DOCSLIB.ORG

Sabiales Nymphaeales Austrobaileyales

Total Page：16

File Type：pdf, Size：1020Kb

Download full-text PDF Read full-text
Sabiales Nymphaeales Austrobaileyales Amborellales Sabiales Nymphaeales Austrobaileyales Acorales G Eenzaadlobbigen G Alismatales Petrosaviales De hier behandelde ordes vorm Pandanales lobbigen. Ze zijn samen geen ec Dioscoreales vroege ontwikkeling van de tw Liliales Asparagales Sabiales: De orde van de Sabial Arecales werd gerekend. Zijn plek in de Dasypogonales Poales Verschillende genanalyses geve G Commeliniden G Commelinales buurt van de andere ordes die h Zingiberales Ceratophyllales Proteales: Deze orde heeft een (Elaeagnaceae) is naar de Rosal Chloranthales enige overgebleven familie, de Canellales Plataanfamilie (Platanaceae). De Piperales G Magnoliiden G Deze orde wordt ondersteund d Magnoliales Laurales meer 2-tallige bloemen hebben Ranunculales Sabiales Sabiaceae Proteales Trochodendrales Nelumbonaceae Buxales Proteaceae Platanaceae Gunnerales Berberidopsidales Trochodendraceae Dilleniales Caryophyllales Buxaceae Santalales Saxifragales G Geavanceerde tweezaadlobbigen G Vitales (Euphorbiaceae) en enkele ande Crossosomatales kenmerken van de bloemen en Geraniales dus in de Rosiden. De Buxales z Myrtales Trochodendrales geplaatst. Zygophyllales Celastrales Malpighiales G G Fabiden Oxalidales The orders treated here are called ‘p Fabales natural group, but represent a series Rosales Cucurbitales Fagales Sabiales: The order Sabiales contain Its position in the dicots is not yet q Brassicales G G but all place Sabiales near the other Malviden Malvales Sapindales Proteales: This order has a complete and two surprising newcomers have Cornales Nelumbonaceae and Platanaceae. O Ericales well supported by molecular charact G Asteriden G Trochodendrales: This order contain Garryales G Lamiiden G Gentianales (with Trochodendron aralioides), and Solanales from East Asia. Should both species Lamiales Trochodendraceae. Buxales: The only family in this orde Aquifoliales a few other families. The old positio G Campanuliden G Apiales Dipsacales are now placed in the order Malpigh 9 Asterales characters the Buxales are now place Sabiales | Proteales | Trochodendrale De hier behandelde ordes vormen, samen met de Ranunculales, de primitieve tweezaad- lobbigen. Ze zijn samen geen echte groep, maar meer een serie van tussenstations in de vroege ontwikkeling van de tweezaadlobbigen. I Sabi Deze k Sabiales: De orde van de Sabiales bestaat uit slechts 1 familie, die vroeger tot de Ranunculales 3 gesla werd gerekend. Zijn plek in de tweezaadlobbigen is nog niet helemaal duidelijk. 100 soo Verschillende genanalyses geven geen eenduidig beeld, maar plaatsen de Sabiales wel in de altijdgr buurt van de andere ordes die hier worden behandeld: Proteales, Trochodendrales en Buxales. uit de Z Amerik Proteales: Deze orde heeft een geheel vernieuwde samenstelling. De Duindoornfamilie bladere nerven (Elaeagnaceae) is naar de Rosales verhuisd, en er zijn twee verrassende nieuwkomers bij de duideli enige overgebleven familie, de Proteaceae, ingetrokken: de Nelumbonaceae en de kroonb Plataanfamilie (Platanaceae). De één is een familie van waterplanten, de ander van bomen. afgepla Deze orde wordt ondersteund door moleculaire kenmerken, en door het feit dat ze min of meer 2-tallige bloemen hebben. Trochodendrales: Deze orde omvat 1 of 2 families met elk Sabiaceae 1 soort: Trochodendraceae (met Trochodendron aralioides), Nelumbonaceae en wellicht ook Tetracentraceae (met Tetracentron sinense), Proteaceae allebei bomen uit Oost-Azië. Mochten beide soorten in Platanaceae 1 familie worden geplaatst, dan komen ze