Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel--, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014

Provincies Antwerpen, West-Vlaanderen en Vlaams- Brabant

Rapportnummer: 20140779_rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 30 juni 2015

Auteur: M. Koole Projectleider: J. van Giels Gecontroleerd: J. van Giels

Opdrachtgever: Agentschap voor Natuur en Bos Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel Contactpersoon: Kristof Vlietinck

Dit rapport is digitaal gegenereerd en derhalve niet voorzien van een handtekening. De inhoud van de rapportage is aantoonbaar gecontroleerd en vrijgegeven.

SAMENVATTING

Aanleiding In het Vlaamse Gewest bevinden zich een aantal grote lijnvormige wateren, zoals kanalen en grote rivieren. Deze waterlopen hebben een belangrijke functie voor de openbare visserij. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) is verantwoordelijk voor het visstandbeheer in deze wateren. Het ANB wenst meer inzicht te verkrijgen in de huidige visstand in deze viswateren. Tevens is er behoefte om de ontwikkelingen in de visstand te volgen en het beheer en uitzetbeleid hierop zo nodig aan te kunnen passen. Herhaaldelijk onderzoek in de negen geselecteerde prioritaire wateren moet deze informatie gaan verschaffen.

Het ANB heeft AquaTerra-KuiperBurger B.V. (ATKB) opdracht gegeven voor het uitvoeren van visstandonderzoek op de negen geselecteerde viswateren in de periode 2014-2016. Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek dat in 2014 plaats heeft gevonden op het Kanaal Dessel- Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en het Kanaal Leuven-Dijle.

Methode De uitvoering van de visstandbemonstering is gebaseerd op de Bevist-Oppervlak-Methode (BOM). Deze methode houdt in dat een bepaald oppervlak op gestandaardiseerde wijze wordt bevist met een vangtuig waarvan het vangstrendement bekend is. Op de kanalen is het open water bemonsterd met een in span getrokken stortkuil en/of met een 225 meter lange diepe zegen. De oeverzones zijn bemonsterd door middel van elektrovisserij vanuit een boot (tot circa 1,5 meter uit de oever).

De visstandbemonstering op het kanaal Bossuit-Kortrijk is uitgevoerd op 26 en 27 augustus. De bemonstering van de kanalen Dessel-Turnhout-Schoten en Leuven-Dijle zijn half oktober uitgevoerd. Alle bevissingen, met uitzondering van de bevissing met de stortkuil op het kanaal Bossuit-Kortrijk, zijn overdag uitgevoerd.

Resultaten

Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten De visstand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is in 2014 geraamd op 257 kg/ha (3.116 stuks/ha). Er zijn op het kanaal 19 verschillende vissoorten waargenomen (exclusief hybride). Op basis van gewicht hebben brasem (42%) en blankvoorn (35%) het grootste aandeel in de visstand. Blankvoorn is de soort die het talrijkst aanwezig is (64%). De visstand op de verschillende bemonsterde locaties loopt sterk uiteen. In de verbredingen zijn de aangetroffen visbestanden fors hoger dan op het kanaal zelf. Het visbestand is in 2014 circa 50 kg/ha hoger geraamd dan bij de laatste bemonstering in 2010. Vooral het brasembestand is in 2014 fors hoger geraamd. Mogelijk is dit verschil deels te verklaren door het gebruik van een ander vangtuig (stortkuil in plaats van zegen). In vergelijking met andere Belgische kanalen kan het visbestand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten als redelijk omvangrijk worden beschouwd. De populaties van de meeste soorten kennen een evenwichtige opbouw. Het broedbestand van enkele soorten is vrij laag. De aanwezige vispopulatie vertoont de meest gelijkenis met het snoek-blankvoorn en blankvoorn-brasem viswatertype. De omvang van de vispopulatie bevindt zich boven de streefwaarde van 150 kg/ha.

Kanaal Bossuit-Kortrijk De visstand in het kanaal Bossuit-Kortrijk is in 2014 geraamd op 213 kg/ha (8.659 stuks/ha). Er zijn op het kanaal tien verschillende vissoorten aangetroffen (exclusief hybride). Op basis van gewicht hebben paling, blankvoorn, brasem en baars het grootste aandeel in de visstand. Blankvoorn is de meest talrijk aanwezige soort (58%). De geraamde visbestanden in de drie stuwpanden lopen sterk uiteen. Het visbestand is in 2011 met 69 kg/ha fors lager geraamd dan in 2014. In 2014 zijn voornamelijk de bestanden van de soorten paling, baars, blankvoorn en brasem duidelijk hoger dan in 2011. Mogelijk worden deze verschillen veroorzaakt door de toepassing van de stortkuil in plaats van de zegen. In vergelijking met andere gelijkaardige Belgische kanalen kan het visbestand in het kanaal Bossuit-Kortrijk als redelijk omvangrijk worden beschouwd. De populaties van de meeste soorten, zeker de voor de hengelsport belangrijke soorten, kennen een evenwichtige opbouw. De aanwezige vispopulatie vertoont de meest gelijkenis met het snoek-blankvoorn en blankvoorn-brasem viswatertype. De omvang van de vispopulatie bevindt zich boven de streefwaarde van 150 kg/ha.

Kanaal Leuven-Dijle De visstand in het kanaal Leuven-Dijle is geraamd op 94 kg/ha en 2.545 stuks/ha. Er zijn op het kanaal 12 verschillende soorten aangetroffen (exclusief hybride).Op basis van gewicht hebben baars, blankvoorn, brasem en paling het grootste aandeel in de visstand. Baars (67%), en in veel mindere mate blankvoorn (23%), zijn de meest talrijk aanwezige soorten. De geraamde visbestanden in de vijf stuwpanden lopen sterk uiteen. Dit komt doordat in twee stuwpanden (SAS1 en SAS3) ook verbredingen en zwaaikommen aanwezig zijn. In deze verbredingen is het visbestand een factor 10 tot 20 hoger dan op het kanaal zelf. Vooral blankvoorn en brasem blijken deze verbredingen als leefgebied te prefereren boven het kanaal zelf. Het visbestand is in 2011 met 73 kg/ha iets lager geraamd dan in 2014. In 2014 zijn vooral de bestanden van baars, blankvoorn en brasem iets hoger geraamd, waarbij vooral het verschil bij blankvoorn opvallend hoger is. In vergelijking met andere gelijkaardige Belgische kanalen kan het visbestand in het kanaal Leuven-Dijle als een bestand van gemiddelde omvang worden beschouwd. Er lijkt een onbalans te zijn in de predator-prooiverhouding. Het aandeel predatoren is gering. Vooral het snoekbaarsbestand is van beperkte omvang en onevenwichtig van opbouw. Mogelijk speelt de onttrekking van snoekbaars door hengelaars hierin een rol. De populaties van baars en blankvoorn zijn evenwichtig opgebouwd. Bij andere soorten is dit in veel mindere mate het geval. Van brasem zijn bijna uitsluitend grote exemplaren aanwezig. Bij snoekbaars zijn geen exemplaren kleiner dan 40cm aangetroffen en het bestand aan maatse vissen is zeer gering. De aanwezige vispopulatie toont de meeste gelijkenis met het snoek-blankvoorn viswatertype. De omvang van de vispopulatie bevindt zich onder de streefwaarde van 150 kg/ha.

Conclusies en aanbevelingen

Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Op het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is een gevarieerd en redelijk omvangrijk visbestand aanwezig. Het gemiddelde visbestand is ruim hoger dan de streefwaarde. Gezien het aanwezige bestand is het niet aan te bevelen om in te grijpen in de visstand of het habitat van de vis. Omdat de huidige visbiomassa hoger is dan de streefwaarde lijken herbepotingen conform de nieuwe herbepotingsstrategie niet noodzakelijk. Hoogstens voor de stimulatie van bepaalde populaties, bijvoorbeeld snoek en zeelt, kan overwogen worden om gerichte bepotingen te verrichten. Het wordt aanbevolen om de aanwezige vegetatie te beschermen en waar mogelijk verder te stimuleren. De vegetatie dient enerzijds als paai- en opgroeigebied, anderzijds biedt zij beschutting voor volwassen vis. Ook de voedselomstandigheden kunnen verbeteren bij een toename van waterplanten. Ten slotte is de aanwezigheid van voldoende vegetatie van wezenlijk belang voor het in standhouden en uitbreiden van de populaties snoek, rietvoorn, zeelt en andere plantminnende soorten.

Kanaal Bossuit-Kortrijk Op het kanaal Bossuit-Kortrijk is een gevarieerd en redelijk omvangrijk visbestand aanwezig. Het gemiddelde visbestand is hoger dan de streefwaarde. Vooral het palingbestand is omvangrijk. Bestanden van andere voor de hengelsport belangrijke soorten als blankvoorn en brasem zijn gemiddeld niet erg omvangrijk. Uitzonderring hierop vormt het stuwpand Zwevegem-Moen waar het bestand van beide soorten duidelijk hoger is. Behoudens het stuwpand Zwevegem-Moen kan op basis van de nieuwe herbepotingsstrategie worden voorzien in een herbepoting van blankvoorn en brasem. Ook een onderhoudsbepoting van de plantminnende soorten snoek, rietvoorn en zeelt kan worden overwogen. Dit heeft overigens alleen zin als eerst een behoorlijk areaal aan onderwatervegetatie aanwezig is. Zolang dat nog niet het geval is, is de ontwikkeling van populaties van deze soorten weinig verwachtingsvol. Ingrepen om de vegetatieontwikkeling te stimuleren worden dan ook zeker aanbevolen om een gevarieerde visstand te behouden en waar mogelijk te verbeteren.

Kanaal Leuven-Dijle De omvang van het gemiddelde visbestand op het kanaal Leuven-Dijle is iets lager dan gemiddeld. Op het kanaal zelf is het visbestand tamelijk gering. In de aanwezige verbredingen is het visbestand duidelijk van grotere omvang. De gemiddelde bestandomvang voldoet niet aan het streefbeeld van 150 kg/ha. Deze streefwaarde wordt uitsluitend gehaald in stuwpand 1. Gezien de nieuwe herbepotingsstrategie kan er herbepoting plaatsvinden van soorten als blankvoorn en brasem. Het uitzetten van plantminnende vis lijkt vooralsnog weinig effect te hebben.

Het is aan te bevelen om eerst het habitat voor deze soorten te verbeteren voordat er verdere uitzettingen van deze soorten plaatsvinden. Voor een evenwichtige, gevarieerde en stabiele vispopulatie achten wij het zeer belangrijk om de vegetatieontwikkeling te stimuleren. In onderstaande tabel zijn de aanbevelingen opgenomen voor de jaarlijkse herbepotingen op alle kanalen.

Kanaal Aanbevelingen jaarlijkse herbepotingen Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten eventueel soortondersteuning snoek en zeelt Kanaal Bosuit-Kortrijk behoudens stuwpand Zwevegem-Moen herbepoting van blankvoorn en brasem Kanaal Leuven-Dijle blankvoorn: 495kg, karper: 30kg brasem: 500kg

De onderhoudsbepotingen van karper kunnen beter geëvalueerd worden op basis van hengelvangsten dan op basis van afvissingen. Het verkrijgen van een representatief beeld van de karperpopulatie middels een afvissing is zeer lastig. Deze soort is vaak sterk geclusterd aanwezig en weet daarbij vaak de vangtuigen te ontwijken waardoor een onderschatting van de populatie optreedt. Het registreren van hengelvangsten van deze soort om de populatie te beheren wordt dan ook zeker aanbevolen. Onderdeel van het spiegelkarperproject dat loopt op het kanaal is de vangstmonitoring die bijeen wordt gebracht op de website www.vbk.be. Dit is een goed initiatief dat bij kan dragen aan inzicht in de aanwezige karperpopulatie.

De predator-prooiverhouding op het kanaal Leuven-Dijle is niet in balans. Het aandeel predatoren is gering. Vooral het snoekbaarsbestand is van beperkte omvang en onevenwichtig van opbouw. Een mogelijke oorzaak hiervoor kan de onttrekking van snoekbaars door hengelaars zijn. Een andere mogelijke verklaring voor het ontbreken van juveniele snoekbaars is het toegenomen doorzicht. Het instellen van een totaal meeneemverbod voor snoekbaars kan overwogen worden om de populatie te verbeteren. Voorwaarde hierbij is uiteraard wel dat er handhaving plaatsvindt.

INHOUDSOPGAVE

1 INLEIDING ...... 1 1.1 Aanleiding ...... 1 1.2 Doel ...... 1 1.3 Leeswijzer ...... 1 2 MATERIAAL EN METHODE ...... 2 2.1 Onderzoeksgebied ...... 2 2.1.1 Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten ...... 2 2.1.2 Kanaal Bossuit-Kortrijk ...... 2 2.1.3 Kanaal Leuven-Dijle ...... 2 2.2 Vangtuigen en wijze van bemonsteren...... 3 2.3 Bemonsteringsperiode en -inspanning ...... 4 2.4 Verwerking van de vangst en veldgegevens ...... 4 2.4.1 Berekening omvang visbestand ...... 4 2.4.2 Conditie ...... 4 2.4.3 Predator-prooi verhouding ...... 5 2.4.4 Viswatertypering ...... 5 2.4.1 Berekening theoretische draagkracht ...... 5 2.4.2 Presentatie gegevens...... 6 3 RESULTATEN KANAAL DESSEL-TURNHOUT-SCHOTEN ...... 7 3.1 Algemene opmerkingen ...... 7 3.2 Soortensamenstelling ...... 7 3.3 Omvang van het visbestand ...... 7 3.4 Bestandschatting locaties ...... 9 3.5 Lengtesamenstelling ...... 13 3.6 Conditie ...... 13 3.7 Predator-prooi verhouding ...... 14 3.8 Theoretische draagkracht ...... 14 3.9 Hengelvangstgegevens ...... 14 4 RESULTATEN KANAAL BOSSUIT-KORTRIJK ...... 17 4.1 Algemene opmerkingen ...... 17 4.2 Soortensamenstelling ...... 17 4.3 Omvang van het visbestand ...... 17 4.4 Bestandschatting stuwpanden ...... 18 4.5 Lengtesamenstelling ...... 19 4.6 Conditie ...... 20 4.7 Predator-prooi verhouding ...... 20 4.8 Theoretische draagkracht ...... 20 4.9 Hengelvangstgegevens ...... 21 5 RESULTATEN KANAAL LEUVEN-DIJLE ...... 23 5.1 Algemene opmerkingen ...... 23 5.2 Soortensamenstelling ...... 23 5.3 Omvang van het visbestand ...... 23 5.4 Bestandschatting stuwpanden ...... 24 5.5 Lengtesamenstelling ...... 26 5.6 Conditie ...... 27 5.7 Predator-prooi verhouding ...... 27 5.8 Theoretische draagkracht ...... 27 5.9 Hengelvangstgegevens ...... 28

6 DISCUSSIE ...... 30 6.1 Uitvoering bemonstering ...... 30 6.2 Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten ...... 30 6.2.1 Soortensamenstelling ...... 30 6.2.2 Omvang visbestand ...... 30 6.2.3 Vergelijking gelijkaardige wateren ...... 31 6.2.4 Viswatertypering ...... 32 6.2.5 Predatie, onttrekkingen en herbepotingen ...... 33 6.2.6 Hengelactiviteiten ...... 33 6.2.7 Theoretische draagkracht ...... 34 6.3 Kanaal Bossuit-Kortrijk ...... 34 6.3.1 Soortensamenstelling ...... 34 6.3.2 Omvang visbestand ...... 34 6.3.3 Vergelijking gelijkaardige wateren ...... 35 6.3.4 Viswatertypering ...... 35 6.3.5 Predatie, onttrekkingen en herbepotingen ...... 36 6.3.6 Hengelactiviteiten ...... 37 6.3.7 Theoretische draagkracht ...... 37 6.4 Kanaal Leuven-Dijle ...... 37 6.4.1 Soortensamenstelling ...... 37 6.4.2 Omvang visbestand ...... 38 6.4.3 Vergelijking gelijkaardige wateren ...... 38 6.4.4 Viswatertypering ...... 38 6.4.5 Predatie, onttrekkingen en herbepotingen ...... 39 6.4.6 Hengelactiviteiten ...... 40 6.4.7 Theoretische draagkracht ...... 41 7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ...... 42 7.1 Conclusies ...... 42 7.1.1 Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten ...... 42 7.1.2 Kanaal Bossuit-Kortrijk ...... 42 7.1.3 Kanaal Leuven-Dijle ...... 43 7.2 Aanbevelingen ...... 43 7.2.1 Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten ...... 43 7.2.2 Kanaal Bossuit-Kortrijk ...... 44 7.2.3 Kanaal Leuven-Dijle ...... 44 8 LITERATUUR ...... 46

BIJLAGEN

Bijlage 1 Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden Bijlage 2 Coördinaten bemonsterde trajecten, beviste oppervlakten en gepleegde inspanning Bijlage 3 Kaarten ligging bemonsterde trajecten Bijlage 4 Lengtefrequentieverdelingen Bijlage 5 Bestandschattingen locaties en stuwpanden Bijlage 6 Ruwe vangstgegevens per traject

1 INLEIDING

1.1 Aanleiding In het Vlaamse Gewest bevinden zich een aantal grote lijnvormige wateren, zoals kanalen en grote rivieren. Deze waterlopen hebben een belangrijke functie voor de openbare visserij. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) is verantwoordelijk voor het visstandbeheer in deze wateren. Het ANB wenst meer inzicht te verkrijgen in de huidige visstand in deze viswateren. Tevens is er behoefte om de ontwikkelingen in de visstand te volgen en het beheer en uitzetbeleid hierop zo nodig aan te kunnen passen. Herhaaldelijk onderzoek in de negen geselecteerde prioritaire wateren moet deze informatie gaan verschaffen. Het vaststellen van de nulsituatie op deze kanalen heeft reeds plaatsgevonden.

Het ANB heeft AquaTerra-KuiperBurger B.V. (ATKB) opdracht gegeven voor het uitvoeren van visstandonderzoek op de negen geselecteerde viswateren in de periode 2014-2016. Dit tussenrapport beschrijft de resultaten van het onderzoek dat in 2014 plaats heeft gevonden op de wateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en het Kanaal Leuven-Dijle.

1.2 Doel Het doel van het visstandonderzoek is drieledig en bestaat uit: a) schatting maken van de vissoortensamenstelling, de aanwezige visbiomassa (kg/ha) en de visdensiteit (N/ha); b) bepaling van het huidige viswatertype op basis van het aanwezige visbestand en inschatting van het viswatertype waar het water in de toekomst waarschijnlijk naar toe zal evolueren; c) aanbevelingen voor het beheer, de inrichting en visuitzettingen.

1.3 Leeswijzer Na deze inleiding wordt in hoofdstuk twee de toegepaste materialen en methoden besproken. Hoofdstuk drie, vier en vijf presenteren de resultaten van het onderzoek. Deze resultaten worden in hoofdstuk zes besproken in de discussie. De discussie wordt gevolgd door de conclusies, aanbevelingen, geraadpleegde literatuur en bijlagen.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 1 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

2 MATERIAAL EN METHODE

2.1 Onderzoeksgebied De prioritaire viswateren die binnen het aangewezen onderzoeksgebied vallen zijn het Kanaal Dessel- Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en het Kanaal Leuven-Dijle. Onderstaand volgt een korte beschrijving van de kanalen. In bijlage 3 zijn de wateren en de beviste locaties op kaart weergegeven.

2.1.1 Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is gelegen in de provincie Antwerpen. Het verbindt het kanaal Bocholt- te Dessel met het Albertkanaal te Schoten. Het hoogteverschil tussen Dessel en Schoten bedraagt circa 25,7 meter en wordt overwonnen door tien sluizencomplexen, allen gelegen op het traject Turnhout-Schoten. Het kanaal bestaat dus uit tien stuwpanden waarvan de laatste acht (van Brecht tot Schoten) zeer korte panden betreffen. Het kanaal heeft een lengte van circa 64 km en beslaat een oppervlakte van ongeveer 110 ha. De gemiddelde breedte bedraagt ongeveer 17 meter en de diepte ligt globaal tussen de 2 en 3 meter. In het kanaal zijn ook verbredingen aanwezig waarvan er enkele ook bevist zijn. In 2010 heeft de vorige afvissing op dit kanaal plaatsgevonden (ref. 2). In 2013 en 2014 werd het kanaal weer op diepte gebracht en is een aanzienlijk deel van het vervuilde slib afgevoerd. Verder zijn in het verleden een aantal paaiplaatsen aangelegd (figuur 2.1).

Figuur 2.1. Paaiplaats nabij Turnhout.

2.1.2 Kanaal Bossuit-Kortrijk Het kanaal Bossuit-Kortrijk is gelegen in het zuiden van de provincie West-Vlaanderen. Het verbindt de Schelde te Bossuit met de Leie te Kortrijk. Het kanaal bestaat uit drie stuwpanden, te weten: Kortrijk-sluis Zwevegem, sluis Zwevegem-sluis Moen en sluis Moen-sluis Bossuit. Het kanaal heeft een lengte van circa 15,5 km en beslaat een oppervlakte van ongeveer 56 ha. De gemiddelde breedte bedraagt ongeveer 36 meter en de diepte is ongeveer 3 á 4 meter. Het kanaal wordt vrijwel uitsluitend gevoed met Scheldewater via pompstations te Bossuit en Moen. De vorige afvissing in dit kanaal heeft plaatsgevonden in 2011 (ref. 12).

2.1.3 Kanaal Leuven-Dijle Het kanaal Leuven-Dijle is gelegen in de provincies Vlaams-Brabant en Antwerpen. Het kanaal bevindt zich tussen het Zennegat in en Leuven waar het eindigt in de kanaalkom. Het kanaal bestaat uit vijf stuwpanden. De sluizen zijn gelegen te Tildonk, Kampenhout-Sas, Boortmeerbeek, Battel en Zennegat. De volgende vijf stuwpanden zijn te onderscheiden: 1. Leuven- Tildonk; 2. Tildonk- Kampenhout-Sas; 3. Kampenhout-Sas-Boortmeerbeek; 4. Boortmeerbeek-Battel; 5. Battel-Zennegat. Het kanaal heeft een lengte van ruim 30 km en beslaat een oppervlakte van ongeveer 61 ha. De diepte bedraagt globaal 3,5 tot 4,5 meter en de gemiddelde breedte van het kanaal is circa 20 meter. In het kanaal bevinden zich ook twee zwaaikommen (verbredingen) die beide bevist zijn. Deze zijn gelegen nabij Wijgmaal en Kampenhout. De vorige afvissing op het kanaal Leuven-Dijle heeft plaatsgevonden in 2011 (ref. 13).

Blz. 2 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

2.2 Vangtuigen en wijze van bemonsteren Basis voor het in beeld brengen van de visstand vormt de werkwijze zoals omschreven in het Handboek Hydrobiologie (ref. 3). De uitvoering van de visstandbemonstering is hierbij gebaseerd op de Bevist-Oppervlak-Methode (BOM). Deze methode houdt in dat een bepaald oppervlak op gestandaardiseerde wijze wordt bevist met een vangtuig waarvan het vangstrendement bekend is. Aan de hand van de vangst, het beviste oppervlak en het vangstrendement wordt een schatting gemaakt van de omvang en de samenstelling van de aanwezige visstand.

De wijze van bemonsteren en de gehanteerde vangtuigen verschillen voor de diverse wateren. Globaal is de aanpak voor de onderzochte wateren als volgt samen te vatten:

- In het relatief smalle kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is ervoor gekozen om geen 250 meter trajecten met de zegen te bemonsteren zodat de scheepvaart zo min mogelijk hinder ondervindt van de afvissingen. In plaats daarvan is er met een 225 meter lange zegen “rondgevist”. De zegen is hierbij in een cirkelvorm uitgevaren en vervolgens naar de kant toe binnengehaald. De vis wordt bij het binnenhalen van de zegen omsloten en naar de zak van de zegen geleidt. Het vangstrendement voor deze wijze van vissen is vastgesteld op 80% voor alle vissoorten en lengteklassen.

Navolgend aan de zegenvisserij is de visstand in beide oevers (tot circa 1,5 meter uit de oever) bemonsterd met een elektrovisapparaat (vanuit een boot). Bij deze vorm van visserij wordt door middel van een aggregaat een elektrisch veld in het water aangebracht. De metalen ring van het schepnet fungeert hierbij als positieve pool (anode), een metalen kabel als negatieve pool (kathode). De vis in de buurt van de positieve pool wordt verdoofd en kan worden opgeschept. Het proefondervindelijk vastgestelde rendement van het elektrovisapparaat is voor de oeverzone vastgesteld op 30% voor snoek en 20% voor de overige vissoorten (ref. 3).

In het Kanaal Bossuit-Kortrijk en Leuven-Dijle is de visstand in het open water bemonsterd met de stortkuil. De stortkuil is een trechtervormig sleepnet dat door twee boten in span wordt voorgetrokken. Dit sleepnet heeft een vissende breedte van 10 meter, een hoogte van 1,5 meter en een maaswijdte van 14 mm hele maas in de zak. De kuil is voortgetrokken met een snelheid van circa 4,5 km/h. Het vangstrendement van de stortkuil is gesteld op 80% voor vissen met een lengte tot 25 cm en 60% voor vissen groter dan 25 cm. Standaard worden met de stortkuil trajecten met een lengte van 1000 meter bemonsterd.

In het kanaal Leuven-Dijle is aanvullend op de stortkuilvisserij ook met een zegen gevist. Dit vangtuig is toegepast in de verbredingen/zwaaikommen waar niet met de stortkuil gevist kon worden. Op deze locaties is de zegen in een cirkelvorm uitgevaren en vervolgens naar de kant toe binnengehaald.

Figuur 2.2.Elektrovisserij in de oeverzone.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 3 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

De vis wordt bij het binnenhalen van de zegen omsloten en naar de zak van de zegen geleidt. Het vangstrendement voor deze wijze van vissen is vastgesteld op 80% voor alle vissoorten en lengteklassen. De toegepaste zegen had een lengte van 225 meter en een hoogte van 6 meter. De oeverzone (tot circa 1,5 meter uit de oever) van beide kanalen is bemonsterd door middel van elektrovisserij vanuit een boot. Standaard zijn met het elektrovisapparaat trajecten van 250 meter bemonsterd. Het vangstrendement voor het elektrovisapparaat is in dit geval wederom 30% voor snoek en 20% voor overige vis (ref. 3).

