T Darrasnootje Januari 2021
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
‘t Darrasnootje Januari 2021 WZC Deken Darras Residentie Ampe Inhoudstafel p. 1-2 Inhoudstafel p. 3 Gedicht p. 4 Activiteitenkalender p. 5-13 We namen afscheid p. 14-15 Jarigen januari p. 16 Terugblik p. 17-21 De Tijd van toen p. 22 Sfeerbeelden p. 23-26 Premiers van België p. 27-28 Terugblik p. 29-32 Topsporters p. 33 Woordzoeker P. 34-35 Kruiswoordraadsel P. 37-42 De madammen van Deken Darras p.43 Horoscoop p. 44 Moppentrommel p. 45 Foto van de maand p. 46 ’t Kamielke 1 p. 47 Oplossing puzzel p. 48 Info Alle foto’s kunnen besteld worden tijdens de fotoprojectie of via een bestelbon te verkrijgen aan de receptie (0,75€ per foto) 2 Gedicht 3 Activiteitenkalender Door de maatregelen rond het COVID-19 virus zijn er geen grote groepsactiviteiten gepland. Op elke afdeling worden wekelijks activiteiten gegeven in kleine groepjes, deze worden medegedeeld via het weekschema. De bar is momenteel gesloten, tot nader bericht. 4 We namen afscheid Roger Deberdt Roger Deberdt was geboren op 6 april 1929. Hij werd dokter en studeerde verder voor neuropsychiater. Hij werkte 50 jaar als gerechtspsychiater. Roger was gehuwd met Annie Decaestecker en samen hebben ze 1 zoon Benedict. Samenwoonden ze in de Poperingseweg te Ieper. Zoon Benedict is notaris in Tielt en gehuwd met Sofie, samen hebben ze 2 kinderen Géraldine en Charles. Roger en Annie kwamen op 21 oktober 2020 naar ons WZC wonen. We leerden meneer Deberdt kennen als iemand die nog veel bezig was met zijn werk als gerechtspsychiater, hij vertelde er graag over. Ook over de boeken dat hij schreef kon hij enthousiast en fier vertellen. Jammer genoeg hebben we Roger niet lang gekend. Hij overleed plots op vrijdag 4 december 2020, hij werd 91 jaar. 5 Onze gedachten zijn bij de familie en vrienden van volgende bewoners: Marc Steyaert 10.12.2020 Mieke Maes 11.12.2020 Frits De 11.12.2020 Brabandere 6 Maria Steyaert 13.12.2020 Maria Minne 13.12.2020 Margriet Minne 14.12.2020 7 Walter Verfaillie 14.12.2020 Cyrilla 16.12.2020 Vandecasteele Rosalie Sabbe 17.12.2020 8 Brigitte Verkest 17.12.2020 Laura Heytens 18.12.2020 Godelieve 19.12.2020 Bergeman 9 Agnes 19.12.2020 Vanderpiete Willy Verheye 20.12.2020 Willy Decroos 10 Blanche 20.12.2020 Verhagen Jules Van Acker 21.12.2020 Blanche Van 23.12.2020 Poucke 11 Robert Vanneste 23.12.2020 Ivette Deschacht 23.12.2020 Laurena De 24.12.2020 Brauwer 12 Agnes Devolder 26.12.2020 Afscheid nemen is met zachte vingers wat voorbij is dichtdoen en verpakken in de goede gedachten ter herinnering 13 Jarigen in januari Jarige bewoners in januari 2021 Afdeling Beukennootje Mieke De Laere 3 januari 1936 85 jaar Maria Depypere 7 januari 1926 95 jaar Gilbert Hermans 8 januari 1933 88 jaar Afdeling de kastanje Bertje Van de Cappelle 9 januari 1928 93 jaar Gaby de Clercq 11 januari 1929 92 jaar Georgette De Craemer 20 januari 1933 88 jaar Dina Verbeke 23 januari 1931 90 jaar Daniel Bouckaert 24 januari 1941 80 jaar Afdeling de Bolster Annie Decaestecker 5 januari 1937 84 jaar Afdeling De Wilg Anna Adam 13 januar 1929 92 jaar Lucrece Brigee 29 januari 1928 93 jaar Afdeling De Linde Norbert Dierckens 4 januari 1939 81 jaar Res. Ampe Simone