Plan Milieueffectrapport
PLAN -MER PRUP REGIONALE ONTSLUITING GEEL
Nota voor publieke consultatie
Dienst Ruimtelijke Dienst Planning
Colofon Opdrachtgever: Departement Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit (DROM) Dienst Ruimtelijke Planning Provincie Antwerpen Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen tel.: 03/240.66.00 fax: 03/240.66.79 [email protected]
contactpersoon: Lutgarde Janssens [email protected] tel.: 03/240.67.64
Opdrachthouder: Soresma n.v. (in onderaanneming van IOK) Britselei 23, 2000 Antwerpen tel.: 03/221.55.00 fax: 03/221.55.03 [email protected] www.soresma.be contactpersoon:
Jan Parys, contractmanager [email protected] tel.: 03/221.57.00 Inge Van der Mueren, projectleider [email protected] tel.: 09/261.63.21 documentnr. 1275813012 datum vrijgave oktober 2008
4
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
Inhoud
1. Inleiding ...... 8 1.1. Woord vooraf ...... 8 1.2. Wat is een milieueffectrapport (MER) en waarom een MER? ...... 9 1.3. Doelstelling nota voor publieke consultatie en van de terinzagelegging ...... 10 1.4. Termijn en locatie van de terinzagelegging...... 10 1.5. Wat zijn nuttige inspraakreacties?...... 10 1.6. Wat gebeurt er met de inspraakreacties? ...... 11 1.7. Toetsing aan de MER plicht ...... 11 1.8. Overzicht van de procedure...... 12 2. Beschrijving van het plan...... 16 2.1. Inleiding ...... 16 2.2. Kadering van het plan binnen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (bovenlokaal niveau)...... 16 2.3. Kadering van het plan binnen de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en gemeentelijke mobiliteitsplannen (lokaal niveau) ...... 17 2.4. Voorstudies ...... 26 2.5. PRUP Regionale ontsluiting...... 43 3. Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden ...... 47 4. Het opstellen van het MER ...... 62 4.1. Werkingssfeer van het MER ...... 62 4.2. Selectie van de significante milieudisciplines ...... 62 4.3. Afbakening van de referentiesituatie, de ontwikkelingsscenario’s en de geplande situatie63 4.4. Methodologie effectbeschrijving en –beoordeling...... 64 5. Methodologie per milieudiscipline en ontwikkelingsscenario’s ...... 70 5.1. Bodem...... 70 5.2. Water ...... 75 5.3. Fauna en flora ...... 81 5.4. Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie...... 86 5.5. Mens – sociaalorganisatorische & ruimtelijke aspecten, hinder en mobiliteit ...... 91 5.6. Geluid ...... 95 5.7. Lucht...... 97 5.8. Samenvatting van effecten t.g.v. wijziging van het watersysteem als bijdrage van het oordeelkundig uitvoeren van de watertoets ...... 101 5.9. Ontwikkelingsscenario’s ...... 102 6. Voorstel inhoudstafel plan MER...... 107 6.1. Algemeen ...... 107
5
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
6.2. Inleiding ...... 107 6.3. Hoofdstuk: situering van het plan ...... 107 6.4. Hoofdstuk: randvoorwaarden ...... 107 6.5. Hoofdstuk: het plan...... 107 6.6. Hoofdstuk: beschrijving van de referentiesituatie, geplande situatie en ontwikkelingsscenario’s ...... 107 6.7. Hoofdstuk: methodologie effectbeoordeling en ingreep effect relaties...... 108 6.8. Hoofdstuk: beschrijving en evaluatie van de milieueffecten en de remediërende maatregelen ...... 108 6.9. Hoofdstuk: gewestgrensoverschrijdende effecten...... 108 6.10. Hoofdstuk: leemten in de kennis en voorziene post evaluatieprogramma’s...... 108 6.11. Hoofdstuk: eindbespreking...... 109 6.12. Hoofdstuk: tewerkstelling & investering ...... 109 6.13. Hoofdstuk: niet technische samenvatting...... 109 7. Team van MER deskundigen...... 110 8. Verklarende woordenlijst en afkortingen ...... 111 9. Literatuurlijst...... 114 10. Bijlagen ...... 115 10.1. Kaartenbundel ...... 115
Tabellen Tabel 2 1: Mobiliteitsdoelstellingen o.b.v. de gebiedsgerichte visies op bovenlokaal niveau...... 18 Tabel 2 2: mobiliteitsdoelstellingen o.b.v. visies op lokaal niveau ...... 21 Tabel 2 3: doelstelling i.v.m. alternatieve vervoerswijzen in de gemeentelijke mobiliteitsplannen25 Tabel 2 4: evaluatie tracévarianten uit studie N118 ...... 41 Tabel 3 1 Juridische randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het onderzoeksgebied en/of studiegebied...... 48 Tabel 3 2 Beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het onderzoeksgebied en/of studiegebied...... 57 Tabel 4 1 Identificatie van sleutel , optie en niet relevante disciplines voor het plan ...... 62 Tabel 4 2 Matrix van de waardeschaal van de effectbeoordeling...... 65 Tabel 4 3 Ingreep effectenmatrix: globale inschatting van de milieueffecten ...... 67 Tabel 4 4 Interdisciplinaire gegevensoverdracht binnen het plan MER ...... 69 Tabel 5 1 Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline bodem ...... 73 Tabel 5 2 Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline water ...... 79 Tabel 5 3 Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline fauna en flora en biodiversiteit 85
6
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
Tabel 5 4 Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline ‘landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie’ ...... 89 Tabel 5 5: Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline mens ...... 94 Tabel 5 6: overzicht van het aantal overschrijdingen van de daggemiddelde grenswaarde voor fijn stof...... 98 Tabel 5 7: Beoordelingskader lucht in functie van berekende bijdrage wegverkeer ...... 100 Tabel 5 8: Beschrijving zones herbevestigd agrarisch gebied ...... 104
Figuren Figuur 1 1 Procedure plan MER voor PRUP via integratiespoor ...... 12 Figuur 2 1: Wegencategorisering in het studiegebied ...... 17 Figuur 2 2: situering van een voorstel tot afbakening van het kleinstedelijk gebied Mol, met de betreffende plangebieden ...... 28 Figuur 2 3: situering van een voorstel tot afbakening van het kleinstedelijk gebied Geel, met de betreffende plangebieden ...... 30 Figuur 2 4: locatie bestaande bedrijven opgenomen in Studie N118 ...... 33 Figuur 2 5: locatie goedgekeurde geplande ontwikkelingen opgenomen in studie N118 ...... 35 Figuur 2 6: locatie plannen in ontwikkeling opgenomen in studie N118 ...... 37 Figuur 5 1: Afbakening gebieden natuurlijke en agrarische structuur regio Neteland. Beleidsmatige herbevestiging gewestplan – operationeel uitvoeringsprogramma. Beslissing Vlaamse Regering 21/12/2007...... 104
Kaarten
Kaart 1 Situering op topografische kaart en stratenplan
Kaart 2 Situering op orthofoto
Kaart 3 Gewestplan
Kaart 4 juridische en beleidsmatige randvoorwaarden
Kaart 5 Situatie m.b.t. bodem
Kaart 6 Situatie m.b.t. water
Kaart 7 Biologische Waarderingskaart
Kaart 8 Situatie m.b.t. landschap – landschapsatlas en bescherming
Kaart 9 Situatie m.b.t. landschap – landschapskenmerken
7
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
1. Inleiding
