Naar de website | Contact | Veelgestelde vragen 15 december 2016

Het Fiscanet nieuws voor Studenten Belastingaccountant van 15 december 2016 Loonbelasting * Geen afdrachtvermindering Wva omdat geen sprake was van beroepspraktijkvorming (Rechtbank Zeeland-West-Brabant) * Geen toepassing met terugwerkende kracht van cafetariasysteem (Rechtbank Zeeland-West-Brabant) Formeel belastingrecht * Bewijslast kan ook na onherroepelijke informatiebeschikking ter discussie staan (Hof Amsterdam) * Niet-ontvankelijk bezwaar tegen omvang nalatenschap (Rechtbank Zeeland-West-Brabant) Europees belastingrecht * Italiaanse pro rata regeling niet strijdig met EU-recht (HvJ) Internationaal belastingrecht * voorzitter parlementaire ondervragingscommissie (Tweede Kamer) Lokale heffingen * Papierfabriek is een incourante onroerende zaak. WOZ-waarde niet te hoog (Rechtbank Gelderland) Overig * Tweede nota van wijziging wet maatregelen woningmarkt 2014 II (BIZA) * Debat Eerste Kamer over Belastingpakket 2017 (Eerste Kamer)

...... Loonbelasting Rechtbank Zeeland-West-Brabant: Geen afdrachtvermindering Wva omdat geen sprake was van beroepspraktijkvorming X bv verricht activiteiten op facilitair gebied ten behoeve van andere vennootschappen en ondernemingen, waarmee zij al dan niet in een groep is verbonden. X bv heeft afdrachtvermindering in het kader van de Wva toegepast in haar aangiften loonheffing voor de jaren 2008 tot en met 2011 voor kantoorpersoneel dat was ingeschreven voor de opleiding Sociaal juridisch medewerker arbeidsvoorziening en personeelswerk. De Inspecteur stelt dat X bv geen recht heeft op de afdrachtvermindering en heeft de daarmee bespaarde loonheffing bij X bv nageheven. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv niet aannemelijk heeft gemaakt dat in één of meer, laat staan in alle, gevallen sprake is geweest van beroepspraktijkvorming waarvoor X bv terecht de afdrachtvermindering in het kader van de Wva heeft toegepast. X bv heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van schending van de meerderheidsregel door de Inspecteur. Het enkel noemen van een vijftal namen van andere (uitzend)bedrijven die ook het betreffende onderwijstraject gebruikten, is onvoldoende nu daaruit niet kan worden opgemaakt dat deze bedrijven de beroepspraktijkvorming feitelijk op vergelijkbare wijze als X bv inhoud hebben gegeven. De naheffingsaanslagen zijn terecht opgelegd.

...... Rechtbank Zeeland-West-Brabant: Geen toepassing met terugwerkende kracht van cafetariasysteem X bv exploiteert een uitzendbureau voor voornamelijk buitenlandse (Oost-Europese) arbeidskrachten. X bv heeft afdrachtvermindering loonheffing toegepast voor werknemers die waren ingeschreven voor de opleiding Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent. Volgens de Inspecteur heeft X bv geen recht op de afdrachtvermindering en Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het met de Inspecteur eens. X bv maakt niet aannemelijk dat sprake is geweest van beroepspraktijkvorming. Dat sprake is van schending van de meerderheidsregel maakt X bv niet aannemelijk. De Inspecteur heeft in zoverre terecht loonheffing nageheven. X bv verzorgt de huisvesting van haar uit het buitenland afkomstige werknemers. Tot 1 januari 2008 betaalden de werknemers daarvoor een vergoeding uit het nettoloon. Op 1 juli 2008 heeft X bv een cafetariasysteem ingevoerd, waardoor de huisvestingskosten uit het brutoloon konden worden vergoed. Het systeem is toegepast met terugwerkende kracht tot 1 januari. Dat is echter niet mogelijk, oordeelt de Rechtbank. Het door de werknemers over het eerste halfjaar 2008 genoten loon kan niet achteraf gewijzigd worden tenzij sprake is geweest van een fout. X bv heeft wel gesteld dat al in 2007 is besloten om op 1 januari 2008 over te gaan op een cafetariasysteem maar maakt dat niet aannemelijk. De enkele stelling dat het salarissysteem de wijziging van de salarisberekening niet aankon, is onvoldoende bewijs. Ook in zoverre heeft de Inspecteur terecht loonheffing nageheven. Het relaas leidt er wel toe dat de opgelegde boete wordt vernietigd. Grove schuld acht de Rechtbank niet bewezen.

...... Formeel belastingrecht Hof Amsterdam: Bewijslast kan ook na onherroepelijke informatiebeschikking ter discussie staan X heeft in 2010 een onderneming gedreven in de vorm van een eenmanszaak. De ondernemingsactiviteiten bestonden uit de exploitatie van een detailhandel in gsm-toestellen en aanverwante artikelen. De ondernemingsactiviteiten zijn ultimo 2011 beëindigd.

