EG) Nr. 510/2006 Van De Raad Inzake De Bescherming Van Geografische Aanduidingen En Oorsprongsbenamingen Van Landbouwproducten En Levensmiddelen (2010/C 302/12
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
C 302/16 NL Publicatieblad van de Europese Unie 9.11.2010 Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2010/C 302/12) Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad ( 1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking. WIJZIGINGSAANVRAAG VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD WIJZIGINGSAANVRAAG OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9 „BEAUFORT” EG-nummer: FR-PDO-0217-0106-07.07.2009 BGA ( ) BOB ( X ) 1. Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft: — Naam van het product — Beschrijving van het product — Geografisch gebied — Bewijs van de oorsprong — Werkwijze voor het verkrijgen van het product — Verband — Etikettering — Nationale eisen — Overige (nader aan te geven) 2. Aard van de wijziging(en): — Wijziging van het enige document of de samenvatting — Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en ook geen samenvatting is bekendgemaakt — Wijziging van het productdossier waarbij geen wijziging van het bekendgemaakte enige docu ment nodig is (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006) — Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fyto sanitaire maatregel die is opgelegd door de overheid (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006) ( 1 ) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. 9.11.2010 NL Publicatieblad van de Europese Unie C 302/17 3. Wijziging(en): 3.1. Afbakening van het geografische gebied: Toevoeging van de volgende gemeenten of delen van gemeenten aan de lijst van de gemeenten van het geografische gebied van de BOB Beaufort: Tours en Savoie en Montsapey (departement Savoie) in hun geheel, Albertville (departement Savoie) voor de kadastersecties E2, E3, E4. Toelichting: Er zijn aanvragen ontvangen voor opname in het productiegebied van de BOB Beaufort. Er is een studie uitgevoerd door een commissie van deskundigen, teneinde de elementen die het productiegebied kenmerken duidelijker te formuleren. Deze studie heeft geleid tot de opstelling van een rooster van criteria, dat het mogelijk heeft gemaakt een gunstig gevolg te geven aan bepaalde aanvragen. De elementen die het productiegebied van Beaufort kenmerken, kunnen als volgt samengevat worden. Het beslaat het geologische deel van de Binnenalpen dat gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van kristallijne bodems, zowel leemhoudende als sedimentaire bodems. Het open karakter van de hoger gelegen vlakten en de grote hellingen hebben geleid tot uitgestrekte grasvelden (of alpenweiden) waar van de hoogte varieert van 1 500 tot 3 000 meter. Dankzij de verschillende hoogteniveaus kan het gras, dat rijk is aan voedergewassen, groeien gedurende de hele zomerperiode van juni tot september. De mens heeft een getrapt agrarisch systeem ingevoerd, waarbij ook de bodem van de vallei gebruikt wordt, vaak als maaiweide terwijl de melkdieren grazen op de alpenweide. In de loop van de zomer volgen mens en dier het gras door zich te verplaatsen afhankelijk van de hoogte. De Beaufortkaas is dus de vrucht van de aanpassing van de mens aan de natuurlijke beperkingen die worden opgelegd door de noordelijke Alpen. Heel het productiegebied wordt gekenmerkt door de productie van vette kookkaas, zowel nu als in het verleden. De bewijzen van de productie van de Beaufortkaas gaan terug tot in de 17e eeuw. Aangezien is geconstateerd dat de voorgestelde grondgebieden beschikken over de voornoemde eigen schappen, is besloten ze toe te voegen aan het productiegebied van de kaas Beaufort. 3.2. Verband met het geografische gebied: Geen wijziging van de inhoud, die in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 510/2006. ENIG DOCUMENT VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD „BEAUFORT” EG-nummer: FR-PDO-0217-0106-07.07.2009 BGA ( ) BOB ( X ) 1. Naam: „Beaufort” 2. Lidstaat of derde land: Frankrijk C 302/18 NL Publicatieblad van de Europese Unie 9.11.2010 3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel: 3.1. Productcategorie: Klasse 1.3: kazen 3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is: De Beaufort is een harde kaas die gemaakt wordt van gekookte zuivel, uitsluitend op basis van volle koemelk, die rauw en aangezuurd in vormen wordt gedaan, vervolgens wordt gekookt, geperst en gezouten, in een zoutoplossing en aan de oppervlakte, en daarna rijpt gedurende een periode van minimaal 5 maanden. De kaasmassa is soepel en smeuïg, ivoorkleurig tot lichtgeel. Enkele fijne horizontale scheurtjes zijn