1.1. Woord vooraf De afbakening van de kleinstedelijke gebieden heeft tot doel aan te duiden in welke gebieden een beleid van groei, concentratie en verdichting van toepassing is. In de stedelijke gebieden dient immers een bijkomende ruimtebehoefte voor woningbouw, economische activiteiten en andere kleinstedelijke activiteiten te worden opgevangen. In opdracht van de provincie Antwerpen werd een ‘voorstudie voor het kleinstedelijk gebied Mol’ en een ‘voorstudie voor het kleinstedelijk gebied Geel’ opgemaakt. In samenhang met deze voorstudies werd een mobiliteitsstudie uitgewerkt in verband met de N118 (weg Retie Geel), voor de omgeving en de ontsluiting van de kleinstedelijke gebieden Geel en Mol. Het is de intentie van de provincie om een PRUP (provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan) op te maken voor de regionale ontsluiting van Geel. Dit PRUP moet voorzien in het uitwerken van een ontsluitingstracé. Het plan MER PRUP Regionale Ontsluiting Geel wordt opgemaakt op initiatief en in opdracht van: Departement Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit (DROM) Dienst Ruimtelijke Planning Provincie Antwerpen Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen
Frequent gebruikte terminologie in de nota voor publieke consultatie: Onder de term onderzoeksgebied verstaat men het gebied dat in eerste instantie wordt beMERd en waarbinnen de uiteindelijke RUP contour zal worden afgebakend, mede rekening houdend met de aanbevelingen uit het plan MER. In dit plan MER zullen de milieueffecten van verschillende tracévarianten afgewogen worden. Voor elk van deze locaties werd een onderzoeksgebied afgebakend waarbinnen het RUP kan worden gerealiseerd. Het globale onderzoeksgebied wordt gevormd door de onderzoeksgebieden van alle tracévarianten samen. Uit het MER zal blijken of de onderzoeksgebieden al dan niet worden ingekrompen tot wat uiteindelijk het plangebied zal zijn. Het studiegebied wordt globaal gedefinieerd als het onderzoeksgebied met daarbij het invloedsgebied van de effecten. De afbakening van het studiegebied is afhankelijk van het invloedsgebied van de afzonderlijke ingrepen en milieukarakteristieken. Dit kan per milieueffect verschillen. Het plangebied is het uiteindelijk beoogde RUP gebied binnen de verschillende tracévarianten (o.m. afhankelijk van de breedte van de reservatiestrook). In deze eerste fase van het m.e.r. (nl. de nota voor publieke consultatie) kan het plangebied dus nog niet worden vastgelegd. In het ontwerp en definitief MER zal o.b.v. de effectbeoordeling het plangebied mee worden afgebakend en vorm gegeven.
Leeswijzer Deze nota voor publieke consultatie omvat 10 hoofdstukken, inclusief dit inleidend hoofdstuk. Hieronder is de inhoud van deze hoofdstukken omschreven.
8
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
Hoofdstuk 1 gaat verder in op de functie van milieueffectrapportage, schetst de procedure met afstemming op het PRUP en geeft aan hoe de burger opmerkingen kan formuleren op de inhoudsafbakening van het op te maken MER; Hoofdstuk 2 situeert het onderzoeksgebied geografisch; gaat in op de historiek, een beschrijving van de onderzochte randvoorwaarden en alternatieven en bovendien worden hier de doelstellingen van de invulling van het plan toegelicht; Hoofdstuk 3 schetst kort de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden in tabelvorm; Hoofdstuk 4 gaat in op algemene methodologische aspecten omvat een algemeen ingreep effectenschema; Hoofdstuk 5 reikt de basisgegevens aan waarop de effectbeoordeling zich zal baseren en geeft een toelichting omtrent de methodologie voor het bepalen van de referentiesituatie en de effecten per milieudiscipline. Ook een eerste aanzet tot de ontwikkelingsscenario’s wordt hier gegeven; Hoofdstuk 6 bevat een voorstel voor de inhoudstafel van het MER; In hoofdstuk 7 wordt het Team van deskundigen voorgesteld; Hoofdstuk 8 omvat een verklarende woordenlijst met vooral niet in de tekst uitgelegde technische termen; Hoofdstuk 9 tenslotte is de literatuurlijst; Hierna volgen de bijlagen en de kaartenbundel.
1.2. Wat is een milieueffectrapport (MER) en waarom een MER? Milieueffectrapportage (m.e.r. proces 1) is een instrument om de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid te helpen realiseren, nl. het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen. Milieueffectrapportage is een juridisch adminstratieve procedure waarbij vóórdat een activiteit, ingreep of plan (projecten of beleidsvoornemens en plannen) plaatsvindt, de milieugevolgen ervan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. De achterliggende grondgedachte suggereert dat het beter is om de voor het milieu schadelijke activiteiten (plannen en projecten) vanaf een vroeg stadium in de besluitvorming te ondervangen en eventueel bij te sturen. (bron: www.mervlaanderen.be ) Volgens het MER VR decreet verstaat men het volgende onder een plan MER “een openbaar document waarin, van een voorgenomen plan of programma en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijke verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, en aangegeven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd kunnen worden”.
De overheid zal aan de hand van het milieueffectrapport haar uiteindelijke beslissing tot uitvoering van het plan motiveren. Het principe is eigenlijk eenvoudig: eerst
1 Milieueffectrapportage (m.e.r.) wordt gedefinieerd als "alle handelingen die nodig zijn voor opstellen en beoordelen van een Milieueffectrapport (MER)". Milieueffectrapportage is m.a.w. een proces (bron: www.mervlaanderen.be).
9
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
denken en dan doen. Zo laat de milieueffectrapportage toe daadwerkelijk een preventief milieubeleid te voeren. Een MER is een informatief instrument en geen beslissingsinstrument. De beslissing die genomen wordt door de bevoegde overheid betreffende het al dan niet toelaten of vergunnen van een plan onderworpen aan de plan MER plicht, houdt ook rekening met andere sectoren (sociale, economische en technische belangen) en met openbare inspraak.
1.3. Doelstelling nota voor publieke consultatie en van de terinzagelegging Het voorliggende document behandelt de nota voor publieke consultatie van de regionale ontsluitingsweg te Geel (PRUP regionale ontsluiting Geel). De nota voor publieke consultatie vormt de eerste procedurele stap in de opmaak van het milieueffectrapport. In de nota worden, naast een beschrijving van het voorgenomen plan, de specifieke milieuaspecten beschreven welke onderzocht zullen worden inclusief de verdere aanpak voor de beoordeling van deze aspecten. Het legt m.a.w. de diepgang van het MER vast zodat men zich duidelijk kan voorstellen wat er in het MER minimaal zal beschreven worden en hoe de effecten zullen worden beoordeeld. Het doel van de terinzagelegging van de nota voor publieke consultatie is ten eerste om de betrokken inwoners van de betrokken gemeenten op de hoogte te stellen van het voorgenomen plan en haar mogelijke gevolgen op de omgeving. Ten tweede is het de bedoeling om concrete, zinvolle reacties uit te lokken (zie verder) waarmee de Dienst Mer rekening kan houden bij de opmaak van richtlijnen. De richtlijnen bakenen de inhoud af van de te bespreken en te onderzoeken onderwerpen in het milieueffectrapport. Door nuttige inspraakreacties van inwoners kan het onderzoek voor het milieueffectrapport inhoudelijk bijgestuurd worden. Meer informatie is beschikbaar in een folder die de Dienst Mer daarover heeft opgesteld. Deze folder vindt u op de webstek www.mervlaanderen.be of bij de milieuambtenaar van uw gemeente. De folder kan u ook aanvragen via [email protected].
