De Redevoering En De Tegenspraak
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
André Mommen Eens komt de grote crisis van het kapitalisme Leven en werk van Jenő Varga (1879-1964) Met een woord vooraf door Louis Van Geyt IMAVO-DACOB Brussel 2002 Deze publicatie heeft als uitgangspunt een lezing van André Mommen in het kader van een reeks seminaries die Dacob, met ondersteuning van IMAVO vzw, in de winter van 2000-2001 organiseerde rond “Politieke economie, geschiedenis en arbeidersbeweging”. ISBN: 90-75368-15-1 Depotnummer: D/2002/9266/2 Eindredactie: Guy Quintelier Kaftontwerp: Rudi De Rechter Druk: SPE Brussel © 2002: IMAVO-KRITIEK een uitgave van IMAVO vzw (Instituut voor Marxistische vorming) Kazernestraat 33 (bus 10) 1000 Brussel Tel: 02/514.00.08 e-mail: [email protected] in opdracht van DACOB vzw (Documentaie en archiefcentrum van de Communstische Beweging) Kazernestraat 33 1000 Brussel Inhoudstafel pagina Woord vooraf (Louis Van Geyt) 5 Inleiding 13 1. Eerste leerjaren 20 2.Tijdens de Hongaarse Radenrepubliek 38 3. De theorieën over het imperialisme 54 4. Agent van de Komintern in Berlijn 66 5. Terug in Moskou 76 6. Specialist van het boerenvraagstuk 80 7. Met Stalin 88 8. De linkse koers van de Komintern 100 9. Officiële econoom van Stalin 123 10. Oorlogseconoom 134 11. Tussen Zjdanov en Marshall Plan 148 12. Als reformist uit de gratie 173 13. Een wonderbaarlijke terugkeer 189 14. Wat nu nog rest na een lang leven 203 Woord vooraf Ik kom er ten volle voor uit: toen mij in de loop van juni 2002 we- gens André Mommen werd gevraagd – juister: werd aangeboden – om een “woord vooraf” te schrijven bij zijn biografie van Eugen Varga, had ik het even moeilijk. Immers, ik ben verre van een “kremlinoloog” of van een “kominternoloog”, en ik spring niet zo gemakkelijk om met de (velerlei) marxistische theorieën over de cycli en crisissen in het kapitalisme “van vóór 1848 tot nu”. Daar komt nog bij, dat wat ik van Varga wist vooraleer kennis te nemen van Mommens werk, allesbehalve in zijn voordeel was. Ze- ker, ik herinnerde me dat de man van Hongaarse afkomst was, dat hij een actieve rol had gespeeld, mét o.m. Béla Kun, tijdens de Ra- denrepubliek, en dat hij na de val hiervan de wijk had genomen (of moeten nemen) naar het land van de Sovjets. Maar ik had vooral onthouden wat mij einde de jaren ’40, begin de jaren ’50 min of meer vertrouwelijk, want “politiek (in die tijd en in die kringen) niet zo correct”, was verteld door Xavier Relecom, toen pas in par- tij-ere hersteld en belast met de leiding van de Federatie Brussel van de KPB, en door Felix Coenen, toen de voornaamste redacteur buitenland van “Le Drapeau rouge”. Van hen vernam ik dat Varga, volledig in de “ultralinkse” lijn van het VIde Congres van de Kom- intern, het “Plan van de Arbeid” van Hendrik de Man radicaal had onderuit gehaald, en dat Georgi Dimitrov, in zijn vermaard verslag tot het VIIde en laatste Congres van de Komintern, een totaal ande- re, veeleer “kritisch-constructieve” aanpak van het Plan had voor- gestaan. Het hoofdaccent werd daarbij gelegd op de mogelijkheid /noodzaak voor de Belgische arbeidersklasse (vóór alles socialisten en communisten samen) om strijd te voeren voor de “positieve punten” van (eisen in) het Plan, en tegen het “loslaten” van diezelf- de “positieve punten” door de intussen “ministers van de bourgeoi- sie” geworden leiders van de BWP met Hendrik de Man als boeg- beeld. 