Het Spiegeldikkopje in Midden-Limburg

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Het Spiegeldikkopje in Midden-Limburg NATUURHISTORISCH MAANDBLAD S-7 1997 187 HET SPIEGELDIKKOPJE IN MIDDEN-LIMBURG Ivo Raemakers, Thorbeckestraat 298. 6702 CC Wageningen. De Nederlandse verspreiding van het zeldzame Spiegeldikkopje (Heteropterus morpheus Pallas 1771) heeft haar zv^^aartepunt in v\^estelijk Midden-Limburg. Hier vliegt het Spiegeldikkopje in een beperkt aantal natuurreservaten. Alle reden dus om de ecologie en de recente populatie-ontwikkelingen van deze soort nader aan de orde te stellen. AREAAL EN STATUS genarchief van de Vlinderstichting bevat toch enkele waarnemingen uit deze periode uit Het Spiegeldikkopje (figuur I) heeft een groot Zuidoost-Brabant en inmiddels ook uit aan• areaal. Het beslaat de gehele gematigde ve• grenzend Limburg. De eerste Limburgse getatiezone van Eurazië, van West-Europa waarneming dateert uit 1959 bij Neder• FtCUUR I. Spiege/djkkop-vrouwtje op Broom. tot het Amoergebied en Korea. Het Europe• weert. De volgende Limburgse waarnemin• se areaal is sterk verbrokkeld en in West- gen, nu van een duidelijke populatie, komen Europa is het aantal populaties klein (PICARD, midden jaren zeventig uit de Krang bij Weert. dingstoffen. De aanwezigheid van Hennegras 1949; BINK, 1992). Het Spiegeldikkopje staat Pas ten tijde van het Landelijk Dagvlinderpro- (Calamagrostis cariescens) of Pijpestrootje op de Rode lijsten van België en voormalig jekt begin jaren tachtig wordt duidelijk dat de (Molin'ta caerulea) is een absolute voorwaar• West-Duitsland als bedreigd te boek (WYN• hoofdverspreiding van het Spiegeldikkopje in de. Deze grassen zijn de belangrijkste voed• HOFF & VAN SWAAY, 1995). westelijk Midden-Limburg ligt (TAX, 1989). selplanten van de rups. In Nederland vindt Dit vlieggebied sluit aan op het (eveneens het Spiegeldikkopje geschikte habitats in kleine) Belgische verspreidingsgebied. Het beekbegeleidende broekbossen zoals het VOORKOMEN IN voorkomen bij Apeldoorn is momenteel be• Weerterbos en de Krang, overgangsgebie• NEDERLAND perkt tot één natuurreservaat. Van Zutphen den van beekdalen naar heide zoals het Goor zijn geen recente waarnemingen bekend. In bij Soerendonk en de Empesche en Tonden- de Rode Lijst van Dagvlinders van Nederland In Nederland is het Spiegeldikkopje sinds sche heide bij Apeldoorn en hoogveenres• behoort het Spiegeldikkopje tot de kwetsba• 1838 bekend uit de omgeving van Apeldoorn tanten zoals de Groote Peel en de Zoom bij ren (2c) binnen de categorie bedreigde soor• en Zutphen (LEMPKE, 1936). Ondanks deze Nederweert. vroege signalering ontsnapte de soort hier• ten (VAN OMMERING et al.. 1995). na regelmatig aan de aandacht. Na 1855 wordt het Spiegeldikkopje bijna een eeuw DE VLINDER lang niet gemeld. Pas in 1949 wordt de soort HABITAT weer gesignaleerd, nu in Maarheeze (VER• De vliegtijd van het Spiegeldikkopje loopt van HAAK, 1950). Een jaar later wordt het Spie• Het Spiegeldikkopje is een bewoner van zon• midden juni tot begin augustus (figuur 2). De geldikkopje opnieuw waargenomen op de beschenen natte ruigten en overgangsvege• mannetjes verschijnen gemiddeld iets eerder oude vindplaatsen (LEMS, 1951). Vervolgens taties onder matig voedselrijke of voedselar• dan de vrouwtjes. Uit gedragsonderzoek blijft het vanuit Zuidoost-Nederland lange me omstandigheden. Meestal is de water• blijkt dat de dagelijkse tijdsbesteding van tijd stil. In 1978 schrijft Bink; "Over de actu• stand wisselend waarbij het peil in het win• mannetjes en vrouwtjes duidelijk van elkaar ele toestand van de Brabantse populaties zijn terhalfjaartot in of boven het maaiveld komt. verschilt (figuur 3; RAEMAKERS & VAN DER geen gegevens". Achteraf blijkt deze consta• Verder wordt het habitat vrijwel altijd geka• MADE, 1991). Voor beide geslachten begint tering niet helemaal terecht. Het waarnemin• rakteriseerd door enige verrijking met voe- de dag bij droog, niet te koud weer en onge• acht de mate van bewolking met zonnen. De vlinders zitten hierbij met geopende vleugels M M richting zon. De mannetjes beginnen vervol• gens als eerste te vliegen. Naast zonnen/rus- vlinder ei rups overwintering pop FICUUR 2. De levenscyclus van het Spiegeldikkopje. 