<<

Plek voor ideeënidee ë n

Beeldkwaliteitsplan Buitengebied gemeente Midden- Uitbreiding agrarische bebouwing en (her)bouw burgerwoningen

1

Beeldkwaliteitsplan Buitengebied gemeente Midden-Drenthe Uitbreiding agrarische bebouwing en (her)bouw burgerwoningen 153.00.01.24.00 26 januari 2011

Inhoud

1.0 Inleiding 1.1 Aanleiding en vraagstelling 09 1.2 Visie op het beeldkwaliteitsplan 09 1.3 Status beeldkwaliteitsplan en relatie met het bestemmingsplan buitengebied 09 1.4 De opbouw van het beeldkwaliteitsplan 09

2.0 De landschappelijke opbouw 2.1 Opbouw in stappen 13 2.2 Ontstaansgeschiedenis 13 2.2.1 Ondergrond 13 2.2.2 Occupatiegeschiedenis 13 2.3 Landschapstypes 17

3.0 Richtlijnen per landschapstype 3.1 Beekdalen (Agrarisch met waarden 3 en 4) 23 3.2 Oude veldontginningen (Agrarisch met waarden 2) 27 3.3 Jonge veldontginningen (Agrarisch met waarden 1) 31 3.4 Veenontginningen (Agrarisch met waarden 1) 33

4.0 Richtlijnen voor nieuwe ontwikkelingen 4.1 Schaalvergroting in de landbouw 41 4.1.1 Nieuwe stallen en loodsen 42 4.1.2 Silo’s 44 Mestsilo’s 44 Voersilo’s 46 Sleufsilo’s, mestplaten en mestbassins 47 4.2 Paardenhouderijen 48 4.3 Wonen in het buitengebied 50 4.3.1 Vervangende nieuwbouw 50 4.3.2 Nieuwbouw via Ruimte voor Ruimte-regeling 52 4.3.3 Wonen in agrarische bebouwing 54

5 1.0 Inleiding 8 1.1 Aanleiding en vraagstelling Het beeldkwaliteitsplan kan altijd worden gebruikt De gemeente Midden-Drenthe heeft een nieuw als toetsend document bij ontwikkelingen in het bestemmingsplan Buitengebied opgesteld. In dit buitengebied. Daarnaast zijn een aantal aspecten van het bestemmingsplan wil de gemeente zo goed mogelijk inspelen beeldkwaliteitsplan ook in het bestemmingsplan verankerd. op de mogelijkheden voor en eigenschappen van nieuwe Zo worden in het beeldkwaliteitsplan per landschapstype ontwikkelingen in het buitengebied. Daarnaast wil de richtlijnen genoemd voor de opzet van erven. Deze richtlijnen 1.0 gemeente de kwaliteiten van het buitengebied hoog houden. hebben waar mogelijk een doorvertaling gekregen in de Nieuwe ontwikkelingen moeten daarom worden ingepast bouwregels van het bestemmingsplan. Bovendien worden in met het oog op de aanwezige landschappelijke kwaliteiten. het beeldkwaliteitsplan richtlijnen genoemd die specifiek op Om hieraan sturing te geven, heeft de gemeente opdracht nieuwe ontwikkelingen (zoals de bouw van een stal of silo) gegeven voor de meest voorkomende ontwikkelingen zijn gericht. Naar deze richtlijnen wordt in de afwijkingsregels beeldkwaliteitsrichtlijnen vast te leggen. Hierbij gaat het om verwezen. richtlijnen voor de bouw van stallen, loodsen, silo’s en nieuwe woningen in het buitengebied. 1.4 De opbouw van het beeldkwaliteitsplan In de opbouw van het beeldkwaliteitsplan is aangesloten 1.2 Visie op het beeldkwaliteitsplan bij de wijze van werken. Allereerst wordt in het volgende Landschap is geen statisch gegeven, maar landschap is hoofdstuk aandacht besteed aan de diverse aspecten waaruit voortdurend in ontwikkeling. Alle ontwikkelingsfasen door de de opbouw van het landschap van de gemeente Midden- jaren heen hebben het landschap van Midden-Drenthe gemaakt Drenthe kan worden verklaard: de abiotische processen tot wat het nu is. De belangrijkste opgave is om nieuwe (zoals de geomorfologie) en de toevoegingen die de mens in ontwikkelingsmogelijkheden te verankeren aan de kenmerken de loop der jaren heeft gedaan. Deze analyse leidt tot vier van het bestaande landschap. Nieuwe ontwikkelingen zijn een landschappelijke deelgebieden. nieuwe fase in de ontwikkeling van het landschap. Het nieuwe In hoofdstuk 3 worden de kenmerken van de verschillende krijgt hierdoor ook een zekere logica. deelgebieden beschreven en worden per deelgebied Het landschap is in deze benadering dus niet sturend voor richtlijnen gegeven voor ontwikkelingen in het deelgebied. De welke ontwikkelingen wel en welke niet gewenst zijn, maar keuze voor de beeldkwaliteitsrichtlijnen wordt gemotiveerd. geeft wel vanuit zijn eeuwenlange historie randvoorwaarden Hoofdstuk 4 biedt vervolgens handreikingen en richtlijnen per aan de wijze waarop. Op deze manier kunnen nieuwe ontwikkeling in het buitengebied. Illustraties geven aan hoe ontwikkelingen bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van het met deze ontwikkelingen kan worden omgegaan, rekening buitengebied. houdend met de landschappelijke verschillen.

In het beeldkwaliteitsplan zijn vanuit het landschap specifieke richtlijnen geformuleerd. Hierdoor kan dezelfde ontwikkeling in verschillende landschapstypen anders worden vormgegeven. Naast deze meer algemene richtlijnen vanuit het landschapstype, zijn specifiek voor nieuwe ontwikkelingen aanvullende richtlijnen ontwikkeld.

1.3 Status beeldkwaliteitsplan en relatie met het bestemmingsplan buitengebied Het beeldkwaliteitsplan is een apart document dat afzonderlijk wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Het document heeft echter wel een hele duidelijke koppeling met het bestemmingsplan Buitengebied.

9 2.0 De landschappelijke opbouw Geomorfologische kaart gemeente Midden Drenthe

12 Drents Plateau. Deze keileemvormtdedirecteondergrond vanhetgevormde aan hetNederlandserivierengebied reikt)keileemafgezet. deel vanhetsaalienwordtdooreennieuwegletsjer(dietot in degemeentenogsteedsisterugtevinden.Inhettweede gletsjer uitwordteendikpakgrofzandengrindafgezet,dat honderden metersdikkegletsjerheelDrenthe.Voor deze voorlaatste ijstijd,hetsaalien.Indezeperiodebedekteen Het Drentselandschapisvooreengrootdeelgevormdinde 2.2.1 Ondergrond 2.2 Ontstaansgeschiedenis occupatiegeschiedenis. tussen deontwikkelingvannatuurlijkeondergronden Midden-Drenthe aangeven.Hierbijwordtonderscheidgemaakt In hetnavolgendewordtkortdeontstaansgeschiedenisvan occupatielaag. voorwaardenscheppend geweestvoordebovenliggende natuurlijke ondergrondhenbood.Deisdaarmee aanvankelijk gebruikgemaaktvandemogelijkhedendie nederzettingen enbijhetaanleggenvanwegenspoorlijnen Uiteraard heeftdemensbijvoorbeeldbijhetbouwenvan Deze laagbevatallesporenvanmenselijkeactiviteit. De occupatielaagheeftvormgekregendoordemens. bodempatroon enhetwaterstelselkomtditnaarvoren. al begonnen.Onderandereindegeomorfologie,het processen. Dezeprocessenzijntienduizendenjarengeleden De natuurlijkeondergrondiseenresultantevanabiotische occupatielaag. wordt gebruikt:delaagvannatuurlijkeondergronden Buitengebied enindirectinhetLandschapsbeleidsplan bij deonderverdelingdieookinhetbestemmingsplan onderscheiden. Inditbeeldkwaliteitsplanwordtaangesloten en hetdoelvandeanalysekunnenmeerderelagenworden voor alseensamenstelvan‘lagen’. Afhankelijk vandeanalyse De methodiekvandelagenbenaderingsteltonzeleefomgeving wisselwerking inontwikkelingsgeschiedenis. de vaaktoegepaste‘lagenbenadering’ ingespeeldopdeze loop vandetijd.Bijanalysehetlandschapwordtmet natuurlijke milieuendetallozemenselijkeingrepenin resultaat vaneenvoortdurendewisselwerkingtussenhet Het landschapindegemeenteMidden-Drentheishet instappen 2.1 Opbouw werpen vanzandenplaggen.Binnen degemeentegrenzen voor Christusontstaatdegewoonte omgrafheuvelsopte manier vanlevenhunvoorouders. Vanaf circa2800 De nazatenvandehunebedbouwersbordurenvoortop in eenaardenheuvel. te zien;oorspronkelijkzijndehunebeddeningebedgeweest grafkelders. Vannog geraamte is het nu alleen dehunebedden was hetbouwenvanmonumentalegravenalscollectieve om denederzettingteverplaatsen.Belangrijkinhunbestaan dezelfde plek. Als deakkersuitgeputraken,isdataanleiding kennen geenzwervendbestaanenlevenminofmeerop hunebedbouwers (ookwel Trechterbekercultuur genoemd) de eersteechteboerenvanDrenthewordenbeschouwd.De De hunebedbouwers(vanaf3400voorChristus)kunnenals staan, zijnerwelvondstengedaanuitdezeperiode. gemeente Midden-Drenthegeen(restenvan)hunebedden heeft achtergelaten,zijndehunebedden.Hoewelerin trekken. Deeerstezichtbaresporendiedemensechter waarbij zevanhetenejachtkampnaarandere later hebbendemenseneenbestaanalsjager-verzamelaars, bestaan. Ineersteinstantiezijnhetrendierjagers,maar De eerstebewonersvanDrentheleideneenrondtrekkend De eerstebewoning 2.2.2 Occupatiegeschiedenis Witteveen (onderdeelvanhetveengebiedHoogeveen). (Smildiger venen)enindeomgevingvanNieuw-Balinge Uitlopers vandezegroteveengebiedenliggenbijSmilde opgevuld. Zoontstaandeuitgestrekteveengebieden. ontwikkelen zichmoerassendiedoorplantengroeiworden van hetDrentsPlateaustagneertdewaterafvoer. Hier schaal veengroeiplaats. Aan derandeneninlaagten Na deijstijden,ineenwarmerklimaat,vindtopuitgebreide de keileembinnenbeekdalenverdwenen. stuifzanden, zoalshetMantingerzand.Westelijk vanBeilenis met dekzand.Hetmeestonregelmatigereliëfvormende Het gehelegebiedheefteenbijnaaaneengeslotenbedekking met eengeleidelijkvervalinwestelijkeenzuidelijkerichting. westflank vanhetDrentsPlateau.Hetiseenvrijvlakgebied Dit versnedenkeileemlandschapstrektzichuitoverdehele huidige patroonvanbeekdalenzichontwikkelde. meters diepedaleninhetDrentsPlateau,waardoor In delaatsteijstijd,hetweichselien,slijtsmeltwater 13

