Download PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden H.J.M.F. Lodewick bron H.J.M.F. Lodewick, Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden. L.C.G. Malmberg, 's-Hertogenbosch 1968 (22ste druk) Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/lode004lite08_01/colofon.php © 2017 dbnl / erven H.J.M.F. Lodewick 5 Voorwoord Wie de euvele moed heeft een literatuur-geschiedenis tot en met 19-NU te schrijven, zal op moeilijkheden stuiten die hij slechts ten dele voorzien had, en die hij slechts ten dele kan oplossen. Niet om van dit Voorwoord een klaagmuur te maken, maar omdat zekere moeilijkheden nu eenmaal consequenties meebrengen voor opzet en uitwerking van Literatuur II, willen wij enkele ervan hier aanstippen. Bij de indeling hebben wij ons laten leiden door de overwegingen dat 1. de leerlingen de grote lijnen moeten kunnen blijven zien. Wij boden dus - op een enkele uitzondering na - weerstand aan de verleiding bepaalde auteurs over meer dan één paragraaf te ‘verdelen’ (Couperus b.v. bij impressionisme, naturalisme en neo-romantiek), en vermeden al te veel met ‘generaties’ te werken (socialistische auteurs als Henriëtte Roland Holst en A. van Collem b.v. werden niet van elkaar gescheiden, evenmin realisten als Herman Robbers en Ina Boudier-Bakker); 2. uit de compositie van het geheel moet blijken hoe de literatuur van Noord- en Zuid-Nederland geleidelijk één onscheidbaar geheel gaat vormen. Dat Literatuur II veel meer geeft dan de leerlingen behoeven te weten is ons bekend. De uitvoerigheid is echter in dubbel opzicht van belang: voor de leraar doordat deze aldus in staat gesteld wordt een keuze te doen en dié auteurs te behandelen die hij het belangrijkst acht; voor de leerling (en elke belangstellende lezer) omdat Literatuur II ook een naslagwerk wil zijn, waarin men iets vindt over niet-zo-bekende of minder-belangrijke schrijvers. Wel ontstaat zo een nieuw gevaar: dat van ‘verdrinking’ in namen en titels. Wij hebben gepoogd dit gevaar zo klein mogelijk te doen zijn door het inlassen van samenvattende paragrafen. Al gaan deze steeds aan de behandeling der afzonderlijke figuren vooraf, de bedoeling is deze samenvattingen steeds, en zeker aan het eind van de bedoelde periode, te raadplegen. Wij hebben ons zoveel mogelijk beperkt in het vermelden van titels; voor de belangstellende lezer die meer wil weten is er aan het eind van de paragraaf telkens een beknopte bibliografie van de belangrijkste werken. De jaartallen slaan op de datum van verschijning; de gebruikte afkortingen spreken voor zichzelf: p = poëzie; r = roman en uitgebreid proza; n = novelle, schets, e.d.; t = toneelwerk; e = essay, studie, enz.; b = biografie; ab = autobiografie, dagboek, mémoires; bl = bloemlezing. Het vermelden van een bepaald werk wil niet zeggen dat het voor lezers van elke leeftijd geschikt is. Wij menen dat het mede de taak van de leraar is zijn discipelen te doordringen van de juistheid - uitzonderingen daargelaten - van wat Paul Bourget een van zijn romanfiguren laat zeggen: ‘il n'y a de mauvais livres. Il y a de mauvais moments pour lire les meilleurs livres’. (Le disciple) Ook in het tweede deel van Literatuur werd gestreefd naar helderheid en exactheid. H.J.M.F. Lodewick, Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden 6 De mededeling uit het Voorwoord van deel I: ‘Slechts die bijzonderheden uit het leven van de kunstenaar zijn van belang die ons nader tot zijn werk brengen’ behoeft (zoals een gewaardeerd criticus opmerkte) inderdaad aanvulling: ook dié details die onze belangstelling voor de kunstenaar als mens opwekken, die hem van lege naam tot levend wezen maken, zijn waardevol. Meer nog dan in het vorige deel werd in Literatuur II aan dit aspect aandacht geschonken, waarbij de anekdote (soms ‘meer waard dan een biografie’) en enige luchthartige ‘gossip’ allerminst vermeden werden. Dat de lesgever het niet altijd eens zal zijn met de waardeoordelen die hij in dit boek vindt, kan zijn literatuurles slechts levendiger en aantrekkelijker maken. Opnieuw moeten wij onze dank uitspreken aan de heren E.G. Courrech Staal en N.T.M. de Vrede die het manuscript kritisch hebben doorgelezen, maar in het bijzonder aan de heer K. Reijnders die ons bovendien zijn waardevolle aantekeningen ter beschikking stelde. Onze slotzin kan dezelfde zijn als die van ons Voorwoord bij het eerste deel: dat wij ons aanbevolen houden voor nuttige op- en aanmerkingen, en dat wij hopen dat het boek met evenveel genoegen door docent en leerling gebruikt zal worden als waarmee het geschreven werd. Voorjaar 1959 L. Bij de tweede tot en met twaalfde druk Behoudens enkele correcties en aanvullingen (ook wat betreft de bibliografieën wordt getracht zoveel mogelijk ‘bij’ te blijven), wijkt deze druk niet af van de vorige. L. Bij de dertiende druk Bij deze druk werd dit deel geheel opnieuw gezet. De tekst wijkt echter - op enkele ondergeschikte correcties na - niet af van die van de voorgaande drukken. 