Pagina 1 van 3 De Inspecteur heeft op 14 november 2012 voor zowel de inkomstenbelasting als de omzetbelasting een informatiebeschikking genomen. Tegen deze informatiebeschikking zijn geen rechtsmiddelen aangewend. Met dagtekening 29 juli 2013 is aan X over het tijdvak 2010 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd met vergrijpboete. Bij Hof Amsterdam is de bewijslastverdeling in geschil en de vraag of de naheffingsaanslag berust op een redelijke schatting. Voor een geval als het onderhavige, waarin de informatiebeschikking – al dan niet bewust – niet is bestreden en derhalve niet in rechte is getoetst, is het Hof van oordeel dat ook nadat de informatiebeschikking onherroepelijk is komen vast te staan, nog in de hoofdzaak kan worden opgekomen tegen de redelijkheid van de zogenoemde omkering en verzwaring van de bewijslast. Het Hof is met de Inspecteur en Rechtbank Noord-Holland van oordeel dat de administratie van X door het ontbreken van een deugdelijke kasadministratie niet voldoet aan de eisen van artikel 52 AWR. Dit brengt mee dat op X de last rust om feiten en omstandigheden te stellen (en deze bij betwisting te bewijzen) waaruit blijkt dat de naheffingsaanslag tot een te hoog bedrag is opgelegd. Hij slaagt hierin niet. De naheffingsaanslag berust op een redelijke schatting.

...... Rechtbank Zeeland-West-Brabant: Niet-ontvankelijk bezwaar tegen omvang nalatenschap Op 1 juli 2008 is de vader van X overleden. X, haar moeder en zus zijn de enige erfgenamen. Aan X is met dagtekening 2 maart 2010 een aanslag successierecht 2008 opgelegd. De aanslag is gebaseerd op de door de moeder en zus ingediende aangifte. X heeft deze aangifte niet ondertekend. De aanslag is verstuurd naar het adres van de moeder. De Inspecteur heeft niet eerder dan op 17 maart 2010 een duplicaat van het aanslagbiljet aan X toegezonden. Voor het eerst bij brief van 27 april 2010, door de Inspecteur ontvangen op 29 april 2010, heeft X kenbaar gemaakt dat het saldo van de nalatenschap volgens haar op een onjuist bedrag is vastgesteld. De Inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat geen sprake is van een – niet verschoonbare – overschrijding van de bezwaartermijn. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat sprake is van een ontvankelijk bezwaar. X streeft met haar bezwaar de verhoging van het saldo van de nalatenschap en van haar erfdeel na. Nu het bezwaar X niet in een betere positie kan brengen met betrekking tot de aanslag waartegen het bezwaar is gericht, heeft de Inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. Een geschil tussen de erfgenamen over de omvang van de nalatenschap kan alleen aan de civiele rechter worden voorgelegd.

...... Europees belastingrecht HvJ: Italiaanse pro rata regeling niet strijdig met EU-recht Italië kent voor de btw-aftrek een regeling op grond waarvan een belastingplichtige verplicht is voor alle door hem verworven goederen en diensten een pro rata voor de toepassing van de aftrek toe te passen dat is gebaseerd op de omzet, zonder dat is voorzien in een berekeningsmethode die is gebaseerd op de aard en daadwerkelijke bestemming van elk van de verworven goederen en diensten en objectief weergeeft welk aandeel van de uitgaven werkelijk toe te rekenen is aan elk van de belaste of niet-belaste activiteiten. De belastingplichtige is voorts verplicht uit te gaan van de samenstelling van zijn omzet om vast te stellen welke handelingen als ’bijkomstig’ kunnen worden aangemerkt. In het kader van een geding over toepassing van de pro rata tussen Mercedes Benz en de Italiaanse belastingdienst, is aan het HvJ gevraagd of deze Italiaanse regeling strijdig is met het EU-recht. Volgens het HvJ is dat niet het geval. Bij de beoordeling welke handelingen als ’bijkomstig’ kunnen worden aangemerkt, moet wel mede rekening worden gehouden met het verband tussen die handelingen en de belastbare activiteiten van die belastingplichtige en, in voorkomend geval, met het gebruik dat deze handelingen impliceren van de goederen en diensten waarvoor btw is verschuldigd, aldus het HvJ. Anders: conclusie A-G Saumandsgaard.

