<<

234 2017 / 2

Voor de Nederlandse markt Duits steengoed uit het Westerwald en van elders 1800-1900 Adri van der Meulen en Ron Tousain

3 Voorwoord

5 Inleiding 6 Westerwald Kannenbakkersland Overgang naar een nieuw asssortiment na 1750

20 Vormen en functies Nieuwe markten, nieuwe producten

36 Versiering op steengoed Naar nieuwe vormen van decoratie

58 De handel in Keulse waren Kramers, winkeliers en schippers uit het Westerwald

80 Potten met firmanamen voor handel en bedrijf De steengoed pot als verpakkingsmateriaal

130 Imitatie steengoed van de Nederlandse pottenbakkers Eigen fabricaat met weinig succces

141 Nawoord

144 Bijlagen

152 Zusammenfassung

154 English summaries

Nederlandse Vereniging van Vrienden van Ceramiek en Glas

vormen uit vuur I 1 Voorwoord

Op 13 april 2015 is Paul Smeele in zijn woonplaats Rotterdam overleden. Hoewel hij al enige tijd ziek was met een slechte prognose kwam het einde zodanig abrupt, dat het geen gespreksonderwerp was geweest. Integendeel, hij deed tegen beter weten in zijn best om te herstellen. Maar het gevolg was dat hij geen enkele wens of instructie kenbaar had gemaakt over wat er met zijn omvangrijke nalatenschap moest gebeuren, waaronder de keramiekverzameling. Wel sprak hij soms over zijn ideeën wat betreft de voortgang van ons onderzoekswerk; hij vond dat we eens wat met de Keulse potten moesten gaan doen en ik moest daar maar vast aan beginnen. Desnoods kwam ik maar een uurtje minder op ziekenbezoek.

Voor de collectie is tot nu toe geen bestemming gevonden. Gaarne zag ik dat een museum zich hierover wil ontfermen, maar dat blijkt in deze tijd geen eenvoudige zaak. Ik heb haar daarom ondergebracht in de nieuw opgerichte Keramiekstichting Smeele Van der Meulen, die tevens ten doel heeft projecten op het terrein van de Nederlandse keramiek te ondersteunen.

Niet lang na het overlijden van Paul meldde zich Ron Tousain bij mij, medewerker van Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam. Ron bleek een enthousiast liefhebber en verzamelaar van Keulse potten met ingesneden dierfiguren als vogels en herten, een mooie aanvulling op mijn eigen collectie die vooral, maar niet uitsluitend potten met firmanamen bevat. Het besluit om samen een boekje te maken was snel genomen. Daarbij beschikt Ron in ruime mate over vaardigheden die mij minder of niet vertrouwd zijn: fotograferen, tekenen en omgang met de computer. Ons belangrijkste doel is het vragen van aandacht voor deze keramieksoort aan de hand van onze verzamelingen. Hoewel er over Duits steengoed het nodige bekend is, heeft de periode van de negentiende en vroege twintigste eeuw nog op weinig belangstelling kunnen rekenen. Ten onrechte, want met name de potten uit het Westerwald zijn zeer toonaangevend geweest en in grote hoeveelheden naar ons land gebracht, ten dele ook door kooplieden uit het land van de kannenbakkers zelf.

We hebben niet beoogd het complete wetenschappelijke verhaal te presenteren, al zijn daartoe wel de nodige aanzetten gegeven. We wilden vooral een aantrekkelijke en voor een ruim publiek leesbare publicatie maken, die we opdragen aan de nagedachtenis van Paul. We hopen dat we daarin zijn geslaagd. Een van deze rustende kramers heeft Keulse potten in zijn korf. Prent door J.E. Marcus, juni 1810

Adri van der Meulen

Vormen uit Vuur nr. 234 is niet alleen de meest omvangrijke editie in de bijna 65-jarige geschiedenis van onze vereniging, maar ook een primeur, omdat het leeuwendeel privaat gefinancierd wordt door de keramiekstichting Smeele Van der Meulen met mevrouw Adri van der Meulen als grote instigator. Onze vereniging is erg vereerd met dit ruimhartige gebaar door een trouw en actief lid. De uitgave die nu voor u ligt is de weerslag van jarenlang archief- en literatuuronderzoek. De auteurs zijn er wonderwel in geslaagd om het onderwerp van verschillende kanten te belich- ten, waarbij de toegankelijkheid geen moment uit het oog is verloren. Dat het onderwerp de auteurs na aan het hart ligt bleek uit de gepassioneerde voordracht voorafgaand aan de algemene ledenvergadering op 10 juni jongstleden in Delft.

Cees Broekhof, Voorzitter Nederlandse Vereniging van Vrienden van Ceramiek en Glas

2 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 3 Inleiding

Duits steengoed, bij uitstek geschikt als schenk- en drinkgerei, was eeuwenlang in Nederland een hoogstaand kwaliteitsproduct en een welkome aanvulling op het eigen pottenbakkersgoed. Siegburg, Raeren en Frechen waren vanouds de belangrijkste leveranciers, maar hun rol is geleidelijk overgenomen door de kannenbakkers van het Westerwald (afb. 1). In de negentiende en twintigste eeuw hebben zij vooral functioneel gebruiksgoed gemaakt als boter- en inmaakpotten, kannen en kruiken waaronder de miljoenen kruikjes die gevuld waren met bronwater dat in dezelfde regio in ruime mate voorhanden was (afb. 2). Hoewel de decoratie van de voorgaande eeuwen grotendeels werd prijsgegeven, zijn er zeker in de eerste helft van de negentiende eeuw nog aantrekkelijke potten gemaakt, rijk versierd met uitgesneden dierfiguren in combinatie met florale motieven. We hebben de mooiste exemplaren verzameld, beschreven en de vormen, typen en decoraties benoemd.

Een tweede aandachtspunt vormen de potten die omstreeks 1850 op de markt komen, voorzien van opschriften met de namen van producenten of handelaren die zich op deze wijze willen onderscheiden. Vishandelaren bijvoorbeeld bestellen ansjovispotten, de distillateurs en likeurstokers laten hun stempels zetten op de stenen kruiken, en wanneer vanaf omstreeks 1870 de boter- en margarinefabrieken van de grond komen ontstaat er behoefte zich via de verpakking herkenbaar te maken voor de klant, die soms ook gevraagd wordt de lege potten te retourneren. Het Westerwald was in de negentiende eeuw de belangrijkste, zij het niet de enige leverancier van dit als ‘Keulse potten’ bekend staande populaire aardewerk. Met het Westerwald waren er intensieve handelscontacten dankzij de talloze kooplieden die vanaf omstreeks 1800 op en neer reisden naar Holland, dat als een goed afzetgebied werd beschouwd, of zich hier metterwoon vestigden. Naar deze ‘Landgänger’ is onderzoek gedaan door Franz Baaden, terwijl Marlou Schrover in haar studie over Duitse immigranten, met name in de stad Utrecht de pottenkooplieden uit het Westerwald de nodige aandacht gaf.1 In beider onderzoek staat de migratieproblematiek centraal, in mindere mate hun handelsgedrag op de aardewerkmarkt. Dit laatste aspect wordt in onze bijdrage wat nader uitgediept. We volgden enkele meer en minder succesvolle ondernemers in hun pogingen in ons land met een winkel of zelfs groothandel voet aan de grond te krijgen, waarbij we de nodige informatie konden putten uit Delpher, de krantensite van de Koninklijke Bibliotheek, voorts uit adresboeken, bevolkingsregisters en de burgerlijke stand. Ook voor het verzamelen van gegevens over de initiatiefnemers van de potten met de firmanamen waren deze bronnen zeer behulpzaam. Naar volledigheid is niet gestreefd, de potverkopers uit het Westerwald zijn zo talrijk dat we uit het beschikbare materiaal al een keus hebben moeten maken. Ook de potten met firmanamen kunnen worden aangevuld met voorbeelden van andere verzamelaars of nieuwe toekomstige vondsten.

Ons laatste aandachtspunt wordt gevormd door de pogingen van enkele Nederlandse pottenfabrikanten om het Duitse steengoed zelf te maken. De noodzaak hiertoe was met name actueel ten tijde van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, toen er grote behoefte aan inmaakpotten was en de aanvoer uit Duitsland en inmiddels ook België tot stilstand was gekomen. 2 Mineraalwaterkruiken ontwikkelden zich van de P-kruik (links) uit het midden van de zeventiende eeuw tot de cilindrische kruik in de negentiende eeuw (rechts), h. 29 cm.

NB De bij de afbeeldingen aangegeven afmeting betreft het hoogste voorwerp

4 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 5 Westerwald- Overgang naar een nieuw assortiment na 1750 kannenbakkersland Het gebied van de kannenbakkers, het Westerwald, is gelegen ten noorden van Koblenz. Het behoorde vanaf 1806 tot het Hertogdom Nassau. Mede dankzij de instroom van bekwame

vaklieden uit Raeren en Siegburg verwierven de pottenbakkers in de loop van de zeventiende

eeuw grote faam met hun rijk versierde blauwgrijze kannen, kruiken, kamerpotten, schotels en

ander steengoed.

UrbachUrbach 1 1 MarienrachdorfMarienrachdorf

KrümmelKrümmel

AmsterdamAmsterdam 3 3 SessenhausenSessenhausen

2 2 WirscheidWirscheid

AlsbachAlsbach Ransbach-BaumbachRansbach-Baumbach

KeulenKeulen 4 4 MontabaurMontabaur Höhr-GenzhausenHöhr-Genzhausen WESTERWALDWESTERWALD Rijn Rijn HilscheidHilscheid

KoblenzKoblenz KoblenzKoblenz

Moezel Moezel

NassauNassau 5 5

1 3 Pottenbakkerscentra die in de negentiende eeuw steengoed De pottenbakkerscentra in het Westerwald liggen ten noorden van Koblenz voor de Nederlandse markt hebben geproduceerd: 1 Haselünne; 2 Vreden-Stadtlohn; 3 Duingen; 4 Frechen; 5 Elzas

Het steengoed was een hoogstaand product, Stellig waren er in het algemeen ongunsti- dat in tal van Duitse musea en collecties be- ge economische tijden aangebroken, en wat waard wordt en beschreven is in publicaties, het steengoed betreft was de belangstelling 4 die echter meermalen de indruk wekken dat voor de genoemde luxe artikelen tanende, Een typisch product van de pottenbakkers uit het Westerwald is een pot met lichtgrijze glazuur en na 1800 de ovens zijn stilgelegd, dan wel dat mede als gevolg van de groeiende populari- helblauwe beschildering, h. 23 cm. er in de negentiende eeuw niets meer van teit van het industriële fijne aardewerk, dat enig belang is gepresteerd.2 op tal van plaatsen in Europa, te beginnen

6 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 7 5 in Engeland aan de markt kwam. Maar pot- en hun omvang. Daar staat tegenover dat Aardewerkfabrikante uit ten- en kannenbakkers zijn vindingrijk in vanaf 1850 wel veel informatie beschikbaar Stadtlohn adverteert in het zoeken naar overlevingsstrategieën in de is, samen met een verzameling bedrijfscata- een Rotterdamse krant vorm van aanpassing en vernieuwing van logi aan de hand waarvan de ontwikkelingen met kruiken voor likeur- hun assortiment. In het Westerwald gaat in het aanbod goed te volgen zijn. stokers en slijters (Rot- men zich meer en meer toeleggen op een- De schijnbaar eenvoudig ogende potten terdamsch Nieuwsblad voudiger gebruiksgoed voor huis, tuin en worden in het keramiekwereldje evenals het 16-09-1880) keuken: voorraadpotten, schalen, borden, loodglazuuraardewerk al snel beschouwd als tuitpotten en tuitkannetjes, wijn- en azijn- een minder hoogwaardig product dan bij- vaten en zoutpotten. Kookgerei behoort voorbeeld porselein of faience. Enigszins ten 6 vanouds niet tot het assortiment, omdat het onrechte, gezien het grote vakmanschap, op- De potten en kruiken materiaal daarvoor ongeschikt is. Het meest gebouwd met ervaring van eeuwen, dat voor uit Vreden en Stadtlohn lucratieve handelsartikel werd gevormd door het werkproces wordt vereist. Hiervoor ver- wijken in uiterlijk sterk de miljoenen flesvormige mineraalwater- wijzen we naar een tweetal bronnen aan de af van alle andere kruikjes die, gevuld met water uit de nabu- hand waarvan we enkele aspecten kort be- pottenbakkerscentra, rige bronnen, gretig werden afgenomen (afb lichten.4 h. 44 cm. 2). Dankzij de verruiming van de mogelijk- heden tot handeldrijven in binnen- en bui- Allereerst de bewerking van de klei die in 7 tenland na de napoleontische oorlogen en het productiegebied weliswaar rijkelijk voor- Anton Heyl liet als merk de afschaffing van de gilden, konden nieu- handen is, maar eerst gewonnen en geselec- een “H” zetten in de we klanten worden benaderd, met name in teerd moet worden, vervolgens ontdaan van potten en kruiken van Nederland. Dit gebeurde op grote schaal. verontreinigingen en op de juiste vochtig- zijn pottenbakkerij met heidsgraad gebracht, voordat de draaier aan de vermelding van de In 2008 werd voor het eerst van Duitse zijde de slag kan. Die is gebonden aan ingewik- worpmaat de nieuwe negentiende- eeuwse collectie ge- kelde voorschriften wat betreft modellen en werk en of zij ook in vroeger tijden deze ta- bruikskeramiek onder de aandacht gebracht de juiste maatvoering en moet een hoge dag- ken hebben vervuld, konden we uit de be- 8 in de tweedelige publicatie Westerwälder productie halen voor de afgesproken belo- schikbare literatuur niet goed opmaken. Hoewel deze kan iets Gebrauchsgeschirr.3 Het is een uitputtend ning. Het decoreren van de voorwerpen was Ook het aanzetten van de oren was vrouwen- bruin is uitgevallen wijkt verslag van vooral de diversiteit aan vormen- zeker in de zeventiende en achttiende eeuw werk. Het stookproces ten slotte, dat plaats- steengoed uit Haselünne typen die in Duitsland te vinden zijn, met van hoog niveau. Voor de tijd erna laten de vindt bij hoge temperaturen rond 1200 gra- nauwelijks af van dat name in de musea. Minder aandacht krijgt genoemde bronnen zien dat dit werk door den in een liggende oven, is een specialisme, uit het Westerwald. Het de decoratie en ook missen we inzicht in de vrouwen wordt gedaan, de Blaufrauen, die evenals het vullen van de oven en het toedie- stempel op de kan aantallen bedrijven rond 1800, de versprei- daarvoor waren opgeleid. In hoeverre zij ook nen van het zout voor het glazuur, een onge- verraadt zijn echte ding over de belangrijkste productieplaatsen verantwoordelijk zijn voor het rits- en snij- zond werkje. herkomst, h. 30 cm.