Desmet 3 januari 1942 79 jaar Frans Tack 5 januari 1941 80 jaar Alma Van Der Cruyssen 9 januari 1935 86 jaar Noël Wynsberghe 13 januari 1937 84 jaar 14 Jarige personeelsleden in januari 2020 Margodt Tineke Zorgkundige afdeling de Wilg 4 januari 1985 35 jaar Evrard Gaëlle Administratief medewerker WZC 4 januari 1974 47 jaar Windels Liselotte Hoofdverpleegkundige de Wilg 12 januari 1979 42 jaar Callens Christine Schoonmaakster 13 januari 1958 63 jaar Brouckaert Saskia Kinesiste afdeling de Wilg 15 januari 1976 45 jaar Vanden Ende Patricia Verpleegkundige afdeling de Kastanje 19 januari 1973 48 jaar Vervelghe Sophie Verpleegkundige afdeling de Beuk 20 januari 1981 40 jaar Olga Makarova Zorgkundige Afdeling de Beuk 21 januari 1972 49 jaar Bouckaert Yenka Ergotherpeute afdeling de Wilg 26 januari 1998 23 jaar Demeyer Annick Zorgkundige afdeling de Kastanje 27 januari 1962 59 jaar Baert Christel Verpleegkundige afdeling de Beuk 28 januari 1967 54 jaar Louis Snauwaert Verpleegkundige afdeling de Linde 28 januari 1994 25 jaar 15 Terugblik Sfeerbeelden Cohort afdeling 16 De tijd van toen met Julien Deel 5: Er waren een paar manieren om koffie te zetten. Sommigen deden de gemalen koffie zomaar in de kan. Daar hoorde steeds zowat een koffielepel cichorei bij. Bij uitschenken goot men de koffie dan door een klein model van melkzeef. Het merendeel gebruikte een katoenen koffiezak aan een ring vastgemaakt en in de kan hangend. Na gebruik werd de zak uitgekieperd en was klaar voor een volgende beurt. Nu zou dat erg onhygiënisch klinken. Net voor de oorlog hadden de voornaamste kruidenierszaken een koffiemachine die niet alleen de door de klant aangekochte koffie maalde doch tevens in een apart luik gruyèrekaas maalde. Het duurde nog wel tot vooraan de jaren vijftig eer de branderijen gemalen koffie op de markt brachten. Philips had intussen een eenvoudig model van koffiemolen op de markt gebracht dat nagenoeg in ieder gezin aanwezig was. Die koste 500 frank. Een ander toestel dat opgang maakte was de “passe-vite” zijnde de voorloper van de huidige mixer. Om fijner of grover te persen kon je onderaan een ander roostertje inbrengen. Ook de aluminium kommen waren in opmars. Een paar generaties later kwam men tot de bevinding dat aluminium schadelijk was voor de gezondheid. Wij hebben thuis niets anders geweten en zijn er nooit ziek van geworden. In het stedelijk gedeelte van Tielt was er gasbedeling. Daar kon men op gas het eten klaar maken wat vooral in de zomer minder warmte verspreide dan op de stoof te moeten koken. In nagenoeg alle huishoudens die niet over gas beschikten, had men dan een “Olympia” petroleumvuurtje, meestal maar dienstig om de moor 17 voor de koffie aan de kook te brengen. Zelfs de straatverlichting was met gas. Een aangestelde persoon, wellicht was er meer dan een, ging ’s avonds alle lichtpunten aanzetten. Hij had daarvoor een laddertje bij van een zestal sporten. Tegen de morgen mocht hij zijn ronde overdoen om ze allemaal te doven. Dat ging vlugger. Dit bleef zeker nog zo tot goed halfweg de jaren dertig. In de zomermaanden werd centraal een vliegenvanger opgehangen. Ze bestaan nog. Het leek een soort papieren half doorzichtig lint van zowat 5 centimeter breed met