188 6-7 1997 NATUURHISTORISCH MAANDBLAD ten is dit hun belangrijkste bezigheid. De bouwt vervolgens aan de top van een blad een meeste vlieg-aktiviteit is op te vatten als pa• kokertje. Dit kokertje wordt gevormd door trouilleergedrag waarbij gezocht wordt naar het samenspinnen van de randen van het een paringsbereid vrouwtje. Ditgedrag is niet grasblad. De rups eet 's nachts van hetzelfde sterk ontwikkeld. Het is herkenbaar als een blad waarop het kokertje zich bevindt. Over• herhaald op en neer vliegen op bospaden en dag houdt de rups zich in het kokertje schuil. langs beken en als ongericht rondvliegen over Valt er niets meer te eten dan wordt een een groot oppervlak in open gebieden. Meer nieuw kokertje gebouwd op een ander blad. karakteristiek voor dit gedrag is het direkt De sterfte in het jonge rupsstadium is waar• achtervolgen van vrijwel elke langsvliegende schijnlijk hoog. In het onderzoek van RAEMA• vlinder en veel andere insekten. Vrouwtjes KERS & VAN DER MADE (1991), met overigens een beperkt aantal rupsen, bleek ruim 50% besteden relatief veel tijd aan het drinken van binnen enkele weken na het uitkomen ver• nectar. Dit is waarschijnlijk van belang voor dwenen. Eind oktober bouwt de rups een de ontwikkeling van de eieren. Bij het uitzoe• overwinteringskoker. Deze is gemaakt van ken van nectarplanten zijn zowel de vrouw• FIGUUR 4. Rups op Hennegras. tVeerterbos. meerdere bladen en met een veel steviger en S mei /997. tjes als de mannetjes weinig kieskeurig. Af• dichter spinsel dat alleen de bovenzijde van hankelijk van de vliegplaats zijn Braam (Rubus de koker open laat. De overwinteringsplek sp.), Wilgeroosje {Chamerion angustifolium). vliegplaatsen bestaat namelijk uit kapvlakten bevindt zich in het bovenste deel van de plant. Kale jonker {Cirsium palustre) en Dopheide van populierenbossen. Na verloop van tijd Dit is van belang omdat de standplaats 's win• {Erica tetralix) de meest bezochte planten. worden deze kapvlakten ingeplant, waarna ters meestal onder water komt te staan. Na Laat in de middag, voor ze wegkruipen om te het Spiegeldikkopje weer verdwijnt. Behalve de winter worden de rupsen pas vrij laat weer overnachten, zonnen veel vlinders weer. op kapvlakten is de soort ook aangetroffen aktlef Zo werd in het Weerterbos op 5 mei op bospaden, langs waterlossingen en in 1997 behalve een drietal aktieve rupsen (fi• moerassige laagten (figuur 6 en 7). De mees• guur ook nog een rups in een overwinte- 4), te vliegplaatsen en nieuwe biotopen zijn door HET LEGGEN VAN ringskoker aangetroffen. Uit kweekgegevens meer of minder brede stroken bos van elkaar EIEREN van VAN DER MADE & PAVLICEK (1985) blijkt gescheiden. Meestal is het Spiegeldikkopje dat de rupsen na de overwintering zonder echter in staat nieuwe kapvlakten binnen één Voor het leggen van eieren zoeken vrouw• koker op de waardplant leven. De bovenge• jaar te koloniseren. Daarnaast bleek door tjes duidelijk naar geschikte plekken. Ze vlie• noemde, aktieve rupsen uit het Weerterbos middel van het merken van vlinders uitwis• gen op minder dan 0,5m hoogte over de zaten echter allen in kokertjes. Zoals figuur 4 seling te bestaan tussen de verschillende waardplanten en landen daar af en toe op. laat zien, is het kokertje echter niet meer ge• vliegplaatsen (RAEMAKERS & VAN DER MADE, Alleen bij jonge, niet geheel volgroeide bla• sloten. Voor de winter is dat altijd wel het 1991). Het Spiegeldikkopje vliegt in het deren lopen de vrouwtjes