Symfonisch Avontuur/All that Jazz deFilharmonie . Brussels Jazz Orchestra . Daniele Callegari Joris

zaterdag 27 mei 2006 begin concert 20.00 uur einde omstreeks 21.10 uur er is geen pauze inleiding door Tom Janssens . 19.15 uur . Vergaderzaal teksten programmaboekje Tom Janssens coördinatie programmaboekje deSingel ism. deFilharmonie gelieve uw GSM uit te schakelen!

Cd’s Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 www.tklavervier.be

Foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in Rode en/of Blauwe Zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes

Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Restaurant HUGO’s at Corinthia open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag Symfonisch Avontuur . Seizoen 2005-2006 All That Jazz . Seizoen 2005-2006 deFilharmonie . Martyn Brabbins . Arne Deforce Eric Watson/Christof Lauer Quartet Harvey, Vir, Messiaen dinsdag 27 september 2005 zondag 23 oktober 2005 Frank Gratkowski Double Quartet deFilharmonie . World Brass . Martin Yates donderdag 3 november 2005 Górecki, Blazewicz, Arnold vrijdag 13 januari 2006 Come Sunday: Kris Defoort Quartet Joe McPhee Trio . Michael Moore Trio Vlaams Radio Orkest . Brussels Jazz Orchestra zondag 4 december 2005 Franck Ollu Turnage Hank Jones/Joe Lovano Duo vrijdag 3 februari 2006 donderdag 12 januari 2006 deFilharmonie . Olari Elts . Storioni Trio Ives, Volans, Tüür Vlaams Radio Orkest . Brussels Jazz Orchestra zaterdag 25 maart 2006 Franck Ollu /Philippe Aerts/Mim Verderaine deFilharmonie . Brussels Jazz Orchestra . Daniele Callegari vrijdag 3 februari 2006 Joris zaterdag 27 mei 2006 Dave Burrell/Joe McPhee Duo woensdag 22 februari 2006

Fred Frith . Marc Ribot donderdag 9 maart 2006

Monk Happening: Studenten Conservatorium Antwerpen Michiel Braam Duck Baker/Roswell Rudd Duo Alexander Von Schlippenbach Quintet Ran Blake . Johnny Griffin Quartet zondag 23 april 2006

Moran-Rivers-Workman Trio zaterdag 13 mei 2006

deFilharmonie . Brussels Jazz Orchestra Daniele Callegari Joris zaterdag 27 mei 2006 Brussels Jazz Orchestra . deFilharmonie Daniele Callegari muzikale leiding . Bert Joris flügelhorn

Bert Joris (°1957) Dangerous liaison

Alone at last

Claude Debussy / Bert Joris Jeux de Vagues (La Mer)

Bert Joris Between hope and despair (wereldcreatie)