samen in de I Trochodendraceae Trochodendraceae. Nelu Deze fa Buxaceae Beide h Buxales: De enige familie in deze orde, de Palmboompjes- boven familie of Buxaceae, werd vroeger met de Wolfsmelkfamilie (Euphorbiaceae) en enkele andere families in 1 orde geplaatst. Dat gebeurde op grond van kenmerken van de bloemen en vruchten. De Wolfsmelkfamilie zit nu in de Malpighiales, dus in de Rosiden. De Buxales zijn op grond van moleculaire kenmerken bij de Trochodendrales geplaatst. The orders treated here are called ‘primitive dicots’, together with the Ranunculales. They do not form a natural group, but represent a series of early stages in the development of dicots. Sabiales: The order Sabiales contains only one family, which used to be placed in the order Ranunculales. Its position in the dicots is not yet quite clear. Different gene analyses lead to different interpretations, Gele but all place Sabiales near the other orders treated here: Proteales, Trochodendrales and Buxales. Proteales: This order has a completely new composition. The Elaeagnaceae have been moved to the Rosales, and two surprising newcomers have been added to join the only remaining family of Proteaceae: Nelumbonaceae and Platanaceae. One is a family of water plants, the other of trees. This order is reasonably well supported by molecular characters, and by the fact that they have more or less dimerous flowers. Trochodendrales: This order contains one or two families, each with only one species: Trochodendraceae (with Trochodendron aralioides), and probably also Tetracentraceae (with Tetracentron sinense), both trees from East Asia. Should both species be placed in one family, then they will together belong in Trochodendraceae. Buxales: The only family in this order, the Buxaceae, used to be placed in one order with Euphorbiaceae and a few other families. The old position of Buxaceae was based on flower and fruit characters. Euphorbiaceae are now placed in the order Malpighiales, and thus belong in the Rosids. Because of similarities in molecular characters the Buxales are now placed next to the Trochodendrales. drales | Buxales Gr tak I Proteaceae Een familie met 77 geslachten waarin meer dan 1500 soorten van houtige planten, die allemaal op het I Sabiaceae Zuidelijk Halfrond voorkomen, de me Deze kleine familie van Zuid-Afrika en Australië. 3 geslachten en ongeveer Ze hebben meestal leerachtige 100 soorten bestaat uit bladeren, die soms zijn getand. altijdgroene bomen en lianen De bloemen zijn 4-tallig en staan vaa uit de Zuidoost-Aziatische en in opvallende bloeiwijzen gerangschik Amerikaanse tropen. Ze hebben De Zuid-Afrikaanse Suikerbossies bladeren met karakteristieke (Protea) zijn hiervan een goed voorbe nerven. De bloemen zijn klein, met De vruchten zijn variabel, vaak 1-zadi duidelijk verschillende kelk- en Banksia en Grevillea worden in warm kroonbladen. Sabiaceae hebben streken als sierplant gekweekt. afgeplatte steenvruchten. De noten van Macadamia zijn eetbaa Bloem hier te koop. Sabia lanceolata bloeiend takje Vrucht I Nelumbonaceae I Plataanfamilie (Platanaceae) Deze familie telt slechts 1 geslacht van waterplanten met 2 soorten. De Plataanfamilie omvat maar Beide hebben een wortelstok en schildvormige bladeren, die als een parasol 1 geslacht, de Plataan, met boven het water uitsteken. De bloemen lijken erg op die van de Waterlelie, 10 soorten. Het zijn gemakkelijk maar de vruchten zijn heel anders: een te herkennen bomen met een in aantal noten bij elkaar in de karakteristieke plakken typische lotusvrucht. afbladderende bast. Het is geen wonder dat de De bladeren zijn verspreid, naam Lotus zowel voor planten handvormig gelobd, met uit