Lepidoptera Uit Nederland (Lepidoptera)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Nederlandse Faunistische Mededelingen, 5: 47-62. Nieuwe en interessante Microlepidoptera uit Nederland (Lepidoptera) E. J. van Nieukerken, C. Gielis, K. J. Huisman, J. C. Koster, J. H. Kuchlein, H. W. van der Wolf & J. B. Wolschrijn Abstract opgenomen en daarom zijn de jaartallen uit de titel weggelaten. Door de ontstane omvang was het artikel tevens te groot geworden New and interesting Microlepidoptera from The Netherlands voor publikatie in de Entomologische Berichten. Het volgende (Lepidoptera). overzicht over 1988-1991 is momenteel in druk (Huisman & Kos• This is the fourth 'annual' compilation of Microlepidoptera col- ter, 1993). lected in The Netherlands, the first three having been published in Dit artikel meldt nieuwe, nog niet eerder gepubliceerde vondsten, Entomologische Berichten (vols 45: 89-104 [1985]; 46: 137-156 maar vormt tevens een overzicht van alle belangrijke faunistische [1986]; 48: 69-81 [1988]). The following fifteen species are here meldingen die de afgelopen jaren elders werden gepubliceerd. Een recorded for the first time from The Netherlands: aantal vondsten, dat hier als nieuw wordt gemeld, was al terloops 1. Ectoedemia heringi (Toll) (Nepticulidae), leafmining on Quercus genoemd in andere publikaties, zoals de codelij st van Küchlein in eastern and southeastern parts. 2. Alloclemensia mesospilella (1987), of buitenlandse publikaties (Palm, 1989; De Prins, 1989; (Herrich-Schäffer) (Incurvariidae), from Noord-Brabant, details to Agassiz, 1989), echter zonder nauwkeurige gegevens of zonder be published by Van Nieukerken. 3. Nematopogon schwarziellus aanduiding dat het om een nieuwe soort voor onze fauna ging. Zeller (Adelidae), previously misidentified as N. pilella (Denis & Voor de volgorde van de soorten en de naamgeving wordt meer en Schiffermüller). 4. Nemapogon wolffiella Karsholt & Nielsen (Ti- meer gebruik gemaakt van de nieuwe generatie Europese naamlijs• neidae), two specimens from southern Limburg. 5. Tinea steueri ten, zoals Schnack (1985). Ook Küchlein (1987) volgt in zijn code- Petersen (Tineidae), found in the 1960's in the province of Frie- lijst al grotendeels deze nomenclatuur. Als de naam afwijkt van die sland. 6. Phyllonorycter anderidae (Fletcher) (Gracillariidae), found in Lempke (1976), wordt de door Lempke gebruikte naam als sy• on Birch seedlings in several heath areas. 7. Digitivalva perlepidella noniem opgegeven. (Stainton) (Plutellidae), rnining on Inula conyza in Limburg. 8. De vindplaatsen zijn per provincie alfabetisch gerangschikt, de Pseudatemelia latipennella Jäckh (Oecophoridae), at several locali- provincies van noord naar zuid. In sommige gevallen zijn de vind• ties in Twente, province of Overijssel. 9. Depressaria weirella plaatsen van een nauwkeurige plaatsbepaling voorzien door vermel• Stainton (Oecophoridae), found amongst collection material of D. ding van het kilometerhok volgens het UTM-grid (zie ook Van pulcherrimella Stainton. 10. Coleophora calycotomella (Stainton) Nieukerken, 1991). Indien het aantal exemplaren niet wordt ver• (Coleophoridae), reared from cases on Broom. 