2.3 Bemonsteringsperiode en -inspanning De visstandbemonstering op het kanaal Bossuit-Kortrijk is uitgevoerd op 26 en 27 augustus. De bemonstering van de kanalen Dessel-Turnhout-Schoten en Leuven-Dijle zijn respectievelijk uitgevoerd tussen 13-16 oktober en 13-15 oktober. Alle bevissingen, met uitzondering van de bevissing met de stortkuil op het kanaal Bossuit-Kortrijk, zijn overdag uitgevoerd. De bevissing met de stortkuil op het kanaal Leuven-Dijle zijn in verband met de scheepvaart en beperkte sluisschuttingen overdag uitgevoerd. Afhankelijk van de dimensies van het water dient een minimale onderzoeksinspanning te worden verricht voor het verkrijgen een representatief beeld van de visstand. In bijlage 2 zijn de coördinaten (Lambert) van de bemonsterde trajecten weergegeven evenals de beviste oppervlaktes en gepleegde bemonsteringsinspanning (absoluut en relatief).

2.4 Verwerking van de vangst en veldgegevens De gevangen vissen zijn gesorteerd in soort- en lengtegroepen, gemeten (cm totaallengte met een nauwkeurigheid van ± 0,5 cm) en geteld. Grote vangsten zijn eerst in functionele soort- en lengtegroepen gesorteerd, waarna op basis van gewicht een monster is genomen. De bemonsterde vissen zijn vervolgens gesorteerd, gemeten en geteld. Tijdens de sortering en bemonstering van de vangst is er gelet op eventuele bijzondere of zeldzame vissen.

2.4.1 Berekening omvang visbestand De vangsten van alle vangtuigen zijn ingevoerd in het databeheerprogramma Piscaria. Piscaria is een programma ontwikkeld voor het beheer en de opslag van gegevens van visstandbemonsteringen. Piscaria bevat standaard lengte-gewicht relaties van alle vissoorten voor het omrekenen van aantallen vissen naar biomassa. Conform de beschrijving in het Handboek Hydrobiologie zijn de bestandschattingen op de volgende wijze berekend;

1. Per onderscheiden deel van een water is de vangst van de afzonderlijke trajecten/trekken per vangtuig gesommeerd; 2. De som per vangtuig is gedeeld door het beviste oppervlak van het betreffende waterdeel; 3. De resultaten verkregen onder stap 2 zijn gedeeld door de rendementen van de betreffende vangtuigen, wat resulteert in een schatting per waterdeel; 4. Het totale bestand per water is berekend door het naar oppervlak gewogen gemiddelde te nemen van de schattingen per waterdeel.

Voor het maken van de bestandschattingen zijn de oppervlaktes van de wateren en van de verschillende waterdelen nodig. Deze oppervlaktes zijn bepaald door middel van GIS-bestanden die door het ANB beschikbaar zijn gesteld. Naast bestandschattingen zijn met Piscaria tevens lengtefrequentieverdelingen van de gevangen vissen gegenereerd.

2.4.2 Conditie Voor dit perceel zijn conform het bestek de condities van de gevangen vissen niet bepaald. Wel is bij de bemonsteringen een visuele inspectie uitgevoerd op de conditie van de gevangen vis.

Blz. 4 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

2.4.3 Predator-prooi verhouding Op basis van de verkregen bestandschatting is de verhouding roofvis/witvis berekend (predator-prooi verhouding). In een water met een evenwichtig opgebouwde visstand is de productie van planktivore vissen en de consumptie hiervan door roofvissen in evenwicht. De predator-prooi verhouding (op basis van gewicht) geeft aan of er sprake is van een evenwicht. Het blijkt dat er in stilstaand water slechts sprake is van een evenwicht tussen predatoren en prooivissen bij een verhouding van 1:1 tot 1:2,5 (gebaseerd op de biomassa van de totale bestanden). Bij deze verhouding is er een evenwicht tussen de aanwas (productie) van prooivissen en de predatie (regulatie) hiervan door roofvissen. Met andere woorden: tussen bovenstaande verhoudingen wordt de aanwas van prooivis gereguleerd door de aanwezige roofvissen. Indien het aandeel roofvissen naar verhouding toeneemt (verhouding groter dan 1:1) is er sprake van een (sterk) regulerend effect van het prooivisbestand als gevolg van predatie. De aanwas (productie) van prooivissen wordt in dat geval sterk gereduceerd door het aanwezige roofvisbestand. Indien het aandeel prooivissen naar verhouding toeneemt (verhouding kleiner dan 1:2,5) is er sprake van (vrijwel) geen regulerend effect van het prooivisbestand als gevolg van predatie. De aanwas (productie) van prooivissen is in dat geval voornamelijk afhankelijk van de voedselrijkdom van het water(systeem) en slechts beperkt het resultaat van predatie door roofvissen (ref. 10). Voor een realistische inschatting van de predatie van prooivis wordt gebruik gemaakt van de predator- prooivis (< 15 cm) verhouding. Praktisch alle roofvissen boven de 15 cm voeden zich hoofdzakelijk met vis. Tot de piscivoren worden baars, snoek, snoekbaars, meerval, roofblei (allen > 15 cm) en kwabaal (> 20-40 cm) gerekend (ref. 10).

2.4.4 Viswatertypering De bemonsterde kanalen in dit onderzoek betreffen (vrijwel) stilstaande ondiepe wateren. Voor dit type water is een viswatertypering opgesteld (ref. 14). De indeling is gebaseerd op verschillende fasen die binnen het eutrofiëringsproces zijn te onderscheiden. Eutrofiëring leidt tot twee veranderingen in voor vis belangrijke habitat kenmerken: 1) doorzicht, en 2) begroeiing. Er zijn vijf verschillende visgemeenschappen gedefinieerd, van voedselarm tot sterk geëutrofiëerd, die genoemd zijn naar hun meest opvallende vertegenwoordigers, namelijk: 1. Baars-blankvoorn (ondiep, voedselarm water met weinig tot geen waterplanten), 2. Rietvoorn-snoek (ondiep, helder water met enige waterplanten), 3. Snoek-blankvoorn (lichte eutrofiëring), 4. blankvoorn-brasem (matige eutrofiëring), en 5. brasem-snoekbaars.(sterk geëutrofiëerd troebel water zonder waterplanten).

Met behulp van de uitkomsten van het onderzoek (visbestandschattingen) en de habitatkenmerken van de kanalen is het meest gelijkende viswatertype bepaald.

2.4.1 Berekening theoretische draagkracht De draagkracht van een watersysteem is afhankelijk van de aanwezigheid en toevoer van nutriënten. In veel systemen is fosfaat de limiterende en daarmee de sturende factor. In plantenrijke systemen komt het voor dat stikstof de limiterende factor is. Dit is te onderkennen aan relatief hoge ortho-fosfaat waarden in het groeiseizoen en tegelijk lage stikstofwaarden. Vuistregel is dat stikstoflimitatie optreedt bij een P:N ratio lager dan 1:8. De nutriënten worden door de primaire productie van algen opgenomen. Via secundaire productie van zoöplankton en macrofauna komt deze productie beschikbaar voor vis.

Door Hanson en Legget (1982) is er een relatie opgesteld tussen de visbiomassa en het fosfaatgehalte voor meren en plassen in de Caraïben. De visbiomassa is de hoeveelheid natgewicht vis per hectare. Deze formule is alleen geldig bij fosfaatconcentraties van 10 tot 500 µg P/l.

De afgeleide formule luidt als volgt: log B = 0.708 log t-P + 0.774 (R^2^ = 0.75; P < 0.001)

B = visbiomassa (kg/ha) t-P =zomergemiddelde totaal fosfaatgehalte (P-t uit database VMM) (microgram P/L)

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 5 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Deze relatie blijkt ook te gelden voor Nederlandse meren en plassen (Grimm, Jagtman en Klinge 1992). Er zijn echter uitzonderingen. In watersystemen met een zeer voedselrijke slibbodem of kleibodem kunnen primaire productieprocessen direct aan de bodem plaatsvinden, bijvoorbeeld door diatomeeën. Een andere uitzondering is wanneer de verblijftijd van het water (en de daarin opgeloste voedingszouten) in het watersysteem te kort is om volledig te worden benut. Een vuistregel is dat dit het geval is bij een verblijftijd korter dan 3 weken. Ook bij watersystemen die voor een aanzienlijk deel begroeid zijn met ondergedoken waterplanten blijkt de relatie nutriënten-vis niet op te gaan. Zoals gezegd zijn deze systemen doorgaans stikstof gelimiteerd door directe opname van stikstof door de waterplanten. Door het vrije fosfaat (oPO4) in mindering te brengen op het P-t blijkt de relatie wel een redelijke uitkomst van de visbiomassa te geven. De onderhavige kanalen zijn niet of nauwelijks begroeid.

De relatie van Hanson en Legett is opgesteld en gekalibreerd voor meren en plassen. Kanalen kunnen gezien worden als langgerekte meren met een relatief grote oeverlengte. Oevers kennen een eigen sub-ecosysteem waar andere processen een rol spelen dan in het open water. Echter, in geval van beschoeide kanalen is er nauwelijks sprake van oevers. Daarom mag verwacht worden dat deze kanalen als meren en plassen fungeren. In de hoofdstukken waarin de resultaten worden besproken is per kanaal aan de hand van de zomergemiddelden nutriëntengehaltes en de verblijftijd de theoretische draagkracht berekend.

2.4.2 Presentatie gegevens Voor het presenteren van de bestandschattingen zijn de gevangen vissoorten ingedeeld in ecologische groepen en gilden. De indeling in ecologische groepen wordt beschreven in het Handboek Hydrobiologie. De ecologische groepen zijn voornamelijk gebaseerd op voedselvoorkeur. Dit hangt samen met de lengte van de vissoorten. Voor snoek wijkt de indeling af van de overige vissoorten, omdat deze uitgaat van de voorkeur van deze soort voor bepaalde habitats. Naast ecologische groepen zijn de vissoorten ingedeeld in de stromingsgilden volgens FAME (zie bijlage 1 en ref.11). De indeling in stromingsgilden is gebaseerd op de voorkeur van soorten voor stromend dan wel stilstaand water. Er worden drie stromingsgilden onderscheiden:

- eurytopen: soorten die geen specifieke voorkeur hebben voor stromend of stilstaand water; - limnofielen: soorten met een voorkeur voor stilstaand water; - rheofielen: soorten met een voorkeur voor stromend water.

Blz. 6 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

3 RESULTATEN KANAAL DESSEL-TURNHOUT-SCHOTEN

3.1 Algemene opmerkingen De bemonstering van het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is uitgevoerd in de periode van 13 tot en met 16 oktober 2014. De bemonstering kon zonder noemenswaardige problemen uitgevoerd worden. In figuur 3.1 wordt een impressie gegeven van het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten.

Het kanaal is opgedeeld in tien stuwpanden. Niet elk stuwpand is echter bemonsterd. De stuwpanden SAS2 en 4 t/m 7 zijn vanwege de beperkte dimensies niet bemonsterd. In de langste stuwpanden zijn meerdere locaties bemonsterd. Ook zijn de locaties verdeeld over de kanaaldelen zelf (hoofdstroom) en over de verbredingen/zwaaikommen. In totaal zijn er dertien locaties bemonsterd. Op elke locatie is één ‘rondgooi’ uitgevoerd met de zegen en is een elektrotraject bemonsterd. Het visbestand is bepaald voor het kanaal als geheel en tevens zijn visbestanden per locatie berekend. In bijlage 6 zijn de ruwe vangstgegevens per traject (aantallen en biomassa) opgenomen.

Figuur 3.1. Impressie van het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten.

3.2 Soortensamenstelling In totaal zijn er in het kanaal 19 verschillende vissoorten aangetroffen (exclusief hybride). De meeste vissoorten behoren hierbij tot het eurytope stromingsgilde, namelijk: paling, alver, baars, blankvoorn, brasem, karper, kolblei, pos, snoek en snoekbaars. De overige vissoorten zijn de limnofiele rietvoorn en zeelt en de rheofiele winde. Daarnaast is ook nog een zestal exoten aangetroffen die van oorsprong niet voorkomen in de Vlaamse wateren. Dit zijn de soorten koikarper, marmergrondel, roofblei, zilverkarper, zonnebaars en zwartbekgrondel. Baars is als enige soort op alle dertien bemonsterde locaties aangetroffen. Ook blankvoorn (12) en brasem (11) zijn op vrijwel alle locaties aangetroffen. Andere soorten die op minstens zeven locaties zijn aangetroffen betreffen paling, pos, snoek, snoekbaars en rietvoorn (allen op negen locaties aangetroffen), alver (8) en zonnebaars (7). De overige soorten zijn allen op vijf of minder locaties gevangen.

3.3 Omvang van het visbestand In tabel 3.1 en tabel 3.2 is de geschatte omvang van het totale visbestand in het Kanaal Dessel- Turnhout-Schoten gegeven in kilogram en aantal per hectare.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 7 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Tabel 3.1. Raming van het visbestand in het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten (kg/ha) in 2014. Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 5,8 - - 0,0 0,2 5,7 Alver 2,9 0,0 2,3 0,6 - - Baars 19,4 1,0 5,7 5,0 7,5 0,2 Blankvoorn 91,1 1,7 19,8 35,0 33,8 0,9 Brasem 107,1 0,1 0,3 4,7 17,4 84,5 Hybride 0,8 - 0,3 0,3 0,2 - Karper 1,4 - - - - 1,4 Kolblei 2,4 - 0,1 1,7 0,5 0,1 Pos 0,3 0,1 0,2 - - - Snoekbaars 7,8 - - 0,1 0,7 7,1 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 1,5 0,0 0,5 0,6 0,4 - Zeelt 1,7 0,0 - 0,2 0,3 1,2 Rheofiel Winde 0,6 - 0,0 - 0,0 0,5 Exoot Koikarper 1,9 - - - - 1,9 Marmergrondel 0,0 - 0,0 - - - Roofblei 2,2 - - - 0,0 2,1 Zilverkarper 2,5 - - - - 2,5 Zonnebaars 0,2 0,0 0,2 0,0 - - Zwartbekgrondel 0,0 - 0,0 - - - Subtotaal 249,6 2,9 29,4 48,2 61,0 108,1 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 7,3 - 0,4 - 0,5 6,4 Totaal 256,9 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Tabel 3.2. Raming van het visbestand in het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten (N/ha) in 2014. Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 18 - - 0 3 15 Alver 206 15 174 17 - - Baars 515 213 242 44 16 0 Blankvoorn 1.981 418 1.094 364 104 1 Brasem 208 28 14 56 44 66 Hybride 19 - 13 6 0 - Karper 1 - - - - 1 Kolblei 23 - 3 18 2 0 Pos 40 25 15 - - - Snoekbaars 6 - - 1 2 3 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 62 37 18 6 1 - Zeelt 5 2 - 2 0 1 Rheofiel Winde 2 - 2 - 0 0 Exoot Koikarper 1 - - - - 1 Marmergrondel 6 - 6 - - - Roofblei 1 - - - 0 1 Zilverkarper 0 - - - - 0 Zonnebaars 11 1 10 0 - - Zwartbekgrondel 5 - 5 - - - Subtotaal 3.110 739 1.596 514 172 89 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 6 - 3 - 1 2 Totaal 3.116 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Blz. 8 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

De omvang van het visbestand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is geschat op 256,9 kg/ha en 3.116 stuks/ha. De visbiomassa bestaat voornamelijk uit brasem (42%) en blankvoorn (35%). Bij beide soorten zijn het voornamelijk de grotere lengteklassen die een groot aandeel in de totale biomassa hebben. Bij brasem heeft de lengtegroep groter dan 40 cm veruit het grootste aandeel. Bij blankvoorn zijn dit de lengtegroepen 16-25 cm en 26-40 cm. Ook baars heeft nog een behoorlijk aandeel in de biomassa (8%). Voor de overige vissoorten geldt dat het aandeel in de bestandschatting maximaal 3% bedraagt. De soorten snoekbaars en snoek zijn hierbij nog het meest abundant.

Op basis van aantallen bestaat het visbestand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten voornamelijk uit blankvoorn (64%). Daarnaast hebben ook baars (17%), brasem (9%) en alver (9%) een flink aandeel. Voor de overige vissoorten geldt dat het aandeel in de bestandschatting maximaal 2% bedraagt. Rietvoorn is hierbij nog het meest abundant.

Figuur 3.2. Twee van de zes aangetroffen exoten op het kanaal, zilverkarper (links) en zonnebaars.

3.4 Bestandschatting locaties In tabel 3.3 en tabel 3.4 is de geschatte omvang van het totale visbestand voor de kanaallocaties gegeven in kilogram en aantal per hectare. In tabel 3.5 en tabel 3.6 zijn de geraamde visbestanden voor de verbredingen/zwaaikommen gegeven. In bijlage 5 zijn de bestandschattingen per locatie verder gespecificeerd per lengtegroep.

De locaties in de kanaaldelen (hoofdstroom) zijn als volgt gedefinieerd: 1: SAS1, tussen sluis 10 en 9 te Schoten; 2b: SAS3, tussen sluis 8 en 7 te Schoten; 3: SAS8, tussen sluis 3 en 2 te Sint-Job in ’t Goor; 4b: SAS9, tussen sluis 2 (Sint-Job in ’t Goor) en 1 (Sint-Jozef); 5b: SAS10, tussen sluis 1 (Sint-Jozef) en ; 6b: SAS10, tussen Beerse en Turnhout; 8: SAS10, tussen Turnhout en ; 9: SAS10, tussen Arendonk en Dessel

De locaties in de verbredingen zijn als volgt gedefinieerd: 2a: SAS3, verbreding tussen sluis 8 en 7 te Schoten; 4a: SAS9, verbreding bij Molenheiken tussen sluis 2 (Sint-Job in ’t Goor) en 1 (Sint-Jozef); 5a: SAS10, verbreding bij Sint-Jozef tussen sluis 1 (Sint-Jozef) en Beerse; 6a: SAS10, verbreding in Turnhout; 7: SAS10, verbreding tussen Turnhout en Arendonk;

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 9 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Figuur 3.3. Ligging van de bemonsterde locaties op het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten (bron: Google Maps).

Het visbestand op de verschillende kanaaldelen (hoofdstroom) variëren van circa 3 tot en met 416 kg/ha en van 92 tot en met 10.446 stuks/ha. Het visbestand op het kanaal kent dus grote ruimtelijke variatie tussen de verschillende bemonsterde locaties. Op locaties 1 en 3 zijn veruit de hoogste visbestanden aangetroffen. Deze visbestanden bestaan voor een groot deel uit brasem en blankvoorn. Op locatie 3 zijn daarnaast ook hoge bestanden aan paling en snoekbaars aangetroffen. Het visbestand op de overige locaties varieert van circa 3 tot en met 79 kg/ha. De soorten brasem en blankvoorn die een hoge abundantie op de locaties 1 en 3 hebben zijn op deze overige locaties veel minder sterk aanwezig. Op de locaties 2 en 4 wordt de visstand op basis van gewicht aangevoerd door blankvoorn. Op locatie 9 is het baarsbestand van noemenswaardige omvang (50 kg/ha).

De geraamde visbestanden in de verbredingen/zwaaikommen varieren van ongeveer 133 tot en met 2.769 kg/ha en van 3.196 tot en met 24.233 stuks/ha. Vooral op de locaties 4a en 4b zijn forse visbestanden aangetroffen die zelfs van grotere omvang zijn dan 2.500 kg/ha. Ook op de andere locaties ligt het visbestand gemiddeld ruim boven dat van de locaties die in het kanaal zelf zijn gelegen. De visbestanden in de verbredingen worden voornamelijk bepaald door brasem en blankvoorn.

Blz. 10 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Tabel 3.3. Raming van het visbestand in de kanaaldelen van het Kanaal Dessel-Turnhout- Schoten (kg/ha) in 2014. Gilde Vissoort 1 2b 3 4b 5b 6b 8 9 Eurytoop Aal/Paling 11,1 - 61,9 2,1 21,6 - 4,6 - Alver 13,6 0,2 7,5 - - - 2,8 - Baars 17,2 2,6 15,9 7,4 12,4 1,4 10,1 50,0 Blankvoorn 58,9 19,9 92,1 55,9 1,4 - 15,1 5,6 Brasem 283,5 2,2 60,0 6,7 - - 18,6 10,6 Hybride ------Karper ------8,5 - Kolblei - - 1,2 - - - - - Pos - - 2,3 0,1 - - 0,3 0,1 Snoek 21,9 - 9,4 - 41,3 - 0,7 - Snoekbaars 1,9 - 56,9 - - - 1,5 1,1 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 0,3 - - - 2,5 2,0 0,4 0,5 Zeelt ------1,0 - Rheofiel Winde 5,5 0,5 ------Exoot Koikarper ------11,7 - Marmergrondel - - - 0,0 - - - - Roofblei ------Zilverkarper ------Zonnebaars - 0,4 - - - - 0,2 - Zwartbekgrondel 2,3 ------Totaal 416,2 25,8 307,2 72,2 79,2 3,4 75,5 67,9

Tabel 3.4. Raming van het visbestand in de kanaaldelen van het Kanaal Dessel-Turnhout- Schoten (N/ha) in 2014. Gilde Vissoort 1 2b 3 4b 5b 6b 8 9 Eurytoop Aal/Paling 99 - 198 5 51 - 13 - Alver 1.075 12 443 - - - 194 - Baars 1.008 175 714 311 377 61 534 699 Blankvoorn 7.303 270 2.593 969 26 - 821 90 Brasem 758 23 168 5 - - 170 32 Hybride ------Karper ------3 - Kolblei - - 4 - - - - - Pos - - 358 5 - - 39 10 Snoek 48 - 4 - 17 - 3 - Snoekbaars 17 - 26 - - - 3 3 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 35 - - - 51 31 231 3 Zeelt ------13 - Rheofiel Winde 4 26 ------Exoot Koikarper ------3 - Marmergrondel - - - 26 - - - - Roofblei ------Zilverkarper ------Zonnebaars - 51 - - - - 13 - Zwartbekgrondel 99 ------Totaal 10.446 557 4.508 1.321 522 92 2.040 837 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 11 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Tabel 3.5. Raming van het visbestand in de verbredingen van het Kanaal Dessel-Turnhout- Schoten (kg/ha) in 2014. Gilde Vissoort 2a 4a 5a 6a 7 Eurytoop Aal/Paling - 1,1 56,0 7,6 3,2 Alver 17,0 - 2,3 19,0 12,2 Baars 3,2 17,1 9,9 49,7 9,1 Blankvoorn 29,3 1.153,7 885,6 245,8 118,3 Brasem 35,7 1.346,7 1.434,1 33,3 104,7 Hybride - 3,5 28,5 - - Karper - - - - - Kolblei 0,9 16,1 - 14,9 39,2 Pos 0,7 0,4 0,6 0,1 3,5 Snoek 6,1 19,0 21,5 27,9 20,2 Snoekbaars 0,4 137,9 42,1 28,2 2,5 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 2,1 - 30,8 1,3 3,3 Zeelt - 0,1 4,8 43,2 - Rheofiel Winde 1,2 6,9 - - - Exoot Koikarper - - - - - Marmergrondel - 0,0 - 0,1 0,0 Roofblei 36,2 32,7 2,3 - 0,6 Zilverkarper - 31,7 - 43,4 - Zonnebaars 0,2 2,2 1,4 0,3 0,7 Zwartbekgrondel - - - - - Totaal 133,0 2.769,1 2.519,9 514,8 317,5 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Tabel 3.6. Raming van het visbestand in de verbredingen van het Kanaal Dessel-Turnhout- Schoten (N/ha) in 2014. Gilde Vissoort 2a 4a 5a 6a 7 Eurytoop Aal/Paling - 9 94 25 4 Alver 1.230 - 152 1.412 710 Baars 302 402 279 1.844 570 Blankvoorn 919 5.490 20.266 10.054 5.082 Brasem 334 1.370 1.871 152 675 Hybride - 6 768 - - Karper - - - - - Kolblei 44 53 - 107 475 Pos 123 47 238 50 391 Snoek 25 15 12 7 6 Snoekbaars 9 67 18 14 12 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 144 - 428 14 15 Zeelt - 28 33 34 - Rheofiel Winde 15 3 - - - Exoot Koikarper - - - - - Marmergrondel - 19 - 21 9 Roofblei 13 14 3 - 3 Zilverkarper - 3 - 3 - Zonnebaars 38 85 71 11 13 Zwartbekgrondel - - - - - Totaal 3.196 7.611 24.233 13.748 7.965 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Blz. 12 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

3.5 Lengtesamenstelling De lengtefrequentieverdelingen van de aangetroffen soorten zijn grafisch weergegeven in bijlage 4. Van de meest voorkomende vissoort in het kanaal, de blankvoorn, zijn voornamelijk exemplaren met lengtes van 10 tot en met circa 17 cm aangetroffen. Het merendeel van deze vissen betreft waarschijnlijk twee- en driezomerige exemplaren. Eénzomerige blankvoorns zijn relatief weinig aanwezig. De grootste blankvoorn die is aangetroffen had een lengte van maar liefst 44 cm. Het bestand aan baars bestaat vooral uit vissen van de jongste twee jaarklassen. Ook is een afnemend aantal oudere vissen aanwezig met lengtes tot 40 cm. Bij brasem zijn net als bij blankvoorn weinig éénzomerige exemplaren aangetroffen. Meerjarige brasems zijn wel veel aangetroffen waarbij de maximale lengte 58 cm bedroeg. Er zijn van brasem meerdere jaarklassen aanwezig maar er is geen duidelijk onderscheid te maken in jaarklassen. Van alver zijn wat éénzomerige vissen aanwezig met lengtes van 4-6 cm. Verder zijn ook meerjarige alvers gevangen met lengtes oplopend tot 20 cm. Van kolblei zijn voornamelijk vissen uit de lengtegroep 15-30 cm aangetroffen. Eénzomerige vissen ontbreken. De grootste kolblei had een lengte van 41 cm. De samenstelling van rietvoorn bestaat vooral uit tweede-en derdejaars vissen. Er is weinig visbroed van rietvoorn aanwezig. De grootste rietvoorn mat bijna 30 cm. Bij pos is duidelijk onderscheid te maken in één- en tweezomerige vissen. Van roofblei zijn vooral enkele grote exemplaren waargenomen in de lengterange 45-80 cm. Bij zonnebaars zijn de éénzomerige vissen te onderscheiden van de oudere exemplaren. De grootste zonnebaars was 16 cm. Van zeelt zijn enkele juveniele vissen aangetroffen. Daarnaast zijn ook oudere vissen gevangen in de lengterange van 40-50 cm. Er werd slechts één karper aangetroffen. Deze vis had een lengte van 54 cm. Van de roofvissen snoek en snoekbaars bestaat de vangst vooral uit grotere exemplaren. Juveniele snoekbaars is nauwelijks aangetroffen. De grootste snoekbaars had een lengte van 88 cm. Snoeken zijn aangetroffen is de lengterange van 20 tot 96 cm. De palingen die in het kanaal zijn aangetroffen variëren in lengte van 24 tot en met 91 cm.

