Planmer Buitengebied Leeuwarderadeel En Ferwerderadiel
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
PLANMER BUITENGEBIED LEEUWARDERADEEL EN FERWERDERADIEL PLANMER BUITENGEBIED LEEUWARDERADEEL EN FERWERDERADIEL CODE 113603 / 17 -04 -13 GEMEENTE FERWERDERADIEL 113603 / 17-04-13 PLANMER BUITENGEBIED LEEUWARDERADEEL EN FERWERDERADIEL INHOUDSOPGAVE blz 0. SAMENVATTING 1 0. 1. Planmer-plicht 1 0. 2. Gezamenlijke planMER 1 0. 3. Doel en procedure planMER 1 0. 4. Notitie reikwijdte en detailniveau 2 0. 5. Opzet van het planMER 2 0. 6. Milieueffecten en maatregelen 3 0. 7. Doorvertaling naar het bestemmingsplan 7 1. INLEIDING 8 1. 1. Aanleiding voor de milieueffectrapportage 8 1. 2. Inhoudelijke vereisten en procedure 9 1. 3. Reikwijdte en detailniveau van de milieueffectrapportage 11 1. 4. Leeswijzer 13 2. BELEIDSKADER, VISIE EN DOELSTELLINGEN 15 2. 1. Europees beleid 15 2. 2. Rijksbeleid 16 2. 3. Provinciaal beleid 17 2. 4. Waterschapsbeleid 20 2. 5. Beleid en visie Leeuwarderadiel 20 2. 6. Beleid en visie Ferwerderadeel 22 2. 7. Consequenties voor het planMER 23 3. HUIDIGE SITUATIE EN AUTONOME ONTWIKKELING 24 3. 1. Kerngegevens 24 3. 2. Ruimtelijke structuur 25 3. 3. Functionele structuur en autonome ontwikkelingen 25 3. 4. Autonome ontwikkelingen buiten het plangebied 32 4. VOORGENOMEN ACTIVITEIT EN ALTERNATIEVEN 34 4. 1. Voornemen: twee nieuwe bestemmingsplannen 34 4. 2. Alternatieven en scenario’s 42 4. 3. Referentiesituatie 42 4. 4. Voornemen 43 4. 5. Alternatief minder schaalvergroting 43 4. 6. Alternatief bedrijfsverplaatsingen 44 4. 7. Realistisch trendscenario 44 4. 8. Afweging overige opties voor alternatieven 45 5. EFFECTBESCHRIJVING 47 5. 1. Toetsingskader 47 5. 2. Bodem en water 47 5. 3. Landschap, cultuurhistorie en archeologie 58 5. 4. Ecologie 83 5. 5. Leefomgevingskwaliteit 96 6. EFFECTBEOORDELING EN MAATREGELEN 111 6. 1. Samenvattende effectbeoordeling 111 6. 2. Mitigerende en compenserende maatregelen 112 6. 3. Maatregelen buiten het bestemmingsplan 115 7. LEEMTEN IN KENNIS EN EVALUATIE 120 7. 1. Leemten in kennis 120 7. 2. Aanzet tot een evaluatieprogramma 120 8. BRONNENLIJST EN GEBRUIKTE AFKORTINGEN 122 8. 1. Gebruikte bronnen 122 8. 2. Gehanteerde afkortingen 123 BIJLAGEN Bijlage 1 Inhoud en procedure planmer Bijlage 2 Beleidskader Bijlage 3 Brief reikwijdte en detailniveau Bijlage 4 Overlegreacties reikwijdte en detailniveau Bijlage 5 Nadere afweging reikwijdte en detailniveau Bijlage 6 Verzamelen rekeninvoer en invulling alternatieven Bijlage 7 Beschrijving afwijkende stalvormen en mestraffinage Bijlage 8 Rapportage stikstofberekeningen Bijlage 9 Passende beoordeling Bijlage 10 Kaartenbijlage - Topografische kaarten - Geurcontour Leeuwarderadeel - Geurcontour Ferwerderadiel 113603 blz 1 0. SAMENVATTING 0. 