achteruit het blad geval. Waarschijnlijk zijn de rupsen na over• Weerterbos in lage aantallen. Bij een bezoek omlaag om op de bovenzijde van het blad één wintering al snel te groot om nog in een ko• aan meerdere vliegplaatsen is het zien van ei te leggen. Zelden worden twee of drie ei• kertje te passen. De verpopping vindt plaats circa 20 exemplaren een goede score. De eren tegelijkertijd gelegd. De bladbreedte, in de tweede helft van juni en begin juli. Na belangrijkste waardplant is Hennegras. Daar- van belang voor door de rupsen te bouwen IO a 20 dagen komen de poppen uit. naastzijn enkele rupsen op Rietgras {Phalaris schuilkokers, heeft geen invloed op de keuze arundinacea) aangetroffen. Ondanks gericht van de eilegplaats. De sterfte in het eistadium zoeken zijn ze niet gevonden op Riet {Phrag• is gering (RAEMAKERS & VAN DER MADE, 199 I). mites australis), hoewel de verwante soorten HET WEERTERBOS Groot dikkopje {Ochlodes venatus) en Bont dikkopje {Carterocephalus palaemon) hier wel De aanwezigheid van het Spiegeldikkopje in DE RUPS sporadisch op voorkomen. Echt opmerkelijk het Weerterbos is sinds 1985 in detail ge• is het ontbreken op Pijpestrootje in ogen- De rups kruipt na circa 15 dagen uit het ei. volgd. De soort leidt hier een nogal zwervend schijnlijkgeschikte biotopen waar Hennegras Eerst eet deze een deel van de eischaal en bestaan (figuur 5). Een belangrijk deel van de niet voorkomt. Het Bont dikkopje dat het Spiegeldikkopje in het Weerterbos steevast begeleidt komt op dergelijke plekken wel zonnen/rusten 40% voor. Klassifikatie van de voortplantingsbio- topen volgens het plantensociologische sys• teem van SCHAMINÉE et al. (1995, 1996) leidt duidelijk tot twee groepen. Enerzijds zijn dit ruigten van de Moerasspiraea-klasse (Filipen- duletea), veelal met overgangen naar het Dotterbloem-verbond (Calthion palustris). patroui/eren Deze vegetaties worden gekarakteriseerd 50% vrouwtjes mannetjes door forse soorten als Kale jonker, Konin- F/GUUR 3. Dagelijkse tijdsbesteding. NATUURHISTORISCH
Recommended publications
  • Introduction
    BULGARIA Nick Greatorex-Davies. European Butterflies Group Contact ([email protected]) Local Contact Prof. Stoyan Beshkov. ([email protected]) National Museum of Natural History (NMNH), Sofia, Butterfly Conservation Europe Partner Bulgarian Academy of Sciences Stanislav Abadjiev compiled and collated butterfly records for the whole of Bulgaria and published a Local Recording Scheme distribution atlas in 2001 (see below). Records are still being gathered and can be sent to Stoyan Beshkov at NMNH, Sofia. Butterfly List See Butterflies of Bulgaria website (Details below) Introduction Bulgaria is situated in eastern Europe with its eastern border running along the Black Sea coast. It is separated from Romania for much of its northern border by the River Danube. It shares its western border with Serbia and Macedonia, and its southern border with Greece and Turkey. Bulgaria has a land area of almost 111,000 sq km (smaller than England but bigger than Scotland) and a declining human population of 7.15 million (as of 2015), 1.5 million of which live in the capital city, Sofia. It is very varied in both climate, topography and habitats. Substantial parts of the country are mountainous, particularly in the west, south-west and central ‘spine’ of the country and has the highest mountain in the Balkan Mountains (Musala peak in the Rila Mountains, 2925m) (Map 1). Almost 70% of the land area is above 200m and over 27% above 600m. About 40% of the country is forested and this is likely to increase through natural regeneration due to the abandonment of agricultural land. Following nearly 500 years under the rule of the Ottoman Empire, Bulgaria was independent for just a few years from 1908 before coming under the domination of the soviet communist regime in 1946.