mogelijk, evenals enkele kleine gaten („patrijsogen”). De kaaswielen zijn plat met een concave zijkant, ze wegen 20 tot 70 kilogram, hebben een diameter van 35 tot 75 centimeter en een hoogte van 11 tot 16 centimeter. De korst wordt ingewreven, is zuiver en stevig en heeft een uniforme kleur (geel tot bruin). De kaas bevat minimaal 48 % vet op 100 gram kaas na volledige droging, het gehalte aan droge stof van 100 gram gerijpte kaas mag niet lager zijn dan 61 gram. Ieder kaaswiel wordt geïdentificeerd door middel van een blauw caseïneplaatje met het eigen identi ficatienummer van ieder bedrijf. Wanneer de kaas verkocht wordt na voorverpakking, moeten de stukken verplicht een deel met korst bevatten aangzien de korst kenmerkend is voor de oorsprongsbenaming; deze korst mag echter ontdaan zijn van de korstflora. Indien de kaas echter verkocht wordt na te zijn geraspt, mag de oorsprongsbenaming „Beaufort” niet meer gebruikt worden. De voor de productie gebruikte melk moet afkomstig zijn van melkrunderen van de plaatselijke rassen Tarine en Abondance, die ofwel beantwoorden aan de criteria van de hoofdsectie van het stamboek, ofwel geauthentificeerd zijn op basis van erkende fenotypische kenmerken. 3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten): De grondstoffen die gebruikt worden voor de samenstelling van Beaufort zijn: — volle rauwe melk, ofwel de na iedere melkbeurt verkregen, ongekoelde melk, ofwel van een mengsel van de melk van 2 melkbeurten, waarvan de ene niet-gekoeld gebruikt wordt binnen 2 uur na het melken en de andere wel gekoeld is; — het stremsel dat afkomstig is van het weken van lebmaag. Indien nodig kan daarnaast ook com mercieel stremsel gebruikt worden; — thermofiele fermenten die grotendeels uit melkzuurbacteriën bestaan. Het mengsel met de lebmaag dient tegelijkertijd voor het kweken van fermenten en het verkrijgen van de stremsel; — het zout dat wordt aangebracht bij een eerste zouting van 24 uur in zoutoplossing en vervolgens tijdens het rijpen; — de kaas wordt voorzien van een blauw caseïneplaatje waarop met voedingsinkt de voor de tra ceerbaarheid vereiste gegevens worden aangebracht. Het gebruik van ieder ander product voor de productie van Beaufort is verboden. 3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong): Het voeder van de raszuivere melkkoeien van de rassen Tarine en Abondance is samengesteld uit: — tijdens de winterperiode: minimaal 13 kg hooi waaraan 3 kg gedroogde gebroken luzerne mag worden toegevoegd. De bijvoeding mag niet meer bedragen dan 1/3 van het gewicht van het gemiddelde basisrantsoen van alle lacterende melkkoeien. De mengvoeders zijn afkomstig van welbepaalde soorten en niet-transgene variëteiten en moeten beantwoorden aan de volgende tech nische eigenschappen: 0,94 UFL, 123 PDIE en 119 PDIN; 9.11.2010 NL Publicatieblad van de Europese Unie C 302/19 — tijdens de zomerperiode: weidegras. In de vallei mag aanvullend voer van dezelfde aard als in de winterperiode gegeven worden naar rato van (voor het hele melkveebeslag) gemiddeld 2,5 kg/dag/ lacterende koe. In de alpenweide bedraagt de (voor het hele melkveebeslag) gemiddelde bijvoeding maximaal 1,5 kg/lacterende koe/dag; — tussen de 2 types basisrantsoen is een overgangsperiode van 15 dagen toegestaan in de lente en in de herfst. Voedergewassen van buiten het gebied mogen slechts als bijvoeding gegeven worden. Minimaal 75 % van de behoefte van de melkveebeslag aan hooi en weidegras is afkomstig uit het geografische gebied zodat minimaal 75 % van de melkproductie afkomstig is van voedergewassen uit dat gebied. Minimaal 20 % van de jaarlijkse behoefte aan hooi moet afkomstig zijn uit het geografische gebied. De weidegang maakt deel uit van een traditionele vorm van veehouderij en de dierlijke mest wordt over de weiden verspreid. Het verspreiden van slib van een waterzuiveringsinstallatie of derivaten op de weiden, weilanden en alpenweiden die gebruikt worden voor de productie van Beaufort, is verboden. 3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden: De melkproductie, de fabricage en de rijping van de kazen gedurende minimaal 5 maanden vinden plaats in het geografische gebied. 3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.: Wanneer de kaas verkocht wordt na voorverpakking, moeten de stukken verplicht een deel met korst bevatten aangezien de korst kenmerkend is voor de oorsprongsbenaming; deze korst mag echter ontdaan zijn van de korstflora. Indien de kaas echter verkocht wordt na te zijn geraspt, mag de oorsprongsbenaming „Beaufort” niet meer gebruikt worden. 3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering: In de etikettering van kazen met de oorsprongsbenaming