2.0 zijn deze grafheuvels bijvoorbeeld nog te vinden in het Elper vermengd met de stalmest uit de boerderijen, gebruikt Noorderveld. In een latere fase worden de doden verbrand en als bemesting van de voedselarme essen. Hierdoor krijgen de asresten verzameld in een aarden pot en begraven. Deze de essen in de loop der eeuwen hun karakteristieke lichte zogenaamde urnenvelden zijn in het oosten van de gemeente bolling. Rond de essen worden bosjes aangelegd om het vee op vier plaatsen aangetroffen. op afstand te houden. De esdorpen liggen vaak ingeklemd tussen de beekdalen en de Met de ontwikkeling van de celtic fields (ook wel raatakkers essen. Typerend voor de esdorpen is de aanwezigheid van een genoemd) wordt vanaf 1000 voor Christus een nieuwe brink. Deze brink is de verzamelplaats voor het vee en dient landbouwkundige traditie ingezet. De celtic fields zijn door de aanwezige beplanting als houtleverancier. complexen van veldjes van circa 40 x 40 meter die omzoomd Met de uitvinding van de kunstmest komt een einde aan dit zijn door lage wallen. Het systeem is gebaseerd op wisselteelt landbouwsysteem. De kunstmest biedt mogelijkheden om de waarbij de akkers afwisselend als bouwland, braakliggend land tot dan toe onbewerkbare woeste heidegronden in cultuur te of huisplaats in gebruik zijn. brengen. Op het Hijkerveld en het Elper Noorderveld zijn complexen van celtic fields aangetroffen. Veel celtic fields zijn in latere De veenontginningen tijd geëgaliseerd, maar op luchtfoto’s zijn de patronen nog Vanaf de zestiende eeuw worden de grote veengebieden herkenbaar. in cultuur gebracht. In die tijd groeit de bevolking in de Nederlanden sterk en daarmee groeit de behoefte aan De esdorpen brandstof. De turfwinning wordt daarom steeds grootschaliger Vanaf de negende eeuw na Christus ontstaan de eerste vaste aangepakt. nederzettingen op het Drents Plateau. Deze nederzettingen, Kooplieden uit Holland kopen grote veencomplexen op, die de esdorpen, liggen op de overgang van droog naar nat, op de vervolgens door compagnieën worden ontgonnen. De Smildiger overgangen naar de beekdalen. Het landbouwsysteem wordt in venen worden vanaf 1617 ontgonnen met deze periode bepalend voor de ruimtelijke verschijningsvorm als eerste nederzetting. De aanleg van de Drentsche van het landschap. Dit systeem kenmerkt zich door een drie- Hoofdvaart vanaf 1763 geeft de ontginning een grote impuls. eenheid: de es, het beekdal en de velden. De Drentsche Hoofdvaart wordt de ontginningsbasis en De essen fungeren als landbouwgrond. In de grasrijke transportas van het gebied. Haaks op de Drentsche Hoofdvaart beekdalen graast het vee. Op de niet te bewerken heidevelden worden wijken gegraven voor de ontwatering van het veen. worden de schapen geweid. De heideplaggen worden, Tussen Hoogersmilde en Assen ontstaat een langgerekt lint van

Ontwikkeling Drentse landschap door de eeuwen heen

14 ontgonnen. boerderijen. Rond Witteveen isindietijd1700hagrond arbeiderswoningen, eenschoolenkerklaterenkele andere eenkunstbrinkwordthetdorpontwikkeldmet50 Volgens eenvooropgezetmodelvanesstructuurmetonder Witteveen ontstaatindezeperiodealswerkverschaffingsdorp. Zand endeMoraine. samen methetNoordhijkerzand,delenvan Ter Horster Zwiggelterveld, delenvanhetLaaghaler-enNoorderveld Heuvinger Zand,hetHoogeVeld endelen vanhet Amer- en Boswachterijen ,GrollooenSchoonloo,het recreatieve verblijfsgebieden.Indezetijdontstaande plateaus. Tegenwoordig zijndezestaatsbossenbelangrijke minder geschiktegronden,vooralopdestuifzanden dennenbossen aangeplantopdehogere,voorlandbouw het kadervandewerkverschaffingenvoormijnhout ingericht. OnderleidingvanStaatsbosbeheerwordenin aanzienlijk deelvandegrondenwordtookvoorbosbouw deel vandegrondenwordtomgezetinlandbouwgebied.Een van hetwegennetzijndebelangrijkstemotoren.Eengroot een betereontsluitingvandegebiedendoorhetverdichten heidevelden ontgonnen.Deopkomstvandekunstmesten Vanaf hetbeginvandetwintigsteeeuwworden Ontginning vandeheidevelden ontsluiten hetveengebied. Middenraai enveellaterhetLinthorst-Homankanaal(1926) genomen. IneersteinstantiedeHoogeveenscheVaart ende De EchtensevenenrondHoogeveenwordenna1626terhand dorpen (,). bebouwing. Opsommigeplaatsenontstaanzelfskomvormige Dit heeftgeresulteerdineensterkvertaktroutestelsel. recreatieve (fiets)routesinhetbuitengebiedwordenuitgezet. dat diversebungalowparkenencampingstotbloeikomen als vakantieprovincie.InMidden-Drentheheeftditgevolg van derecreatiesector. Drenthewordtmeerenontdekt Een ontwikkelingvaneenheelandereordeisdeopkomst genormaliseerd. Beilerstroom-Dwingelerstroom wordtinditkader gronden teverbeteren.OnderanderedeWesterborkerstroom- systeem aangepastomhetlandbouwkundiggebruikvande Bovendien wordtindezeperiodehetwaterhuishoudkundige uitgevoerd. , Dwingeloo/Smalbroek,SpierenHijken 1975 deruilverkavelingenSchoonloo/Grolloo,Broekstreek, boerenbezit. InMidden-Drenthewerdenindeperiode1960- vaak ondoelmatigeverkavelingssituatieenconcentrerenhet in grotemateplaats.Deruilverkavelingenverbeterende voorzien. OokinMidden-Drenthevindtdezeschaalvergroting het boerenbedrijfomineengroterevoedselproductiete Na de Tweede Wereldoorlog ontstaateenopschalingvan Recente ontwikkelingen 15

2.0 Gebiedsindeling Midden Drenthe Legenda:

Beekdalen (resp. herverkaveld en Jonge veldontginningen oorspronkelijk) Oude veldontginningen Veenontginnigen

16 naamgeving gehanteerd: Binnen hetbestemmingsplanwordtechtereenietsandere Landschapsbeleidsplan enhetbestemmingsplanBuitengebied. Deze deelgebiedensluitenaanbijdegemaakteindelinginhet - - landschappelijke deelgebiedenwordenonderscheiden: Plateau endevenenaanranden.Daarbinnenkunnenvier in tweelandschappelijkehoofdeenheden:hetDrents gemeente Midden-Drentheonderscheidwordengemaakt verschijningsvorm vanhetlandschapkanbinnende Op basisvandeontstaansgeschiedenisenhuidige Midden-Drenthe 2.3 Karakteristieke in landschappen

Veenontginningen Jonge veldontginningen Oude veldontginningen Beekdalen Landschapstype - - Het plateau - De rand -

met: de veenontginningen. (heiderestanten enstuifzanden). boscomplexen enwoestegronden agrarische gronden,grootschalige de jongereontginningenmet en dedorpen; de oudeontginningenvanessen de beekdalen; met: Agrarisch metwaarden1 Agrarisch metwaarden1 Agrarisch metwaarden2 en 4 Agrarisch metwaarden3 bestemmingsplan Bestemming in 17

2.0 3.0 Beeldkwaliteitsrichtlijnen per landschapstype 20 richtlijnen perlandschapstype. per ontwikkelingaanbod.Dezerichtlijnenstaannaastde genoemd. Inhoofdstuk4komendeaanvullenderichtlijnen In dithoofdstukwordenderichtlijnenperlandschapstype ontwikkelingen inhetbuitengebied. vertrekpunt voordebeeldkwaliteitsrichtlijnendiverse landschapsbehoud en–versterking.Ditprincipevormthet kwaliteiten. Ontwikkelingenbiedendaardoorkansenvoor aan hetbehoudenenversterkenvanbestaande waarbij nieuweontwikkelingeneenbijdrageleveren Hierbij pasthetprincipevan‘behouddoorontwikkeling’, te accentueren.Hetbeeldkwaliteitsplanbouwthieropvoort. Landschapsbeleidsplan iseropgerichtomjuistdeverschillen verschillen binnendegemeentevervagen.Deinzetvanhet schaalvergroting enruilverkavelingen,delandschappelijke door diverseontwikkelingenindeloopderjaren,zoals In hetLandschapsbeleidsplanwordtgeconstateerddat nieuwe ontwikkelingen. landschap hooghouden,maarookmogelijkhedenbiedenvoor De gemeenteMidden-Drenthewildekwaliteitenvanhet 21

