Railterminal in Gelderland
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Bijlage bij Statenbrief - zaaknummer 2012-020480 Railterminal in Gelderland Aanleiding en vertrekpunt Provinciale Staten hebben op 25 april 2012 het Strategisch uitvoeringsprogramma Logistiek en Goederenvervoer 2012-2015, “Logistiek als Gelderse Motor”, vastgesteld. Het programma is opgebouwd rond twee actielijnen: 1. Het voorzien in een goed toegerust multimodaal vervoernetwerk 2. Het versterken van de logistiek als economische sector Een speerpunt binnen de actielijn 1 is het benutten van de Betuweroute. Het gaat om het creëren van een mogelijkheid om containers om te slaan van spoor naar de weg en vice versa. Er is toen een voorkeur voor een locatie bij Valburg uitgesproken. In het programma is aangegeven dat er een verkenning wordt uitgevoerd om te bepalen of een ROP tot de ruimtelijke, financiële en maatschappelijke mogelijkheden behoort en tot voldoende regionale spin-off leidt. Tot medio 2012 is er sprake geweest van een duidelijke samenwerking met een marktpartij (RSC Rotterdam) waarmee samen gewerkt is aan de invulling van de locatie en het opstellen van de businesscase. Vanwege gewijzigde economische omstandigheden heeft deze marktpartij zich terug getrokken. Hiermee is een nieuwe situatie ontstaan. We hebben getracht om een nieuwe marktpartij te vinden die het bedachte concept zou willen overnemen. Deze is toen echter niet direct gevonden. Daarmee komen we uit bij een nieuw startpunt rond de ontwikkeling van het Railopstappunt in Valburg. Bij dit nieuwe startpunt hebben we ook de nieuwe initiatieven betrokken voor het vestigen van railterminals elders in Gelderland. Door het wegvallen van de vorige marktpartij heeft de aangegeven verkenning rond het ROP Valburg een andere uitwerking gekregen. Het vertrekpunt bestaat nu uit het invullen van vier opgaven: - Op zoek gaan naar een nieuwe marktpartij - Ontwikkelen van een nieuw exploitatieconcept - In beeld brengen van de ladingstromen - Het vaststellen van de juiste locatie en inrichting De uitkomst van deze opgaven hebben de input geleverd voor deze notitie. De totale inzet In het Strategisch uitvoeringsprogramma Logistiek en Goederenvervoer is al aangegeven dat er op verschillende vlakken geopereerd moet worden om een aantrekkelijke vestigingslocatie te worden voor logistiek. Eén van de beslissingsfactoren voor vestiging is de compleetheid van een multimodaal netwerk. Het effect van de aanwezigheid van een railterminal is moeilijk meetbaar, maar kan wel net het kantelpunt zijn waarop een bedrijf beslist voor een vestiging in Gelderland of Limburg of Brabant. Bij onze zuiderburen is de multimodale bereikbaarheid reeds vormgegeven. Geografisch gezien heeft het zuidelijk deel van Gelderland (regio Rivierenland en Stadsregio Arnhem Nijmegen) een goede uitgangspositie. Europese distributiecentra (EDC’s) willen zich graag vestigen in het achterland gebied van de haven van Rotterdam. De verbindingsassen Rotterdam-Antwerpen en Rotterdam-Ruhrgebied zijn aantrekkelijke vestigingslocaties. Goederen kunnen vanuit de haven aangevoerd worden en herverpakt worden voor distributie over het Europese achterland. De bedrijventerreinen gelegen aan deze assen vormen een aantrekkekelijke vestigingslocatie voor logistieke bedrijven. West-Brabant (o.a. Hazelaar en Moerdijk, Tilburg en Venlo) zijn al bekende vestigingslocaties voor EDC’s. Het rivierenland van Gelderland heeft vanwege haar ligging aan de Waal, A15 en Betuweroute dezelfde potentie. Doordat we in het verleden minder actief zijn geweest op de werving van logistieke bedrijven dan Venlo en Tilburg hebben we hierin een achterstand. Deze proberen wij nu in te halen. Rondom de regio Tiel zitten veel nationale distributiecentra (NDC’s) die vanuit een centrale locatie hun retailvestigingen in het land bevoorraden, danwel direct aan de klant leveren. Voorbeelden hiervan zijn: Albert Heijn, Blokker, Wehkamp en Van Uden Logistics. Om voor bedrijven aantrekkelijk te zijn als vestigingslocatie is het belangrijk om als overheidspartijen positief te staan ten opzichte van deze ontwikkelingen en de bedrijven met open armen te ontvangen. Dit is de basis van de groei van Venlo. Daarnaast is het belangrijk om de infrastructuur op orde te hebben. Het gaat om een goede bereikbaarheid per weg, spoor en water. De zuidelijke corridor van Gelderland heeft hierin een goede uitgangspositie met een in de toekomst doorgetrokken A15, een snelle verbinding over water via de Waal en de Betuweroute voor het spoorvervoer. Voor het water zijn er twee overslagpunten actief bij Tiel en Nijmegen. Voor het spoor is er echter geen actieve railterminal. Dit in tegenstelling tot Brabant en Limburg die nu en in het verleden veelvuldig investeren in de ontwikkeling van railterminals (zie kaartje). Kaart: Inland terminals