3.6 Conditie Voor dit bestek zijn de condities van de gevangen vissen niet bepaald. Wel is bij de bemonsteringen een visuele inspectie uitgevoerd op de conditie van de gevangen vis. De vissen in het kanaal Dessel- Turnhout-Schoten zagen er gezond uit. De conditie van de vissen lijkt op het oog gemiddeld tot iets boven gemiddeld te liggen. Er zijn geen zaken, zoals infecties of vergroeiingen, waargenomen die duiden op een minder goede conditie.

Figuur 3.4. Mooie gezonde vis uit het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten (links brasem, rechts blankvoorn).

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 13 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

3.7 Predator-prooi verhouding De aangetroffen predatoren in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten zijn de soorten baars, snoek, snoekbaars en roofblei. Op basis van de biomassa van deze soorten (> 15 cm) en het totale prooivisbestand (≤ 15 cm) is de predator-prooi verhouding berekend op 1:1,1. De biomassa aan predatoren is berekend op 30 kg/ha en de biomassa aan prooivis op 32,3 kg/ha. Het aandeel van de predatoren is op basis van biomassa hoog in verhouding tot het aandeel prooivis, waarmee een regulerend effect aanneembaar is.

Figuur 3.5. Drie van de aangetroffen predatoren op het kanaal, snoekbaars (links), baars (midden) en roofblei (rechts).

3.8 Theoretische draagkracht Op basis van de zomergemiddelden nutriëntenconcentraties en de verblijftijd van het water is de theoretische draagkracht van het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten berekend. In tabel 3.7 zijn de verblijftijden en zomergemiddelden nutriëntenconcentraties gegeven (bron: De Scheepvaart nv en VMM).

Hoewel het vrije fosfaat met 50% van het totP hoog is, duidt de P:N ratio niet op stikstoflimitatie. Wel is het zo dat het vrije stikstof vrijwel uitsluitend bestaat uit NO3-. NH4+ en NO2- zijn vrijwel het gehele groeiseizoen laag (onder detectielimiet). De verblijftijd van 30 dagen is lang genoeg om de beschikbare nutriënten goed te kunnen benutten. Met de relatie van Hanson en Legget wordt de draagkracht voor het kanaal berekend op 235 kg/ha. Dit komt goed overeen met de geraamde 257 kg/ha. Wordt het fosfaatgehalte gecorrigeerd door het vrije (ortho) fosfaat af te trekken van het totaal fosfaat dan wordt op basis van 0,18 – 0,09 = 0,09 mg/l een dragend vermogen berekend van 144 kg/ha. Dit is veel lager dan de gevonden 235 kg/ha.

Geconcludeerd wordt dat de visstand zich in ieder geval niet onder het dragend vermogen bevindt.

Tabel 3.7. Zomergemiddelden nutriëntenconcentraties* en verblijftijden kanaal Dessel- Turnhout-Schoten. Meetpunt 840000 840100 840200 Gemiddeld TotPO4 0,14 0,20 0,19 0,18 oPO4 0,03 0,05 0,07 0,09 TotN ** 1,57 2,44 3,36 2,46 P:N ratio 1:11 1:12 1:18 1:14 Verblijftijd 30 dagen 30 dagen 30 dagen 30 dagen *) waarden van april – september 2012 **) waarden onder de detectielimiet zijn meegenomen als op de detectielimiet. Hierdoor zijn de berekende gemiddelden mogelijk iets te hoog.

3.9 Hengelvangstgegevens In figuur 3.6 t/m 3.8 worden de hengelvangstgegevens van het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten weergegeven. Deze gegevens hebben betrekking op hengelwedstrijden uit de periode 2011-2014 en zijn verzameld door de Vlaamse Vereniging van Hengelsport Verbonden (VVHV). In de periode 2011- 2014 zijn er jaarlijks gemiddeld 43 wedstrijden op het kanaal gevist (41 tot 46).

Blz. 14 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

800

600

400

200 Gemiddeldvangstgewicht (g/mhu) 0 2011 2012 2013 2014 Jaar Figuur 3.6. Gemiddeld vangstgewicht (g/mhu) hengelvangsten kanaal Dessel-Turnhout- Schoten 2011-2014.

100% Voornachtigen Brasemachtigen 80% Overig

60%

40%

20% Gemiddeldevangstsamenstelling 0% 2011 2012 2013 2014 Jaar Figuur 3.7. Gemiddelde vangstsamenstelling hengelvangsten kanaal Dessel-Turnhout-Schoten 2011-2014.

100% Voornachtigen 80% Brasemachtigen Overig

60%

40%

20% Relatieve lengtesamenstelling

0% < 10cm 10-20 cm 20-30 cm 30-40 cm 40-50 cm > 50 cm Lengteklasse (cm) Figuur 3.8. Relatieve lengtesamenstelling hengelvangsten kanaal Dessel-Turnhout-Schoten in 2014.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 15 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Het gemiddelde vangstgewicht ligt de laatste jaren in de orde van grootte van 300 tot 700 gram per manhengeluur. Op basis van de resultaten lijkt er sprake van een licht stijgende trend in dit vangstgewicht. De vangstsamenstelling is de afgelopen vier jaar nauwelijks gewijzigd, in alle jaren wordt de vangst gedomineerd door voornachtigen. Deze vissen hebben gemiddeld een aandeel van circa 60% in de vangst. Het overige aandeel van de vangst bestaat voornamelijk uit brasemachtigen en overige vissoorten (waarschijnlijk grotendeels baars en pos). Ook van de vangst van zwartbekgrondel wordt incidenteel melding gemaakt.

De voornachtigen die in 2014 gevangen zijn vallen grotendeels in de lengteklasse van 10 tot 20 cm. De brasemachtigen zijn verdeeld over de verschillende lengteklassen. De overige vissoorten vallen grotendeels binnen de lengteklasse van 10 tot 20 cm.

Blz. 16 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

4 RESULTATEN KANAAL BOSSUIT-KORTRIJK

4.1 Algemene opmerkingen De bemonstering van het kanaal Bossuit-Kortrijk is uitgevoerd op 26 en 27 augustus 2014. De bemonstering kon zonder noemenswaardige problemen uitgevoerd worden. In figuur 3.1 wordt een impressie gegeven van het kanaal Bossuit-Kortrijk.

Het kanaal is opgedeeld in drie stuwpanden: Kortrijk-sluis Zwevegem, sluis Zwevegem-sluis Moen en sluis Moen-sluis Bossuit. In elk stuwpand is één trek met de stortkuil uitgevoerd. In stuwpand Kortrijk- sluis Zwevegem is daarnaast één traject in de oeverzone bemonsterd met het elektrovisapparaat. In beide andere stuwpanden zijn twee elektrotrajecten bevist. Het visbestand is bepaald voor het kanaal als geheel en tevens zijn visbestanden per stuwpand berekend. In bijlage 6 zijn de ruwe vangstgegevens per traject (aantallen en biomassa) opgenomen.

Figuur 4.1. Impressie van het kanaal Bossuit-Kortrijk

4.2 Soortensamenstelling In totaal zijn er in het kanaal Bossuit-Kortrijk tien verschillende vissoorten aangetroffen (exclusief hybride). De meeste vissoorten behoren hierbij tot het eurytope stromingsgilde, namelijk: paling, baars, blankvoorn, brasem, giebel, kolblei, pos en snoekbaars. De overige vissoorten zijn de limnofiele rietvoorn en zeelt. Rheofiele soorten en exoten zijn niet aangetroffen. De soorten paling, baars, blankvoorn, brasem, hybride, pos en snoekbaars zijn in alle drie de stuwpanden aangetroffen. Rietvoorn en zeelt zijn uitsluitend in het stuwpand Kortrijk-Zwevegem aangetroffen.

4.3 Omvang van het visbestand In tabel 4.1en tabel 4.2 is de geschatte omvang van het totale visbestand in het kanaal Bossuit-Kortrijk gegeven in kilogram en aantal per hectare.

De omvang van het visbestand in het kanaal Bossuit-Kortrijk is geschat op 212,5 kg/ha en 8.659 stuks/ha. De visbiomassa bestaat voornamelijk uit paling (32%), blankvoorn (27%), brasem (21%) en baars (11%). Voor de overige vissoorten geldt dat het aandeel in de bestandschatting maximaal 4% bedraagt. De snoekbaars is hierbij nog het meest abundant. Op basis van aantallen bestaat het visbestand in het kanaal Bossuit-Kortrijk voornamelijk uit blankvoorn (58%). Daarnaast hebben ook baars (17%) en brasem (16%) een flink aandeel. Voor de overige vissoorten geldt dat het aandeel in de bestandschatting maximaal 3% bedraagt. De soorten snoekbaars en pos zijn hierbij nog het meest abundant.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 17 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Tabel 4.1. Raming van het visbestand in het kanaal Bossuit-Kortrijk (kg/ha) in 2014. Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 67,2 - - 0,0 1,7 65,4 Baars 23,1 7,8 7,5 6,8 1,0 - Blankvoorn 57,6 4,3 26,4 21,8 5,1 - Brasem 44,6 0,2 9,8 18,5 2,8 13,3 Giebel 1,1 - - 0,5 0,6 - Hybride 4,3 0,0 0,6 3,6 0,2 - Kolblei 2,7 - - 2,3 0,3 - Pos 1,6 1,1 0,5 - - - Snoekbaars 9,0 1,5 - 0,1 1,7 5,7 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 0,2 0,1 0,1 - - - Zeelt 1,1 - 0,1 - 1,0 - Totaal 212,5 15,0 45,0 53,6 14,4 84,4 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Tabel 4.2. Raming van het visbestand in het kanaal Bossuit-Kortrijk (N/ha) in 2014. Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 139 - - 1 23 115 Baars 1.454 1.122 231 98 3 - Blankvoorn 5.065 1.407 3.311 333 13 - Brasem 1.374 64 1.039 252 11 7 Giebel 3 - - 2 1 - Hybride 68 7 29 32 1 - Kolblei 27 - - 25 1 - Pos 209 186 24 - - - Snoekbaars 246 231 - 1 8 6 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 67 63 3 - - - Zeelt 7 - 3 - 3 - Totaal 8.659 3.080 4.640 744 64 128 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

4.4 Bestandschatting stuwpanden In tabel 4.3 en tabel 4.4 is de geschatte omvang van het totale visbestand per stuwpand en voor het hele kanaal Bossuit-Kortrijk gegeven in kilogram en aantal per hectare. In bijlage 5 zijn de bestandschattingen per deelgebied verder gespecificeerd per lengtegroep.

Tabel 4.3. Raming van het visbestand per stuwpand in het kanaal Bossuit-Kortrijk (kg/ha) in 2014. Kortrijk- Zwevegem- Moen- Gilde Vissoort Zwevegem Moen Bossuit Totaal Eurytoop Aal/Paling 128,7 39,5 26,0 67,2 Baars 43,5 12,6 11,1 23,1 Blankvoorn 6,4 149,1 16,7 57,6 Brasem 38,0 75,8 17,8 44,6 Giebel 1,7 1,5 - 1,1 Hybride 0,0 10,0 3,1 4,3 Kolblei 0,6 7,3 - 2,7 Pos 0,2 4,0 0,6 1,6 Snoekbaars 7,4 17,3 1,7 9,0 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 0,5 - - 0,2 Zeelt 3,1 - - 1,1 Totaal 230,1 317,1 77,0 212,5 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Blz. 18 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Tabel 4.4. Raming van het visbestand per stuwpand in het kanaal Bossuit-Kortrijk (N/ha) in 2014. Kortrijk- Zwevegem- Moen- Gilde Vissoort Zwevegem Moen Bossuit Totaal Eurytoop Aal/Paling 231 102 71 139 Baars 2.801 792 614 1.454 Blankvoorn 1.355 11.650 2.153 5.065 Brasem 94 3.661 351 1.374 Giebel 2 7 - 3 Hybride 19 153 32 68 Kolblei 2 77 - 27 Pos 39 533 53 209 Snoekbaars 83 609 38 246 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 187 - - 67 Zeelt 19 - - 7 Totaal 4.832 17.584 3.312 8.659 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

De visstand is tamelijk ongelijkmatig over de drie stuwpanden verdeeld. De visstand in het stuwpand Moen-Bossuit is geraamd op 77,0 kg/ha (3.312 stuks/ha), in stuwpand Kortrijk-Zwevegem op 230,1 kg/ha (4.832 stuks/ha) en in stuwpand Zwevegem-Moen op 317,1 kg/ha (17.584 stuks/ha). Ook qua samenstelling loopt de visstand tussen de stuwpanden sterk uiteen. In stuwpand Moen-Bossuit is de laagste visstand aangetroffen, ook het aantal aangetroffen soorten is in dit stuwpand het laagst. In stuwpand Kortrijk-Zwevegem is het hoogste aantal soorten aangetroffen. In dit stuwpand is paling veelvuldig aangetroffen. In het stuwpand Zwevegem-Moen wordt de visstand het hoogst geraamd. In dit stuwpand zijn het vooral blankvoorn en brasem die het grootste deel van de visstand bepalen.

4.5 Lengtesamenstelling De lengtefrequentieverdelingen van de aangetroffen soorten zijn grafisch weergegeven in bijlage 4. Van de meest voorkomende vissoort in het kanaal, de blankvoorn, zijn voornamelijk exemplaren met lengtes van 8 tot en met 10 cm aangetroffen. Het merendeel van deze vissen betreft waarschijnlijk tweezomerige exemplaren. Eénzomerige blankvoorns zijn relatief weinig aanwezig. Oudere blankvoorns zijn ook aanwezig. De grootste blankvoorn die is aangetroffen had een lengte van 35 cm.

Figuur 4.2. Juveniele blankvoorns zijn veelvuldig aangetroffen op het kanaal.

Het bestand aan baars bestaat vooral uit één- en tweezomerige vissen. De éénzomerige exemplaren hebben lengtes bereikt tot circa 11 cm. Ook oudere baarzen zijn aangetroffen met een maximale lengte van 26 cm. Bij brasem bestaat het bestand vooral uit één- en tweezomerige vissen. De éénzomerige exemplaren zijn relatief weinig aanwezig. Ook oudere en dus grotere brasems zijn aangetroffen waarbij vooral exemplaren in de lengterange 16-22 cm sterk vertegenwoordigd zijn. Brasems groter dan 22 cm zijn naar verhouding weinig aanwezig. Pos is over een brede lengterange aangetroffen. Dit duidt op de aanwezigheid van meerdere jaarklassen. Onderscheid in jaarklassen is door overlapping niet duidelijk waar te nemen.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 19 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Het bestand aan rietvoorn bestaat vrijwel uitsluitend uit juvenielen (éénzomerige vissen met een lengte tot 7 cm). In het snoekbaarsbestand zijn duidelijk de jongste drie jaarklassen te onderscheiden. Van de éénzomerige vissen is een sterke jaarklasse aanwezig. Deze snoekbaarsjes hebben een lengte bereikt tot 15 cm. De tweezomerige vissen hebben een lengte van 24-32 cm en de driezomerige vissen hebben lengtes van 40-50 cm. Ook zijn enkele oudere snoekbaarzen aangetroffen. De grootste snoekbaars had een lengte van 63 cm. De palingen die in het kanaal zijn aangetroffen variëren in lengte van 19 tot en met 85 cm. Snoeken zijn in het kanaal Bossuit-Kortrijk niet aangetroffen. Van de overige vissoorten zijn veelal slechts enkele exemplaren aangetroffen of is geen duidelijk beeld van de lengteopbouw verkregen.

4.6 Conditie De condities van de gevangen vissen niet bepaald. Wel is bij de bemonsteringen een visuele inspectie uitgevoerd op de conditie van de gevangen vis. De vissen in het kanaal Bossuit-Kortrijk zagen er goed gezond uit. De conditie van de vissen lijkt op het oog gemiddeld tot iets boven gemiddeld te liggen. Er zijn geen zaken, zoals infecties of vergroeiingen, waargenomen die duiden op een minder goede conditie.

4.7 Predator-prooi verhouding De aangetroffen predatoren in het kanaal Bossuit-Kortrijk zijn de soorten baars en snoekbaars. Op basis van de biomassa van deze soorten (> 15 cm) en het totale prooivisbestand (≤ 15 cm) is de predator-prooi verhouding berekend op 1:4. De biomassa aan predatoren is berekend op 15,3 kg/ha en de biomassa aan prooivis op 60 kg/ha. Het aandeel van de predatoren is op basis van biomassa vrij laag in verhouding tot het aandeel prooivis, waarmee slechts een gedeeltelijk regulerend effect aanneembaar is.

Figuur 4.3. Op het kanaal is een gezonde populatie snoekbaars aanwezig.

4.8 Theoretische draagkracht Op basis van de zomergemiddelden nutriëntenconcentraties en de verblijftijd van het water is de theoretische draagkracht van het kanaal Bossuit-Kortrijk berekend. In tabel 4.5 zijn de verblijftijden en zomergemiddelden nutrientenconcentraties gegeven (bron: VMM, W&Z en ANB). Hoewel het vrije fosfaat met 62% van het totP erg hoog is duidt de P:N ratio niet op stikstoflimitatie. De verblijftijd van water in het kanaal is na verwachting lang genoeg om de aanwezige nutriënten te benutten. Dagelijks wordt circa 30.000 kubieke meter water weggepompt voor waterproductie (ref. 15), overeenkomend met circa 1,5% van het kanaalvolume. De verblijftijd van het water wordt hiermee circa twee maanden. Met de relatie van Hanson en Legget wordt de draagkracht voor het kanaal Bossuit-Kortrijk berekend op 368 kg/ha. Dit is hoger dan de geraamde 213kg/ha. Gezien de hoge waarden aan vrij beschikbaar fosfaat mag geconcludeerd worden dat niet alle fosfaat benut wordt. De reden daarvan is niet bekend. Wordt het fosfaat gehalte gecorrigeerd voor het vrije fosfaat dan wordt die berekend op 0,34 – 0,21 = 0,13 mg P/l wat overeenkomt met een dragend vermogen van 186 kg/ha wat weer iets lager is dan de gevonden biomassa van 213 kg/ha.

Blz. 20 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Wat opvalt is het grote verschil in de gehaltes aan nutriënten tussen de twee meetpunten. Het meetpunt 657000 is nabij Kortrijk en het meetpunt 659070 is gelegen vlak bij de monding van het kanaal in Bossuit. Ondanks de hogere voedselrijkdom nabij Bossuit is daar het laagste visbestand aangetroffen. Mogelijk dat de waterkwaliteit in dit deel van het kanaal de beperkende factor is. Omdat de verschillen tussen beide meetpunten groot zijn is het lastig om een betrouwbare uitspraak te doen over het exacte dragend vermogen.

Tabel 4.5. Zomergemiddelden nutriëntenconcentraties* en verblijftijden kanaal Bossuit- Kortrijk. Meetpunt 657000 659070 Gemiddeld TotPO4 0,18 0,50 0,34 oPO4 0,15 0,27 0,21 TotN 3,23 6,80 5,02 P:N ratio 1:18 1:14 1:15 Verblijftijd Lang** Lang** Lang** *) waarden van april – september 2014 **) Het debiet dat via de scheepvaartsluis naar de Bovenschelde gaat wordt weer direct teruggepompt. (med. W&Z)

4.9 Hengelvangstgegevens In figuur 4.4 t/m 4.6 worden de hengelvangstgegevens van het kanaal Bossuit-Kortrijk weergegeven. Deze gegevens hebben betrekking op hengelwedstrijden uit de periode 2011-2014 en zijn verzameld door de Vlaamse Vereniging van Hengelsport Verbonden (VVHV). Het aantal georganiseerde wedstrijden varieert in deze periode van 7 in 2012 tot 17 in 2011.

Het gemiddelde vangstgewicht ligt de laatste jaren in de orde van grootte van 200 tot 600 gram per manhengeluur. Op basis van de resultaten lijkt er sprake van een licht stijgende trend in dit vangstgewicht. De vangstsamenstelling wordt in alle jaren gedomineerd door voornachtigen, al heeft ook de groep van overige soorten een behoorlijk aandeel in de vangst. Het aandeel brasemachtigen is zeer beperkt. De groep overige soorten bestaat vooral uit baars en pos. Ook van zwartbekgrondel wordt incidenteel melding gemaakt.

De voornachtigen die in 2014 zijn gevangen zijn vrijwel allemaal kleiner dan 20 cm waarbij het merendeel zich in de lengteklasse van 10 tot 20 cm bevindt. De brasemachtigen zijn verdeeld over de verschillende lengteklassen, waarbij het merendeel van de gevangen vissen tussen de 10 en 40 cm is. De overige vissoorten vallen grotendeels binnen de lengteklasse kleiner dan 10 cm.

700

600

500

400

300

200

100 Gemiddeldvangstgewicht (g/mhu) 0 2011 2012 2013 2014 Jaar Figuur 4.4. Gemiddeld vangstgewicht (g/mhu) hengelvangsten kanaal Bossuit-Kortrijk 2011- 2014.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 21 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

100% Voornachtigen Brasemachtigen 80% Overig

60%

40%

20% Gemiddeldevangstsamenstelling 0% 2011 2012 2013 2014 Jaar Figuur 4.5. Gemiddelde vangstsamenstelling hengelvangsten kanaal Bossuit-Kortrijk 2011- 2014.

100% Voornachtigen 80% Brasemachtigen Overig

60%

40%

20% Relatieve Relatieve lengtesamenstelling

0% < 10cm 10-20 cm 20-30 cm 30-40 cm 40-50 cm > 50 cm Lengteklasse (cm) Figuur 4.6. Relatieve lengtesamenstelling hengelvangsten kanaal Bossuit-Kortrijk in 2013 en 2014.

Blz. 22 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

5 RESULTATEN KANAAL LEUVEN-DIJLE

5.1 Algemene opmerkingen De bemonstering van het kanaal Leuven-Dijle is uitgevoerd in de periode van 13 tot en met 15 oktober 2014. De bemonstering kon zonder noemenswaardige problemen uitgevoerd worden. In figuur 3.1 wordt een impressie gegeven van het Kanaal Leuven-Dijle.

Het kanaal is opgedeeld in vijf stuwpanden: SAS1. Leuven-Tildonk; SAS2. Tildonk- Kampenhout-Sas; SAS3. Kampenhout-Sas-Boortmeerbeek; SAS4. Boortmeerbeek-Battel; SAS5. Battel-Zennegat. Tevens is in SAS1 en 3 een verbreding/zwaaikom aanwezig. In beide verbredingen is de visstand bemonsterd met de zegen. In de kanaaldelen zelf is per stuwpand één trek met de stortkuil uitgevoerd. In SAS3 en 5 is steeds één elektrotraject in de oeverzone bemonsterd. In SAS2 zijn twee elektrotrajecten bemonsterd en in SAS1 en 4 zijn drie elektrotrajecten bevist. Het visbestand is bepaald voor het kanaal als geheel en tevens zijn visbestanden per stuwpand berekend. Voor de stuwpanden SAS1 en 3 is daarnaast ook nog het visbestand in het kanaaldeel en in de verbreding/zwaaikom berekend. In bijlage 6 zijn de ruwe vangstgegevens per traject (aantallen en biomassa) opgenomen.

Figuur 5.1. Een impressie van het Kanaal Leuven-Dijle.

5.2 Soortensamenstelling In totaal zijn er in het kanaal Leuven-Dijle 12 verschillende vissoorten aangetroffen (exclusief hybride en spiegelkarper). De meeste vissoorten behoren hierbij tot het eurytope stromingsgilde, namelijk: paling, baars, blankvoorn, brasem, driedoornige stekelbaars, karper, pos en snoekbaars. De overige vissoorten zijn de limnofiele bittervoorn, rietvoorn en zeelt en de rheofiele winde. Exoten zijn niet aangetroffen. De soorten baars, blankvoorn en pos zijn in alle vijf de stuwpanden aangetroffen.

5.3 Omvang van het visbestand In tabel 5.1en tabel 5.2 is de geschatte omvang van het totale visbestand in het Kanaal Leuven-Dijle gegeven in kilogram en aantal per hectare.

De omvang van het visbestand in het kanaal Leuven-Dijle is geschat op 93,7 kg/ha en 2.545 stuks/ha. De visbiomassa bestaat voornamelijk uit baars (30%), blankvoorn (21%), brasem (17%) en paling (15%). Voor de overige vissoorten geldt dat het aandeel in de bestandschatting maximaal 5% bedraagt, waarbij karper en zeelt nog het meest abundant zijn.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 23 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Op basis van aantallen bestaat het visbestand in het kanaal Leuven-Dijle voornamelijk uit baars (67%) en blankvoorn (23%). Voor de overige vissoorten geldt dat het aandeel in de bestandschatting maximaal 5% bedraagt. Pos is hierbij nog het meest abundant.

