Notitie beantwoording inzake naar voren gebrachte zienswijzen ontwerp Beleidskader voorschools 2013-2015 “Peuterspeelzaalwerk, het kind van de rekening?”

1. Inleiding In de procedure tot vaststelling van het Beleidskader voorschools 2013-2015 “Peuterspeelzaalwerk, het kind van de rekening?” (Beleidskader voorschools 2013-2015) vragen wij de gemeenteraad in te stemmen met voorliggende notitie.

Verloop van de procedure Op 29 januari 2013 hebben wij het ontwerp van het Beleidskader voorschools 2013-2015 vastgesteld. Met ingang van 6 februari 2013 heeft het ontwerp Beleidskader voorschools 2013-2015 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Van 6 februari 2013 tot en met 19 maart 2013 zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om, naar keuze schriftelijk en/of mondeling, zijn of haar zienswijze over het ontwerp van het Beleidskader voorschools 2013-2015 naar voren te brengen.

Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt door 7 organisaties, te weten: Stichting Peuterspeelzalen Gemeente (SPGC), Drieluik Stichting voor Kinder- & Tieneropvang (Drieluik), Stichting Kinderwereld (Kinderwereld), Dorpsbelangen , Icare jeugdgezondheidszorg (Icare), Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente Coevorden (VPCBO), Onderwijsstichting ARCADE (ARCADE) en Catent.

- Schriftelijk: 1. SPGC; 2. Drieluik en Kinderwereld; 3. Dorpsbelangen Aalden; 4. Icare.

- Mondeling: 1. VPCBO, ARCADE en Catent.

2. De zienswijzen De zienswijzen worden hierna samengevat weergegeven en beantwoord. De zienswijzen zijn bij de stukken gevoegd.

Inleidende reactie Het Wmo-beleid “Veur mekaor” kent de volgende speerpunten: integraal werken, eigen kracht, financieel toekomstbestendig en gebiedsgericht werken. Bij het aanwijzen van gebieden is gekeken naar de geografische ligging, sociaaleconomische situatie van het gebied en het aanwezig zijn van een bepaalde zorgbehoefte. De doelstelling is in deze gebieden algemene voorzieningen vorm te geven die de zelfredzaamheid versterken. Ten aanzien van de jeugd, in deze gebieden, wordt het zwaartepunt gelegd bij het voorkomen van problemen. Het onderwijsachterstandenbeleid levert hier een bijdrage aan. Een van de onderdelen van het onderwijsachterstandenbeleid is voorschoolse educatie. Bij het vormgeven van het voorschoolse aanbod is het doelgroepkind 1 voor ons de indicator. Daarbij gaan wij niet uit van een individuele voorziening, maar van een collectieve voorziening. Dit zodat een noodzakelijk volume gegenereerd kan worden om een kwalitatief goede en kostentechnisch betaalbare voorziening in stand te kunnen houden. Vanwege een concentratie van doelgroepkinderen in de vroeg-naoorlogse wijken in de stad Coevorden en de kernen /Steenwijksmoer, en Schoonoord/, hebben we de locaties Coevorden (Brede School SOM), Dalerpeel, Geesbrug en Schoonoord voor deze beleidsperiode aangewezen als VVE-locatie. Deze keuze heeft consequenties voor de voorwaarden waaronder wij subsidie voor voorschoolse educatie en peuterspeelzaalwerk verlenen. Dit hoeft niet logischerwijs te betekenen dat daarmee de voorziening ook verdwijnt, maar dat particulieren vanuit maatschappelijk initiatief (eigen kracht) een dergelijke voorziening gaan voortzetten. Een goed voorbeeld hiervan is de peuterspeelzaal in .

1 Het kind dat (risico op) een taalachterstand heeft door onvoldoende taalaanbod in het Nederlands. De doelgroepbepaling is terug te vinden in paragraaf 5.4 van het beleidskader (p. 10).

1 Binnen het werkveld zijn er velerlei ontwikkelingen gaande. Ook in het regeerakkoord wordt hier aandacht aan besteed. Op dit moment is er nog geen duidelijkheid over de uitwerking en consequenties. Dit beleidskader heeft dan ook betrekking op 2013 en 2014, welke zijn te zien als voorbereidingsjaren op het realiseren van nieuw beleid vanaf 2015.