deze familie als uit die van de opvallende steunblaadjes. Waterleliefamilie (de De kleine bloemen staan in Blauwe lotus) wordt hoofdjes, de vruchten zijn nootjes gebruikt: de Waterlelies en de die in langgesteelde bolletjes aan Nelumbonaceae zijn lang in de boom blijven hangen. één familie geplaatst. Gele lotus (bloem, blad en vrucht) Tro De Gele lotus (Nelumbo lutea) komt voor in Noord-Amerika. De Heilige lotus (Nelumbo nucifera) heeft rode bloemen; hij komt oorspronkelijk uit Oost-Azië en is meer dan 2500 jaar geleden in Egypte geïntroduceerd. Van allebei de soorten zijn de zaden en de wortelstok eetbaar. Heilige lotus I Trochodendraceae Grevillea, bloeiend Een kleine familie met takje en bloem 1 of 2 soorten bomen: I Proteaceae Trochodendron aralioides Een familie met uit Oost-Azië en wellicht 77 geslachten waarin ook Tetracentron sinense, meer dan 1500 soorten van die alleen in een deel van houtige planten, die allemaal op het Bloem China en in Nepal voorkomt. Zuidelijk Halfrond voorkomen, de meeste in Het zijn altijdgroene bomen met Zuid-Afrika en Australië. gezaagde bladeren en kleine Ze hebben meestal leerachtige bloemen. Trochodendron bladeren, die soms zijn getand. heeft wat grotere De bloemen zijn 4-tallig en staan vaak bloemen dan in opvallende bloeiwijzen gerangschikt. Tetracentron, met veel De Zuid-Afrikaanse Suikerbossies meeldraden en meer dan (Protea) zijn hiervan een goed voorbeeld. 4 vruchtbladen. De vruchten zijn variabel, vaak 1-zadig. Tetracentron sinense Banksia en Grevillea worden in warmere heeft bloemen met streken als sierplant gekweekt. 4 meeldraden en De noten van Macadamia zijn eetbaar en ook 4 vruchtbladen. De vrucht Bloem hier te koop. bestaat uit een aantal met elkaa Protea mellifera, tak met bloeiwijze Vrucht I Palmboompjesfamilie (Bux De Palmboompjesfamilie telt ong of de kleine familie van de Didym I Plataanfamilie (Platanaceae) opgenomen. Didymelaceae is ee De Plataanfamilie omvat maar 2 soorten die alleen op Madagas rasol 1 geslacht, de Plataan, met De Palmboompjesfamilie elie, 10 soorten. Het zijn gemakkelijk bestaat uit altijdgroene een te herkennen bomen met een in bomen en struiken die in de karakteristieke plakken verspreid over de hele afbladderende bast. wereld voorkomen. de De bladeren zijn verspreid, Ze hebben vaak lanten handvormig gelobd, met tegenoverstaande bladeren van de opvallende steunblaadjes. en meestal kleine, regelmatige
Load more

Recommended publications
  • Well-Known Plants in Each Angiosperm Order
    Well-known plants in each angiosperm order This list is generally from least evolved (most ancient) to most evolved (most modern). (I’m not sure if this applies for Eudicots; I’m listing them in the same order as APG II.) The first few plants are mostly primitive pond and aquarium plants. Next is Illicium (anise tree) from Austrobaileyales, then the magnoliids (Canellales thru Piperales), then monocots (Acorales through Zingiberales), and finally eudicots (Buxales through Dipsacales). The plants before the eudicots in this list are considered basal angiosperms. This list focuses only on angiosperms and does not look at earlier plants such as mosses, ferns, and conifers. Basal angiosperms – mostly aquatic plants Unplaced in order, placed in Amborellaceae family • Amborella trichopoda – one of the most ancient flowering plants Unplaced in order, placed in Nymphaeaceae family • Water lily • Cabomba (fanwort) • Brasenia (watershield) Ceratophyllales • Hornwort Austrobaileyales • Illicium (anise tree, star anise) Basal angiosperms - magnoliids Canellales • Drimys (winter's bark) • Tasmanian pepper Laurales • Bay laurel • Cinnamon • Avocado • Sassafras • Camphor tree • Calycanthus (sweetshrub, spicebush) • Lindera (spicebush, Benjamin bush) Magnoliales • Custard-apple • Pawpaw • guanábana (soursop) • Sugar-apple or sweetsop • Cherimoya • Magnolia • Tuliptree • Michelia • Nutmeg • Clove Piperales • Black pepper • Kava • Lizard’s tail • Aristolochia (birthwort, pipevine, Dutchman's pipe) • Asarum (wild ginger) Basal angiosperms - monocots Acorales
