Nadere Toegang Op Inv. Nr 74 Uit Het Archief Van Het Stadsbestuur
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
NT00152_74 Nadere Toegang op inv. nr 74 uit het archief van het Stadsbestuur Rhenen, 1337-1851 (152) H.J. Postema December 2014; versie september 2017 Inleiding Het archief van het stadsbestuur van Rhenen bevat een aantal pakken met ingekomen stukken. Inventarisnummer 74 bevat de stukken uit de periode 1558- 1605. Van al deze ingekomen stukken zijn korte regesten gemaakt. In vrijwel alle gevallen is niet alleen de afzender en de geadresseerde opgenomen maar ook de inhoud van het stuk. Dit geldt niet voor de agenda’s van de vergaderingen van de Staten van Utrecht. In de beginperiode bestond dit orgaan uit drie staten: de kerken van Utrecht, de ridderschap en de stad Utrecht met de steden van het platteland. En door deze laatste staat was ook Rhenen vertegenwoordigd. Vandaar dat er in deze inventarisnummers veel stukken zitten die de Staten van Utrecht betreffen. Verder zijn er enkele verzoekschriften betreffende burgers van Rhenen, met zaken die voor het Hof van Utrecht of de Geheime Raad in Brussel dienden. Daarnaast actuele politieke kwesties, zoals o.a. een heuse boycot op de stad Amersfoort in 1579. De grote historie van de Nederlanden ligt hier samengebald in een (relatief) klein stadsgerecht. Dat bewijzen de brieven van de prins van Oranje, don Louis de Requesens en aartshertog Matthias van Oostenrijk wel. De stukken zijn voor deze bewerking allen chronologisch geplaatst en voorzien van een nummer in de bovenhoek. Dit document bevat alleen de stukken uit inventarisnummer 74. 2 Regesten z.j. Verzoekschrift van Jan Tulman, burger te Rhenen, aan de president en raden van het Hof van Utrecht, dat hij voor het gerecht van Rhenen een zaak heeft contra Jacob van Rhenen als gewezen cameraar over 1558 en 1559 tot betaling van enige penningen wegens pacht van de stadsmeent onder Heijmenberg. Jan ontkent dat zijn vader hem dit schuldig gebleven was. Zijn vader is namelijk al jaren dood. 18-9-1558 Verzoekschrift aan schout, burgemeesters, schepenen, raad en kerkmeesters van Rhenen. De (onbekende) verzoekschrijvers spreken over hun voorvaderen die een zekere beurs hebben nagelaten tot onderhoud van de schoolmeesters. Er is sprake van de overleden mr. Dirck. Het stuk staat vol met Duitse woorden. Bijv. “gelyck als nu in dese bedroefde ende bedructe tyden, in welcke wy soe groffelick (enter durch onse sonden scult, offte durch probieringhe dat ons dye heer in druck ende lyden will probieren ende versuecken) gestraft worden, met alle manieren van sueckten ende bysonder dat het aldermeeste is, met dye aenclevende ende suwelicke pest”. De ouders houden hun kinderen thuis om hen te beschermen maar zij dwalen zeer, want niemand kan de dood ontgaan. De zoon van Jacob van Harn is ook overleden. Er was in het verleden sprake van 66 klerken, nu nog 5-6. Hierdoor krijgt hij minder inkomsten en kan hij zijns schulden niet betalen. 23-1-1563 Verzoekschrift aan stadhouder, president en raden te Utrecht. Geschreven te Utrecht. Om te horen het rapport tot de verdieping van de Ijssel. 5-7-1563 Verzoekschrift aan stadhouder, president en raden van het Hof van Utrecht. Getekend te Utrecht. Over de opening van de vijfde sluis van de Hinderdam en het verdiepen van de Ijssel. 13-6-1570 Verzoekschrift aan schout, burgemeesters en schepenen van Rhenen. De supplicatie, gepresenteerd in de secrete raad van de koning vanwege Hubert van Rhenen, om deze na lezing terug te sturen naar de president van dit hof met het advies er bij. 2-8-1570 Verzoekschrift aan schout, burgemeesters en raad van Rhenen. De schippers die de knechten vervoerd hebben moeten worden betaald. Geschreven in Dordrecht. 3 11-2-1571 Aelbert Verweij, gemachtigde van Huijbert van Rhenen, bekent ontvangen te hebben van Peter van Snoeckesteijn, secretaris, een missive van de heren van justitie te Rhenen aan de president en raden van het Hof van Utrecht betreffende de zaak van Huijbert van Rhenen contra Jacob van Renen van een obligatie van 113/130 gulden. 24-9-1571 Verzoekschrift aan baljuw en schepenen van Rhenen, door de koning. Met dezelfde boodschap als 13-6-1570. 13-11-1573 Verzoekschrift van de president en raden van de koning te Utrecht. De stadhouder, verstaan hebbende dat de knechten binnen Rhenen liggende, overmits hun kommer en gebrek van geld zich buiten de stad begeven in de omliggende dorpen en de schamele huislieden beroven. De stad krijgt het bevel om de soldaten 600 gulden uit te keren. Dit zal z.s.m. vergoed worden door de stadhouder. 6-7-1574 Verzoekschrift van president en raden van de koning te Utrecht. Zij sturen het verzoekschrift van Jan Tulman, burger te Rhenen. De stad wordt opgedragen het verzoek van Jan Tulman toe te staan. 