    [Show full text]
  • Term Review of the EU Biodiversity Strategy to 2020 in Relation to Target 3A – Agriculture
    Service contract to support follow-up actions to the mid- term review of the EU biodiversity strategy to 2020 in relation to target 3A – Agriculture Final Report 19th June 2017 Funded by European Commission, DG Environment In collaboration with 2 Disclaimer: The arguments expressed in this report are solely those of the authors, and do not reflect the opinion of any other party. The report as a whole should be cited as follows: Siriwardena, G. and Tucker, G. (eds) (2017) Service contract to support follow-up actions to the mid-term review of the EU biodiversity strategy to 2020 in relation to target 3A – Agriculture. Report to the European Commission, Institute for European Environmental Policy, London. The following individual chapters should be cited as follows: Chapter 2: Siriwardena, G and Pringle, H (2017) Development of a methodology for the assessment of potential agriculture-related drivers on the status of habitats and species. In G Siriwardena & G Tucker (eds) Service contract to support follow-up actions to the mid-term review of the EU biodiversity strategy to 2020 in relation to target 3A – Agriculture, pp 25-48. Report to the European Commission, Institute for European Environmental Policy, London. Chapter 3: Pringle, H, Koeble, R, Paracchini M L, Rega, C, Henderson, I, Noble, D, Gamero, A, Vorisek, P, Škorpilová, J, Schmucki, R, Siriwardena, G, Allen, B, and Tucker, G (2017) Review of data sources and preparation of a metadatabase. In G Siriwardena & G Tucker (eds) Service contract to support follow-up actions to the mid-term review of the EU biodiversity strategy to 2020 in relation to target 3A – Agriculture, pp 49-60.
    [Show full text]
  • France - Butterflies of the Pyrenees
    France - Butterflies of the Pyrenees Naturetrek Tour Report 6 - 13 July 2018 Large Ringlet Meadow Fritillaries Mazarine Blue Stag Beetles Report and images by Jason Mitchell Naturetrek Mingledown Barn Wolf's Lane Chawton Alton Hampshire GU34 3HJ UK T: +44 (0)1962 733051 E: [email protected] W: www.naturetrek.co.uk Tour Report France - Butterflies of the Pyrenees Tour participants: Jason Mitchell (Leader) with seven Naturetrek clients Summary Based in the charming Pyrenean village of Gèdre, our excellent family-run hotel was perfectly placed to explore the valley of Gavarnie-Gèdre which encompasses a wide range of landscapes, from impressive glacial cirques, to pastoral plateaux, the spectacular Brèche de Roland and the legendary Vignemale. Although our main focus was butterflies, we were keen to explore the cirques for which the region is so well known. We started with the smaller, more discreet Cirque d’Estaubé with its beautiful Lac des Gloriettes. We then progressed to the impressively wide Cirque de Troumouse, with an 11 km circumference. Finally we made a gentle day-walk into the Cirque de Gavarnie, the best known of the three glacial cirques in the valley with its high walls towering to 1500 m and at its heart, one of the largest waterfalls of Europe (427m), and the source of the Gave de Pau. The weather was a little unsettled at times – a trait of the high mountains – however, it was mostly dry and sunny with one day an unseasonably chilly 18°C and on the hottest day the mercury hit 27°C. The scenery was spectacular and the wildlife too.