    [Show full text]
  • Outline of Angiosperm Phylogeny
    Outline of angiosperm phylogeny: orders, families, and representative genera with emphasis on Oregon native plants Priscilla Spears December 2013 The following listing gives an introduction to the phylogenetic classification of the flowering plants that has emerged in recent decades, and which is based on nucleic acid sequences as well as morphological and developmental data. This listing emphasizes temperate families of the Northern Hemisphere and is meant as an overview with examples of Oregon native plants. It includes many exotic genera that are grown in Oregon as ornamentals plus other plants of interest worldwide. The genera that are Oregon natives are printed in a blue font. Genera that are exotics are shown in black, however genera in blue may also contain non-native species. Names separated by a slash are alternatives or else the nomenclature is in flux. When several genera have the same common name, the names are separated by commas. The order of the family names is from the linear listing of families in the APG III report. For further information, see the references on the last page. Basal Angiosperms (ANITA grade) Amborellales Amborellaceae, sole family, the earliest branch of flowering plants, a shrub native to New Caledonia – Amborella Nymphaeales Hydatellaceae – aquatics from Australasia, previously classified as a grass Cabombaceae (water shield – Brasenia, fanwort – Cabomba) Nymphaeaceae (water lilies – Nymphaea; pond lilies – Nuphar) Austrobaileyales Schisandraceae (wild sarsaparilla, star vine – Schisandra; Japanese
    [Show full text]
  • A Visual Guide to Collecting Plant Tissues for DNA
    A visual guide to collecting plant tissues for DNA Collecting kit checklist Silica gel1 Permanent marker and pencil Resealable bags, airtight plastic container Razor blade / Surgical scissors Empty tea bags or coffee filters Ethanol and paper tissue or ethanol wipes Tags or jewellers tags Plant press and collecting book 1. Selection and preparation of fresh plant tissue: Sampling avoided. Breaking up leaf material will bruise the plant tissue, which will result in enzymes being released From a single plant, harvest 3 – 5 mature leaves, or that cause DNA degradation. Ideally, leaf material sample a piece of a leaf, if large (Picture A). Ideally should be cut into smaller fragments with thick a leaf area of 5 – 10 cm2 should be enough, but this midribs being removed (Picture C). If sampling robust amount should be adjusted if the plant material is leaf tissue (e.g. cycads, palms), use a razor blade or rich in water (e.g. a succulent plant). If leaves are surgical scissors (Picture D). small (e.g. ericoid leaves), sample enough material to equate a leaf area of 5 – 10 cm2. If no leaves are Succulent plants available, other parts can be sampled such as leaf buds, flowers, bracts, seeds or even fresh bark. If the If the leaves are succulent, use a razor blade to plant is small, select the biggest specimen, but never remove epidermal slices or scoop out parenchyma combine tissues from different individuals. tissue (Picture E). Cleaning Ideally, collect clean fresh tissues, however if the leaf or plant material is dirty or shows potential contamination (e.g.