3.0 Principeschets beekdalen

1900 1950 Luchtfoto 2005

22 het ontbrekenvanbeplanting. De erfbeplantingvarieertvanbeplantingrondomheterftot gesitueerd directaandeweg.Debebouwingisrelatiefnieuw. beekdalen agrarischebebouwingtevinden.Dezeis Tegenwoordig isaanderandenvanvooralruilverkavelde Van oudsherkomtbebouwingindebeekdalennietvoor. doorsnijden hetbeekdalloodrecht. wegen, diemeestbeplantzijn.Verbindende wegen Veel beekdalenwordenaanbeidezijdenbegrensddoor Ook zijnmeanderendebeeklopengenormaliseerd. vervangen dooreenbredere,bijnablokvormigeverkaveling. van delandbouw. Desmallestrokenverkavelingishier een grootdeelvandebeekdalenruilverkaveldtenbehoeve waar hetbeekdaleengrotebreedtebezit.Indegemeenteis zien inhetdalvandeBeilerstroomtenoostenBeilen, bovenloop naareenwijdenopenmiddengebiedisgoedte De overgangvaneenbeslotenbeekdallandschapinde wel zichtbaar. herkenbaar. Inanderebeekdalenisdeverkavelingsvormnog de ElperstroomenHijkerleekisditpatroonnogsteeds werden deperceelsgrenzenbeplant,vooralmetelzen.Bij strokenverkaveling haaksopdebeek.Omhetveetekeren, verdeeld onderdeeigenaren.Ditheeftgeleidtoteen Na hetopheffenvandemarkegrenzenzijnbeekdalen Landschap 3.1 Debeekdalen Occupatiepatroon Abiotisch patroon Landschappelijke onderleggerbeekdalen verkaveling bebouwing beplanting wegen water erven Door deruilverkavelingeenschaalvergroting naarbrederekavels Van oorsprong eensmallestrokenverkavelinghaaksopdebeek Erfbeplanting varieert Voorzijde gerichtopdeweg;achterzijderichtingbeek Erven directgekoppeldaandeweg Onregelmatige wegbeplanting,somsmetonderbegroeiing,langs de wegenlangsbeekdalen Houtwallen (elzensingels)haaksopdebeek Grote agrarischebedrijvenaanderandvanruilverkaveldebeekdalen Van oudsherisergeenbebouwingindebeekdalen. Langs derandvanhetbeekdal Voedselrijk kwelwater Beken metmeanderendverloop;enkelebekengenormaliseerd Eerdgronden enveengronden Uitgesneden smeltwaterdalenDrentsPlateau 23

3.0 Toelichting richtlijnen beekdalen Een aantal beekdalen hebben nog de karakteristieke voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning. Daarom wordt voorgesteld eigenschappen die de beekdalen vroeger ook hadden. In deze dat nieuwe agrarische bebouwing achter de achtergevel van de beekdalen komt geen bebouwing voor. In het bestemmingsplan bedrijfswoning ligt of op meer dan 20 m van de openbare weg. In dat zijn deze beekdalen aangegeven als ‘Agrarisch met waarden geval is de afstand tot de weg zodanig dat de positie van de agrarische 3’. Nieuwe bebouwing wordt in deze beekdalen uitgesloten in bebouwing niet meer het beeld van het erf vanaf de openbare weg het bestemmingsplan. domineert. Een flink aantal beekdalen is herverkaveld. Hier heeft een Voor een goede ordening op het erf zal de positionering van nieuwe flinke schaalvergroting plaatsgevonden, beken zijn vaak agrarische bebouwing moeten aansluiten bij de richting van de overige genormaliseerd. In deze beekdalen komt wel bebouwing gebouwen op het erf en bij voorkeur ook bij de hoofdrichting van het voor. In het bestemmingsplan zijn deze beekdalen benoemd landschap. Zo wordt een verrommeling van de agrarische erven zoveel als ‘Agrarisch met waarden 4’. In deze beekdalen zijn mogelijk voorkomen. voornamelijk agrarische bedrijven gevestigd. In het ontwerpbestemmingsplan is bij recht uitbreiding mogelijk tot De beekdalen werden van oudsher gekenmerkt door houtwallen 1,5 ha, met een omgevingsvergunning voor het afwijken van de haaks op de beekloop. Bij de beplanting van de erfgrenzen kan op bouwregels tot 2 ha. De richtlijnen die hier worden benoemd, dit principe worden aangesloten. Bij erven moeten derhalve in ieder hebben dan ook alleen betrekking op deze beekdalen. geval de erfgrenzen haaks op de beekloop (en daarmee vaak haaks op de openbare weg) worden beplant. Zo wordt de karakteristiek van de

De boerenerven in de beekdalen kenmerken zich door oude beeklopen op eigentijdse wijze teruggebracht. een rechthoekige, bijna vierkante erfopzet. In het bestemmingsplan en in het beeldkwaliteitsplan wordt deze Om te voorkomen dat de ruimte tussen de openbare weg en het erfopzet versterkt door het zoekgebied van het bouwvlak te agrarisch bouwblok over een grote breedte aaneengesloten wordt begrenzen tot maximaal 180 m diepte en 140 m als maximale verhard, is voor het aanbrengen van verharding breder dan 2 meter breedte. De oppervlakte van het bouwvlak daarbinnen is voor de voorgevelrooilijn of binnen 20 m vanaf de openbare weg maximaal 1,5 ha bij recht. een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden nodig. Deze vergunning

Een duidelijke hiërarchie op het erf en een royaal voorerf is niet vereist als er niet meer dan drie uitritten worden aangelegd. versterken het aanzicht van een boerenerf. Het is dus niet Twee in- en uitritten voor de agrarische bedrijvigheid en één uitrit wenselijk dat in bestaande situaties nieuwe agrarische voor het woonhuis. De in- en uitritten voor de agrarische bedrijvigheid gebouwen dicht op de openbare weg worden gebouwd of in de zijn maximaal 17 m breed langs de straatzijde, de oprit is maximaal 7 m breed. De uitrit voor het woonhuis is aan de straat maximaal 5 m breed.

24 Richtlijnen beekdalen - - - landschap. agrarischebebouwingsluitaanbijdehoofdrichtingopheterfenvoorkeurookrichtingvan - - -

Erfgrenzen wordenvoorzienvanminimaal50%beplanting,waarbijiniedergevaldebeidezijden De hoofdvormvanheterfsluitaanbijderichtinglandschap;situeringnieuwtoetevoegen minimaal 20mvanafdeopenbareweg. Nieuw toetevoegenagrarischebebouwingligtachterdeachtergevelvanbedrijfswoningof breedte 140m. denkbeeldige rechthoekwaarbijdedieptevanmaximaal180mbedraagten rechthoekig bouwvlakvanmaximaal1,5ha.Hetzoekgebiedhetligtineen V aan destraatmaximaal5mbreed. de straatzijdeenversmalttotmaximaal7mbreedophetvoorerf.Deuitritvoorwoonhuisis uitrit voorhetwoonhuis.Dedeagrarischebedrijvigheidismaximaal17mbreedlangs Maximaal tweeuitrittenperagrarischbedrijf.Eénuitritvoordeagrarischebedrijvigheidenéén Erven wordenruimtelijkgescheidenvandeopenbarewegmiddelsbeplantingophetvoorerf. van heterfhaaksopdewegenbeekloopwordenbeplant. asthouden aaneenrechthoekigeerfopzet.Deagrarischebebouwingstaatbinnen

25

3.0 Principeschets oude veldontginningen

1900 1950 Luchtfoto 2005

26 hallehuistype, waarbijwoonhuisenstalzichonderééndak De bebouwingbestaatuitoudeboerderijenvanhet verkaveling vandeessenontstaan. onder demarkegenoten.Hierdoorishuidigeblokvormige Na deopheffingvanmarkezijnesgrondenverdeeld ontstaan. essen wegenaangelegd,waarlangslaterookbebouwingis verbinding tussendedorpen.Ineenlaterefasezijnrond de randvanes.Overesliepenzandpadenalskortste De bebouwingstondvanoudsherindedorpen,vaakaan zijn nogrelictenvandezeesrandbosjesovergebleven. bij Hooghalenende Ter HorsterEschtenzuidenvanBeilen te kerenenalshakhoutkunnendienen.Rond deHoltesch een esrandbosje(eenhoutwal)vaneikomhetwildenvee aan opdedorpen.Oorspronkelijkzijnessenomgevendoor van deessen.Deessensluitenvoorhetgrootstedeeldirect ligging wordtbovendiengeaccentueerddoordebollevorm De oudeveldontginningsgrondenliggenhoger. Dezehogere gronden bestaatuitessen. landbouwsysteem vandeesdorpen.Hetmerendeel ontgonnen. Dezegrondenhebbendeeluitgemaaktvanhet De oudeveldontginningenzijndegrondendiealseerste Landschap 3.2 Deoudeveldontginningen Occupatiepatroon Abiotisch patroon Landschappelijke onderleggeroudeveldontginningen verkaveling bebouwing beplanting wegen water erven Van oorsprong onverkaveld,naopheffingvandemarkeeenblokvormigeverkaveling vanuitderanden Erfbeplanting metnameinboomgroepen ophetvoorerfofachtererf;Informeleovergangvanerf naarweg Erfopzet onregelmatig Voorzijde gerichtopdeesofweg Erven directgekoppeldaandeweg Wegen veelalbeplant Essen oorspronkelijkomringdmeteendichtehoutwaleik Relatief veelbeplanting Essen zijnvanoudsheronbebouwd Later ooklangsderandenvanes In dorpenaandees Nieuwe wegenronddees Oude zandpadenoverdees Ontbreekt Enkeerdgronden Hogere ruggenDrentsplateau door houtwallen. en boomgaarden.Vaak wordtheterfaanéénzijdebegeleid naar deweggekeerd.Erfbeplantingbestaatuitboomgroepen bevinden. Deoudsteboerderijenstaanmetdeachterzijde 27

3.0 Toelichting richtlijnen oude veldontginningen (Agrarisch met waarden 2) In het ontwerpbestemmingsplan zijn de oude bedrijfswoning ligt. Middels een omgevingsvergunning voor het veldontginningsgronden bestemd als ‘Agrarisch afwijken van de bouwregels kan een grotere afstand worden met waarden 2’. Een agrarisch bedrijf binnen de toegestaan, mits er zwaarwegende bedrijfseconomische oude veldontginningsgronden heeft bij recht een belangen zijn. Dan kan ook worden getoetst aan de specifieke uitbreidingsmogelijkheid tot 1 ha bouwvlak, met een richtlijnen voor nieuwe agrarische bebouwing. omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels kan dit worden vergroot tot 1,5 ha. Aangezien het niet wenselijk/passend is dat in bestaande Binnen de oude veldontginningsgronden liggen ook de essen. situaties nieuwe agrarische gebouwen dicht op de openbare Deze essen hebben een aanduiding ‘es’. Bebouwing binnen weg worden gebouwd en in de bestaande rooilijn, is in deze aanduiding mag bij recht 500 m² uitbreiden of met het bestemmingsplan de bouwregel opgenomen dat de maximaal 10% van het bestaande bebouwingsoppervlak, bedrijfsgebouwen minimaal 6 m achter de voorgevel van de tot een maximaal bouwvlak van 1 ha. Deze beperking komt bedrijfswoning worden gebouwd. Indien de bedrijfswoning voort uit het feit dat essen van oudsher onbebouwd zijn en op een afstand groter dan 20 m van de weg staat of als er landschappelijk en cultuurhistorisch zeer waardevol zijn. geen bedrijfswoning aanwezig is, dan zal de afstand van de bedrijfsgebouwen tot de openbare weg minimaal 20 m