    [Show full text]
  • City of Zagreb
    C I T Y O F Z A G R E B B I O D I V E R S I T Y R E P O R T | 2 0 0 8 LA B Local Action for Biodiversity A N I C L E I I N I T I A T I V E E N H A N C I N G U R B A N N A T U R E T H R O U G H A G L O B A L N E T W O R K O F L O C A L G O V E R N M E N T S LA B Local Action for Biodiversity A N I C L E I I N I T I A T I V E The Local Action for Biodiversity (LAB) Project is a 3 year project which was initiated by the City of Cape Town, supported by the eThekwini Municipality (Durban), and developed in conjunction with ICLEI - Local Governments for Sustainability and partners. ICLEI is an international association of local governments and national and regional local government organisations that have made a commitment to sustainable development. LAB is a project within ICLEI's biodiversity programme, which aims to assist local governments in their efforts to conserve and sustainably manage biodiversity. Local Action for Biodiversity involves a select number of cities worldwide and focuses on exploring the best ways for local governments to engage in urban biodiversity conservation, enhancement, utilisation and management. The Project aims to facilitate understanding, communication and support among decision-makers, citizens and other stakeholders regarding urban biodiversity issues and the need for local action.
    [Show full text]
  • SLOVENIA & HUNGARY Butterflies of the Alps, Grasslands & Coast
    SLOVENIA & HUNGARY Butterflies of the Alps, Grasslands & Coast 15 – 22 July 2014 TOUR REPORT Leader: Attila Steiner Local guides & experts: Rudi Verovnik (butterflies, Slovenia) Szabolcs (“Safi”) Sáfián (butterflies and moths, Hungary) Tibor Danyik (general entomology, Hungary) SUMMARY Overall, our tour was extremely successful. We achieved our objective of seeing all four currently- recognised species of large blue, including upland and lowland forms of both “common” large blue and Alcon blue. We saw the majority of the upland ringlets possible at this time of year, including both Styrian and Stygian ringlets and the eastern alpine endemic Lorkovic’s brassy ringlet. In total we saw 116 species of butterfly. Good weather conditions meant that we were able to fully appreciate the major habitat types we visited. In particular, the many types of meadow were spectacularly flowery and the diversity of plants supported a wonderfully diverse population of invertebrates. Our small party was also able to benefit considerably from the great expertise of all of the local guides and experts used. DAILY REPORT Tuesday 15 July Ljubljana to Pivka The afternoon flight from Stansted to Ljubljana arrived on time and we were quickly on our way towards Pivka, where we were staying at a small farm that provided excellent accommodation just outside the town. We had sufficient time before dinner to make a brief exploration of the valley at around 500 metres above sea level, which was principally meadowland with a few small strips of crops and produce surrounded by forest. A strip of Indian hemp Cannabis sativa was particularly attractive to stonechats and whinchats.
