Mmubn000001 233746544.Pdf
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/146282 Please be advised that this information was generated on 2021-10-10 and may be subject to change. J.S.A.M. van Koningsbrugge Tussen Rijswijk en Utrecht De diplomatieke betrekkingen tussen Zweden en de Verenigde Nederlanden,!697-1713 TUSSEN RIJSWIJK EN UTRECHT De diplomatieke betrekkingen tussen Zweden en de Verenigde Nederlanden 1697-1713 een wetenschappelijke proeve op het gebied van de Letteren PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, volgens besluit van het College van Decanen in het openbaar te verdedigen op vrijdag 10 mei 1996 des namiddags om 1.30 precies door Johannus Simon Alphons Maria van Koningsbrugge geboren op 8 augustus 1959 te Oudenbosch Promotor: Prof. Dr P.J.A.N. Rietbergen Co-promoton Dr J.Th. Lindblad (Rijksuniversiteit Leiden) Leden van de manuscriptcommissie: Prof. Dr K. van Berkel DrJ. Gcurts Prof. Dr S. Groenveld и Inhoudsopgave Verantwoording ι I. Het Zweedse imperium in de laatste decennia van de zeventiende eeuw 6 II. De Republiek in het laatste kwart van de zeventiende eeuw 26 III. Kerend Getij (1697-1699) 39 IV. Het Sleutclproblccm Holstein-Gottorp (1699-1700) 56 V. Vrede en Oorlog (1700-1703) 72 VI. Om Danzig (1703-1706) 114 Vil. Climax of Anti-Climax? (1706-1709) 133 VIII. Turks intermezzo (1709-1714) 154 IX. Kruitvat Noord-Duitsland (1709-1711) 193 X. Na 1711: bekoelde vriendschap 224 Slotbeschouwing 237 Survey 245 Appendix: Nederlandse wapenexport naar Rusland, 1700-1710 253 Literatuurlijst 254 Archieven 254 Bronnenuitgaven 256 Secundaire literatuur 257 Index 263 Ui Verantwoording In de beginjaren van de achttiende eeuw werd Europa geconfronteerd met twee grote conflicten, de Spaanse Successieoorlog (1701-1714) en de Grote Noordse Oorlog (1700-1721). Beide veroorzaakten belangwekkende verande ringen in de sedert 1660 goeddeels ongewijzigd gebleven internationale machtsverhoudingen. In de twist om de zeggenschap over het veeldelige Spaanse imperium, feitelijk de gewelddadige apotheose van een reeds decennia lang latent aanwezige controverse tussen de vorstenhuizen Bourbon en Habs- burg om het bezit van de Spaanse kroon, speelden de Verenigde Nederlanden een belangrijke rol. De expansiezucht van het Frankrijk van Lodewijk XIV maakte na 1672, gedurende een periode van veertig jaar, de deelname van de voormalige rebellenrepubliek aan een reeks coalitie-oorlogen noodzakelijk, waarin 'de Staat' meestal onder leiding van stadhouder - en sinds de Gbrious Revolution ook koning - Willem III de ziel van de anti-Franse weerstand vormde. De Spaanse erfkwestie, waarbij het Franse gevaar door eendrachtige internationale samenwerking tenslotte werd teruggedrongen, betekende de afsluiting van dit tijdvak. Gelijktijdig met, en deels enige jaren na het einde van de Spaanse Succes sieoorlog, verdedigde Zweden in Oost-Europa de sinds de dagen van Gustaaf- Adolf moeizaam opgebouwde machtspositie tegen een sterk wisselende coalitie van vijandige buurstaten, waarvan Rusland de voornaamste was. Na aanvan kelijke Zweedse successen in de strijd tegen Denemarken en de koning keurvorst Augustus II, die de kroon van Polen en Saksen in personele unie verenigde, veroorzaakte de Zweedse nederlaag bij Poltava (1709), toegebracht door een Russische strijdmacht, een dramatische wending in het conflict. Na 1709 verloor Zweden gaandeweg zijn Oostzeebezittingen en daarmee de status van regionale grootmacht, die het land sedert de Westfaalse Vrede had bezeten. Deze dissertatie heeft als centrale thema de Nederlands-Zweedse diploma tieke betrekkingen in de jaren 1697-1713. Aan het einde van de zeventiende en begin van de achttiende eeuw verkeerden beide mogendheden in een enge afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van elkaar. Naast overwegingen van eco nomische aard, voortvloeiend uit al eeuwen bestaande commerciële banden met tal van Zweedse kuststeden, noopten ook politieke overwegingen de Ne derlandse regering tot een vriendschappelijke houding jegens Zweden. Vanuit Nederlands standpunt bezien was het uiterst belangrijk, dat Zweden, als sterk ste van de twee Noordse kronen, in de controverse om de Spaanse erfenis de kant van de Republiek en haar bondgenoten koos en deze keus in geval van nood onderstreepte door het verschaffen van militaire steun. Anderzijds heer ste, niet onlogisch, aan Zweedse zijde de opvatting dat het immense Baltische imperium, met in oorlogstijd uiterst kwetsbare interne communicatielijnen, 1 slechts met behulp van navale steun van de Republiek blijvend succesvol ver dedigd kon worden. De chronologische afbakening van het onderhavige thema behoeft enige nadere uideg. Het jaar 1697 is als