Familie-Den-Hartog-Oostendam.Pdf
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
‘Wie een mens redt, redt de hele wereld ‘…. Familie Den Hartog in Ridderkerk-Oostendam Op het eiland IJsselmonde, in de Alblasserwaard was de familie Den Hartog wijd verbreid en wijd vertakt! Deze Joodse families woonden in Sliedrecht, Zwijndrecht, Heerjansdam, Barendrecht en ook in Ridderkerk Oostendam. Het gaat over de familie den Hartog uit Ridderkerk-Oostendam 1 Vader Abraham en Leentje den Hartog In een huis in het dorpje Heerjansdam werd op 13 december 1867 een jongen geboren. Hij kreeg de naam Abraham. Zijn vader heette Simon en zijn moeder Stijntje den Hartog. Abraham groeide op in een klein Zuid-Hollands dorp aan het riviertje de Waal. In de verte zie je de hervomde kerktoren boven de weinige huizen. Rondom het dorp waren landerijen, waar de vlasboeren en hun knechten hun werk deden. Zijn oudere broers waren Joël en Marcus. In welk gedeelte hij in het dorp opgroeide is niet bekend. Welke school hij heeft bezocht en wie zijn vrienden waren, wij weten het niet! Abraham verliet het dorp eerst om te gaan wonen in Zwijndrecht. Later is hij om te gaan trouwen met Leentje den Hartog naar Hendrik-Ido Ambacht verhuisd. Leentje was een dochter van Elias en Elisabeth den Hartog. Deze bruiloft was een bijzondere bruiloft. Moeder Leentje had namelijk al een voorkind Anna. Anna was geboren op 27 februari 1893. Abraham erkende Anna als zijn dochter. Abraham en Leentje trouwden samen op het gemeentehuis van Hendrik Ido Ambacht op 12 april 1893. Zij gingen in de Kerkstraat wonen en Abraham was vleeschhouwer van beroep. Zijn winkel zat tegenover de kruidenierswinkel van Johan Kroos. Op 5 november 1897 werd hun tweede dochter geboren. Zij kreeg de naam Elisabeth. Zij is genoemd naar haar grootmoeder van moeders kant. Abraham en Leentje kregen 9 kinderen. Abraham koopt een huis met een winkel van zijn zwager Joël den Hartog. In het voorjaar van 1925 verhuisde de familie den Hartog naar het huis aan de Dam D-50 (nu Damstraat 25, Ridderkerk). Het nieuwe huis was op een steenworp afstand van hun oude huis. Het lag wel in de naburige gemeente Ridderkerk. Het gezin van den Hartog was een gezellig gezin: ze hielden van lezen en in de winter gingen ze graag schaatsen. De winkel was niet bedoeld om grote hoeveelheden klanten te kunnen bedienen, want de gezinsleden gingen de klanten langs om de bestellingen op te nemen. Op donderdag werd een koe of kippen geslacht of soms een schaap. Om te kunnen slachten was een gedegen opleiding nodig en toestemming van het rabbinaat. Deze toestemming hadden zowel Abraham als Simon den Hartog. Slager den Hartog was bekend om zijn heerlijke ossenworst. Op vrijdag werden de bestellingen thuis bezorgd. 2 Nevenfuncties van Abraham waren, dat hij bestuurslid was geweest van het Groene Kruis en ook jarenlang bestuurslid van het Oranjecomité Juliana. Moeder Leentje was op latere leeftijd veel ziek. Ze had moeite met lopen gekregen. Ze is een jaar voor de Tweede Wereldoorlog overleden op 1 mei 1939. Op 2 mei 1939 is zij begraven op de Joodse begraafplaats in Dordrecht. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op 10 mei 1940 was er grote beroering binnen de gemeenschap van Nederlandse Joden. Met welk gevoel zullen de meisjes van Den Hartog over de Rijksstraatweg zijn gefietst? Daar waar de capitulatie was getekend in een school in Ridderkerk- Rijsoord. En over deze doorgaande weg reisden vele Duitse soldaten. Op 11 februari 1941 moesten de Joden formulieren inleveren of ze Joods of half Joods waren of dat ze van Joodsche bloede waren. Op 3 mei 1941 moeten de gezinsleden een Jodenster gaan dragen op hun jas, overhemd, jurk, trui of blouse. Wie was er ook al weer goed in naaien? Het zou kunnen zijn dat dochter Saar alles erop genaaid heeft. In juni 1941 mochten de mannelijke gezinsleden, Abraham en Simon niet meer naar de kapper. Aan het einde van de maand mochten ze niet meer uit het raam leunen. In de zomer van ditzelfde jaar komt het huis op de Dam in handen van de bezetter. De slagerij wordt gesloten. Het was begonnen met stigmatiseren, isoleren en daarna deporteren. 