Nr. Zienswijze SPGC Reactie Wijziging ontwerp beleidskader 1.1 SPGC is van mening dat Kortheidshalve verwijzen wij Nee de gebiedsgerichte naar de inleidende reactie. aanpak vanuit het Wmo- Wij rekenen het beleid niet één-op-één onderwijsachterstandenbeleid moet worden tot het sociaal domein. In het gehanteerd voor het Wmo-beleid is de visie op het voorschoolse aanbod, sociaal domein vastgelegd. Deze maar dat het aanbod visie vormt de kapstok en geeft toegankelijk moet richting aan het beleid voor de worden gehouden voor komende jaren. Uiteraard spelen alle kinderen in de hierbij ook de beschikbare gemeente. financiële middelen een rol. De verslechtering van onze financiële positie noopt ons tot het maken van “harde” en vaak ook moeilijke keuzes welke echter onvermijdelijk zijn. Hierdoor dienen wij een groter beroep te doen op de eigen kracht van gebieden. 1.2 De kwaliteit van het Wij zijn eveneens van mening Nee aanbod dient dat de kwaliteit van het aanbod hoogwaardig te zijn. De afhankelijk is van de medewerkers van SPGC deskundigheid van de bezitten de vereiste uitvoering. Dit wordt dan ook als expertise. SPGC zou dan voorwaarde gesteld aan het ook graag zien dat aanbod. Wij gaan echter niet nadrukkelijk als over de bedrijfsvoering van de voorwaarde wordt organisatie(s) die uitvoering opgenomen dat er een geven aan het gesubsidieerde rol blijft weggelegd voor aanbod en nemen deze de leidsters van SPGC in voorwaarde dan ook niet over. het toekomstige aanbod 1.3 SPGC ziet Door institutionele belangen Nee mogelijkheden voor naar de achtergrond te schuiven verregaande en de ontwikkeling van het kind samenwerking met het centraal te stellen vinden wij primair onderwijs en een nauwere samenwerking met vraagt om aanpassing het onderwijs een gewenste van het beleidskader om ontwikkeling. deze mogelijkheid Het beleidskader sluit de verder te verkennen. mogelijkheid voor samenwerking met het onderwijs niet uit, het wordt zelfs benoemd in paragraaf 5.5 respectievelijk 5.7.

2

1.4 Het onderscheid in De uitzondering die gemaakt is Ja, het doelgroep en voor Dalerpeel en Geesbrug om gesubsidieerde bijbehorende daar het regulier peuterspeelzaalwerk financiering zorgt voor peuterspeelzaalwerk ook is alleen voor grote verschillen, werkt toegankelijk te maken voor kinderen van ouders stigmatiserend en is ouders die aanspraak kunnen die geen aanspraak administratief maken op de kunnen maken op bewerkelijk. Voorgesteld kinderopvangtoeslag is om een een wordt gemeentebreed bepaald volume te behouden kinderopvangtoeslag. geen subsidie waardoor een brede voorziening beschikbaar te stellen in deze kernen behouden blijft. voor peuters van ouders In deze kernen is namelijk geen die aanspraak kunnen kinderopvanglocatie aanwezig. maken op de Wij (h)erkennen dat de kinderopvangtoeslag. financiering, binnen het De middelen die voorschoolse stelsel, diffuus is. hierdoor vrijvallen Zonder ingrijpen van de kunnen worden ingezet rijksoverheid wijzigt dit niet. om voor een grote Vanuit de visie van het Wmo- groep peuters het beleid op het onderdeel eigen bestaande reguliere kracht valt er wat voor te peuterspeelzaalwerk zeggen dat de aanspraak op aanbod in stand te kinderopvangtoeslag als een houden. voorliggende voorziening kan worden aangemerkt die gezien haar aard en doel, wordt geacht toereikend en passend te zijn. 1.5 De tijd die zit tussen Wij erkennen dat in redelijkheid Ja, voor een aantal besluitvorming en niet op alle onderdelen kan onderdelen van het inwerkingtreding biedt worden vastgehouden aan beleidskader geldt te weinig inwerkingtreding per 1 augustus een overgangsfase. voorbereidingstijd en 2013. Ook omdat de kan dan ook niet worden zomervakantie valt in deze behaald. In de periode. Onderdelen die onzes zienswijze wordt een inziens wel met ingang van 1 alternatief tijdpad augustus kunnen worden voorgesteld. ingevoerd zijn de omvorming van de locatie in Dalerpeel tot VVE-locatie en het invoeren van een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De wijziging van de doelgroep waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld kan dan, voor al deelnemende peuters, ingaan per 1 november (direct na de herfstvakantie). Wij zijn van mening dat voor nieuwe aanmeldingen het beleidskader al wel kan gelden. Eveneens zijn wij van mening dat het beleidskader en bijbehorende subsidie voldoende ruimte bieden voor experimenten. 1.6 In geval van Wij zijn van mening dat wij, Nee reorganisatie c.q. door ruim anderhalf jaar van aanbesteding vanaf tevoren deze vooraankondiging 2015 vraagt SPGC om te doen, een redelijke termijn garanties t.a.v. hanteren. Hierdoor kunnen overname van personeel geldende opzegtermijnen in acht en/of worden genomen. De wachtgeldverplichtingen. bescherming van artikel 4:51

