzing opgenomen naar wel graag weten wat u van het blad vindt en vooral de internetpagina www.beyen.net/nieu5htm, een wat u ervan verwacht. Om daar achter te komen, onderdeel van de door Laurens Beijen samengestelde zal aan het komende nummer een enquête worden familiewebsite Beijen/Beyen. Helaas is in het toegevoegd. artikel niet vermeld dat de eerste drie pagina's, die een levensbeschrijving van de oud-minister Ik hoop in ieder geval dat u De Biltse Grift met even bevatten, geheel zijn overgenomen van genoemde veel plezier — en liefst zelfs nog meer - zult blijven website. Rob Herber betreurt het ontbreken van die lezen als voorheen. vermelding en biedt de heer Beijen daarvoor zijn verontschuldiging aan.

50