8 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 9 ten noorden van Koblenz. In plaatsen als sporen vertoont als gladgestreken kan zijn. Höhr, Baumbach, Ransbach, Grenzhausen De buitenzijde toont nauwelijks draaisporen en Hillscheid waren de pottenbakkers ge- maar tot ca. 1875 wel rillen, dit zijn met een vestigd die verantwoordelijk zijn voor de kam aangebrachte verticale ribbels (afb. 4). enorme hoeveelheden steengoed die naar Nederland zijn verscheept (afb. 3). Vreden-Stadtlohn Het steengoed uit de plaatsen in het Even over de grens bij Winterswijk ligt Westerwald verschilt niet of nauwelijks van Vreden-Stadtlohn, een oud productiecen- elkaar. De pottenbakkers gebruikten dezelf- trum van steengoed dat weliswaar beïnvloed de klei, techniek en decoraties. Men huwde is door het toonaangevende Westerwald, onder elkaar en vormde op die manier één maar toch potten en kannen heeft gemaakt groot pottenbakkerscentrum. Kenmerkend die zich door een eigen vormgeving en be- voor het Westerwaldse steengoed is de dun- schildering onderscheiden. De uitvoerige ne, transparante glazuur die een licht blauw- studie van Wilhelm Elling met vele afbeel- grijs uiterlijk geeft. Het materiaal is over het dingen bevat een schat aan informatie over algemeen dunwandig en heeft een lichtgrijze de ontwikkeling van het ambacht en zijn scherf. De decoratie geschiedde met behulp beoefenaars vanaf de zeventiende eeuw tot van stempels, radstempels en appliques, heden en is een goede leidraad bij het her- door middel van snijtechniek of vlotte schil- kennen van voorwerpen uit deze regio.5 Tot dering van voorstellingen in kobaltblauw het afzetgebied behoorde Oost-Nederland tot bijna zwart. Het vaatwerk heeft gladde met Zutphen, gelegen aan de Berkel, als be- ronde oren en een standvlak dat zowel trek- stemming, vanwaaruit verdere verspreiding

9 Mede dankzij de technische vooruitgang Kenmerken van het steengoed 10 De pottenbakkers uit en de vele productinnovaties van de twin- uit het Westerwald en van enkele Kenmerkend voor de Betschdorf (Elzas) hebben tigste eeuw hebben de kannenbakkers van andere centra kannen uit de Elzas is een grote hoeveelheid het Westerwald zich tot de dag van vandaag de afwerking van het steengoed geproduceerd kunnen handhaven, hetgeen de vitaliteit van Het Westerwald oor met sterk geprofi- dat sterk lijkt op dat van deze keramieksoort onderstreept. Van de vele voorwerpen die in het leerde ribbels. Onder het Westerwald maar veel Westerwald en aanverwante centra zijn ge- het oor staat vaak een bruiner is, h. 46 cm. Verreweg de meeste van onze ‘Keulse pot- maakt, is een deel speciaal op de Nederlandse grof geschilderde blauwe ten’ zijn afkomstig uit het Westerwald, de markt gericht. Vormen zoals vergieten, karn- spiraalvorm regio waarmee intensieve betrekkingen wer- potten, roompotten, azijnvaten, borden en den onderhouden en die centraal staat in dit koffie- en theekannen komen in ons land artikel. Maar in enkele gevallen zijn er ver- nauwelijks voor. De vormen die wel voor de wijzingen naar andere centra, waarvan maar Nederlandse markt bestemd waren betreffen zeer ten dele bekend is of en in hoeverre zij voornamelijk vaatwerk dat met conserve- op de Nederlandse markt hebben geope- ring van voedsel te maken heeft. De produc- reerd. Enkele van deze productiegebieden, tieplaatsen liggen verspreid over het gebied waarvan de fabrikanten historisch gezien aan waar de klei te vinden is. Het meeste steen- het Westerwald zijn gerelateerd, komen nu, goed dat op de Nederlandse markt is terecht- zij het beknopt, mede aan de orde. gekomen komt uit het Westerwald, de regio

10 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 11 Voorwerp Maataanduiding Soort aanduiding Hoeveelheid

Hoge potten / hoge blauwe (keulse) 10, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1½, 1, ¾, ½, 1/3, ¼, 1/6, 1/8 worp 3189 Lage potten / platte blauwe keulse 6, 5, 4, 3, 2½, 2, 1½, 1, ¾, ½, 1/3, ¼, 1/6, 1/8 worp 8351 Groentepotten 1½, 1, ¾, ½, 2/3, 1/3 worp 1560 cilinderpotten / bruine en grijze 50, 40, 35, 20, 15, 10, 7½, 6, 4, 3, 2, 1½, 1 liter 400 melkkannen 4, 2, 1½, 1, ¾, ½, 1/3, ¼, 1/6, 1/8 worp 999 lange kruiken 10, 3, 2½, 2, liter 178 pullen 3, 2 liter 163 ansjovispotten ½, 1/3, ¼, 1/5, 1/6, 1/8 worp 1825 zoutpotten ¼, 1/6 worp 193 zeeppotten ¼, 1/6 worp 112 buikkruiken 1½, 1, ¾, ½, 1/3, ¼, 1/6, 1/8 worp 725 schoensmeerpotjes 1500 apothekersbakken 5 11 liter(s)kruiken 15, 3, 2½, 2, 1½, 1, 8/10, ½, 4/10, ¼, 1/10, 1/20 liter 7206 De voorraadpotten uit Jacobapotten 1½, 1, 3/5, ½ worp 110 de Elzas lijken sterk op kleurkommen 20, 15, 12, 10 liter 14 die uit het Westerwald, let echter op de vorm, de decoratie en de sterk gebogen oren knikkers en stuiters. Met dit laatste artikel gen bestaan voornamelijk uit rechte en zig- 13 adverteren ook de gebroeders Könning in zaglijnen, spiralen en bloemen, jaartallen of De winkelvoorraad van het Handelsblad van 7 juli 1872. een vogel. Het valt op dat veel potten een August Fuchs in 1915/16 12 a Interessant voor ons deelonderwerp, de be- bruingrijze tint hebben en bruine spikkels toont het naast elkaar Op deze pot heeft men schrijving van de potten en kruiken met vertonen (afb. 6). bestaan van de worp en zich vergist in de aandui- firmanamen, is de poging van de wed. de liter ding van de worp en is B(ernhard) Terhechte om via herhaald ad- Haselünne van de 8 een 10 gemaakt verteren in de Rotterdamsche Couranten Anton Heyl, koopman en burgemeester van 1880 nieuwe klanten te werven. Ze van Haselünne, gelegen in het Emsland bij prijst zich aan met stoopskruiken voor li- Lingen, nam in 1838 het initiatief tot de 12 b keurstokers en slijters, die voorzien kunnen Hier is de worpaandui- worden van de naam van de firma, en on- ding van 10 worp wel getwijfeld zullen de talrijke alcoholicaprodu- goed uitgevoerd centen van Schiedam en Rotterdam haar tot deze actie hebben bewogen (afb. 5).7 14 plaatsvond. De ‘Munstersche’ kannen wer- In het Algemeen Handelsblad van 31 juli Zeeppot (18bc) uit het den door B. Dubbe al opgetekend in een 1848 laat G. Wellers, fabrikant te Stadtlohn, Naast kruiken, die soms gedateerd zijn, is de huisraad van korenmo- Deventer winkelinventaris van 1668.6 Meer weten dat hij zijn magazijn van kruiken en zogenaamde Spitztopf een bekende en type- lenaar Dirk Cornelisz onderzoek zal stellig aanvullende gegevens potten gevestigd heeft ten huize van mr. man- rende verschijning, een wijde op een bloem- Boer, opgegraven in het opleveren. denmaker J. Gielen in de Reguliersbreestraat pot gelijkende pot met verticaal staande oren. wasplaatsje naast het in Amsterdam. Een klein jaar later deelt de Ze zijn er in tal van maten en uitvoeringen molenaarshuis in Berkel Wij bepalen ons tot de negentiende eeuw mandenmaker mee dat hij de zaken voor ei- en evenals de potten uit het Westerwald vaak en Rodenrijs, h. 15 cm. waarin steeds ongeveer vijf à tien kannen- gen rekening voortzet. In diezelfde tijd laat voorzien van een worpaanduiding, die in dit bakkerijen tegelijk in werking zijn, een de Amsterdamse aardewerkkoopman J.M. pottenbakkerscentrum correspondeert met fractie van het Westerwalder potentieel. Hergt bij herhaling weten dat hij juist geen ongeveer drie liter inhoud. Wat de versiering Niettemin hebben enkele Stadtlohnse fabri- Munstersche kruiken verkoopt! betreft wordt opvallend vaak gewerkt met kanten een poging gewaagd hun marktaan- Genoemde Wellers stopt in 1862 met het de ‘mahlhorn’, een zelf gefabriceerd kanne- deel te verruimen in de richting van de gro- reizen in Nederland om zelf in de fabriek tje met smalle schenktuit vanwaaruit de te- te steden, hetgeen minder bekend is. Enkele aanwezig te kunnen zijn om goede waren te kening op het aardewerk werd aangebracht, krantenadvertenties getuigen hiervan. leveren: stoopskruiken, apothekerspotten, te vergelijken met de ringeloor. De versierin-

12 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 13 15 Overzicht van het steengoed dat geborgen is uit een afvalton aan de Paradijsstraat in Arnhem, coll. Archeologisch depot, gemeente Arnhem, h.19cm.

14 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 15 uit de literatuur.10 Het is niet uitgesloten dat Duitsland, kent een lange traditie. Het staat ze via de antiekhandel, die graag in Frankrijk voor de handelseenheid waarmee het aarde- inkoopt tot ons zijn gekomen. werk aan de groothandel werd verkocht voor Ondanks dat het materiaal een iets bruine een doorgaans vaste en afgesproken prijs, gloed heeft lijkt het sterk op het Westerwaldse die samengesteld was uit een ingewikkeld product, al zijn er wel duidelijke verschillen en per productiecentrum verschillend com- te benoemen. Allereerst de oren van zowel plex van factoren. Grondstoffen, brandstof, de potten als de kruiken, die in tegenstel- arbeidsloon en de mate van bewerking spe- ling tot de gladde Westerwalder oren dik- len hierbij een rol. Het is vrijwel onmogelijk wijls voorzien zijn van randen of ribbels. een sluitende definitie van het worpbegrip te Onder het oor is vaak een schildering te zien geven.11 van een grove spiraal (afb. 10). Ook de wij- 16 ze van aanhechting is anders: de oren van de Ook de kannenbakkers van de door ons ge- Een van de meest Westerwaldse potten zijn lusvormig en ste- noemde centra hanteerden vanouds de worp bijzondere vondsten uit ken schuin omhoog of worden (later in de en, anders dan bij het loodglazuuraardewerk, de Paradijsstraat is dit tijd) dicht tegen de wand vlak geduwd. De werd het worpgetal zeker in de negentien- bord met ingesneden geribbelde oren van de Elzaspotten steken de eeuw duidelijk zichtbaar op de produc- vogel op de spiegel en juist loodrecht uit de wand en gaan met een ten aangegeven. Het verschil is verklaarbaar ingestempelde versiering scherpe knik meer dan 90 graden omhoog of doordat de steengoed potten meestal voor op de vlag, coll. zelfs naar binnen (afb. 11). Ook de decora- vloeistoffen waren bestemd en de worp ten Archeologisch depot tie kan wijzen op een herkomst uit de Elzas. nauwste gerelateerd was aan de inhouds- gemeente Arnhem, Kenmerkend zijn de gestempelde bloemen maat. Een ‘worpse pot’ uit het Westerwald h. 19 cm. die met kobaltblauw zijn omrand. Ook de bevat ongeveer 5 liter. ingesneden en geschilderde bloemen en ran- In de twintigste eeuw zien we dat het worp- ken wijken af van het Westerwald door hun getal allengs plaatsmaakt voor de literaan- eenvoud. De afgebeelde dieren daarentegen duiding maar zeker tot omstreeks 1920 zijn frivoler, ronder en vaak veel gedetailleer- bestonden beide naast elkaar, zoals bijvoor- der. Ook de variatie is groter, met dieren als beeld nog te zien is in de beschrijving van de herten, vogels, paarden, honden, kippen, ha- winkelgoederen van de Amsterdamse aarde- nen, varkens, tweekoppige adelaars en run- werkkoopman August Fuchs, in 1914 over- bouw van een pottenfabriek, gespecialiseerd De Elzas deren. Daarbij is binnen dit repertoire een leden (afb. 13).12 in steengoed. Zowel de klei als zijn eerste In de Elzas, ten noorden van Straatsburg, grotere verscheidenheid te zien dan op de Getalsmatig zijn de grotere potten bij Fuchs meesterknecht Peter Korzilius betrok hij uit wordt nog steeds het oude pottenbakkers- potten van het Westerwald. ver in de minderheid en met een iets hogere het Westerwald, teneinde verzekerd te zijn ambacht in ere gehouden. In Soufflenheim worpprijs berekend. van een kwaliteitsproduct. Wat het afzetge- wordt loodglazuuraardewerk vervaardigd zo- De worp bied betreft oriënteerde hij zich op Oost- als puddingvormen en terrines. Betschdorf, Veel steengoed potten zijn voorzien van een Laat steengoed uit opgravingen Friesland en de streek rond Osnabrück. enkele kilometers verderop is vanouds ge- geschilderd of ingekrast cijfer, in onze collec- Als bodemvondst is materiaal uit de negen- Holland wordt niet genoemd maar valt niet specialiseerd in steengoed (afb. 9). Vanaf ties variërend van 1 tot 13. Ze staan voor het tiende eeuw slecht vertegenwoordigd. Uit helemaal uit te sluiten, omdat, zij het inci- 1717 streken er kannenbakkers neer uit het aantal worpen of delen daarvan. Zo kan het diverse tijdvakken tot aan de negentiende denteel, hier een kruikje gevonden wordt dat Westerwald, niet alleen in Betschdorf, maar cijfer 3 bijvoorbeeld zowel staan voor 3 worp eeuw zijn afvalkuilen en beerputten opgegra- nauwelijks van Westerwald te onderscheiden ook in Zabern en Niedersteinbach met be- als voor 1/3 worp, wat tot verwarring aan- ven die ons meer inzicht verschaffen in het is, maar wel herkenbaar door een maatstem- kende namen als Wingerden, Krumeich en leiding zou kunnen geven, maar in de prak- voorkomen en dateren van gebruiksvoorwer- pel, de H van Heyl (of Haselünne) met bij- Corzilius.9 Midden negentiende eeuw wa- tijk valt dat met enig maatgevoel voor grote pen. Na 1800 wordt afval nauwelijks meer voorbeeld een 1 of ½ (afb. 7 en 8). De fa- ren er dertig à veertig bedrijven actief die en kleine potten erg mee. Daarnaast worden in een beerput geworpen maar komt het op briek werd in 1880 geliquideerd.8 zich voor hun afzet vooral op Frankrijk en potten die kleiner dan een worp zijn soms de kar van de vuilnisman terecht. Dat is jam- Haselünne moest op zijn beurt weer concur- Zwitserland oriënteerden. Of Nederland tot voorzien van een breukgetal: 1/2,1/3, 2/3 en mer, want door het ontbreken van goed ge- reren met Stadtlohn en Duingen, een nog de klantenkring is gaan behoren is niet be- 3/4 staan voor respectievelijk twee en drie in dateerde vondstcomplexen is de datering van niet genoemd omvangrijk productiecentrum kend, niettemin telt onze verzameling ver- een worp, drie uit twee worp en vier uit drie laat steengoed een lastige zaak. Door te kij- in het Wesergebied dat met zekerheid op de schillende stukken die we op grond van spe- worp (afb. 12). ken en te vergelijken hebben we de collectie Nederlandse, met name de Groningse markt cifieke kenmerken aan de Elzas toeschrijven, Het worpbegrip, in gebruik bij potten- kunnen dateren; slechts een enkele keer von- heeft geopereerd. uiteraard mede met behulp van afbeeldingen bakkers in Nederland, West- en Noord- den we parallellen in goed gedateerde bo-

16 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 17 17 18 Na de bouw van een Enkele potten uit de fundering in 1882 stort konden worden heeft men de bouwsleuf gereconstrueerd en geven dichtgegooid met zand een beeld van steengoed en scherven. Hiertussen uit de tweede helft van de bevonden zich onder negentiende eeuw. Op de andere Keulse potten die pot links staat vermeld: dus vóór 1882 zijn weg- “DE BESTE GROENE gegooid (foto: ZEEP”, in het midden R. Tousain Monumenten een laat achttiende- en Archeologie, gemeente eeuwse tuinvaas en rechts Amsterdam) een fragment van een pot uit Vreden-Stadtlohn, h. 41 cm. (foto R. Tousain Monumenten en Archeologie, gemeente Amsterdam)

demvondsten of gedateerde stukken. gesneden of geschilderde bloembladen, die Deze vondst toont aan dat het gebruik van relevante vondsten zijn gedaan in Meppel en We kennen enkele vondsten uit goed geda- voortgekomen zijn uit de achttiende-eeuwse steengoed potten met een firmanaam - Het Eindhoven. teerde contexten. In het huisraad van een ko- spiraalvormige bloemen. Er is ook een voor- Huis met de Luifel - al vóór 1834 in zwang renmolenaar in Berkel en Rodenrijs bevond raadpot bij met een hert in snijtechniek. Dit moet zijn geweest. De potten worden in een zich een zeeppot waarop een blauw geschil- hert heeft in tegenstelling tot de herten op volgend hoofdstuk nader beschreven. Andere derde bloem met gestempeld hart. De op deze latere potten geen gewei en is naar links ge- late steengoedvondsten in Amsterdam be- 19 wijze afgebeelde bloem komt voor op zeep- oriënteerd. De vogel op het prachtige bord treffen voornamelijk grachtvullingen zonder Voorraadpot met een en voorraadpotten tot na het begin van de ne- met de ingestempelde versieringen is al wel sluitdatum. Uitzonderingen vormen scher- ingesneden leeuw die vóór gentiende eeuw. De vondsten zijn geborgen in de traditie van de negentiende eeuw ge- ven uit de insteek van een fundering zoals 1845 is gebruikt uit een naast het molenaarshuis gelegen was- sneden. De kommen met getordeerde blau- aan de Valkenburgerstaat (ca. 1800) en een en weggegooid plaats, die in 1774 is gedempt (afb. 14).13 we oren worden gedateerd in de tweede helft stort uit 1882 onder de bestrating van de (coll. NAD, Nuis, van de achttiende eeuw en zijn ook van snij- voormalige Kaatsbaansteeg (afb. 17 en 18). inv nr F-2007-VI-239, De inhoud van een waterput aan de versiering voorzien. Aan de hand van de Een fraaie voorraadpot met een ingesneden foto: S. Venhuis), foto: Paradijsstraat in Arnhem bleek naast enke- rookpijpen kan de sluitdatum van de put leeuw is gevonden in de voormalige stads- R.Tousain Monumenten le fragmenten roodbakkend aardewerk, glas worden gesteld rond 1817 (afb. 15 en 16). gracht van Leeuwarden die in 1845 is ge- en Archeologie, gemeente en pijpenkoppen te bestaan uit meer dan 18 dempt (afb. 19). Amsterdam nagenoeg complete objecten van steengoed Tijdens werkzaamheden aan de h. 42 cm. uit de tweede helft van de achttiende eeuw. Westerdoksdijk in Amsterdam kwam naast In de bodem van Flevoland, de voormalige Het betreft schotels, kommen en borden, vele andere vondsten een drietal steengoed Zuiderzee, is een aantal wrakken geborgen zeep- en voorraadpotten, alle uitgevoerd in potten tevoorschijn. Het betreft twee an- uit de late achttiende en negentiende eeuw snijtechniek met hier en daar wat stempel- sjovispotten en een mosterdpot. De aanleg waarin zich steengoed potten bevonden. De werk. Kenmerkend is het voorkomen van van deze dijk startte in 1829 en na een korte vondsten uit zo’n schip geven een goed beeld grote bloemen met een gestempeld hart en onderbreking volgde de voltooiing in 1834. van de periode waarin het is vergaan. Andere

18 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 19 Vormen en functies Nieuwe markten, nieuwe producten

Naast het schenk- en drinkgerei, dat in de voorgaande eeuwen het belangrijkste

handelsartikel vormde, toont het nieuwe assortiment van de negentiende eeuw

gebruiksgoed bestemd voor het bewaren van voedsel.