3 Algemene wet bestuursrecht gaat echter niet zover, dat wij verplicht zijn de overname van personeel of geldende wachtgeldverplichtingen te garanderen.

Nr. Zienswijze Drieluik en Reactie Wijziging ontwerp Kinderwereld beleidskader 2.1 Het beleidskader neigt Zoals opgenomen in de inleiding Nee naar instandhouding van van het beleidskader vinden wij wat er nu is en dit draagt het teleurstellend dat het niet bij aan een voorkeursscenario – integratie toekomstbestendige van de werksoorten opvang en voorzieningenstructuur. peuterspeelzaalwerk – niet Het voorgestelde gerealiseerd is. Dit beleidskader alternatieve scenario – is, gelet op onze afbouw van verantwoordelijkheid voor peuterspeelzaalactiviteiten doelgroepkinderen en de en instroom van deze beschikbare middelen, second peuters bij de best. In de voorbereiding kinderopvang – is buiten hebben wij ook het alternatieve de besluitvorming scenario meegenomen. Door gelaten. niet langer subsidie beschikbaar te stellen voor peuterspeelzaalwerk voor kinderen van ouders die aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag komen wij gedeeltelijk tegemoet aan het voorgestelde alternatieve scenario. 2.2 Het onderscheid dat Wij hebben kennis genomen van Nee gemaakt wordt naar deze opmerking en verwijzen gebieden, door de kortheidshalve naar onze koppeling aan het Wmo- inleidende reactie. De beleid, heeft verregaande consequenties van onze keuzes consequenties: het zijn hierin ook meegewogen. creëert ongelijkheid en er worden een behoorlijk aantal kinderen uitgesloten van een voorschools aanbod. 2.3 Door de subsidie aan één Op basis van de Algemene wet Nee uitvoerder beschikbaar te bestuursrecht is ons college stellen komt de verplicht een redelijke termijn in continuïteit van de acht te nemen voor de voorschoolse beëindiging van de subsidie om voorzieningen onder druk de organisatie een kans te te staan. Dit kan leiden geven zich in te stellen op de tot kapitaalvernietiging. nieuwe situatie. Door SPGC als voorkeurspartner aan te wijzen voldoen wij enerzijds aan deze verantwoordelijkheid. Bovendien geniet SPGC in haar taakuitvoering ook ons vertrouwen. 2.4 Door voorwaarden aan de Bij de gestelde voorwaarden Nee uitvoering te stellen (bv. 4 hebben wij ons gebaseerd op dagdelen à 2,5 uur) kan het Besluit basisvoorwaarden niet de noodzakelijke kwaliteit voorschoolse educatie. efficiencyslag worden Hier staat de ontwikkeling van gemaakt. het kind centraal en is efficiency

4 ondergeschikt. Onderzoek op dit punt wijst allemaal in de richting van hoe intensiever (minimaal 4 dagdelen per week) het programma, des te groter de effecten zijn. 2.5 Het “vermarkten” van de Wij hebben kennis genomen van Nee subsidie leidt tot verdere deze opmerking. versnippering van het aanbod.