    [Show full text]
  • GENOME EVOLUTION in MONOCOTS a Dissertation
    GENOME EVOLUTION IN MONOCOTS A Dissertation Presented to The Faculty of the Graduate School At the University of Missouri In Partial Fulfillment Of the Requirements for the Degree Doctor of Philosophy By Kate L. Hertweck Dr. J. Chris Pires, Dissertation Advisor JULY 2011 The undersigned, appointed by the dean of the Graduate School, have examined the dissertation entitled GENOME EVOLUTION IN MONOCOTS Presented by Kate L. Hertweck A candidate for the degree of Doctor of Philosophy And hereby certify that, in their opinion, it is worthy of acceptance. Dr. J. Chris Pires Dr. Lori Eggert Dr. Candace Galen Dr. Rose‐Marie Muzika ACKNOWLEDGEMENTS I am indebted to many people for their assistance during the course of my graduate education. I would not have derived such a keen understanding of the learning process without the tutelage of Dr. Sandi Abell. Members of the Pires lab provided prolific support in improving lab techniques, computational analysis, greenhouse maintenance, and writing support. Team Monocot, including Dr. Mike Kinney, Dr. Roxi Steele, and Erica Wheeler were particularly helpful, but other lab members working on Brassicaceae (Dr. Zhiyong Xiong, Dr. Maqsood Rehman, Pat Edger, Tatiana Arias, Dustin Mayfield) all provided vital support as well. I am also grateful for the support of a high school student, Cady Anderson, and an undergraduate, Tori Docktor, for their assistance in laboratory procedures. Many people, scientist and otherwise, helped with field collections: Dr. Travis Columbus, Hester Bell, Doug and Judy McGoon, Julie Ketner, Katy Klymus, and William Alexander. Many thanks to Barb Sonderman for taking care of my greenhouse collection of many odd plants brought back from the field.
    [Show full text]
  • 583–584 Angiosperms 583 *Eudicots and Ceratophyllales
    583 583 > 583–584 Angiosperms These schedules are extensively revised, having been prepared with little reference to earlier editions. 583 *Eudicots and Ceratophyllales Subdivisions are added for eudicots and Ceratophyllales together, for eudicots alone Class here angiosperms (flowering plants), core eudicots For monocots, basal angiosperms, Chloranthales, magnoliids, see 584 See Manual at 583–585 vs. 600; also at 583–584; also at 583 vs. 582.13 .176 98 Mangrove swamp ecology Number built according to instructions under 583–588 Class here comprehensive works on mangroves For mangroves of a specific order or family, see the order or family, e.g., mangroves of family Combretaceae 583.73 .2 *Ceratophyllales Class here Ceratophyllaceae Class here hornworts > 583.3–583.9 Eudicots Class comprehensive works in 583 .3 *Ranunculales, Sabiaceae, Proteales, Trochodendrales, Buxales .34 *Ranunculales Including Berberidaceae, Eupteleaceae, Menispermaceae, Ranunculaceae Including aconites, anemones, barberries, buttercups, Christmas roses, clematises, columbines, delphiniums, hellebores, larkspurs, lesser celandine, mandrake, mayapple, mayflower, monkshoods, moonseeds, wolfsbanes For Fumariaceae, Papaveraceae, Pteridophyllaceae, see 583.35 See also 583.9593 for mandrakes of family Solanaceae .35 *Fumariaceae, Papaveraceae, Pteridophyllaceae Including bleeding hearts, bloodroot, celandines, Dutchman’s breeches, fumitories, poppies See also 583.34 for lesser celandine .37 *Sabiaceae * *Add as instructed under 583–588 1 583 Dewey Decimal Classification
    [Show full text]
  • Wildflowers and Ferns Along the Acton Arboretum Wildflower Trail and in Other Gardens FERNS (Including Those Occurring Naturally
    Wildflowers and Ferns Along the Acton Arboretum Wildflower Trail and In Other Gardens Updated to June 9, 2018 by Bruce Carley FERNS (including those occurring naturally along the trail and both boardwalks) Royal fern (Osmunda regalis): occasional along south boardwalk, at edge of hosta garden, and elsewhere at Arboretum Cinnamon fern (Osmunda cinnamomea): naturally occurring in quantity along south boardwalk Interrupted fern (Osmunda claytoniana): naturally occurring in quantity along south boardwalk Maidenhair fern (Adiantum pedatum): several healthy clumps along boardwalk and trail, a few in other Arboretum gardens Common polypody (Polypodium virginianum): 1 small clump near north boardwalk Hayscented fern (Dennstaedtia punctilobula): aggressive species; naturally occurring along north boardwalk Bracken fern (Pteridium aquilinum): occasional along wildflower