Anna Kroniek van een eeuw oude liefde

Ondanks hun vele verschillen zijn klassiek en jazz elkaar nooit uit de weg gegaan. Al in de beginjaren van de jazz vonden tal van klassiek geschoolde componisten zich niet te beroerd om iets op te pikken van de ongecompliceerde sound, de gesyncopeerde ritmes en de aanstekelijke melodieën van de opkomende jazz. Vooral in Europa leken componisten zich aangesproken te voelen tot deze in Amerika ontstane nieuwe dansmuziek. Geen toeval, want zowat alles wat na afloop van de Tweede Wereldoorlog vanuit Amerika overwaaide, werd op het Europese continent begroet als modern en eigentijds. Terwijl functionalistische architectuur en plastic huishoudapparaten hun weg vonden naar de Europese stedenbouw en keukenuitrusting, deed jazz zich in het interbellum opmerken als een waardig maar vooral modern alternatief voor de traditionele danspassen. Kortom, jazz werd al gauw begroet als dé akoestische aanwezigheid van Amerika en deed het geoliede parket van de Europese dansvloer krullen van vertier. Het optimistische geluid en het bruisende, vitalistische klankbeeld van de Amerikaanse jazz was bovenal een tegengif voor het pessimistische en verzuurde klimaat dat het toenmalige Europa teisterde. Jazz bood Europa een nieuwe, levenslustige vorm van muzikaal vertier en zou als dusdanig de luisterhouding en danscultuur van een nieuwe generatie jongeren ingrijpend veranderen. “Slanke meisjes uit de hongerjaren en de uit de loopgravendood ontsnapte jonge mensen vonden zich plots in de modern geworden steps en trotts”, zo schreef Georg Zivier in zijn socio-culturele studie ‘Berlin und der Tanz’. “Tot grote ontzetting van de oudere mensen, schreed de jonge wereld lichamelijkerwijs doorheen danslokalen en danscafés, woonkamers en ateliers. Zelfs het kleinste plekje, tussen stoelen en tafels, volstond om de danslust te bevredigen.” Niet enkel benen, maar ook armen en bovenlijfbewegingen deden hun intrede op de dansvloer, en Bert Joris © Jos L. Knaepen jazz bracht - aldus cultuursocioloog Wolfgang Schivelbusch - “het lichaam in een volledig nieuwe ritmiek van stampen, swingen en de Jean Cocteau’ en met zijn ‘HMS Royal Oak’ schreef Erwin wiegen.” Niet alleen bij jongeren, maar ook bij kunstenaars greep Schulhoff zelfs een heus ‘jazz-oratorium’. Maar, jazz werd niet de nieuwe muziek naar de onderbuik. Toen Josephine Baker in louter omarmd door radicale of vooruitstrevende componisten. 1925 met haar ‘Revue Nègre’ Berlijn aandeed, was de Duits-Franse Ook in de meer burgerlijke muziekmilieus werd jazz - zij het in dichter Ivan Goll er als een van de eersten bij om dit ongeziene verdunde dosis - opgenomen. Zo integreerde Eduard Künneke en ongehoorde totaalspektakel te onderscheiden van de elementen uit de jazz in zijn operettes ‘Der Vetter aus Dingsda’ ‘intellectuele’ danscultuur van Europa: “De negers dansten met en ‘Glückliche Reise’ en creëerde hij in 1929 wellicht als allereerste hun zinnen. Ze dansten met hun benen, borsten en buik. Je moet Europese componist een muzikale symbiose tussen de populaire ze benijden, want dit is pas leven, zon, oerwoud, vogelgezang, jazz en de traditionele klassieke muziek: de ‘Tanzsuite’ voor luipaardengebrul, aarde. Hun revue stelt een unieke uitdaging jazzcombo en orkest. voor aan ons.” De stap van excessieve bewegingslust tot de realisatie van een De manier waarop Europese componisten in de eerste helft van roesachtige extase is niet bijster groot en dus zagen tal van de twintigste eeuw hun klassieke muziekpatronen opvrolijkten Europese doemdenkers dan ook in deze nieuwe muziekcultuur met elementen uit de jazzmuziek, was onuitgegeven. Meer de ondergang van stijfdeftige waarden en afgeborstelde nog dan een fusie tussen diverse muziekculturen, was de unie patronen. Geen wonder dus dat net progressief ingestelde tussen Amerikaanse jazz en Europese klassiek er één tussen componisten hun karretje aansloten bij deze ophefmakende, triviale danscultuur en elitaire kunstmuziek. Twee stilistisch nieuwe muziekstijl. De gesyncopeerde ritmes (die de vaste en ideologisch ver uit elkaar liggende muziekopvattingen ritmiek onderuit haalden), de harmonische instabiliteit (waarin werden plots door ernstige