1. Planmer-plicht De nieuwvestiging, uitbreiding of wijziging is een vergunningaanvraag voor veehouderij (een omgevingververgunning) vanaf een bepaalde omvang mer- of mer-beoordelingsplichtig. Deze mer-(beoordelings)plicht is afhanke- lijk van het aantal dieren waarop het initiatief betrekking heeft. De drem- pelwaarden waarbij dit van toepassing is, zijn opgenomen in de C- en D- lijst bij het Besluit mer. Kaderstellende plannen, die het toetsingskader voor deze vergunningaanvragen, zijn planmerplichtig. Door de ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, is het mogelijk dat toekomstige uitbreidingen drempelwaarden uit het Besluit mer overschrijden, waardoor het bestemmingsplan het kader vormt voor moge- lijk toekomstige besluiten over mer(-beoordelings)plichtige activiteiten. Daarbij gaat het onder andere om ontwikkelingsruimte voor grondgebonden veehouderijen. Om deze reden moet voor het bestemmingsplan een plan- MER worden gemaakt. Er is tevens sprake van een planmer-plicht omdat in het kader van de Na- tuurbeschermingswet een passende beoordeling moet worden opgesteld. Dit vanwege de mogelijke vermestende- en verzurende effecten als gevolg van stikstofdepositie die worden veroorzaakt door het uitbreiden van de veestapel (ook wel ammoniakdepositie genoemd). 0. 2. Gezamenlijke planMER De gemeenten Leeuwarderadeel en Ferwerderadiel hebben een gezamen- lijke planMER opgesteld, omdat - beide plannen ongeveer gelijktijdig tot stand komen; - het landschap (kleilandschap) en de gebiedscontext van beide plange- bieden sterk op elkaar lijkt; - beide plannen vergelijkbare ontwikkelingsmogelijkheden bieden; - de kosten van het opstellen van een planMER kunnen worden gedeeld. 0. 3. Doel en procedure planMER Doel van een planMER is het integreren van milieuoverwegingen tijdens de besluitvorming over een bestemmingsplan. Daarbij dient te worden getoetst of de ontwikkelingsruimte en flexibiliteit die het bestemmingsplan biedt, leidt tot belangrijke negatieve milieueffecten. Waar relevant, dient te worden be- keken op welke wijze negatieve effecten kunnen worden beperkt of voor- komen (of positieve effecten kunnen worden versterkt). De planmer- procedure bestaat uit de volgende stappen: 1. openbare kennisgeving opstellen planMER en bestemmingsplan; 2. raadpleging bestuursorganen en inspraak over reikwijdte en detailni- veau van het planMER; 3. opstellen planMER en ontwerpbestemmingsplan; planMER Buitengebied Leeuwarderadeel en Ferwerderadiel Buro Vijn B.V. Status: Definitief / 17-04-13 blz 2 113603 4. terinzagelegging planMER met ontwerpbestemmingsplan Buitengebied (zienswijzen); 5. toetsingsadvies van de Commissie voor de m.e.r.; 6. vaststelling bestemmingsplan: het planMER vormt een bijlage bij het bestemmingsplan. 0. 4. Notitie reikwijdte en detailniveau Als eerste stap van de planmer-procedure is een notitie reikwijdte en de- tailniveau opgesteld. In de notitie is beschreven welke ontwikkelingen in het MER zullen worden onderzocht en welke aanpak daarbij wordt toegepast. Naar aanleiding van de notitie is door de volgende overleg- en adviesin- stanties gereageerd: - Wetterskip Fryslân; - Provincie Fryslân. Mede als gevolg van de reacties is een nadere afweging ten aanzien van de reikwijdte en het detailniveau gemaakt en is besloten een aantal aanvul- lende aspecten mee te nemen in het planMER. Mogelijkheden voor mest- vergisters, nieuwe intensieve veehouderij-bedrijven of –neventakken wor- den uiteindelijk niet in de bestemmingsplannen opgenomen en blijven in het planMER daarom buiten beschouwing. 0. 