trail; common elsewhere at Arboretum Broad beech fern (Phegopteris hexagonoptera): up to a few near north boardwalk; also in rhododendron and hosta gardens New York fern (Thelypteris noveboracensis): naturally occurring and abundant along wildflower trail * Ostrich fern (Matteuccia pensylvanica): well-established along many parts of wildflower trail; fiddleheads edible Sensitive fern (Onoclea sensibilis): naturally occurring and abundant along south boardwalk Lady fern (Athyrium filix-foemina): moderately present along wildflower trail and south boardwalk Common woodfern (Dryopteris spinulosa): 1 patch of 4 plants along south boardwalk; occasional elsewhere at Arboretum Marginal
    [Show full text]
  • Flowering Plants. Eudicots
    springer.com Life Sciences : Plant Sciences Kubitzki, Klaus (Ed.) Flowering Plants. Eudicots Berberidopsidales, Buxales, Crossosomatales, Fabales p.p., Geraniales, Gunnerales, Myrtales p.p., Proteales, Saxifragales, Vitales, Zygophyllales, Clusiaceae Alliance, Passifloraceae Alliance, Dilleniaceae, Huaceae, Picramniaceae, Sabiaceae Volumes of the series provide a complete and up-to-date inventory of all families and genera of vascular plants In this volume, the ninth of the series, treatments are offered for 52 families containing 432 genera belonging to 13 eudicot orders, many of which have recently been newly designed; four families remain unassigned to order. Emphasis is on the early-diverging eudicots and basal core eudicots the phylogenetic relationships and diversification of which have recently been in focus and are critically discussed. Systematically relevant information includes Springer descriptions of families and genera, keys to the genera, and references to recent revisions. Introductions to the families provide convenient, in-depth overviews of key aspects of 2007, XIII, 509 p. 1st systematics. The wealth and precision of information contained in this volume will make it an edition important source of reference for both the scholar and the practitioner in the fields of pure and applied plant sciences. Printed book Order online at springer.com/booksellers Hardcover Springer Nature Customer Service Center LLC 233 Spring Street Printed book New York, NY 10013 Hardcover USA ISBN 978-3-540-32214-6 T: +1-800-SPRINGER NATURE $ 379,99 (777-4643) or 212-460-1500 Available [email protected] Discount group Professional Books (2) Product category Handbook Series The Families and Genera of Vascular Plants Other renditions Softcover ISBN 978-3-642-06883-6 Prices and other details are subject to change without notice.
    [Show full text]
  • Plant Morphology and Taxonomy of Angiosperm Chapter Taxonomy and 5 Systematic Botany
    Unit II: Plant Morphology and Taxonomy of Angiosperm Chapter Taxonomy and 5 Systematic Botany Plants are the prime companions of human Learning Objectives beings in this universe. Plants are the The learner will be able to, source of food, energy, shelter, clothing, drugs, beverages, oxygen and the aesthetic • Differentiate systematic botany from taxonomy. environment. Taxonomic activity of human • Explain the ICN principles and to is not restricted to living organisms alone. discuss the codes of nomenclature. Human beings learn to identify, describe, • Compare the national and international name and classify food, clothes, books, herbaria. games, vehicles and other objects that they • Appreciate the role of morphology, come across in their life. Every human being anatomy, cytology, DNA sequencing in thus is a taxonomist from the cradle to the relation to Taxonomy, grave. • Describe diagnostic features of Taxonomy has witnessed various families Fabaceae, Solanaceae and phases in its early history to the present day Liliaceae. modernization. The need for knowledge on plants had been realized since human existence, a man started utilizing plants Chapter Outline for food, shelter and as curative agent for 5.1 Taxonomy and Systematics ailments. 5.2 Taxonomic Hierarchy Theophrastus (372 – 287 BC), the 5.3 Concept of species – Morphological, Greek Philosopher known as “Father of Biological and Phylogenetic Botany”. He named and described some 500 5.4 International Code of plants in his “De Historia Plantarum”. Later Botanical Nomenclature Dioscorides (62 – 127 AD), Greek physician, 5.5 Taxonomic Aids described and illustrated in his famous 5.6 Botanical Gardens “Materia medica” and described about 600 5.7 Herbarium – Preparation and uses medicinal plants.