componisten als Debussy, Stravinsky tertsverwantschappen, ‘blue notes’ of vier- en vijfklanken voor of Hindemith met elkaar verbonden. Enige voorliefde voor meer kleur zorgden), de quasi-improvisatorische melodieën (die exotisme was de westerse kunstmuziek nooit vreemd en dus de traditionele fraseringen van Europese dansmuziek overboord mag de vroege receptie van jazz gerust geïnterpreteerd worden gooiden) en de ongewone, kamermuzikale bezettingen (vaak als een stilistisch flirtende spiegeling van de eigen cultuur in zonder strijkers maar mét tokkelinstrumenten en veel blazers) een vreemde spiegel. Eveneens mogen we aannemen dat de vonden zo hun weg naar het klankbord van tal van Europese stilistische opname van jazz door diverse componisten een middel componisten. Al in 1908 plaatste Claude Debussy citaten uit was om de luisteraar meer bij hun muziektaal te betrekken. Sinds Wagners ‘Tristan und Isolde’ naast onvervalste ragtime in het begin van de twintigste eeuw en het failliet van de tonaliteit zijn ‘Golliwog’s cakewalk’. In 1918 integreerde Igor Stravinsky en de romantische aanpak was de kunstmuziek steeds verder van elementen uit de jazzmuziek in zijn ‘Ragtime’ en zijn ‘L’Histoire het grote publiek verwijderd geraakt. Door klankexperimenten du soldat’ en vier jaar later schreef Paul Hindemith zijn en baanbrekende innovaties op harmonisch (Schönberg) en legendarische ‘Suite 1922’, waarin een percutante pianistiek en ritmisch vlak (Stravinsky) dreigde de nieuwste kunstmuziek in dissonante harmonieën de gangbare klavierstijl vervingen. Bij een esoterisch hoekje gedrumd te worden. Het enthousiasme wijze van antiburgerlijke ‘gebruiksaanwijzing’ gaf Hindemith de waarmee sommige componisten hun muziek afstemden uitvoerder mee dat deze alles wat hij in het muziekonderwijs op jazzklanken of waarmee ze nieuwe, door deze muziek geleerd had, bij uitvoering van deze compositie mocht vergeten. geïnspireerde sounds creëerden, kan dus op velerlei artistieke en Arthur Honegger deed een gooi naar jazz in zijn ‘Six poésies socio-culturele wijzen verklaard worden. Net zo is er geen eenduidige wijze aan te stippen waarop jazz ontgoocheling van de oorlog en de artistieke reactie daarop, haar invloed deed gelden op de klassieke muziek. Vast staat maar ook inhoudelijke stilistische ontwikkelingen op het vlak enkel dat componisten ook zónder een expliciete referentie van de jazz riepen een halt toe aan de muzikale kruisbestuiving aan jazzmuziek in titels of bezetting zich in hun werken lieten van weleer. Eenmaal jazz de loutere dansmuziek ontgroeid inspireren door jazz. Componisten van allerlei slag lieten zich dan was en zich met figuren als Charlie Parker, Dizzy Gillespie en ook door uiteenlopende muzikale parameters beïnvloeden. De Thelonious Monk meer als autonome kunstmuziek profileerde, voor de jazzmelodie typische ‘blue notes’ bijvoorbeeld boden de leek de interesse van klassieke componisten voor deze muziek te componist de mogelijkheid om met een enkele noot reeds een tanen. Kleine solistische ensembles ontwikkelden in zogenaamde scala aan harmonische mogelijkheden op te roepen (zoals Ravel in ‘jam-sessions’ experimentele jazz-improvisaties waarvan vooral 1931 bijvoorbeeld deed in het eerste deel van zijn Pianoconcerto). de zeer snelle tempi en melodische flarden de verscheurdheid Ook de voor jazz specifieke ‘dirty notes’ - tonen of clusters van van de tijd weerspiegelden. Tegelijkertijd deden zich ook in tonen die in de klassieke tonaliteit geen plek kregen - werden de Europese kunstmuziek ingrijpende veranderingen voor en door componisten opgepikt. Speelse glissandi, hoge tessituren, wezen componisten als Olivier Messiaen en Luigi Dallapiccola springerige melodieën, marsachtige ritmes, desoriënterende ‘off de weg naar een seriële, uiterst intellectuele muziekconceptie, beats’: het gamma aan stilistische effecten en speeltechnieken waarin ook de zoektocht naar nieuwe klanken via elektronische dat jazz te bieden had, was quasi onbeperkt en componisten apparatuur een plaats kreeg. De ‘uitdaging’ waarover Ivan Goll lieten zich - al dan niet bewust - graag meeslepen door deze reeds sprak en die erin lag om binnen de verstandelijke, westerse nieuwe