beginpunt gekozen omdat de Vrede van Rijswijk in de praktijk slechts een wapenstilstand bleek en nadien spoedig de contouren zichtbaar werden van de daarvoor nog alleen in een embryonaal stadium verkerende anti-Franse en Zweedse coalities. Het is niet onjuist te stellen dat kort na 1697 de fundamenten werden gelegd voor de wijdvertakte internationale bondgenootschappen, die zo bepalend zouden blijken te zijn voor het verloop van de conflicten in Oost- en West-Europa. Vanaf deze tijd poogden zowel Frankrijk, als de Republiek, de laatste bijgestaan door bondge noot Engeland, met allerhande staten verdragen te sluiten om verzekerd te zijn van een zo groot mogelijke gewapende hulp bij de alom verwachte crisis over de Spaanse Successie. Als einddatum van dit onderzoek is gekozen voor 1713, het jaar van de Vrede van Utrecht. Toen was de gelijktijdigheid van beide grote Europese conflicten voorbij. De ontwikkeling van de Nederlands-Zweedse betrekkingen in de jaren 1700-1703 moet gezien worden in de context van de onenigheid tussen Den Haag en Amsterdam over de ten opzichte van het Noordse conflict te volgen koers. Terwijl de Staten-Generaal, zeker tot 1707, vrienden wensten te blijven met Zweden, steunde Amsterdam Rusland. In 1702 en 1703 werd het Neder landse beleid gedomineerd door raadpensionaris Heinsius en zijn aanhangers. Vanuit het standpunt van de raadpensionaris diende de status-quo in het Bal neum gehandhaafd te blijven. Alleen op die wijze zouden wellicht Zweedse troepen naar de Nederlanden komen om de anti-Franse coalitie te versterken. Na augustus 1703 werden de Zweeds-Nederlandse betrekkingen snel minder vriendelijk. De toenemende Zweedse militaire inmenging in Polen veroorzaak te een groeiend wantrouwen in Den Haag. Naarmate het duidelijker werd dat van Zweden geen militaire steun te verwachten viel, ging de stem van Amster dam zwaarder wegen. Na de Zweedse nederlaag bij Poltava zou ook in Den Haag gekozen wor den voor Rusland. Naar buiten toe zei men geen partij te willen kiezen in het Noordse conflict, maar ondertussen liet men de Staatse vertegenwoordiger in Istanboel Jacob Colyer rustig tussen Turken en Russen bemiddelen. Vrede tussen Russen en Turken betekende dat de Noordse oorlog overzichtelijk bleef zoals hij was: Zweden versus Rusland en bondgenoten. Dit leverde het minste risico op voor het eigen beleid in het Westen. De Vrede van Utrecht van 1713 markeert het einde van het Staatse beleid om de conflicten in West- en Oost- Europa te scheiden. Pas in 1721 zou de Noordse oorlog beëindigd worden. Het onderhavige onderzoeksthema is in de historische literatuur niet of nauwelijks aan bod gekomen, in tegenstelling tot de kwantitatieve aspecten van de Nederlands-Zweedse economische betrekkingen. Weliswaar hebben De Beaufort, Bussemaker, Murray en Hatton gereflecteerd over de Nederlandse politiek ten aanzien van Noord- en Oost-Europa in deze periode, maar deze studies vertonen of een te fragmentarisch, of - vooral door het niet gebruiken van Zweeds of Russisch bronnenmateriaal - een te eenzijdig beeld. De Zweedse 2 historiografie kent dezelfde feilen; weliswaar zijn monografieën en artikelen over de Zweedse rol in de Grote Noordse Oorlog in ruime mate voorhanden en gebruikt Jonasson zelfs sporadisch Nederlands bronnenmateriaal, maar een systematische behandeling van de diplomatieke relaties ontbreekt ook hier. Ten aanzien van de Russische historiografie geldt hetzelfde: er zijn enige ver dienstelijke artikelen over detailkwesties, maar een monografie, die de com plexiteit van de Russisch-Zweeds-Nederlandse relaties in dit tijdsgewricht recht doet, ontbreekt. De doelstelling van dit onderzoek was dan ook het schrijven van een monografie om in deze leemte te voorzien. De bronnenstudie voor dit boek was geen eenvoudige. In het werk van de acht- tiende-eeuwse literator Laurence Sterne, The Life and Opinions of Tristram Shandy, staat een prachtige beschrijving van het ambacht van historicus. Deze, schrijft Ster ne, kan niet rechtdoor rijden zoals een muilezeldrijver met zijn dier van Rome naar Loretto. Dit is onmogelijk, 'for if he is a man of the least spirit he will have fifty deviations from a straight line to make with that or that party as he goes along, which he can no ways avoid. He will ha ve views and prospects to himself perpetually soliciting his eye, which he can no more help standing still to look at than he can fly, he will moreover have various accounts to reconcile, anecdotes to pick up, inscriptions to make out, stories to weave in, traditions to sift, personages to call upon, panegyrics to paste up at this door; pasquinades at that: all which the man and his mule are quite exempt from. To sum up all: there