Bouwen Voor De Bijenkorf
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Arie de Groot Bouwen voor De Bijenkorf Een commercieel bedrijf als opdrachtgever 'De N.V. de Bijenkorf huldigt de voortreffelijke opvat winkelpanden. ting, dat de aesthetische verzorging van hare bouwwer Nieuwbouwplannen in 1909 maakten een tijdelijk ken, zoowel uiterlijk als innerlijk, van groot belang is hulpgebouw noodzakelijk, dat geplaatst werd op het voor het welslagen van hare onderneming. Immers, men braakliggende terrein van de in 1903 gesloopte oude kan toch niet aannemen, dat zulk een commercieel be Beurs aan het Damrak. Deze plek bleek echter zo ideaal, drijf, zich uitsluitend uit schoonheidsdrang, uit idealis dat de plannen aan de Nieuwendijk werden afgelast en me, tot de eerste bouwmeesters des lands zou wenden, het oude Beursterrein werd aangekocht ten behoeve om hare warenhuizen te ontwerpen en ook de uitvoering van de nieuwbouw. Men besloot nu van het familiebe tot in details te verzorgen, - een detailverzorging dan, die drijf een N.V. te maken om de zaak op grotere voet zeker niet den indruk maakt, dat er met een zuinige te kunnen voortzetten: niet langer als speciaalzaak, maar beurs rekening gehouden moest worden?'1 voortaan als warenhuis. De in 1912 begonnen nieuw bouw was bijna gereed toen de eerste wereldoorlog Tussen 1910 en 1930 ontwikkelde De Bijenkorf zich van uitbrak en het werk vrijwel stil kwam te liggen, waar een manufacturen- en modemagazijn van plaatselijk be door op 3 september 1914 slechts de parterre voor het lang tot een warenhuisbedrijf van internationale repu publiek kon worden opengesteld. Verdieping na verdie tatie. Een ontwikkeling die zich ook architectonisch ping werd vervolgens in gebruik genomen. Pas in de zo manifesteerde: in de genoemde periode liet De Bijen mer van 1915 was het gebouw geheel voltooid: het eer korf drie kapitale gebouwen neerzetten in Amsterdam, ste grote en volledige warenhuis van Nederland. Den Haag en Rotterdam, die respectievelijk lokaal, landelijk en internationaal de aandacht hebben getrok ken. Ook na de tweede wereldoorlog heeft het concern Het warenhuis als verschijnsel hoog gemikt: voor de nieuwe Bijenkorven in Rotterdam, 2 Eindhoven en Utrecht werden bekende buitenlandse Op dat moment was het warenhuis buiten onze grenzen architecten als Breuer, Ponti en Holzbauer in de arm reeds lang een bekend verschijnsel, het vroegste voor genomen. In dit stuk zal ik mij echter in hoofdzaak beeld was zelfs al meer dan een halve eeuw oud. Neder 3 beperken tot de vooroorlogse gebouwen. land liep dus bepaald niet voorop. Ik wil mijn verhaal toespitsen op de relatie architec Dat vroegste voorbeeld was 'Au Bon Marché' in tuur - opdrachtgever. Het inleidingscitaat geeft er alle Parijs, van Aristide Boucicaut.4 Boucicaut voerde in reden toe te veronderstellen dat er méér in het geding 1852 als eerste een verkoopformule in die kenmerkend was (is) dan uitsluitend esthetiek. Maar eerst moet iets zou worden voor het warenhuis en een revolutie teweeg gezegd worden over de geschiedenis van de maatschap bracht in de tot dan gebruikelijke verkoopmethoden. pij en haar gebouwen en over het warenhuis in het alge Vrij entree (zonder psychologische koopverplichting) meen. en vaste prijzen behoorden tot die formule, maar kwa men ook elders reeds voor. Revolutionair echter waren Boucicauts ongekend lage prijzen (gebaseerd op massa Van winkel tot warenhuis verkoop en contante betaling) en het feit dat hij alle traditionele branchegrenzen doorbrak: in 'Au Bon De geschiedenis van De Bijenkorf gaat terug tot 1870, Marché' was alles te koop. Het succes was overweldi toen Simon Philip Goudsmit aan de Amsterdamse gend. Binnen enkele jaren verveelvoudigde zich de omzet Nieuwendijk 132 een wol- en fourniturenwinkel begon en werden grote uitbreidingen noodzakelijk. In 1869 - onder de naam 'De Bijenkorf'. Dit familiebedrijfje flo Goudsmit moest toen nog beginnen - startte Boucicaut reerde en groeide in enkele tientallen jaren uit tot een een grootscheepse nieuwbouwcampagne, die uiteindelijk grote speciaalzaak met vele afdelingen, die waren onder zou resulteren in een warenhuiscomplex van omstreeks gebracht in een conglomeraat van verscheidene oude 2, 5 ha. 9 Gedigitaliseerd door Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit Afb. 1. De Bijenkorf, Amsterdam, 1912-1915, J.A. van Straaten en B.A. Lubbers. 