3 Vanaf 15 juli 1942 tot en met 3 september 1944 vertrokken er vanuit Westerbork naar Auschwitz 67 Nederlandse treinen, bestuurd door Nederlandse treinmachinisten. In deze treinen zijn 60.785 Joden vervoerd. Van de familie den Hartog werden Elisabeth, Stijnte met haar man Henri Frank en Tine met één van deze treinen vervoerd. Vanaf 2 maart 1943 tot en met 20 juli 1943 reden er 19 treinen naar Sobibor. Deze treinen vervoerden 34.313 Joden. Van de familie den Hartog werden Abraham, Simon, Rozette en Saar vervoerd met één van deze treinen. Abraham, Saar en Rozette zaten in dezelfde trein. Op 30 juli 1942 kwam er een oproep binnen om zich te gaan melden bij Loods 24. Een fabrieksterrein die vlakbij het tramstation van de Rosestraat was gelegen. Er was ook een goederenspoorlijn die met het gewone spoorwegnet was verbonden. Het transport zou op 14 augustus 1942 plaatsvinden. Geen van de familieleden van den Hartog heeft zich gemeld op die bewuste datum. Zij zijn na 14 oktober 1941 vertrokken. Abraham en zijn familieleden zijn naar het Israëlitisch ziekenhuis aan de Schietbaanlaan in Rotterdam gegaan, waar de oudste dochter Elizabeth directrice was. Zowel Abraham, Simon, Rosette, Saar en zwager Henri Frank zijn daarna toe gevlucht. Johan Kroos, een buurman, komt de familie in 1943 iedere week opzoeken in het Joodse ziekenhuis. Hij had een kruidenierszaak vlakbij de winkel van slager den Hartog. Hij neemt brood, bonen, suiker en andere etenswaren mee. De Israëlische Ambassade heeft Johan voor deze moedige daad een hoge onderscheiding gegeven. Er waren nog meer buren uit Ridderkerk die begaan waren met het lot van de familie den Hartog. Er was ook een buurmeisje dat in het ziekenhuis kwam helpen bij het merken van de kleding. Abraham is gedeporteerd als patiënt vanuit het Israëlitisch ziekenhuis op 26 februari 1943 naar kamp Westerbork. Zijn naam is terug te vinden op de transportlijst. En vervolgens verder gedeporteerd op 10 maart 1943 naar Sobibor, samen met neef Simon en oom Elias uit Heerjansdam, in de laatste deportatietrein uit Nederland naar Sobibor. Abraham werd vermoord op 13 maart 1943 in Sobibor op 75-jarige leeftijd. In veel latere tijd wist Dirk Haksteeg, een andere buurjongen, op 23 januari 2003 nog veel te vertellen over zijn buurtgenoten. In het boekje van P. van der Leer staat een foto van Simon den Hartog en Dingena Haksteeg. 4 5 Anna den Hartog Het begin en het einde van haar leven blijven een raadsel. Zonder haar echte vader ooit gekend te hebben, is zij opgegroeid. Een arts Eliza Adrianus Fauël heeft haar op 1 maart 1893 met haar geboorte aangegeven in Hendrik Ido Ambacht. De erkenning van ‘vader’ Abraham van Anna als zijn dochter kan gezien worden als een daad van een tsadiek ( een rechtvaardige). Hoe haar jeugd is geweest, dat weten we niet. Hoe haar plaats als oudste dochter van het gezin den Hartog zijn invloed heeft gehad we weten het niet. Wel weten wij dat zij de eerste dochter was die de verpleging in is gegaan! Waar ze haar opleiding heeft genoten, dat weten we weer niet. Naar alle waarschijnlijkheid heeft ze tot 1933 in het Israëlitisch Ziekenhuis als ziekenverpleegster aan de Schietbaanlaan gewerkt. In Rotterdam is ze op 40 jarige leeftijd overleden. De aangifte van het overlijden werd gedaan (17 juli 1933) door de lijkbezorger Josua Polak en Jonathan Rosier uit Rotterdam. Waar zij begraven is, dat weten wij niet. 6 Elisabeth den Hartog Tussen Elisabeth (bijnaam Bets) en Anna hebben moeder Leentje en vader Abraham nog twee kinderen gekregen. Zij waren niet levensvatbaar en zijn doodgeboren. Het ene meisje heette Elisabeth en het andere meisje Stijntje. Later wordt op 5 november 1897 weer een Elisabeth geboren. De familie woonde toen nog in de Kerkstraat in Hendrik Ido Ambacht. Waar heeft Elisabeth op school gezeten? Wie waren haar vriendinnen? Van welke Joodse leraar kreeg ze godsdienstonderwijs of deed ze mee met het godsdienstonderwijs op de lagere school? Welk onderwijs heeft ze genoten om de verpleging in te kunnen gaan rond 1909? Ze is begonnen in het Joods Israëlisch Ziekenhuis in Amsterdam. Hoe was dat voor Elisabeth om als verpleegster werkzaam te zijn binnen de Joodse gemeenschap? Hoe jong was ze wel niet om in Amsterdam te gaan leren? Elizabeth had een lief karakter. Ze was een hartelijke vrouw in de omgang. Je kon er volgens het de auteur Janneke de Moei, je hart bij uitstorten. Van Amsterdam is ze naar Arnhem verhuisd om daar in het Joodse ziekenhuis werkzaam te zijn. In het jaar 1929 vertrok ze naar het Joods Israëlitisch ziekenhuis in Rotterdam aan de Schietbaanlaan. Ze was in het Rotterdamse eerst hoofdzuster en later directrice. Heeft ze deze werkplek te danken aan haar halfzus Anna? Toen Elisabeth 42 jaar was, stierf haar moeder in 1939. Hoeveel mensen werden er binnen gebracht op de eerste oorlogsdag 10 mei 1940? Waren er ook gewonden onder die zichzelf geprobeerd hadden van het leven te beroven? De 14e Meidag was voor Rotterdam en voor de Rotterdamse Joden een ramp. Om 13.20 lieten de Duitse bommenwerpers, de Heinkels, hun gruwelijke bommenlast vallen. Vele mensen kwamen om en andere werden gewond en vele mensen, ook Rotterdamse Joden werden van huis en haard verdreven. Het Joodse ziekenhuis bleef gespaard. Het lag op een steenworp afstand van de brandgrens. Als verpleegster had Elisabeth een ‘Sperre’, een vrijstelling van transport. In de eerste oorlogsjaren nam ze zoveel mogelijk Joden op in het ziekenhuis. Ze hoopte daar mee dat de bezetter deze mensen zou vergeten voor transport.