6 Louis Van Geyt Voeg aan dit alles nog toe, dat ik bij de kennisname van de druk- proeven van Mommens biografisch werk ben begonnen met … naar zijn conclusie te peilen. Daarin werd ik nogal getroffen door de veelal minimaliserende – en meer dan eens vlakaf denigrerende – uitspraken, na het overlijden van Varga, van al dan niet gekende (marxistische en andere) tijdgenoten en nakomelingen. Dit, om nog maar te zwijgen van die getuigen, die aan zijn nagedachtenis amper of geen aandacht besteedden. Mommen citeert zelfs iemand die hem zich “kortom (herinnert) als een oninteressant mens”! *** Na het lezen van de bijzonder gedocumenteerde biografie van Mommen in haar geheel, kwam ik (op mijn beurt?) tot een heel wat minder negatieve, veelmeer “gemengde” kijk op het personage. Allicht was hij voor zijn tijdgenoten vaak “pedant-professoraal” tot “ongemeen koppig”, maar daarvan hebben wij vandaag niet veel last meer. Allicht lukte het hem vele jaren lang – en meer bepaald onder Stalin –, om alle politiek-ideologische bochten heen, “dicht bij de zon” te blijven – of tenminste om telkens weer, na initiële “vergissingen” en daaropvolgende “halve bekentenissen” zijn co- meback te maken. En dit, althans op het officiële vlak, tot en met na zijn dood (die naar het schijnt slechts enkele weken de val voor- afging … van Chroesjtsjov!). Maar deze achtereenvolgende “her- rijzenissen” kunnen schijnbaar in ruime mate worden toegeschre- ven aan het feit, dat hij zich systematisch afzijdig hield van de wre- de machtsspelen waar de partij-instanties onder Stalin van gons- den, en dat hij veeleer zijn beklag deed bij de “grote baas” wanneer hijzelf maar ook een reeks anderen “onfair” werd(en) aangevallen, dan zelf te proberen zijn belagers te kelderen. (Wat een reeks ande- ren betreft kan men zelfs stellen dat hij herhaalde malen heeft ge- tuigd van een in die context meer dan gewone moed.) Woord vooraf 7 Blijft dat Varga slechts met serieuze vertraging de historische bocht nam van het VIIde Kominterncongres – het Congres van de toenadering tot de socialistische en andere democratische partijen in de strijd tegen het fascisme; hij ging zelfs een tijdlang zover om weinig verschil te “zien” tussen de New Deal van Roosevelt en het economisch beleid van het nazi-regime! Gelukkig was Stalin in die tijd vooral bekommerd om het totstandbrengen van een (defensie- ve) coalitie met Frankrijk tegen het IIIde Rijk – en na de Duitse in- val van 1941 vóór alles om het versterken van de (militaire) sa- menwerking met Washington en Londen. De naoorlogse analyses van Varga, daarentegen, wezen terecht op het groeiende overwicht van de Verenigde Staten op de andere ont- wikkelde kapitalistische mogendheden, en duidden het als erg on- waarschijnlijk dat deze laatsten een conflict zouden wagen met de nieuwe, Westerse supermacht. Deze analyses stemden alleszins heel wat meer overeen met de feitelijke werkelijkheid dan het kop- pig vasthouden van Stalin en zijn “onvoorwaardelijke” epigonen aan de dogma’s van de “algemene crisis van het kapitalisme”, van de “onvermijdelijke interkapitalistische oorlogen”, en van de al even “onvermijdelijke ondergang van het kapitalistisch wereldsys- teem, mede ten gevolge van de successen van het Sovjetsocialis- me.” Wel was Varga heel zijn leven lang, zoals dit door Mommen is be- schreven, als het ware geobsedeerd door hetgeen hij beschouwde als “een wet”, met name: “de onvermijdelijke stijging van de werk- loosheid en van de daaruit