'Dat men onder één dak een japon, een Perzisch tapijt, een lunchroom en een schilderijententoonstelling kon vinden, daaraan moest het publiek eerst wennen. Ook voor onszelf en zeker niet in de laatste plaats voor de Directie, was alles nieuw en anders dan vroeger.' (A. Goudsmit) 10 Gedigitaliseerd door Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit Nu verschenen er aan het eind van de eeuw in Neder land bazars die de grote buitenlandse warenhuizen imi teerden, maar zij bleven relatief beperkt van omvang en assortiment. Zelfs de 'Grand Bazar de la Paix' in Den Haag (1906), die de pretenties voerde van een echt wa renhuis en de allures daarvan inderdaad benaderde, was ook na uitbreiding in 1907 nog niet half zo groot als de Amsterdamse Bijenkorf van 1915.5 Want het echte warenhuis van die tijd was veel méér dan een winkel om goedkoop en efficiënt inkopen te doen. Het wilde ook fungeren als plaats voor ontmoeting, ontspanning en cultuur. Tearooms en restaurants, concert- en theater zalen, kunsttentoonstellingen, leeszalen, uitleenbiblio theken, kapsalons, crèches, bankfilialen, postkantoren, reisbureaus, voor al dergelijke zaken kon men er terecht. Een concentratie van stedelijke cultuur in één gebouw. In de Amsterdamse Bijenkorf van 1915 waren slechts enkele van de genoemde faciliteiten opgenomen, maar toch bood dat al een heel nieuwe ervaring. Zoals Alfred Goudsmit, zoon van de oprichter, in 1937 memoreerde: 'Dat men onder één dak een japon, een Perzisch tapijt, Afb. 2. De Bijenkorf, Den Haag, 1924-1926, P. L. Kramer. een lunchroom en een schilderijententoonstelling kon 'Als een reusachtig Kasteel der Genietingen rijst daar het Waren huis op in het hart van de stad. Het schittert van rijkdom, van vinden, daaraan moest het publiek eerst wennen. Ook daadwerkelijk geworden verbeeldingen, in zijn verfijnd en koket voor onszelf en zeker niet in de laatste plaats voor de zich plooiende architectuur, in zijne uitstallingen, waarvan er Directie, was alles nieuw en anders dan vroeger.'6 elke een verbeeldingswereld is op zichzelf.' (P.H. Ritter) Amsterdam, Den Haag, Rotterdam Het Franse en het Duitse type Naar dit Duitse type werd onder leiding van architect J.A. van Straaten en naar tekeningen van B.A. Lubbers Omstreeks 1910 - toen de Bijenkorf moest worden ont de Amsterdamse Bijenkorf gebouwd. Aangelegd 'volgens worpen - bestond er in het buitenland al een ruime de beproefde systemen' van 'Tietz', 'Selfridge' enz., was ervaring met warenhuisbouw.7 Daar waren de Franse het 'geheel van gewapend beton, met marmer bekleed 19de-eeuwse warenhuizen als 'Au Bon Marché' en 'Au (. .) en overkapt met zwaar in lood gevat glas'.9 Het Printemps' met hun ijzer- en glasconstructies. Zij hadden langgerekte gebouw (ca. 120 x 25 m) kreeg de evenzeer met glas overdekte hallen, omgeven door galerijen op beproefde indeling met een centrale lichthal tussen de ijle kolommen en doorsneden door trappen en lucht hoofdingang (Damrak) en het daartegenovergelegen bruggen. Fascinerende ruimten, door Zola gekarakteri hoofdtrappenhuis annex liftengroep, en met neven seerd als 'la cathedrale du commerce moderne, solide ingangen aan de korte zijden, waarachter kleinere licht et légere, faite pour un peuple de clientes'.8 hoven kwamen. Voor de gevels lijkt echter minder naar de moderne Duitse dan naar de traditionalistische En Rond de eeuwwisseling werd dit Franse type in de gelse warenhuizen gekeken te zijn. Zo vertoont de Bijen Nederlandse bazars nagevolgd. Maar inmiddels was niet korf sterke overeenkomst met het Londense 'Harrods', langer Frankrijk, maar Duitsland toonaangevend in de dat in 1901-1905 in Franse renaissancetrant werd opge warenhuisbouw. De moderne Duitse warenhuizen, zo trokken. Beide gebouwen hebben de karakteristieke als 'Wertheim' in Berlijn (1896-1904, A. Messel) en Franse opzet met paviljoens onder hoge schilddaken en 'Tietz' in Düsseldorf (1907-1909, J.M. Olbrich) kregen ook in de gevelopbouw is er tussen de twee opvallende een gewapend betonskelet, bekleed met kostbare verwantschap. materialen. Van de gelijktijdige Engelse warenhuizen, die in classicistische stijlen werden opgetrokken, onder Vergeleken met de latere architectonische successen scheidden zij zich door een moderne, krachtig-vertica- van De Bijenkorf kan het Amsterdamse warenhuis geen liserende gevelgeleding. In het monumentale, paleisach groots debuut genoemd worden. Het terugvallen op een tige interieur werd het hoofdmoment gevormd door een historiserende vormgeving - een in die tijd internationaal grote, met glas overdekte lichthal, welke echter een heel verschijnsel - lag besloten in de architectenkeuze van de andere werking had dan de hallen in de Franse waren opdrachtgever. Maar ook voor wie daarmee geen moeite huizen. had was het ontwerp niet sterk. Een criticus in de NRC sprak van het 'weifelend karakter' van de algehele compositie. 'Een zelfbewuste geest spreekt uit dit bouw werk niet, het schijnt een compromis tusschen allerlei 11 Gedigitaliseerd door Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit overwegingen, geen demonstratie van een modern han delshuis zooals men dat zoo gaarne verwachten zou - 10 Meer zelfbewustheid sprak uit het optreden van de Bijenkorf-directie als opdrachtgever bij de stichting