1.4. Termijn en locatie van de terinzagelegging De voorliggende nota voor publieke consultatie is gedurende een periode van ca 20 à 25 dagen ter inzage op de webstek van de provincie Antwerpen (www.provant.be), op de webstek van de dienst Mer (www.mervlaanderen.be ) en tevens analoog op het gemeentehuis van de gemeenten Geel, Mol, Dessel en Retie. De opmerkingen en aanvullingen kunnen enkel schriftelijk per brief ingediend worden bij dienst Mer 2. Er kan hierbij gebruik worden gemaakt van een formulier dat downloadbaar is vanaf www.mervlaanderen.be. Op dit formulier dient de titel van het plan MER duidelijk ingevuld te worden. De opmerkingen moeten ingediend worden binnen de 30 dagen vanaf de beslissing van de Dienst Mer over de volledigverklaring.
1.5. Wat zijn nuttige inspraakreacties? De terinzagelegging is geen openbaar onderzoek waarbij bezwaarschriften kunnen ingediend worden. Bezwaarschriften kunnen enkel ingediend worden tijdens het openbaar onderzoek dat georganiseerd zal worden naar aanleiding van de PRUP procedure en van de latere vergunningsaanvraag. Dit is dus tijdens de latere besluitvormingsprocedure en niet gedurende de m.e.r. procedure. Het milieueffectrapport is bij een dergelijk openbaar onderzoek overigens bruikbaar als
2 Vlaamse Overheid, departement Leefmilieu, Natuur en Energie, afd. milieu , natuur en energiebeleid, Dienst Milieueffectrapportage, Koning Albert II laan 20 bus 8; 1000 Brussel
10
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
instrument om bezwaarschriften te onderbouwen maar ook een basis om ze te weerleggen. Het is dus in ieders belang dat het milieueffectrapport van goede kwaliteit is. Zoals eerder vermeld kan de Dienst Mer enkel zinvolle reacties gebruiken voor het opstellen van richtlijnen die de initiatiefnemer en de deskundigen moeten volgen bij het opstellen van het MER. Dit kunnen opmerkingen zijn over de vorm en presentatie van het MER maar ook inhoudelijke opmerkingen zoals opmerkingen over het voorgenomen plan zelf, over de alternatieven, over de beschrijving van de bestaande toestand, milieueffecten en milderende maatregelen, over de opvolging en evaluatie van de effecten, over de leemten in de kennis,….
1.6. Wat gebeurt er met de inspraakreacties? De inspraakreacties worden door de dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen verzameld en gebundeld, bestudeerd en besproken bij de dienst Mer. Zij bepaalt welke opmerkingen en aanvullingen aanleiding geven tot een uitbreiding of inkrimping van het onderzoek dat dient te gebeuren in het plan MER. De richtlijnen, die door de dienst Mer worden opgesteld, vormen samen met de nota voor publieke consultatie het eigenlijke onderzoekskader waar de onderzoekers mee moeten werken. Deze richtlijnen zijn een openbaar document en elke burger kan ze bij de milieuambtenaar van zijn gemeente opvragen. Deze richtlijnen zijn eveneens beschikbaar op de webstek www.mervlaanderen.be .
1.7. Toetsing aan de MER-plicht De wettelijke eisen van de inhoud van het MER zijn omschreven in het MER – VR decreet van 18 december 2002. Dit decreet is ondertussen gedeeltelijk gewijzigd door het plan MER decreet van 27 april 2007 (BS d.d. 20 juni 2007) dat nu van toepassing is. De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het ‘besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's’ goed. Het besluit geeft uitvoering aan het plan mer decreet van 27 april 2007 (B.S. 7/11/07). Ook is het Besluit van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage van een ruimtelijk uitvoeringsplan van toepassing (B.S.30/05/2008).
De opmaak van het plan MER zal verlopen volgens het integratiespoor, wat inhoudt dat de milieueffectrapportage plaatsvindt tijdens het voorbereidende proces voor de opmaak en voor de vaststelling van het PRUP. Het decreet verplicht dat bepaalde plannen van administratieve overheden van gewestelijk, provinciaal of lokaal niveau worden onderworpen aan een milieueffectenstudie, vooraleer zij definitief worden goedgekeurd. Wie een plan met aanzienlijke milieueffecten wil opmaken, moet eerst de milieueffecten en de eventuele alternatieven in kaart brengen. Er is geen lijst die aangeeft welke plannen onder de plan MER plicht vallen. Art. 4.2.3§5 van het planMERdecreet van 27 april 2007 bepaalt dat er een plan MER voor het PRUP van de regionale ontsluiting moet worden opgemaakt omdat het een plan betreft met mogelijk aanzienlijke effecten op NATURA 2000 gebied. Daar effecten kunnen worden verwacht op het oostelijk gelegen gebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’, dient immers een passende beoordeling te worden opgesteld. Plannen waarvoor een passende beoordeling verreist is, zijn van rechtswege plan MER plichtig.
11
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
1.8. Overzicht van de procedure
1.8.1. Plan mer procedure De opmaak van het MER zal verlopen volgens de procedure voor het opstellen van een plan MER volgens het Decreet van 18 december 2002, gewijzigd door het Decreet van 27 april 2007. De opmaak van een plan MER voor een PRUP volgens integratiespoor is inmiddels juridisch verankerd door het besluit van de Vlaamse regering van 18 april 2008. Door het integratiespoor is een mogelijkheid voorzien in het inbouwen van de onderdelen van de MER in het formele planningsproces over een ruimtelijk uitvoeringsplan. Dit biedt het voordeel dat gelijktijdig met het planningsproces de milieubeoordeling kan gebeuren zodat het planningsproces indien nodig kan bijgestuurd worden. Deze procedure is efficiënter, eenvoudiger en kan een substantiële tijdswinst betekenen voor alle betrokkenen. Zoals gemeld loopt de opmaak van het plan MER parallel met de opmaak van het PRUP. De nota voor publieke consultatie wordt ook voorgelegd aan de actoren die betrokken zijn bij de opmaak van het PRUP, zijnde de genodigden voor de plenaire vergadering. Deze actoren kunnen ook aanwezig zijn bij de startvergadering van het plan MER. Het uiteindelijke plan MER wordt ofwel volledig geïntegreerd in de toelichtingsnota van het PRUP, ofwel als apart document behouden. Goedkeuring van een PRUP is niet mogelijk zonder beslissing van de Dienst MER. De opmaak van een plan MER o.b.v. het integratiespoorbesluit kan opgedeeld worden in verschillende fasen. In Figuur 1 1 en hierna in deze paragraaf wordt de procedure voorgesteld.