...... Internationaal belastingrecht Tweede Kamer: Ed Groot voorzitter parlementaire ondervragingscommissie De Parlementaire ondervragingscommissie fiscale constructies heeft op 14 december 2016 PvdA-Kamerlid Ed Groot als voorzitter aangewezen. De overige leden van de Parlementaire ondervragingscommissie fiscale constructies zijn: (SP) (D66) (ChristenUnie) (GroenLinks)

...... Lokale heffingen Rechtbank Gelderland: Papierfabriek is een incourante onroerende zaak. WOZ-waarde niet te hoog X bv is eigenaar van een bedrijfspand. Het bedrijfspand is in gebruik als papierfabriek. In geschil is de WOZ-waarde van het bedrijfspand op de waardepeildatum. De Heffingsambtenaar stelt dat de waarde van het bedrijfspand dient te worden vastgesteld op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde (GVW), welke door de Heffingsambtenaar is vastgesteld op € 10.389.000.

Pagina 2 van 3 X bv stelt dat het bedrijfspand een in de commerciële sfeer gebezigde courante onroerende zaak betreft en dat daardoor de GVW gelijk is aan de WEV (€ 8.500.000). Rechtbank Gelderland oordeelt dat het bedrijfspand niet als een courante onroerende zaak kan worden beschouwd. Voor papierfabrieken is namelijk geen mark, in de zin dat papierfabrieken niet min of meer regelmatig worden verkocht (vgl. Hof Arnhem- Leeuwarden 8 juli 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5528). De waarde van het bedrijfspand moet derhalve op grond van artikel 17, lid 3, Wet WOZ worden bepaald op de GVW indien dit leidt tot een hogere waarde dan de WEV als bedoeld in artikel 17, lid 2, Wet WOZ. De Rechtbank komt vervolgens tot het oordeel dat de door de Heffingsambtenaar verdedigde waarde van het bedrijfspand van € 10.389.000 niet te hoog is.

...... Overig BIZA: Tweede nota van wijziging wet maatregelen woningmarkt 2014 II Deze tweede nota van wijziging bij dit wetsvoorstel van minister Blok (Wonen en Rijksdienst) ziet op het volgende: Door het onderscheid dat in het wetsvoorstel is aangebracht tussen de bouw van huurwoningen waarvan de huurprijs gelijk of hoger is dan wel lager is dan de aftoppingsgrens, genoemd in artikel 20, lid 2, onderdeel a, Wet op de huurtoeslag, is de categorie 'bouw van woningen' in de gebieden Charlois, Feijenoord en IJsselmonde van de gemeente Rotterdam beneden deze aftoppingsgrens in de periode tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2017, ongewenst komen te vervallen. Indien een verhuurder voor 1 januari 2017 begint met bouwen, maar na inwerkingtreding van het voorliggende wetsvoorstel een voorlopige heffingsvermindering zou aanvragen, zou die aanvraag moeten worden afgewezen. Dat is onwenselijk. Daarom wordt dit hersteld. Met dit wetsvoorstel wordt de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II gewijzigd naar aanleiding van de evaluatie van de verhuurderheffing en eerdere toezeggingen aan de Tweede Kamer.

...... Eerste Kamer: Debat Eerste Kamer over Belastingpakket 2017 De Eerste Kamer heeft op dinsdag 13 december 2016 met staatssecretaris Wiebes (Financiën) gedebatteerd over zes wetsvoorstellen: Belastingplan 2017 (34 552) Overige fiscale maatregelen 2017 (34 553) Fiscale vereenvoudigingswet 2017 (34 554) Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen (34 555) Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen met een zelfstandige aansluiting (34 545) Wet uitwisseling inlichtingen over rulings (34 527) Tijdens het debat werden drie moties ingediend. Senator Van Rij (CDA) diende een motie in die de regering verzoekt een spoedwet in te dienen die de spaar-vrijstelling van 25.000 euro met ingang van 1 januari 2017 verdubbelt naar 50.000 euro. Staatssecretaris Wiebes stelde dat de dekking van deze motie ondeugdelijk is en ontraadde de motie. Senator Van Rooijen (50PLUS) diende een motie in die de regering verzoekt bij het Belastingplan 2018 te regelen dat de afbouw van de hogere naar de lagere ouderenkorting geleidelijk wordt en dat de inkomensgrens van 36.057 euro wordt verhoogd. Staatssecretaris Wiebes gaf aan dat hij geen beloftes kan doen over de periode van het volgend kabinet, maar zal dit voorstel wel aan het volgende kabinet doorgeven. Senator Köhler (SP) diende een motie in die de regering verzoekt binnen een half jaar met voorstellen te komen om aan brievenbusfirma's minimumeisen op te leggen over hun reële economische activiteit in Nederland. Staatssecretaris Wiebes stelde dat met een brievenbusfirma op zichzelf niets mis is. Er moet ingezet worden op het bestrijden van misbruik van belastingverdragen. De motie werd ontraden. Op dinsdag 20 december 2016 wordt over de moties en de wetsvoorstellen gestemd.

......

Pagina 3 van 3 Copyright Fiscanet 2016. Het is niet toegestaan de Fiscanet nieuwsbrief zonder uitdrukkelijke toestemming van de hoofdredactie van Fiscanet aan derden door te zenden.