Mede dankzij technische innovaties op het terrein van het conserveren en de daarmee samenhangende industrialisatie en schaalver- groting konden de kannenbakkers inspelen op een nieuwe vraag, die zich niet beperkte tot de huishoudens. Vanaf het midden van de eeuw werden tal van fabrieken voor ver- duurzaamde levensmiddelen opgericht; sa- men met de iets latere boter- en margarine- fabrieken worden zij aantrekkelijke klanten voor de kannenbakkers. Sommige bestelden speciale potten met hun firmanaam. Ook vishandelaren en moderne mosterdfabrikan- ten verpakten hun waren in een steengoed pot, niet zelden voorzien van hun bedrijfs- naam; producenten en wederverkopers van alcoholische dranken sloten zich aan bij deze nieuwe mode. Vooruitlopend op de bespreking van de pot- ten met firmanamen komen in dit hoofd- 20 stuk de karakteristieke typen en modellen In deze pot is duidelijk de dikke kalkafzetting te zien, ontstaan door het gebruik van kalkwater of waterglas van de verschillende bedrijfstakken, naast ten op de bakkersoven gelegd. Later ontdek- 21 andere vormen, aan de orde. te men dat door toevoeging van specerijen, Een voorbeeld van een zout, suiker, rook, azijn of bacteriën ‘witte keulsche boterpot Conserveren van voedsel zich niet verder kunnen ontwikkelen. beschilderd met donker- Voedsel is beperkt houdbaar en door de Het inmaken van groente en vlees nam na blaauwe takken en aan eeuwen heen heeft men geprobeerd om de het midden van de negentiende eeuw een beide zijden met donker houdbaarheid te verlengen. Een van de oudst hoge vlucht en huishoudens met een eigen blaauwe vogels...’, bekende manieren is drogen. Door vocht te (moes)tuin voorzagen zichzelf van een voor- h. 40 cm. onttrekken aan het voedsel met zout of door raad ingemaakte groente, zoals witte kool gewoon te drogen in de lucht kunnen bacte- (zuurkool), rode kool, bloemkool, bonen en riën zich niet vermenigvuldigen. Zo werden andijvie voor in de winter. Een laag fijnge- worsten aan het plafond gehangen en vruch- sneden groente werd in een Keulse pot ge-

20 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 21 24 a Oor met enkele kabel van een achttiende-eeuwse pot met geschilderde spiralen en strepen daartussen en een ring om de ooraanzet

24 b Lusvormig oor met enkele kabel en ingesneden spiralen op een pot omstreeks 1800

24 c Lusvormig oor met enkele kabel en geschil- derde spiralen op een negentiende-eeuwse pot met geschilderde spiralen 22 en een ring De halfhoge pot heeft een iets gedrongen vorm en is 24 d te dateren in de Plat oor met enkele kabel achttiende eeuw, van een pot na 1875 h. 19,5 cm. water worden bewaard, maar de smaak ging vervolgens afsluiten van zuurstof. Deze me- 23 wel achteruit. Na een jaar was vis zoals ha- thode bestond al eerder maar was duur door Op de tekeningen is het ring zo zout dat deze niet meer lekker was de aanschaf van materialen (potten, gummi- verschil tussen de halfhoge en men reikhalzend uitkeek naar de jaarlijk- ringen, thermometer) en het vooraf koken (links) en de hoge vorm se nieuwe haring. Anders dan nu legden kip- kostte veel tijd. Een goed gevulde kelder was (rechts) goed te zien pen niet het hele jaar door eieren en om deze echter een rijk bezit en de trots van de huis- te bewaren legde men ze in een pot met wa- vrouw, men toonde deze graag aan elkaar. ter met een zeer hoog gehalte aan kalk, het Zelfs na de Tweede Wereldoorlog leefde dit RT - 135 RT-164 0 5cm 0 5cm zogenaamde waterglas. De sporen hiervan, gevoel nog, nu met een goed gevulde vriezer. in de vorm van een dikke kalkaanslag, zijn legd en bedekt met zout. Vervolgens kwam serveerd. Het werd met de hand ingezouten zichtbaar aan de binnenzijde van een hier- Voorraadpotten daar weer een laag groente en zout bovenop en dat moest zo snel mogelijk gedaan wor- voor gebruikte pot (afb. 20). Het bewaren van voedsel in voorraadpotten waarna alles flink werd aangeduwd. Dit her- den. De pekel werd aangemaakt en alles be- De kwaliteit van ingemaakt voedsel wisselde wordt al eeuwenlang gedaan. Naast potten haalde zich tot de pot vol was, dan ging er halve de nieren ging met de pekel in een gro- door gebrek aan kennis van conserverings- van roodbakkende klei met glazuur aan de karnemelk bij, een kaasdoek erover en een te Keulse pot met gesmolten reuzel erover. technieken en de houdbaarheid van de spe- binnenzijde worden rond het midden van de deksel erop, dat aangedrukt werd met een Voor het bewaren van vis waren twee me- cifieke levensmiddelen. Na verloop van tijd negentiende eeuw steengoed voorraadpotten zware steen. De groente fermenteerde en thoden in zwang: roken en inzouten. Roken was niet alles even smakelijk meer, maar dat populair omdat die sterker zijn, waterdicht behield een deel van zijn vitaminen, en zo is eigenlijk een manier van drogen, waarbij werd als onontkoombaar geaccepteerd. Het en geen geur van de inhoud aannemen. Het kwam men de winter door. Ook vlees kon de rook als extra conserveermiddel fungeert. inmaken werd vanaf de jaren (19)20 geleide- tonvormige vat is voorzien van twee oren die op een vergelijkbare manier worden gecon- Vis kon lang in vaten of potten met pekel- lijk vervangen door het wecken: verhitten en dicht tegen de rand omhoog zijn gedrukt.

22 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 23 25 Om krimpscheuren tijdens het drogen van de klei te voorkomen zijn gaten in dit forse oor geprikt

26 Conservenpotten, zoals deze met opschrift 28 “Boerenkool” hebben Conservenpotten van de doorgaans een stevige firma Krumeich konden rand om met perkament- worden afgesloten met papier te worden een metalen deksel en een afgesloten klem, h. 21 cm. (particuliere collectie), h. 25 cm. 29 Geënsceneerde foto van de boterhandel van 27 Cornelis van der Spek Standaardvorm van de uit Zegwaart met rechts conservenpot, die met en op de voorgrond een man zonder oren voorkomt die geretourneerde Keulse maar ook met en zonder potjes zit te wassen (foto verhoogde hals coll. Historisch Genoot- 0 5cm schap Oud Soetermeer)

Op deze manier kunnen de oren het ge- met blaauwe bloempjes gevuld met gesmol- wicht van de gevulde pot dragen zonder af ten rundvet’. In dezelfde krant wordt een an- te breken. Voordat de melkfabrieken de bo- dere pot specifieker beschreven, uit de kelder terfabricage overnamen werden deze potten van boer Jan Bakker, bij wie is ontvreemd: een witte Keulsche boterpot geschilderd met niet eenvoudig. De oudste potten verschij- vooral gebruikt om boter in te bewaren, zo- ‘17 roggebrooden gemerkt met een sterre- donker blaauwe takken en aan beide zijden nen in het derde kwart van de achttiende als uit een aantal krantenberichten blijkt. De tje, 24 paren varkensworsten, alsmede een met donker blaauwe vogels, gevuld met circa eeuw. De tonvorm lijkt nog wat gedrongen Bredasche Courant van 12 april 1849 maakt ligt graauwe Keulsche boterpot, beschilderd 25 ponden boter (…)’ door het geringe verschil tussen de hoogte en bijvoorbeeld melding van een diefstal bij met blaauwe bloemen en op de eene zijde De laatstgenoemde pot met blauwe vogels de breedte (afb. 22). Dippold e.a. noemen Jacobus Hack uit Gastel van ‘(…) een zwar- met een vogel houdende eenen tak in zijnen moet er een zijn met een afmeting van zeker deze vorm dan ook halfhoog.14 De scherf is te aarden pot waarvan het eene oor was afge- bek, inhoudende omtrent drie ponden bo- 35 cm hoog en een diameter van 25 cm, en relatief dun maar na het eerste kwart van de broken, inhoudende een emmer gesmolten ter’. Nog duidelijker is een bericht over dief- daarvan zijn genoeg voorbeelden te vinden negentiende eeuw neemt de dikte langzaam varkensvet, 2 kleine Keulsche boterpotjes stal uit dezelfde krant van 4 juli 1850: ‘(…) (afb. 21). Het dateren van voorraadpotten is toe. De halfhoge vorm maakt rond 1800

24 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 25 derde bloemranken op de voor- en achter- kant versierd. Aan de hand van de decoratie is het een en ander te zeggen over de datering; daar ko- men we in een volgend hoofdstuk uitgebreid op terug.

Conservenpotten Het inmaken en conserveren van levensmid- delen, met name vlees en groente nam vanaf 1850 een hoge vlucht, mede ten gevolge van verbeterde technieken. Vooral de toepassing van blik – een Engelse uitvinding – gaf nieu- we mogelijkheden. Het succes was zo groot dat Nederlanders die naar de overzeese gebieden gingen en hun 30 Nederlandse voedsel misten, ingemaakte Dit vroege exemplaar groenten lieten verschepen, niet alleen inge- (19b) van de lage blikt maar ook in Keulse potten. Een aantal voorraadpot heeft nog bedrijven speelde hierop in en liet voor dit rillen en spiralen om de doel potten maken met daarop hun firma- oren, h. 18 cm. naam of met de vermelding van de inhoud zoals boerenkool, zuurkool of ‘spersieboo- 31 nen’ (afb. 26). De naam werd met behulp van De standaardvorm van een stempel in de leerdroge klei gezet, maar

Aurore de lage voorraad- of 0 5cm met de hand ingesneden namen komen we boterpot ook veelvuldig tegen. De vrij grote potten, van minstens 2,5 liter, zijn cilindrisch van plaats voor de hoge vorm, waarbij het ver- vorm en buigen rond af naar het standvlak schil tussen de hoogte en de breedte veel gro- van de bodem. Tegen de schouder zijn soms ter is (afb. 23). Al bij de oudste potten is de twee oren bevestigd met daarboven een rela- ooraanzet versierd met spiralen, die soms ge- tief hoge hals en een verdikte rand zodat er combineerd worden met een ring, maar deze een kurk in past (afb. 27). Conservenpotten verdwijnen in het derde kwart van de negen- uit de twintigste eeuw hebben een bijzonder tiende eeuw. De oren vormden aanvankelijk afsluitsysteem waarbij het deksel de pot her- lange slanke, halfronde hengsels die in de metisch afsluit (afb. 28). loop van decennia dikker, korter en platter worden (afb. 24). In de dikke oren moesten Potten voor verduurzaamde levensmidde- gaten worden geprikt zodat de klei gelijkma- len met firmanamen verschijnen na het mid- tig kon drogen ter voorkoming van krimp- den van de negentiende eeuw. Het dateren scheuren (afb. 25). Kenmerkend voor de van deze potten lukt het best aan de hand eerste helft van de negentiende eeuw zijn de van de firmanamen die erop vermeld staan. 32 ribbels of rillen op de wand van de pot. Naar Voorbeelden daarvan worden in een volgend Roodkapje op weg naar verluidt zijn deze ribbels met een soort kam hoofdstuk beschreven. haar grootmoeder door de pottenbakker diagonaalsgewijs aan- (Le petit chaperon rouge, gebracht om de oneffenheid van de wand te Boter- en margarinepotten Albert Anker 1883) heeft camoufleren. Bij wijze van uitzondering zijn Voordat boter in de fabriek werd gepro- een pot uit de Elzas in er ook potten zonder rillen en latere potten duceerd gebeurde dit in het boerenbedrijf. haar hand die met met rillen. De fraaie ingesneden potten ver- Boerderijen waren voorzien van een rui- perkamentpapier is dwijnen na 1850 allengs van het toneel en me kaaskelder met speciale pekelbakken afgesloten de potten worden nog slechts met geschil- om de kazen te pekelen. Hier maakten de

26 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 27 32). Dit type boterpot wordt pas tegen het midden van de negentiende eeuw algemeen, de geschilderde decoratie bestaat uit bogen, golflijnen of bloemranken. Vanaf ongeveer 1870 laten de nieuw opgerichte boter- en margarinefabrieken veelvuldig hun naam op de potten plaatsen. Onder de oren, die meestal van een enkele kabel zijn voorzien, staat aan één kant de worpmaat, en aan de andere kant staan meestal een paar onbedui- dende blauwe strepen.

Vispotten De bekendste vissoorten die in zout worden 33 ingelegd zijn ansjovis en haring. Ook in onze Kenmerkend is deze vorm tijd is deze manier van conserveren nog zeer van de ansjovispot, die populair. De typische ansjovispot is een ton- zowel met als zonder vormige pot die in verhouding veel hoger firmanaam voorkomt en smaller is dan de voorraadpot (afb. 33). De rand is voorzien van een stevige, ronde 0 5cm verdikking zodat het geheel door middel van een varkensblaas of een stukje perka- 34 ment met een touw kan worden afgesloten. De inhoud van deze boerinnen ook boter, die bewaard werd in Doorgaans staat de inhoud vermeld op de potten is op verschillende de hiervoor besproken voorraadpotten. pot, zij het in verschillende schrijfwijzen: wijze kenbaar gemaakt: Fabrieksmatig geproduceerde boter en later ‘ansjovis’, ‘anchovis’ en ‘anschovis’, met zo- anchovis, anschovis of ook margarine werd in grote hoeveelheden wel gestempelde, geschilderde als gesneden ansjovis met geschreven, in vaten geleverd aan boterhandelaars die letters (afb. 34). gesneden of gestempelde hun waren weer aan winkeliers en particulie- We vinden deze potten al in het begin van letters, h. 26 cm. ren verkochten. Deze ontvingen de boter of de negentiende eeuw, zoals blijkt uit de eer- margarine in kleine Keulse potten met een der genoemde vondst bij de Westerdoksdijk 35 diameter van 11 tot 16 cm. De potjes moes- in Amsterdam (zie afb. 107). De vorm van Potten met opschrift ten schoongemaakt weer worden ingeleverd, de ansjovispot is nog zeker honderd jaar on- ‘Paling’ zijn relatief maar daar mankeerde volgens de klagende veranderd gebleven waardoor datering moei- zeldzaam; we kennen ze handelaren nogal eens wat aan. Veel hande- lijk is, tenzij de pot is voorzien van een fir- niet met firmanaam, laren maakten de potjes daarom zelf schoon manaam. h. 16 cm. of lepelden de boter rechtstreeks in het potje Haring werd verpakt in dezelfde tonvormige van de klant (afb. 29). potten als voor boter en margarine, al ko- 36 Tot in het begin van de twintigste eeuw wa- men deze lage potten ook wel voor met het Mosterdfabrikant Adam ren steengoed potten en houten kuipen de opschrift ‘ansjovis’. Hoewel haring net als Bernard Bergrath voerde voornaamste verpakkingsmiddelen voor bo- ansjovis gedurende de gehele negentiende zijn merk decennialang ter totdat de papieren wikkel en het blik een eeuw volop verkrijgbaar was in de viswin- sinds oktober 1800, dit gemakkelijker alternatief vormden. Daarna kels, zijn potten met het opschrift ‘haring’ exemplaar dateert van was het snel gedaan met de zware ’keulsche uiterst zeldzaam. Maar tussen de potten met vóór 1834, h. 8 cm. boterpotjes’. firmanamen zonder productaanduiding be- De boterpot is een lage variant van de hoge vinden zich stellig exemplaren bestemd voor voorraadpot en heeft het uiterlijk van een haring. De Vlaardingse ondernemers en P.C. houten kuip waarbij de diameter groter is Klugt in Amsterdam bijvoorbeeld, die in het dan de hoogte (afb. 30 en 31). De brede uit- hoofdstuk over de firmanamen genoemd kragende rand is bedoeld om de inhoud met worden, hebben de nodige potten nagela- perkamentpapier te kunnen afsluiten (afb. ten die daarvoor in aanmerking komen, zo-

28 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 29 37 39 Er is geen vaste vorm Een groep kleine flessen voor mosterdpotten, al waarvan niet duidelijk zijn de afgebeelde potten is waarvoor ze bestemd het vaakst gebruikt zijn, h. 17,5 cm.