Figuur 1-1 Procedure plan-MER voor PRUP via integratiespoor
12
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
1. opmaak nota voor publieke consultatie Aan de hand van deze nota brengt de bevoegde overheid de Dienst Mer op de hoogte van het voorgenomen plan. Deze nota omvat tenminste: alle informatie die vereist is volgens artikel 4.2.8, § 1, van het MER decreet voor de kennisgeving en inhoudsafbakening van het plan MER, o.m.: een beschrijving van het plan/de voorgenomen activiteit relevante gegevens uit vorige rapportages, studies,… de voorgestelde inhoudelijke aanpak van het m.e.r. een beschrijving en evaluatie van reeds onderzochte alternatieven de voorstelling van de erkende m.e.r. coördinator en het team van MER deskundigen. een beschrijving, verduidelijking en gebiedsafbakening van het voorgenomen PRUP met: in voorkomend geval: een beschrijving van de redelijke alternatieven voor dat PRUP of voor onderdelen ervan. de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is; een toelichting van de te volgen besluitvormingsprocedure voor het PRUP en het plan MER. Daarin wordt aangegeven welke actoren betrokken zijn bij het planningsproces; de reden voor de opmaak van deze nota voor publieke consultatie en de mogelijkheid om tijdens de publieke consultatie opmerkingen of suggesties te doen over het voorstel van reikwijdte, detailleringniveau en inhoudelijke aanpak van het plan MER. De Dienst Mer neemt binnen de 20 dagen (termijn van orde) een beslissing over de volledigheid van de nota voor publieke consultatie en betekent ze binnen deze termijn aan de initiatiefnemer. De dienst Mer legt onverwijld de volledig verklaarde nota voor publieke consultatie ter inzage voor het publiek. De dienst Mer informeert eveneens volgende actoren over de terinzagelegging: genodigden van plenaire vergadering PRUP ander instanties waarvan de Dienst Mer het advies nuttig acht eventueel instanties t.b.v. grensoverschrijdendende planconsultatie Eventuele opmerkingen en adviezen over de inhoudsafbakening van het MER moeten binnen 30 dagen aan de Dienst Mer bezorgd worden. De nota voor publieke consultatie wordt besproken op een vergadering waarbij de Dienst Mer en de bevoegde overheid aanwezig zijn. Overheden en instanties die door de Dienst Mer geraadpleegd werden kunnen eveneens een vertegenwoordiger sturen naar deze vergadering. De Dienst Mer maakt binnen de 20 dagen na de vergadering (termijn van orde) een verslag op dat de richtlijnen voor het MER bevat. De richtlijnen hebben betrekking op: de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan MER;
13
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
de bijzondere richtlijnen voor het opstellen van het plan MER; beslissing over de voorgestelde erkende MER coördinator en het voorgestelde team van MER deskundigen
2. Uitvoeringsfase Tijdens de uitvoeringsfase stelt het team van deskundigen het plan MER op onder leiding van een erkende MER coördinator. Dit plan MER wordt volledig geïntegreerd in de toelichtingsnota van het PRUP of wordt opgesteld als een apart document dat in bijlage bij de toelichtingsnota kan toegevoegd worden.
3. Beoordelingsfase Na indiening van het plan MER bij de dienst Mer controleert deze of het MER beantwoordt aan de inhoudelijke vereisten van de richtlijnen. Afhankelijk van de timing van de opmaak van het PRUP, gebeurt de goedkeuring van het plan MER door de Dienst MER ofwel vóór de plenaire vergadering van het PRUP (schriftelijk), ofwel op de plenaire vergadering zelf – waarbij de Dienst MER aanwezig is – ofwel achteraf, maar vóór de voorlopig vaststelling van het ontwerp PRUP. Indien het plan MER wordt ingediend voor de organisatie van de plenaire vergadering beslist de dienst Mer uiterlijk binnen een termijn van vijftig dagen (termijn van orde) na ontvangst van het plan MER over de goed of afkeuring ervan. Het definitief plan MER maakt deel uit van het PRUP en volgt verdere dezelfde procedure als het PRUP.
1.8.2. Verder besluitvormingsproces
1.8.2.1. PRUP-procedure Inleidend Er wordt tevens verwezen naar de ‘beoordelingsfase plan MER’ in voorgaande paragraaf. Het plan MER dient goedgekeurd te zijn opdat het samen met het ontwerp PRUP in openbaar onderzoek gaat. Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming maar moet ook "doorwerken in de besluitvorming" nl. "bij de beslissing van de overheid over het voorgenomen plan en de onderdelen en bij de uitwerking ervan wordt rekening gehouden met de goedgekeurde rapporten én met de opmerkingen en commentaren die werden uitgebracht". Het goedgekeurd plan MER, het goedkeuringsverslag en de richtlijnen dienen rekening houdende met artikel 4.2.8 van het plan m.e.r. decreet samen in openbaar onderzoek te gaan met het ontwerp van plan nl. ontwerp van provinciaal RUP (kortweg PRUP). I.f.v. de doorwerking in de besluitvorming zal het MER in de mate van het mogelijke bij de milderende maatregelen aangeven wanneer en hoe deze zullen/kunnen doorwerken (bv. rechtstreekse doorwerking in stedenbouwkundige voorschriften van het PRUP of in specifieke inrichtingsstudies, of in stedenbouwkundige aanvragen,…). Het ontwerp PRUP incl. plan MER, dat naar de plenaire vergadering gaat, dient rekening gehouden te hebben met de officiële richtlijnen die zijn geformuleerd in de plan m.e.r. procedure. Het resultaat van de plenaire vergadering zal al dan niet een bevestiging inhouden van het voorstel van ontwerp plan PRUP eventueel met de nodige bijstelling.
14
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
Algemeen RUP’s worden opgemaakt ter uitvoering van ruimtelijke structuurplannen. Ze betekenen een juridische verankering van de beleidsopties uit het structuurplan, met een actiegericht karakter. RUP’s scheppen de ruimtelijke mogelijkheden (o.a. inzake bestemming, inrichting en beheer) voor de realisatie van een toekomstvisie m.b.t. de ordening van woongebieden, commerciële centra, bedrijven en diensten, verkeers en vervoersinfrastructuur, groene ruimten, recreatie enzoverder. Inhoud en procedure in een notendop Een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) wordt opgemaakt om de bepalingen die werden vastgelegd in het provinciaal ruimtelijk structuurplan uit te voeren. Een PRUP bevat een grafische voorstelling van het gebied waarover het gaat (afbakening gebied op kaart) en bevat de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming van dat gebied, de inrichting ervan en het beheer van dat gebied. In een provinciaal RUP wordt in eerste instantie toegelicht welke randvoorwaarden en bepalingen betrekking hebben op het plangebied, zoals onder andere de bepalingen uit het gewestelijk en provinciaal structuurplan. De opmaak van een dergelijk provinciaal RUP verloopt in verschillende fasen. Hierna wordt tevens de samenhang met het plan MER meegegeven: Er wordt een voorontwerp gemaakt van het PRUP. Dit voorontwerp wordt beoordeeld door de Planologisch ambtenaar (Vlaams gewest) en verschillende adviserende instellingen en administraties. Tijdens een plenaire vergadering worden de opmerkingen over het voorontwerp bekendgemaakt. Het ontwerp wordt opgemaakt rekening houdend met de gevraagde aanpassingen van het voorontwerp o.b.v. de adviezen en de opmerkingen van het verslag van de plenaire vergadering. Het ontwerp van het provinciaal RUP wordt goedgekeurd door de Deputatie en voorlopig vastgesteld door de provincieraad waarna het wordt verzonden aan de Vlaamse Regering. Er wordt over dit ontwerp een openbaar onderzoek georganiseerd, waarbij de opmerkingen over het ontwerp worden overgemaakt aan de Provinciale Commissie Ruimtelijke Ordening (PROCORO). Het plan MER moet ingevolge de Europese richtlijn (art.6 2001/42) samen met het plan in openbaar onderzoek. De milieubeoordeling dient herkenbaar te zijn opgenomen in de toelichtingsnota. Binnen de 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek wordt dan het definitief PRUP vastgesteld door de provincieraad. Dit PRUP dient dan te worden goedgekeurd door de Vlaamse Regering. De uiteindelijke goedkeuring wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Het PRUP treedt in werking 14 dagen na deze publicatie.