geluiden. Met succes, want al omstreeks de jaren 1930 muziek plaats te ruimen voor meer spontaneïteit werd met was de unie tussen jazz en klassiek geen unicum meer. Dmitri andere woorden niet langer opgenomen door componisten. Sjostakovitsj experimenteerde met jazzklanken in zijn opera Kortweg, hoezeer componisten als Gershwin, Weill, Stravinsky, ‘De neus’, Ernst Krenek componeerde een razend populaire Schulhoff of Sjostakovitsj ook getracht hadden hun muziek te ‘jazz-opera’ ‘Jonny spielt auf’, Honegger gaf met zijn tweede verlevendigen met (elementen uit de) jazz, een terugkeer naar ‘mouvement symphonique’ ‘Rugby’ het symfonisch orkest de de oude tegenstelling (triviaal-elitair, spontaneïteit-intellect) leek allures van een uit de kluiten gewassen bigband en George onvermijdelijk. Antheil componeerde zelfs een ‘Jazz symphony’. Uiteraard het Gelukkig genoeg ging de evolutie van de westerse kunstmuziek beroemdste voorbeeld van de groeiende symbiose tussen beide richting emotieloos abstractisme gepaard met een gelijkaardige muziekculturen was de Amerikaanse componist George Gershwin, beweging in de jazzmuziek, waardoor beide stromingen nooit die met veel smaak stilistische en genretechnische aspecten uit té ver uit elkaars buurt raakten. Na de jaren van bebop, waarin de westerse kunstmuziek inkleurde met een onvervalste jazzy jazz zich bewoog in verwijde harmonieën en snelle, door rusten toonspraak: zijn opera ‘Porgy and Bess’, zijn ‘symfonisch gedicht’ uiteengereten melodieën, tastten muzikanten als Gerry Mulligan, ‘An American in Paris’ en zijn ‘Konzertstück’-achtige ‘Rhapsody in Miles Davis en Lennie Tristano met hun ‘cool jazz’ de grenzen blue’. van de muziek af. Het gevolg van deze beweging was een voor populaire muziek tot dan toe ongehoord stijlpluralisme, dat op Nam de interesse van klassieke muziek voor jazz omstreeks de fel verzet stootte binnen de eigen kringen. jaren 1940 af, na pakweg 1950 zou de invloed van jazz op klassiek Nieuwe speeltechnieken, veranderende esthetische en stilistische in een heel ander daglicht komen te staan. Niet alleen de morele houdingen, de zoektocht naar ongekende klankbelevenissen en een wisselende haat-liefderelatie tot de eigen muziektraditie en -componist Bert Joris, die de relatie tussen de klassieke legden een zware hypotheek op een hernieuwde fusie kunstmuziek en jazz niet uit de weg gaat: “Ik heb een vrij tussen klassiek en jazz. Pas in de jaren 1970 - wanneer het klassieke opleiding gehad en viool gestudeerd, maar ik vond compositorische serialisme veel van haar charme verloren had de klassieke muziek teveel een harnas. Daarom koos ik voor de en diverse stromingen, zoals de Amerikaanse minimal music, jazz, voor de vrijheid die ik daarin vond. Vrijheid is de essentie nieuwe klokken lieten luiden - leken westerse componisten van jazz: je kan elke seconde iets anders doen. Maar dat weer belangstelling te vertonen voor de muziekstijl die aan ongemakkelijke gevoel over klassieke muziek is wat weggeëbd. het begin van de twintigste eeuw de muziekopvatting van hun Nu intrigeert het me om die twee tradities in elkaar te laten leermeesters ingrijpend veranderd had. Omgekeerd was ook de vloeien en een jazzsolist te laten improviseren in een louter experimentele jazzmuziek haar proefjaren voorbij, zodat de grens klassieke context of omgekeerd. Of om een klassiek orkest mijn tussen avantgardistische klassiek en experimentele jazz erg vaag muzikale stijl te laten oproepen en geweldig te laten swingen, werd. In die schemerzone traden tal van inspirerende figuren als zonder dat die musici zich daarvoor forceren.” John Zorn, Elliott Sharp, Peter Zummo an Steve Martland naar In opdracht van deFilharmonie schreef Bert Joris dan ook voren, die een onconventionele stem lieten horen binnen het twee composities voor groot symfonisch orkest en big band. hedendaagse muzieklandschap. De suggestieve titels van deze werken (‘Dangerous liaison’ en Belangrijk is eveneens dat van een aspect van de jazzmuziek, dat ‘Between hope and despair’) geven veel prijs over de door Joris decennialang verwaarloosd werd door de kunstmuziek, plots opgemerkte gevaarlijke verhouding tussen vaste notenwaarden een belangrijke stimulans