40 Cilindrische kruiken Firma S. Lion Rotterdam 0 5cm zoals deze (1825-1875) werden aanvankelijk van boven tot onder vol geschilderd, h. 39 cm.

41 Stempels met aandui- 38 ding van de hoeveelheid Links een cilindrische drank, uitgedrukt in kruik met geschilderde KAN inhoudsaanduiding 10 KAN en rechts een bolle kruik met bloemversieringen, AMPS - 625 RT-154 h. 46 cm. en h. 32 cm. 0 5cm 0 5cm naast steengoed liet men de mosterd vooral in glas of industrieel vervaardigd aardewerk verpakken.

afsluiten. Palingpotten voorzien van een fir- Flessen en kruiken voor alcoholische manaam kennen wij niet, hetgeen datering dranken bemoeilijkt (afb. 35). Het behoeft geen betoog dat drank van oudsher in steengoed wordt bewaard. In de Mosterdpotten late zeventiende eeuw kwam glas als concur- Er zijn meerdere vormen van mosterdpot- rent op de markt maar steengoed is tot op de ten in omloop geweest: tonvormig, cilin- dag van vandaag niet uit het beeld verdwe- drisch of bol, met of zonder oor, groot of nen; de stenen Bolskruiken, die nog steeds klein. Omdat mosterd al eeuwenlang door in het Westerwald besteld worden, zijn daar kleine winkeliers en grutters wordt gemaakt een sprekend voorbeeld van. De kruik als is er geen vaste containervorm voor. Hoewel opslagmedium kent twee verschijningsvor- mosterdpotjes van steengoed minder vaak men: cilindrisch (fles) en bol (kruik) (afb. voorkomen dan bijvoorbeeld ansjovispot- 38). De flesvorm, die pas tegen het tweede ten, is het materiaal zeer geschikt om mos- kwart van de negentiende eeuw in gebruik terd in te bewaren omdat het bestand is te- raakt, lijkt een afgeleide van de overbekende gen zuren. De oudst bekende steengoed mineraalwaterfles, die op zijn beurt voort- mosterdpot is gebruikt voor de mosterd van komt uit de zogenaamde P-kruik. Over mi- de Düsseldorfse mosterdfabriek van Adam neraalwaterflessen (afb. 2) is inmiddels zo- wel hoge als lagere potten met en zonder oor Bernhard Bergrath, die zijn merk, een an- ter tot ver in de twintigste eeuw gemaakt en veel gepubliceerd dat ze niet in dit artikel (zie afb. 113). ker eindigend in een ‘4’ met zijn initialen daarom in het algemeen moeilijk te dateren worden besproken.15 Afbeelding 39 toont Een derde kenmerkende vispot is speciaal ABB, sinds oktober 1800 voerde. Tijdens (afb. 36 en 37). een groep flesjes waarvan niet vaststaat waar- bedoeld voor stukken paling, de vermelding de eerdergenoemde werkzaamheden aan de Mosterdleveranciers vermeldden nagenoeg voor ze bestemd zijn geweest. op deze potten laat daarover geen twijfel be- Westerdoksdijk in Amsterdam is ook een altijd hun naam op de potten maar beperk- In de tijd dat de voor alcoholische dranken staan. Ze zijn cilindrisch van vorm met een pot van hem gevonden, die we dus vóór ten zich niet tot één potvorm. Ook in ma- bestemde cilindrische kruiken op de markt subtiel verdikte rand om de pot te kunnen 1834 kunnen dateren. Dit type pot is ech- teriaalkeuze was men niet consequent, want kwamen was het decoreren door middel van

30 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 31 42 hoofdstuk beschreven. Voor de bolle kruik Andere vormen 44 Hoewel de meeste bolle geldt dat hij al eeuwen in subtiele variaties Het assortiment aan gebruiksgoed uit het Naast potten bestemd kruiken van geschilderde bestaat, van kogelrond tot ovaal en peervor- negentiende-eeuwse Westerwald omvat veel voor conservering bloemen zijn voorzien, mig. Gelukkig zijn er genoeg kenmerken meer dan de door ons beschreven en verza- van voedsel en drank komen er ook kruiken om een kruik in het juiste tijdvak te kunnen melde objecten. Om het hoofd te bieden aan verschenen er ook andere voor met vogels of herten, plaatsen, allereerst natuurlijk dateringen, de grote concurrentie van andere materialen vormen op de markt, h. 42 cm. die dikwijls door een lauwerkrans worden die op de markt waren verschenen moesten zoals de koffiepot, omgeven. Uit de gedateerde kruiken blijkt de pottenbakkers reageren op de vraag. Dat zoutpot, karnpot 43 dat de vorm niet zo veel zegt over de pre- de vraag per regio verschilde blijkt uit de ver- (h. 30 cm.), Links een zeldzame kruik cieze plaatsing binnen het tijdvak (zie afb. spreiding van deze voorwerpen. Zo zijn lang pispot en roompot uit het Westerwald met 80). Om een kruik wat specifieker binnen niet alle bekende vormen in Nederland te- ingesneden vogel (duif, h. de negentiende eeuw te dateren moeten we 36 cm.) uit de eerste helft afgaan op de decoraties zoals die bij de voor- van de negentiende eeuw raadpotten worden beschreven (zie volgende en rechts een kruik uit de hoofdstuk). Elzas, h. 36 cm. De bolle kruiken uit het Westerwald zijn snijtechniek nog gangbaar. Toch zijn de ge- de negentiende eeuw verschenen ook onbe- meestal op dezelfde wijze beschilderd als de decoreerde flessen vrijwel altijd met beschil- schilderde flessen op de markt, met of zon- voorraadpotten, al zijn de afbeeldingen van dering versierd. Ingesneden exemplaren zijn der firmanaam, vaak voorzien van een rond dieren beperkt tot vogels en herten (afb. 42). zeldzaam (afb 40). Aanvankelijk werd de te- stempel met daarin de vermelding van de in- Bloemen komen daarentegen veel voor, zo- genover het oor liggende zijde van boven tot houd, meestal twee, vijf of tien kan (afb. 41). wel vrijstaand als binnen een kader van lau- onder voorzien van bloemen aan een rank werkransen, bogen of spiralen. Kruiken met 45 en soms van een vogel of hert. Een enkele De Westerwaldse pottenbakkers vermeld- ingesneden versieringen zijn betrekkelijk Een zeldzame vorm is de keer is de fles voorzien van een datering. In den al in 1870 in hun catalogi dat de krui- zeldzaam, dit is meer een specialiteit van de bloempot, h. 13,5 cm. de loop der tijd werd het beschilderde op- ken tegen een meerprijs van een firmanaam pottenbakkers van de Elzas (afb. 43). pervlak kleiner en kreeg alleen de schouder konden worden voorzien. Firma’s die hier- een bloemetje mee. In het laatste kwart van van gebruik maakten worden in een volgend

32 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 33 46 rechtgekomen, of ze zijn zeldzaam. Dit geldt ter en kaas door boerenbedrijven geprodu- lage vorm vinden we al in het midden van het objecten betreft die in het zicht staan, 47 In catalogi van sommige voor zaken als borden, vergieten, wijwa- ceerd. Dit ging in zulke hoeveelheden dat de achttiende eeuw, met de daarbij gebruike- zijn tabaks- en apothekerspotten rijkelijk Tabakspotten (links, kannenbakkers staan terbakjes, zoutvaten, inktpotten, kommen een karnpot bij lange na niet toereikend lijke decoratie. De fraaie pispot uit de zeven- versierd met geschilderde bloemen en dieren h. 28 cm.) waren aan miniaturen vermeld als en schalen, kop en schotels, bloempotten, was, men karnde met name in grote karn- tiende eeuw, rijk versierd met appliques, is (afb. 47). weerszijden voorzien van speelgoed, h. 7 cm. azijnvaten, trechters en olielampen. Ook tonnen die aangedreven werden door hon- steeds meer naar de achtergrond gedrongen een knop, apothekerspot- binnen de hoofdgroepen zoals kannen, krui- den of paarden. Karnpotten zijn dus be- en tot een slappe vorm met dito versiering ten kregen alleen een ken en inmaakpotten bestaan variaties in doeld voor klein particulier gebruik, waarbij gedegradeerd. Met snijwerk zijn ze nooit deksel, h. 23 cm. vormen die de Nederlandse grens niet heb- de vrouw des huizes het karnen met de hand versierd, er werd nog wel gestempeld maar ben gepasseerd. deed. In de pot werd een stamper aan een al snel kregen ze slechts een blauwe penseel- lange steel ingebracht en de pot werd afge- streek mee (afb. 44, 45 en 46). Andere vormen zijn mondjesmaat in sloten met een deksel met gat waardoor de Nederland verhandeld maar nooit echt door- steel op en neer kon bewegen. Onderin de Cilindrische vormen, waaronder zalfpotten, gedrongen in de huishoudens. Theepotten pot kon een kraantje worden gestoken om apothekerspotten en tabakspotten, hier ge- van steengoed bijvoorbeeld verschijnen te- het vocht onder de boter af te kunnen tap- noemd in volgorde van verschijning, onder- gen het midden van de achttiende eeuw, rij- pen. Roompotten met een tuit in het mid- vonden veel concurrentie van andere mate- kelijk versierd met stempel- en snijwerk met den zijn daarentegen vrij algemeen, evenals rialen en komen daarom minder vaak voor. ingesneden bloemen en vogels. Pas een eeuw tuitkannetjes met een oor, zowel met snij- Toch zijn er fraaie exemplaren, soms met later zien we de koffiekannen ten tonele ko- werk versierd als beschilderd, die voor meer- deksel, bekend uit private collecties. Omdat men met de in die tijd passende beschilde- dere functies bruikbaar waren. Ook zout- en ring. zeeppotten komen regelmatig in de huis- houdens voor. De vorm hiervan is gelijk aan De karnpot is ook zo’n voorwerp dat in die van een kleine voorraadpot, maar zon- Nederland niet aansloeg. Voor de oprich- der oren en met een ophangoog en een af- ting van de eerste boterfabrieken werden bo- gevlakte achterzijde. Zowel de hoge als de

34 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 35 Versiering op steengoed Naar nieuwe vormen van decoratie

De fijne structuur van de klei die voor steengoed gebruikt wordt maakt versieringen tot

in de kleinste details mogelijk, en daarvan is door de pottenbakkers eeuwenlang gretig

gebruik gemaakt

Decoratietechnieken lijk geeft. Daarnaast werd veelvuldig gebruik 49 Het vaatwerk betreft in de zeventiende eeuw gemaakt van appliques, in mallen gedruk- De dubbele kabels op het vooral kannen, pispotten en kroezen en het te strookjes klei die op de hals of buik van linker- en rechteroor van aantal toegepaste versieringstechnieken is het voorwerp worden geplakt. De appliques grote potten tonen een groot. De objecten lijken wel in een mal te tonen de verbluffende vaardigheden van de beschildering in respec- zijn gedraaid, zo perfect zijn de vorm en de- graveur, die in spiegelbeeld de prachtigste tievelijk toekomende en coratie. Vooral de geprofileerde banden aan gedetailleerde mallen voor deze voorstellin- weglopende richting de hals en voet zijn zo strak dat de potten- gen heeft gemaakt. De meeste kannen zijn bakker bij het draaien werkelijk een mal op die manier tot in de achttiende eeuw moet hebben gebruikt om ze aan te bren- voorzien van friezen rond de hals en buik, gen. De zigzaglijnen op de randen werden veelal met portretten, heraldische symbolen met een rolstempel aangebracht. Ook de zo- of renaissancemotieven. genaamde kerfsnedetechniek, waarbij met een guts of een mes patronen worden in- Vereenvoudiging 48 gesneden, is veelvuldig toegepast. Hiermee De fraai versierde kannen en ander vaatwerk Dit type kan is van de late achttiende tot de tweede helft van de twintigste eeuw gemaakt en met snijtech- ontstaat een geruit of gecanneleerd opper- stonden tot in de achttiende eeuw in hoog niek versierd, h. 28 cm. vlak dat het voorwerp een renaissance-uiter- aanzien. Daar komt echter verandering in

36 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 37 53 Beide potten tonen een klimmende leeuw bij een 50 wanneer omstreeks het midden van die eeuw pe tekening waarbij de blauwe kleur tijdens bloemrank, links geschil- Stempels uit de late het industriële aardewerk op de markt komt. het bakproces binnen de gekraste lijntjes derd en rechts ingesneden, achttiende eeuw die we Dit materiaal wordt op steeds goedkopere blijft en niet verder uitloopt. Op deze wijze h. 34 cm. op negentiende-eeuwse wijze gefabriceerd en is zeer geliefd. Duits wordt steengoed tot het midden van de ne- potten tegenkomen steengoed raakt hierdoor uit de mode en om gentiende eeuw uitbundig versierd, daarna toch financieel aantrekkelijk te blijven voor wordt er uit tijd- en kostenoverweging uit- 51 de markt wordt het aantal handelingen om sluitend nog beschilderd. Een uitzondering Detail van een een pot of kan te maken gereduceerd. De hierop vormen sommige kannen, die tot in negentiende-eeuwse pot versieringen worden aanzienlijk eenvoudi- de twintigste eeuw met snijtechniek zijn ver- met ingesneden vogel en ger en alleen de banden aan de hals en voet sierd (afb. 48). Na de Tweede Wereldoorlog, stempelversiering blijven gehandhaafd. De dure appliques ver- met de opkomst van de toeristenindustrie, 54 a, b, c dwijnen en worden vervangen door stempel- pakt men deze wijze van versiering weer op, Bij grote ingesneden werk. Ook de kerfsnedetechniek verdwijnt maar het niveau van de negentiende eeuw potten zien we vaak een en om de kwaliteit van de ooit zo gedetail- wordt niet meer geëvenaard. dier op de zijkant (a), leerde versiering enigszins te benaderen gaat h. 43 cm. en op kleinere 52 men over op de kras- of snijtechniek. Door Versierde voorraadpotten een bloemrank (b), Halfhoge pot met de contouren van de voorstelling met een In de loop van de achttiende eeuw verschijnt, h. 29 cm. Beschilderde stempelversiering uit de scherpe punt van een houten of metalen pen zoals we gezien hebben, een nieuwe vorm: potten hebben als regel late achttiende eeuw, in de leerharde klei te snijden en deze in te de voorraadpot, die in onze tijd beter be- bloemranken op de beide h. 22 cm. vullen met kobaltblauw ontstaat een scher- kend staat als ‘Keulse pot’. Deze tonvormige zijkanten (c), h. 32 cm. pot leent zich vanwege het grote beschikba- re oppervlak uitstekend voor de meest uit- eenlopende decoraties. De eerste generatie oren blijven. Op de oren van grotere pot- van deze potten is in versiering vergelijkbaar ten zien we tot het midden van de negen- met de pispot: een enkele applique met een tiende eeuw nog de dubbele kabel, die daar- bloem, centraal geplaatst op de buik binnen na plaatsmaakt voor de enkele kabel of zelfs een geschilderde cirkel met bloembladen en voor een geheel blauw oor. Opvallend is dat een stip tussen elk blad. Om de aanzet van de dubbele kabel bij alle potten op dezelfde de oren zijn dezelfde bloembladen geschil- wijze is aangebracht: op het linker oor toe- derd. In het derde kwart van de achttien- komend en op het rechter weglopend (afb. de eeuw wordt de applique vervangen door 49). een eenvoudiger aan te brengen gestempel- de versiering terwijl het decor gehandhaafd Met het verdwijnen van de appliques neemt blijft. Een kwart eeuw later worden de pot- het decoreren met behulp van stempels en ten voller gedecoreerd, en de bloem om de snijtechniek, een goedkoper procédé, toe ooraanzet blijft in versimpelde vorm als spi- (afb. 50, 51). Er verschijnen potten met raal tot het derde kwart van de negentien- kleine ingestempelde bloemen, ruiten, cir- de eeuw gehandhaafd. Ook de kabels op de kels en andere figuratieve ornamenten. Er

38 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 39 57 In het Openluchtmuseum van Warffum staat deze pot met dubbele haan naast een identiek exem- plaar van de getoonde Elema-pot. Er bestaan dus minstens twee potten met dezelfde tekst en een met dezelfde (dubbele) haan, h. 51 cm. (coll. 55 Openluchtmuseum Het In de zomerstal van Hoogeland, Warffum) P. Hellingman aan de Hofstraat te Den Oever 58 staan de potten in 1964 De kip (links zonder nog te pronken tussen sporen) en de haan allerlei ander (antiek) (rechts met sporen) op huisraad foto: Historische deze pot zijn nagenoeg Vereniging Wieringen gelijk aan de hanen op ZCBS: 5801) de Elema-potten maar zijn omringd met andere bloemen en dieren, h. 49 cm.