1.8.2.2. Andere procedures Na het in werking treden van het PRUP dienen de benodigde stedenbouwkundige, milieu en andere vergunningen worden aangevraagd. In het kader van de vergunningsaanvraag is wettelijk eveneens een openbaar onderzoek voorzien.
15
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
2. Beschrijving van het plan
2.1. Inleiding Het provinciaal RUP voor de regionale ontsluiting van de kleinstedelijke gebieden Geel en Mol zal een reservatiestrook aanduiden op het gewestplan om een nieuwe verbinding tussen de N118 en de ring van Geel te realiseren. De aanleg van deze nieuwe verbinding is noodzakelijk om tot een duurzame oplossing te komen voor enerzijds de verkeersafwikkeling (auto, vrachtwagen) van de kleinstedelijke gebieden Geel en Mol naar het primair en hoofdwegennet en anderzijds om tot een verbetering van de verkeersleefbaarheid te komen in verschillende dorps en woonkernen in en rond de kleinstedelijke gebieden te komen, waaronder Geel – Sint Dimphna en Retie. In de volgende paragrafen wordt het provinciaal RUP eerst gekaderd binnen de ruimtelijke structuurplannen en mobiliteitsplannen, dit zowel op bovenlokaal (Vlaanderen en Provincie Antwerpen) als op lokaal (gemeenten) niveau. Vervolgens worden de voorstudies die relevant zijn voor het plan toegelicht. Deze voorstudies leidden immers tot de locatiealternatieven en tracévarianten die in het MER zullen worden onderzocht. Ten slotte worden dan de specifieke doelstelling, het detailleringsniveau en de mogelijke tracés voor de reservatiestrook toegelicht.
2.2. Kadering van het plan binnen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (bovenlokaal niveau) In het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) is de taakstelling voor het afbakenen van structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden en kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau aan de Provincies gegeven. Geel en Mol zijn in de bindende bepalingen van het RSV geselecteerd als structuurondersteunende Kleinstedelijke gebieden. De provincie is in toepassing van artikel 44 van het decreet houdende de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 bevoegd voor het opmaken van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen (PRUPs) en dit ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan van de provincie Antwerpen (RSPA, besluit Vlaamse regering dd. 10/07/01). Volgens bindende bepaling nr. 42 van het RSPA bakent de provincie in ruimtelijke uitvoeringsplannen de kleinstedelijke gebieden af. De afbakening van de kleinstedelijke gebieden concretiseert de visie zoals uitgewerkt in het RSPA. De noodzaak voor de nieuwe verbinding van de N118 met het primair wegennet kadert in deze afbakening. Verder wordt voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en de hieraan verbonden categorisering van het wegennet uitgegaan van de visie zoals die is vastgelegd in het RSV en het RSPA. In de maas waar het studiegebied zich situeert is de N18 tussen Turnhout en Retie geselecteerd als secundaire weg type III. De N118 tussen Arendonk en Retie en de N18 tussen Retie en Mol kregen de selectie van secundaire weg type II. De N18 sluit evenwel niet aan op de N71 (primaire II) maar eindigt voor Mol centrum dat als weerstand is aangeduid. Deze secundaire weg type II krijgt bijgevolg een verzamelende functie in het oosten van de maas 5 (tussen E34 en E313). De primaire wegen N71 en N19 zijn verantwoordelijk voor de verbindende functie. In het RSPA werd de N118 tussen Retie en Geel niet geselecteerd als een secundaire weg.
16
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
Figuur 2-1: Wegencategorisering in het studiegebied Ten slotte hebben ook de visies binnen het RSV en RSPA voor het gebied een invloed op de mobiliteitsdoelstellingen op dit gebied. Een synthese hiervan wordt weergegeven in Tabel 2 1 (bron: Mobiliteitsstudie voor de rol van de N118 (Geel Mol Dessel Retie) voor de omgeving en de ontsluiting van de Kleinstedelijke Gebieden Geel en Mol – eindrapport).
2.3. Kadering van het plan binnen de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en gemeentelijke mobiliteitsplannen (lokaal niveau) De visies opgenomen in het RSV en RSPA vinden hun doorwerking in de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen. Verder zijn ook de visies in de gemeentelijke mobiliteitsplannen van belang. We beperken ons hier niet enkel tot de relevante beleidsplannen van Geel, gezien het belang van de N118 (en de aansluiting ervan op de R14) voor de gemeenten Mol, Dessel en Retie. Deze visies worden opgenomen in Tabel 2 2 en Tabel 2 3 (bron: Mobiliteitsstudie voor de rol van de N118 (Geel Mol Dessel Retie) voor de omgeving en de ontsluiting van de Kleinstedelijke Gebieden Geel en Mol – eindrapport).
17
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
Tabel 2-1: Mobiliteitsdoelstellingen o.b.v. de gebiedsgerichte visies op bovenlokaal niveau
Gebiedsgerichte visie Afgeleide Analyse Visie voor de oostelijke mobiliteitsdoelstellingen netwerken en het Netegebied ENA en Kempische as ENA: goede multimodale ENA heeft andere potenties dan Kempische poort is voor provincie versterken de stedelijke en bereikbaarheid en sterke Kempische as, die moeten Antwerpen een multimodaal economische structuur. functionele banden met worden benut om economische logistiek centrum van provinciaal Herentals – Geel Punt als grootstedelijk Antwerpen hoofdfunctie te versterken. niveau. Het middengebied van provinciale ‘Kempische Kempische as: complementaire Aanleg IJzeren Rijn kan het netwerk (gedeelten Mol en Poort’ versterking economische, belangrijke impuls geven aan Geel) heeft een lagere dynamiek. recreatieve en toeristische netwerken. N71 en IJzeren Rijn ondersteunen potenties knooppunten en worden niet gezien als lint. Een intern openbaarvervoersysteem verhoogt de samenhang binnen het gebied.
Kempense Noord Het RSV selecteert de De weg heeft een verzamelende De Vlaamse regering heeft op 10 Zuidverbinding Kempense Noord functie voor het verkeer naar de juli 2008 beslist om de N19 tussen Zuidverbinding als primaire hoofdwegen in de buurt en dient Kasterlee en Geel volgens het weg II. de verbinding naar deze gewestplantracé (N19g) aan te hoofdwegen te verzekeren. leggen als een primaire weg type Momenteel kan de weg deze II en de bestaande N19 tussen functie echter niet vervullen, Kasterlee en Geel te downgraden waardoor een herinrichting zich naar een lokale weg. aandringt.