    [Show full text]
  • Butterflies in Jersey
    The State of Butterflies in Jersey - The Jersey Butterfly Monitoring Scheme: 2004 to 2013 - STATES OF JERSEY 2015 The State of Butterflies in Jersey First published in Great Britain in 2015 by States of Jersey www.gov.je Copyright (C) 2015 text States of Jersey Copyright (C) 2015 images and illustrations as credited All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, without the prior permission of the publisher. Contents Foreword 7 The Importance of Monitoring Butterflies 9 Section One: The Jersey Butterfly Monitoring Scheme 1.1 - The JBMS: Background 14 A Brief History of Butterfly Studies in Jersey 14 The Jersey Butterfly Monitoring Scheme 15 1.2 - The JBMS: Methodology 18 Data Collection, Processing and Analysis 19 The JBMS Transects 20 Section Two: Jersey’s Butterfly Species 2.1 - Species Recorded by the JBMS 24 Essex Skipper - Thymelicus lineola 26 Large Skipper - Ochlodes venata 27 Swallowtail - Papilio machaon 28 Clouded Yellow - Colias croceus 29 Pale Clouded Yellow - Colias hyale 30 Orange-tip - Anthocharis cradamines 30 Brimstone - Gonepteryx rhamni 31 Large White - Pieris brassicae 32 Small White - Pieris rapae 33 Green-veined White - Pieris napi 34 Green Hairstreak - Callophrys rubi 35 Purple Hairstreak- Neozyphyrus quercus 36 White-letter Hairstreak - Satyrium w-album 36 Long-tailed Blue - Lampides boeticus 37 Ringlet - Aphantopus hyperantus 37 Small Copper - Lycaena phlaeas 38 Brown Argus - Aricia agestis 39 Common Blue - Polyommatus
    [Show full text]
  • Butterflies & Moths of the Italian Dolomites
    Butterflies & Moths of the Italian Dolomites Naturetrek Tour Report 7 - 14 July 2016 Large Chequered Skipper Almond-eyed Ringlet Puss Moth Spotted Nutcracker Report and images by Alan Miller Naturetrek Mingledown Barn Wolf's Lane Chawton Alton Hampshire GU34 3HJ UK T: +44 (0)1962 733051 E: [email protected] W: www.naturetrek.co.uk Tour Report Butterflies & Moths of the Italian Dolomites Tour participants: Alan Miller and Luca Sattin (leaders) with 13 Naturetrek clients Summary The 2016 Naturetrek ‘Butterflies and Moths of the Dolomites’ (week 1) tour group spent a week in stunning mountain scenery enjoying fantastic vistas and wonderful flora and fauna. The weather initially was settled with hot days and warm evenings and nights. Towards the end of the week a few storms passed through which affected our sightings but not our enthusiasm. We explored some fantastic places, walking through flower-rich meadows and alpine pastures. It was a delight to see many butterflies and day-flying moths on our daily expeditions, and the sheer numbers of moths attracted to our overnight moth trap. Every day we were finding new and interesting specimens. Although the focus was butterflies and moths, nothing was neglected and we saw some superb mammals, reptiles, amphibians, insects and plants. The Group gelled extremely well and many pairs of eyes seeking out new things to see were a bonus. We drew on everyone’s experience which made for a more interesting and inclusive week. In the end we saw 73 species of butterflies and 152 species of moths, which was a good return when wrapped up in the joy of this fabulous area.
    [Show full text]
  • Butterflies of the Dolomites
    Butterflies of the Dolomites Naturetrek Tour Report 11 - 18 July 2007 Gardeccia byThomas Blewden Gardeccia picnic site by Stephen Bell Mountain Fritillary by Rob Thatcher Report compiled by Rob Parker & Jason Mitchell Naturetrek Cheriton Mill Cheriton Alresford Hampshire SO24 0NG England T: +44 (0)1962 733051 F: +44 (0)1962 736426 E: [email protected] W: www.naturetrek.co.uk Tour Report Butterflies of the Dolomites Tour Leaders: Rob Parker Jason Mitchell Participants: Stephen Bell Thomas Blewden Harry & Pauline Bursell Paul & Pam Callaway Andrew Daw Marge Jones Margaret Thorncroft Freddy & Margaret Kennedy Sharon Mc Call Rob Thatcher Alex Parker Lawrie de Whalley. Day 1 Wednesday 11th July The whole group met up at Gatwick and took the BA afternoon flight to Venice, collected our 2 minibuses, and were soon heading north towards the mountains. Spectacular cumulonimbus clouds and rainbows marked dissipating thunderstorms during our drive up into the Bellunesi Dolomites. We arrived in the hamlet of Tamion nicely in time for dinner as the sun set on the Val di Fassa. Day 2 Thursday 12th July After breakfast we set off on foot from the hotel, admiring the fantastic views all about us. The butterflies arrived progressively as the day warmed up, and we soon discovered that our 17 pairs of eyes included keen lepidopterists and able photographers. The sky was blue and we were accompanied through the meadow by Dark Green Fritillaries and Marbled Whites. Soon we found our first Erebias – the Arran Brown and then the Large Ringlet – two species that were to turn up at most of the high sites we visited later.