59 Het spiegelen van diervoorstellingen op 56 grote voorraadpotten Bijzonder op deze pot is komt vaker voor met de verwijzing naar de leeuwen en/of vogels, eigenaren: Evert J. Elema h. 50 cm. (particuliere en Martje E. Dijkhuis te verzameling) Uskwert 1845. De andere zijde van deze 60 pot toont een prachtig Tussen deze twee leeuwen uitgevoerde haan, in staat een wulpse h. 51 cm. stellingen van dieren. De afgebeelde dieren bloemrank, waaronder staan in precies dezelfde houding, en hun een spiegel met paard, wordt vooral veel gebruik gemaakt van cir- Maar voor stempels zijn, evenals voor de ap- kop, vleugels en staart zijn op dezelfde ma- h. 50 cm. (coll. Borg kels omdat daarmee weer andere patronen pliques, vaklieden nodig en om de kosten te nier aangezet met gesneden of geschilderde Verhildersum, Leens) gestempeld konden worden zoals kettingen drukken worden op den duur de ooit afge- lijnen. Dit geldt zelfs voor details zoals dam- en bloemen. Voorraadpotten uit het derde dankte stempels hergebruikt. Zo kan het ge- bordmotieven op vleugels en in bloemen, 61 kwart van de achttiende eeuw zijn dan ook beuren dat op potten uit het laatste kwart en de in zigzaglijnen gestileerde manen van Uit een gracht in vesting rijk gedecoreerd met stempelwerk in com- van de achttiende eeuw dezelfde stempels de leeuw. Potten met uitsluitend geschilder- Bourtange kwam deze binatie met snijtechniek en penseelstreken. staan als op kannen van een halve eeuw eer- de versiering lijken daarom de goedkopere prachtige pot met dubbele Banden van aaneengesloten of elkaar over- der. Kort na 1800 komen stempels nog maar versie te zijn van die met snijtechniek (afb. (kraan)vogel, h. 44 cm. lappende cirkels, bloemen gevormd uit cir- sporadisch voor op potten en kannen en 53). De rijk versierde potten met ingesne- (coll. NAD, Nuis, inv nr kels of gezet met bloemstempels, geometri- wordt bijna uitsluitend gedecoreerd in schil- den voorstellingen komen aanzienlijk min- A14 foto: Stichting sche motieven en spiralen in snijtechniek der- en/of snijtechniek. Beide variaties ko- der vaak voor dan de beschilderde. Op de Archeologie en bedekken soms de hele pot (afb. 52). men naast elkaar voor met identieke voor- voor- en achterzijde van de pot is meestal Monument Jos Lippold)

40 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 41 62 hetzelfde decor aangebracht, zij het soms Dieren en hun symbolische betekenis ren aan kunststromingen en is al die tijd on- geen erop wijst dat ze altijd bij elkaar hebben 63 De boerderij van Evert met een subtiel verschil. Ook de zijkanten De snijtechniek zoals hierboven beschreven gehinderd doorgegaan met het gebruik van gehoord (afb. 57). De leeuw draagt als Elema staat aan de Oude onder het oor hebben een mooie versiering. is, vormt een mogelijkheid om op betrek- allerhande afbeeldingen die ooit een sym- Wanneer de haan het symbool is van waak- koning der dieren op de Dijk 9 te Usquert Bij ingesneden potten tot en met één worp is kelijk eenvoudige wijze de meest uitbundi- bolische betekenis hadden. Natuurlijk heb- zaamheid, vruchtbaarheid en huwelijkse Westerwaldse voorraad- dat een bloemrank en op grotere potten een ge versieringen aan te brengen zoals men dat ben sommige symbolen hun betekenis nooit trouw en het hert een verwijzing naar de potten altijd een kroon, dier, meestal een hert of een duif. De zijkan- uit vroeger eeuwen gewend was. Vooral op helemaal verloren en soms is er aanleiding zoektocht naar Christus en ook naar vrucht- h. 35 cm. ten van beschilderde potten zijn ongeacht de kannen rond het midden van de achttiende meer te zoeken achter de betekenis van die- baarheid, kracht en vitaliteit, dan zijn deze grootte altijd met bloemranken versierd. Na eeuw is deze versieringstechniek veelvuldig ren op steengoed. Bijvoorbeeld op een voor- potten bedoeld voor de man die aan het het derde kwart van de negentiende eeuw is toegepast. Aanvankelijk zijn dit geometri- raadpot met de volgende vermelding: hoofd staat van zijn gezin. Evert Elema is het vol versieren verleden tijd en dat geldt sche en florale motieven en slechts af en toe zo’n man: getrouwd en in 1845 vader van ook voor de zijkant waar dan nog slechts een zien we een vogel met een lange nek. Evert J Elema zes kinderen. In dat jaar viert hij zijn vijf- krul of bloemetje te zien is (afb. 54 a, b, c). Na het midden van de achttiende eeuw zien Martje E Dijkhuis tigste verjaardag, mogelijk de aanleiding om De mooiste potten die we tijdens ons onder- we steeds vaker dierfiguren en in de eerste te Uskwert deze potten in het Westerwald te bestellen. zoek hebben gedocumenteerd zijn niet zel- helft van de negentiende eeuw zijn ze zeer 1845 Een andere pot met een naar elkaar gerich- den afkomstig uit de inventaris van rijke mi- prominent aanwezig. Opvallend is daar- te kip en een haan lijkt nog meer voor een lieus zoals welgestelde boeren en voorname bij dat steeds dezelfde dieren worden afge- Op de keerzijde van deze pot staat een op- huwelijk te zijn vervaardigd (afb. 58). In families. Van enkele potten waarvan de her- beeld, dieren die in vroeger eeuwen symbool vallende haan met versierde vleugels en het midden tussen de dieren gaat een blau- komst uit overlevering bekend is, weten we stonden voor de menselijke deugden en on- staart binnen een omlijsting van gestem- we kronkellijn (worm?) naar beneden waar zelfs dat ze uit een Groningse borg of heren- deugden. Het is dan ook verleidelijk om het pelde bloemen (afb. 56). Onder de oren deze eindigt in een medaillon waarin zich boerderij komen. De hoogversierde potten gebruik van de dierfiguren aan deze symbo- van de pot is aan beide zijden een hert af- een hert bevindt. Op de beide zijkanten staat werden niet weggestopt in de kelder maar liek toe te schrijven. In de kunststromingen gebeeld met een imposant gewei. Van deze een rijke bloemtak geflankeerd door vogels. stonden op een zichtbare plek. In Noord- uit de late achttiende en vroege negentiende pot zijn twee identieke exemplaren bekend Vergelijkbare potten kennen we ook met Holland hadden grote boerderijen vaak een eeuw komt zulke symboliek echter nauwe- en er is een derde pot zonder opschrift maar dubbele leeuwen en dubbele kraanvogels, zomerstal. Hier stonden traditiegetrouw de lijks meer voor en de herleving van het ge- met aan beide zijden dezelfde twee naar el- hetgeen doet vermoeden dat deze potten aan mooiste zaken uit de boerderij te pronken, bruik van symbolen in de kunst begint pas kaar gerichte hanen. Hoewel deze hanen niet een huwelijk gerelateerde giften zijn geweest, zoals beschilderde kaaspersen, koperwerk rond 1880, wanneer het versieren van de in een bloemenomlijsting zijn afgebeeld be- maar zeker is dat niet. De oorsprong van en de ingesneden Keulse potten, samen met potten met dieren al lang voorbij is. De ge- vindt dit exemplaar zich samen met een van deze afbeeldingen kan ook afkomstig zijn uit Delfts aardewerk (afb. 55). wone burger lijkt zich intussen niet te sto- de Elema-potten bij dezelfde eigenaar, het- renaissancevoorbeelden waar symmetrie, in

42 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 43 Elema

Evert Elema was de tweede zoon van Jacob Douwes en Martje Everts Elema. Hij werd op 19 juli 1795 geboren op boerderij Hogemaheert te Toornwerd (gemeente Middelstum). Zijn vader Jacob Douwes was weduwnaar van Hilje Sikkes toen hij in 1774 trouwde met Martje Elema. Toen Evert 11 jaar was, overleed zijn vader en een jaar later, in 1807, hertrouwde zijn moeder met Aldert Sebes Sluis. Deze Aldert Sluis was in de Franse tijd maire van Kantens (nabuurgemeente van Middelstum). Na de Franse tijd werd hij in 1816 burgemeester van Kantens. Toen er in 1811 een achternaam gekozen moest worden en Everts vader bij diens overlijden nog geen achternaam had, kregen Evert en zijn broer de naam van hun moeder: Elema. In datzelfde jaar kocht de acht jaar oudere broer Doewe Jacobs de ouderlijke boerderij Hogemaheert. Evert was toen 16 jaar en zal ongetwijfeld hebben meegeholpen op de boerderij. Later kreeg hij verkering met een boerendochter uit Usquert: Martje Everts Dijkhuis. In 1816 traden zij daar in het huwelijk.

Martje was bepaald geen slechte keuze; haar vader Evert Alders Dijkhuis, getrouwd met Stientje Everts Mulder, was een niet onbemiddelde landbouwer met een eigen boerderij aan de Oude Dijk, een arbeidershuis en 34 ha weiland en 31 ha bouwland. dit geval door gespiegelde dieren, de regel is 64 a (afb. 59, 60 en 61). De variatie aan ingesne- Op bestelling gemaakt Uit de Elema-pot blijkt dat sommige sym- den vogels op potten is bolen hun betekenis in de negentiende eeuw groot, h. 51 cm. In 1817 kocht Everts stiefvader de middelgrote boerderij Eissingeheem ten niet hebben verloren. Toch blijft het maar zuiden van Zandeweer (gemeente Kantens) waar Evert met zijn gezin ging de vraag of de Westerwalder pottenbak- wonen. Waarschijnlijk kreeg Evert de boerderij in 1826 na de dood van zijn kers en hun klanten de symbolen van wel- stiefvader in bezit want de boerderij was in 1832 zijn eigendom en omvatte eer nog kenden of dat zij dit gewoon mooie toen zo’n 17,8 ha weiland en 19 ha landbouwgrond. Evert en Martje kregen afbeeldingen vonden. Natuurlijk zijn er hier zeven kinderen: Jacob, Evert, Doewe, Aldert, Stijntje (die nog geen jaar voorbeelden te noemen die in de loop der 64 b heeft geleefd), Martinus en Stijntje. eeuwen hun kracht niet hebben verloren. Opvallend is de vogel met Denk daarbij aan de leeuw die oorspronke- de gestreepte kraag onder Stientje, de moeder van Martje, overleed in 1839. De afhandeling van de lijk stond voor de macht van Christus en ge- zijn kop, waarmee hij erfenis duurde nog twee jaar. In 1841 werd de boerderij van haar ouders kroond als koning der dieren voor heldhaf- te vergelijken is met een aan Martje toebedeeld en is het gezin verhuisd naar Usquert. tigheid, kracht en moed. Er zijn dan ook vele duif, h. 29 cm. De boerderij aan de Oude Dijk 9 staat er nog steeds, al is hij wel een beetje variaties van leeuwen op inmaakpotten uit aan het zicht onttrokken (afb. 62). het Westerwald bekend. Potten met enkele leeuwen, al dan niet gecombineerd met een en rug zijn weergegeven met golflijnen en op Toen Evert in 1845 de respectabele leeftijd van vijftig jaar bereikte is speciaal vogel, een paard of zelfs een varken, of pot- de borst door met een kam zigzaglijnen te voor hem in Duitsland een set van inmaakpotten besteld. Wie ze besteld heeft ten met naar elkaar gerichte leeuwen zijn be- trekken. Hun staarten zijn vaak versierd met staat nergens in de archieven vermeld, maar het is leuk om te weten dat de set kend uit musea en particuliere verzamelin- bloemachtige aanhangsels (afb. 63). potten speciaal voor hem en zijn vrouw Martje is gemaakt. gen. Dat de decorateurs nooit echte leeuwen Misschien heeft een goede bekende van Evert hun namen op een briefje hebben gezien blijkt wel uit de wijze waar- Een ander veelvoorkomend zinnebeeld van geschreven en doorgegeven aan een Westerwalder pottenverkoper, die het op ze zijn weergegeven: een kort gedrongen huwelijkse trouw en van het christelijke ge- seizoen daarop de potten afleverde. lijf en een kop op een te lange nek. Vooral loof is de duif. Op veel potten is de duif als met de kop had men moeite: uit de openge- centraal onderwerp afgebeeld, maar ook sperde bek met tanden moest ook nog een op zijkanten van potten is hij vaak te zien. tong steken, waardoor er geen plaats meer Kenmerkend voor de duif is de rok die hij was voor de neusgaten. De manen op de kop om zijn hals heeft, vaak gedetailleerd met

44 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 45 64 c om en om blauw ingekleurde banen (afb. omdat zijn gestrekte nek niet op de pot past. duif en de leeuw naar het christelijke geloof ven. Deze vogel wordt, behalve met de witte De variatie aan 64). Afbeeldingen 64a en 64b tonen een va- Het lijkt alsof hij in zijn eigen borst pikt zo- is eveneens niet geheel waarschijnlijk. Als dit vlek op zijn vleugel, nagenoeg zonder details geschilderde vogels op riatie aan vogels. als de pelikaan, een bekend christelijk sym- wel de bedoeling was geweest hadden de ma- weergegeven en is dus makkelijk te tekenen. potten is groot, h. 40 cm. Een andere vogel die veel voorkomt heeft ge- bool, om met zijn bloed zijn jongen te voe- kers van de potten waarschijnlijk ook cruci- Hij komt daarom het meest voor op beschil- lijkenis met de kraanvogel (waakzaamheid), den (afb. 65). Hiermee wordt verwezen naar fixen of engelen afgebeeld. derde potten en kijkt daarbij naar boven of al zou hij dan lange poten moeten hebben. Christus die zichzelf opofferde aan het kruis. recht voor zich uit (afb. 66). Deze vogel wordt afgebeeld met een zeer lan- Op de potten komen de jongen echter niet De derde vogel die vaak voorkomt doet Ten slotte zijn er nog vogels die we niet na- ge nek. Zijn kop is voorzien van een kroon- voor en de verbeelding van een pelikaan is denken aan de ekster of de kraai. Aan hem der hebben kunnen benoemen, meestal vo- tje en is waarschijnlijk naar beneden gericht daarmee uitgesloten. De verwijzing van de worden vooral kennis en moed toegeschre- gels met een opvallend ovaalvormig tot rond

46 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 47 65 De vogel met de lange hals lijkt in zijn eigen borst te pikken, maar daarvoor pikt hij te hoog. Ook door het ontbreken van de drie jongen kan het geen pelikaan zijn, bedoeld als christelijk symbool. Het alternatief is een kraanvogel, die ook voorkomt in de dieren- symboliek, h. 38 cm.