Een van de ruimtelijke kenmerken van bebouwing op de bedragen. veldontginningsgronden is dat de erfopzet onregelmatig is. Van oudsher is de bebouwing op deze erven georganiseerd Erfbeplanting in de oude veldontginningen bestond vaak rond een (denkbeeldige) centrale ruimte. Tegenwoordig is van uit boomgroepen op het erf. Dit kunnen fruitbomen of deze opzet weinig terug te zien, omdat de meeste erven juist notenbomen zijn. Om dit karakter terug te brengen, rechthoekig zijn opgezet. wordt geen beplanting van erfgrenzen gevraagd, maar een Om het onderscheid tussen de verschillende landschappen beplanting in boomgroepen op het erf. Hierbij is de grootte te benadrukken, wordt er voor gekozen om het agrarisch van de boomgroep afhankelijk van de grootte van de nieuw te bouwblok op de oude veldontginningen, in tegenstelling tot realiseren bebouwing. de agrarische bouwpercelen in de andere landschapstypes geen vierhoek te laten vormen met een maximale diepte- Om te voorkomen dat de ruimte tussen de openbare en breedtemaat. Het agrarisch bouwblok dient wel weg en het agrarisch bouwblok over een grote breedte aaneengesloten te zijn en bedraagt maximaal 1 ha. aaneengesloten wordt verhard, is voor het aanbrengen van De vorm van het bouwvlak wordt vrijgelaten, maar bij verharding breder dan 2 meter voor de voorgevelrooilijn of substantiële vergrotingen (500 m² en groter of vergroting van binnen 20 m vanaf de openbare weg een omgevingsvergunning minimaal 10% van bestaande oppervlakte van het bouwvlak) voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of wordt vanwege de ouderdom en gevoeligheid van de gronden van werkzaamheden nodig. Deze vergunning is niet vereist getoetst aan nadere eisen. als er niet meer dan drie uitritten worden aangelegd. Twee in- en uitritten voor de agrarische bedrijvigheid en één uitrit

Om de opzet van het bouwperceel compact te houden, wordt voor het woonhuis. De in- en uitritten voor de agrarische voorgesteld dat de voorgevel van de agrarische bebouwing bedrijvigheid zijn maximaal 17 m breed langs de straatzijde, maximaal 50 m gemeten uit het hart van de voorgevel van de de oprit is maximaal 7 m breed. De uitrit voor het woonhuis is aan de straat maximaal 5 m breed.

28 ------Richtlijnen oudeveldontginningen

woonhuis isaandestraatmaximaal5mbreed. langs destraatzijdeenversmalttotmaximaal7mbreedophetvoorerf.Deuitritvoor één uitritvoorhetwoonhuis.Dedeagrarischebedrijvigheidismaximaal17mbreed Maximaal tweeuitrittenperagrarischbedrijf.Eénuitritvoordeagrarischebedrijvigheiden minimaal 10mlengteofmiddelsbeplantingophetvoorerf. Erven wordenruimtelijkgescheidenvandeopenbareweg,bijvoorkeurviaeenuitrit bebouwing wordteenboomgroepgerealiseerdwaarvandeomvangviamaatwerkbepaald. Erven wordenvoorzienvanbeplantinginboomgroepen:bijnieuwtoetevoegenagrarische bedrijfswoning ofminimaal20mvanafdeopenbareweg. Nieuw toetevoegenagrarischebebouwingligtminimaal6machterdevoorgevelvan weg) enstaatdaardoorbijvoorkeurnietineenrooilijn. Nieuw toetevoegenagrarischebebouwingoriënteertzichopheterf(ennietdeopenbare het hartvandevoorgevelbedrijfswoning. maximaal 1haendaarbinnenstaateengevelvandeagrarischebebouwing50muit Erfopzet varieert,maaragrarischebebouwingstaatbinneneenaaneengeslotenbouwvlakvan Agrarische bebouwingligtbinnenaaneengeslotenbouwvlakvan1ha. huidig NIET gewenst x WEL gewenst 29

3.0 Principeschets jonge veldontginningen

1900 1950 Luchtfoto 2005

30 natuurgebieden. Resten vanstuifzandgebiedenzijnhet Deze stuifzand-enheidegebiedenzijnnubelangrijke Een deelvandeoudewoestegrondenisnooitontgonnen. karakteristiek vandeveldontginningenverdwenen. de bouwvanrecreatiecomplexenisoorspronkelijkeopen en kanalen,deaanlegvannieuwehoutsingelsbosjes Door onderanderedebegeleidendebeplantinglangswegen deelgebieden. Erfbeplantingisbeperktaanwezig. boerenerven zijngrootinvergelijkingmetdeandere Hierbij gaathetomrelatiefnieuwebedrijven.Dehuidige Langs dedoorgaandewegenisbebouwingontwikkeld. omgeving zijnopgegaan. de buitenplaatsenDennenrodeenHooghalendiegeheelin gevormd dooruitgestrekteboscomplexen.Indebossenliggen Vrijwel degehelenoordelijkerandvangemeentewordt Voor eenbelangrijkdeelzijndejongereontginningenbebost. zandwegen. patroon vandoorgaandewegenligteenfijnmazig elkaar gescheidendoorslotenenafrasteringen.Binnenhet kavels vooreengoedlandbouwkundiggebruik.Zewordenvan wegenpatroon uitgezetmetdaarbinnenmeerdereblokvormige grenzen indeomgeving.Eriseenminofmeerblokvormig kavelrichting wasveelaleenvoortzettingvandebestaande grote gebiedendieopplanmatigewijzezijnontgonnen.De dateert uithetbeginvandetwintigsteeeuw. Hetzijnrelatief Het grootstedeelvandejongereontginningenophetplateau Landschap 3.3 Dejongeveldontginningen Occupatiepatroon Abiotisch patroon Landschappelijke onderleggerjongeveldontginningen verkaveling bebouwing beplanting wegen water erven Blokvormig, vaakgeometrischpatroon Erfbeplanting beperkt;nieuwestallen liggenvaaknaaktinhetlandschap Erfopzet rechthoekig Voorzijde gerichtopdewegofhet kanaal Erven directgekoppeldaandeweg Staatsbossen, metnamelangsdenoordrandvangemeente Langs wegenenkanalen Recreatieparken inofnabijdeboscomplexen Vooral agrarischebebouwing Langs wegen Rechtlijnig volgensvooropgezetpatroon Ten behoevevandelandbouwzijnslotenvoorafwateringaangelegd Zandgronden, stuifzandgebieden Hogere delenDrentsPlateau veldontginningen terugtevinden. waarden 1.Inparagraaf3.4zijnderichtlijnenvoorjonge de veenontginningenonderéénbestemming: Agrarisch met bestemmingsplan vallenzoweldejongeveldontginningenals gewenste verschijningsvormvandeervenovereenkomt.Inhet met derichtlijnenvoorveenontginningen,omdat De richtlijnenvoordejongeveldontginningenkomenovereen Toelichting richtlijnen Zand, delenvanhetHijkerveldenOrvelterzand. Mantingerzand, hetBalingerzand,Hullenzand,Groote 31

3.0 Principeschets Veenontginningen

1900 1950 Luchtfoto 2005

32 toegelicht. niale landschappenvanSmildeenNieuwBalingeapart verschillende ontginningsgeschiedeniswordenhetveenkolo waardoor deveengebiedenrelatiefopenzijn.Vanwege de is geconcentreerdinlinten.Beplantingbeperktaanwezig, matisch ritmeopdezelfdeonderlingeafstand.Debebouwing Haaks ophethoofdkanaalzijnwijkengegravenineensyste Typerend voordeveengebiedeniseenrationeleverkaveling. rond Emmen. doorsnijdt endeSmildigervenenverbindtmethetveengebied verbindt. BijzonderishetOranjekanaaldatDrentsPlateau het gebiedontsluitendeverschillendegebiedenmetelkaar veengebieden kenmerkenzichdooreenkanalenstelseldat ontginningslandschap binnendeprovincieDrenthe.Deze De EchtenseenSmildigervenenbehorentothethoogveen Landschap 3.4 Veenontginningen Occupatiepatroon Abiotisch patroon Landschappelijke onderleggerveenkoloniaallandschapSmilde verkaveling bebouwing beplanting wegen water erven Rond HoogersmildeenNieuwBalingeregelmatige strokenverkaveling Noordelijk deelregelmatigeblokverkaveling Erfbeplanting metnameophetvoorerf; stallenliggenvaaknaaktinhetlandschap (stallen naastboerderij) Langs devaartlanggerekteerfopzet(stallenachterboerderij),langs dewegeninhetlandbredeerfopzet Voorzijde gerichtophetkanaalofdeweg Erven directgekoppeldaandewegofbrugoverhetkanaal(Nieuw Balinge) Boerenerven beperktbeplant,woonervensterkbeplant Stevige beplantinglangsdeMiddenraai Wegbeplanting langszijwegenhaaksopde DrentscheHoofdvaart Beplanting MantingerzandalsmarkantegrensveengebiedNieuw Balinge Aangeplante recreatievebosgebiedenbijSmildeenHoogersmilde; bosgebiedbijWitteveen woonhuizen; inhetbuitengebiedmetnameagrarischebebouwing Lintbebouwing langsdeMiddenraaimetindorpeneenafwisselingvanagrarischebebouwingen Voornamelijk agrarischebebouwinginhetbuitengebied Tweezijdige lintbebouwingmeteensterkemengingvanfunctieslangsdeDrentscheHoofdvaart Langs debelangrijkstewijkenlooptvaakaanéénzijdeeenweg Langs dehoofdwatergangenookhoofdontsluitinggebied Volgens rationeelpatroon,passendinontginningsstructuur Wijken enzwetsloten Drentsche HoofdvaartenMiddenraaialsbelangrijkstedragers Veengronden, deelsafgegraven - - - 33