11. Gelechia senti- meld, betreft de vangst slechts één exemplaar. De verantwoordelijk• cetella Staudinger (Gelechiidae) of garden conifers, notably Juniper, heid voor de determinaties ligt in principe bij de inzenders, maar a recent addition. 12. Scrobipalpa proclivella (Fuchs) (Gelechiidae), kritische soorten zijn door ons gecontroleerd. a stem-miner of Achillea and Artemisia, found in the province of Noord-Brabant. 13. Pammene germmana (Hübner) (Tortricidae), a Gebruikte afkortingen pair near a hedge in Noord-Brabant. 14. P. ignorata Kusnetzov (Tortricidae), a single female from Limburg of 1964, previously Provincies: Dr — Drenthe; Fr — Friesland; Gld — Gelderland; L known from about 20 specimens from Sweden, Denmark, Lithuania — Limburg; NB — Noord-Brabant; NH — Noord-Holland; Ov — and Siberia only. 15. Cydia gemmiferana (Treitschke) (Tortricidae), Overijssel; U — Utrecht; Z — Zeeland; ZH — Zuid-Holland. two males from Southern Limburg. Verzamelaars: BvA — B. van Aartsen, 't Harde; CG — C. Gielis, The occurrence of the Dichrorampha plumbana group is discussed Lexmond; FZ — F. Zwart, Terschelling; GRL — G. R. Langohr, under D. aeratana Pierce & Metcalfe. Dichrorampha alpigenana Simpelveld; IAK — I. A. Kaijadoe, Oegstgeest; JA — J. E. F. As- Heinemann has to be removed from the Dutch list. The fifth known selbergs, Bergen op Zoom; KH — K. J. Huisman, Wezep; LB — and second Dutch specimen of Bohemannia auriciliella (Joannis) is L. Bot, Hoogeveen; MFJ — M. F. Jansen, Hoogeveen; MJ — M. reported from Limburg. G. M. Jansen, Lienden; JCK — J. C. Koster, Callantsoog; JHK — J. H. Küchlein, Wageningen; EvN — E. J. van Nieukerken, Inleiding Leiden; RV — R. de Vos, Zaandam; JV — J. van Vuure, Kort- gene; HW — H. W. van der Wolf, Nuenen; JW — J. B. Wol- Dit is het vierde verslag van in Nederland gevangen Microlepidop• schrijn, Twello; PJZ — P. Zumkehr, Terschelling; PZE — P. tera, verzorgd door leden van de sectie 'Snellen' van de Neder• Zeinstra, Wolvega; WO — W. Oord, Deventer. landse Entomologische Vereniging. De vorige verslagen betroffen Collecties: RMNH — Rijksmuseum van Natuurlijke Historie (thans de jaren 1982 en 1983 (Gielis et al., 1985), 1984 (Huisman et al., Nationaal Natuurhistorisch Museum), Leiden; ZMA — Instituut 1986) en 1985 (Küchlein et al., 1988). Het onderstaande verslag voor Taxonomische Zoölogie (Zoölogisch Museum), Amsterdam. werd begonnen als verslag van 1986 en 1987, maar omdat het door diverse oorzaken sterk vertraagd is werden diverse latere vondsten 48 Nederlandse Faunistische Mededelingen, 5 (1993) Nepticulidae veld, 12.viii.1988, JCK. Gld: Winterswijk, 2 km O: Grote Horst, LC4559, 13,viii,1989, 1 9, op licht, EvN. NH: Callantsoog, Zwa• Stigmella alnetella (Stainton, 1856) — Fr: Terschelling, Nieuw nenwater, Verloren Dijk, 29.vii.1986, 1 ex.; 31.vii.1986, 6 ex., Formerum, 19.vii. 1987, 1 ex., LB, PJZ. De zeldzamere van de JCK. L: Herkenbosch, Meijnweg, Vlodrop station, LB0070, 6.vi- twee op Zwarte els (Alnus glutinosa L.) minerende Stigmella-soor- i. 1989, 2 6, 1 9, EvN. Eerder van slechts zes exemplaren en zes ten wordt niet vaak gevangen. lokaties bekend (Gielis et al., 1985, Huisman et al., 1986), waar• schijnlijk echter niet zeldzaam. De vlinder kan in juli en augustus Stigmella prunetorum (Stainton, 1855) — Gld: Winterswijk, 5 km van Zwarte els (Alnus glutinosa L.) geklopt worden, of gesleept van O: Willink Weust, LC4859, 13.x. 1989, rupsen op Prunus spinosa de eronder staande vegetatie. L., 6 6, 13 9 e.l. iii-iv.1990, EvN. L: Wijlre, Wrakelberg, ix. 1986, vele rupsen, 1 ex. e.l. v.1987, EvN. Een minder algemene Bohemannia auriciliella (Joannis, 1908) — L: Meijnweg, soort, die vooral op Sleedoorn (Prunus spinosa) mineert. Bekend 9.VÜ.1988, GRL. Het tweede Nederlandse exemplaar van een zeer van een klein aantal vindplaatsen in Oost- en Zuid-Nederland. zeldzame soort, waarvan tot nu toe in totaal slechts vier exemplaren uit Frankrijk, Engeland en Nederland bekend waren (Van Nieuker• Stigmella speciosa Frey, 1857 — Fr: Terschelling, Formerum bos, ken & Johansson, 1990). Het eerste Nederlandse exemplaar was 21.ix. 1985; idem, Nieuw-Formerum, 6.ix.l987; West-Terschelling, gevangendoor Lyclama in Hatert in 1931 (Van Nieukerken, 1982). ll.ix.1987, telkens mijnen op Esdoorn (Acer pseudoplatanus L.), De voedselplant is waarschijnlijk berk (Betula sp.), waarin de rups PJZ. Nieuw voor Friesland. Bekend van veel verspreide vind• mogelijk in stengel of knoppen boort. Het hier gemelde exemplaar plaatsen (Van Nieukerken, 1982), zich waarschijnlijk uitbreidend. werd eveneens uit berk geklopt. Trifurcula cryptella (Stainton, 1856) — Ov: Losser, Poortbuiten, Ectoedemia quinquella (Bedell, 1848) — Nieuw voor de fauna Arboretum, 21 en 22.vii.1987, 18 bladmijnen op Lotus uliginosus gemeld door Alders & Dormer (1992), gevonden op de St. Schkuhr. NH: Callantsoog, Zwanenwater, 1987, 1988 en 1989 Pietersberg in Limburg, samen met de volgende soort. ± 20 bladmijnen op L. uliginosus, JCK. De soort is nu op vijf lokaties in het Zwanenwater gevonden. De mijnen zijn te vinden in Ectoedemia heringi (Toll, 1934) — Nieuw voor de fauna. Ov: Los• de grotere bladeren, meestal laag aan de plant. De gemineerde ser, Arboretum Poortbuiten, 6.x. 1986 en 8.x. 1988, vele bladmijnen planten stonden alle tussen andere vegetatie, waardoor de mijnen op diverse eikesoorten, 12 ex. e.l.; Losser, De Tip, 10.x. 1988, 15 niet aan de volle zon werden blootgesteld. In tegenstelling tot Tri- bladmijnen op Quercus robur (L.) en Q. rubra (L.), vier ex. e.l. furcula eurema (Tutt) verpopt de rups buiten de mijn en heeft ze Gld: Winterswijk, 5 km O: steengroeve, LC4859, 13.x. 1989, mij• slechts één generatie per jaar, met rupsen in de zomer (juli-augus- nen op Quercus robur, 3 6 e.l. iv.1990, EvN. L: St. Pietersberg, tus). De kweek is niet gemakkelijk. In totaal werden er zeven vlin• ENCI-bos, xi.1988 en x. 1989, veel rupsen, e.l., K. Alders & J. ders uitgekweekt. Waarschijnlijk komt de soort ook in de duinen bij H. Donner. De soort verschilt in de mijn van Ectoedemia subbima- Katwijk voor; de hier in juli 1989 verzamelde rupsen konden echter culella door het ontbreken van de V-vormige insnijding in de mijn niet uitgekweekt worden. Eerder was deze soort alleen van enkele aan de bladonderzijde. Het imago is nauwelijks te onderscheiden kalkgraslanden in Zuid-Limburg bekend (Van Nieukerken, 1982). van E. subbimaculella, behoudens subtiele verschillen in de vrou• welijk genitalia en de doorgaans geringere grootte. Ectoedemia