Nr. Zienswijze Reactie Wijziging ontwerp Dorpsbelangen Aalden beleidskader 3.1 Aalden/ voelt Wij hebben kennis genomen van Nee zich onevenredig deze opmerking. getroffen door de gemeentelijke bezuinigingen op voorzieningen. 3.2 Het onderscheiden van Het aanbieden van Nee doelgroepen neigt naar peuterspeelzaalwerk is geen discriminatie. wettelijke taak maar een autonome bevoegdheid. Wij zien het als een basisvoorziening voor de aandachtsgebieden. Dit is een minimumvariant. Daar waar de financiële middelen het mogelijk maken laat het beleidskader ook ruimte voor een breder aanbod, waar wij vanuit onze gemeentelijke verantwoordelijkheid prioriteit geven aan een aanbod voor doelgroepkinderen. 3.3 Het kindaantal op de Gelet op onze wettelijke Nee locatie in Zweeloo verantwoordelijkheid voor rechtvaardigt geenszins doelgroepkinderen VVE is t.a.v. een sluiting. het aanbod voor ons leidend waar zij zich bevinden. In Aalden/Zweeloo bevinden zich relatief weinig doelgroepkinderen. Zie ook onze inleidende reactie.

Nr. Zienswijze Icare Reactie Wijziging ontwerp beleidskader 4.1 Door de gemaakte Wij hebben kennis genomen van Nee keuzes verdwijnt een deze opmerking. laagdrempelige en Kortheidshalve verwijzen wij betaalbare voorschoolse naar onze reactie onder punt voorziening. Hierdoor 3.2. komt de ondersteuning van kinderen in de leeftijdsgroep 0-4 jaar onder druk te staan. 4.2 Het risico bestaat dat Wij zijn van mening dat de Nee zorg-/ risicokinderen verantwoordelijkheid voor de niet meer (op tijd) in opvoeding van kinderen, dus beeld komen. ook het stimuleren van spelen, ontmoeten en ontwikkelen, primair bij de ouders van de kinderen zelf ligt. Dit betekent

5 dat ouders van peuters, waarvan een of beide ouders niet werken, geacht mogen worden voldoende ruimte en tijd te hebben om aan hun opvoedingsverantwoordelijkheid inhoud te geven. Het kwetsbare kind kan blijven rekenen op ondersteuning.

Nr. Zienswijze VPCBO, Reactie Wijziging ontwerp ARCADE en Catent beleidskader 5.1 Het primair onderwijs Wij hebben kennis genomen van Nee begrijpt dat de deze opmerking. gemeente keuzes moet Kortheidshalve verwijzen wij maken, maar spreekt naar onze inleidende reactie en haar zorg uit over het de reactie onder punt 1.2 effect hiervan op de respectievelijk punt 3.2. toegankelijkheid van het aanbod voor alle peuters in de gemeente Coevorden en het behoudt van ontwikkelde expertise.

De ingebrachte zienswijzen hebben ons geholpen bij het aanpassen van enkele punten in het beleid. We hebben een en ander zorgvuldig afgewogen.

6 3. Conclusie Uit de binnengekomen zienswijzen valt een gemeenschappelijke zorg af te leiden. Alle partijen spreken hun zorg uit over het mogelijke effect van het beleidskader. Het mogelijk verdwijnen van peuterspeelzalen, zonder een vervangende voorziening, kan tot gevolg hebben dat er een laagdrempelig, voor alle peuters toegankelijk, ontwikkelingsstimulerend aanbod verdwijnt.

Het huidige stelsel van voorschoolse voorzieningen staat ook op de landelijke politieke agenda ter discussie. Dit hebben wij ook beschreven in het onderhavige beleidskader. Op dit moment is nog onduidelijk hoe de verschillende financieringsstromen op elkaar worden afgestemd. In het regeerakkoord wordt het voornemen uitgesproken om de financiering van het peuterwerk onder te brengen in de Wet kinderopvang. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat ook ouders die nu geen recht hebben op een kinderopvangtoeslag ook onder deze regeling komen te vallen. Uit het regeerakkoord valt niet af te leiden in hoeverre er bij gemeenten een coördinerende taak komt te liggen in het vormgeven van het voorschoolse aanbod. Naast het gegeven dat peuterspeelzaalwerk tot de gemeentelijke autonome beleidsvrijheid behoort en de druk op onze begroting ook consequenties heeft voor het bestaande peuterspeelzaalwerk voelden wij een noodzaak tot actualisatie van het bestaande beleid. Daarbij hebben we als uitgangspunt genomen dat voorschoolse educatie toegankelijk is voor doelgroepkinderen, ongeacht of ouders al dan niet aanspraak kunnen maken op de kinderopvangtoeslag. Voorschoolse educatie wordt gecentraliseerd aangeboden in de aandachtsgebieden. In diezelfde aandachtsgebieden combineren we dat met gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk.