18
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
Gebiedsgerichte visie Afgeleide Analyse Visie voor de oostelijke mobiliteitsdoelstellingen netwerken en het Netegebied Geel en Mol als Verdichting en aangepaste Geel bouwt als verdichtingspunt M.b.t. externe ontsluiting in verdichtingspunten ontsluiting kleinstedelijke verder op bestaande ontwerpversie afbakening gebieden in Kempische as ter bovenlokale functies. Open kleinstedelijk gebied Geel: vrijwaring van het omliggend structuur van Geel wordt Duidelijke ontsluiting van het Netegebied omgevormd tot een sterke stedelijk gebied: ‘de realisatie Uitbouw stationsomgevingen verdichte kleinstedelijke van de verbinding van de N118 mede ondersteund door structuur. met R14 dient verder te worden heractivering IJzeren Rijn onderzocht’. Bundelen van ontwikkelingen in woon werkpark Compacte stad binnen en grootschalig openruimtegebied Militair domein maakt deel uit van kleinstedelijk gebied, verbonden met het centrum via de oude spoorlijn.
Mol heeft een belangrijke M.b.t. externe ontsluiting in positie en rol t.o.v. omringend ontwerpversie afbakening buitengebied. Mol kenmerkt kleinstedelijk gebied Mol: zich door enkele functies van Kruispunten als strategische bovenlokaal niveau. punten voor ontwikkeling: b.v. Regionale activiteiten op goed poort t.h.v. knooppunt N18 – bereikbare plaatsen aan de kanaal Bocholt –Herentals, met rand van het kleinstedelijk brug als landschappelijk gebied. merkpunt en de aanwezigheid van o.a. sites Balmatt, Verlipac.
19
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
Gebiedsgerichte visie Afgeleide Analyse Visie voor de oostelijke mobiliteitsdoelstellingen netwerken en het Netegebied Netegebied als kwetsbare Vrijwaren en versterken Twee Netegebieden aan beide Bijkomende doorsnijding van onderlegger van Kempische openruimteverbindingen zijden van de Kempische as: landbouwgebied zo veel mogelijk as Faciliteren van een goed zandrug scheidt en bindt beide vermijden functionerende landbouw is delen. Sterk verkeersgenererende zeer belangrijk Netes en bekenstelsel als ontwikkelingen vermijden (toegankelijkheid percelen…). ruggengraat van de deelruimte Uitbouw van fietsnetwerken Geen bijkomend gemotoriseerd Reeds uitgebouwd recreatief verkeer aantrekken fietsnetwerk; oversteekpunten Stimuleren van zachte recreatie met N118 zijn niet specifiek beveiligd. Kanaal Bocholt Herentals: Ontsluiting van watergebonden Kanaal Bocholt – Herentals is natuurlijke, landschappelijke bedrijven koppelen aan secundaire waterweg met naast en recreatieve drager natuurlijke, landschappelijke en beperktere economische ook een recreatieve functie natuurlijke en recreatieve betekenis.
20
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
Tabel 2-2: mobiliteitsdoelstellingen o.b.v. visies op lokaal niveau
Visie m.b.t. projectgebied in GRS Geel Mobiliteitsgerichte acties m.b.t. Afgeleide mobiliteitsdoelstellingen (def. goedkeuring 11/05/06) en projectgebied in richtinggevend deel GRS op lokaalniveau gemeentelijk mobiliteitsplan (conform Geel en gemeentelijk mobiliteitsplan verklaard april 2001) (conform verklaard april 2001) Verdere ontwikkeling en uitbreiding van de Haalbaarheidsstudie N118 Optimaliseren van veiligheid en bedrijvigheid op het grensgebied Geel Retie GRS suggereert de N118 inclusief de leefbaarheid in centrumgebied St. Dessel betekent een bijkomende bedreiging doortrekking naar de N19 te selecteren als Dimpna en woonlint Katersberg voor St. Dimpna enerzijds en Katersberg secundaire weg type 2. Deze suggestie houdt anderzijds, indien de N118 gebruikt wordt als enerzijds rekening met de visie elementen van ontsluitingsroute. het GRS maar ook met de (recente) ontwikkelingen in de buurgemeenten die invloed hebben op de verkeersdrukte op de huidige N118.
Indien primaire wegenis tussen Kasterlee en Downgraden huidige Turnhoutseweg en Dr. Optimaliseren van veiligheid en Geel wordt gerealiseerd via gewestplantracé, Van de Perrestraat naar lokale weg leefbaarheid in centrumgebied Ten worden Ten Aard en woonlint Dr. Van de Aard en woonlint Dr. Van de Perrestraat ontlast van doorgaand verkeer. Perrestraat Herbestemming militair domein op Afhankelijk van afbakening van het Optimaliseren van veiligheid en middellange termijn structuurondersteunend kleinstedelijk gebied leefbaarheid in centrumgebied St. Geel en de categorisering van het wegennet Dimpna en woonlint Katersberg (provinciale bevoegdheid) Verbinding N118 met primaire wegennet is bindende voorwaarde voor een herbestemming militair domein naar hardere en/of mobiliteitsgenerende functies.
Herstel van historisch dubbelplein Sint Alternatieve ontsluiting N118 – R14, Optimaliseren van veiligheid en Amands – St. Dimpna d.m.v. aangepaste ontmoediging doorkruisen binnenstad d.m.v. leefbaarheid in binnenstad – ontsluiting binnenstad circulatiemaatregelen, parkeerroutesysteem en herinrichting St. Dimpna als herinrichting van de publieke ruimte verblijfsgebied
21
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
Visie m.b.t. projectgebied in GRS Mol Mobiliteitsgerichte acties m.b.t. Afgeleide mobiliteitsdoelstellingen (def. goedkeuring 24/08/06) projectgebied in richtinggevend deel GRS op lokaal niveau Mol en gemeentelijk mobiliteitsplan (conform verklaard april 2000) Mol behoort tot Doelstelling 2 gebied. Kleinstedelijk gebied als stedelijk netwerk: met Optimaliseren van veiligheid en Europese steun om toeristische infrastructuur de industriezone Mol Donk als een strategisch leefbaarheid in centrumgebieden Mol – verder uit te bouwen alsook punt binnen de noordelijke poort Dessel, Geel St. Dimpna en Retie milieutechnologievallei op de grens tussen Mol Ontsluiting bedrijventerreinen Mol – Dessel via en Dessel (aansluitend op het VITO) N118 gekoppeld aan onderzoek verbinding Verder: bedrijvencentrum Verlipack, renovatie N118 met primair weggennet (N71 – N19) vervuilde Balmattsite en PRUP bijkomende regionale bedrijventerrein Stenehei (Dessel) De op het gewestplan aangeduide ‘zone voor Ontsluiting bedrijventerreinen Mol – Dessel via Optimaliseren van veiligheid en de vestiging van kerninstallaties’ (nucleaire N118 gekoppeld aan onderzoek verbinding leefbaarheid in centrumgebieden Mol zone) van 650 ha is grensoverschrijdend met N118 met primair weggennet (N71 – N19) (centrum, Sluis en Donk) – Dessel, de gemeente Dessel. Geel St. Dimpna en Retie Mol suggereert hogere overheid uitbouw in twee clusters: de oostelijke concentratiezone van VITO en SCK en de westelijke site ter hoogte van VITO en IRMM met behoud open ruimte Stokt – De Bleken Uitbouw Mol tot autoluw centrumgebied i.f.v. D.m.v. aangepaste circulatie voor het Bijkomende maatregelen om weerstand (provinciaal niveau) autoverkeer doorgaand verkeer in het doorgaand (zwaar) verkeer op N18 te centrumgebied ontmoedigen. Recentelijk werd ontmoedigen werk gemaakt van de ‘herinrichting doortocht Optimaliseren van veiligheid en N18 – centrumgebied Mol’, om te komen tot leefbaarheid in centrumgebied Mol een samenhangend centrumgebied, door middel van een coherente herinrichting van de publieke ruimte. Aanpak problematiek doorgaand (zwaar) Maatregelen (m.b.t. vrachtverkeer) in overleg Optimaliseren veiligheid en verkeer op ringvormige gemeentewegen met de omliggende gemeenten leefbaarheid kernen Sluis, Achterbos en Zilvermeerlaan … Marelarenstraat omwille provinciaal domein Zilvermeer van weerstand in Mol centrum.