voortvloeiende verpaupering van de ar- beidersklasse in de ontwikkelde kapitalistische wereld”; dit als ge- volg van de technologisch-wetenschappelijke vooruitgang gepaard aan de concentratie van het (financie-)kapitaal en de afremming van de concurrentie (kartels, enz.) mede door toedoen van de “diri- gistische” interventie van de Staat in de economie. Aan de hand van de “specifieke” ervaringen van de eerste helft van de 20ste eeuw zag hij het wereldkapitalisme ook naar de toekomst 8 Louis Van Geyt toe stagneren en steeds meer “verrotten” (parasiteren op alle niet- monopolistische sectoren van de samenleving, enz.) Blijkbaar on- derschatte hij – maar hij was daarin allesbehalve alleen onder de marxistische economen van zijn tijd – een sterke eigenschap, ja een onontkoombare neiging1 van het moderne kapitalisme, te weten: dat het telkens weer, door grootschalige verspilling en vernietiging van “overtollig geworden” zowel menselijke als materiële produc- tiekrachten en producten daarvan, ruimte “weet” te scheppen voor een nieuwe opgang, nadat de (relatieve) overproductie, gepaard aan de overaccumulatie en de anarchie van de investeringen, tot een conjuncturele of zelfs een structurele crisis heeft geleid. Terzake is het verhaal van de reconstructie- en inhaalperiodes na beide wereldoorlogen inmiddels voldoende gekend. Het verbran- den van de “overtollige” koffieproductie in de Braziliaanse loco- motieven tijdens de grote crisis van begin de jaren dertig, of het in- vesteren door Dupont de Nemours, aan de het einde van WO II, van miljoenen dollars om de nylon(kousen) fragieler te kunnen ma- ken, zijn klassiekers. De voortaan telkens weer voorkomende mas- sale uitschakeling van “bijna nieuwe, maar door het aanbod van meer ‘performante’ of gewoon slechts meer ‘modieuze’ producten voorbijgestreefde” goederen, spelen een soortgelijke rol, maar dan wel op oneindig grotere schaal. Voeg daaraan toe de bewapenings- escalatie, de versmachting door “het Noorden” van enorme delen van de economieën van de “ontwikkelingslanden”, het onderhuids stimuleren van de conflicten onder en binnen deze laatste, “het pas- sief gadeslaan” van de ravages van dodelijke ziekten en hongers- nood in een aantal van hen, … om nog te zwijgen van het cynische (door Bush geproclameerde, door zijn Europese “junior partners” feitelijk bedreven) “laten betijen” van de angstwekkende aftakeling van milieu, klimaat en andere basisvoorwaarden van een “leefbare wereld”. 1 Ook al kunnen onontkoombare neigingen door tegenneigingen krachtig afgeremd tot omgebogen worden. Woord vooraf 9 Nu gaat juist deze “organisch vernielende” dimensie/strekking van (meer bepaald) het moderne kapitalisme gepaard aan even “organi- sche” – weze het tot nog toe veelmeer “versnipperde” – tegennei- gingen, tot en met binnen de politiek/financiële establishmenten. De scheidingslijnen terzake zijn daarbij niet alleen heel wat com- plexer en meer “pluridisciplinair” dan alleen maar de grens binnen de industrie tussen “sector 1” (productie van productiemiddelen) en “sector 2” (productie van consumptiegoederen) of deze tussen an- dere, bij uitstek economische factoren, maar bovendien uitermate veranderlijk. Doch mede hierdoor bestaat er (heel wat) ruimte voor werkzame interventie van de niet-monopolistische sectoren en krachten in de samenleving (te beginnen, weze het vandaag in minder overwegen- de mate dan ten tijde van Varga, met de “eigenlijke arbeidersbewe- ging”).