Helaas zijn optredende effecten van de gemaakte beleidskeuzes, zoals een vermindering van het bestaande aanbod aan peuterspeelzaalwerk, daarbij niet te vermijden. Neemt niet weg dat we voorschoolse educatie blijven aanbieden in de gebieden waar zich relatief veel doelgroepkinderen bevinden. Met dit aanbod voldoen we ruimschoots aan de door de wet voorgeschreven omvang van het aanbod. Bij de belangenafweging weegt voor ons, onze wettelijke verantwoordelijkheid voor doelgroepkinderen – kinderen die (risico op) een taalachterstand hebben door onvoldoende taalaanbod in het Nederlands – in dit geval zwaarder dan het bieden van een algemeen toegankelijk voorziening voor peuters. Wij zijn dan ook de mening toegedaan dat de consequenties van onze keuzes niet een onaanvaardbaar effect tot gevolg hebben.

Wij staan een pragmatische uitvoering van het beleidskader voor. Wij voelen ons in ieder geval verantwoordelijk voor het kwetsbare kind. Daarnaast willen we een voorziening bieden voor kinderen in de aandachtsgebieden die niet terecht kunnen op de kinderopvang, omdat ouders geen aanspraak kunnen maken op de kinderopvangtoeslag. Het onderscheid dat wij hierbij hebben gemaakt tussen enerzijds Dalerpeel en Geesbrug en anderzijds Coevorden en Schoonoord zal de administratieve lasten voor SPGC verhogen. Het is niet onze intentie dat dit beleidskader tot onnodige extra regeldruk leidt. Daarnaast heeft SPGC de veronderstelling uitgesproken dat, door gemeentebreed onderscheid te maken tussen de ouders die gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag en ouders die hier geen aanspraak op kunnen maken, voor een aanzienlijke groep peuters het bestaande reguliere peuterspeelzaalwerk aanbod in stand kan worden gehouden. Dit is voor ons aanleiding het beleidskader op dit onderdeel aan te passen.

SPGC heeft aangegeven dat de besluitvorming over het beleidskader dusdanige gevolgen heeft dat een redelijke termijn in acht moet worden genomen alvorens het beleidskader in werking treedt. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur vereisen dit ook van ons. Zowel in de voorfase van de procedure als bij de besluitvorming, dienen wij een redelijke termijn 2 hanteren. Wij erkennen dat in dit geval een periode van circa twee maanden, waarin ook nog een zomervakantie is gelegen, niet als redelijk moet worden beschouwd. In ieder geval niet ten aanzien van alle onderdelen van het beleidskader. Voor delen van het beleidskader ligt de datum van inwerkingtreding dan ook na 1 augustus 2013 en wel op 1 november 2013.

2 De redelijke termijn maakt onderdeel uit van het rechtszekerheidsbeginsel. Het primaire belang van het beginsel van de redelijke termijn is gelegen in bescherming van de belangen van de bij de procedure betrokken partijen.

7 4. Voorstel Gelet op de reacties stellen wij voor het beleidskader op de volgende punten aan te passen.