66 Deze veel op beschilderde potten voorkomende vogel kijkt een beetje eigenwijs en heeft net als een ekster een witte vlek op de gen. Als vierde variant kennen we het hert vleugel, h. 38 cm. met het sint-hubertuskruis, het symbool van 68 de middeleeuwse patroonheilige van de ja- Ingesneden herten zien 67 gers. Een van de herten uit onze collectie we altijd in deze houding Vogel met gedrongen mist echter de dwarsbalk in het kruis. Het in combinatie met een lichaam, h. 29 cm. is de vraag of dit komt door slordigheid of bloemrank. Het tweede door onbekendheid met het symbool. De hert van rechts heeft een rank komend uit zijn bek is vermoedelijk gewei dat sterk lijkt op het ook gekopieerd van middeleeuwse afbeel- sint-hubertuskruis, maar dingen en staat symbool voor het brood als dan zonder dwarsbalk, zinnebeeld van het lichaam van Christus h. 30 cm. (afb. 68 en 69). 69 Minder vaak voorkomend is het varken, dat Meer variatie zien we bij het attribuut is van Sint-Antonius. Het staat geschilderde herten. Het als bijfiguur op een voorraadpot en op een linker hert springt over het lichaam en een korte hals. De staart is ge- kroes (afb. 70). Het paard, dat kracht en vi- jaartal 1829, h. 29 cm. reduceerd tot een pluimpje of ontbreekt he- taliteit uitstraalt, is vaak afgebeeld met weel- lemaal. De vleugels zijn vaak versierd met derige manen aan zijn naar achter gerichte de aarde en de lucht en is daarom ook veel in omlijstingen (afb. 73 en 74). Op beschilder- bloemen of een dambordmotief, zoals we dat hals zodat zijn hoofd fier naar voren kijkt. de heraldiek toegepast (afb. 72). de potten zien we naast bloemranken ook eerder zagen bij de haan (afb. 67). Zijn rug is recht en wordt geaccentueerd vaak spiralen, lauwerkransen en baldakij- door een stevige kont. De staart wordt, va- Opvallend is dat de dieren vrijwel altijd nen. We kennen een drietal potten met een Al eerder kwam het hert ter sprake. Van dit ker nog dan die van de leeuw, weergegeven naar rechts staand worden afgebeeld, waar- mensfiguur: een vrouwenbuste. Deze dame dier wordt altijd de bok met een enorm ge- als een rank (afb. 71). Van de griffioen, een bij sommige dieren achterom kijken, of in heeft een prachtige haardos, lange oorhan- wei afgebeeld als symbool van lust, kracht mythisch dier dat symbool staat voor macht het geval van vogels, hun veren poetsen. Dit gers en halskettingen. Haar afbeelding is en vitaliteit. Het hert komt niet alleen voor en standvastigheid, kennen we slechts twee houdt mogelijk verband met de rechtshan- uitgespaard in een blauwe omlijsting met op de zijkanten van veel potten, maar is ook exemplaren. Het fabeldier met het lichaam digheid van de decorateur. De Elema-pot bloemranken en op beide zijkanten van de vaak het centrale decor, doorgaans op kleine- van een leeuw, compleet met klauwen en (zie kader) met de naar links staande haan is pot is een duif aangebracht. Zeer waarschijn- re potten tot een hoogte van 30 cm. Er zijn manen, en de vleugels en kop van een adelaar hierop een uitzondering. Om de lege plek- lijk gaat het hier om de afbeelding van een enkele variaties herkenbaar in het gewei: ge- is duidelijk herkenbaar. Vooral in de middel- ken op potten met een enkel dier als cen- zeemeermin. Onder de buste geeft een hori- weien met gebogen lijnen, met enkelvoudige eeuwen werd de griffioen gezien als symbool traal decor op te vullen is veel gebruik ge- zontale lijn het wateroppervlak aan en daar- rechte lijnen en rechte lijnen met vertakkin- voor goddelijke macht en heerschappij over maakt van bloemranken, spiegels en andere onder zien we een lichte spiegeling. De ge-

48 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 49 70 Het varken komt niet vaak voor op potten uit het Westerwald maar is soms als klein bijfiguur toegevoegd 73 Opvallend is de houding van deze achterom 71 kijkende vogels die hun Paarden komen vaker veren lijken te poetsen, voor op voorraad- h. 32 cm. potten, het lichaam van het tussen twee bloem- 74 ranken afgebeelde paard Een vogel die zijn op deze pot is eveneens vleugels poetst, hier versierd, h. 43 cm. afgebeeld binnen een zogenaamde spiegel, 72 h. 44 cm. Het fabeldier griffioen heeft het lichaam en de 75 poten van een leeuw en Deze dame, vermoedelijk de kop en vleugels van een zeemeermin, is vaker een adelaar, h. 24 cm. op potten en kruiken afgebeeld, h. 36 cm. krulde vissenstaart komt rechts van haar, zij omheen. Aangebracht in snijtechniek ont- Trechtervormige bloemen zijn driehoekig Bloemen of bloemranken zijn dan ook op (foto + coll. particuliere het niet al te duidelijk, nog net uit het water staat een bijna realistische weergave van van vorm en bestaan uit een spitse of ron- bijna alle potten afgebeeld. Op de kleinere verzameling) (afb. 75). een bloem zoals de margriet en de anjer, al de basis die uitloopt in twee of drie blaadjes, potten (ca. 27 cm hoog) met dieren als cen- is het hart vaak gevuld met een stip of een waarvan het middelste blad meestal de stam- traal motief staan per definitie altijd bloem- Bloemen en andere motieven dambordmotief. In schildertechniek is de per voorstelt. De medaillons zijn helemaal ranken aan de zijkanten. Op grotere pot- De makkelijkst aan te brengen afbeeldingen voorstelling door de breedte van de verflijn niet meer te herleiden tot een bloemvorm. ten, dikwijls ook met dieren onder het oor, zijn bloemen. Ieder kind kan een bloeme- minder scherp. Bloemblaadjes zijn verwor- Vaak zijn het ruit- of hartvormige omlijstin- wordt het dier op de voor- en achterzijde al- tje tekenen: een cirkel als hart en een paar den tot spiralen en het dambordmotief tot gen met daarin weer andere geometrische tijd rechts geflankeerd door een bloemrank. blaadjes eromheen. Er zijn vier basisvormen gekruiste lijnen. Wanneer het hart gevuld motieven die als bloem aan een rank hangen. Meestal begint deze rank al onder het dier te onderscheiden: bloemen met kroonbla- is met stippen, lijkt de bloem zelfs op een en groeit deze rechts naar omhoog en soms den, klokvormige bloemen, trechtervormige granaatappel. Klokvormige bloemen lijken De variatie hierin op zowel gesneden als be- zelfs verder tot over het dier heen. Dit laat- bloemen en medaillons (afb. 76). op luidklokken en kunnen kort tot lang- schilderde potten is groot, maar altijd be- ste zien we vooral bij kannen en kruiken. De eerste groep betreft de klassieke bloem- werpig zijn. De stamper komt er vaak on- treft het dus fantasiebloemen die nauwe- Voorraadpotten met een ingesneden bloem- vorm: een rond hart met bloemblaadjes er- der vandaan of is op het klokje weergegeven. lijks tot bestaande bloemen te herleiden zijn. rank als centraal decor verschijnen net als de

50 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 51 potten met dieren in het laatste kwart van de ranken nog in zwang waren. Een zeer grote 77 achttiende eeuw (afb. 77). Doorgaans heb- voorraadpot van maar liefst 13 worp is hele- Ingesneden bloemranken ben ook zij een eenvoudige rank op de zij- maal vol geschilderd met bloemen en ranken komen tot 1850 voor als kanten van de pot. Van sommige potten zijn rondom een vogel. Geen plekje op de pot centraal decor, na die alleen de voor- en achterkant ingesneden en is onbeschilderd gebleven (horror vacui), be- tijd worden ze alleen nog de zijkanten beschilderd. We kennen zelfs halve de ruimte tussen de bloemen (afb. 79). geschilderd, h. 28 cm. 76 een pot waarvan slechts één kant is ingesne- De variatie aan bloemdecors is groot, zo- Globaal zijn de bloemen den en drie kanten zijn beschilderd. Heeft de wel los als hangend aan een rank. De ranken op potten te verdelen in maker zich vergist of bood hij de gebruiker staan gebogen van links naar rechts, hangen margrieten (a en b), de keuze de pot van verschillende kanten te in een krul naar beneden of komen vanuit margrieten met tonen? In elk geval toont deze pot aan dat in- de bovenrand. Ook zijn bloemen en ranken dambordvulling (c en d), gesneden en beschilderde potten met bloem- klokvormig (e), decoratie een tijdlang tegelijk op de markt wigvormig (f) en verkrijgbaar waren. anjervormig (g). Ook Geheel volgens traditie zijn grote voorraad- zien we medaillon- potten aan de zijden van dieren voorzien. vormige bloemen Dit geldt ook voor deze rijkversierde pot in (h, i en j) snijtechniek met een bijzonder bloemde- cor, bestaande uit een blauwe omlijsting met 78 a daarbinnen een bloemrank. De grote versier- Op deze pot zien we de bloemen aan de rank vullen het decor om margrietvormige bloemen een ovaal met dambordversiering. Aan beide om een ovaal met zijden van de pot is een hert op een bloem- dambordpatroon, rank afgebeeld (afb. 78a). Ook kannen kun- h. 43 cm. nen rijk versierd zijn met ingesneden bloe- men, al dan niet in combinatie met dieren (afb. 78b)

Potten met louter geschilderde bloemen ver- schijnen in het tweede kwart van de negen- tiende eeuw, toen ook de ingesneden bloem-

52 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 53 78 b Kannen werden in de keuken neergezet met de handgreep binnen bereik. De zichtkant werd versierd met bloemranken en dieren, h. 37 cm.

1827, 1846, 1847, 1851, 1855, 1858, 1853, mogelijk te decoreren voor een ruim publiek 80 1860, 1863, 1865, 1879 en 1919. Andere om zo de concurrentie het hoofd te kunnen Ook dateringen zijn vormen met een datering zijn een wijnvat bieden. Het was de kunst om een pot over- gebruikt als centraal 79 uit 1817, een bol potje uit 1837, een tabaks- dadig te versieren waarbij zelfs dieren die decor op verschillende Op deze grote pot is geen pot uit 1835 en een bloempot met datering niet bij elkaar passen, denk aan de leeuw en vormen van vaatwerk plekje onbeschilderd 1843. De jaartallen staan vaak binnen een het paard, op één pot werden afgebeeld. De uit het Westerwald, gelaten. We zien vogels, lauwerkrans, een versiering die is afgeleid decorateurs gingen daarbij soms zo ver dat h. 43 cm. bloemranken en een van de Empirestijl (afb. 80). op sommige potten geen enkel leeg plekje spiegel van Andersoortige versieringen zijn minder po- meer is te vinden. In hun drang om te ver- lauwerkransen met pulair en komen dus niet zo vaak voor. daarbinnen een Potten met diagonale strepen zijn er zowel bloemtak, h. 57 cm. beschilderd als gesneden. De lijnen lopen van linksboven naar rechtsonder maar com- binaties waarbij een ruitvorm ontstaat, zien we ook. De ruiten worden daarbij soms op- 81 gevuld met bloemen of andere figuren zoals Naast bloemen en dieren ruiten en klaveren uit het kaartspel (afb. 81). komen ook fantasie- versieringen voor, zoals afgebeeld binnen een omlijsting van lauwer- als decoratie, bij kannen en kruiken komt Uit de beschrijving van de decors blijkt wel deze diagonaal gestreepte kransen, baldakijnen of spiralen. het iets vaker voor. De genoemde Elema- dat, op enkele uitzonderingen na, het zeer pot met blaadjes of Het op deze wijze decoreren van potten en pot is de enig bekende pot in snijtechniek onwaarschijnlijk is dat de kopers deze pot- kammen binnen de kannen is eenvoudig en dus de goedkoop- met jaartal. Van beschilderde potten zijn er ten om hun symboliek waardeerden. Uit het ruiten, h. 40 cm. ste manier om in grote hoeveelheid te pro- meer bekend: een 1829 gedateerde pot met ontbreken van de bekendste symbolen, het duceren. Het spreekt voor zich dat de kwa- een hert en een pot met dubbele leeuw uit hart, de uil, het crucifix, engelen en andere liteit daarbij steeds verder achteruitging, tot 1860. Potten met een jaartal als centraal de- christelijke symbolen blijkt dat dit ook niet aan de enkele verfstrepen die in de twintigste cor zijn bekend uit 1831, 1837, 1843, 1845, de opzet was. eeuw ter decoratie dienen. 1850. Op kannen is een datering algemener, De makers van de potten hebben juist hun Slechts zelden heeft een pot een datering we kennen ze uit diverse collecties uit 1802, best gedaan om hun waar zo aantrekkelijk

54 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 55 sieren heeft men zelfs de lichamen van som- Tijdens de reconstructie van de tuin van mige dieren van een decoratie voorzien. Zo de Menkemaborg in Uithuizen in 1988 is vertonen de flanken van de paarden en leeu- een scherf gevonden van een voorraadpot wen vaak met een kam aangebrachte lijnen van hetzelfde formaat als de reeds getoon- en zien we op de vleugels van vogels dam- de Elemapotten (afb. 84). Ook deze pot was bordmotieven of zelfs bloemen. voorzien van een bloemenkrans met dezelfde gestempelde bloemen met een blauw hart. Opvallende overeenkomsten Op het fragment is nog een deel van de in- Het is verleidelijk om te onderzoeken of er gekerfde tekst (in rood) te lezen: decorateurs te onderscheiden zijn, maar de afbeeldingen van zowel planten als dieren Den Hoog Edelgeboren Heer zijn zo uniform en in de loop der tijd zo on- den Heer Alberda van Menkema gewijzigd gebleven dat dit welhaast onmo- te Uithuizen gelijk lijkt. Toch zijn er potten die wel erg 85 veel overeenkomsten vertonen. Zo is een stel Jonkheer mr. Unico Allard Alberda van Op de pot van Elema is potten op gelijke wijze beschilderd met vo- Menkema erfde de Menkemaborg in de volledige tekst binnen gels en aan de zijkanten met een krullende 1818 van zijn vader Gerhard Alberda van een krans van gestempel- 82 bloemrank en nagenoeg dezelfde bloemen. Menkema en had deze in zijn bezit tot zijn de bloemen geschreven Zeer waarschijnlijk De baldakijnen boven de vogels vertonen overlijden in 1859. In 1842 liet hij de oude komen deze potten van ook gelijke kenmerken: een snoer van rui- stal afbreken en vervangen door een nieu- pot een geschenk voor de veertigste verjaar- dezelfde maker, gelet op ten en dubbele cirkels. De potten lijken niet we. Mogelijk was dit de aanleiding om deze dag van Ettje. de fijne rillen en de wijze alleen door dezelfde decorateur te zijn ver- pot te bestellen. Niet alleen de gestempel- Onze pogingen deze pot op te sporen bij het van schilderen en de sierd, ze lijken zelfs uit dezelfde werkplaats te de bloemen komen overeen met die van de museum hebben tot nu toe niet het verlang- gebruikte versiering, komen omdat ze met precies dezelfde rillen Elemapot, ook het handschrift blijkt van de- de resultaat opgeleverd, zodat we het moeten h. 32 cm. zijn uitgevoerd (afb. 82). Een andere pot met zelfde hand te zijn, zoals blijkt uit de schrijf- doen met de beschrijving, die zeker aansluit geschilderde kraanvogel of pauw vertoont wijzen van de ‘a’ en de ‘M’ die exact gelijk bij de Elema-potten. 83 opvallend veel gelijkenis met een kraanvo- zijn. Uit deze vondst kunnen we concluderen Naast de drie Elema-potten toonden we al Ook deze twee potten gel uit onze verzameling. Let vooral op de dat de pottenhandelaar vaker potten op be- eerder een pot die versierd is met een (dub- tonen sterke overeenkom- houding van de vogels en de versiering op stelling in het Westerwald heeft laten maken bele) haan. De uitvoering en detaillering van sten in rillen en decoratie. zijn vleugels (afb. 83). Een markante hou- in opdracht van welgestelde Groningers en de hanen op al deze potten zijn nagenoeg Zelfs de geschilderde ding heeft een vogel die zijn veren poetst. mogelijk bij dezelfde pottenbakker (afb. 85). identiek, zodat ook deze pot wellicht aan de dambordversieringen op Hij heeft daarvoor zijn kop naar achter ge- maker van de Elemapotten kan worden toe- de borst en vleugel zijn draaid en een vleugel opgetild. Natuurlijk Zoals we in het hoofdstuk over de handel zul- geschreven. gelijk, h. 29 cm. kan deze afbeelding door collega’s zijn geko- len zien waren kooplieden uit het kannenbak- pieerd maar van de afgebeelde pot zijn meer kersland tot in alle uithoeken van ons land Helaas hebben de pottenbakkers geen ar- 84 exemplaren bekend (zie afb 73). actief. Dat Menkema en Elema niet de eni- chieven nagelaten waarin we bedrijfs- en Twee scherven van een ge klanten waren blijkt ook uit een catalogus, personele gegevens kunnen achterhalen. In pot met tekst, gevonden in 1968 uitgegeven door Openluchtmuseum de twintigste eeuw zijn de potten vooral ge- in de tuin van de Men- Het Hoogeland in Warffum ter begeleiding decoreerd door de zogenaamde ‘Blaufrauen’ kemaborg, zijn binnen van een tentoonstelling over volkskunst: ob- die in verschillende pottenbakkerijen werk- eenzelfde gestempelde ject 444 is een pot van steengoed met blauwe zaam waren, maar of zij dat in de negen- bloemkrans in hetzelfde glazuur en een inscriptie in cartouche: ‘H.S. tiende eeuw ook deden is onbekend. Het is handschrift beschreven als Welt en E.N. Wiersem, Usquert 1842’. Op daarom moeilijk, mede gezien de grote pro- de Elema-pot (coll. Men- de pot, die zich in de collectie van het mu- ductie die in meer dan een halve eeuw heeft kemaborg, Uithuizen, seum zou bevinden staan twee vogels en plaatsgehad, decorateurs te onderscheiden foto: Ida Stamhuis) twee herten, aldus de beschrijving. Hendrik en te benoemen en deze met een bedrijf te Sikkes Welt (1804-1880) en Ettje Rengers verbinden. Wiersema (1802/3-1852), in 1828 getrouwd, waren welgestelde landbouwers. Welt komt vele jaren voor op de lijst van de hoogst aan- geslagenen van de provincie. Wellicht was de

56 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 57 De handel in Keulse waren Kramers, winkeliers en schippers uit het Westerwald

In de genoemde vakliteratuur over Duits steengoed worden tal van afbeeldingen

gepresenteerd van wat er in musea en particuliere collecties wordt bewaard,

voornamelijk uit de periode vóór 1800.