3.0 34 functie zijnopvallendsterkbeplant. minder erfbeplantingaanwezigis.Deervenmeteenwoon De beplantingopdeervenvarieert.Hoegroterheterf,hoe bestemmingsplan Buitengebied. wel binnendegrenzenvanditbeeldkwaliteitsplanenhet van ditbeeldkwaliteitsplan,delocatiesvoormestopslagvallen wing langsdeDrentscheHoofdvaartvaltbuitenhetplangebied regelen. Hetbestemmingsplanvoorziethierin.Delintbebou in hetbebouwingslintgenoodzaakthunerfopslagelderste Vanwege milieuzoneringenzijnsteedsmeerboerenbedrijven vaak alsonderdeelvanheterfmeegenomen. in dielintenzijnvaakdebreedteuitgebreid.Dewegwordt buiten hetlintlangsdeDrentscheHoofdvaart.Deboerenerven zet. Ditiseenandereontwikkelingdandievandebebouwing uitgebreid. Veel ervenhebbenhierdooreenlanggerekteop opzet vanhetlintzijnveelboerenbedrijvennaarachteren agrarische bebouwingwisselenelkaaraf.Doordeverdichte vaart. Vooral dewestzijdeissterkbebouwd.Woonhuizen en De bebouwingconcentreertzichlangsdeDrentscheHoofd gonnen deelismarkantengoedzichtbaar. grote veengebied.Degrenstussenhetontgonnenenonont rond Smilde.HetFochteloërveenvormthetrestantvan minder systematischverkavelddaninhetnoordelijkerdeel de ontginningisbegonnen,hetlandschapkleinschaligeren fasen vanontginningnogzichtbaar. Rond Hoogersmilde,waar rond Smilde.Inhethuidigelandschapzijndeverschillende De DrentscheHoofdvaartvormtdebasisvanontginningen Het veenkolonialelandschapvanSmilde - - - - - naakt inhetlandschap. erven kennendeminstebeplanting.Hierliggenveelstallen schaal. Dezeervenzijnslechtsbeperktbeplant.Degrootste bebouwingslinten metboerenervenvaneenopvallendgrote Achter ditbebouwingslintlangshetkanaalliggenkorte beplant, variërendvaneenzijdigetotdriezijdigebeplanting. bebouwing isophetkanaalgericht.Deervenzijnbehoorlijk De boerenervenliggenmerendeelslangsdeMiddenraai. J.B. Kanweg. eenduidige, systematischopgezettelintbebouwinglangsde is hetalswerkverschaffingsdorpgesticht.Opvallendde Witteveen iseenbijzonderdorp. Als jongstedorpvanDrenthe en delandzijdewaarpercelenperbrugbereikbaarzijn. onderscheid tussende‘dorpszijde’ metdedoorlopendeweg bied, nadatdeMiddenraaiwasgegraven.Eriseenduidelijk achttiende eeuwgestichtbijdeontginningvanhetveenge en dehogeregrondenvanhetGrooteVeld. Hetdorpisinde Witteveen. Nieuw-Balingeligtopdegrensvanhetveengebied het veengebieddoorsnijdt,enindedorpenNieuw-Balinge De bebouwingisgeconcentreerdlangsdeMiddenraai,die duidelijk teherkennen. baar. DeovergangnaarhetachterliggendeMantingerzandis De grensvanhetveengebiedisbijNieuw-Balingegoedzicht overgaat ineenmeerregelmatigeblokvormigeverkaveling. door eensterkestrokenverkaveling,dierichtingWitteveen De veenontginningenrondNieuw-Balingekenmerkenzich Witteveen Het veenkolonialelandschapvanNieuw-Balingeen 35 - -

3.0 Richtlijnen jonge veld- en veenontginningen (Agrarisch met waarden 1) De jonge veldontginningen en de veenontginningen hebben een regel opgenomen dat nieuwe agrarische bebouwing achter de andere ontwikkelingsgeschiedenis en een andere ondergrond. achtergevel van de bedrijfswoning ligt. Indien de bedrijfswo- Toch vertoont de verschijningsvorm van de erven in beide ning op een afstand groter dan 20 m van de weg staat of als gebieden overeenkomst. Bovendien zijn beide gebieden in het er geen bedrijfswoning aanwezig is, dan zal de afstand van bestemmingsplan tot één bestemming gerekend en daarmee de bedrijfsgebouwen tot de openbare weg minimaal 20 m kennen de gebieden dezelfde ontwikkelingsmogelijkheden. bedragen. In dat geval is de afstand tot de weg zodanig dat de Daarom zijn de richtlijnen voor de jonge veldontginningen en positie van de agrarische bebouwing niet meer het beeld van de veengebieden gecombineerd. het erf vanaf de openbare weg domineert. Voor een goede ordening op het erf is nieuwe agrarische

In het ontwerpbestemmingsplan hebben beide gebieden de bebouwing georiënteerd op de openbare weg. Dit sluit ook bestemming Agrarisch met waarden 1. De agrarische bouw- merendeels aan bij de huidige ordening van stallen op het erf. percelen mogen bij recht worden uitgebreid tot 1,5 ha en met Zo wordt een verrommeling van de agrarische erven zoveel een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwre- mogelijk voorkomen. gels tot 2 ha. Vanwege mogelijke milieubelemmeringen is het mogelijk om onder voorwaarden mestsilo’s op afstand van het De veenontginningen en de jonge veldontginningen kenmerken erf te realiseren. zich door hun openheid. De erven liggen als groene eilanden in het gebied of aan de randen daarvan. Juist door deze kleine

De boerenerven in de jonge veldontginningen en de veen- concentraties van bebouwing en beplanting wordt de open- ontginningen hebben een rechthoekige erfopzet. De breedte heid rondom benadrukt. Bij de beplanting van de erfgrenzen en de diepte van deze erven variëren. Uit landschappelijk wordt hierop aangesloten. Een beplanting van 65% van de erf- oogpunt is het wenselijk dat de erfopzet langwerpig en recht- grenzen, waarvan in ieder geval drie hoeken worden beplant, hoekig is, waarbij de diepte groter is dan de breedte. In het versterkt het gewenste landschappelijke beeld. bestemmingsplan en in het beeldkwaliteitsplan is hierop inge- speeld door het zoekgebied van het bouwvlak te begrenzen tot Om te voorkomen dat de ruimte tussen de openbare weg en maximaal 200 m diepte en 125 m breedte. De oppervlakte van het agrarisch bouwblok over een grote breedte aaneenge- het bouwvlak daarbinnen is maximaal 1,5 ha bij recht. sloten wordt verhard, is voor het aanbrengen van verharding In het geval op het erf dieren worden gehouden is uitbreiding breder dan 2 m voor de voorgevelrooilijn of binnen 20 m vanaf van stallen niet zonder meer mogelijk. de openbare weg een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Een duidelijke hiërarchie op het erf en een royaal voorerf nodig. Deze vergunning is niet vereist als er niet meer dan versterken het aanzicht van een boerenerf. Het is dus niet drie uitritten worden aangelegd. Twee in- en uitritten voor de wenselijk dat in bestaande situaties nieuwe agrarische ge- agrarische bedrijvigheid en één uitrit voor het woonhuis. De bouwen dicht op de openbare weg worden gebouwd of in de in- en uitritten voor de agrarische bedrijvigheid zijn maximaal voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning. Daarom is de bouw- 17 m breed langs de straatzijde en versmalt tot 7 m breed op het voorerf. De uitrit voor het woonhuis is aan de straat maximaal 5 m breed.

36 Richtlijnen jongeveld-enveenontginningen - - - - - landschap. agrarischebebouwingsluitaanbijdehoofdrichtingopheterfenvoorkeurookrichtingvan - -

maximaal 7mbreedophetvoorerf.Deuitritvoorwoonhuisisaandestraat5breed. woonhuis. Deuitritvoordeagrarischebedrijvigheidismaximaal17mbreedlangsstraatzijdeenversmalttot Maximaal tweeuitrittenperagrarischbedrijf.Eénuitritvoordeagrarischebedrijvigheidenéénhet of middelsbeplantingophetvoorerf. Erven wordenruimtelijkgescheidenvandeopenbareweg,bijvoorkeurviaeenuitritminimaal10mlengte worden beplant. Erfgrenzen wordenvoorzienvanminimaal65%beplanting,waarbijiniedergevaldriehoekenheterf Nieuw toetevoegenagrarischebebouwingoriënteertzichopdeopenbareweg. vanaf deopenbareweg. Nieuw toetevoegenagrarischebebouwingligtachterdeachtergevelvanbedrijfswoningofminimaal20m De hoofdvormvanheterfsluitaanbijderichtinglandschap;situeringnieuwtoetevoegen en debreedte125m. het bouwvlakligtineendenkbeeldigerechthoekwaarbijdedieptevanmaximaal200mbedraagt van maximaal1,5ha,waarbijdebreedtehetbouwvlakaltijdkleinerisdandiepte.Hetzoekgebied V asthouden aaneenrechthoekigeerfopzet.Deagrarischebebouwingstaatbinnenrechthoekigbouwvlak

37

3.0 4.0 Beeldkwaliteitsrichtlijnen voor nieuwe ontwikkelingen 40 schaalvergroting zalzichinallesectoren voordoen. bedrijven eenschaalvergrotingte latendoormaken.Deze Binnen degemeenteisvoldoende grondvoorhandenom daarvan. schaalvergroters, verdiepers,verbredersofeencombinatie landbouwbedrijven kunnengrofwegwordenverdeeldin de landbouwbuitengemeentegrenzen.Deoverblijvende extensivering vandelandbouweneentoenemendedruk Desondanks zaldegronddrukweltoenemendooreenverdere landbouwareaal zalnaarverwachtingmetslechts5%afnemen. circa 300landbouwbedrijvenindegemeentezullenzijn.Het Drenthe zalzijngehalveerd.Ditbetekentdaterdannog komende 10jaarhetaantalagrariërsindegemeenteMidden- De landbouwstructuurverandert.verwachtingisdatde 4.1 Schaalvergroting van agrarische bedrijven helder mogelijkvertaaldinconcretesituaties. Met tekeningenenfotomontageswordenderichtlijnenzo aandachtspunten teillustreren,zijnvoorbeeldenopgenomen. worden richtlijnenbenoemd.Omdeen de belangrijksteaandachtspuntenwordengegeven.Vervolgens In hetnavolgendezullenperontwikkelingeenbeschrijvingen nodig is. afwijking ofwijzigingvanhetbestemmingsplanBuitengebied De richtlijnenindithoofdstukwordenvooralgebruiktalseen toetsings- enafwegingskaderbijdezenieuweontwikkelingen. voor dedeelgebieden.Beiderichtlijnensamenvormenhet opgenomen. Dezerichtlijnenstaannaastde daarom specifiekvoordezeontwikkelingenrichtlijnen gemeentelijke grondgebiedvoor. Indithoofdstukzijn Deze ontwikkelingenkomenverspreidoverhethele ------volgende ruimtelijkeontwikkelingenaanbod: met ruimtelijkeontwikkelingen. Achtereenvolgens komende In dithoofdstukwordteenvoorzetgegevenhoeomtegaan