Tabel 5.1. Raming van het visbestand in het Kanaal Leuven-Dijle (kg/ha) in 2014. Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 13,6 - 0,0 0,0 0,8 12,8 Baars 28,5 7,3 17,0 4,2 0,0 - Blankvoorn 20,0 2,4 3,4 7,7 6,6 - Brasem 16,1 0,0 0,0 0,0 0,1 16,0 Driedoornige stekelbaars 0,0 - 0,0 - - - Hybride 0,8 - 0,1 0,6 0,0 0,1 Karper 4,3 - - - - 4,3 Pos 1,5 0,2 1,2 - - - Snoekbaars 0,4 - - - - 0,4 Spiegelkarper 3,5 - - - - 3,5 Limnofiel Bittervoorn 0,0 - 0,0 - - - Rietvoorn/Ruisvoorn 0,3 0,0 - 0,3 - - Zeelt 4,7 - 0,6 1,8 - 2,4 Rheofiel Winde 0,0 - - 0,0 - - Totaal 93,7 9,9 22,3 14,6 7,5 39,5 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Tabel 5.2. Raming van het visbestand in het Kanaal Leuven-Dijle (N/ha) in 2014. Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 46 - 1 1 12 32 Baars 1.712 970 676 67 0 - Blankvoorn 583 357 108 96 22 - Brasem 12 3 0 0 0 9 Driedoornige stekelbaars 1 - 1 - - - Hybride 14 - 4 10 0 0 Karper 1 - - - - 1 Pos 131 52 79 - - - Snoekbaars 0 - - - - 0 Spiegelkarper 1 - - - - 1 Limnofiel Bittervoorn 1 - 1 - - - Rietvoorn/Ruisvoorn 5 2 - 3 - - Zeelt 38 - 26 11 - 1 Rheofiel Winde 0 - - 0 - - Totaal 2.545 1.384 896 188 34 44 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen 5.4 Bestandschatting stuwpanden In tabel 5.3 en tabel 5.4 is de geschatte omvang van het totale visbestand per stuwpand en voor het hele kanaal Leuven-Dijle gegeven in kilogram en aantal per hectare. In bijlage 5 zijn de bestandschattingen per stuwpand verder gespecificeerd per lengtegroep. Bij de stuwpanden SAS1 en 3 zijn hierbij ook de verbredingen meegenomen. Navolgend wordt voor deze stuwpanden ook nog het verschil in de visstand gespecificeerd tussen de verbredingen en de kanaaldelen.

De geraamde visbestanden lopen sterk uiteen tussen de vijf verschillende stuwpanden. In SAS 1 is veruit het grootste visbestand aangetroffen (199,5 kg/ha en 4.686 stuks/ha). In dit stuwpand is veel blankvoorn aangetroffen. Ook brasem en baars zijn sterk vertegenwoordigd in dit stuwpand. Ook in stuwpand 3 is de omvang van het visbestand relatief hoog (111,3 kg/ha en 2.025 stuks/ha). Brasem, blankvoorn en karper komen op basis van biomassa het meest voor in dit stuwpand. Het hoge bestand is vooral veroorzaakt door de hoge visstand in de verbreding. In de hoofdstroom zelf is een bestand aangetroffen van 42,7 vergelijkbaar met de SAS 2, 4 en 5 (zie tabel 5.3 t/m 5.6). In de andere drie stuwpanden zijn de aangetroffen visbestanden fors lager. De visbestanden variëren hier van ca. 35 tot 55 kg/ha.

Blz. 24 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Brasem is in deze stuwpanden niet of nauwelijks aangetroffen en ook blankvoorn komt naar verhouding zeer weinig voor. Het is mogelijk dat de bodemsamenstelling ook een deel van de verschillen verklaard. In paragraaf 6.4.2 wordt hier nader op ingegaan.

Tabel 5.3. Raming van het visbestand per stuwpand in het kanaal Leuven-Dijle (kg/ha) in 2014. Gilde Vissoort SAS1 SAS2 SAS3 SAS4 SAS5 Totaal Eurytoop Aal/Paling 11,4 11,4 - 19,3 20,6 13,6 Baars 49,2 34,9 14,3 19,3 12,2 28,5 Blankvoorn 60,1 2,8 27,6 1,2 0,0 20,0 Brasem 41,2 0,0 44,0 - - 16,1 Driedoornige stekelbaars 0,0 - - - 0,0 0,0 Hybride 1,1 0,2 3,6 - - 0,8 Karper 7,1 - 20,0 - - 4,3 Pos 2,4 4,1 0,5 0,1 0,1 1,5 Snoekbaars 0,3 - 0,8 - 1,6 0,4 Spiegelkarper 13,5 - - - - 3,5 Limnofiel Bittervoorn 0,0 - - - - 0,0 Rietvoorn/Ruisvoorn 1,0 - 0,6 0,0 - 0,3 Zeelt 12,0 1,5 - 3,8 - 4,7 Rheofiel Winde - - 0,0 - - 0,0 Totaal 199,5 54,9 111,3 43,7 34,5 93,7 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Tabel 5.4. Raming van het visbestand per stuwpand in het kanaal Leuven-Dijle (N/ha) in 2014. Gilde Vissoort SAS1 SAS2 SAS3 SAS4 SAS5 Totaal Eurytoop Aal/Paling 23 35 - 59 140 46 Baars 2.432 2.718 1.230 1.093 730 1.712 Blankvoorn 1.812 159 646 14 1 583 Brasem 33 1 27 - - 12 Driedoornige stekelbaars 5 - - - 1 1 Hybride 21 4 62 - - 14 Karper 2 - 5 - - 1 Pos 240 330 43 7 14 131 Snoekbaars 0 - 0 - 2 0 Spiegelkarper 4 - - - - 1 Limnofiel Bittervoorn 5 - - - - 1 Rietvoorn/Ruisvoorn 5 - 12 5 - 5 Zeelt 105 7 - 30 - 38 Rheofiel Winde - - 0 - - 0 Totaal 4.686 3.254 2.025 1.208 888 2.545 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

In de stuwpanden SAS1 en SAS3 zijn naast de kanaaldelen ook de verbredingen bevist. Tabel 5.5 en tabel 5.6 geven de ramingen van de bestandschattingen van deze locaties. Uit de resultaten valt op te maken dat de aangetroffen visbestanden in de verbredingen een veelvoud zijn van de visbestanden op het kanaal zelf. In SAS1 is het visbestand in de verbreding geraamd op ruim 1.440 kg/ha (11.133 stuks/ha) tegenover circa 138 kg/ha (4.368 stuks/ha) op het kanaal zelf. Ook in SAS3 is het verschil in de omvang van het visbestand tussen de verbreding (868 kg/ha) en het kanaal (43 kg/ha) zeer groot. In de verbredingen zijn forse bestanden aan blankvoorn en brasem aanwezig. Op het kanaal zelf zijn beide soorten slechts zeer beperkt present.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 25 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Tabel 5.5. Verschil in het visbestand tussen het kanaal en de verbredingen (kg/ha) in 2014. SAS1 SAS1 SAS3 SAS3 Gilde Vissoort kanaal verbreding kanaal verbreding Eurytoop Aal/Paling 12,0 - - - Baars 51,4 4,9 15,4 2,6 Blankvoorn 9,5 1.085,1 0,0 332,0 Brasem 28,5 298,5 4,4 480,2 Driedoornige stekelbaars 0,0 - - - Hybride 0,0 23,6 - 42,7 Karper 7,5 - 21,8 - Pos 2,5 - 0,5 - Snoekbaars - 7,2 - 9,8 Spiegelkarper 14,2 - - - Limnofiel Bittervoorn 0,0 - - - Rietvoorn/Ruisvoorn - 21,4 0,6 0,4 Zeelt 12,5 2,9 - - Rheofiel Winde - - - 0,4 Totaal 138,1 1.443,6 42,7 868,1 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Tabel 5.6. Verschil in het visbestand tussen het kanaal en de verbredingen (N/ha) in 2014. SAS1 SAS1 SAS3 SAS3 Gilde Vissoort kanaal verbreding kanaal verbreding Eurytoop Aal/Paling 24 - - - Baars 2.546 117 1.336 61 Blankvoorn 1.384 10.491 1 7.751 Brasem 26 171 5 270 Driedoornige stekelbaars 5 - - - Hybride 10 237 - 748 Karper 2 - 5 - Pos 252 - 47 - Snoekbaars - 2 - 3 Spiegelkarper 4 - - - Limnofiel Bittervoorn 5 - - - Rietvoorn/Ruisvoorn - 113 13 6 Zeelt 110 2 - - Rheofiel Winde - - - 3 Totaal 4.368 11.133 1.407 8.842 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

5.5 Lengtesamenstelling De lengtefrequentieverdelingen van de aangetroffen soorten zijn grafisch weergegeven in bijlage 4. Van de meest voorkomende vissoort in het kanaal, de blankvoorn, zijn voornamelijk exemplaren met lengtes van 12 tot en met 18 cm aangetroffen. Het merendeel van deze vissen betreft waarschijnlijk twee- en driezomerige exemplaren. De grootste blankvoorn die is aangetroffen had een lengte van 32 cm. Doordat er in januari 2014 nog 1.100kg blankvoorn (lengte 5-15cm) op het kanaal werd uitgezet, is het lastig om te bepalen of de aanwezige lengteopbouw vooral het gevolg is van natuurlijke reproductie of van de bepotingen. Het bestand aan baars bestaat vooral uit één- en tweezomerige vissen. De éénzomerige exemplaren hebben lengtes bereikt tot circa 10 cm. Ook oudere baarzen zijn aangetroffen met een maximale lengte van 27 cm. Het brasembestand bestaat in hoofdzaak uit grote oude vissen met een lengte tussen 50 en 60 cm. Brasems kleiner dan 50 cm zijn nauwelijks aangetroffen. Er lijkt nauwelijks sprake van natuurlijke aanwas te zijn. Pos is over een brede lengterange aangetroffen. Dit duidt op de aanwezigheid van meerdere jaarklassen. Onderscheid in jaarklassen is door overlapping niet duidelijk waar te nemen. Van rietvoorn zijn slechts weinig exemplaren aangetroffen.

Blz. 26 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

De grootste rietvoorn had een lengte van 25 cm. Ook van snoekbaars zijn zeer weinig vissen waargenomen. Dit waren er welgeteld drie met lengtes van 47, 72 en 73 cm. De palingen die in het kanaal zijn aangetroffen variëren in lengte van 14 tot en met 70 cm. In totaal zijn zes karpers in het kanaal gevangen waaronder twee spiegelkarpers. De karpers hadden lengtes variërend van 51 tot en met 67 cm. Van zeelt zijn voornamelijk enkele juvenielen waargenomen (vissen met een lengte rond de 11 cm). Daarnaast zijn ook enkele zeelten aangetroffen van circa 45 cm. Snoeken zijn in het kanaal Leuven-Dijle niet aangetroffen. Van de overige vissoorten zijn veelal slechts enkele exemplaren aangetroffen of is geen duidelijk beeld van de lengteopbouw verkregen.

Figuur 5.2. Van brasem zijn bijna uitsluitend grote exemplaren aangetroffen.

5.6 Conditie De conditie van de gevangen vissen is niet bepaald. Wel is bij de bemonsteringen een visuele inspectie uitgevoerd op de conditie van de gevangen vis. De vissen in het kanaal Leuven-Dijle zagen er goed uit. De conditie van de vissen lijkt op het oog gemiddeld te zijn.

5.7 Predator-prooi verhouding De aangetroffen predatoren in het kanaal Leuven-Dijle zijn de soorten baars en snoekbaars. Op basis van de biomassa van deze soorten (> 15 cm) en het totale prooivisbestand (≤ 15 cm) is de predator- prooi verhouding berekend op 1:7. De biomassa aan predatoren is berekend op slechts 4,6 kg/ha en de biomassa aan prooivis op 32,2 kg/ha. Het aandeel van de predatoren is op basis van biomassa laag in verhouding tot het aandeel prooivis, waarmee geen regulerend effect aanneembaar is.

5.8 Theoretische draagkracht Op basis van de zomergemiddelden nutriëntenconcentraties en de verblijftijd van het water is de theoretische draagkracht van het kanaal Leuven-Dijle berekend. In tabel 5.7 zijn de verblijftijden en zomergemiddelden nutriëntenconcentraties gegeven (bron: W&Z en VMM).

Tabel 5.7. Zomergemiddelden nutriëntenconcentraties* en verblijftijden kanaal Leuven-Dijle. Meetpunt 800000 803000 Gemiddeld TotPO4 0,11 0,30 0,21 oPO4 0,04 0,12 0,08 TotN 4,18 6,73 5,46 P:N ratio 1:39 1:23 1:26 Verblijftijd Lang** Lang** Lang** *) waarden van april – september 2014 **) schatting

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 27 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Er lijkt geen sprake te zijn van stikstoflimitatie. Het vrije (ortho) fosfaat wordt ook in dit kanaal niet geheel benut maar is relatief gezien minder aanwezig dan in de andere kanalen. Er wordt alleen water via het kanaal afgevoerd door de schuttingen zodat naar verwachting de verblijftijd lang genoeg is om de aanwezige nutriënten te benutten. Uitgaande van het totaal fosfaat gehalte van 0,21 mg/l wordt een dragend vermogen berekend van 262 kg/ha. Dit is aanmerkelijk meer dan de gevonden 94 kg/ha. Indien gecorrigeerd wordt voor het vrije (ortho) fosfaat dan wordt op basis van 0,13 mg P/l een dragend vermogen van 186 kg/ha berekend wat ook nog twee keer zo hoog is dan de aangetroffen visstand. Geconcludeerd moet worden dat de visstand zich onder het dragend vermogen van het water bevind.

5.9 Hengelvangstgegevens In figuur 5.3 t/m 5.5 worden de hengelvangstgegevens van het kanaal Leuven-Dijle weergegeven. Deze gegevens hebben betrekking op hengelwedstrijden uit de periode 2011- 2014 en zijn verzameld door de Vlaamse Vereniging van Hengelsport Verbonden (VVHV). Het aantal georganiseerde wedstrijden bedroeg in 2011 nog acht, in de jaren daarna werden er jaarlijks twee of drie wedstrijden gevist.

Het gemiddelde vangstgewicht ligt de laatste jaren in de orde van grootte van 150 tot 400 gram per manhengeluur. De vangsten in 2013 zijn duidelijk lager dan in de overige jaren. De vangstsamenstelling wordt in 2013 gedomineerd door de groep overige soorten (vooral baars en pos) terwijl in 2014 de voornachtigen domineren. Het aandeel brasemachtigen is zeer beperkt. In 2011 en 2012 was de vangst gemiddeld gevarieerder opgebouwd met zowel een behoorlijk aandeel voornachtigen alsmede overige soorten. In die jaren was het aandeel brasemachtigen ook laag, zij het iets hoger dan de laatste twee jaar.

De voornachtigen die in 2014 zijn gevangen bevinden zich vrijwel allemaal in de lengteklasse van 10 tot 20 cm. De brasemachtigen zijn verdeeld over de verschillende lengteklassen, waarbij het merendeel van de gevangen vissen tussen de 30 en 40 cm is. De overige vissoorten vallen grotendeels binnen de lengteklasse van 10 tot 20 cm.

500

400

300

200

100 Gemiddeldvangstgewicht (g/mhu) 0 2011 2012 2013 2014 Jaar Figuur 5.3. Gemiddeld vangstgewicht (g/mhu) hengelvangsten kanaal Leuven-Dijle 2011-2014.

Blz. 28 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

100% Voornachtigen Brasemachtigen 80% Overig

60%

40%

20% Gemiddeldevangstsamenstelling 0% 2011 2012 2013 2014 Jaar Figuur 5.4. Gemiddelde vangstsamenstelling hengelvangsten kanaal Leuven-Dijle 2011-2014.

100% Voornachtigen 80% Brasemachtigen Overig

60%

40%

20% Relatieve Relatieve lengtesamenstelling

0% < 10cm 10-20 cm 20-30 cm 30-40 cm 40-50 cm > 50 cm Lengteklasse (cm) Figuur 5.5. Relatieve lengtesamenstelling hengelvangsten kanaal Leuven-Dijle in 2013 en 2014.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 29 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

6 DISCUSSIE

6.1 Uitvoering bemonstering De bemonsteringen van de drie kanalen zijn goed verlopen. De weersomstandigheden gedurende de bemonsteringen waren over het algemeen goed. Tot ver in het najaar van 2014 was het rustig weer met relatief hoge temperaturen. Bij de verdeling van de trajecten is er op gelet dat alle aanwezige habitats naar verhouding zijn bemonsterd. Alle kanalen zijn bemonsterd binnen de in het Handboek (ref. 3) voorgeschreven periode. Tijdens de uitvoering is gelet op mogelijke winterclusteringen, maar deze zijn niet waargenomen. Wel is de visstand op de kanalen zeer ongelijk verdeeld. In de verbredingen/zwaaikommen is de visstand meestal van veel grotere omvang dan op het kanaal zelf. Gezien de resultaten en het verloop van de bemonsteringen kan gesteld worden dat een representatief beeld van de visstand is verkregen.

6.2 Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten

6.2.1 Soortensamenstelling De soortensamenstelling is op het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten met 19 soorten relatief groot. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat een zestal van de aangetroffen soorten exoten zijn. De meeste vissoorten behoren tot het eurytope stromingsgilde, namelijk: paling, alver, baars, blankvoorn, brasem, karper, kolblei, pos, snoek en snoekbaars. De overige vissoorten zijn de limnofiele rietvoorn en zeelt en de rheofiele winde. De soorten koikarper, karper, zilverkarper, marmergrondel, zwartbekgrondel, roofblei en winde zijn minder talrijk aanwezig dan de overige soorten. Van voorgenoemde soorten zijn hoogstens tien exemplaren aangetroffen op heel het kanaal.

Bij de laatste bevissing op het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten in 2010 werden 17 soorten aangetroffen (ref. 2). Dit is twee soorten minder dan in 2014. In 2011 werden giebel (n=7), rivierdonderpad (n=1) en riviergrondel (n=1) in kleine hoeveelheden aangetroffen (ref. 2). Deze soorten zijn in 2014 niet meer waargenomen. Daar staat tegenover dat in 2014 koikarper (n=1), zilverkarper (n=2), marmergrondel (n=7), zwartbekgrondel (n=9) en roofblei (n=10) addtioneel zijn aangetroffen. Omdat de vangstaantallen laag zijn berust het aantreffen van deze soorten deels op toeval. Voor marmergrondel, zwartbekgrondel en roofblei kan er sprake zijn van een toename in de verspreiding.

Figuur 6.1. Marmergrondel en zwartbekgrondel (links) weten hun verspreidingsgebied in België steeds verder uit te breiden.

6.2.2 Omvang visbestand Het aanwezige visbestand op het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is geraamd op 257 kg/ha (3.116 stuks/ha). Hiermee is het visbestand voor een kanaal van behoorlijk forse omvang. Op basis van gewicht wordt de visstand vooral bepaald door brasem en blankvoorn. Op basis van aantallen domineert blankvoorn de visstand. Het broedbestand van vrijwel alle aangetroffen soorten is van beperkte omvang. Normaliter kan dit duiden op minder gunstige paai- en opgroeimogelijkheden voor vis. In het kanaal zijn overigens voldoende zwaaikommen en speciaal aangelegde paaiplaatsen

Blz. 30 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

(zeven stuks in totaal) aanwezig waar de onderwatervegetatie zich goed ontwikkeld. Er zou verwacht mogen worden dat deze plaatsten afdoende mogelijkheden bieden als paai- en opgroeigebied. Hengelaars melden ook paaiactiviteit van vooral voorn, baars, brasem en karper in de zwaaikommen. Ook wordt er massaal visbroed waargenomen (med. PVC). Het is daarom niet geheel duidelijk waarom het aangetroffen broedbestand van veel soorten relatief laag is. Het aanwezige roofvisbestand is ten opzichte van de hoeveelheid prooivis relatief groot. Een regulerende werking op de hoeveelheid prooivis kan dan ook zeker verwacht worden.

In 2010 werd het visbestand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten geraamd op 205 kg/ha (ref. 2). Dit komt redelijk overeen met de huidige geraamde visbiomassa van 257 kg/ha. In onderstaande tabel zijn de verschillen voor de meest voorkomende soorten weergegeven. De samenstelling van de visstand is in beide jaren anders van opbouw. In 2014 is de geraamde biomassa van baars, brasem, snoekbaars en snoek hoger dan in 2010. Daar staan tegenover dat in 2010 het blankvoornbestand van grotere omvang was dan in 2014 (ref. 2). Bij brasem wordt het verschil vooral gevonden bij de exemplaren groter dan 40 cm. Waar in 2010 de schatting voor deze groep nog op 25 kg/ha uitkwam is deze in 2014 85 kg/ha. In 2010 is het open water van het kanaal bemonsterd middels de inzet van de zegen en de wonderkuil. Van de wonderkuil is bekend dat de vangsefficientie voor grotere vis zeer beperkt is. Mogelijk speelt dit mee in het aangetroffen verschil in het bestand aan grote brasem.

Tabel 6.1. Verschil in het visbestand (kg/ha) bij de belangrijkste soorten tussen 2010 en 2014. 2010 2014 baars 10 19 blankvoorn 113 91 brasem 62 107 snoekbaars 7 8 snoek 1 7 n soorten 17 19 totaal 205 257

6.2.3 Vergelijking gelijkaardige wateren In figuur 6.2 is een overzicht gegeven van de bestandschattingen op een 14-tal kanalen in België in de periode 2010-2014. Het huidige visbestand van 257 kg/ha op het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten kan in verhouding tot de andere Vlaamse kanalen als behoorlijk visrijk worden omschreven. Alleen op het kanaal Roeselare-Leie is een nog omvangrijker bestand aangetroffen (448 kg/ha). In tegenstelling tot veel andere kanalen waar de visstand vaak tamelijk eenzijdig is, is de visstand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten soortenrijk en gevarieerd.

300 448 kg/ha > 250

200

150

100

Bestandschattingkg/ha 50

0

Figuur 6.2. Geraamde visbiomassa in gelijkaardige kanalen (ref. 4 t/m 9).

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 31 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

6.2.4 Viswatertypering Kenmerkend voor scheepvaartkanalen is een slechte ontwikkeling van waterplanten. Dit komt enerzijds door een veelal smalle, beschoeide, oeverzone en anderzijds door opwerveling van slib door scheepvaart. In dergelijke wateren bevindt zich vaak een eenzijdig visbestand met een lage soortenrijkdom. Kenmerkende soorten zijn brasem en snoekbaars met begeleidende soorten als blankvoorn, pos en kolblei. De draagkracht van dergelijke wateren is vooral afhankelijk van de samenstelling van de waterbodem en de verblijftijd van het water en kan oplopen tot 800 kilogram per hectare (ref. 14). Tegenwoordig is een dergelijk hoge biomassa echter uitzonderlijk gezien de sterke teruggang van de nutriëntengehaltes.

De visstand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is niet eenduidig te typeren. Op basis van de inrichting en kenmerken van het kanaal mag een brasem-snoekbaarstype worden verwacht. De omvang en samenstelling van de visstand wijzen echter meer op een snoek-blankvoorntype of een blankvoorn-brasemtype. De aangetroffen visbiomassa ligt wel onder de streefwaarden die bij deze typen passen. Kenmerkende vissoorten zijn brasem, baars en blankvoorn. Daarnaast is de belangrijkste roofvis de snoek en heeft de rietvoorn een relatief groot aandeel in de bestandschatting. De overeenkomsten met het snoek-blankvoorn viswatertype lijken voort te komen uit de relatief grote verhouding tussen oeverlengte en wateroppervlak, zoals in dergelijke (smalle) lijnvormige wateren het geval is. Vegetatieontwikkeling is voornamelijk aanwezig in de ondiepe oeverzone en in de vele aanwezige verbredingen en aangelegde paaiplaatsen. Vooral voor typische plantminnende soorten als de rietvoorn, maar ook juveniele snoek, is deze vegetatie van essentieel belang. Herbepotingen van snoek worden in deze zones uitgevoerd. Samenvattend lijkt de visstand in het kanaal de meeste overeenkomsten te vertonen met het snoek-blankvoorntype en het blankvoorn-brasemtype. Dit zijn ook de typeringen die in de huidige doelstellingen zijn geformuleerd.

Tabel 6.2. Viswatertypering kanaal Dessel-Turnhout-Schoten (lichtblauw zijn aanwezige soorten en heersende omstandigheden, donkerblauw zijn dominante vissoorten). Viswatertype Baars-Blankvoorn Rietvoorn-Snoek Snoek-Blankvoorn Blankvoorn-Brasem Brasem-Snoekbaars Emerse vegetatie matig redelijk redelijk redelijk weinig Drijvende vegetatie weinig veel redelijk matig weinig Submerse vegetatie redelijk veel matig weinig geen Bedekking vegetatie (%) 10-60 60-100 20-60 10-20 0-10 Vissoorten Kwabaal + - - - -- Rivierdonderpad + - - - -- Tiendoornige stekelbaars + ++ ++ - -- Driedoornige stekelbaars + ++ ++ - -- Bittervoorn + ++ ++ - -- Kleine modderkruiper + ++ ++ - -- Zeelt - ++ + - -- Grote Modderkruiper - ++ + - -- Kroeskarper - ++ + - -- Rietvoorn - ++ ++ - -- Karper -- ++ ++ - -- Snoek -- ++ ++ + - Riviergrondel + + + + - Vetje + + + + - Paling + + + + + Kolblei - - ++ + + Baars + - ++ + + Blankvoorn + - ++ ++ + Meerval -- - ++ ++ - Pos - - + ++ ++ Brasem - - + ++ ++ Snoekbaars -- -- - ++ ++ Maximale draagkracht (kg/ha) 10-100 100-350 300-500 350-600 450-800 Voedselrijkdom Voedselarm Zeer voedselrijk Fosfaatgehalte (mg/l P) < 0,01 > 0,1

Blz. 32 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

6.2.5 Predatie, onttrekkingen en herbepotingen Op basis van het aangetroffen bestand van roofvissen en het prooivisbestand is het aannemelijk dat de roofvis een belangrijke rol speelt bij de regulatie van de dichtheid van het visbestand. De snoek en snoekbaars zijn hierbij de belangrijkste predatoren. Naast predatie door roofvissen is er eveneens sprake van enige predatie door vogelsoorten zoals de aalscholver. In de zomer betreft het meestal slechts enkele solitaire exemplaren. In de winter komt het voor dat er door kleine groepjes aalscholvers (5 á 10 exemplaren) wordt gevist (med. PVC). Er blijkt geen grote impact van aalscholverpredatie uit de lengteopbouw van soorten als blankvoorn en brasem. De lengteopbouw van beide soorten is normaal waarbij ook voldoende exemplaren met lengtes tussen 15 en 40 cm aanwezig zijn. Wanneer de aalscholvers veel impact op de visstand hebben zijn vissen uit deze lengtegroep veelal sterk ondervertegenwoordigd of ontbreken zelfs geheel. Op het kanaal is dat zeker niet aan de orde.