Paragraaf was wordt 4.2 Eigen kracht “Wij kiezen voor een variant Wij kiezen voor een variant. van de keuzeopties 1 en 2. [ ] Daar waar sprake is van … deelnemen aan doelgroepkinderen nemen wij groepsgebeurtenissen.” vanzelfsprekend onze wettelijke verantwoordelijkheid en stellen wij middelen beschikbaar, ook voor ouders van doelgroepkinderen die aanspraak kunnen maken op een kinderopvangtoeslag, om gecentraliseerd in de aandachtsgebieden een aanbod voorschoolse educatie te kunnen realiseren. Dit combineren we met gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk, toegankelijk voor ouders van kinderen uit de aandachtsgebieden die geen aanspraak kunnen maken op een kinderopvangtoeslag. 4.4 Financieel Voor 2015 zijn in de tabel de Vanwege de onduidelijkheid toekomstbestendig gemeentelijke middelen over de uitwerking van het vastgesteld op € 133.000. regeerakkoord en de uitkomsten van de gemeentelijke takendiscussie kunnen wij hier nog geen uitspraken over doen. In deze kolom wordt dan ook € 133.000 vervangen door p.m. 4.5 Beleidsuitgangspunten o gemeentelijk gefinancierd o gemeentelijk gefinancierd peuterspeelzaalwerk is peuterspeelzaalwerk is alleen toegankelijk voor alleen toegankelijk voor kinderen in de kinderen in de aandachtsgebieden aandachtsgebieden waarvan de ouders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag 5.5 VVE-locaties Daarnaast wordt op de locaties Daarnaast wordt op de locaties Dalerpeel, Geesbrug, Dalerpeel, Geesbrug, Schoonoord en Coevorden Schoonoord en Coevorden regulier peuterspeelzaalwerk regulier peuterspeelzaalwerk aangeboden. Voor de locaties aangeboden aan peuters van Coevorden en Schoonoord geldt ouders die niet in aanmerking als beperking dat het komen voor gesubsidieerde reguliere kinderopvangtoeslag. peuterspeelzaalwerk alleen openstaat voor peuters van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. 5.9 Samengevat - doelgroep Regulier peuterspeelzaalwerk: Regulier peuterspeelzaalwerk: Kinderen van 2,5 en 3 jaar, Kinderen van 2,5 en 3 jaar, woonachtig in de gemeente woonachtig in de gemeente Coevorden Coevorden waarvan de ouders (voor de locaties Coevorden en geen aanspraak kunnen maken Schoonoord geldt dat een op kinderopvangtoeslag. gesubsidieerde plek alleen openstaat voor kinderen waarvan de ouders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag). 5.10 Ingangsdatum Een natuurlijk moment om dit Een natuurlijk moment om dit beleidskader in werking te laten beleidskader in werking te laten treden is 1 augustus 2013 treden is 1 augustus 2013

8 (schooljaar 2013-2014). (schooljaar 2013-2014). Echter, Hierdoor stellen wij SPGC in gelet op de effecten van de staat haar huidige organisatie gemaakte keuzes is deze tijd, aan te passen aan het op onderdelen, onvoldoende beleidskader. Ook voor ouders voor SPGC om haar huidige en peuters is dit een organisatie aan te passen aan herkenbaar moment. Tevens het beleidskader. kan tijdig begonnen worden met de communicatie over de De inwerkingtreding kent dan op handen zijnde ook de volgende fasen: veranderingen. 1 augustus 2013 (na de In afwachting van de uitwerking zomervakantie): van de kabinetsplannen en het - inkomensafhankelijke bestuursprogramma voor de ouderbijdrage; komende bestuursperiode heeft - ophogen instroomleeftijd naar dit beleidskader een beperkte 2½ jaar; looptijd tot en met 2014. - subsidie voor peuterspeelzaalwerk niet langer beschikbaar voor nieuwe aanmeldingen van kinderen waarvan de ouder(s) aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag; - omvormen locatie Dalerpeel naar een VVE-locatie. 1 november 2013 (na de herfstvakantie): - overige onderdelen 5.11 Consequenties Door de koppeling van de Door de koppeling van de kinderopvangtoeslag aan de kinderopvangtoeslag aan de toegang tot het toegang tot het peuterspeelzaalwerk (m.u.v. peuterspeelzaalwerk en ons te Dalerpeel en Geesbrug) en ons richten op onze wettelijke taak te richten op onze wettelijke (voorschoolse educatie) taak (voorschoolse educatie) verwachten we dat een verwachten we dat een gedeelte van de ouders de gedeelte van de ouders zal overstap zal maken naar de overstappen naar de kinderopvang. kinderopvang. Gevolg is wel dat het Gevolg is wel dat het eenverdienersgezin met een eenverdienersgezin met een peuter, niet zijnde een peuter, niet zijnde een doelgroepkind, geen toegang doelgroepkind, geen toegang meer heeft tot het meer heeft tot het gesubsidieerde gesubsidieerde peuterspeelzaalwerk en ook peuterspeelzaalwerk en ook geen recht heeft op een geen recht heeft op een kinderopvangtoeslag. Een plek kinderopvangtoeslag. Een plek op een voorschoolse op een voorschoolse voorziening is voor deze voorziening is voor deze gezinnen waarschijnlijk niet gezinnen waarschijnlijk niet langer betaalbaar en de peuter langer betaalbaar en de peuter krijgt dan niet langer een krijgt dan niet langer een voorschools aanbod. voorschools aanbod.

Bijlagen - Ingediende zienswijzen.

9