    [Show full text]
  • A Brief History of British Butterflies [Online]
    August 2010 © Peter Eeles Citation: Eeles, P. (2010). A Brief History of British Butterflies [Online]. Available from http://www.dispar.org/reference.php?id=11 [Accessed August 0, 2010]. A Brief History of British Butterflies Peter Eeles Every now and again I re-read a favourite butterfly book, the most recent being E.B. Ford's classic Butterflies, first published in 1945 as part of Collins' New Naturalist series. The first chapter of Butterflies is dedicated to "The History of British Butterfly Collecting" and traces the first mention of various species found in the British Isles. This is an incredible piece of work and an absolute credit to one of my greatest influences. Much has been learned since Butterflies was first published and more-recent works have brought new discoveries to light. The most notable of these works are The Butterflies of Great Britain and Ireland, edited by A. Maitland Emmet and John Heath (1990), The Aurelian Legacy - British Butterflies and their Collectors, by Michael A. Salmon (2000) and British Butterflies - A History in Books, by David Dunbar (2010). The purpose of this article is to bring together, in chronological order, the information that can be gleaned from these publications. The Aurelian Legacy, in particular, is a rich hunting ground for anyone interested in the history of British butterflies. In addition, I'd like to credit the army of individuals that deliver content to the Internet - surely the greatest of resources (so long as you look in the right place!). Of the many online resources I've consulted, it would be remiss of me were I not to mention Google Books and the Internet Archive.
    [Show full text]
  • Butterflies & Moths of the Italian Dolomites
    Butterflies & Moths of the Italian Dolomites Naturetrek Tour Report 11 - 18 July 2018 Lesser Mountain Ringlet Pine Hawk-moth Zygaena carniolica Meleager's Blue Report and images compiled by Luca Boscain Naturetrek Mingledown Barn Wolf's Lane Chawton Alton Hampshire GU34 3HJ UK T: +44 (0)1962 733051 E: [email protected] W: www.naturetrek.co.uk Tour Report Butterflies & Moths of the Italian Dolomites Tour participants: Luca Boscain & Simon Breeze (leaders) together with 12 Naturetrek clients Summary The Dolomites range offers impressive and accessible scenery, juxtaposing magnificent huge dolomite limestone rocks and flower-rich alpine meadows with a rich variety of tourist leisure activities, impeccable hotels, good quality roads, and cable cars to reach easily high altitudes and amazing views. Our group was blessed in the exploration of that beauty by wonderful sunshine during most days, and without rain all week. However, the total number of butterfly species found (70) was effected by an earlier hailstorm on 3rd July that limited the potential of some usually good meadows throughout the valleys. Notwithstanding, we observed some lovely target species including Apollo, Alpine Blue and Titania’s Fritillary. The high temperatures some nights helped us collect good numbers of moths in the moth trap. Also a slightly delayed season gave us the opportunity to appreciate a large variety of blooming alpine flora. The Hotel Gran Mugon was again one of the strong points of the trip, with its unbeatable cuisine and the warm hospitality of Weiss family and staff, making the holiday unforgettable! Day 1 Wednesday 11th July For most of the group, including Simon, the tour started with a flight from Gatwick Airport to Italy.