Het is niet goed bekend in hoeverre er onttrekking van vis plaatsvindt door hengelaars. De meeste vissers lijken overigens geen vis mee te nemen. Slechts paling en snoekbaars worden nog wel eens meegenomen voor consumptie. Consumptie van vis uit het kanaal wordt overigens ook sterk afgeraden vanwege zware vervuiling van de waterbodem (med. PVC). Het is onbekend of er recent vissterfte heeft plaatsgevonden. Het is niet duidelijk in hoeverre de onttrekking van snoekbaars door hengelaars invloed heeft op het bestand van deze soort. Thans is nog een redelijk bestand aan snoekbaars aanwezig. Wel is het zo dat er bijna uitsluitend grotere maten snoekbaars aanwezig zijn, juvenielen zijn vrijwel niet aangetroffen. De oorzaak hiervan ligt niet bij de onttrekkingen maar mogelijk heeft de jonge snoekbaars het steeds moeilijker in het kanaal als gevolg van het toegenomen doorzicht.

In het verleden werd het blankvoornbestand ondersteund met uitzettingen volgens het herbepotingsmodel. Momenteel vinden er geen uitzettingen meer plaats omdat het voornbestand voldoende is hersteld. Wel vinden aanvullende uitzettingen plaats van zeelt, snoek en karper (med. PVC). Er is een omvangrijk en deugdelijk opgebouwd blankvoornbestand aangetroffen. Herbepoting van blankvoorn is dan ook niet noodzakelijk. Zeelten zijn slechts lokaal aangetroffen. De aanwezigheid van éénzomerige exemplaren duidt op natuurlijke reproductie. Van karper is slechts één exemplaar aangetroffen. Het verkrijgen van een duidelijk beeld van de karperpopulatie op een dergelijk kanaal is doorgaans zeer lastig, omdat de grote karpers zich moeilijk laten vangen en zich vaak in voorkeurgebieden ophouden die niet altijd goed te bemonsteren zijn. De snoeken lijken zich goed te kunnen handhaven op het kanaal. Het is onduidelijk of de juveniele exemplaren alleen voortkomen van de uitzettingen of deels afkomstig zijn van de natuurlijke aanwas. Het snoekbestand is overigens niet erg omvangrijk.

6.2.6 Hengelactiviteiten Op het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten vinden diverse hengelactiviteiten plaats. Het kanaal wordt genoemd als een belangrijk hengelwater in de provincie Antwerpen. Er worden allerlei hengeldisciplines op het kanaal beoefend. Als de omstandigheden het toelaten wordt er vrijwel dagelijks op het kanaal gevist (med. PVC). Ook worden er op jaarbasis een veertigtal wedstrijden georganiseerd.

De hengelvangsten (wedstrijdvisserij) op het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten hebben de laatste jaren een omvang van circa 300 tot 700 gram per manhengeluur, waarbij er sprake lijkt van een licht stijgende trend in de vangsten. Er is hierbij tevens een behoorlijke spreiding in vangsten tussen de verschillende sectoren. Uit de vangstsamenstelling blijkt dat de vangsten voor circa 60% bestaan uit voornachtigen. Dit komt overeen met de resultaten van het visstandonderzoek waarbij de voornachtigen ook circa 60% van het visbestand in aantallen bepalen. De samenstelling van de vangsten komt goed overeen met het aangetroffen visbestand. Snoek wordt sinds de laatste jaren steeds vaker gevangen.

De voornachtigen die in 2014 gevangen zijn vallen grotendeels in de lengteklasse van 10 tot 20 cm. Vissen binnen deze lengterange zijn het meest abundant in het kanaal. De brasemachtigen zijn verdeeld over de verschillende lengteklassen. De overige vissoorten vallen grotendeels binnen de lengteklasse van 10 tot 20 cm, wat overeenkomt met de meest abundant voorkomende lengterange van baars en pos.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 33 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

De tevredenheid over de vangsten door wedstrijdvissers zijn wisselend. Gemiddeld genomen worden de vangsten als matig tot goed omschreven. Hierbij is er een variatie tussen de jaren en de verschillende sectoren.

6.2.7 Theoretische draagkracht Het aanwezige visbestand op kanaal Dessel-Turnhout-Schoten lijkt zich ongeveer op het berekende theoretische dragend vermogen te bevinden. De visstand bevindt zich in elk geval niet onder het dragend vermogen.

6.3 Kanaal Bossuit-Kortrijk

6.3.1 Soortensamenstelling De soortensamenstelling is op het kanaal Bossuit-Kortrijk is met de aanwezigheid van tien soorten relatief beperkt. De meeste vissoorten behoren hierbij tot het eurytope stromingsgilde, namelijk: paling, baars, blankvoorn, brasem, driedoornige stekelbaars, karper, pos en snoekbaars. De overige vissoorten zijn de limnofiele bittervoorn, rietvoorn en zeelt en de rheofiele winde. Exoten zijn niet aangetroffen. In het aangrenzende kanaal Boven-Schelde zijn alleen enkele blauwbanden gevangen. In dit deel van Vlaanderen lijkt het er sterk op dat de invasie van de exotische grondelsoorten nog niet heeft bereikt. Van giebel zijn slechts drie exemplaren aangetroffen op heel het kanaal. De overige soorten zijn in veel hogere aantallen aangetroffen.

Bij de laatste bevissing op het kanaal Bossuit-Kortrijk in 2011 werden nog veertien soorten aangetroffen. Soorten die in 2011 additioneel zijn aangetroffen zijn alver (n=44), karper (n=3), winde (n=3) en zonnebaars (n=2). De vangstaantallen van deze soorten waren veelal zeer laag. Alleen van alver werd nog wel een redelijk aantal individuen waargenomen (ref. 12). Omdat alver een scholenvis is, is het goed mogelijk dat in 2011 juist een school alvers is gevangen en in 2014 niet.

6.3.2 Omvang visbestand Het visbestand op het kanaal Bossuit-Kortrijk is geraamd op 212,5 kg/ha (8.659 stuks/ha). Hiermee is het visbestand voor een kanaal van behoorlijk forse omvang. Op basis van gewicht is de visstand behoorlijk gevarieerd opgebouwd zonder dominantie van één of enkele soorten. Paling, blankvoorn, brasem en baars hebben het hoogste gewichtsaandeel in de visstand. Blankvoorn is op basis van aantallen veruit het meest aanwezig. Bij de soorten blankvoorn, baars en snoekbaars is een behoorlijk groot broedbestand aanwezig. Dit duidt op een goede rekrutering dit jaar en blijkbaar zijn er (voor deze soorten) voldoende paai- en opgroeimogelijkheden op het kanaal aanwezig.

De visstand is tamelijk ongelijkmatig over de drie stuwpanden verdeeld. Het laagste visbestand is aangetroffen in stuwpand Moen-Bossuit (77 kg/ha). In de andere twee stuwpanden bedraagt de visstand 230 kg/ha (Kortrijk-Zwevegem) en 317 kg/ha (Zwevegem-Moen). Ook in 2011 was de visstand ongelijk over de stuwpanden verdeeld (ref. 12). Het lage visbestand in het stuwpand Moen- Bossuit heeft mogelijk te maken met het inlaten van water uit de Boven-Schelde. Op de locaties waar dit water het kanaal Bossuit-Kortrijk binnenkomt zijn in de oever nauwelijks vissen aangetroffen.

Tabel 6.3. Verschil in het visbestand (kg/ha) bij de belangrijkste soorten tussen 2011 en 2014. 2011 2014 paling 24 67 baars 7 23 blankvoorn 13 58 brasem 7 45 snoekbaars 1 9 n soorten 14 10 totaal 69 213

Blz. 34 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

In 2011 werd het visbestand in het kanaal Bossuit-Kortrijk geraamd op 69 kg/ha (ref. 12). Dit is fors lager dan de huidige raming van 213 kg/ha. In onderstaande tabel zijn de verschillen voor de meest voorkomende soorten weergegeven. De samenstelling van de visstand is in beide jaren anders van opbouw. In 2014 is de geraamde biomassa van veel soorten duidelijk hoger dan in 2011. Vanaf 2010 is er een behoorlijke hoeveelheid blankvoorn uitgezet (in totaal 2365 kg). Mogelijk vormt dit de verklaring voor een deel van het toegenomen blankvoornbestand.Verder lijkt het voor de hand te liggen dat de inzet van een ander vangtuig (nu stortkuil in plaats van zegen) een groot deel van het verschil verklaart. In 2011 is overdag met een relatief kleine zegen gevist waarbij ook nog veel lijn werd geschoten. Het vissen onder dergelijke omstandigheden biedt vooral grote vis de kans om te ontsnappen (het vangstrendement is dan veel lager). Voor de uitkomsten van het onderzoek kan dat van groot belang zijn. Op een kanaal als Bossuit-Kortrijk geeft een bemonstering met de stortkuil een meer representatief beeld van de visstand. De aangetroffen verschillen in de visstand moeten meer gezien worden als de resultaten van een andere bemonsteringsstrategie.

6.3.3 Vergelijking gelijkaardige wateren Uit het overzicht dat in figuur 6.2 is gegeven blijkt dat het huidige visbestand van 213 kg/ha op het kanaal Bossuit-Kortrijk als behoorlijk omvangrijk kan worden beschouwd. In afwijking op de meeste kanalen is de visstand niet eenzijdig opgebouwd. Dit wil overigens niet zeggen dat er sprake is van een grote soortenrijkdom. Met tien vissoorten behoort het kanaal Bossuit-Kortrijk tot een van de minder soortenrijke kanalen.

6.3.4 Viswatertypering De visstand in het kanaal Bossuit-Kortrijk is niet eenduidig te typeren. Op basis van de inrichting en kenmerken van het kanaal mag een brasem-snoekbaarstype worden verwacht. De omvang en samenstelling van de visstand wijzen echter meer op een snoek-blankvoorntype of een blankvoorn- brasemtype. De aangetroffen visbiomassa ligt wel onder de streefwaarden die bij deze typen passen. Kenmerkende vissoorten zijn brasem, baars en blankvoorn. Daarnaast is de belangrijkste roofvis de snoek en heeft de rietvoorn een relatief groot aandeel in de bestandschatting. In de huidige visstand is hier echter geen sprake van. Snoek is niet aangetroffen, snoekbaars is de belangrijkste roofvis en het bestand van rietvoorn en zeelt is laag. De overeenkomsten met het snoek-blankvoorn viswatertype lijken voort te komen uit de relatief grote verhouding tussen oeverlengte en wateroppervlak, zoals in dergelijke (smalle) lijnvormige wateren het geval is. Samenvattend lijkt de visstand in het kanaal de meeste overeenkomsten te vertonen met het snoek-blankvoorntype en het blankvoorn-brasemtype. De huidige doelstelling voor het kanaal is het blankvoorn-brasemtype met een densiteit van 150 kg/ha.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 35 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Tabel 6.4. Viswatertypering kanaal Bossuit-Kortrijk (lichtblauw zijn aanwezige soorten en heersende omstandigheden, donkerblauw zijn dominante vissoorten). Viswatertype Baars-Blankvoorn Rietvoorn-Snoek Snoek-Blankvoorn Blankvoorn-Brasem Brasem-Snoekbaars Emerse vegetatie matig redelijk redelijk redelijk weinig Drijvende vegetatie weinig veel redelijk matig weinig Submerse vegetatie redelijk veel matig weinig geen Bedekking vegetatie (%) 10-60 60-100 20-60 10-20 0-10 Vissoorten Kwabaal + - - - -- Rivierdonderpad + - - - -- Tiendoornige stekelbaars + ++ ++ - -- Driedoornige stekelbaars + ++ ++ - -- Bittervoorn + ++ ++ - -- Kleine modderkruiper + ++ ++ - -- Zeelt - ++ + - -- Grote Modderkruiper - ++ + - -- Kroeskarper - ++ + - -- Rietvoorn - ++ ++ - -- Karper -- ++ ++ - -- Snoek -- ++ ++ + - Riviergrondel + + + + - Vetje + + + + - Paling + + + + + Kolblei - - ++ + + Baars + - ++ + + Blankvoorn + - ++ ++ + Meerval -- - ++ ++ - Pos - - + ++ ++ Brasem - - + ++ ++ Snoekbaars -- -- - ++ ++ Maximale draagkracht (kg/ha) 10-100 100-350 300-500 350-600 450-800 Voedselrijkdom Voedselarm Zeer voedselrijk Fosfaatgehalte (mg/l P) < 0,01 > 0,1

6.3.5 Predatie, onttrekkingen en herbepotingen Het aandeel van de predatoren is op basis van biomassa relatief laag in verhouding tot het aandeel prooivis. De aanwezige predatoren baars en snoekbaars hebben dan ook een beperkt regulerend effect op het prooivisbestand. Naast predatie door roofvis is er ook sprake van predatie door visetende vogels , zoals de aalscholver. Dagelijks zijn er aalscholvers op het kanaal aanwezig. In het voorjaar en de zomer betreft het meestal enkele solitair jagende exemplaren. In de herfst en winter zijn er grotere groepen aanwezig (med. PVC). Het brasembestand is niet volledig normaal van opbouw, er zijn relatief weinig exemplaren groter dan 25cm aanwezig. Bij blankvoorn zijn weinig vissen groter dan 20 cm aanwezig. Wanneer aalscholvers veel impact op de visstand hebben, zijn vissen uit de lengtegroep 15-40 cm veelal sterk ondervertegenwoordigd of ontbreken zelfs geheel. Op het kanaal is daar slechts gedeeltelijk sprake van. Echter, de oorzaak hiervan lijkt niet bij aalscholverpredatie te liggen. De oorzaak moet waarschijnlijk eerder gezocht worden in de aanwezige voedselsituatie dan dat deze gerelateerd kan worden aan sterke aalscholverpredatie. Tijdens de bemonstering zijn daarnaast geen vissen met bijtschade waargenomen.

De omvang van de onttrekking van vis door hengelaars is niet precies bekend. Wel wordt er gesproken over enige onttrekking van allerlei soorten en maten vis, onder andere snoekbaars wordt regelmatig meegenomen voor consumptie. Het effect van deze onttrekkingen lijkt beperkt te zijn aangezien er thans een mooi snoekbaarsbestand aanwezig is die een gezonde opbouw kent.

De voorbije jaren hebben er geregeld visuitzettingen plaatsgevonden op het kanaal. Zo werd er in 2010 en 2011 een bescheiden hoeveelheid jonge snoekjes uitgezet. Het resultaat van deze uitzettingen lijkt zeer beperkt te zijn aangezien er bij de bemonstering geen enkele snoek is aangetroffen. Verdere uitzettingen betrof de versterking van het blankvoornbestand. Ook heeft een éénmalige bepoting van rietvoorn plaatsgevonden in 2011. Gezien het formaat van de uitgezette blankvoorn in 2014 (10-20 cm) lijkt de natuurlijke reproductie van de soort op het kanaal goed te zijn.

Blz. 36 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Er zijn relatief veel éénzomerige blankvoorns aangetroffen. Ook bij baars zijn veel juvenielen aanwezig. Van de uitgezette rietvoorns (10-17 cm) is nauwelijks iets teruggevonden. Des te opmerkelijker is het dat er wel een redelijk aantal éénzomerige exemplaren is aangetroffen, hetgeen duidt op natuurlijke reproductie.

6.3.6 Hengelactiviteiten Op het kanaal Bossuit-Kortrijk vinden thans diverse hengelactiviteiten plaats. Wel wordt gemeld dat het aantal hengelaars afneemt. De hengelactiviteiten bestaan vooral uit recreatieve-, karper-, snoekbaars- en wedstrijdvisserij, waarbij de eerst en laatst genoemde activiteiten afnemen. De vissers klagen over matige vangsten. In 2014 werden wel weer éénzomerige blankvoorns waargenomen, iets dat de jaren daarvoor niet het geval was. De resultaten van het visstandonderzoek bevestigen deze waarneming.

Langs het kanaal Bossuit-Kortrijk worden met regelmaat hengelwedstrijden gehouden. De hengelvangsten op het kanaal hebben een omvang van circa 200 tot 600 g/mhu. De vangsten worden gedomineerd door voornachtigen, waarbij er de laatste jaren sprake is van een lichte stijging van het aandeel van deze vissen. De hengelvangsten komen redelijk goed overeen met de resultaten van het visstandonderzoek. Uit de bestandschatting blijkt dat de visstand op basis van aantallen gedomineerd wordt door blankvoorns. De hengelvangsten liggen in dezelfde orde van grootte als de vangsten op het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten.

De voornachtigen die in 2014 gevangen zijn vallen grotendeels in de lengteklassen <10 cm en 10 tot 20 cm. Vissen binnen deze lengterange zijn het meest abundant in het kanaal. De brasemachtigen zijn verdeeld over de verschillende lengteklassen waarbij de piek zich tussen 5 en 25 cm bevindt. De hengelvangsten komen hiermee sterk overeen. De overige vissoorten vallen grotendeels binnen de lengteklassen <10 cm en 10 tot 20 cm, wat overeenkomt met de meest abundant voorkomende lengterange van baars en pos.

De tevredenheid over de vangsten door wedstrijdvissers zijn wisselend. In 2012 en 2013 was de gemiddelde tevredenheid over de vangsten slecht (vangsten gemiddeld tussen 200 en 400 g/mhu). In 2014 waren vissers duidelijk meer tevreden over de vangsten. De vangsten werden gemiddeld gekarakteriseerd als goed (vangsten gemiddeld tussen 600 en 800 g/mhu).

6.3.7 Theoretische draagkracht Het aanwezige visbestand op kanaal Bossuit-Kortrijk lijkt zich iets onder het berekende theoretische dragend vermogen te bevinden. Omdat er een groot verschil aanwezig is in de nutriëntenconcentraties op de verschillende meetpunten, en het niet duidelijk is welk deel van het kanaal een hogere dan wel lagere concentratie heeft, is het overigens lastig om hier harde conclusies aan te verbinden.

6.4 Kanaal Leuven-Dijle

6.4.1 Soortensamenstelling De soortensamenstelling is op het kanaal Leuven-Dijle met 12 soorten gemiddeld. De meeste vissoorten behoren hierbij tot het eurytope stromingsgilde, namelijk: paling, baars, blankvoorn, brasem, driedoornige stekelbaars, karper, spiegelkarper, pos en snoekbaars. De overige vissoorten zijn de limnofiele bittervoorn, rietvoorn en zeelt en de rheofiele winde. De vangstaantallen van een zestal soorten zijn gering. Van bittervoorn (n=1), driedoornige stekelbaars (n=2), snoekbaars (n=3), karper (n=4), spiegelkarper (n=2) en winde (n=1) zijn zeer lage aantallen aangetroffen.

Bij de laatste bevissing op het kanaal Leuven-Dijle in 2011 werden 14 soorten aangetroffen (ref.13). Dit zijn er twee meer dan in 2014 (ref. 13). De soortensamenstelling wijkt echter behoorlijk af tussen beide jaren. In 2014 zijn de soorten blauwband, kopvoorn, snoek en zonnebaars niet meer aangetroffen.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 37 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Daar staat tegenover dan in 2014 additioneel de soorten karper (waaronder ook spiegelkarper) en bittervoorn zijn aangetroffen. De vangstaantallen van al deze soorten zijn laag dus het aantreffen van deze soorten berust voor een deel op toeval.

6.4.2 Omvang visbestand Het visbestand op het kanaal Leuven-Dijle is geraamd op 93,7kg/ha (2.545 stuks/ha) wat voor een kanaal neerkomt op een bestandsomvang die iets onder het gemiddelde ligt. Op basis van gewicht is de visstand behoorlijk gevarieerd opgebouwd zonder dominantie van één of enkele soorten. Baars, blankvoorn, brasem en paling hebben het hoogste gewichtsaandeel in de visstand. Baars is op basis van aantallen veruit het meest aanwezig. Bij de soorten blankvoorn en baars is een behoorlijk groot broedbestand aanwezig. Dit duidt op een goede rekrutering dit jaar en blijkbaar zijn er (voor deze soorten) voldoende paai- en opgroeimogelijkheden op het kanaal aanwezig. De bestandsomvang in de stuwpanden waar zich de verbredingen en zwaaikommen bevinden, zijn duidelijk hoger dan in de stuwpanden waar deze verbredingen niet aanwezig zijn. Vissen lijken het habitat in de verbredingen te prefereren boven het habitat in de hoofdstroom van het kanaal. Er lijkt een verloop aanwezig in de bestandsomvang in de hoofdstroom van het kanaal. In zuidelijke richting neemt de bestandsomvang toe. Mogelijk is dit te verklaren door een verschil in de bodemsamenstelling. In het noordelijke deel, waar de visstand het laagst is geraamd, bestaat de ondergrond uit zand. Vanaf Kampenhout zit er steeds meer leem door het zand in vanaf Herent bestaat de ondergrond uit zandleem (Med. C. van Liefferinge).

In 2011 werd het visbestand in het kanaal Leuven-Dijle geraamd op 73 kg/ha (ref. 13). Dit wijkt niet veel af van de 94 kg/ha die dit jaar is geraamd voor het kanaal. In onderstaande tabel zijn de verschillen voor de meest voorkomende soorten weergegeven. De samenstelling van de visstand is in beide jaren anders van opbouw. In 2014 is de geraamde biomassa van veel soorten (baars, blankvoorn, brasem) iets hoger dan in 2011. Bij blankvoorn is het verschil in de bestandsomvang tussen beide jaren het grootst. Waar in 2011 de schatting nog slechts 0,4 kg/ha bedroeg, is deze in 2014 20 kg/ha. Het is mogelijk dat de toename verklaard kan worden uit het feit dat de herbepotingen van blankvoorn geintensiveerd zijn in de periode na 2011.

Tabel 6.5. Verschil in het visbestand (kg/ha) bij de belangrijkste soorten tussen 2011 en 2014. 2011 2014 paling 36 14 baars 18 29 blankvoorn 0,4 20 brasem 10 16 n soorten 14 13* totaal 73 94 *inclusief hybride

6.4.3 Vergelijking gelijkaardige wateren Uit het overzicht dat in figuur 6.2 is gegeven blijkt dat het huidige visbestand van 94 kg/ha op het kanaal Leuven-Dijle als iets minder omvangrijk dan gemiddeld kan worden beschouwd. Het gemiddelde van de 14 kanalen bedraagt 136 kg/ha. Net als de visstand op het kanaal Bossuit-Kortrijk is het bestand wel gevarieerd opgebouwd, er is geen sprake van een sterke dominantie van één soort. De huidige soortenrijkdom op het kanaal is iets onder gemiddeld.

6.4.4 Viswatertypering Op basis van de inrichting en kenmerken van het kanaal Leuven-Dijle mag een brasem- snoekbaarstype worden verwacht. De omvang en samenstelling van de visstand wijzen echter meer op een snoek-blankvoorntype. De aangetroffen visbiomassa ligt wel onder de streefwaarden die bij dit type past. Kenmerkende vissoorten zijn baars en blankvoorn. Daarnaast is de belangrijkste roofvis de snoek en heeft de rietvoorn een relatief groot aandeel in de bestandschatting. In de huidige visstand is

Blz. 38 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

hier echter geen sprake van. Snoek is niet aangetroffen, snoekbaars is de belangrijkste roofvis en het bestand van rietvoorn is laag. Wel zijn er enkele plantminnende soorten gevangen. De overeenkomsten met het snoek-blankvoorn viswatertype lijken voort te komen uit de relatief grote verhouding tussen oeverlengte en wateroppervlak, zoals in dergelijke (smalle) lijnvormige wateren het geval is. De huidige doelstelling voor het kanaal is een blankvoorn-brasemtype met een densiteit van 150 kg/ha.