(functieverandering) W Nieuwe woningenviaR W paardenhouderijen schaalvergroting vanagrarischebedrijven:silo’ loodsen schaalvergroting vanagrarischebedrijven:stallenen onen invrijkomendeagrarischebebouwing oningen viavervangendenieuwbouw uimte voorRuimte-regeling s doorgaans beperkttot8m10m. 5 meterisdaaromgewenst.Denokhoogteblijftdaarbij om kuubkistentestapelen.Eenhogeregootvanminimaal Het toenemendeheftruckgebruikbiedtdemogelijkheid producten tebewaken,wordtgeïnvesteerdinkoelloodsen. de gebouwen(akkerbouwloodsen).Omkwaliteitvan Bij deakkerbouwisvooralbehoefteaanhetverhogenvan aan zo’n300melkkoeien. respectievelijk 15m).Dergelijkestallenbiedenleefruimte de nokhoogtevandezestallennementoe(totongeveer4m 40 tot50mbreedteen80100lengte.Ookdegoot- grotere stallen.Denieuwestallenvariëreninomvangvan Bij demelkveehouderijisvooralbehoefteaannieuwe, een geheelnieuwestalwordtgerealiseerd. verbreding vandestallen,terwijlbijeenschaalsprongvaak doorontwikkelen betekenteenverlenging,verhogingof ruimtelijke belevingvandegemeenteMidden-Drenthe.Het Beide wijzenvanuitbreidinghebbenimpactopde doorontwikkelen) ofjuistingrotestappen(eenschaalsprong). Uitbreiden kangeleidelijkgaan(hetzogenaamde bebouwing enmachines. eerst geïnvesteerdingrondendaarnaextra(enhogere) en daarnainkoeiengrond.Bijdeakkerbouwwordt Bij demelkveehouderijwordteerstgeïnvesteerdingebouwen 41

4.0 4.1.1 Nieuwe stallen en loodsen Karakteristiek - Stallen of loodsen liggen teruggerooid achter de Stallen en loodsen horen bij het boerenbedrijf. Om een achtergevel van het hoofdgebouw (de bestaande gezonde bedrijfsvoering te kunnen houden, zijn (steeds) boerderij). grotere stallen en schuren gewenst. Daarbij kan het gaan om - Streven naar een ruimtelijke scheiding tussen het toevoegen van nieuwe, grote stallen of het vergroten van woonerf en bedrijfserf en versterking van beide de bestaande stallen. erven. Op dit moment is te zien dat veel boerenbedrijven in - Streven naar een duidelijk onderscheid tussen het de gemeente meerdere stallen bij hun boerderij hebben erf en de openbare weg middels informele gebouwd. Deze schaalvergroting is echter vaak ten koste overgang. gegaan van de erfbeplanting rond de oorspronkelijke - Vormgeven van goede overgangen van het erf naar boerderij. Bovendien is de oorspronkelijke tweedeling de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen van het erf tussen woondeel en werkgedeelte vertroebeld (zie ook de aanwijzingen per deelgebied). geraakt. In sommige situaties loopt de erfverharding over een groot deel van de agrarische kavel door tot de openbare Bebouwing: weg. Hierdoor ontstaat een grote beeldovereenkomst - De nieuwe bebouwing is eenvoudig en rechthoekig met een bedrijventerrein. Hoewel deze erfverharding uit van vorm. bedrijfseconomisch oogpunt en vanwege de toegankelijkheid - De nieuwe bebouwing is voorzien van een kap, van het erf voor vrachtauto’s noodzakelijk is, is ruimte tussen waarbij de kapvorm aansluit bij de bestaande erf en weg uit ruimtelijk oogpunt gewenst. bebouwing. Een afwijkende kapvorm (bijvoorbeeld bij serrestallen) is mogelijk onder de voorwaarde Aandachtspunten van goede landschappelijke inpassing. De groei van het boerenerf zal de komende jaren doorzetten. - De hoogte van de bebouwing wordt visueel verkleind Belangrijk aandachtspunt is daarbij hoe deze nieuwe, grote door ofwel een lage goot, of een dakoverstek of erven in het landschap worden ingepast zonder daarbij door het gebruik van erfbeplanting afhankelijk van de landschappelijke kwaliteiten te schaden. De gemeente de mogelijkheden voor een goede bedrijfsvoering. realiseert zich dat de locatie en positie van nieuwe stallen - Kleur- en materiaalgebruik is afgestemd op de ook mede wordt bepaald door het efficiënt kunnen uitvoeren omgeving (gedekte kleuren, gevels en dakbedekking van de bedrijfsvoering. Daarom zullen in de afweging voor de in matte afwerking). locatie zowel de landschappelijke aspecten als aspecten vanuit - Architectuur van de bebouwing wordt belangrijker de bedrijfsvoering worden betrokken. naarmate de erfbeplanting minder is.

Richtlijnen Overig: Ten aanzien van de nieuwbouw of vergroting van stallen - Een goed en gedetailleerd inrichtingsplan is vereist. bij agrarische bedrijven worden, naast de richtlijnen per - Lichtuitstraling van de stallen of loodsen wordt landschapstype, de volgende richtlijnen gegeven. zoveel mogelijk beperkt door gebruik te maken van objectgerichte verlichting. Inpassing en situering: - Aanpassingen van het erf door nieuwbouw en - Naarmate de stal of loods groter is, is een groter erf gewijzigde erfopzet mogen niet leiden tot rondom gewenst. verrommeling van het erf. - Rekening houden met de schaal van het erf, de richting van het landschap en de richting en samenhang van de bebouwing op het erf. - Vasthouden aan de bestaande hiërarchie op het erf (hoofdgebouw met bijgebouwen).

42 huidige situatie beekdal WEL gewenst beekdal beeld (vanaf deopenbare weg) NIET gewenst beekdal beeld (vanaf deopenbare weg) huidig beekdal beeld (vanaf deopenbare weg) WEL gewenst veenontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) NIET gewenst veenontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) huidig veenontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) Referentiebeelden nieuwestallen Veenontginningen Beekdalen veenontginningen huidige situatie wenselijke situatie beekdal veenontginningen wenselijke situatie oude veldontginningen huidige situatie WEL gewenst oudeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) NIET gewenst oudeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) huidig oudeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) Jonge veldontginningen Oude veldontginningen WEL gewenst jongeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) NIET gewenst jongeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) huidig jongeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) jonge veldontginningen huidige situatie oude veldontginningen wenselijke situatie jonge veldontginningen wenselijke situatie 43

4.0 4.1.2 Silo’s Karakteristiek Silo’s zijn onderdeel van een moderne agrarische - Bij plaatsing op daarvoor bestemde gronden buiten bedrijfsvoering. Mestsilo’s, sleufsilo’s en voedersilo’s zijn niet het erf in het open landschap is een nadere weg te denken bij de hedendaagse boerderij. inpassing op de locatie met bijvoorbeeld beplanting Tegenwoordig worden steeds vaker grote mestsilo’s gebouwd. niet gewenst. Door hun omvang en hoogte zijn ze beeldbepalend in het - Waar mogelijk clusteren van silo’s, zowel op het hedendaagse landschap. In gebieden waar de boerderijen te erf als daarbuiten, tenzij wordt aangetoond dat dit midden van de woonbebouwing liggen, is de bouw van silo’s om bedrijfstechnische redenen niet mogelijk is. In beperkt mogelijk door de aanwezigheid van milieucontouren. dat geval wordt gezocht naar een passend Rond Smilde zijn daarom gebieden aangewezen waar buiten alternatief. het agrarisch bouwblok mestsilo’s kunnen worden opgericht. Bebouwing:

Aandachtspunten - De hoogte van de silo is bij voorkeur lager dan de Silo’s en dan met name mestsilo’s hebben een sterke hoogte van het hoofdgebouw en bedraagt maximaal ruimtelijke impact op het landschap. Inpassing en situering 5 m (exclusief afdekking). vragen daarom bijzondere aandacht. Vanwege de verschillen - Kleur- en materiaalgebruik is afgestemd op de in verschijningsvorm worden mestsilo’s, sleufsilo’s (inclusief omgeving (gedekte kleuren). mestplaten en mestbassins) en voersilo’s apart toegelicht. Overig:

Richtlijnen mestsilo’s - Een goed en gedetailleerd inrichtingsplan is vereist Mestsilo’s worden in principe binnen de in het bij plaatsing van silo’s op het agrarisch erf. bestemmingsplan aangeduide vierhoek van het erf gebouwd. In - Aanpassingen van het erf door nieuwbouw en sommige gevallen kan dat vanwege milieutechnische bezwaren gewijzigde erfopzet mogen niet leiden tot niet. In dat geval wordt gezocht naar een passende locatie verrommeling van het erf. buiten het erf, in het buitengebied. In deze richtlijnen wordt zowel ingegaan op de bouw van mestsilo’s op het erf als buiten het erf. Naast deze richtlijnen wordt ook getoetst aan de richtlijnen per landschapstype.

Inpassing en situering: - Bij plaatsing op het erf, de silo’s bij voorkeur niet direct in het zicht van de openbare weg situeren. - Bij plaatsing op het erf liggen silo’s achter de achtergevelrooilijn van het oorspronkelijke hoofdgebouw. - Bij plaatsing van de silo’s op het erf is het vormgeven van goede overgangen van het erf naar de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen gewenst (zie hiervoor de aanwijzingen per deelgebied). - Bij plaatsing op daarvoor bestemde gronden buiten het erf, silo’s koppelen aan de weg. - Bij plaatsing op daarvoor bestemde gronden buiten het erf, silo’s waar mogelijk situeren nabij bestaande groenstroken.

44 huidige situatie beekdal WEL gewenst beekdal beeld (vanaf deopenbare weg) NIET gewenst beekdal beeld (vanaf deopenbare weg) huidig beekdal beeld (vanaf deopenbare weg) WEL gewenst veenontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) NIET gewenst veenontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) huidig veenontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) Voorbeelden silo’s Veenontginningen Beekdalen veenontginningen huidige situatie GEEN gedekte toegepast kleuren NIET wenselijke situatie beekdal veenontginningen wenselijke situatie WEL WEL gedekte toegepast kleuren oude veldontginningen huidige situatie huidig oudeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) WEL gewenst oudeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) NIET gewenst oudeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) Oude veldontginningen Jonge veldontginningen huidig jongeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) WEL gewenst jongeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) NIET gewenst jongeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) jonge veldontginningen huidige situatie oude veldontginningen wenselijke situatie jonge veldontginningen wenselijke situatie 45

4.0 Richtlijnen voersilo’s Ten aanzien van de bouw van voersilo’s worden, naast de Bebouwing: richtlijnen per landschapstype, de volgende richtlijnen - De hoogte van de silo is bij voorkeur lager dan de gegeven. hoogte van het hoofdgebouw en bedraagt maximaal 12 m.