1965 L. Eenentwintigste, ongewijzigde druk, 1969 H.J.M.F. Lodewick, Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden 11 Inleiding Globaal overzicht van de literatuur na ± 1880 1 Hoe dichter men de eigen tijd nadert des te moeilijker wordt het geven van een bevredigende indeling van de literatuur. Bepaalde stromingen werken nog door en zijn dus niet in hun geheel te overzien; men kan nog geen afstand nemen en dit maakt het moeilijk om hoofdzaken van bijzaken te onderscheiden; tenslotte, - het verleden heeft het ons geleerd -, vooral bij de beoordeling van eigentijdse kunst zijn er altijd fouten gemaakt, hetzij door onder-, hetzij door overwaardering, en er is geen reden om aan te nemen dat wij dergelijke fouten nièt zullen maken. Dat alles mag echter geen reden zijn om toch niet te proberen tot een overzichtelijke rangschikking te komen. Wij zouden de literatuur van omstreeks 1880 tot heden in vier grote perioden willen indelen: I. Noord-Nederland van omstreeks 1880 tot omstreeks 1920 De letterkunde in deze periode wordt wat de dichtkunst betreft allereerst bepaald door de esthetische revolutie die de Beweging van Tachtig was. Al gauw treden echter reacties op, en het zijn vooral de sociale bekommernis en de wijsgerige verdieping die voor de zinnelijke schoonheidsverheerlijking in de plaats treden. Wat het proza aangaat, hier doen zich gelden: het impressionisme, de neo-romantiek en het realisme (dat sociaal gericht kan zijn of meer ‘neutraal’ van aard). De poëzie gaat een nieuwe bloei tegemoet in de generatie van 1910, gestimuleerd door Verweys tijdschrift De beweging. In grote lijnen krijgen wij dus het volgende beeld (waarbij de toegevoegde auteursnamen slechts dienen ter kenschetsing, m.a.w. er worden meer schrijvers behandeld dan in dit globale overzicht genoemd worden): De beweging van Tachtig voorlopers (als W.L. Penning en Marcellus Emants) hoofdfiguren (o.a. Jacques Perk, Willem Kloos, Frederik van Eeden, Lodewijk van Deyssel) reactie: wijsgerige verdieping (Boutens, Leopold) sociale bekommernis (Henriëtte Roland Holst) Proza van en na Tachtig Louis Couperus Impressionisme (Jacobus van Looy) H.J.M.F. Lodewick, Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden 12 Neo-Romantiek (Aart van der Leeuw, Arthur van Schendel) ‘Sociaal’ realisme (Herman Heijermans) ‘Neutraal’ realisme (De Meester, Robbers, Ina Boudier-Bakker) Alleenstaanden (Nescio, Cornelis Veth) Generatie van 1910 P.N. van Eyck, J.C. Bloem, A. Roland Holst, enz. II. Zuid-Nederland van omstreeks 1890 tot omstreeks 1920 Zoals aan het begin van de herleving van de literatuur in Noord-Nederland het tijdschrift De nieuwe gids staat, zo wordt deze periode in Zuid-Nederland beheerst door het tijdschrift Van nu en straks. Toonaangevende figuren zijn: August Vermeylen, Stijn Streuvels en Karel van de Woestijne. Aansluitend hierop komen dan schrijvers als Maurits Sabbe, Herman Teirlinck, Felix Timmermans, e.a. III. Noord- en Zuid-Nederland van omstreeks 1920 tot omstreeks 1940 Hoewel ook in de periode 1900-1920 Noord- en Zuid-Nederlanders over en weer aan elkanders tijdschriften meewerkten, gingen zij toch in hoofdzaak eigen wegen. Er is echter een duidelijke neiging tot eenwording, niet alleen omdat b.v. een beweging als het expressionisme zowel in Noord als in Zuid zijn aanhangers vindt, maar ook anderszins: het tijdschrift Forum b.v. heeft een redactie die uit Noord- en Zuid-Nederlanders bestaat. Wij hebben daarom van 1920 af de Nederlandse literatuur als een samenhangend geheel gezien. De jaren 1920-1940 vormen een periode die aan beide zijden van de grens belangrijk werk opgeleverd heeft. Om hier enige overzichtelijkheid te krijgen zijn wij, zoals gebruikelijk is, uitgegaan van de in de diverse tijdschriften zich manifesterende stromingen en geesteshoudingen, - ook al is het feit dat soms de literaire stroming, soms de levenshouding prevaleert, oorzaak dat ook deze indeling niet ten volle bevredigt. Wij komen dan tot de volgende acht groepen: 1. Ruimte Vlaamse expressionisten (Van Ostaijen, Moens) 2. Het getij, De vrije bladen, Forum expressionisme, vitalisme, nieuwe zakelijkheid, enz. (Marsman, Slauerhoff, Ter Braak, Du Perron, Bordewijk, Vestdijk, Elsschot, Gijsen, Walschap, Brulez) H.J.M.F. Lodewick, Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden 3. Het fonteintje Vlaamse traditionalisten (Van Nijlen, Roelants, Minne, Herreman) 4. De stem ethisch humanisme (Coster, Donker, Nijhoff, Werumeus Buning) 5. Roeping, De gemeenschap rooms-katholieken (Van Duinkerken, Engelman, Coolen, De Man, Panhuysen) 6. Opwaartsche wegen protestanten (De Mérode, W.A.P. Smit, Anne de Vries, Jan H. Eekhout) H.J.M.F. Lodewick, Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden 13 7. Socialistische en communistische schrijvers (A.M. de Jong, Theun de Vries, Albert Helman, A. den Doolaard) 8. Alleenstaande figuren als Maurice Gilliams, J.C. van Schagen, Johan Fabricius IV. Noord- en Zuid-Nederland na 1940 Was het voor de vorige periode moeilijk, voor de eigen tijd wordt het vrijwel ondoenlijk om tot een verantwoorde indeling te komen.