Tabel 6.6. Viswatertypering kanaal Leuven-Dijle (lichtblauw zijn aanwezige soorten en heersende omstandigheden, donkerblauw zijn dominante vissoorten). Viswatertype Baars-Blankvoorn Rietvoorn-Snoek Snoek-Blankvoorn Blankvoorn-Brasem Brasem-Snoekbaars Emerse vegetatie matig redelijk redelijk redelijk weinig Drijvende vegetatie weinig veel redelijk matig weinig Submerse vegetatie redelijk veel matig weinig geen Bedekking vegetatie (%) 10-60 60-100 20-60 10-20 0-10 Vissoorten Kwabaal + - - - -- Rivierdonderpad + - - - -- Tiendoornige stekelbaars + ++ ++ - -- Driedoornige stekelbaars + ++ ++ - -- Bittervoorn + ++ ++ - -- Kleine modderkruiper + ++ ++ - -- Zeelt - ++ + - -- Grote Modderkruiper - ++ + - -- Kroeskarper - ++ + - -- Rietvoorn - ++ ++ - -- Karper -- ++ ++ - -- Snoek -- ++ ++ + - Riviergrondel + + + + - Vetje + + + + - Paling + + + + + Kolblei - - ++ + + Baars + - ++ + + Blankvoorn + - ++ ++ + Meerval -- - ++ ++ - Pos - - + ++ ++ Brasem - - + ++ ++ Snoekbaars -- -- - ++ ++ Maximale draagkracht (kg/ha) 10-100 100-350 300-500 350-600 450-800 Voedselrijkdom Voedselarm Zeer voedselrijk Fosfaatgehalte (mg/l P) < 0,01 > 0,1

6.4.5 Predatie, onttrekkingen en herbepotingen Het aandeel van de predatoren is op basis van biomassa relatief laag in verhouding tot het aandeel prooivis. De aanwezige roofvissen baars en snoekbaars hebben dan ook zeker geen regulerend effect op het prooivisbestand. Naast predatie door roofvissen is er eveneens sprake van predatie door vogels, zoals de aalscholver. Voorheen werden soms zeer grote groepen aalscholvers (300-tal) al vissend waargenomen in de omgeving van de Vaartkom. Dit speelde ook in de verbreding bij Kampenhout, alleen waren de aantallen daar lager. De laatste jaren zijn de aantallen fors gedaald tot enkele tientallen exemplaren die vooral in de winter actief zijn. De rest van het jaar zijn vooral enkele solitair jagende vogels actief (med. PVC). Wat het effect is van de aalscholvers op het visbestand is niet met zekerheid vast te stellen. De blankvoornpopulatie is normaal van opbouw, hieruit volgt geen grote impact van aalscholverpredatie. Het brasembestand is niet normaal opgebouwd, vissen kleiner dan 50 cm zijn nauwelijks aanwezig. Wanneer sprake is van sterke aalscholverpredatie zijn vaak juist wel veel vissen aanwezig kleiner dan 15 cm. Op het kanaal is dat bij brasem niet het geval.

Het is niet precies bekend in hoeverre er onttrekking van vis plaatsvindt door hengelaars. Waarschijnlijk nemen de meeste vissers geen vis mee. Er wordt wel melding gemaakt van onttrekking van snoekbaars. De informatie over de mate waarin dit plaatsvindt is niet eenduidig. De een spreekt van sporadische onttrekking terwijl door anderen wordt beweerd dat de snoekbaarsstand is gedecimeerd door gerichte bevissing en consumptie van snoekbaars (med. PVC). Feit is dat in de huidige visstand het snoekbaarsbestand van zeer geringe omvang is. Ook is het bestand niet evenwichtig opgebouwd.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 39 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Beide constateringen kunnen erop duiden dat de onttrekking van snoekbaars door hengelaars een behoorlijke invloed heeft op de populatie. De laatste jaren is er geen vissterfte meer waargenomen op het kanaal. De laatste waarneming dateert van 2007 toen een geringe sterfte werd veroorzaakt door de waterkrachtturbine. Ook worden soms enkele dode karpers waargenomen (med. PVC).

De voorbije jaren hebben er geregeld visuitzettingen plaatsgevonden op het kanaal (zie tabel 6.7). Zo werd er tot 2012 snoek uitgezet. Het resultaat van deze uitzettingen lijkt zeer beperkt te zijn aangezien er bij de bemonstering geen enkele snoek is aangetroffen. Verdere uitzettingen betreffen de jaarlijkse versterking van de blankvoorn- en zeeltpopulatie en de afgelopen drie jaar vond er tevens een uitzetting plaats ter versterking van het (spiegel)karperbestand (med. PVC). Onderdeel van het spiegelkarperproject is dat de hengelvangsten gemonitord worden en gebundeld worden op de website www.vbk.be. Dit is een goed initiatief om inzicht te verkrijgen in de populatie. Vanaf 2015 is een jaarlijkse uitzetting gepland van 495kg blankvoorn, 200kg zeelt en 30kg karper. Omdat de visstand zich onder de draagkracht lijkt te bevinden kan ook overwogen worden om brasem uit te zetten.

Tabel 6.7. Herbepotingen (kg) op het kanaal Leuven-Dijle in de periode 2008-2014 bron: Herbepotingsdatabank ANB. Jaar blankvoorn zeelt spiegelkarper snoek glasaal 2014 2000 100 125 5 2013 900 300 125 2012 2850 100 125 2011 400 500 535st. 2010 2009 200 200 917st 2008 350 433st.

Van blankvoorn is een redelijk bestand aangetroffen. Het bestand kent een degelijke opbouw. Doordat er de laatste drie jaar veel blankvoorn is uitgezet, lijkt het erop dat het aanwezige bestand vooral het gevolg is van de herbepotingen en in mindere mate het resultaat is van natuurlijke reproductie. Ten opzichte van de bestanden aan blankvoorn op het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten en Bossuit- Kortrijk is het aanwezige bestand wel fors lager. De zeelten lijken zich goed te kunnen handhaven op het kanaal, al is de aangetroffen densiteit van beperkte omvang. Als de resultaten van dit onderzoek worden uitgezet tegen de hoeveelheden uitgezette zeelt, kan gesteld worden dat het resultaat van de herbepoting niet erg groot is. Reproductie bij zeelt lijkt vooralsnog nauwelijks plaats te vinden getuige het ontbreken van éénzomerige exemplaren.

6.4.6 Hengelactiviteiten Op het kanaal Leuven-Dijle vinden thans diverse hengelactiviteiten plaats. Door recreatieve hengelaars wordt vooral gevist in de zwaaikommen en op enkele goed bereikbare plaatsen langs het kanaal. Tevens vindt er snoekbaars- en karpervisserij plaats verspreid over het kanaal. Het aantal georganiseerde viswedstrijden is de afgelopen jaren door de matige vangsten sterk verminderd.

De hengelaars klagen over de slechte vangsten. Vooral de afname van de brasemvangst en de zeer sterke aanwezigheid van kleine baars en pos worden als knelpunten beschouwd. Ook de karpervangsten worden als matig bestempeld. In de zomer van 2014 werden de vangsten door recreatieve vissers als ‘iets beter dan voorgaande jaren’ omschreven. De vangsten bestonden vooral uit voorn, baars en een enkele zeelt en brasem (med. PVC).

Langs het kanaal Leuven-Dijle worden thans nog maar weinig hengelwedstrijden gehouden. In 2011 waren dit er nog acht, de jaren daarna werden nog slechts 2 of drie wedstrijden per jaar gevist. De hengelvangsten op het kanaal hebben een omvang van circa 175 tot 430 g/mhu. De hengelvangsten zijn hiermee van kleinere omvang dan op de kanalen Dessel-Turnhout-Schoten en Bossuit-Kortrijk.

Blz. 40 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Gezien de resultaten van het visstandonderzoek mag dit ook verwacht worden omdat de visstand op kanaal Leuven-Dijle fors lager is geraamd dan op de andere twee kanalen. De hengelvangsten vertonen in 2013 duidelijk een dip ten opzichte van de andere jaren.

De vangsten worden in 2014 gedomineerd door voornachtigen waarbij de vangst vooral bestaat uit vissen in de lengtegroep 10-20 cm. Dit komt sterk overeen met de aanwezige lengteopbouw van blankvoorn. Ook de hengelvangsten van brasem komen overeen met de verkregen resultaten van het visstandonderzoek. De vangsten van brasem zijn laag en de meeste vissen betreffen grote exemplaren. De overige vissoorten vallen grotendeels binnen de lengteklassen <10 cm en 10 tot 20 cm, wat overeenkomt met de meest abundant voorkomende lengterange van baars en pos.

De tevredenheid over de vangsten door wedstrijdvissers zijn wisselend maar kunnen veelal gekarakteriseerd worden als slecht (vangsten tussen 200 en 400 g/mhu). In sector 5 (Tildonk-Leuven) was de tevredenheid in 2014 matig tegenover slecht in sector 1 (Battel-Mechelen). In 2014 waren de vangsten, en dus ook de tevredenheid daarover, gemiddeld iets hoger dan in 2013.

6.4.7 Theoretische draagkracht Het aanwezige visbestand op kanaal Leuven-Dijle bevindt zich duidelijk onder het berekende theoretische dragend vermogen. Ook de visstand die is aangetroffen lijkt dit te bevestigen. Hierbij moet wel bedacht worden dat de berekende draagkracht slechts theoretisch is en gebaseerd op aannames voor o.a. de verblijftijd van het water. Normaliter vormt het brasembestand de bulk van de visstand, op het kanaal Leuven-Dijle is dat duidelijk niet zo. Het aanwezige brasembestand plant zich niet goed voort en heeft een niet normale lengteopbouw. Andere soorten zoals blankvoorn vullen deze ruimte niet in. Uit het onderzoek is niet duidelijk naar voren gekomen waarom de visstand zich beneden de theoretische draagkracht bevindt. Mogelijke verklaringen zijn onvoldoende paai- en opgroeigebieden waardoor de recrutering van veel soorten achterblijft. Ook kan meespelen dat er weinig schuilmogelijkheden op het kanaal aanwezig zijn waardoor vooral jonge vis in de winter gemakkelijk ten prooi valt aan diverse predatoren. Er moet overigens ook bedacht worden dat de draagkracht slechts theoretisch is en zeker geen streefbeeld. De draagkracht geeft slechts een indicatie voor wat er op het water onder optimale omstandigheden bereikt kan worden.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 41 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

7.1 Conclusies

7.1.1 Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten  De visstand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is in 2014 geraamd op 257 kg/ha (3.116 stuks/ha).  Er zijn op het kanaal 19 verschillende vissoorten waargenomen (exclusief hybride).  Op basis van gewicht hebben brasem (42%) en blankvoorn (35%) het grootste aandeel in de visstand.  Blankvoorn is de soort die het talrijkst aanwezig is (64%).  De visstand op de verschillende bemonsterde locaties loopt sterk uiteen. In de verbredingen zijn de aangetroffen visbestanden fors hoger dan op het kanaal zelf.  Het visbestand is in 2014 circa 50 kg/ha hoger geraamd dan bij de laatste bemonstering in 2010. Vooral het brasembestand is in 2014 fors hoger geraamd. Mogelijk is dit verschil deels te verklaren door het gebruik van een ander vangtuig (stortkuil in plaats van zegen).  In vergelijking met andere Vlaamse kanalen kan het visbestand in het kanaal Dessel- Turnhout-Schoten als redelijk omvangrijk worden beschouwd.  De populaties van de meeste soorten kennen een evenwichtige opbouw. Het broedbestand van enkele soorten is vrij laag.  De aanwezige vispopulatie vertoont de meest gelijkenis met het snoek-blankvoorn en blankvoorn-brasem viswatertype.  De omvang van de vispopulatie bevindt zich rond het berekende theoretische dragend vermogen.  De omvang van de vispopulatie bevindt zich boven de streefwaarde van 150 kg/ha.

7.1.2 Kanaal Bossuit-Kortrijk  De visstand in het kanaal Bossuit-Kortrijk is in 2014 geraamd op 213 kg/ha (8.659 stuks/ha).  Er zijn op het kanaal tien verschillende vissoorten aangetroffen (exclusief hybride).  Op basis van gewicht hebben paling, blankvoorn, brasem en baars het grootste aandeel in de visstand.  Blankvoorn is de meest talrijk aanwezige soort (58%).  De geraamde visbestanden in de drie stuwpanden lopen sterk uiteen. Het hoogste visbestand is aangetroffen in het stuwpand Zwevegem-Moen. In dit pand zijn voornamelijk blankvoorn en brasem talrijk aanwezig. In het stuwpand Kortrijk-Zwevegem hebben paling en baars het hoogste gewichtsaandeel. Hier zijn brasem en vooral blankvoorn veel minder aanwezig. In het derde stuwpand, Moen-Bossuit, is de bestandsomvang veruit het laagst.  Het visbestand is in 2011 met 69 kg/ha fors lager geraamd dan in 2014. In 2014 zijn voornamelijk de bestanden van de soorten paling, baars, blankvoorn en brasem duidelijk hoger dan in 2011. Mogelijk worden deze verschillen veroorzaakt door de toepassing van de stortkuil in plaats van de zegen.  In vergelijking met andere gelijkaardige Vlaamse kanalen kan het visbestand in het kanaal Bossuit-Kortrijk als redelijk omvangrijk worden beschouwd.  De populaties van de meeste soorten, zeker de voor de hengelsport belangrijke soorten, kennen een evenwichtige opbouw.  De aanwezige vispopulatie vertoont de meest gelijkenis met het snoek-blankvoorn en blankvoorn-brasem viswatertype.  Het is lastig om harde uitspraken te doen over het theoretisch dragend vermogen, de vispopulatie lijkt zich iets beneden het dragend vermogen te bevinden.  De omvang van de vispopulatie bevindt zich boven de streefwaarde van 150 kg/ha.

Blz. 42 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

7.1.3 Kanaal Leuven-Dijle  De visstand in het kanaal Leuven-Dijle is geraamd op 94 kg/ha en 2.545 stuks/ha.  Er zijn op het kanaal 12 verschillende soorten aangetroffen (exclusief hybride).  Op basis van gewicht hebben baars, blankvoorn, brasem en paling het grootste aandeel in de visstand.  Baars (67%), en in veel mindere mate blankvoorn (23%), zijn de meest talrijk aanwezige soorten.  De geraamde visbestanden in de vijf stuwpanden lopen sterk uiteen. Dit komt doordat in twee stuwpanden (SAS1 en SAS3) ook verbredingen en zwaaikommen aanwezig zijn. In deze verbredingen is het visbestand een factor 10 tot 20 hoger dan op het kanaal zelf. Vooral blankvoorn en brasem blijken deze verbredingen als leefgebied te prefereren boven het kanaal zelf.  Het visbestand is in 2011 met 73 kg/ha iets lager geraamd dan in 2014. In 2014 zijn vooral de bestanden van baars, blankvoorn en brasem iets hoger geraamd, waarbij vooral het verschil bij blankvoorn opvallend hoger is.  In vergelijking met andere gelijkaardige Vlaamse kanalen kan het visbestand op het kanaal Leuven-Dijle als iets minder omvangrijk dan gemiddeld worden beschouwd.  Er lijkt een onbalans te zijn in de predator-prooiverhouding. Het aandeel predatoren is gering. Vooral het snoekbaarsbestand is van beperkte omvang en onevenwichtig van opbouw. Mogelijk speelt de onttrekking van snoekbaars door hengelaars hierin een rol.  De populaties van baars en blankvoorn zijn evenwichtig opgebouwd. Bij andere soorten is dit in veel mindere mate het geval. Van brasem zijn bijna uitsluitend grote exemplaren aanwezig. Bij snoekbaars zijn geen exemplaren kleiner dan 40cm aangetroffen en het bestand aan maatse vissen is zeer gering.  De aanwezige vispopulatie toont de meeste gelijkenis met het snoek-blankvoorn viswatertype. Voortzetting van de nieuwe herbepotingsstrategie, en maatregelen ter bevordering van vegetatieontwikkeling zullen de visstand nog meer naar dit type doen evolueren.  De omvang van de vispopulatie bevindt zich duidelijk onder het berekende theoretische dragend vermogen.  De omvang van de vispopulatie bevindt zich onder de streefwaarde van 150 kg/ha.

7.2 Aanbevelingen De volgende afvissingen op de kanalen is voorzien in 2017. Deze driejarige cyclus wordt als voldoende beschouwd om ontwikkelingen in de visstand te volgen en het resultaat van herbepotingen te evalueren. Voor de representativiteit is het aan te bevelen om het vervolgonderzoek op dezelfde wijze (vangtuigen en locaties) uit te voeren als het huidige onderzoek. Op deze wijze kunnen eventuele verschuivingen in de visstand gemakkelijker verklaard worden.

7.2.1 Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Op het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is een gevarieerd en redelijk omvangrijk visbestand aanwezig. Het gemiddelde visbestand is ruim hoger dan de streefwaarde. Wel zijn er grote verschillen in de densiteit per locatie/stuwpand. Vis lijkt een sterke voorkeur te hebben voor de kanaalverbredingen. Het visbestand is tevens evenwichtig opgebouwd. Omdat de huidige visbiomassa hoger is dan de streefwaarde lijken herbepotingen conform de nieuwe herbepotingsstrategie niet noodzakelijk. Hoogstens voor de stimulatie van bepaalde populaties, bijvoorbeeld karper, snoek en zeelt, kan overwogen worden om bepotingen te verrichten. De huidige vispopulatie komt voor een groot deel overeen met het streefbeeld: een snoek-blankvoorntype in de verbredingen en een blankvoorn-brasemtype op het kanaal met een aanwezige visbiomassa van minstens 150 kg/ha.

Er zijn plannen voor de aanleg van extra vispaaiplaatsen. Ook wordt de bescherming van de zich ontwikkelende vegetatie in de kanaalverbredingen genoemd (med. PVC). Het creëren van extra paaiplaatsen kan altijd nuttig zijn. De resultaten van het onderzoek wijzen overigens niet op een tekort aan paai- en opgroeimogelijkheden voor vis. Het beschermen van de vegetatie is wel zeer belangrijk.

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 43 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

De vegetatie dient enerzijds als paai- en opgroeigebied, anderzijds biedt zij beschutting voor volwassen vis. Ook de voedselomstandigheden kunnen verbeteren bij een toename van waterplanten. Ten slotte is de aanwezigheid van voldoende vegetatie van wezenlijk belang voor het in standhouden, en uitbreiden, van de populaties snoek, rietvoorn, zeelt en andere plantminnende soorten. De bescherming en verdere stimulatie van vegetatie achten wij dan ook zeer belangrijk om een evenwichtige en gevarieerde visstand te behouden. Herbepotingen lijken op dit kanaal niet nodig aangezien er een fors visbestand aanwezig is. Alleen voor de ondersteuning van de bestanden van snoek en zeelt kan overwogen worden om vis uit te zetten.

7.2.2 Kanaal Bossuit-Kortrijk Op het kanaal Bossuit-Kortrijk is een gevarieerd en redelijk omvangrijk visbestand aanwezig. Het gemiddelde visbestand is hoger dan de streefwaarde. Wel zijn er grote verschillen in de densiteit per stuwpand. Vooral het palingbestand is omvangrijk. Bestanden van andere voor de hengelsport belangrijke soorten als blankvoorn en brasem zijn gemiddeld niet erg omvangrijk. Uitzonderring hierop vormt het stuwpand Zwevegem-Moen waar het bestand van beide soorten duidelijk hoger is. De visstand in het kanaal vertoont de meeste overeenkomsten met het snoek-blankvoorntype en het blankvoorn-brasemtype. De huidige doelstelling voor het kanaal is het blankvoorn-brasemtype met een densiteit van minstens 150 kg/ha. Behoudens het stuwpand Zwevegem-Moen kan op basis van de nieuwe herbepotingsstrategie worden voorzien in een herbepoting van blankvoorn en brasem. Ook een onderhoudsbepoting van de plantminnende soorten snoek, rietvoorn en zeelt kan worden overwogen. Dit heeft overigens alleen zin als eerst een behoorlijk areaal aan onderwatervegetatie aanwezig is. Zolang dat nog niet het geval is, is de ontwikkeling van populaties van deze soorten weinig verwachtingsvol.

In het verleden is een paaiplaats aangelegd door W&Z ter hoogte van Moen (Poeldries). Ook wordt de doodlopende arm natuurlijk beheerd. De aanwezigheid van een groter areaal natuurlijk ingerichte oever en/of paaiplaatsen kan bijdragen aan een omvangrijker en gevarieerder visbestand op het kanaal. Thans zijn schuil- en paaimogelijkheden beperkt aanwezig. Desondanks blijkt dit voor soorten als baars en blankvoorn geen knelpunt voor een goede reproductie. Echter, indien een hoger bestand wordt nagestreefd voor plantminnende soorten (snoek, rietvoorn, zeelt) wordt een natuurlijker inrichting van het kanaal zeker aanbevolen. De eurytope soorten zullen hiervan zeker ook profiteren.

In het stuwpand Moen-Bossuit is het laagste visbestand aangetroffen. Mogelijk dat dit lage visbestand iets te maken heeft met het terugpompen van water vanuit de Boven-Schelde. Het verdient de aanbeveling om de mogelijke effecten van dit ‘gebiedsvreemde’ water te onderzoeken. Door het innemen van het water worden de aangelegde natuurvriendelijk in gerichte gebieden naar verwachting niet optimaal benut. Onderzoek in deze gebieden kan hier meer inzicht in geven.

Voor karper geldt dat de bestanden in de loop van de tijd afnemen door sterfte (natuurlijke sterfte en/of voorjaarssterfte). De afnemende bestanden kunnen er toe leiden dat de hengelactiviteiten van karpersvissers afnemen, al kan een laag bestand er ook toe leiden dat er enkele forse exemplaren overblijven (zoals bijvoorbeeld op de Kempische kanalen het geval is). De aanwezigheid van grote karpers kan de aantrekkingskracht van een water weer vergroten. Indien het karperbestand op een bepaald niveau dient te blijven (qua aantallen), dan dient periodiek karper uitgezet te worden, zoals nu reeds met spiegelkarperprojecten geschiedt. Herbepotingen in het kader van soortondersteuning van snoek en ruisvoorn lijken weinig opgeleverd te hebben. Willen deze uitzettingen succesvoller zijn dan zal eerst het habitat voor deze soorten verbeterd moeten worden. Het voortzetten van de bepotingen van blankvoorn wordt wel aanbevolen (uitgezonderd in het stuwpand Zwevegem-Moen) en het uitzetten van brasem kan worden overwogen.

7.2.3 Kanaal Leuven-Dijle Op het kanaal Leuven-Dijle is een visbestand aanwezig dat zich iets onder de gemiddelde omvang van Vlaamse kanalen bevindt. Op het kanaal zelf is het visbestand tamelijk gering. In de aanwezige verbredingen is het visbestand duidelijk van grotere omvang. In de stuwpanden waar de verbredingen zich bevinden zijn de hoogste visbestanden aangetroffen. In de overige stuwpanden zijn de bestanden fors lager. De gemiddelde bestandomvang voldoet niet aan het streefbeeld van 150 kg/ha. Deze streefwaarde wordt uitsluitend gehaald in stuwpand 1.

Blz. 44 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

Gezien de nieuwe herbepotingsstrategie kan er herbepoting plaatsvinden van soorten als blankvoorn en brasem. Het uitzetten van plantminnende vis lijkt vooralsnog weinig effect te hebben. Het is aan te bevelen om eerst het habitat voor deze soorten te verbeteren voordat er verdere uitzettingen van deze soorten plaatsvinden. Vooral het creëren van voldoende rustige plaatsen draagt bij een hoger visbestand. Het aanleggen van deze gebieden is waarschijnlijk niet reëel, maar het optimaliseren van de huidige mogelijkheden is een aspect met perspectief. Gedacht zou kunnen worden aan het gedeeltelijk afsluiten van zwaaikommen, verbreding met bijvoorbeeld een palenrij, zodat de vissen minder hinder ondervinden van de aanwezige stroming en golfslag. Een bijkomend voordeel is dat op deze locaties ook de vegetatieontwikkeling wordt bevorderd.

Er was de intentie tot het creëren van extra schuil- en paaiplaatsen in de vorm van onderwaterkooien, artificiële schuilplaatsen in de Vaartkom en ter hoogte van sluizen evenals de aanleg van extra ondiepe plantenrijke oeverzones. Momenteel is er wel een principieel akkoord voor de aanleg van een paaiplaats in Battel en de aanleg van een beperkte hoeveelheid artificiële schuilplaatsen stroomopwaarts van de sluizen. Voor de toekomst kan er daarnaast gedacht worden aan de aanleg van meer artificiële schuilplaatsen op locaties waar vissen zich in de winter concentreren zodat de kans op predatie hier kan worden verminderd. Voor een evenwichtige, gevarieerde en stabiele vispopulatie achten wij het daarnaast belangrijk om de vegetatieontwikkeling te stimuleren.

De onderhoudsbepotingen van karper kunnen beter geëvalueerd worden op basis van hengelvangsten dan op basis van afvissingen. Het verkrijgen van een representatief beeld van de karperpopulatie middels een afvissing is zeer lastig. De omvang van het bestand (op basis van aantallen) is vaak beperkt, waardoor de kans op het vangen van deze soort vaak op toeval berust. Daarbij komt dat deze soort vaak sterk geclusterd aanwezig is en dat deze soort vaak de vangtuigen weet te ontwijken waardoor een onderschatting van de populatie optreedt. Het opstarten van een geregistreerde vangstmonitoring van (spiegel)karper is hiervoor al een goede eerste opzet.

De predator-prooiverhouding op het kanaal is niet in balans. Het aandeel predatoren is gering. Vooral het snoekbaarsbestand is van beperkte omvang en onevenwichtig van opbouw. Een mogelijke oorzaak hiervoor kan de onttrekking van snoekbaars door hengelaars zijn. Een andere mogelijke verklaring voor het ontbreken van juveniele snoekbaars is het toegenomen doorzicht. In het vernieuwd visserijbesluit is al een meeneemlimiet ingesteld voor maatse snoekbaars van 3 stuks/hengelaar/dag. Een totaal meeneemverbod voor snoekbaars kan overwogen worden om de populatie te verbeteren. Het handhaven van ofwel een vangstlimiet of een totaal meeneemverbod is uiteraard ook van belang.

Voor de komende jaren is reeds voorzien in een jaarlijkse herbepoting van 495kg blankvoorn en 30kg karper. Vanuit de PVC is ook de wens geuit om jaarlijks 200 kg zeelt te bepoten, maar gezien het beperkte succes van voorgaande uitzettingen is het aan te raden om eerst het habitat voor deze soorten te verbeteren voordat deze soort wordt herbepoot. Gezien het geringe brasembestand is het aan te raden om herbepotingen uit te voeren om het bestand van deze soort te ondersteunen. Gezien de omvang van het huidige brasembestand is een jaarlijkse uitzetting van 500kg brasem wenselijk. Op basis van de resultaten van het komende onderzoek kan worden besloten om de omvang van de bepoting aan te passen.

Tabel 7.1. Overzicht aanbevelingen herbepotingen Kanaal Aanbevelingen jaarlijkse herbepotingen Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten eventueel soortondersteuning snoek en zeelt Kanaal Bossuit-Kortrijk behoudens stuwpand Zwevegem-Moen herbepoting van blankvoorn en brasem Kanaal Leuven-Dijle blankvoorn: 495kg, karper: 30kg 500kg brasem

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Blz. 45 van 46 Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

8 LITERATUUR

1) Beekman, J. & Beers, M., 2003. Herbepotingsstrategie Openbare Hengelwateren Antwerpen. Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij. I.o.v. Provinciale Visserijcommissie Antwerpen.