Inpassing en situering: - Kleur- en materiaalgebruik is afgestemd op de - De silo’s bij voorkeur niet direct in het zicht van de omgeving (gedekte kleuren). openbare weg situeren. - De silo’s liggen achter de achtergevelrooilijn van het Overig: oorspronkelijke hoofdgebouw. - Aanpassingen van het erf door nieuwbouw en - Vormgeven van goede overgangen van het erf naar gewijzigde erfopzet mogen niet leiden tot de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen is verrommeling van het erf. gewenst (zie hiervoor de aanwijzingen per deelgebied). - Waar mogelijk clusteren van silo’s, tenzij wordt aangetoond dat dit om bedrijfstechnische redenen niet mogelijk is. In dat geval wordt gezocht naar een passend alternatief.

Voorbeelden inpassing voersilo’s

NIET WEL

Bij voorkeur clustering van silo’s

NIET WEL

Silo’s met erfbeplanting afschermen

NIET WEL

Bij voorkeur gedekt kleurgebruik van silo’s

46 Sleufsilo’s ed. NIETkaal inhetlandschapplaatsen Voorbeelden sleufsilo’s mestplatenenmestbassins - - - Inpassing ensituering: daarmee ookmestplatenenmestbassinsbedoeld. Als inderichtlijnenoversilo’s wordtgesprokenworden landschapstype. deze richtlijnenwordtookgetoetstaandeper van dergelijkesilo’s opheterfalsbuitenerf.Naast In dezerichtlijnenwordtzowelingegaanopdebouw naar eenpassendelocatiebuitenheterf,inbuitengebied. milieutechnische bezwarenniet.Indatgevalwordtgezocht het erfgebouwd.Insommigegevallenkandatvanwege binnen deinhetbestemmingsplanaangeduidevierhoekvan Sleufsilo’s, mestplatenenmestbassinswordeninprincipe Richtlijnen sleufsilo’s, mestplatenenmestbassins

deelgebied). gewenst (ziehiervoordeaanwijzingenper streekeigen erfbeplantingen de omgevingmiddelslagegrondwallenof vormgeven vangoedeovergangenheterfnaar Bij plaatsingvandesilo’ hoofdgebouw achtergevelrooilijn vanhetoorspronkelijke Bij plaatsingopheterfliggensilo’ direct inhetzichtvandeopenbarewegsitueren. Bij plaatsingopheterf,desilo’ . NIET s opheterfis s bijvoorkeurniet s achterde Sleufsilo’s ed. NIETaccentueren metbeplanting

- - Bebouwing: ------Overig:

omgeving (gedektekleuren). Kleur- enmateriaalgebruikisafgestemdopde bedraagt maximaal2m. De hoogtevandeopstaanderandensilo alternatief. dat gevalwordtgezochtnaareenpassend om bedrijfstechnischeredenennietmogelijkis.In erf alsdaarbuiten,tenzijwordtaangetoonddatdit W grondwal (rondom). het erfwordendesilo’ Bij plaatsingopdaarvoorbestemdegrondenbuiten bestaande groenstroken. buiten heterf,silo’ Bij plaatsingopdaarvoorbestemdegronden het erf,silo’ Bij plaatsingopdaarvoorbestemdegrondenbuiten verrommeling vanheterf. gewijzigde erfopzetmogennietleidentot Aanpassingen vanheterfdoornieuwbouwen bij plaatsingvansilo’ Een goedengedetailleerdinrichtingsplanisvereist aar mogelijkclusterenvansilo’s, zowelophet NIET s koppelenaandeweg. Sleufsilo’s ed. WELinpassen metgrastalud s waarmogelijksituerennabij s ophetagrarischerf. s ingepastmiddelseenlage 47

WEL

4.0 4.2 Paardenhouderijen Karakteristiek Paardenhouderijen zijn in opkomst in het landelijk gebied. Paardenbakken kenmerken zich door een rechthoekige In het landschap wordt dat steeds sterker zichtbaar trainingsbodem tot 1200 m² met daaromheen een omheining. door hekwerken en afrasteringen van paardenweiden. In Om ook in de avonduren te kunnen trainen, worden de de Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Midden- trainingsfaciliteiten vaak omringd door (maximaal) vier Drenthe (vastgesteld d.d. 28 april 2005) is aangegeven lichtmasten aan één zijde of meerdere zijden. dat de gemeente Midden-Drenthe ruimte wil bieden Vanwege hun overeenkomstige opzet worden overdekte voor zelfstandige activiteiten die passen in het landelijk paardenbakken hier tot de stallen gerekend en worden die gebied. Randvoorwaarde hierbij is dat de kenmerkende getoetst aan de daar gestelde richtlijnen. landschappelijke en cultuurhistorische waarden worden behouden. Aandachtspunten Paardenhouderijen kunnen worden verdeeld in Voorzieningen voor het houden van paarden horen deel uit te productiegerichte paardenhouderijen (zoals fokkerijen) maken van het boerenerf. Aansluiten bij de landschappelijke en gebruiksgerichte paardenhouderijen (zoals maneges). karakteristiek en het erf is uitgangspunt. Paardenbakken, Productiegerichte paardenhouderij wordt in het paddocks, longeercirkels en trainingsmolens zijn op grond van bestemmingsplan gelijkgesteld met agrarische bedrijvigheid. de Wabo omgevingsvergunningsplichtig wanneer ze door een Om een verdere verstening van het landschap te houten omheining worden begrensd. Voor het aanbrengen van voorkomen, worden nieuwe vestigingen van gebruiksgerichte verlichting is een omgevingsvergunning vereist, waarin ook paardenhouderijen alleen toegestaan in voormalige agrarische nadere eisen worden gesteld met betrekking tot de afstand bebouwing. Voor maneges geldt bovendien dat ze (onder tot aangrenzende woonbebouwing. voorwaarden) alleen nabij dorpskernen gevestigd kunnen In het bestemmingsplan wordt aangegeven dat nieuwe worden. paardenhouderijen alleen nabij de dorpen mogelijk zijn en In de notitie Paardenhouderij geeft de gemeente aan dat vaak onder voorwaarden. paardenhouderijen aan een aantal voorwaarden moeten voldoen voordat nieuwvestiging mogelijk is. Deze voorwaarden Richtlijnen omvatten onder andere eisen vanuit de milieuzonering, maar Ten aanzien van productiegerichte, gebruiksgerichte en ook bereikbaarheid, parkeren en de ligging nabij dorpskernen hobbymatige paardenhouderijen worden, naast de richtlijnen worden benoemd. per landschapstype, de volgende richtlijnen gegeven. De hier gestelde richtlijnen sluiten aan bij de notitie Paardenhouderij

Bij een paardenhouderij horen allerlei bouwwerken, variërend van de gemeente. van stapmolens tot longeerinrichtingen en paardenbakken. Deze bouwwerken vragen ruimte. In het bestemmingsplan is Inpassing en situering: aangegeven dat deze bouwwerken binnen het bouwvlak dienen - Voorzover mogelijk nieuwe voorzieningen inpassen te worden gerealiseerd. op het bestaande erf. Paddocks zijn doorgaans eveneens rechthoekig en omheind - Zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande en worden gebruikt voor het buiten stallen van paarden bebouwingsclusters en concentreren van bebouwing wanneer er geen wei aanwezig is of de wei (met name in en faciliteiten. de herfst en winter) onbegaanbaar is. Longeercirkels en - Vasthouden aan de bestaande hiërarchie op het erf trainingsmolens zijn rond, met een diameter van 15 m tot 20 (hoofdgebouw met bijgebouwen). m. Ook deze trainingsfaciliteiten zijn omheind en hebben een - Grote voorzieningen met veel ruimtelijke impact trainingsbodem. De omheiningen variëren van aarden wallen (zoals paddocks, longeerinrichtingen en met begroeiing tot palen met linten of vangrails tot hekwerken paardenbakken) bij voorkeur zo dicht mogelijk van hout of kunststof. achter het hoofdgebouw.

48 gedekte tinten Afrastering vannatuurlijkematerialen in Voorbeelden afrasteringen - - - - - Verlichting: - - Bebouwing: -

natuurlijke materialen. Eventuele bebouwingheeftgedektetintenen het landschap,enmaximaal1,80mhoog. Afrasteringen vannatuurlijkematerialen,passendin deelgebied). erfbeplantingen (ziehiervoordeaanwijzingenper naar deomgevingmiddelsstreekeigen V gericht opdebak. bak endientdelichtbundeldoorafschermingtezijn geproduceerd, gemeten1mbovendebodemvan beperken, magmaximaal60LUX/m²worden Om deuitstralingvanlichtnaaromgevingte tussen 07.00uuren23.00 avond- enochtendperiodeisdeverlichtingstijd Om dehindervooromgevingtebeperkenin voor mensendierbuitendepaardenbak. De verlichtingsarmaturenmogengeenhindergeven paardenbakken. Maximaal zesverlichtingsmastenrond paardenbakken isbeperkttot4meter De hoogtevanverlichtingsmastenrond ormgeven vangoedeovergangenheterf . zien vaneenhaag Op heterfbijvoorkeurdeafrastering voor . ------heterf. - Overig: -

productiegerichte paardenhouderij.Eénuitritvoor Maximaal tweeuitrittenpererfingevalvan Geen reclame-uitingenaanafrasteringen. Een goedengedetailleerdinrichtingsplanisvereist. verharding. mogelijk nietzijnvoorzienvanbestratingofandere behouden, mogendevoorzieningenvoorzover Om hetkaraktervanagrarischgebiedte hoofdgebouw alsonderdeelvanheterf. P achter devoorgevelrooilijnvanhethoofdgebouw achter debestaandebebouwingentenminste Opslag, stallingendergelijkezoveelmogelijk een afbreukvandelandschappelijkeinpassing gewijzigde erfopzetmogennietleidentot Aanpassingen vanheterfdoornieuwbouwen meer danéénreclame-uitingperperceel). kleuren, geenmechanischbewegendedelenenniet aard (geenlichtreclame,geenreflecterendeoffelle toegang vanhetperceelenzijnbescheiden R slechts éénuitritperwoonerfafgegeven. plaatsvindt binnendewoonbestemmingdanwordt Indien depaardenhouderijhobbymatigisen de paardenhouderijenéénuitritvoorhetwoonhuis. arkeren achterdevoorgevelrooilijnvanhet eclame-uitingen staanindenabijheidvan - Geen witteafrasteringen 49 .