De kannenkopers van de zeventiende eeuw bakermat van het zogenaamde Teuten-volk. 86 Dat ons land vanouds een belangrijk afzet- Ze betrokken hun handel van rijnschippers Duitse schippers melden gebied was is ook genoegzaam bekend, maar als Jan op de Kamp en Jan Allerts de Veer, in de jaren ‘60 van de aan de wijze waarop deze handel zich vol- van kooplieden uit Keulen of rechtstreeks achttiende eeuw hun trok en wie de kooplieden waren is tot nu van de pottenbakkers van Raeren, Frechen jaarlijkse bezoek aan de toe minder aandacht besteed. Dankzij eigen en het Westerwald. Vooral de handel met kermis in de Hollandse archiefonderzoek in de steden Dordrecht en Frechen speelt zowel in Dordt als Rotterdam steden, Haarlemsche Rotterdam is er nu enig inzicht in de han- een grote rol mede omdat de belangrijkste Courant 3-7-1766 delspraktijken van de zeventiende eeuw. We kooplieden intensieve betrekkingen hadden geven een blik op enkele resultaten van deze met Engeland, waar grote belangstelling was 87 nog niet gepubliceerde studie teneinde de voor de kruiken uit deze regio. Het aanbod van de pottenverkoper: Keuls, Frankforts, zwart en Rijnlands aardewerk, h. 32,5 cm. latere ontwikkelingen- ons eigenlijke on- derwerp- in een bredere historische context In Dordrecht arriveerden de beitelschippers te plaatsen. De zeventiende-eeuwse koop- met schepen vol kannen die door de plaat- lieden die zich met de handel in steengoed selijke kannentellers werden gelost, geteld en kannen en kruiken belastten werden door- op kwaliteit gecontroleerd. Daarna vond via gaans kannenkoper of glaskoper genoemd. enkele grossiers met Pieter Jaspers Leisten als Het waren specialisten op deze twee terrei- de grootste, distributie plaats naar winke- nen. Zowel in Dordrecht als Rotterdam wa- liers in het hele land en dus vooral ook naar ren enkele groothandelaren actief, afkomstig Londen.Van de Rotterdamse groothandelaar uit het Brabantse Budel, ook wel Buijl, de Coenraet Bartholomeus van Buijl, overle-

58 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 59 den in 1655, is een bladzijdenlange lijst met werd vanuit het land van herkomst, waar pers worden soms benoemd met hun koop- landse behoeftigen.’ Al eerder, in 1832, had- debiteuren overgeleverd, afkomstig uit alle velen armoede leden, zeker niet ontmoe- waar: Keuls aardewerk, grove aarden potten den de winkeliers in grof en fijn aardewerk windstreken van de Republiek en ook daar- digd, al had men tevens oog voor de proble- en pannen, zwart en ander aardewerk, zwart in Medemblik in een petitie gereclameerd buiten.16 Onder hen ook de nodige tinne- men die vooral de seizoensarbeid met zich en geel aardewerk, Xantens, en een enke- tegen ‘de vreemde ventjagers en rondlopers gieters, die niet alleen de kruiken van ‘lid- meebracht. Uit de al genoemde literatuur le keer fijn aardewerk. Afgezien van Xanten die hun de doodsteek geven en welke zij met den’ voorzagen, maar ook een kleinschalig komt een beeld naar voren van ventende en Keulen worden geen productiecentra ge- een Egyptische plaag vergelijken’. handeltje dreven dat soms in inventarissen koopmannen en -vrouwen die te voet naar noemd, maar zwart en geel verwijzen naar Maar nu de keerzijde, want als er één be- met veel details wordt beschreven. Coenraet Holland trokken en maandenlang van huis het in die tijd razend populaire Frankforts: roepsgroep is geweest die veel profijt heeft had vele duizenden te goed, zijn executeur- waren met hun kinderen, die op deze wij- modern kook- en bakgerei dat door de in- gehad van de nieuwe ondernemers, dan zijn testamentair had jaren werk aan het achter- ze de schoolgang misten. Hiervoor werden spanning van met name de pottenbakkers het de pottenbakkers. De eerste die al op een volgen van de debiteuren. Later in de eeuw dan ook regels opgesteld, die lang niet altijd van Bergen op Zoom van een hoge inkom- vroeg moment inzag dat het Westerwaldse konden we in de genoemde steden geen werden nageleefd. Marlou Schrover vestigde stenbelasting was voorzien van drie stui- potentieel niet alleen schadelijk maar handelaren meer vinden van de statuur van in haar studie de aandacht op de tientallen vers de worp- bijna een verdubbeling van de ook van nut kon zijn was Jan Adriaanse Leisten en Van Buijl. Het onderzoek moet namen van Westerwalder pottenkramers die prijs-, die uiteraard werd ontdoken.17 Het Augustijn, de man van het imitatie-Frank- nog worden voortgezet. Wel ontstaat de in- vanaf 1806 in Utrecht vermeld staan in de steengoed was vanouds met slechts 5% van forts in Bergen op Zoom, dat hij daar als druk dat het steengoed als handelsartikel al- registers van patentschuldigen. Deze regis- de waarde belast (afb. 87). De pottenbak- enige mocht maken van het gilde. Hij nam lengs samengaat met de andere keramiek- ters zijn lang niet overal bewaard; Utrecht en kers hadden het moeilijk in de Franse tijd. een aantal venters in dienst die hij liet om- soorten die aan de markt zijn: het Delfts, ook Rotterdam zijn gunstige uitzonderingen, Uit nijverheidsstatistieken blijkt dat ze vrij- lopen met zijn potten en het ingekochte ge- later ook het Engelse goed, en de belang- die de mogelijkheid bieden kennis te maken wel unaniem van mening zijn dat hun han- leiwerk. Hun namen staan met de nodige rijkste soorten loodglazuuraardewerk, te we- met deze beroepsgroep met de Westerwalder del kwijnende is ten gevolge van de duur- spelfouten genoteerd in de Bergse patentre- ten het Bergs, Fries, Oosterhouts en Gouds. voor-en achternamen die we ook ver- te van de grondstoffen, de hoge belastingen gisters van 1806-1810: Geelaart (Gelhard), Beschikbare krantenadvertenties uit de twee- meld zien in de studie van Franz Baaden. en vooral de verbazingwekkende invoer van Leedsaard (Letscher), Kunter (Gunter) en de helft van de achttiende eeuw bevestigen Vrouwen heten bijna allemaal Anna, Maria, vreemd aardewerk. Zo pleiten de potten- Jonkbekker (Jungbäcker) om er enkele te dit beeld. Daarnaast vindt er handel plaats Catharina, Margaretha of Elisabeth, vaak via schippers die de jaarmarkten en kermis- in combinatie. Veelvoorkomende achterna- sen bezoeken. Bekende schippers die hun men zijn Letschert, Gelhard, Jungbäcker, komst per advertentie melden zijn Hendrik Gunther en vele andere. Wat had de koopvrouw in haar mars? Vooral pottenbakkersgoed! Tetsch, Hendrik Paffrath en de Keulse pot- De genoemde studies zijn in eerste instantie (uit de Ned. Staatscourant van 24-9-1818) tenvrouw. Behalve potten verkopen ze mine- geschreven vanuit de optiek van de migra- rale wateren en vanaf 1759 de Frankforter tieproblematiek met aandacht voor vragen ‘Alzoo door Peter Proper, deurwaarder der directe belastingen te Heerden aan zekere vreemde koopvrouw, potten (afb. 86). Ook Hollandse schippers, naar aantallen, groepsvorming, vreemdelin- die het van haar gevorderd patent niet kon vertoonen, en in provisioneele bewaring is gesteld eene mars, zeker de grotere onder hen hebben alle soor- genwetgeving, huisvesting, huwelijkspatro- waarin eenig grof aardewerk, bestaande in drie aarden potten, een stoofpan, twee melkbakken, een ten aan boord. In de achttiende eeuw mocht nen en integratie. In mindere mate worden deurslag, vier staartpannen en een melkkan en deze vrouw, na alle aangewende moeite niet uitvindig het Keuls wel op weekmarkten worden ver- hun bezigheden als aardewerkkoopman be- heeft kunnen worden gemaakt, zoo wordt elk en een iegelijk die daarop eenig regt mogt hebben hierbij kocht, maar rondventen langs de huizen was licht. In hoeverre konden deze kooplieden opgeroepen om zich bekend te maken.’ verboden. In het algemeen werd het steen- hier een blijvend bestaan opbouwen met een goed niet als bedreigend beschouwd voor de winkel of groothandel, waaruit bestond hun Nederlandse pottenbakker, die dit immers handel en hoe werd op hun komst gerea- zelf niet kon maken. Ook pottenbakkers geerd door bijvoorbeeld de Nederlandse pot- handelden wel in Keuls aardewerk als aan- tenbakkers? In de volgende paragrafen doen bakkers van Bergen op Zoom voor een al- noemen van de tientallen mannen en vrou- vulling op hun eigen fabricaat. we een poging deze vragen te beantwoorden. geheel verbod op de invoer van het rode, wen uit het Westerwald die voor hem heb- We zijn met name op zoek gegaan naar de gele en zwarte aardewerk, in Lemmer krij- ben gewerkt. Invasie van kooplieden en venters uit Westerwalders die zich in Nederland geves- gen de vreemde marsdragers die met hun het Westerwald tigd hebben en in mindere mate naar de te- potten en pannen langs de huizen venten Vanaf 1830 zijn er tal van aanwijzingen dat Toen in de Franse tijd de regels voor met rugkerende seizoenwerkers. de schuld van hun achteruitgang. Dit soort een deel van de Westerwalders hier inmid- name het rondventen van goederen werden klachten gaat nog lang door. Nog in 1839 dels al zo geworteld is dat ze op bezoek gaan versoepeld, kwam een stroom immigranten De relatie met de Nederlandse en 1841 hebben de Friese pottenbakkers uit bij de pottenbakkers om daar hun inkopen op gang uit kannenbakkersland, zowel van pottenbakkers Leeuwarden en Sneek, toevallig de best pres- te doen. Ze staan als debiteuren vermeld in seizoenwerkers als van kooplieden die zich De Utrechtse patentregisters, met name die terende steden, zich in een rekest negatief boedelinventarissen, meestal opgemaakt na in Nederland gaan vestigen met een wat uit- van 1808 laten al zien dat er niet alleen met uitgelaten over de praktijken van de vreemde een overlijden. Zo compareerde Theodor gebreidere handel of een winkel. Emigratie Keuls aardewerk werd gevent. De omlo- omlopers, aangeduid als ‘zwermen buiten- Gitmans, fabrikant in zwart aardewerk in

60 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 61 Tegelen op 8 november 1830 bij notaris De twintigtal genoteerd, nu ook woonachtig Een komen en gaan van seizoenven- Lom de Berg om zijn bezittingen en vorde- in Middelburg, Breskens, Goes, Tiel, Oud- ters en -ventsters is het ook ten huize van ringen vast te laten leggen, waaronder een Beijerland en Brielle. De debiteuren van Johan Fein aan de Rechter Rottekade in bedrag van f. 2.164,79 dat negen kopers van pottenbakker Barend Lankhorst (1853) zijn Rotterdam. Fein, omstreeks 1821 geboren zijn ‘nieuw zwart aardewerk’, allen afkom- zelfs bijna allemaal immigranten met op- in Sessenhausen, verblijft al vroeg met zijn stig uit Ransbach en Baumbach aan hem vallend grote bedragen ten laste van Jacob gezin in Rotterdam, al wordt er veel heen verschuldigd waren, met de aantekening dat Gelhard en N. Schwarz uit Utrecht. Ook in en weer gereisd naar het thuisland, waar een uitzicht op betaling twijfelachtig was. het Pottenboek van Goedewaagen (1860- deel van de kinderen is geboren. Maar uit Ook het Friese aardewerk was intussen in 1867) is een uitgebreide lijst met debiteuren het feit dat hij al in 1848 Fries aardewerk trek, getuige de debiteuren van het potgoed te vinden voor de koop van het nog immer betrok in Workum bij pottenbakker Rinkes van de schipper Taede Jacobs Hilverda uit gewilde Frankforter aardewerk.19 De mees- kan worden afgeleid dat hij toen al als gros- Workum, in 1833 overleden. Taede was ei- te hebben inmiddels een winkel, zoals Peter sier te werk ging en zich niet beperkte tot genaar van de helft van een pottenbakke- Mohr en Johan Fuchs in Amsterdam en het Keulse goed. Met behulp van de bevol- rij waarin op dat moment 3812 worp pot- Johan Fein in Rotterdam. Het is in dit kader kingsregisters krijgen we vanaf 1850 zicht ten geteld werden. Onder de debiteuren niet mogelijk alle namen te volgen, maar op op het tijdelijk verblijf van veelal jonge waren zes Westerwalders, te weten Carel enkele van hen komen we nog terug. mannen en vrouwen die vanaf eind maart Gunter, Pieter Zelbach en J. Böckling uit tot in november ‘bij Fein’, ook wel ‘Fijn’ Amsterdam, Hassenduivel uit Krommenie, De meester en zijn knechten aan de Rottekade woonden. Ze kwamen Matthijs Züler uit Wormerveer en Jacob We meldden al dat pottenbakker Augustijn uit Sessenhausen, Ransbach, Ellenhausen, Mohr uit Zaandam. Carel Gunter troffen we in Bergen op Zoom venters uit het Hersbach en Krümmel. Over de groothan- eerder in Utrecht waar hij in het patentre- Westerwald in dienst nam. Wellicht waren del van Fein, die lang bestaan heeft, berich- gister van 1818 geregistreerd staat als koop- er meer fabrikanten die zo te werk gingen, ten we in een van de nog volgende paragra- man in het groot. De naam Hastenteufel is maar hiervoor is nog geen bewijs gevonden. fen. duidelijk met Krommenie verbonden: Jacob Wel is zeker dat sommige kooplieden uit Hastenteufel en zijn vrouw Maria Reichelt het Westerwald, die zich (semi)permanent Pottenkramers en winkeliers zijn er overleden, evenals hun zoon Pieter, in ons land gevestigd hadden, personeel uit Gedurende de gehele negentiende eeuw was eveneens koopman. Van Matthias Zöller hun land van herkomst lieten overkomen er in Nederland een komen en gaan van ven- selectie, waaronder een winkelier in Utrecht 88 vonden we het overlijden in 1849 van zijn om hier te venten, meestal voor seizoenwerk ters en kooplieden uit het Westerwald. De en een familiegebeuren in Amsterdam. Rustende pottenkramer, weduwe Maria Hommerich, pottenvent- in de zomermaanden, soms ook voor langer. immigratie nam vooral na 1850 nog toe, 1862 (‘goede koopmans- ster, geboren in Ransbach, wonende in Via de bevolkingsregisters kunnen gegevens maar kwam tegen het eind van de eeuw tot Utrecht waren maar niet licht‘), Wormerveer. Ook Jacob Mohr is te identi- worden verzameld. stilstand. In alle delen van Nederland vin- Een bewaarde rekening-met-briefhoofd, af- coll. Rijksmuseum ficeren, hij is de vader van Johann Gerhard den we hun sporen, varend met een schip in komstig uit het archief van de Oosterhoutse Amsterdam en Matthias, die als Amsterdamse winkeliers Een opmerkelijk voorval, waarover in diver- Oude Pekela of bij Breukelen op de Vecht, pottenbakker G. van Loon biedt een welko- RP-T-1994 -103 nog aan bod komen. Böckling en Selbach, se kranten in 1841 wordt bericht, voert ons lastiggevallen op weg naar Loppersum bij me aanvulling op het onderzoek van Marlou hoewel bekende namen, ook in Amsterdam, naar Grave bij de koopman Johan Selbach. Garrelsweer of slaags geraakt met een collega Schrover die in haar onderzoeksstad Utrecht konden we vooralsnog niet ondubbelzinnig Een van zijn kramers, de achttienjarige Paul op de Brabantse hei (afb. 88). geen gevestigde winkelier, afkomstig uit het met een persoon verbinden. Gillich heeft op de Brabantse hei zijn col- Westerwald, op het spoor kwam, hetgeen lega bijna doodgeslagen in combinatie met Interessanter dan dit soort incidenten zijn nog eens laat zien hoe lastig het soms is de Veel langer is de lijst met kooplieden uit roof. Hij wordt in eerste instantie tot de galg de vele pogingen van immigranten om zich handelspraktijken van de doelgroep te ach- het Westerwald in de boedelinventaris van veroordeeld. Johan Selbach en Margaretha blijvend in Nederland als zelfstandige te ves- terhalen (afb. 89). de Workumer pottenbakker Petrus Joseph Beres- zijn werkgevers- verblijven met hun tigen met een winkel of soms zelfs groothan- Johan Peter Schwarz (Utrecht 1856- Rinkes, overleden in 1848, met bekende na- drie kinderen in die jaren in Grave. In de del, waarvan we in Rotterdam al een vroeg 1924) is de zoon van Nicolaas, in 1819 in men als ‘J. Hastenduppel’ en de ‘wed. M. krantenberichten wordt Selbach ‘meester’ voorbeeld tegenkwamen. Niet altijd met Marienrachdorf geboren en getrouwd met Suller’. Nieuwe namen zijn o.a. Letschert, genoemd van zijn onfortuinlijke knechten. blijvend succes, maar wel als een grote wens Anna Maria Henkes. Nicolaas kwam al eer- Klein, Wolf, Fein en Huf, ze komen uit Den In Helmond hebben Christiaan Weber en van velen, want we hebben een keus moeten der in beeld als opvallende debiteur van de Haag, Amsterdam en Rotterdam, de tegen- Anna Letschert al vroeg domicilie gekozen, maken uit het rijke aanbod, dat al zichtbaar Goudse pottenbakker Barend Lankhorst. Bij woordige Randstad.18 Ook in inventarissen gelet op de geboorte van hun kinderen in werd bij de bespreking van de vele inkopers diverse familieaangelegenheden wordt hij van Goudse pottenbakkers vinden we lange deze stad vanaf 1830. Uit de bevolkingsge- van pottenbakkersgoed, waarvan aangeno- winkelier genoemd, evenals zijn zoon Johan lijsten met aardewerkkooplieden met wor- gevens blijkt dat ze tal van venters uit hun men mag worden dat ze in een of andere Peter die in 1886 trouwt met een vrouw uit tels in het Westerwald. Bij Johannes Faessen moederland hebben gehuisvest voor kortere vorm over een winkel of tenminste een pak- Dordrecht. bijvoorbeeld, overleden in 1845, staat een of langere tijd. huis beschikten. In onderstaand verslag een De rekening van 17 augustus 1911 laat zien