en spoornetwerk Gelderland e.o. Ook onze oosterburen plegen een stevige inzet in het bevorderen van multimodale vervoerswijzen. Met overheidssteun worden daar rail- en bargeterminals gerealiseerd. In Belgie wordt het vervoer per spoor en water zelfs gesubsidieerd op basis van een bijdrage per container. De provincie Gelderland heeft met de inzet op de binnenvaartterminal te Tiel en Nijmegen al een grote sprong voorwaarts gemaakt. Wat rest is een inzet op het realiseren van een railterminal. Gelderland heeft er op dit moment geen. 2 Netwerkanalyse Voor het compleet maken van een multimodaal netwerk is er een netwerkanalyse nodig. Deze wordt gevoed vanuit de ladingstromen van en naar de Maasvlakte en tussen de regio’s en het Europese achterland en door de beschikbaarheid van overslag terminals. Het netwerk dat via het wegvervoer wordt aangeboden is reeds fijnmazig en wordt verder gecomplementeerd met de doortrekking van de A15. De binnenvaartterminals bezitten ook een voldoende fijnmazig netwerk met vestigingen Tiel, Nijmegen en Harderwijk en mogelijk nieuwe initiatieven in Doesburg en Arnhem. Kort over de provinciegrens zijn de terminals van Kampen, Utrecht, Den Bosch, Oss, Veghel, Cuijk en Emmerich op betrekkelijk korte afstand bereikbaar. Echter we hebben geen operationale railterminals in Gelderland. Hiervoor wordt uitgeweken naar de terminals in Venlo, Oss, Coevorden en sinds kort ook Emmerich. Terwijl de railterminals in Duisberg en Neuss ook nog te berijden zijn. Zie vorige kaart met alle terminals in en rondom Gelderland. EU, Witboek 2050 Het Witboek Vervoer 2050 van de Europese Commissie bevat ambities die voor spoorvervoer en binnenvaart van belang zijn en dus ook voor de achterlandknooppunten. De centrale doelstelling van het witboek is de reductie van broeikasgasemissies met 60% in 2050. Hiervoor zijn tien doelstellingen vastgesteld, waaronder ook een doelstelling voor het goederenvervoer. Het betreft de ambitie dat tegen 2030 30% van het goederenvervoer via de weg over afstanden van meer dan 300 kilometer per spoor of over het water moet gebeuren en tegen 2050 meer dan 50%. Om deze ambities te kunnen realiseren zal meer achterlandvervoer, maar ook continentaal vervoer per spoor en binnenvaart dienen plaats te vinden. Het Witboek heeft dan ook de ambitie dat er tegen 2030 een volledig functioneel en gebiedsdekkend multimodaal TEN-T kernnetwerk1 is, en tegen 2050 een hoogwaardig netwerk met bijbehorende informatiediensten. Het huidige netwerk van vervoersdiensten, met name in het containervervoer per spoor en binnenvaart, is nagenoeg volledig gericht op het achterlandvervoer van en naar de Europese Zeehavens. Om het continentaal vervoer te faciliteren zijn onderlinge verbindingen nodig tussen de knooppunten. Bepaalde achterlandknooppunten in Nederland zouden zich hiervoor kunnen ontwikkelen tot hubs voor het continentale vervoer. Naast Duisburg en Antwerpen worden Venlo, Moerdijk en het nog te ontwikkelen Valburg als kandidaten genoemd. TNO-onderzoek In het TNO-onderzoek “Quick scan: overzicht van netwerk logistieke hot spots in Nederland (uit 2009).is al aangegeven dat Gelderland een witte vlek heeft qua railterminals. De regio Arnhem/Nijmegen vormt volgens dit rapport een white spot op de logistieke hot spot kaart van Nederland. De regio heeft kansen om als knooppunten voor goederenstromen vanuit Midden- en Noord-Nederland richting het Europese achterland te gaan fungeren, waarbij naast overslag er ook waardetoevoegende (VAL/VAS) activiteiten kunnen plaatsvinden. Op dit moment is dit nog niet aan de orde, er is namelijk nog geen echte mogelijkheid om vanuit deze regio containers op het spoor van de Betuweroute te zetten. Het schort hier bovendien nog aan enkele logistieke parken nabij de overslagkansen aan de transportcorridors om als logistieke regio tot bloei te komen. Aldus volgens dit rapport. 1 De Europese Commissie wil het huidige kluwen van Europese wegen, spoorwegen, luchthavens en kanalen omvormen tot één geïntegreerd kernvervoersnetwerk (TEN-T). Om het nieuwe kernnetwerk tot stand te brengen worden knelpunten weggewerkt, wordt de infrastructuur verbeterd en wordt het grensoverschrijdend vervoer van passagiers en goederen binnen de EU gestroomlijnd. Dankzij het kernnetwerk komen er betere verbindingen tussen de verschillende vervoerswijzen, wat bijdraagt tot de klimaatdoelstellingen van de EU. 3 TNO-rapport: Integrale netwerkkaart van logistieke hot spots in Nederland In de tussentijd is er hard gewerkt aan de totstandkoming van vele logistieke bedrijventerreinen zoals het A15-park, Medel, Bijsterhuizen etc. Alleen de overslag op het spoor hapert. Bij het goederenemplacement Arnhem-Oost is er een mogelijkheid tot containeroverslag alleen wordt hiervan geen gebruik gemaakt. De aanbeveling van het TNO-rapport volgend is inzet op