4.0 4.3 Wonen in het buitengebied Wonen op het Drentse platteland spreekt veel mensen aan. Richtlijnen De gemeente Midden-Drenthe kiest ervoor om zorgvuldig Inpassing en situering: met het wonen in het buitengebied om te gaan. Nieuwe - De huidige plaatsing, oriëntatie en woningen in het buitengebied worden niet toegestaan. Wel nokrichting vormen het vertrekpunt. biedt vrijkomende agrarische bebouwing mogelijkheden voor - De bestaande rooilijnen worden zoveel mogelijk woonruimte. Ook vervangende nieuwbouw en de Ruimte gerespecteerd. voor Ruimte-regeling bieden kansen voor wonen in het - Rekening houden met de richting van het landschap buitengebied. en de richting en samenhang van de bebouwing in de directe omgeving.

Naast de bestemming ‘wonen’ kent het bestemmingsplan - Vormgeven van goede overgangen van het erf naar Buitengebied ook de bestemming ‘wonen in voormalige de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen boerderijen’. Een aantal agrarische bedrijven zal in de (zie ook de aanwijzingen per deelgebied). komende periode een keuze maken voor functieverandering, waaronder een verandering naar wonen. In het Bebouwing: bestemmingsplan Buitengebied wordt de mogelijkheid tot - De karakteristiek van de nieuwe woning sluit aan bij functieverandering onder voorwaarden meegenomen. Het de bebouwing in de directe omgeving. algemene streven is om de nieuwe woonfunctie binnen de - De nieuwe woning is voorzien van een kap en een bestaande bebouwing te huisvesten. Het behoud van de lage gootlijn richting het landschap. hoofdvorm en de maatvoering staat voorop. - De kopgevel van de nieuwe woning is maximaal 10 meter breed om verstening van het aanzicht vanaf

4.3.1 (Vervangende) nieuwbouw de weg te voorkomen. Karakteristiek - Eventuele bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het Bij herbouw van woningen wordt binnen de bestaande hoofdgebouw. landschappelijke en stedenbouwkundige structuur een woning - Kleur- en materiaalgebruik is ingetogen en gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Deze nieuwbouw zal afgestemd op de omgeving (gedekte kleuren, moeten aansluiten bij de karakteristiek van het omringende natuurlijke materialen). landschap en de omringende bebouwing. In het bestemmingsplan wordt voor nieuwe woningen het Overig: maximum bouwoppervlak bepaald op 150m2, waarbij met een - Een goed en gedetailleerd inrichtingsplan is vereist. omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels tot - Opslag op het erf dient te worden voorkomen. 250m2 mag worden gebouwd. Deze afwijking wordt getoetst aan de regels in dit beeldkwaliteitsplan, zoals hieronder zijn weergegeven. De goothoogte is bepaald op 3,5 m en de nokhoogte is 9 m. Binnen de bestemming wonen is voor bijgebouwen een oppervlak van 100 m2 toegestaan bij recht, 150m2 na afwijking van het bestemmingsplan.

Aandachtspunten Als er sprake is van vervangende nieuwbouw wordt gestreefd naar een herbouw die qua maat en schaal aansluit bij de bestaande bebouwing. De aankleding en de inrichting van het erf moeten een goede overgang naar de omgeving kunnen waarborgen. Afstemming op de karakteristiek van het deelgebied is noodzakelijk.

50 Beneden: inpassingvervangende(rechts) ingevalBeneden: nieuwbouw (links)en250m2bouwoppervlak van 150m2bouwoppervlak Boven: huidige situatie Referentiebeelden nieuwewoningen 51

4.0 4.3.2 Nieuwe woningen via Ruimte voor Ruimte-regeling Karakteristiek Richtlijnen De Ruimte voor Ruimte-regeling maakt het mogelijk dat in ruil Inpassing en situering: voor het afbreken en opruimen van agrarische bebouwing op - Nieuwe woning inpassen op het bestaande erf. het erf een woonhuis op dezelfde plek of in aansluiting op een - Rekening houden met de schaal van het erf, de dorp of bebouwingslint wordt gerealiseerd. Hierbij dient een richting van het landschap en de richting en algehele kwaliteitsverbetering te ontstaan. samenhang van de bebouwing op het erf. Voor woningen die via de Ruimte voor Ruimte-regeling - Vasthouden aan de bestaande hiërarchie op het erf buiten het erf worden gerealiseerd, kan voor de criteria (hoofdgebouw met bijgebouwen). worden aangesloten bij de richtlijnen voor woningen via - De nieuwe woning is ondergeschikt gepositioneerd vervangende nieuwbouw. De hierna beschreven richtlijnen ten opzichte van het hoofdgebouw (de bestaande zijn van toepassing op nieuwe woningen die op een voormalig boerderij). boerenerf bij de oorspronkelijke boerderij/bedrijfswoning - De nieuwe woning wordt via bestaande wegen/ worden gerealiseerd. paden ontsloten (geen tweede hoofdontsluiting). - Vormgeven van goede overgangen van het erf naar

Aandachtspunten de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen Het streven is de oorspronkelijke opzet van het boerenerf met (zie ook de aanwijzingen per deelgebied). de komst van een tweede woning te behouden. Hierbij spelen zaken als het onderscheid tussen voorerf en achtererf een Bebouwing: rol. De verandering moet een meerwaarde opleveren voor het - De nieuwe woning heeft een rechthoekige erf en het landschap. De aankleding en de inrichting van het basisplattegrond die refereert aan de voormalige erf moeten worden afgestemd op de karakteristiek van het agrarische bebouwing. deelgebied en verdienen bijzondere aandacht. - De nieuwe woning is voorzien van een kap en een lage gootlijn richting het landschap. - Kleur- en materiaalgebruik is ingetogen en afgestemd op de omgeving (gedekte kleuren, natuurlijke materialen).

Overig: - Een goed en gedetailleerd inrichtingsplan is vereist. - Aanpassingen van het erf door nieuwbouw en gewijzigde erfopzet mogen niet leiden tot verrommeling van het erf.

52 huidige situatie beekdal WEL gewenst beekdal beeld (vanaf deopenbare weg) NIET gewenst beekdal beeld (vanaf deopenbare weg) huidig beekdal beeld (vanaf deopenbare weg) WEL gewenst veenontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) NIET gewenst veenontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) huidig veenontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) Referentiebeelden nieuwewoningen Veenontginningen Beekdalen veenontginningen huidige situatie wenselijke situatie beekdal veenontginningen wenselijke situatie oude veldontginningen huidige situatie WEL gewenst oudeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) NIET gewenst oudeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) huidig oudeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) Oude veldontginningen Jonge veldontginningen WEL gewenst jongeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) NIET gewenst jongeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) huidig jongeveldontginningen beeld (vanaf deopenbare weg) jonge veldontginningen huidige situatie oude veldontginningen wenselijke situatie jonge veldontginningen wenselijke situatie 53

4.0 4.3.3 Wonen in vrijkomende agrarische bebouwing de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen (functieverandering) (zie ook de aanwijzingen per deelgebied). Karakteristiek De verwachting is dat het aantal agrarische bedrijven in de Bebouwing: gemeente fors zal afnemen. Hierdoor zal veel agrarische - De hoofdvorm van de oorspronkelijke boerderij bebouwing haar functie verliezen. Steeds meer mensen zoeken moet herkenbaar blijven. juist woonruimte op het platteland, vaak met schuurruimte - De vorm van eventuele nieuwe bebouwing refereert voor de uitoefening van nevenactiviteiten. aan de oorspronkelijke bedrijfsbebouwing en heeft een rechthoekige basisplattegrond en is voorzien Aandachtspunten van een kap. Uitgangspunt is dat het bestaande hoofdgebouw gehandhaafd - Bijgebouwen zoveel mogelijk beperken. blijft. De aankleding en de inrichting van het erf moeten - Kleur- en materiaalgebruik is afgestemd op de worden afgestemd op de karakteristiek van het deelgebied omgeving (gedekte kleuren, gevels en dakbedekking en verdienen bijzondere aandacht. Bij de bestemming wonen in matte afwerking). in vrijkomende agrarische bebouwing is 150m2 bijgebouwen Overig: bij recht toegestaan, na afwijking van het bestemmingsplan - Bij beëindiging agrarische functie streven naar de maximaal 200m2. sanering van agrarische bedrijfsbebouwing die overbodig is geworden en uit oogpunt van Richtlijnen landschap, cultuurhistorie of architectonische Inpassing en situering: vormgeving als beeldverstorend wordt aangemerkt. - Wijzigingen in bouwmassa’s zorgvuldig inpassen in - Aanpassingen van het erf door nieuwbouw of andere het bestaande erf, waarbij waardevolle erfopzet mogen niet leiden tot verrommeling van erfbeplanting wordt gespaard. het erf. - Rekening houden met de schaal van het erf, de - Buitenopslag is niet toegestaan richting van het landschap en de richting en de samenhang van de bebouwing op het erf. - Vasthouden aan de bestaande hiërarchie op het erf (hoofdgebouw met eventuele bijgebouwen) en bestaande rooilijnen respecteren. - Vormgeven van goede overgangen van het erf naar

Referentiebeelden wonen in boerderijen

54 55

4.0 Opdrachtgever

Gemeente Midden Drenthe

Contactpersonen

Michiel de Heer

Douwe van der Laan

Gemeente Midden Drenthe

Rapport

Janneke Grasman

Sjoukje de Jong

BügelHajema Adviseurs

Vormgeving

Marijn Menger

BügelHajema Adviseurs

Projectleiding

Albert Jan Meeuwissen

BügelHajema Adviseurs

Projectnummer

153.00.01.24.00 Colofon

Opdrachtgever

Gemeente Midden Drenthe

Contactpersonen

Michiel de Heer

Douwe van der Laan

Gemeente Midden Drenthe

Rapport

Janneke Grasman

Sjoukje de Jong

BügelHajema Adviseurs

Vormgeving

Marijn Menger

BügelHajema Adviseurs

Projectleiding

Albert Jan Meeuwissen

BügelHajema Adviseurs

Projectnummer

153.00.01.24.00