    [Show full text]
  • Türkiye'deki Kelebeklerin Kırmızı Kitabı
    RedTürkiye’deki Book of ButterfliesKelebeklerin inKırmızı Turkey Kitabı Evrim Karaçetin ve Hilary J. Welch Türkiye’deki Kelebeklerin Kırmızı Kitabı Karaçetin, E. ve Welch, H.J. 2011 Türkiye’deki Kelebeklerin Kırmızı Kitabı Doğa Koruma Merkezi, Ankara, Türkiye Erişim: [www.dkm.org.tr] © Doğa Koruma Merkezi (DKM), Şubat 2011 Ortadoğu Sitesi, 1589. Sok. No:4, Yüzüncüyıl, Ankara Tel: (312) 287 8144 Faks: (312) 286 6820 www.dkm.org.tr [email protected] 1. Basım Ankara, Şubat 2011-01-19 ISBN: 978-605-89908-1-4 Yazarlar: Evrim Karaçetin ve Hilary J. Welch Haritalar: Mustafa Durmuş, Alper Ertürk Editör: Burcu Meltem Arık Akyüz Grafik tasarım: Güngör Genç Çeviri: Gökhan Şahin, İkarus Tercüme Basım: Dumat Ofset Matbaacılık tel: 0312.278 82 00 Bu kitabın her hakkı saklıdır. Tamamen ya da kısmen çoğaltılması ve metindeki bilgilerin kullanılması Doğa Koruma Merkezi’nin yazılı izni alınmadıkça mümkün değildir. Bilimsel araştırma, tez, makale, kitap ve benzeri eserlerde, kitabın ve Doğa Koruma Merkezi’nin tam adı belirtilerek atıf yapılabilir. Referans gösterme: Karaçetin, E. ve Welch, H.J. (2011). Türkiye’deki Kelebeklerin Kırmızı Kitabı. Ankara: Doğa Koruma Merkezi. Erişim: [www.dkm.org.tr] Ön kapaktaki fotoğraflar: Euphydryas aurinia, Anthocharis cardamines, Polyommatus menalcas ©Onat Başbay : Lycaena dispar ©Bahar Bilgen : probable Polyommatus artvinensis ©Frédéric Bu kitapta kullanılan bütün fotoğrafların kullanım hakkı fotoğrafçılara Carbonell : Polyommatus bollandi ©Dominique aittir. Fotoğraflar, hak sahibinin yazılı izni olmadan çoğaltılamaz ya da Dumont : Polyommatus caeruleus, Polyommatus theresiae başka amaçlarla kullanılamaz. ©Hesselbarth ve ark. (1995) : Polyommatus merhaba ©Evrim Karaçetin : Erebia ottomana ©Matt Rowlings Türkiye’deki Kelebeklerin Kırmızı Kitabı, Hollanda Ekonomi, Tarım ve İnovasyon Bakanlığı tarafından finanse edilen projenin bir etkinliğidir; Arka kapaktaki fotoğraflar: Bakanlık, bu yayının içeriğinden sorumlu değildir.
    [Show full text]
  • Het Spiegeldikkopje, Habitat En Beheer. DLN 92
    De bovenzijde van een Spiegeldikkopje (links) en de onderzijde van een Spiegeldik- kopje (rechts). The upperside of a Large chequered skip- per (left) and the underside of a Large che- quered skipper (right) (Foto F.A. Bink). in tegenstelling tot de rest van Neder- land, nog verschillende populaties aan- wezig. Twee populaties zijn nader beke- ken, die van het Weerterbos en die van de Groote Peel. Het Weerterbos Het Weerterbos ligt tegen de grens tus- sen Noord-Brabant en Limburg ter hoogte van Weert. Vroeger was dit moe- rassige, beekbegeleidende bosgebied vrijwel ontoegankelijk. Ontwatering in het begin van deze eeuw maakte enkele grotere ontginningen mogelijk. Voor de mijnbouw werd veel loofbos veranderd in dennenakkers (De Haan, 1972). Te- Het Spiegeldikkopje, genwoordig wordt het Weerterbos in een opgaand, meer natuurlijk bos omgezet. Verspreid in dit bosgebied vliegt het Spiegeldikkopje in vrij kleine aantal- habitat en beheer len van hooguit enkele tientallen exem- plaren op kapvlakten en op enkele zeer natte, ten gevolge van kap of dunning I.P. Raernakers & J.G. van der Made zonnige paden. De begroeiing van deze vliegplaatsen bestaat uit een bloem- en structuurrijke ruigte met soorten als Het Spiegeldikkopje (Heteropte- Het Spiegeldikkopje is een bewo- Hennegras, Kale jonker (Cirsium pa- m morphezls) is één van de wei- ner van uitgesproken natte gebieden, lustre), Moerasrolklaver (Lotus zlligino- nige Nederlandse dagvlinders waar zijn althans voor Noordwest- sus), Gewone wederik (Lysimachza vul- waarbij de afgelopen jaren geen Europa belangrijkste waardplanten Hen- gair) en Riet (Phragmites australis). De achteruitgang is geconstateerd negras (Calamagrostis canescens) en Pij- vliegplaatsen zijn door meer of minder (Tax, 1989).
    [Show full text]