22
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
Visie m.b.t. projectgebied in GRS Dessel Mobiliteitsgerichte acties m.b.t. Afgeleide mobiliteitsdoelstellingen (statuut voorontwerp) en gemeentelijk projectgebied in richtinggevend deel GRS op lokaal niveau mobiliteitsplan (niet conform verklaard) Dessel (voorontwerp) en gemeentelijk mobiliteitsplan (niet conform verklaard) Profielversterking bedrijventerreinen: Rechtstreekse ontsluiting Stenehei op de N118 Optimaliseren van veiligheid en Goormansdijk: regionale bedrijven gericht op ontlast de N18. leefbaarheid in centrumgebieden kanaal Stenehei: 23 ha voor gemengd Retie zou ontsloten kunnen worden via de Dessel, Mol, Geel St. Dimpna en Retie regionaal bedrijventerrein (1 e fase PRUP 13 N118 als secundaire weg type 2 naar E34 en ha, 2 e fase 10 ha) E313 (door een nieuwe verbinding naar N19/R14 en herinrichting/doortrekking ring Retie).
Aangepaste circulatie Desselse dorpskern KT: lokale ‘omleidingsroute’ voor doorgaand Optimaliseren van veiligheid en (zwaar) verkeer via de Broekstraat en leefbaarheid in centrumgebieden Hofstraat–Kwademeer Dessel MLT – LT: bovenlokale wegencategorisering Afbouw verkeersdruk op Dessel N118 koppeling N18 met N118 via centrum Goormansdijk, Mol Donk, Gravenstraat en de Kastelsedijk
Prioritaire behandeling ontsluiting Geen doorgaand zwaar verkeer op N18 Bijkomende maatregelen om bedrijvenzones secundaire weg type III en het lokale wegennet doorgaand (zwaar) verkeer op N18 te N118 belangrijkste ontsluitingsas (secundaire ontmoedigen weg type 2) voornamelijk in zuidelijke richting Optimaliseren van veiligheid en (Geel), omdat hier de aantakking op de leefbaarheid in centrumgebieden primaire wegenstructuur het vlotst kan worden Dessel, Mol, Geel St. Dimpna en Retie voorzien d.m.v. koppeling N118 met N19/R14. Realisatie verbinding N18 – N118 (Lichtstraat – Gravenstraat Goormansdijk) – evaluatie draagkracht van de VRI oplossing Kastelsedijk – N118
23
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
Visie m.b.t. projectgebied in GRS Retie Mobiliteitsgerichte acties m.b.t. Afgeleide mobiliteitsdoelstellingen (def. goedkeuring 08/05/06) en projectgebied in richtinggevend deel GRS op lokaal niveau gemeentelijk mobiliteitsplan Retie Retie (def. goedkeuring 08/05/06) en (conform verklaard september 2000) gemeentelijk mobiliteitsplan Retie (conform verklaard september 2000) Omdat Arendonk zijn taakstelling als Rechtstreekse ontsluiting zoekzone naar Inpassing regionale bedrijvigheid met economisch knooppunt niet kan opnemen (cf. knooppunt E34 – N118 beperkte bijkomende belasting streefbeeldstudie N118) wordt voorgesteld onderliggend weggenet Retie als economisch knooppunt te erkennen. Hierdoor is zoekzone voor regionale bedrijvigheid ter hoogte van N118 – E34 opgenomen. Aangepaste ontsluiting centrumgebied Selectie ‘ring’ Nieuwstraat – Sint Paulusstraat – Optimaliseren van veiligheid en Pijlstraat en doorgetrokken Veldenstraat leefbaarheid in centrumgebied Retie (tussen N118 en N18) als secundaire weg type 2 wordt in het GRS opgenomen als gemeentelijke suggestie aan de provinciale overheid. Doorgetrokken ‘ring’ wordt (her)aangelegd door het Vlaams Gewest. Een harde herinrichting van de centrumstraten zonder het busverkeer hierdoor te hinderen Retie ziet geen onmiddellijke noodzaak in het Het afsluiten van complex 25 versterkt selectie Optimaliseren van veiligheid en afsluiten van een op en afrittencomplex. van de N18 (tussen Retie en Turnhout) als leefbaarheid in centrumgebieden Indien echter een keuze moet gemaakt secundaire weg type III. Dessel, Mol, Geel St. Dimpna en Retie worden kiest de gemeente voor het afsluiten Belangrijke randvoorwaarde is het afdwingen van complex 25 (Turnhout – Oost). van het gebruik van de N19 als hoofdontsluitingsroute naar E34. De doortrekking van de noordelijke ring rond Geel kan dit enkel versterken evenals weerstanden in Mol, Dessel en Retie.