uitging: de improvisatie. Het vrije en en solistische improvisaties, maar ook over de valkuilen van het organische verloop van jazzmuziek werd weliswaar al van bij creatieproces, waarin artistieke keuzes overwogen en stilistische aanvang door menig componist gewaardeerd, maar vond zelden principes overboord gegooid moesten worden. In beide een plek binnen de schriftuur van de traditionele muziektradities. composities presenteert Joris immers beide formaties (symfonisch Met de opkomst van een nieuwe sensibiliteit en het afkalven orkest en big band) zowel individueel als volledig met elkaar van de positie van de componist als enige autoriteit ten voordele versmolten en maakt hij plaats voor een unieke wisselwerking van de uitvoerder, deed ook dit aspect vanaf de jaren 1970 haar tussen solisten, improvisators en instrumentengroepen in een intrede binnen het hedendaagse muzieklandschap. Niet langer voor hen ongewone context. Deze composities worden op het het originele werk - in de traditionele betekenis van het woord programma van vanavond aangevuld met twee kleinere werken - stond centraal, maar veeleer het handelen met en behandelen die hetzelfde principe hanteren (‘Ana’ en ‘Alone at last’) én een van een veelvoud aan klanken en muzikale patronen binnen een stuk voor big band - dat dan weer een bewerking is van een ‘live’-atmosfeer werd de norm. klassiek orkestwerk: ‘Jeux de Vagues’ uit Debussy’s ‘La Mer’. Van stilistische hybriditeit gesproken… Een eeuw na het ontstaan van de jazz vertoont de fusie tussen klassiek en jazz (maar evengoed deze tussen klassiek en rock of pop of lounge of disco of…) de uiterlijke kenmerken van een onontwarbaar kluwen, waarin diverse stemmen met net zoveel stilistische karakteristieken naast elkaar bestaan. Temidden die expressieve meervoudigheid staat ook jazztrompettist Bert Joris en 14 september 2001 in de Brugse Werf speelde en die u terugvindt Bert Joris werd in 1957 in Antwerpen geboren en studeerde als op de eerste cd in de reeks ‘The Finest in ’. Diezelfde reeks kind klassieke viool, piano en contrabas. Op zijn veertiende begon bevat ook een cd van Bert Joris’ eigen kwartet. hij trompet te spelen. Hij onderbrak zijn studies aan het Antwerpse Conservatorium vroegtijdig doordat hij zich hoe langer hoe meer in Brussels Jazz Orchestra jazz begon te verdiepen. Zijn uitzonderlijke talent als solist zorgde Op initiatief van de Vlaamse jazzmusici Frank Vaganée, Marc Godfroid ervoor dat hij al op vierentwintigjarige leeftijd deel uitmaakte van en Serge Plume werd in maart 1993 het Brussels Jazz Orchestra het BRT-Jazzorkest olv. de betreurde Etienne Verschueren. Met zijn opgericht. Zij wilden aanvankelijk, na het wegvallen van het BRT- eigen kwartet (waarin hij toen begeleid werd door pianist Michel Herr, Jazzorkest, nieuwe professionele kansen bieden aan vertolkers, contrabassist Hein van de Geyn en drummer Dré Pallemaerts) nam componisten en arrangeurs. Het is dan ook één van de grote hij in 1986 het album ‘Sweet Seventina’ (Jazzcats) op. In 1987 begon doelstellingen van het Brussels Jazz Orchestra om Vlaams repertoire en Bert Joris les te geven aan de Swiss Jazz School te Bern. Momenteel Vlaamse solisten te promoten. Tien jaar later kan men zeggen dat het doceert hij eveneens aan het Leuvense Lemmensinstituut. In 1996 BJO haar originele doelstellingen met verve behaald heeft. Meer nog, werd Bert Joris onderscheiden met de Django d’Or van beste Belgische onder de artistieke leiding van Frank Vaganée heeft het orkest zich tot jazzmuzikant en twee jaar later werd hij verkozen tot beste Belgische een internationaal toporkest weten te ontplooien. Hét bewijs daarvan trompettist door zowel luisteraars als critici. Eveneens in 1996 werd is de eerste transatlantische concertreis met als bestemming New York hij door Lundis d’Hortense, naar aanleiding van hun twintigste die in januari 2001 plaatsvond. Het BJO concerteerde er op de jaarlijkse verjaardag, verzocht een muziekstuk te componeren voor het Brussels conferentie van de International Association of Jazzeducators, een Jazz Orchestra. Vier jaar later zou hij in opdracht van dezelfde conferentie waar de internationale jazzindustrie in al haar aspecten