2) Bosveld. J. en M. Kroes, 2011. Onderzoek visbestand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten. Najaar 2010. Tauw B.V., Utrecht.

3) Handboek hydrobiologie. Biologisch onderzoek voor de beoordeling van Nederlandse zoete en brakke oppervlaktewateren. STOWA, Utrecht.

4) Hop, J., 2015. Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde-Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 2014. In prep. ATKB, Geldermalsen. Rapportnr. 20140539_P1_rap01. In opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos.

5) Hop, J., 2013. Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren kanaal Bocholt- Herentals, kanaal Brussel-Charleroi, kanaal Roeselare-Leie en de Moervaart-Durme, 2012. ATKB, Geldermalsen. Rapportnr. 20120368/rap01. In opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos.

6) Hop, J., 2012. Onderzoek naar het visbestand in enkele grote prioritaire viswateren in het Vlaamse Gewest, Zuid-Willemsvaart. ATKB, Geldermalsen. Rapportnr. 20110500/001. I.o.v. Agentschap voor Natuur en Bos.

7) Hop, J., 2012. Onderzoek naar het visbestand in enkele grote prioritaire viswateren in het Vlaamse Gewest, Dender. ATKB, Geldermalsen. Rapportnr. 20110500/002. In opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos.

8) Kemper, J.H., 2010. Onderzoek naar het visbestand in het Albertkanaal in het Vlaamse Gewest. VisAdvies BV & Visserijservice Nederland, Nieuwegein. Projectnummer VA2009_47, 29 pag.

9) Kemper, J.H. & Vis, H., 2010. Sonaronderzoek naar het visbestand in het Netekanaal in het Vlaamse Gewest, zomer 2010. VisAdvies BV, Nieuwegein. Projectnummer VA2010_22, 7 pag.

10) Klinge, M., Hensens, G., Brenninkmeijer, A., Nagelkerke, L., 2003. Handboek Visstandbemonstering. Voorbereiding, bemonstering, beoordeling. STOWA, Utrecht.

11) Noble, R & I. Cowx, 2002. FAME Work Package 1 - Development of a River-type classification system (D1) & Compilation and harmonisation of fish species classification (D2). Final report. University of Hull, United Kingdom.

12) Spierts, I.L.Y. & Vis, H., 2012. Onderzoek naar het visbestand in kanaal Bossuit-Kortrijk, najaar 2011. VisAdvies BV, Nieuwegein. Projectnummer VA2011_17, 33 pag.

13) Spierts, I.L.Y. & Vis, H., 2012. Onderzoek naar het visbestand in kanaal Leuven-Dijle, najaar 2011. VisAdvies BV, Nieuwegein. Projectnummer VA2011_17, 34 pag.

14) Zoetemeyer, R.B. & Lucas, B.J. (red.), 2001. Basisboek Visstandbeheer. ISBN: 978-90-810295- 3-7. Uitgave Sprotvisserij Nederland.

15) www.dewatergroep.be (geraadpleegd op 16-2-2015).

Blz. 46 van 46 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014. Kenmerk: 20140779_rap01, definitief, 30-6-2015

BIJLAGE 1

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden

Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Stromingsgilde Aal Anguilla anguilla EURY Alver Alburnus alburnus EURY Baars Perca fluviatilis EURY Barbeel Barbus barbus RH Beekforel Salmo trutta fario RH Beekprik Lampetra planeri RH Bermpje Barbatula barbatula RH Bittervoorn Rhodeus sericeus LI Blankvoorn Rutilus rutilus EURY Bot Platichthys flesus LI Brasem Abramis brama EURY Driedoornige stekelbaars Gasterosteus aculeatus EURY Elft Alosa alosa RH Elrits Phoxinus phoxinus RH Fint Alosa fallax RH Gestippelde alver Alburnoides bipunctatus RH Giebel Carassius gibelio EURY Grote marene Coregonus lavaretus EURY Grote modderkruiper Misgurnus fossilis LI Houting Coregonus oxyrinchus LI Karper Cyprinus carpio EURY Kleine modderkruiper Cobitis taenia EURY Kolblei Blicca bjoerkna EURY Kopvoorn Leuciscus cephalus RH Kroeskarper Carassius carassius LI Kwabaal Lota lota EURY Meerval Silurus glanis EURY Pos Gymnocephalus cernuus EURY Rivierdonderpad Cottus gobio RH Riviergrondel Gobio gobio RH Rivierprik Lampetra fluviatilis RH Roofblei (exoot) Aspius aspius EURY Rietvoorn Scardinius erythrophthalmus LI Serpeling Leuciscus leuciscus RH Sneep Chondrostoma nasus RH Snoek Esox lucius EURY Snoekbaars Sander lucioperca EURY Spiering Osmerus eperlanus LI Steur Acipenser sturio RH Tiendoornige stekelbaars Pungitius pungitius LI Vetje Leucaspius delineatus LI Vlagzalm Thymallus thymallus RH Winde Leuciscus idus RH Zalm Salmo salar RH Zeeforel Salmo trutta trutta RH Zeelt Tinca tinca LI Zeeprik Petromyzon marinus RH

Toelichting bij de tabel De bovenstaande indeling is afgeleid voor het FAME-project. De afkorting FAME staat voor Fish- based Assessment Method for the Ecological status of European rivers. De soorten in de tabel zijn voor stagnante en stromende Nederlandse zoete wateren geselecteerde soorten uit de totale FAME- lijst. Alleen de indeling naar stromingsgilde is voor het onderhavige project relevant en is daarom in de tabel opgenomen. Onderstaand worden de gilden kort toegelicht. Voor de volledige indeling en een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar ref. 2.

Stromingsgilde LI Limnofiel; voorkeur voor stilstaand water RH Rheofiel; voorkeur voor stromend water EURY Eurytoop; zonder voorkeur voor stilstaand of stromend water

BIJLAGE 2

Coördinaten bemonsterde trajecten, beviste oppervlakten en gepleegde inspanning

Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Bevist Inspanning Water Deelgebied Traject X begin Y begin X eind Y eind oppervlak (ha) (%) Kanaal Dessel- sluis 10-8 (loc.1 kanaal) open water ZE1 159361 214803 0,2407 4,6% Turnhout-Schoten sluis 10-8 (loc.1 kanaal) oever EL1 159398 214846 159462 215078 0,0750 7,1% sluis 8-4 (loc.2a verbreding) open water ZE2a 161025 218569 0,2589 8,4% sluis 8-4 (loc.2a verbreding) oever EL2a 160925 218423 160835 218330 0,0375 13,4% sluis 8-4 (loc.2b kanaal) open water ZE2b 160835 218330 0,1746 3,2% sluis 8-4 (loc.2b kanaal) oever EL2b 160905 218420 160667 218230 0,0375 2,8% sluis 4-2 (loc.3 kanaal) open water ZE3 165033 222056 0,2385 21,3% sluis 4-2 (loc.3 kanaal) oever EL3 165294 222245 165084 222102 0,0750 16,3% sluis 2-1 (loc.4a verbreding) open water ZE4a 170355 225468 0,4170 11,8% sluis 2-1 (loc.4a verbreding) oever EL4a 170288 225436 170509 225566 0,0375 13,9% sluis 2-1 (loc.4b kanaal) open water ZE4b 170681 225729 0,2017 1,2% sluis 2-1 (loc.4b kanaal) oever EL4b 170688 225751 170479 225612 0,0375 0,9% sluis 1-Beerse (loc.5a verbreding) open water ZE5a 179375 224176 0,4470 16,1% sluis 1-Beerse (loc.5a verbreding) oever EL5a 179540 224152 179538 224149 0,0300 16,7% sluis 1-Beerse (loc.5b kanaal) open water ZE5b 179820 224112 0,1550 2,3% sluis 1-Beerse (loc.5b kanaal) oever EL5b 179815 224131 179576 224188 0,0375 2,3% Beerse-Turnhout (loc.6a verbreding) open water ZE6a 189349 224283 0,3461 9,3% Beerse-Turnhout (loc.6a verbreding) oever EL6a 189056 224298 189179 224215 0,0262 11,9% Beerse-Turnhout (loc.6b kanaal) open water ZE6b 189570 224507 0,1728 2,1% Beerse-Turnhout (loc.6b kanaal) oever EL6b 189577 224507 189368 224366 0,0375 2,0% Turnhout-Arendonk (loc.7 verbreding) open water ZE7 191866 227931 0,3901 10,0% Turnhout-Arendonk (loc.7 verbreding) oever EL7 191995 228018 192202 228153 0,0750 26,8% Turnhout-Arendonk (loc.8 kanaal) open water ZE8 201206 225848 0,3085 2,0% Turnhout-Arendonk (loc.8 kanaal) oever EL8 201206 225845 201002 225957 0,0750 2,0% Arendonk-Dessel (loc.9 kanaal) open water ZE9 204805 217812 0,3348 1,4% Arendonk-Dessel (loc.9 kanaal) oever EL9 204802 217761 204857 217599 0,0750 2,0%

Kanaal Bossuit-Kortrijk Bevist Inspanning Water Deelgebied Traject X begin Y begin X eind Y eind oppervlak (ha) (%) Kanaal Bossuit- Kortrijk-Zwevegem open water SK1 77139 169089 77798 168690 0,7700 3,8% Kortrijk Kortrijk-Zwevegem oever EL3 77794 168738 77593 168895 0,0375 2,5% Zwevegem-Moen open water SK2 78624 167344 79073 166414 1,0000 5,4% Zwevegem-Moen oever EL1 79781 164825 79873 164592 0,0375 EL2 79350 165904 79245 166132 0,0375 0,0750 4,2% Moen-Bossuit open water SK3 81516 162088 82039 161221 1,0000 5,8% Moen-Bossuit oever EL4 82368 160638 82262 160869 0,0375 EL5 82036 161222 82164 161006 0,0375 0,0750 6,0%

Kanaal Leuven-Dijle Bevist Inspanning Water Deelgebied Traject X begin Y begin X eind Y eind oppervlak (ha) (%) Kanaal Leuven- SAS1 open water SK1 173788 175927 173789 176677 0,7500 3,9% Dijle SAS1 zwaaikom ZE1 171378 180483 0,6310 60,1% SAS1 oever EL1 170935 181041 171111 180860 0,0375 EL9 172785 179358 173001 179227 0,0375 EL10 173802 176455 173811 176707 0,0375 0,1125 5,0% SAS2 open water SK2 168490 182175 167545 182456 1,0000 7,2% SAS2 oever EL7 165936 182922 166178 182850 0,0375 EL8 169704 181809 169947 181747 0,0375 0,0750 4,7% SAS3 open water SK3 165070 183294 164409 183922 0,9000 10,4% SAS3 zwaaikom ZE2 165610 182861 0,4400 50,6% SAS3 oever EL6 164419 183915 164598 183739 0,0375 3,9% SAS4 open water SK4 159911 187889 159453 188216 0,5500 2,1% SAS4 oever EL2 161215 186975 161009 187118 0,0375 EL3 157602 189824 157802 189656 0,0375 EL5 155942 191529 156112 191344 0,0375 0,1125 3,5% SAS5 open water SK5 154762 192936 154593 193722 0,8000 10,3% SAS5 oever EL4 154693 193253 154743 193006 0,0375 4,1%

BIJLAGE 3

ZE2a

a .!2 L E

b ZE2b 2 L E .!

1

L

E .! ZE1

Legenda Beviste trajecten Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Kanaal Dessel- Turnhout-Schoten 1 .! Zegen_rondgooi Elektro 2014 0 250 500 1.000 m ± ZE4b 4b EL .! 4a EL .! ZE4a

3 EL .! ZE3

Legenda Beviste trajecten Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Kanaal Dessel- Turnhout-Schoten 2 .! Zegen_rondgooi Elektro 2014 0 500 1.000 2.000 m ± ZE5a E E L5b L ZE5b 5 .! a .!

Legenda Beviste trajecten Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Kanaal Dessel- Turnhout-Schoten 3 .! Zegen_rondgooi Elektro 2014 0 125 250 500 m ± 7 EL

ZE7 .!

ZE6b

6b .! EL ZE6a E L6a .!

Legenda Beviste trajecten Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Kanaal Dessel- Turnhout-Schoten 4 .! Zegen_rondgooi Elektro 2014 0 250 500 1.000 m ± E L8 .! ZE8

ZE9 E L .! 9

Legenda Beviste trajecten Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Kanaal Dessel- Turnhout-Schoten 5 .! Zegen_rondgooi Elektro 2014 0 500 1.000 2.000 m ± S K1 E L3

S K 2

E L 2

E L 1

S K 3

E L 5

E L 4

Legenda Beviste trajecten Kanaal Bossuit-Kortrijk Kanaal Bossuit-Kortrijk Stortkuil 2014 Elektro 0 500 1.000 2.000 m ± S

K

5

E

L

4

E L 5

E L3

S K4

E L2

Legenda Beviste trajecten Kanaal Leuven-Dijle 1 Kanaal Leuven-Dijle 2014 .! Zegen_rondgooi Stortkuil Elektro 0 500 1.000 2.000 m ± E L 6 S K 3

ZE2 E .! L7

SK2

EL8

E L 1

ZE1 .!

E L9

0

1

L

E

1

K

S

Legenda Beviste trajecten Kanaal Leuven-Dijle 2 Kanaal Leuven-Dijle 2014 .! Zegen_rondgooi Stortkuil Elektro 0 500 1.000 2.000 m ±

BIJLAGE 4

Lengtefrequentieverdeling Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten

Alver Baars 400 400

300 300

200 200

Aantallen Aantallen

100 100

0 0 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Lengte (cm) Lengte (cm)

Brasem Blankvoorn 125 3000

2500 100

2000 75

1500 Aantallen Aantallen 50 1000

25 500

0 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Lengte (cm) Lengte (cm)

Koikarper Hybride 5 125

4 100

3 75 Aantallen Aantallen 2 50

1 25

0 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 0 5 10 15 20 25 30 35 40 Lengte (cm) Lengte (cm)

Karper Kolblei 5 50

4 40

3 30 Aantallen Aantallen 2 20

1 10

0 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 Lengte (cm) Lengte (cm)

Zilverkarper Marmergrondel 5 5

4 4

3 3 Aantallen Aantallen 2 2

1 1

0 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Lengte (cm) Lengte (cm) Lengtefrequentieverdeling Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten

Aal/paling Pos 5 150

125 4

100 3

75 Aantallen Aantallen 2 50

1 25

0 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 Lengte (cm) Lengte (cm)

Roofblei Rietvoorn/ruisvoorn 5 100

4 80

3 60 Aantallen Aantallen 2 40

1 20

0 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 0 5 10 15 20 25 30 35 40 Lengte (cm) Lengte (cm)

Snoekbaars Snoek 5 5

4 4

3 3 Aantallen Aantallen 2 2

1 1

0 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Lengte (cm) Lengte (cm)

Winde Zonnebaars 5 10

4 8

3 6 Aantallen Aantallen 2 4

1 2

0 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 Lengte (cm) Lengte (cm)

Zeelt Zwartbekgrondel 5 5

4 4

3 3 Aantallen Aantallen 2 2

1 1

0 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 Lengte (cm) Lengte (cm) Lengtefrequentieverdeling Kanaal Bossuit-Kortrijk

Baars Brasem 200 1250

160 1000

120 750 Aantallen Aantallen 80 500

40 250

0 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Lengte (cm) Lengte (cm)

Blankvoorn Giebel 5000 5

4000 4

3000 3 Aantallen Aantallen 2000 2

1000 1

0 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 0 5 10 15 20 25 30 35 40 Lengte (cm) Lengte (cm)

Hybride Kolblei 80 80

60 60

40 40

Aantallen Aantallen

20 20

0 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 0 5 10 15 20 25 30 35 40 Lengte (cm) Lengte (cm)

Aal/paling Pos 10 200

8 160

6 120 Aantallen Aantallen 4 80

2 40

0 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 Lengte (cm) Lengte (cm)

Rietvoorn/ruisvoorn 10

8

6

Aantallen 4

2

0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 Lengte (cm) Lengtefrequentieverdeling Kanaal Leuven-Dijle

Baars Bittervoorn 400 5

4 300

3

200 Aantallen Aantallen 2

100 1

0 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Lengte (cm) Lengte (cm)

Brasem Blankvoorn 50 1500 2017

40 1200

30 900 Aantallen Aantallen 20 600

10 300

0 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 0 5 10 15 20 25 30 35 40 Lengte (cm) Lengte (cm)

Driedoornige stekelbaars Hybride 5 125

4 100

3 75 Aantallen Aantallen 2 50

1 25

0 0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 Lengte (cm) Lengte (cm)

Karper Spiegelkarper 5 5

4 4

3 3 Aantallen Aantallen 2 2

1 1

0 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Lengte (cm) Lengte (cm)

Aal/paling Pos 5 50

4 40

3 30 Aantallen Aantallen 2 20

1 10

0 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 Lengte (cm) Lengte (cm) Lengtefrequentieverdeling Kanaal Leuven-Dijle

Rietvoorn/ruisvoorn Snoekbaars 30 5

25 4

20 3

15 Aantallen Aantallen 2 10

1 5

0 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Lengte (cm) Lengte (cm)

Winde Zeelt 5 10

4 8

3 6 Aantallen Aantallen 2 4

1 2

0 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Lengte (cm) Lengte (cm)

BIJLAGE 5

Bestandschattingen Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten per locatie

1: SAS1, tussen sluis 10 en 9 te Schoten

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 11,1 - - - 2,5 8,6 Alver 13,6 0,6 11,0 2,0 - - Baars 17,2 3,1 8,5 4,1 1,5 - Blankvoorn 58,9 22,0 29,1 6,6 1,2 - Brasem 283,5 1,4 3,4 1,3 0,8 276,7 Snoekbaars 1,9 - - 0,7 1,2 - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 0,3 - 0,3 - - - Rheofiel Winde 5,5 - - - - 5,5 Exoot Zwartbekgrondel 2,3 - 2,3 - - - Subtotaal 394,3 27,1 54,6 14,7 7,2 290,8 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 21,9 - 4,1 - 6,4 11,5 Totaal 416,2 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 99 - - - 44 55 Alver 1.075 173 832 69 - - Baars 1.008 565 397 42 4 - Blankvoorn 7.303 5.611 1.559 129 4 - Brasem 758 347 173 13 4 221 Snoekbaars 17 - - 9 9 - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 35 - 35 - - - Rheofiel Winde 4 - - - - 4 Exoot Zwartbekgrondel 99 - 99 - - - Subtotaal 10.398 6.696 3.095 262 65 280 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 48 - 35 - 9 4 Totaal 10.446 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

2a: SAS3, verbreding tussen sluis 8 en 7 te Schoten

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Alver 0,2 - 0,2 - - - Baars 2,6 0,6 2,1 - - - Blankvoorn 19,9 - 1,6 16,4 1,8 - Brasem 2,2 - 0,2 2,0 - - Rheofiel Winde 0,5 0,5 - - - - Exoot Zonnebaars 0,4 - 0,4 - - - Totaal 25,8 1,1 4,5 18,4 1,8 - 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Alver 12 - 12 - - - Baars 175 100 75 - - - Blankvoorn 270 - 55 209 6 - Brasem 23 - 6 17 - - Rheofiel Winde 26 26 - - - - Exoot Zonnebaars 51 - 51 - - - Totaal 557 126 199 226 6 - 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

2b: SAS3, tussen sluis 8 en 7 te Schoten

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Alver 17,0 - 16,4 0,6 - - Baars 3,2 0,9 0,9 0,3 1,1 - Blankvoorn 29,3 0,3 15,6 9,9 3,5 - Brasem 35,7 - 1,4 26,8 7,4 - Kolblei 0,9 - 0,9 - - - Pos 0,7 0,1 0,6 - - - Snoekbaars 0,4 - - 0,4 - - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 2,1 0,1 2,1 - - - Rheofiel Winde 1,2 0,2 - - 1,0 - Exoot Roofblei 36,2 - - - - 36,2 Zonnebaars 0,2 0,0 0,2 - - - Subtotaal 126,9 1,6 38,1 38,0 13,0 36,2 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 6,1 - 2,0 - 4,2 - Totaal 133,0 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Alver 1.230 - 1.210 21 - - Baars 302 216 77 4 4 - Blankvoorn 919 73 710 128 9 - Brasem 334 - 52 242 40 - Kolblei 44 - 44 - - - Pos 123 41 82 - - - Snoekbaars 9 - - 9 - - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 144 22 121 - - - Rheofiel Winde 15 11 - - 4 - Exoot Roofblei 13 - - - - 13 Zonnebaars 38 22 15 - - - Subtotaal 3.171 385 2.311 404 57 13 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 25 - 21 - 4 - Totaal 3.196 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

3: SAS8, tussen sluis 3 en 2 te Sint-Job in ’t Goor

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 61,9 - - - 3,2 58,7 Alver 7,5 - 5,8 1,7 - - Baars 15,9 1,7 8,3 1,0 5,0 - Blankvoorn 92,1 0,5 35,2 30,6 25,8 - Brasem 60,0 0,1 - 6,9 21,2 31,8 Kolblei 1,2 - - - 1,2 - Pos 2,3 - 2,3 - - - Snoekbaars 56,9 - - 0,3 - 56,6 Subtotaal 297,8 2,3 51,6 40,5 56,4 147,1 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 9,4 - - - - 9,4 Totaal 307,2 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 198 - - - 58 140 Alver 443 - 397 47 - - Baars 714 264 431 11 7 - Blankvoorn 2.593 117 1.991 411 75 - Brasem 168 23 - 52 67 26 Kolblei 4 - - - 4 - Pos 358 - 358 - - - Snoekbaars 26 - - 4 - 22 Subtotaal 4.504 404 3.177 525 211 188 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 4 - - - - 4 Totaal 4.508 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

4a: SAS9, verbreding bij Molenheiken tussen sluis 2 (Sint-Job in ’t Goor) en 1 (Sint-Jozef)

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 1,1 - - - - 1,1 Baars 17,1 1,2 3,1 0,7 9,0 3,0 Blankvoorn 1.153,7 - 19,1 344,4 763,7 26,5 Brasem 1.346,7 - - - 289,2 1.057,5 Hybride 3,5 - - - 3,5 - Kolblei 16,1 - - 1,4 12,0 2,7 Pos 0,4 0,1 0,3 - - - Snoekbaars 137,9 - - - 2,7 135,2 Limnofiel Zeelt 0,1 0,1 - - - - Rheofiel Winde 6,9 - - - - 6,9 Exoot Marmergrondel 0,0 - 0,0 - - - Roofblei 32,7 - - - - 32,7 Zilverkarper 31,7 - - - - 31,7 Zonnebaars 2,2 0,0 1,3 0,8 - - Subtotaal 2.750,1 1,4 23,8 347,3 1.080,1 1.297,3 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 19,0 - 1,3 - - 17,7 Totaal 2.769,1 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 9 - - - - 9 Baars 402 246 132 9 12 3 Blankvoorn 5.490 - 711 2.556 2.200 23 Brasem 1.370 - - - 598 772 Hybride 6 - - - 6 - Kolblei 53 - - 8 42 3 Pos 47 19 28 - - - Snoekbaars 67 - - - 8 58 Limnofiel Zeelt 28 28 - - - - Rheofiel Winde 3 - - - - 3 Exoot Marmergrondel 19 - 19 - - - Roofblei 14 - - - - 14 Zilverkarper 3 - - - - 3 Zonnebaars 85 19 57 9 - - Subtotaal 7.596 312 947 2.582 2.866 888 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 15 - 6 - - 9 Totaal 7.611 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

4b: SAS9, tussen sluis 2 (Sint-Job in ’t Goor) en 1 (Sint-Jozef)

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 2,1 - - - - 2,1 Baars 7,4 0,9 2,2 4,2 - - Blankvoorn 55,9 0,4 11,6 41,0 2,9 - Brasem 6,7 - - - - 6,7 Pos 0,1 - 0,1 - - - Exoot Marmergrondel 0,0 - 0,0 - - - Totaal 72,2 1,3 13,9 45,2 2,9 8,8 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 5 - - - - 5 Baars 311 182 104 26 - - Blankvoorn 969 104 435 420 10 - Brasem 5 - - - - 5 Pos 5 - 5 - - - Exoot Marmergrondel 26 - 26 - - - Totaal 1.321 286 570 446 10 10 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

5a: SAS10, verbreding bij Sint-Jozef tussen sluis 1 (Sint-Jozef) en Beerse

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 56,0 - - - - 56,0 Alver 2,3 - 2,3 - - - Baars 9,9 0,5 0,5 2,8 6,1 - Blankvoorn 885,6 4,7 289,9 350,6 237,5 2,9 Brasem 1.434,1 0,3 - 22,7 132,3 1.278,8 Hybride 28,5 - 10,5 14,0 4,0 - Pos 0,6 0,6 - - - - Snoekbaars 42,1 - - 0,1 - 42,0 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 30,8 0,0 12,0 5,1 13,7 - Zeelt 4,8 0,1 - - - 4,7 Exoot Roofblei 2,3 - - - - 2,3 Zonnebaars 1,4 0,0 1,4 - - - Subtotaal 2.498,4 6,2 316,6 395,3 393,6 1.386,7 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 21,5 - - - - 21,5 Totaal 2.519,9 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 94 - - - - 94 Alver 152 - 152 - - - Baars 279 208 30 28 13 - Blankvoorn 20.266 1.312 14.031 4.032 889 3 Brasem 1.871 76 - 464 275 1.056 Hybride 768 - 532 228 8 - Pos 238 238 - - - - Snoekbaars 18 - - 3 - 16 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 428 20 337 29 42 - Zeelt 33 30 - - - 3 Exoot Roofblei 3 - - - - 3 Zonnebaars 71 10 61 - - - Subtotaal 24.221 1.894 15.143 4.784 1.227 1.175 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 12 - - - - 12 Totaal 24.233 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

