Notitie Beantwoording Inzake Naar Voren Gebrachte Zienswijzen Ontwerp Beleidskader Voorschools 2013-2015 “Peuterspeelzaalwerk, Het Kind Van De Rekening?”
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Notitie beantwoording inzake naar voren gebrachte zienswijzen ontwerp Beleidskader voorschools 2013-2015 “Peuterspeelzaalwerk, het kind van de rekening?” 1. Inleiding In de procedure tot vaststelling van het Beleidskader voorschools 2013-2015 “Peuterspeelzaalwerk, het kind van de rekening?” (Beleidskader voorschools 2013-2015) vragen wij de gemeenteraad in te stemmen met voorliggende notitie. Verloop van de procedure Op 29 januari 2013 hebben wij het ontwerp van het Beleidskader voorschools 2013-2015 vastgesteld. Met ingang van 6 februari 2013 heeft het ontwerp Beleidskader voorschools 2013-2015 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Van 6 februari 2013 tot en met 19 maart 2013 zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om, naar keuze schriftelijk en/of mondeling, zijn of haar zienswijze over het ontwerp van het Beleidskader voorschools 2013-2015 naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt door 7 organisaties, te weten: Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Coevorden (SPGC), Drieluik Stichting voor Kinder- & Tieneropvang (Drieluik), Stichting Kinderwereld (Kinderwereld), Dorpsbelangen Aalden, Icare jeugdgezondheidszorg (Icare), Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente Coevorden (VPCBO), Onderwijsstichting ARCADE (ARCADE) en Catent. - Schriftelijk: 1. SPGC; 2. Drieluik en Kinderwereld; 3. Dorpsbelangen Aalden; 4. Icare. - Mondeling: 1. VPCBO, ARCADE en Catent. 2. De zienswijzen De zienswijzen worden hierna samengevat weergegeven en beantwoord. De zienswijzen zijn bij de stukken gevoegd. Inleidende reactie Het Wmo-beleid “Veur mekaor” kent de volgende speerpunten: integraal werken, eigen kracht, financieel toekomstbestendig en gebiedsgericht werken. Bij het aanwijzen van gebieden is gekeken naar de geografische ligging, sociaaleconomische situatie van het gebied en het aanwezig zijn van een bepaalde zorgbehoefte. De doelstelling is in deze gebieden algemene voorzieningen vorm te geven die de zelfredzaamheid versterken. Ten aanzien van de jeugd, in deze gebieden, wordt het zwaartepunt gelegd bij het voorkomen van problemen. Het onderwijsachterstandenbeleid levert hier een bijdrage aan. Een van de onderdelen van het onderwijsachterstandenbeleid is voorschoolse educatie. Bij het vormgeven van het voorschoolse aanbod is het doelgroepkind 1 voor ons de indicator. Daarbij gaan wij niet uit van een individuele voorziening, maar van een collectieve voorziening. Dit zodat een noodzakelijk volume gegenereerd kan worden om een kwalitatief goede en kostentechnisch betaalbare voorziening in stand te kunnen houden. Vanwege een concentratie van doelgroepkinderen in de vroeg-naoorlogse wijken in de stad Coevorden en de kernen Dalerpeel/Steenwijksmoer, Geesbrug en Schoonoord/De Kiel, hebben we de locaties Coevorden (Brede School SOM), Dalerpeel, Geesbrug en Schoonoord voor deze beleidsperiode aangewezen als VVE-locatie. Deze keuze heeft consequenties voor de voorwaarden waaronder wij subsidie voor voorschoolse educatie en peuterspeelzaalwerk verlenen. Dit hoeft niet logischerwijs te betekenen dat daarmee de voorziening ook verdwijnt, maar dat particulieren vanuit maatschappelijk initiatief (eigen kracht) een dergelijke voorziening gaan voortzetten. Een goed voorbeeld hiervan is de peuterspeelzaal in Dalerveen. 1 Het kind dat (risico op) een taalachterstand heeft door onvoldoende taalaanbod in het Nederlands. De doelgroepbepaling is terug te vinden in paragraaf 5.4 van het beleidskader (p. 10). 1 Binnen het werkveld zijn er velerlei ontwikkelingen gaande. Ook in het regeerakkoord wordt hier aandacht aan besteed. Op dit moment is er nog geen duidelijkheid over de uitwerking en consequenties. Dit beleidskader heeft dan ook betrekking op 2013 en 2014, welke zijn te zien als voorbereidingsjaren op het realiseren van nieuw beleid vanaf 2015. Nr. Zienswijze SPGC Reactie Wijziging ontwerp beleidskader 1.1 SPGC is van mening dat Kortheidshalve verwijzen wij Nee de gebiedsgerichte naar de inleidende reactie. aanpak vanuit het Wmo- Wij rekenen het beleid niet één-op-één onderwijsachterstandenbeleid moet worden tot het sociaal domein. In het gehanteerd voor het Wmo-beleid is de visie op het voorschoolse aanbod, sociaal domein vastgelegd. Deze maar dat het aanbod visie vormt de kapstok en geeft toegankelijk moet richting aan het beleid voor de worden gehouden voor komende jaren. Uiteraard spelen alle kinderen in de hierbij ook de beschikbare gemeente. financiële middelen een rol. De verslechtering van onze financiële positie noopt ons tot het maken van “harde” en vaak ook moeilijke keuzes welke echter onvermijdelijk zijn. Hierdoor dienen wij een groter beroep te doen op de eigen kracht van gebieden. 