5. Opzet van het planMER In het planMER zijn per milieuthema de huidige milieusituatie en eventuele autonome ontwikkelingen beschreven: samen vormen deze de zogenaam- de referentiesituatie . De referentiesituatie bevat een beschrijving van de binnen het plangebied aanwezige waarden (landschap, cultuurhistorie, ar- cheologie, natuur). De referentiesituatie dient als vertrekpunt voor de ef- fectbeschrijvingen. Per milieuthema is een beschrijving opgenomen van de (potentiële) milieu- gevolgen als gevolg van de ontwikkelingsruimte en flexibiliteit die het be- stemmingsplan biedt. Dit wordt het voornemen genoemd. Op basis van ju- risprudentie moet bij de beschrijving van effecten rekening worden gehou- den met de maximale benutting van de bouwmogelijkheden in het bestem- mingsplan. Het voornemen gaat daar vanuit. De ontwikkelingsruimte voor de veehouderij vormt de directe aanleiding voor het opstellen van het planMER en neemt daarom een belangrijke plaats in bij de effectbeschrij- vingen. Aanvullend op het voornemen in twee alternatieven onderzocht: - Door middel van het alternatief minder schaalvergrotingen is in beeld gebracht welke milieueffecten aan de orde zijn wanneer de maximale bouwmogelijkheden voor agrarische bedrijven worden begrensd tot een bouwperceel van 1,5 hectare; - Door middel van het alternatief bedrijfsverplaatsingen is op verkennen- de wijze in beeld is gebracht welke effecten aan de orde kunnen zijn Buro Vijn B.V. planMER Buitengebied Leeuwarderadeel en Ferwerderadiel Status: Definitief / 17-04-13 113603 blz 3 wanneer vijf agrarische bedrijven vanuit een knelpuntsituatie worden verplaatst naar een nieuw bouwperceel. Aanvullend op het voornemen en het alternatief bedrijfsverplaatsingen is voor het aspect stikstofdepositie ook een trendscenario doorgerekend. Bij dit scenario wordt er vanuit gegaan dat de veestapel zich in de komende 10 jaar vergelijkbaar ontwikkeld als in de afgelopen 10 jaar. Voor de melkvee- sector wordt rekening gehouden met een versnelde groei als gevolg van het afschaffen van de melkquota. Het trendscenario geeft een veel realisti- scher beeld van de ontwikkeling van de stikstofdepositie, dan het voorne- men. Het planMER gaat niet alleen in op de effecten van de veehouderijen, maar ook op de effecten als gevolg van andere ontwikkelingsmogelijkheden zo- als. Het gaat om relatief kleinschalige ontwikkelingen, die incidenteel zullen voorkomen en waaraan bovendien strikte randvoorwaarden zijn gekoppeld in de regels. Het gaat onder andere om de mogelijkheid om een kleinscha- lig kampeerterrein op te richten. Gezien de aard en omvang van deze ont- wikkelingsruimte wordt voor deze mogelijkheden volstaan met een kwalita- tieve effectbeschrijving op hoofdlijnen. 0. 6. Milieueffecten en maatregelen Uit de effectbeschrijving en -beoordeling in het planMER blijkt dat effecten over het algemeen een beperkte geografische reikwijdte hebben. Uitzonde- ring daarop vormt het thema stikstofdepositie. De effecten op het gebied vna Natura 2000 worden daarom apart beschreven. Natura 2000 (stikstofdepositie) Uit de passende beoordeling volgt dat bij een maximale invulling van de bouwmogelijkheden uit de bestemmingsplannen significante negatieve ef- fecten voor de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden, als gevolg van stikstofdepositie, niet zijn uit te sluiten. Dit komt