24
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
Tabel 2-3: doelstelling i.v.m. alternatieve vervoerswijzen in de gemeentelijke mobiliteitsplannen
Gemeentelijk Gemeentelijk Gemeentelijk Gemeentelijk mobiliteitsplan Geel mobiliteitsplan Mol mobiliteitsplan Dessel mobiliteitsplan Retie (conform verklaard april (conform verklaard (niet conform verklaard) (conform verklaard 2001) april 2000) sept. 2000) Fiets Afstemming functionele en In Mol wordt veel Beveiliging oversteken in Grensoverschrijdende recreatieve (functioneel en recreatief) functioneel en recreatief samenwerking met Mol, fietsroutenetwerken gefietst. fietsroutenetwerk, o.a. N118 Kasterlee, Dessel en Oud Gunstige trend bevestigen – Avoortstraat, Brasel en Turnhout door aanleg Begijnenstraat Aandacht voor fietsvoorzieningen en fietsdoorsteken o.a. fiets realisatie geïntegreerd en voetgangersbrug over functioneel recreatief Zwarte Nete fietsroutenetwerk. Busverkeer Versterking aanbod bestaand Naast ontsluitende bussen Merkelijke verbetering na Verbetering doorstroming de Lijn streekvervoernetwerk verbindend streekvervoer invoering basismobiliteit ov in centrum door gebaseerd op voor interstedelijke Verbetering aanpassing en complementariteit trein – bus verbindingen die niet door openbaarvervoerrelaties met doortrekking ‘ring’ tot Invoering belbusproject Geel spoorwegen worden voorzieningencentra Geel, N118 – Mol verzorgd (Turnhout, Turnhout en Mol wenselijk Herinrichting houdt Tessenderlo – Diest) Vlotte doorstroming in Betere ontsluiting rekening met bussen die congestiegevoelige gebieden Belbussen, embryo voor bedrijvenzone Stenehei door centrum moeten. dmv lichtenbeïnvloeding en toekomstige vrije busbanen stadsbusdienst
25
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
2.4. Voorstudies
2.4.1. Voorstudies afbakening kleinstedelijke gebieden Geel en Mol De afbakening van de kleinstedelijke gebieden Geel en Mol gebeurt in uitvoering van het RSV en RSPA (zie § 2.2) Definitie stedelijke gebieden De afbakening van het kleinstedelijk gebied heeft tot doel aan te duiden in welke gebieden een beleid van groei, concentratie en verdichting van toepassing is. Dit gewenst te voeren beleid wordt hard gemaakt via de opmaak van één of meerdere ruimtelijke uitvoeringsplannen. Stedelijke gebieden zijn sites waar vandaag reeds een omvangrijke woonfunctie, een relatief hoge bouwdichtheid en een belangrijke concentratie aan stedelijke voorzieningen en economische activiteiten aanwezig zijn. Doel is om nieuwe ontwikkelingen inzake wonen, voorzieningen en economische activiteiten zoveel mogelijk te bundelen in deze stedelijke gebieden. In een stedelijk gebied, wordt een stedelijkgebiedbeleid gevoerd. Dit is het beleid dat gevoerd wordt in de stedelijke gebieden, waar ontwikkeling, concentratie en verdichting uitgangspunten zijn, maar steeds met respect voor de draagkracht van het stedelijk gebied. Dit betekent een beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen in een kwalitatieve woonomgeving, het kwantitatief en kwalitatief voorzien van ruimte voor economische activiteiten, het versterken van het stedelijk functioneren (diensten, gemeenschapsvoorzieningen, stedelijke voorzieningen, …) en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. Het aanbodbeleid in stedelijke gebieden is essentieel om verdere uitzwerming, lintbebouwing en wildgroei van allerhande activiteiten in het buitengebied te vermijden. Vastleggen grenzen kleinstedelijke gebieden Er dient te worden benadrukt dat het leggen van een grens geenszins duidt op het begrenzen van de groei. De grens trekt wel de lijn tussen gebieden waar stedelijke ontwikkeling gestimuleerd wordt en het buitengebied waar de bebouwingsvormen, de natuur, de landbouw en het bos hun eigen groeiritme bezitten binnen de ontwikkelingsperspectieven geschetst in het RSV en het RSPA. De grens van het stedelijk gebied heeft aldus een beleidsmatige betekenis: een stedelijk gebiedbeleid versus een buitengebiedbeleid. Bij het vastleggen van de grens tussen buitengebied en stedelijk gebied wordt niet enkel rekening gehouden met bijkomende stedelijke activiteiten. De grenzen worden mede bepaald vanuit natuuroogpunt, landbouw en de waardevolle landschappelijke gebieden. Het afbakeningsproces is meer dan het afbakenen van een gebied of het trekken van een lijn. Het vormt ook de basis voor acties van provinciaal niveau die in het stedelijk gebied worden genomen. Voorbeelden zijn de realisatie van renovatieprogramma’s, bijkomende woningbouwprojecten, aanleg van een bedrijventerrein, enz. Het gaat hierbij niet enkel om de thema’s wonen en werken, ook randstedelijke groengebieden, gemeenschaps en nutsvoorzieningen, recreatie enz. komen aan bod. Vanuit een geïntegreerde afweging wordt getracht vanuit de afbakening van het stedelijk gebied een vernieuwing van de identiteit van de stad tot stand te brengen. De uitdaging bestaat erin door het creëren van een beleidsmatige benadering (grens
26
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012
stedelijk gebied) met ontwikkelingsperspectieven (acties) de ruimtelijke en functionele structuur van de stad te versterken. Bedoeling is om binnen het waardevolle natuurlijke, landschappelijke en bestaande cultuurhistorische kader van de bestaande stedelijke entiteit én haar ruime omgeving een kwalitatieve stedelijke en economische entiteit uit te bouwen met een sterke identiteit. Taakstelling Binnen de grenzen van de kleinstedelijke gebieden hebben de provincies tot taak om bijkomende woningen toe te bedelen. Om de druk op het buitengebied te verlagen moet een aanbod worden gecreëerd in de stedelijke gebieden. De te realiseren woningen binnen de verschillende kleinstedelijke gebieden worden verdeeld als taakstellingen. Voor de omvang van de behoefte aan bijkomende bedrijventerreinen is in het RSPA een taakstelling voor de gehele provincie bepaald. De Provincie Antwerpen heeft bijkomend onderzoek uitgevoerd specifiek naar de taakstelling voor bedrijventerreinen in de kleinstedelijke gebieden Geel en Mol. PRUP’s ifv een kleinstedelijk beleid De PRUP’s voor de afbakening van de kleinstedelijke gebieden Mol en Geel, vormen slechts één van de concrete maatregelen die worden ondernomen om het stedelijkgebiedbeleid voor de kleinstedelijk gebieden Mol en Geel te concretiseren. Naast de PRUP’s voor de afbakeningen van de kleinstedelijke gebieden, worden gelijktijdig nog andere PRUP’s opgemaakt. Voorstudies In opdracht van de provincie Antwerpen werd een ‘voorstudie voor het kleinstedelijk gebied Mol’ opgemaakt. De finaliteit van deze voorstudie is een voorstel van een grenslijn voor het kleinstedelijk gebied en een minstens even belangrijk actieprogramma met concrete voorstellen voor de uitvoering van de ruimtelijke aspecten van het stedelijk beleid. In opdracht van de provincie Antwerpen werd ook een ‘voorstudie voor het kleinstedelijk gebied Geel’ opgemaakt. De finaliteit van deze voorstudie is een voorstel van een grenslijn voor het kleinstedelijk gebied en een minstens even belangrijk actieprogramma met concrete voorstellen voor de uitvoering van de ruimtelijke aspecten van het stedelijk beleid. Op basis van de voorstudie laat de provincie Antwerpen nu door IOK PRUP’s voor de afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Mol en Geel opstellen en verschillende PRUP’s (waaronder een PRUP voor de regionale ontsluiting): • Afbakening Mol PRUP 1 afbakeningslijn: In dit PRUP moet de afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied Mol, aangepast aan de meest actuele inzichten, vastgelegd worden op perceelsniveau. PRUP 2 Wauwerdijk : Dit PRUP moet voorzien in de herbestemming van het woonuitbreidingsgebied Wauwerdijk naar een stedelijk woongebied; PRUP 3 Schoolstraat : Dit PRUP moet voorzien in de herbestemming van het woonuitbreidingsgebied Schoolstraat naar een stedelijk woongebied; PRUP 4 Ezaartveld: Dit PRUP moet voorzien in de herbestemming van het woonuitbreidingsgebied Ezaartveld naar een stedelijk woongebied;
27
Plan MER PRUP Regionale ontsluiting – Geel oktober 2008 nota voor publieke consultatie id.1275813012