plakkerige lijm bestreken. In een week hing die gegarandeerd vol en verdween hij in de brandende stoof. Als er nu één vlieg rond zoemt ambeteert ze u. Toen zaten er tientallen en toch stoorde het ons minder. De Leuvense stoof verbrande letterlijk alles, ook de patattenschillen en groenteafval. De as werd gezeefd in de “serbielze-zicht’re”, wat er niet door viel werd herbruikt, meestal om het vuur te dempen. Op twee tegenover elkaar staande muren staken veelal een paar open oogvijzen. Daartussen werden koorden gespannen om ’s winters de was te drogen te hangen. In de klassieke arbeiderswoning was er palend aan de “weunplekke” een aanbouw op zowat de halve breedte, zijnde het “washuis” met pomp, gootsteen en eventueel het gasvuur in tafelmodel met drie branders. Wat kasten om het huishoudmateriaal te bergen. Op de verdieping, meestal twee slaapkamers, konden we ’s winters bij het ontwaken op de ruiten fraaie ijsbloemen bewonderen. We maakten er echter weinig tijd voor want beneden wachtte de warme woonkamer waar moeder de Leuvense stoof al aangestoken had. Een grote prop papier waar de vlam werd ingebracht, een greep stoofhout en ten slotte een schupje kolen. In dezelfde aanbouw doch dan langs buiten om, was een berghok, het kot genaamd met kolenopslag en op het einde het kleine kamertje alias “het fetrek”. WC-papier was toen ongebruikelijk, men verhielp zich met gazettenpapier op formaat van zowat een handpalm gesneden. Dat werd dan op een haak, gemaakt uit een eindje oude metalen wasdraad, gespijkerd. 18 In het kot vonden ook een paar gegalvaniseerde waskuipen onderdak evenals de “waaskeirn”, eventueel een fornuis. De huizen met halfopen bebouwing konden er ook hun fiets stallen, in de rijhuizen stond die in de gang. De oppervlakte van de achterliggende moestuin gemeenzaam de “lochtink” genoemd, bepaalde mee der waarde van de eigendom en van de huurprijs. De ene bewoner had natuurlijk meer aanleg dan de andere. Wat “eerstelingen”, zijnde een vroeg aardappelras, wat struik- en “persebonen”, een zakje wortelen uitzaaien, zeker salade die alom uitgeplant werd, rode en savooikool, dat was het ongeveer. De staken, of persen waarlangs de bonen groeiden, kwamen voort van sparren die dienst hadden gedaan als straatversiering bij een of andere plechtigheid en dan voor een zacht prijsje doorverkocht. De onderkant rotte jaar na jaar een stuk weg, zodat ze maar een zestal jaren dienstig bleven. Er hoorde steeds een stukje gras bij om onder andere bepaald vrouwelijk hygiënisch textiel te kunnen “bleken”. Het steriliseren stond nog in zijn kinderschoenen, was nog niet algemeen. Ook vrij kostelijk om er mee te starten. Om de bonen met peul en al te bewaren, werden ze gepeeld en te drogen gelegd. Wanneer je met je bakker op een goed blaadje stond, nam de bakkersgast ze mee om in een uitdovende oven die toen nog met hout of briketten gestook werd, sneller te drogen. Bij klaar maken moesten die eerst een nacht te week gelegd worden. Ze waren niet zo lekker als inmaakbonen die toen ook al bestonden. Marie Thumas en La Corbeille waren gekende merken. Het grootste deel liet men de vruchten volledig rijpen om dan de vrucht uit de peul te halen en ze op natuurlijke wijze te laten dogen tot witte bonen.