vereniging, nav. hun jaarlijkse festival in de Brusselse Botanique, vertegenwoordigd is. De BJO gastsolist was pianist Kenny Werner het BJO leiden ter uitvoering van zijn eigen arrangementen, met (USA). Een hoogtepunt uit de geschiedenis van het BJO en de aanzet als speciale gast Philip Catherine. Sinds 1992 is hij een prominent van een internationale carrière. Een tweede concert in New York vond lid van Philip Catherines kwartet. Zij verschenen de voorbije jaren plaats in "The Cutting Room". Tijdens dit concert vergastte het BJO bijzonder vaak op allerhande evenementen, waaronder de Brussels het New Yorkse concertpubliek op Vlaamse jazzcomposities. Voor 2002 Jazz Marathon (Brusselse Grote Markt), de Sounds Jazz Club en het staan er naast een concertreis door de USA ook diverse concerten op tweejaarlijkse Middelheim Jazz Festival (waar Bert Joris sinds jaar en Europese jazzpodia op het programma en de release van "The Music dag als vaste gast optreedt). Joris is te horen op het laatste album van of Bert Joris" met Bert Joris en de wereldwijde release van "Naked Philip Catherine, ‘Blue Prince’, uitgebracht in 2000 en een van de best in the Cosmos" van en met Kenny Werner. "Naked in the Cosmos" verkopende cd’s van het moment. In het voorjaar van 2002 zijn ze is het eerste big band album van Kenny Werner die er op stond dat samen nog op tournee door Mexico getrokken. Tijdens het Europalia zijn eerste full-cd met big bandcomposities door het Brussels Jazz Horta Festival had Bert Joris de leiding over de show ‘You ain’t heard Orchestra zou worden opgenomen. Het BJO maakt er een traditie van nothin’ yet’, waarin zijn muziek door het Brussels Jazz Orchestra en om internationale jazzartiesten uit te nodigen. Zo kon het Vlaamse The Sweet Substitutes werd vertolkt in combinatie met een reeks concertpubliek Bob Mintzer (2001), Maria Schneider (2002-2001-2000), stomme films als eerbetoon aan jazzlegendes uit het verleden. Een Wallace Roney (2002), Jeanne Lee (2000), Bill Holman (1999), Kenny aantal van deze muziekstukken is terug te vinden op de cd’s ‘Live’ Werner (2002, 2001, 1999), Jean Warland (1997) live aanschouwen. en ‘The September Sessions’ (W.E.R.F.) van het BJO, die hij bovendien Ondanks deze internationale ambities is de Vlaamse jazzscene een producete. Ook op de allereerste cd die door een Belgische muzikant heel belangrijke partner voor het BJO. Vlaamse componisten waar op Blue Note werd uitgebracht, Marc Moulins ‘Top Secret’ uit 2001, het BJO nauw mee samenwerkt zijn Bert Joris, Erwin Vann, Frank is Bert Joris te horen. Een aantal van de orkesten, waarmee Bert Vaganée. Binnenlandse solisten waarmee samengewerkt wordt zijn Joris ooit nog als solist heeft getoerd (o.a. de EBU Big Band, de grote oa Bert Joris, Philip Cathérine en Toots Thielemans. In haar tienjarige jazzorkesten van de WDR, de NDR, Klaus Weiss, Al Porcino en Peter carrière is het orkest op menig nationaal en internationaal podium te Herbolzheimer, het Nederlandse Metropole Orchestra, Félix Simtaines gast geweest: oa. Litchfield Jazz Festival (2002, CN - USA), Westchester Act Big Band en het Brussels Jazz Orchestra), speelt nog altijd geregeld Jazz Festival (2002, NY - USA), Seixall Jazz Festival (2002), Flagey (2002), zijn composities en arrangementen. Bert Joris componeerde en Concertgebouw Brugge (2002), North Sea Jazz (2002-2001), Tros arrangeerde alle nummers die hij met het Brussels Jazz Orchestra op 13 Sesjun (2002-1996-1999, Laren, NL), Schelde Jazz Festival (2002), IAJE conferentie (2001, NYC), The Cutting Room (2001, NYC), Dublin Jazz Brewaeys en Karel Goeyvaerts’ opera ‘Aquarius’. Recent verscheen een Week (2001), Jazz Middelheim (2001-1999-1997-1995). De ambities cd met orkestraties van Maurice Ravel en een opname met Brewaeys’ van het BJO naar de toekomst toe uiten zich op allerlei vlak: het orkestratie van de ‘Préludes’ van Claude Debussy. Muziekdirecteur BJO wil zich verder manifesteren op internationale podia, het wil als Philippe Herreweghe bereidt een integrale opname van Beethoven- eerste jazzensemble structurele overeenkomsten met binnenlandse symfonieën voor, waarvan de eerste cd (met de Vierde en Zevende concertpodia aangaan en in die hoedanigheid