1.2 De kwaliteit van het Wij zijn eveneens van mening Nee aanbod dient dat de kwaliteit van het aanbod hoogwaardig te zijn. De afhankelijk is van de medewerkers van SPGC deskundigheid van de bezitten de vereiste uitvoering. Dit wordt dan ook als expertise. SPGC zou dan voorwaarde gesteld aan het ook graag zien dat aanbod. Wij gaan echter niet nadrukkelijk als over de bedrijfsvoering van de voorwaarde wordt organisatie(s) die uitvoering opgenomen dat er een geven aan het gesubsidieerde rol blijft weggelegd voor aanbod en nemen deze de leidsters van SPGC in voorwaarde dan ook niet over. het toekomstige aanbod 1.3 SPGC ziet Door institutionele belangen Nee mogelijkheden voor naar de achtergrond te schuiven verregaande en de ontwikkeling van het kind samenwerking met het centraal te stellen vinden wij primair onderwijs en een nauwere samenwerking met vraagt om aanpassing het onderwijs een gewenste van het beleidskader om ontwikkeling. deze mogelijkheid Het beleidskader sluit de verder te verkennen. mogelijkheid voor samenwerking met het onderwijs niet uit, het wordt zelfs benoemd in paragraaf 5.5 respectievelijk 5.7. 2 1.4 Het onderscheid in De uitzondering die gemaakt is Ja, het doelgroep en voor Dalerpeel en Geesbrug om gesubsidieerde bijbehorende daar het regulier peuterspeelzaalwerk financiering zorgt voor peuterspeelzaalwerk ook is alleen voor grote verschillen, werkt toegankelijk te maken voor kinderen van ouders stigmatiserend en is ouders die aanspraak kunnen die geen aanspraak administratief maken op de kunnen maken op bewerkelijk. Voorgesteld kinderopvangtoeslag is om een een wordt gemeentebreed bepaald volume te behouden kinderopvangtoeslag. geen subsidie waardoor een brede voorziening beschikbaar te stellen in deze kernen behouden blijft. voor peuters van ouders In deze kernen is namelijk geen die aanspraak kunnen kinderopvanglocatie aanwezig. maken op de Wij (h)erkennen dat de kinderopvangtoeslag. financiering, binnen het De middelen die voorschoolse stelsel, diffuus is. hierdoor vrijvallen Zonder ingrijpen van de kunnen worden ingezet rijksoverheid wijzigt dit niet. om voor een grote Vanuit de visie van het Wmo- groep peuters het beleid op het onderdeel eigen bestaande reguliere kracht valt er wat voor te peuterspeelzaalwerk zeggen dat de aanspraak op aanbod in stand te kinderopvangtoeslag als een houden. voorliggende voorziening kan worden aangemerkt die gezien haar aard en doel, wordt geacht toereikend en passend te zijn. 1.5 De tijd die zit tussen Wij erkennen dat in redelijkheid Ja, voor een aantal besluitvorming en niet op alle onderdelen kan onderdelen van het inwerkingtreding biedt worden vastgehouden aan beleidskader geldt te weinig inwerkingtreding per 1 augustus een overgangsfase. voorbereidingstijd en 2013. Ook omdat de kan dan ook niet worden zomervakantie valt in deze behaald. In de periode. Onderdelen die onzes zienswijze wordt een inziens wel met ingang van 1 alternatief tijdpad augustus kunnen worden voorgesteld. ingevoerd zijn de omvorming van de locatie in Dalerpeel tot VVE-locatie en het invoeren van een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De wijziging van de doelgroep waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld kan dan, voor al deelnemende peuters, ingaan per 1 november (direct na de herfstvakantie). Wij zijn van mening dat voor nieuwe aanmeldingen het beleidskader al wel kan gelden. Eveneens zijn wij van mening dat het beleidskader en bijbehorende subsidie voldoende ruimte bieden voor experimenten. 1.6 In geval van Wij zijn van mening dat wij, Nee reorganisatie c.q. door ruim anderhalf jaar van aanbesteding vanaf tevoren deze vooraankondiging 2015 vraagt SPGC om te doen, een redelijke termijn garanties t.a.v. hanteren. Hierdoor kunnen overname van personeel geldende opzegtermijnen in acht en/of worden genomen. De wachtgeldverplichtingen. bescherming van artikel 4:51 3 Algemene wet bestuursrecht gaat echter niet zover, dat wij verplicht zijn de overname van personeel of geldende wachtgeldverplichtingen te garanderen. Nr. Zienswijze Drieluik en Reactie Wijziging ontwerp Kinderwereld beleidskader 2.1 Het beleidskader neigt Zoals opgenomen in de inleiding Nee naar instandhouding van van het beleidskader vinden wij wat er nu is en dit draagt het teleurstellend dat het niet bij aan een voorkeursscenario – integratie toekomstbestendige van de werksoorten opvang en voorzieningenstructuur. peuterspeelzaalwerk – niet Het voorgestelde gerealiseerd is. Dit beleidskader alternatieve scenario – is, gelet op onze afbouw van verantwoordelijkheid voor peuterspeelzaalactiviteiten doelgroepkinderen en de en instroom van deze beschikbare middelen, second peuters bij de best. In de voorbereiding kinderopvang – is buiten hebben wij ook het alternatieve de besluitvorming scenario meegenomen. Door gelaten. niet langer subsidie beschikbaar te stellen voor peuterspeelzaalwerk voor kinderen van ouders