5b: SAS10, tussen sluis 1 (Sint-Jozef) en Beerse

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 21,6 - - - - 21,6 Baars 12,4 0,3 7,3 4,8 - - Blankvoorn 1,4 - - 1,4 - - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 2,5 - 1,0 1,5 - - Subtotaal 37,9 0,3 8,3 7,7 - 21,6 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 41,3 - - - - 41,3 Totaal 79,2 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 51 - - - - 51 Baars 377 39 313 26 - - Blankvoorn 26 - - 26 - - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 51 - 26 26 - - Subtotaal 505 39 339 78 - 51 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 17 - - - - 17 Totaal 522 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

6a: SAS10, verbreding in Turnhout

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 7,6 - - 0,2 - 7,4 Alver 19,0 0,0 19,0 - - - Baars 49,7 4,8 10,8 2,6 27,8 3,7 Blankvoorn 245,8 0,6 140,2 81,0 24,0 - Brasem 33,3 - - 11,3 15,0 7,0 Kolblei 14,9 - - 14,9 - - Pos 0,1 0,1 - - - - Snoekbaars 28,2 - - - - 28,2 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 1,3 - - 1,3 - - Zeelt 43,2 - - - 10,3 32,9 Exoot Marmergrondel 0,1 - 0,1 - - - Zilverkarper 43,4 - - - - 43,4 Zonnebaars 0,3 - 0,3 - - - Subtotaal 486,9 5,5 170,4 111,3 77,1 122,6 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 27,9 - - - - 27,9 Totaal 514,8 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 25 - - 11 - 14 Alver 1.412 11 1.401 - - - Baars 1.844 1.193 582 27 38 3 Blankvoorn 10.054 111 8.757 1.092 94 - Brasem 152 - - 94 51 7 Kolblei 107 - - 107 - - Pos 50 50 - - - - Snoekbaars 14 - - - - 14 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 14 - - 14 - - Zeelt 34 - - - 10 24 Exoot Marmergrondel 21 - 21 - - - Zilverkarper 3 - - - - 3 Zonnebaars 11 - 11 - - - Subtotaal 13.741 1.365 10.772 1.345 193 65 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 7 - - - - 7 Totaal 13.748 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

6b: SAS10, tussen Beerse en Turnhout

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Baars 1,4 0,2 0,8 0,4 - - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 2,0 - 0,2 1,8 - - Totaal 3,4 0,2 1,0 2,2 - - 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Baars 61 25 31 6 - - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 31 - 6 25 - - Totaal 92 25 37 31 - - 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

7: SAS10, verbreding tussen Turnhout en Arendonk

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 3,2 - - - - 3,2 Alver 12,2 - 7,5 4,7 - - Baars 9,1 1,4 4,9 0,7 2,1 - Blankvoorn 118,3 2,4 48,9 26,5 40,5 - Brasem 104,7 0,4 0,4 37,0 48,8 18,1 Kolblei 39,2 - 1,9 34,3 3,0 - Pos 3,5 0,7 2,8 - - - Snoekbaars 2,5 - - 0,3 2,2 - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 3,3 - - 1,4 1,9 - Exoot Marmergrondel 0,0 - 0,0 - - - Roofblei 0,6 - - - 0,6 - Zonnebaars 0,7 - 0,7 - - - Subtotaal 297,3 4,9 67,1 104,9 99,1 21,3 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 20,2 - 0,3 - - 19,9 Totaal 317,5 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 4 - - - - 4 Alver 710 - 573 136 - - Baars 570 332 227 9 3 - Blankvoorn 5.082 464 4.176 311 132 - Brasem 675 82 27 366 182 18 Kolblei 475 - 55 408 12 - Pos 391 191 200 - - - Snoekbaars 12 - - 3 9 - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 15 - - 9 6 - Exoot Marmergrondel 9 - 9 - - - Roofblei 3 - - - 3 - Zonnebaars 13 - 13 - - - Subtotaal 7.959 1.069 5.280 1.242 347 22 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 6 - 3 - - 3 Totaal 7.965 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

8: SAS10, tussen Turnhout en Arendonk

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 4,6 - - - - 4,6 Alver 2,8 0,1 1,0 1,7 - - Baars 10,1 1,0 6,7 2,3 - - Blankvoorn 15,1 1,3 5,6 7,3 0,8 - Brasem 18,6 0,1 0,3 7,5 5,9 4,7 Karper 8,5 - - - - 8,5 Pos 0,3 0,1 0,2 - - - Snoekbaars 1,5 - - - 1,5 - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 0,4 0,2 0,2 - - - Zeelt 1,0 - - 1,0 - - Exoot Koikarper 11,7 - - - - 11,7 Zonnebaars 0,2 - 0,2 - - - Subtotaal 74,8 2,8 14,2 19,8 8,2 29,5 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 0,7 - 0,7 - - - Totaal 75,5 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 13 - - - - 13 Alver 194 90 59 46 - - Baars 534 254 247 32 - - Blankvoorn 821 278 442 98 3 - Brasem 170 29 10 98 29 3 Karper 3 - - - - 3 Pos 39 29 10 - - - Snoekbaars 3 - - - 3 - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 231 218 13 - - - Zeelt 13 - - 13 - - Exoot Koikarper 3 - - - - 3 Zonnebaars 13 - 13 - - - Subtotaal 2.037 898 794 287 35 22 ecologische indeling voor snoek Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >54 Eurytoop Snoek 3 - 3 - - - Totaal 2.040 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

9: SAS10, tussen Arendonk en Dessel

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Baars 50,0 0,5 10,0 13,4 26,1 - Blankvoorn 5,6 - 0,5 5,1 - - Brasem 10,6 - - 1,0 5,3 4,3 Pos 0,1 - 0,1 - - - Snoekbaars 1,1 - - - 1,1 - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 0,5 - - 0,5 - - Totaal 67,9 0,5 10,6 20,0 32,5 4,3 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Baars 699 111 412 119 57 - Blankvoorn 90 - 22 67 - - Brasem 32 - - 16 13 3 Pos 10 - 10 - - - Snoekbaars 3 - - - 3 - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 3 - - 3 - - Totaal 837 111 444 205 73 3 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Bestandschattingen kanaal Bossuit-Kortrijk per stuwpand

Stuwpand Kortrijk Zwevegem

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 128,7 - - - 1,9 126,8 Baars 43,5 15,5 12,5 12,7 2,9 - Blankvoorn 6,4 3,6 0,1 - 2,6 - Brasem 38,0 0,3 - 2,1 1,5 34,2 Giebel 1,7 - - - 1,7 - Hybride 0,0 0,0 - - - - Kolblei 0,6 - - - 0,6 - Pos 0,2 0,1 0,1 - - - Snoekbaars 7,4 0,7 - - 0,4 6,4 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 0,5 0,2 0,2 - - - Zeelt 3,1 - 0,2 - 2,9 - Totaal 230,1 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 231 - - - 19 213 Baars 2.801 2.255 356 181 9 - Blankvoorn 1.355 1.345 4 - 6 - Brasem 94 50 - 21 6 18 Giebel 2 - - - 2 - Hybride 19 19 - - - - Kolblei 2 - - - 2 - Pos 39 32 7 - - - Snoekbaars 83 77 - - 2 4 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 187 178 9 - - - Zeelt 19 - 9 - 9 - Totaal 4.832 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Stuwpand Zwevegem-Moen

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 39,5 - - - 2,1 37,4 Baars 12,6 5,6 1,9 5,0 - - Blankvoorn 149,1 76,0 0,3 62,2 10,6 - Brasem 75,8 28,8 - 41,1 5,8 - Giebel 1,5 - - 1,5 - - Hybride 10,0 - 1,3 8,2 0,5 - Kolblei 7,3 - - 6,9 0,4 - Pos 4,0 2,8 1,2 - - - Snoekbaars 17,3 3,4 - 0,2 3,6 10,1 Totaal 317,1 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 102 - - - 35 66 Baars 792 657 59 76 - - Blankvoorn 11.650 10.643 12 968 27 - Brasem 3.661 3.101 - 537 23 - Giebel 7 - - 7 - - Hybride 153 - 76 76 2 - Kolblei 77 - - 76 2 - Pos 533 480 53 - - - Snoekbaars 609 576 - 2 18 12 Totaal 17.584 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Stuwpand Moen-Bossuit

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 26,0 - - 0,0 1,1 24,9 Baars 11,1 1,3 7,7 2,0 - - Blankvoorn 16,7 6,8 5,2 2,7 2,1 - Brasem 17,8 0,5 - 12,7 1,1 3,6 Hybride 3,1 - 0,4 2,7 - - Pos 0,6 0,2 0,4 - - - Snoekbaars 1,7 0,3 - 0,1 1,3 - Totaal 77,0 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 71 - - 4 13 54 Baars 614 315 273 25 - - Blankvoorn 2.153 1.952 170 25 6 - Brasem 351 138 - 209 3 2 Hybride 32 - 11 21 - - Pos 53 42 11 - - - Snoekbaars 38 32 - 1 5 - Totaal 3.312 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Bestandschattingen kanaal Leuven-Dijle per stuwpand

Stuwpand Leuven-Tildonk (totaal)

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 11,4 - - - - 11,4 Baars 49,2 9,4 26,7 13,1 - - Blankvoorn 60,1 8,8 6,2 21,5 23,7 - Brasem 41,2 0,0 - - 0,1 41,0 Driedoornige stekelbaars 0,0 - 0,0 - - - Hybride 1,1 - 0,0 0,7 0,1 0,3 Karper 7,1 - - - - 7,1 Pos 2,4 0,5 1,9 - - - Snoekbaars 0,3 - - - - 0,3 Spiegelkarper 13,5 - - - - 13,5 Limnofiel Bittervoorn 0,0 - 0,0 - - - Rietvoorn/Ruisvoorn 1,0 - - 1,0 - - Zeelt 12,0 - 2,0 0,9 - 9,1 Totaal 199,5 18,7 36,8 37,1 23,9 82,9 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 23 - - - - 23 Baars 2.432 1.251 980 200 - - Blankvoorn 1.812 1.308 201 222 80 - Brasem 33 10 - - 0 23 Driedoornige stekelbaars 5 - 5 - - - Hybride 21 - 10 11 0 0 Karper 2 - - - - 2 Pos 240 117 123 - - - Snoekbaars 0 - - - - 0 Spiegelkarper 4 - - - - 4 Limnofiel Bittervoorn 5 - 5 - - - Rietvoorn/Ruisvoorn 5 - - 5 - - Zeelt 105 - 94 5 - 6 Totaal 4.686 2.686 1.418 443 81 58 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Stuwpand Leuven-Tildonk (hoofdstroom)

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 12,0 - - - - 12,0 Baars 51,4 9,9 27,9 13,6 - - Blankvoorn 9,5 9,2 0,3 - - - Brasem 28,5 0,0 - - - 28,4 Driedoornige stekelbaars 0,0 - 0,0 - - - Hybride 0,0 - 0,0 - - - Karper 7,5 - - - - 7,5 Pos 2,5 0,5 2,0 - - - Spiegelkarper 14,2 - - - - 14,2 Limnofiel Bittervoorn 0,0 - 0,0 - - - Zeelt 12,5 - 2,1 0,9 - 9,4 Totaal 138,1 19,6 32,3 14,5 - 71,5 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 24 - - - - 24 Baars 2.546 1.313 1.026 207 - - Blankvoorn 1.384 1.373 10 - - - Brasem 26 10 - - - 16 Driedoornige stekelbaars 5 - 5 - - - Hybride 10 - 10 - - - Karper 2 - - - - 2 Pos 252 123 129 - - - Spiegelkarper 4 - - - - 4 Limnofiel Bittervoorn 5 - 5 - - - Zeelt 110 - 99 5 - 6 Totaal 4.368 2.819 1.284 212 - 52 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Stuwpand Leuven-Tildonk (verbreding)

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Baars 4,9 - 1,8 3,1 - - Blankvoorn 1.085,1 - 125,8 456,1 503,2 - Brasem 298,5 - - - 2,0 296,5 Hybride 23,6 - - 14,3 2,5 6,8 Snoekbaars 7,2 - - - - 7,2 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 21,4 - - 21,4 - - Zeelt 2,9 - - - - 2,9 Totaal 1.443,6 - 127,6 494,9 507,7 313,4 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Baars 117 - 57 61 - - Blankvoorn 10.491 - 4.076 4.714 1.701 - Brasem 171 - - - 8 163 Hybride 237 - - 227 6 4 Snoekbaars 2 - - - - 2 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 113 - - 113 - - Zeelt 2 - - - - 2 Totaal 11.133 - 4.133 5.115 1.715 171 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Stuwpand Tildonk- Kampenhout-Sas

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 11,4 - 0,0 0,0 - 11,3 Baars 34,9 13,2 20,3 1,4 - - Blankvoorn 2,8 0,6 1,9 0,3 - - Brasem 0,0 - 0,0 - - - Hybride 0,2 - 0,1 0,1 - - Pos 4,1 0,5 3,6 - - - Limnofiel Zeelt 1,5 - - 1,5 - - Totaal 54,9 14,3 25,9 3,3 - 11,3 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 35 - 7 7 - 21 Baars 2.718 1.860 830 28 - - Blankvoorn 159 90 64 6 - - Brasem 1 - 1 - - - Hybride 4 - 2 2 - - Pos 330 101 229 - - - Limnofiel Zeelt 7 - - 7 - - Totaal 3.254 2.051 1.133 50 - 21 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Stuwpand Kampenhout-Sas-Boortmeerbeek (totaal)

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Baars 14,3 7,4 6,9 - 0,1 - Blankvoorn 27,6 0,0 11,2 15,9 0,6 - Brasem 44,0 - - 0,2 0,6 43,2 Hybride 3,6 - 0,3 3,2 0,1 - Karper 20,0 - - - - 20,0 Pos 0,5 0,2 0,3 - - - Snoekbaars 0,8 - - - - 0,8 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 0,6 - - 0,6 - - Rheofiel Winde 0,0 - - 0,0 - - Totaal 111,3 7,6 18,7 19,8 1,3 64,0 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Baars 1.230 969 262 - 0 - Blankvoorn 646 1 348 295 2 - Brasem 27 - - 2 2 23 Hybride 62 - 9 53 0 - Karper 5 - - - - 5 Pos 43 27 17 - - - Snoekbaars 0 - - - - 0 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 12 - - 12 - - Rheofiel Winde 0 - - 0 - - Totaal 2.025 997 635 362 5 28 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Stuwpand Kampenhout-Sas-Boortmeerbeek (hoofdstroom)

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Baars 15,4 8,1 7,4 - - - Blankvoorn 0,0 0,0 - - - - Brasem 4,4 - - 0,1 0,6 3,7 Karper 21,8 - - - - 21,8 Pos 0,5 0,2 0,3 - - - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 0,6 - - 0,6 - - Totaal 42,7 8,3 7,7 0,7 0,6 25,5 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Baars 1.336 1.057 280 - - - Blankvoorn 1 1 - - - - Brasem 5 - - 1 2 2 Karper 5 - - - - 5 Pos 47 29 18 - - - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 13 - - 13 - - Totaal 1.407 1.087 298 14 2 7 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Stuwpand Kampenhout-Sas-Boortmeerbeek (verbreding)

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Baars 2,6 - 1,9 - 0,8 - Blankvoorn 332,0 - 134,6 190,7 6,7 - Brasem 480,2 - - 0,9 1,0 478,4 Hybride 42,7 - 3,4 38,5 0,8 - Snoekbaars 9,8 - - - - 9,8 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 0,4 - - 0,4 - - Rheofiel Winde 0,4 - - 0,4 - - Totaal 868,1 - 139,9 230,9 9,3 488,2 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Baars 61 - 58 - 3 - Blankvoorn 7.751 - 4.185 3.541 25 - Brasem 270 - - 14 3 253 Hybride 748 - 106 640 3 - Snoekbaars 3 - - - - 3 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 6 - - 6 - - Rheofiel Winde 3 - - 3 - - Totaal 8.842 - 4.349 4.204 34 256 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Stuwpand Boortmeerbeek-Battel

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 19,3 - - - 0,9 18,3 Baars 19,3 3,6 14,3 1,4 - - Blankvoorn 1,2 0,0 0,1 0,1 1,0 - Pos 0,1 - 0,1 - - - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 0,0 0,0 - - - - Zeelt 3,8 - 0,1 3,7 - - Totaal 43,7 3,6 14,6 5,2 1,9 18,3 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 59 - - - 15 44 Baars 1.093 462 606 25 - - Blankvoorn 14 5 4 2 3 - Pos 7 - 7 - - - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 5 5 - - - - Zeelt 30 - 5 25 - - Totaal 1.208 472 622 52 18 44 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

Stuwpand Battel-Zennegat

Biomassa in kg/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 20,6 - - - 4,7 15,9 Baars 12,2 3,4 8,0 0,8 - - Blankvoorn 0,0 - 0,0 - - - Driedoornige stekelbaars 0,0 - 0,0 - - - Pos 0,1 - 0,1 - - - Snoekbaars 1,6 - - - - 1,6 Totaal 34,5 3,4 8,1 0,8 4,7 17,5 0,0 = <0,05 kg/ha; - = niet aangetroffen

Aantal/ha Gilde Vissoort Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >40 Eurytoop Aal/Paling 140 - - - 70 70 Baars 730 366 350 14 - - Blankvoorn 1 - 1 - - - Driedoornige stekelbaars 1 - 1 - - - Pos 14 - 14 - - - Snoekbaars 2 - - - - 2 Totaal 888 366 366 14 70 72 0 = <0,5 stuks/ha; - = niet aangetroffen

BIJLAGE 6

Ruwe vangstgegevens

In navolgende tabellen zijn de ruwe vangstgegevens weergegeven als gevangen aantellen en biomassa (op basis van standaard lengte-gewicht relatie) per bemonsterd traject.

Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten

9

2

5

7

1

1

18

27

18

54

27

10

39

209

617

199

360

214

294

4014

2259

3066

2594

1836

1385

1393

24098

14543

91289

35960

21013

12681

23643

12116

43165

20408

14556

23008

17126

Totaal

Totaal

911376

2412300

1174674

4

3

2

2

1

25

23

15

EL7

EL7

163

266

717

1176

4

2

1

5

ZE7

ZE7

831

200

128

159

226

168

237

6768

1118

1122

2645

4077

2630

1700

13122

35021

39563

104466

5

3

0

1

2

1

7

1

2

26

68

14

567

465

EL6a

EL6a

1

4

2

4

1

39

10

15

31

45

379

783

519

411

ZE6a

ZE6a

8263

8192

4358

9750

5578

3987

2944

12718

12651

72064

14338

149113

3

7

3

1

6

1

7

9

12

93

53

19

141

427

834

EL5a

EL5a

8524

1646

5369

1

7

2

1

1

87

33

58

891

229

564

886

597

140

292

713

ZE5a

ZE5a

1793

3962

9024

7690

16044

10086

10861

928837

546048

336875

6

9

3

2

5

2

6

1

10

40

70

42

228

712

118

EL4a

EL4a

4562

2208

1239

Verbredingen, Schoten --> --> DesselSchoten Verbredingen,

Verbredingen, Schoten --> --> DesselSchoten Verbredingen,

1

1

1

5

2

2

24

19

492

ZE4a

ZE4a

2487

1821

5768

1255

1931

2498

1951

11380

49517

11750

981232

483516

411806

3

1

1

4

1

15

15

44

85

18

63

13

19

21

193

489

146

EL2a

EL2a

1004

1

1

2

4

3

14

83

28

73

16

227

159

363

566

160

278

ZE2a

ZE2a

1311

8172

8011

5392

3833

27566

14

14

EL9

EL9

1114

1114

1

1

3

35

10

28

ZE9

ZE9

341

163

220

177

3312

1731

17912

12331

3

5

1

1

1

7

1

14

76

29

52

18

23

EL8

EL8

580

359

1065

1

1

1

1

85

12

52

73

32

ZE8

ZE8

445

219

805

844

420

247

3066

2594

5676

4588

18322

3

1

2

71

32

104

EL6b

EL6b

3

1

2

39

139

100

ZE6b

ZE6b

1

2

1

2

98

54

20

14

475

846

EL5b

EL5b

3898

2425

3

3

37

37

ZE5b

ZE5b

4

1

49

36

12

283

EL4b

EL4b

2277

1990

1

1

7

1

13

10

853

422

ZE4b

ZE4b

2638

1350

4

29

46

13

19

10

Hoofdstroom, Schoten --> --> DesselSchoten Hoofdstroom,

Hoofdstroom, Schoten --> --> DesselSchoten Hoofdstroom,

EL3

EL3

320

4398

1024

3026

7

1

1

1

75

45

93

ZE3

ZE3

481

310

853

973

630

119

2538

2617

2014

59744

15324

16162

19446

2

1

6

5

16

19

81

14

524

407

EL2b

EL2b

4

8

2

90

31

34

20

380

ZE2b

ZE2b

2124

1624

9

3

9

17

87

EL1

EL1

209

340

600

125

3477

1326

1002

1

4

6

8

80

11

ZE1

ZE1

440

581

175

248

1266

4485

3141

2095

1642

87482

65429

12059

Totaal

Zwartbekgrondel

Zonnebaars

Zilverkarper

Zeelt

Winde

Snoekbaars

Snoek

Roofblei

Rietvoorn/Ruisvoorn

Pos

Marmergrondel

Kolblei

Koikarper

Karper

Hybride

Brasem

Blankvoorn

Baars

Alver

Aal/Paling

Vissoort /Vissoort traject

Vangst (biomassa gram) (biomassa Vangst

Totaal

Zwartbekgrondel

Zonnebaars

Zilverkarper

Zeelt

Winde

Snoekbaars

Snoek

Roofblei

Rietvoorn/Ruisvoorn

Pos

Marmergrondel

Kolblei

Koikarper

Karper

Hybride

Brasem

Blankvoorn

Baars

Alver

Aal/Paling Vissoort /Vissoort traject Vangst (aantallen) Vangst

Kanaal Bossuit-Kortrijk

Vangst (aantallen) Kortrijk-Zwevegem Zwevegem-Moen Moen-Bossuit Vissoort / traject SK1 EL3 SK2 EL1 EL2 SK3 EL4 EL5 Totaal Aal/Paling 8 23 5 7 9 3 14 1 70 Baars 70 288 66 86 36 1 101 37 686 Blankvoorn 283 99 9774 56 30 1581 64 5 11892 Brasem 59 3206 300 3565 Giebel 1 1 1 3 Hybride 2 134 27 163 Kolblei 1 67 68 Pos 26 266 20 19 46 377 Rietvoorn/Ruisvoorn 20 20 Snoekbaars 42 2 482 3 6 31 566 Zeelt 2 2 Totaal 489 436 14002 173 100 1989 179 43 17412

Vangst (biomassa gram) Kortrijk-Zwevegem Zwevegem-Moen Moen-Bossuit Vissoort / traject SK1 EL3 SK2 EL1 EL2 SK3 EL4 EL5 Totaal Aal/Paling 5136 12648 3203 3470 2428 1321 5181 223 33611 Baars 1115 4464 699 1514 487 73 1922 548 10821 Blankvoorn 2254 247 119037 1051 978 13509 83 7 137166 Brasem 19290 65162 14296 98748 Giebel 860 170 227 1257 Hybride 2 8641 2667 11310 Kolblei 277 6311 6588 Pos 132 1606 254 116 540 2648 Rietvoorn/Ruisvoorn 48 48 Snoekbaars 3600 28 11300 166 44 1211 16350 Zeelt 332 332 Totaal 32663 17769 216129 6682 4053 33617 7186 778 318877

Kanaal Leuven-Dijle

Vangst (aantallen) Hoofdstroom Verbredingen SAS1 SAS2 SAS3 SAS4 SAS5 SAS1 SAS3 Vissoort / traject SK1 EL1 EL9 EL10 SK2 EL7 EL8 SK3 EL6 SK4 EL2 EL3 EL5 SK5 EL4 ZE2 ZE1 Totaal Aal/Paling 1 3 1 4 1 10 2 10 32 Baars 7 60 223 254 122 271 2 101 7 148 2 69 1 52 22 60 1400 Bittervoorn 1 1 Blankvoorn 929 136 1 1 4 1 1 2760 5347 9179 Brasem 15 1 3 96 87 202 Driedoornige Stekelbaars 1 1 2 Hybride 7 4 266 121 398 Karper 1 3 4 Pos 14 7 41 1 17 4 41 6 3 1 1 1 137 Rietvoorn/Ruisvoorn 1 1 2 58 62 Snoekbaars 1 1 1 3 Spiegelkarper 2 2 Winde 1 1 Zeelt 3 2 3 17 1 6 1 33 Totaal 977 71 270 274 158 132 313 15 105 12 160 2 78 4 63 3148 5674 11456

Vangst (biomassa gram) Hoofdstroom Verbredingen SAS1 SAS2 SAS3 SAS4 SAS5 SAS1 SAS3 Vissoort / traject SK1 EL1 EL9 EL10 SK2 EL7 EL8 SK3 EL6 SK4 EL2 EL3 EL5 SK5 EL4 ZE2 ZE1 Totaal Aal/Paling 569 1455 517 1104 543 3204 709 1467 9567 Baars 98 953 5402 4503 2011 3031 38 1162 121 2425 32 1403 11 871 938 2508 25507 Bittervoorn 2 2 Blankvoorn 6384 2429 4 6 482 6 35 118201 552949 680498 Brasem 14347 11 2652 170992 152125 340127 Driedoornige Stekelbaars 1 1 2 Hybride 31 189 15208 12010 27439 Karper 3782 13068 16850 Pos 233 44 397 13 145 23 544 79 30 17 17 9 1552 Rietvoorn/Ruisvoorn 48 2 131 10926 11106 Snoekbaars 883 3500 3660 8044 Spiegelkarper 7170 7170 Winde 153 153 Zeelt 4740 47 102 494 218 779 1474 7853 Totaal 36786 1614 7357 5527 2774 3361 4118 15843 1240 620 5652 32 2892 930 2347 309123 735651 1135868