twee maal per jaar een symfonie) reeds verkrijgbaar is. internationale jazzartiest aan het Vlaamse publiek voorstellen en wil nauw blijven samenwerken met Vlaamse jazzmusici, jazzcomponisten, Daniele Callegari -arrangeurs en -solisten. Het BJO wordt sinds 1999 structureel erkend Daniele Callegari, sinds september 2002 chef-dirigent van en gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. deFilharmonie, werd geboren in Milaan en studeerde aan het conservatorium van zijn geboortestad. Hij begon zijn loopbaan als deFilharmonie lid van het orkest van La Scala, waar hij als dirigent debuteerde met Onder leiding van haar muziekdirecteur Philippe Herreweghe Kurt Weills ‘Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny’. Daarna was hij evolueerde deFilharmonie naar een modern, stilistisch polyglot voor lange tijd verbonden aan het orkest Pomeriggi Musicali en het symfonieorkest. Intussen bezit het ensemble een artistieke souplesse orkest van de RAI. In 1989 behaalde hij de prijs voor beste dirigent die toelaat om meerdere stijlen - van barok tot en met hedendaags op het Internationaal Festival van Murcia en in 1990 de Prijs Ars - op een historisch verantwoorde wijze te vertolken. Vanuit zijn Musica. Van 1998 tot 2000 was hij chef-dirigent van het prestigieuze specifieke achtergrond spitst Philippe Herreweghe zich toe op Wexford Opera Festival. Daniele Callegari werkte samen met diverse het (pre)romantische repertoire. Hij werkt nauw samen met chef- operahuizen en orkesten zoals de Metropolitan Opera van new York, dirigent Daniele Callegari, verantwoordelijk voor de laatromantische de Bayerische Staatsoper, de Staatsoper Unter den Linden, het Carlo en meer actuele muziek. Dankzij eigen concertreeksen in grote Felice in Genua, de Semperoper van Dresden, de Opera van Frankfurt, zalen bekleedt deFilharmonie een unieke positie in Vlaanderen. De het Liceu in Barcelona, het National Symphony Orchestra of Ireland, de Koningin Elisabethzaal en deSingel in Antwerpen, het Paleis voor New Japan Foundation, de Opera van Marseille, het Orchestra Arturo Schone Kunsten in Brussel, De Bijloke en het Brugse Concertgebouw Toscanini, het Teatro Verdi in Trieste en de Romeinse Accademia di behoren tot de vaste podia. Vernieuwende projecten als de Santa Cecilia. In de Brusselse Muntschouwburg dirigeerde Daniele componistenhappenings, het Herreweghe Festival, ‘deFilharmonie Callegari ‘Tosca’ en een Mahler-concert, enkele voorstellingen van binnenstebuiten’, de ZAP-concerten, de COMcerts en Music for ‘La Bohème’, de wereldcreatie van ‘Oedipe sur la route’ van Pierre Life-projecten bezorgden het orkest een uitzonderlijke reputatie. Bartholomée, ‘Le roi Arthus’ van Chausson en ‘Schoppenvrouw’ van Daarnaast hecht deFilharmonie veel waarde aan de uitbouw van Tsjaikovski. Daniele Callegari’s discografie bevat opnamen van opera’s jongerenprojecten, zoals de KIDconcerten en de pedagogische als Wolf-Ferrari’s ‘I quattro rusteghi’, Verdi’s ‘La traviata’ en Ponchielli’s Oorcolleges, waarmee het orkest kinderen en jongeren doorheen ‘La gioconda’. Daarnaast nam hij ook cd’s op met concertaria’s van de symfonische klankenwereld gidst. In het buitenland werd Mozart, de ‘Messa di gloria’ van Mascagni en Pergolesi’s ‘Stabat mater’. deFilharmonie uitgenodigd door de belangrijkste huizen: de In het voorjaar 2005 verscheen zijn eerste cd (‘Ravel orchestrations’) Musikverein en het Konzerthaus in Wenen, het Festspielhaus met deFilharmonie. in Salzburg, de Royal Festival Hall in Londen, het Amsterdamse Concertgebouw, het Théâtre des Champs-Elysées in Parijs, de Philharmonie in München, de Alte Oper in Frankfurt en het Auditorio Nacional de Música in Madrid. Internationale concertreizen door diverse Europese landen en Japan vormen bovendien een constante in de kalender. Behalve op de grote podia in binnen- en buitenland treedt deFilharmonie ook op in diverse culturele instellingen en centra verspreid over heel Vlaanderen. Regelmatig is het orkest te horen in radio-uitzendingen van mediapartner Klara. Diverse cd-opnamen werden bekroond door de vakpers, zoals Daniel Sternefelds opera ‘Mater dolorosa’, een opname van de integrale symfonieën van Luc Brussels Jazz Orchestra