    [Show full text]
  • 2 ANGIOSPERM PHYLOGENY GROUP (APG) SYSTEM History Of
    ANGIOSPERM PHYLOGENY GROUP (APG) SYSTEM The Angiosperm Phylogeny Group, or APG, refers to an informal international group of systematic botanists who came together to try to establish a consensus view of the taxonomy of flowering plants (angiosperms) that would reflect new knowledge about their relationships based upon phylogenetic studies. As of 2010, three incremental versions of a classification system have resulted from this collaboration (published in 1998, 2003 and 2009). An important motivation for the group was what they viewed as deficiencies in prior angiosperm classifications, which were not based on monophyletic groups (i.e. groups consisting of all the descendants of a common ancestor). APG publications are increasingly influential, with a number of major herbaria changing the arrangement of their collections to match the latest APG system. Angiosperm classification and the APG Until detailed genetic evidence became available, the classification of flowering plants (also known as angiosperms, Angiospermae, Anthophyta or Magnoliophyta) was based on their morphology (particularly that of the flower) and their biochemistry (what kinds of chemical compound they contained or produced). Classification systems were typically produced by an individual botanist or by a small group. The result was a large number of such systems (see List of systems of plant taxonomy). Different systems and their updates tended to be favoured in different countries; e.g. the Engler system in continental Europe; the Bentham & Hooker system in Britain (particularly influential because it was used by Kew); the Takhtajan system in the former Soviet Union and countries within its sphere of influence; and the Cronquist system in the United States.
    [Show full text]
  • The Systematic Section
    What is plant The Systematic Section systematics? Plant systematics is the study of plants’ biological diversity, their Welcome to the Systematic Section of the Bergius Botanic Garden. Here some 1400 angiosperms are cultivated evolutionary history and their rela- tionships. Other important parts are with the purpose of showing the diversity among the flowering plants of the world and how they are related to classification and taxonomy, i.e. each other. identification and name giving. STAMEN THE FLOWERING PLANTS OF THE WORLD STIGMA SELECTED EXAMPLES OF PLANT FAMILIES SUB-AREA THE SYSTEMATIC SECTION WITH THE The Systematic Section ORDERS FROM RESPECTIVE ORDER ON THE MAP DIFFERENT SUB-AREAS 1-9 PETAL PISTIL consists of nine sub-areas, which Amborellales OVARY are shown on the adjacent map. Here SEPAL Illustration: Grön Idé Nymphaeales Water-lily family ▲ some 1400 angiosperms are cultivated to FLOWERING present the diversity of the nearly 250 000 Pepper family, Birthwort family PLANTS MAGNOLIIDS Piperales known species of flowering plants. The purpose What is a (angiosperms) Magnoliales Custard apple family, Magnolia family ▲ 9 is to show variation and similarities and how flowering plant? Laurales Laurel family 9 9 plants are related to each other. Those who MONOCOTYLEDONS Commelinales Dayflower family, Water-hyacinth family Plants with flowers, that is with COMMELINIDS 88 closely related are placed together. Plants sepals and petals, stamens and Zingiberales Ginger family, Banana family 77 from the Rose family (Rosaceae) are pistils, and seeds enclosed in fruits, Poales Pineapple family, Grass family ▲ 1 are called flowering plants (angio- Arecales Palm family represented with for example roses, sperms means “hidden seeds”).