15-8-1574 Verzoekschrift van don Fernando de Lannoy, graaf van La Roche, stadhouder-gouverneur en kapitein-generaal van Holland en Utrecht. De ruiters zullen morgen overkomen te Wijk of Rhenen. De stad moet zorgen dat de puucke in de grond zijn geboord. En de andere schepen moeten zo zijn bewaard dat ze niet gebruikt kunnen worden. De burgers en soldaten moeten goede toezicht houden. 22-11-1574 Verzoekschrift van Peter van Ruremundt, hopman vanwege zijne koninklijke majesteit, attesteert dat Roelof Vonck heeft beloofd te betalen aan Jacob van Eck een wijngelag, herkomende dat mijn soldaten de voorzeide Roelof de Geusen ontjaagd hebben, en zo de voorzeide Roelof Vonck Hans van Ingen zaliger twee daalders gegeven had. 12-12-1574 Verzoekschrift van don Loys de Requesens et de Cuniga Grootcommandeur van Castillië, stadhouder-gouverneur en kapitein- generaal. Over het plakkaat betreffende de gouden en zilveren munten. Geschreven te Brussel. 18-12-1574 Verzoekschrift van Gilles van Berlaymont, heer tot Hierger, stadhouder, etc. Alzo wij aan de Spaanse gouverneur van Rhenen tegenwoordig schrijven dat alle schepen die te Rhenen en daaromtrent zijn doet brengen te Wijk om daar voor ettelijke dagen bewaard te worden. 10-7-1575 Verzoekschrift van president en raden des konings te Utrecht als antwoord op de brieven van zijne excellentie van 22-6 waarbij 4 gecontinueerd werd het placcaat van 22-6-1574 over de gouden en zilveren munten. Dit moet opnieuw worden gepubliceerd. 29-2-1576 Verzoekschrift van don Loys de Requesens et de Cuniga, grootcommandeur van Castillië, stadhouder-gouverneur en kapitein- generaal. Over het placcaat waarbij het verboden is om te handelen en te converseren met vijanden, rebellen, wederspannige ketters en voortvluchtigen. Streng bevel om dit placcaat na te komen. 10-7-1576 De heer van Oijenbrugge heeft geantwoord. Uitvoerige brief van Engelbert van Bruhesen, Henrick van Essesteijn en Jan Taets van Amerongen aan de domdeken en andere gedeputeerden van de drie staten van Utrecht. Relatie met Rhenen is mij niet bekend. 19-7-1576 Verzoekschrift van de koning. De secrete raad zendt de stukken betreffende de zaak van Claes Hermansz. Rhenen moet dit met advies terug sturen. 6-11-1576 Verzoekschrift van stadhouder, president en raden des konings te Utrecht. Met verzoek te conformeren met de andere twee staten. 1-1-1577 Verzoekschrift van Gerard de Pijnssen aan schout, buurmeesters en regeerders van Achterberg over de grote armoede van de inwoners van Achterberg. Zij moeten samen met de inwoners van Amerongen hun lasten dragen. 1-3-1577 Gerrit van de Lawijck bekent ontvangen te hebben van het gerecht van Rhenen een Spaanse cedulle inhoudende specificatie van verteerde kosten binnen Rhenen verteerd door de soldaten van het vendel van don Gasp de Goreer. En een declaratie met obligatie van verscheiden soldaten van dit vendel. En opschrijving van de schulden van de soldaten onder kapitein Augustijn Romaen van 17-7-1576. En declaratie met obligatie van verscheiden soldaten onder dit vendel. En declaratie met ettelijke obligatie van schulden. En declaratie met diverse ordinanties en opschrijving van schulden van de hopman Eggebern en zijn soldaten onder het regiment van Karel Focker. En declaratie met obligatie en andere documenten van schulden van de hopman en soldaten onder het vendel van de opperste luitenant van Karel Focker, genaamd Hanc van Rateneru. En declaratie van schulden van soldaten onder hopman Christoffel Beem toekomende de erfgenamen van Claes Lijster. 12-3-1577 Brief van de drie Staten van Utrecht aan schout en gerecht van Rhenen over de imposten op de wol en zijden lakens. 5 17-4-1577 Brief van de drie Staten van Utrecht aan schout en gerecht van Rhenen over de verpachting van de imposten. Dit moet worden gepubliceerd. 21-4-1577 Brief van de drie Staten van Utrecht aan schout en gerecht van Rhenen over de collecte van tweemaal 100.000 gulden belasting te betalen. 12-5-1577 Aan de Staten van Utrecht. Uit vorige brieven heeft u begrepen wat er te Brussel gepasseerd is sinds het vertrek van Louff van der Haer. Hij schrijft over het octrooi van 300.000 gulden. Er is sprake van dr. Elbertus en de graaf van Bossu en de graaf van Lalaing. De soldaten zijn afgedankt. Hij schrijft ook over de godsdiensttwisten. Geschreven te Mechelen door Floris Thin. 17-5-1577 Deze morgen is weder gecollecteerd hetgeen gisteren gedaan was. De Staten-Generaal wil betaling van 40.000 ducaten. De heer van Bossu zal 46.000 gulden ontvangen. 7-8-1577 Kladbewerking van een resolutie van de stad Amersfoort nopens de ampliatie van de imposten. 1-9-1577 Verzoekschrift aan schout, raden en regeerders van Rhenen. Ontvangen op 7-12-1577. De baanderheren, ridderschap en steden van het vorstendom Gelre. Over afvaardiging naar de stad Deventer. 3-10-1577 Verzoekschrift van schout, burgemeesters, schepenen en regeerders van Amersfoort als antwoord op de brief van 2-10-1577 met de daarbij gevoegde resolutie over de betaling van 14.000 ponden in Holland gelicht. 23-11-1577 Verzoekschrift aan de drie Staten van Utrecht door Engelbert van Oijenbrugge.