saxen trompetten Frank Vaganee Serge Plume Dieter Limbourg Nico Schepers Kurt Van Herck Pierre Drevet Bart Defoort Gino Lattuca Bo Van der Werf ritmesectie trombones piano Marc Godfroid Lode Mertens contrabas Frederik Heirman Jos Machtel Laurent Hendrick drums Martijn Vink

Brussels Jazz Orchestra © Jos L. Knaepen deFilharmonie muzikale leiding Daniele Callegari concertmeester Dimitri Ivanov

1e viool altviool fluit tuba Eric Baeten Ayako Ochi Aldo Baerten Mark Reynolds Peter Manouilov Rajmund Glowczynski Peter Verhoyen Bernd Van Echelpoel Eva Zylka Jürgen Pfennig Esther Ursem Emiel Pieters Bernard Piatkowski slagwerk Frank Houwen Wieslaw Chorosinski hobo Koen Wilmaers Françoise Queguiner Peter Swaan Eric Speller Pieterjan Vranckx Yuko Kimura Krzysztof Kubala Sébastien Vanlerberghe Gérard Caucheteux Guido Van Dooren Sandrine Rygaerts Dimitri Mestdag Ludo Cools Wolfgang Heiremans Katrien Smedts Sihong Liang Lisbeth Lannie klarinet harp Takeshi Kanazawa Iris Roggeman Nestor Janssens Hanna Grociak Marc Tillema Koen De Maeyer Ria Moortgat Vania Batchvarova Katleen Janssens Eva Stijnen cello Nadine Van Dingenen Ann Lafaille Pablo de Naveran Olivier Robe fagot 2e viool Denise Seymortier Oliver Engels Charlotte Potgieter Jan Willekens Bruno Verrept Frederic Van Hille Tina De Mey Tobias Knobloch Tamas Sandor Mieczyslaw Szynal Jonas Coomans Michael Buyle Dieter Schutzhoff Annie Soukiassian Birgit Barrea hoorn Jack Ooms Kirsten Andersen Bruce Richards Marjolein Van Der Jeught Liesbeth Engelen Koen Cools David Perry Morris Powell Krystyna Bohacz contrabas Koen Thijs Nana Hiraide Christian Vander Borght Ilse Pasmans Ioan Baranga trompet Kris Janssens Aykut Dursen Steven Verhaert Tijl Dufour Jeremiusz Trzaska Luc Van Gorp Cristina Scripcariu Tadeusz Bohuszewicz Serge Rigaumont Julita Fasseva Charise Adriaansen trombone Hekuran Bruci Bart Van Nieuwenhuyze Roel Avonds Bernard Versavel deFilharmonie en dirigent Daniele Callegari