    [Show full text]
  • Angiosperm Phylogeny Inferred from Sequences of Four Mitochondrial Genes 1Yin-Long QIU∗ 1Libo LI 1Bin WANG 1,2Jia-Yu XUE 1Tory A
    Journal of Systematics and Evolution 48 (6): 391–425 (2010) doi: 10.1111/j.1759-6831.2010.00097.x Angiosperm phylogeny inferred from sequences of four mitochondrial genes 1Yin-Long QIU∗ 1Libo LI 1Bin WANG 1,2Jia-Yu XUE 1Tory A. HENDRY 1Rui-Qi LI 1Joseph W. BROWN 1Ya n g L I U 1Geordan T. HUDSON 3Zhi-Duan CHEN 1(Department of Ecology and Evolutionary Biology, University of Michigan, Ann Arbor, MI 48109, USA) 2(School of Life Sciences, Nanjing University, Nanjing 210093, China) 3(Institute of Botany, Chinese Academy of Sciences, Beijing 100093, China) Abstract An angiosperm phylogeny was reconstructed in a maximum likelihood analysis of sequences of four mitochondrial genes, atp1, matR, nad5, and rps3, from 380 species that represent 376 genera and 296 families of seed plants. It is largely congruent with the phylogeny of angiosperms reconstructed from chloroplast genes atpB, matK, and rbcL, and nuclear 18S rDNA. The basalmost lineage consists of Amborella and Nymphaeales (including Hydatellaceae). Austrobaileyales follow this clade and are sister to the mesangiosperms, which include Chloranthaceae, Ceratophyllum, magnoliids, monocots, and eudicots. With the exception of Chloranthaceae being sister to Ceratophyllum, relationships among these five lineages are not well supported. In eudicots, Ranunculales, Sabiales, Proteales, Trochodendrales, Buxales, Gunnerales, Saxifragales, Vitales, Berberidopsidales, and Dilleniales form a basal grade of lines that diverged before the diversification of rosids and asterids. Within rosids, the COM (Celastrales–Oxalidales–Malpighiales) clade is sister to malvids (or rosid II), instead of to the nitrogen-fixing clade as found in all previous large-scale molecular analyses of angiosperms. Santalales and Caryophyllales are members of an expanded asterid clade.
    [Show full text]
  • Chemosystematics of the Rosiflorae
    Chemosystematics of the Rosiflorae Castilho, RO.a* and Kaplan, MAC.b aDepartamento de Produtos Farmacêuticos, Faculdade de Farmácia, Campus UFMG-Pampulha, Universidade Federal de Minas Gerais – UFMG, Av. Presidente Antônio Carlos, 6627, CEP 31270-901, Belo Horizonte, MG, Brazil bNúcleo de Pesquisas de Produtos Naturais, Centro de Ciências da Saúde, Universidade Federal do Rio de Janeiro – UFRRJ, Bloco H, Cidade Universitária, CEP 21941-590, Rio de Janeiro, RJ, Brazil *e-mail: [email protected] Received October 20, 2006 – Accepted December 11, 2006 – Distributed August 31, 2008 (With 9 figures) Abstract The superorder Rosiflorae (sensu Dahlgren, 1980) belongs to the Angiospermae. It comprises twelve orders and thirty-eight families formed of species with varied habits widely distributed in temperate regions. The chemistry of Rosiflorae species is highly diversified; nevertheless it shows clearly phylogenetic affinity among the orders, except for Buxales. Flavonoids and triterpenoids are the real taxonomic markers for the superorder, due not only to the great number of occurrences, but also to the high structural diversity. On the other hand, the alkaloids are suitable as chemi- cal markers only for the order Buxales. For orders and families of Rosiflorae, analysis of correlations among chemical parameters based on flavonoids and triterpenoids, with themselves and with the morphological and chemo-morpho- logical parameters, showed evolutionary gradients among these taxa in which Trochodendrales occupy a primitive position while Saxifragales have the outpost. According to the types of flavonoids found in the superorder, there is clearly a higher incidence of flavonols than flavones, suggesting a primitive status of the Rosiflorae. Evolutionary advancement parameters relative to flavonoid hydroxyl protection show preferential protection mechanisms of glyco- sylation against methylation as well as a high percentage of free hydroxyl groups.
    [Show full text]