62 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 63 hadden zich vanaf omstreeks 1840, zo blijkt ger volgehouden dan hun collega’s in Den ren en is in 1867 overleden. Matthias is een uit de geboorteakten van hun kinderen, twee Helder. Na de dood van Johan Jacob en zijn broer van Jacob Mohr, die we al in 1833 met zusters en een broer uit de Jungbäckerfamilie zoon hebben we geen opvolgers van deze fa- een pied à terre in Zaandam troffen als inko- genesteld samen met hun echtgenoten. milie gevonden. In Hoorn woonde ook het per van Fries aardewerk in Workum. Jacob Leden van deze familie verblijven al vroeg in echtpaar Peter Walkenbach en Anna Maria en zijn vrouw Elisabeth Haubrich reisden in Nederland. In een doopboek van Breda staat Mertz, een zuster van Helena, pottenkoop- die tijd nog op en neer naar Marienrachdorf; in 1802 ‘casualiter’ een zoontje Johannes man en ventster. Hun zoon Petrus was af- twee zonen, die ook in Amsterdam terecht opgetekend van het echtpaar Jacobus wisselend inlands kramer, smid en ven- kwamen zijn daar geboren. Matthias Mohr Jungbäcker en Anna Margaretha Gunder ter. Een andere zoon was tuinman met een vestigde zich omstreeks 1840 in Amsterdam uit Ransbach. Dit zouden de ouders kunnen Nederlandse vrouw en kinderen die Dirk en op het adres Slijpsteenen, ook wel de Oude zijn van de drie kinderen in Den Helder. Trijntje heetten. Teertuinen. Hij adverteert regelmatig in de kranten, zowel met familienieuws als met De aangetrouwde mannen Joseph Schuld In 1901 trouwt in Hoorn een dochter van zijn handel. Die was zeer divers en had min- en Peter Gelhard worden zowel koopman Joseph Tromm (1852-1932), koopman in der met Keulse potten te maken dan met als winkelier genoemd, evenals Johannes galanterieën, en Elisabeth Stein. Tromm ver- Maastrichts aardewerk van Clermont en Jungbäcker, de broer. Schuld, de man van kocht ook grof aardewerk, want hij komt Chainaye, Engelse creamware, Frans porse- Anna, is in 1882 overleden, hun zoon Adam voor in het handelsboek van de pottenbakker lein, glas en kristal. In 1855 meldt hij zich was inmiddels ambtenaar in Den Haag. Johannes Schoormans uit Oosterhout. De als depothouder van de Arnhemse terracot- Uit de huwelijken van de dochters blijkt familie Tromm is afkomstig uit Krümmel, tafabriek van Twiss en Co met bouwkundi- een voorkeur voor Nederlandse partners, maar zwerft al lang rond in Nederland. ge ornamenten, draineerbuizen, consoles en die timmerman of geweermaker zijn. Peter Joseph is toevallig in Haarlem geboren, zijn bloemvazen (afb. 90). Drie jaar later is hij Gelhard wordt in talloze krantenadvertenties vader was eveneens koopman. Toen de zoon bijna failliet: hij krijgt van de rechtbank sur- tussen 1859 en 1869 genoemd als depothou- en beoogde opvolger van Joseph in 1917 op seance van betaling en overleeft. In 1860 ad- der van o.a. Perzisch insectenpoeder, kettin- 33-jarige leeftijd overleed, werd de winkel verteert hij met verse mineraalwateren en gen tegen reuma en kruidenolie. Zijn zoon voortgezet door drie jonge vrouwen, twee vertegenwoordigt hij een Engelse firma met Matthias Peter was in 1881 nog winkelier in dochters en de schoondochter. Ze sloten een ‘Lambeth steenewaar’, patentpotten voor Den Helder maar is in 1905 in Deventer als vennootschap voor hun handel in galante- fijne confituren, boterpotten en filtreers. koopman overleden. De zoon van Johannes rieën, glas, porselein en aardewerk, de firma In 1865 komt daar een agentschap van de Jungbäcker werd timmerman. Het lijkt erop J. Tromm. De oudste dochter had de leiding. Culemborgsche glasfabriek bij, maar een dat met het overlijden van hun ouders ook In 1920 deed een opmerkelijke huwelijks- jaar later houdt hij uitverkoop, ‘wegens kwi- 89 dat pottenbakker Van Loon ter aanvulling een einde is gekomen aan de winkelnering in kandidaat voor haar zuster Wilhelmina zijn tering der zaken’. Na een verblijf in Bussum Briefhoofd aardewerk- van zijn eigen fabricaat Keulse Jacobapotten Den Helder. Ook uit het feit dat de zusters intrede in Hoorn in de persoon van de zoon is deze veelzijdige koopman, die tal van fa- winkel J.P. Schwarz in had besteld in vier verschillende maten en Anna en Catharina in de akten soms Antje van de steengoedfabrikant Jacob Leopold cetten van de markt heeft verkend, in 1873 de Utrechtse Twijnstraat. dat de leverancier zich de vrijheid had geper- en Kaatje heten blijkt de overgang van deze Knödgen uit Ransbach. Wilhelmina en in Weert overleden. Pottenbakker G. van mitteerd de bestelling wat te wijzigen, zodat familie naar een Nederlands leefpatroon. Alfred Johann bleven in Hoorn gevestigd Loon uit Oosterhout de potten in de wagen konden. De winkel, en zo moet er een rechtstreekse verbinding In december 1845 berichten Peter Modest bestelt Keulse potten ter gevestigd in de Twijnstraat, is na het overlij- Hoorn tot stand gekomen zijn met het kannenbak- Valentin Mohr en zijn vrouw Catharina per aanvulling van zijn eigen den van de eigenaar niet voortgezet. Het uit Ransbach afkomstige echtpaar kersland. Zonder verder onderzoek kon niet advertentie de voorspoedige geboorte van fabricaat Johannes Jacobus Jäger en Helena Mertz worden vastgesteld hoe lang de winkel heeft een zoon. Ze hebben een aardewerkmagazijn Den Helder had al vroeg een oriëntatie op de stad bestaan. In 1948 is het echtpaar Knödgen aan de Kleine Bloemmarkt. Peter is een twee De provincie Noord-Holland was al vroeg Hoorn. Daar werd in 1828 een levenloos gescheiden en Alfred Johann is in 1953 als jaar oudere broer van Matthias, in 1811 in geliefd als vestigingsplaats, vanwaaruit kind aangegeven door de vader en de aan- koopman in Hoorn overleden. Marienrachdorf geboren. Ook zijn winkel Friesland, met name Workum, niet al te behuwde grootvader Pieter Gerhards, beiden is gespecialiseerd in het fijnere genre, hij ad- ver verwijderd was om contacten te onder- venter van beroep. Een jaar later wordt in Amsterdam verteert met o.a. ‘wit, gedrukt en geschil- houden met de pottenbakkers. Zowel Jacob Breukelen ‘in een ventersvaartuig in de rivier In 1836 trouwde in Amsterdam Matthias derd aardewerk uit Maastricht, Frans porse- Hastenteufel als Jacob Mohr zijn er blijven de Vecht’ een zoon Peter geboren, de vader Mohr, koopman, geboren in Marienrachdorf lein, glas en kristal’ met daarnaast ook grof wonen, respectievelijk in Krommenie en heet nu Johan Jacob Jeger, koopman in aar- en 23 jaar oud met een meisje uit Sappemeer. aardewerk en minerale wateren (afb. 91). In Zaandam, al reisden ze wel met regelmaat dewerk, 26 jaar. De Jägers bleven in Hoorn Vier jaar later, na haar overlijden, treedt hij 1859 vestigt hij de aandacht op uit Frankrijk naar hun geboortestreek. wonen aan de Kleine Oost, ze worden nu opnieuw in het huwelijk, nu met de twin- geïmporteerde molenstenen en waarschuwt In Den Helder was sprake van enige groeps- eens venter, dan weer koopman genoemd. tigjarige Maria Catharina Middelhoff uit hij zijn klanten tevens dat ze zijn zaak niet vorming. Hier en in het nabije Nieuwediep Vermoedelijk hebben zij het ventwerk lan- Purmerend. Zij is de moeder van zijn kinde- moeten verwarren met die van een van zijn

64 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 65 in de paastijd. Zijn Joodse doelgroep krijgt 94 voortdurend de verzekering dat de thee- ta- Schaarse advertentie fel- en ontbijtserviezen nieuw uit de fabriek van de Amsterdamse komen. Ook was hij gespecialiseerd in lam- groothandel August pen, lakwerk, schoorsteensieraden en pen- Fuchs, geplaatst na zijn dules. overlijden, Delftsche De zaak heeft tot 1899 bestaan, dan biedt Courant 1-7-1915 Fuchs in de krant een ‘nette winkelopstand, toonbank en schuiframen’ aan. In augustus 1903 meldt zijn vrouw Catharina Teunisse 90 zijn overlijden. De Duitse aardewerk- en – de specialiteit – jardinières met Franse koopman Matthias bloemen, die op de Wereldtentoonstelling Hoewel Johann Fuchs sr. een leeftijdgenoot Mohr met een winkel van 1895 bewondering oogstten van de was van de gebroeders Mohr maakte hij een in Amsterdam was op Koninginnen. Waarom we van dit magazijn veel tragere ontwikkeling door. Weliswaar tal van terreinen actief, na 1896 niets meer vernemen is niet duide- was ook hij al vroeg op Amsterdam betrok- waaronder de nieuwe ter- lijk. De initiatiefnemer adverteert nu als ver- ken, maar hij bleef lang hangen in het ven- racottamode, Algemeen tegenwoordiger van Zaandams tafelwater en terswerk. Zijn oudste zoon Johann jr. begon Handelsblad 17-9-1855 bij zijn huwelijk in 1904 is hij handelsreizi- met de winkel omstreeks 1873 toen zijn va- ger van beroep. Vóór 1900 zijn dus alle veel- der al was overleden. Ook uit de keuze van 91 belovende zaken van de leden van de Mohr- de huwelijkspartners van de tweede generatie Peter M.V. Mohr in familie om uiteenlopende redenen alweer blijkt een grotere gehechtheid aan het milieu Amsterdam was ruim verdwenen. Initiatiefrijke mensen uit een van oorsprong. Het blijft opvallend dat noch gesorteerd, zowel in grof landbouwersgezin in Nassau, die zich in tal de Mohrs, noch Johann Fuchs zich bij hun als fijn aardewerk en van opzichten voorbeeldig hebben aangepast winkelaanbod profileerden met hun moe- glas, Alg. Handelsblad aan hun nieuwe vaderland. derlandse kannen en kruiken. Daarvoor kon 1-3-1859 je eerder terecht bij J.M. Hergt, een man die Ook het echtpaar Johann Fuchs (1812-1869) in 1836 bij zijn huwelijk nog werkman ge- 92 en Anna Maria Corzilius had al vroeg een noemd wordt, maar tien jaar later eigenaar is De vertegenwoor- voormalige bedienden, te weten J.G. Mohr Maltzbonbons. Zijn winkel heet ‘De Groote binding met Amsterdam. In 1844 overleed van een aardewerkwinkel (afb. 93). Ook de diger van de volgende op de Singel. Kop en Schotel’, maar is gezien het boven- in Weesp een in Amsterdam geboren doch- Amsterdammer Dirk Teunen, als werkman generatie Mohr heeft in Ondanks de hoge leeftijd van de eigenaar staande heel anders ingericht dan die van zijn tertje aan boord van een pottenschuit. De va- getrouwd met een ventster, begon een gros- zijn winkelaanbod ook wordt de winkel, die intussen verplaatst is ooms (afb. 92). In 1877 overleed Johann; der is venter in aardewerk, hun woonplaats sierderij die dankzij de inbreng van de vol- tal van zaken buiten het naar de N.Z. Voorburgwal, pas in 1891 geli- zijn weduwe Catharina Kruydenberg, een het Hertogdom Nassau. In 1852, als Johann gende generaties tot 1970 heeft bestaan. aardewerk, Alg. Han- quideerd. Aan zijn zoon, aan wie hij in 1876 Zaandamse, bleef achter met vijf jonge kin- en Anna weer een pasgeborene verliezen, nu delsblad de zaken officieel had toevertrouwd zal hij deren. Zij hertrouwde met een jongere broer onderweg in Naarden, wordt Amsterdam Een neef van Johann Fuchs, de schipper 11-7-1869 weinig steun gehad hebben, want die was van haar overleden echtgenoot, Matthias als woonplaats genoemd. Daar werden nog August Heinrich Fuchs (1839-1914) ves- verhuisd naar Haarlem. Mohr. Niettemin vond in 1882 grote uitver- meer kinderen geboren: de zonen Johann, tigde zich omstreeks 1866 vanuit Baumbach 93 koop plaats van de winkel. Niet lang daarna Wilhelm en Nicolaas. Laatstgenoemde is samen met zijn vrouw Maria Katharina Het aanbod van J.M. Aan de Singel had zich in 1859 dus Johann is ook Matthias gestorven. venter bij zijn huwelijk in 1868 met Maria Korzilius in Amsterdam. Hij vertegenwoor- Hergt, een koopman van Gerhard Mohr gevestigd met een magazijn Boreij, in hetzelfde beroep werkzaam. Dit digt een ander slag kooplieden dan het Amsterdamse origine, in tafel- en theeserviezen en porselein. Hij De oudste zoon van Johann Gerhard Mohr, echtpaar was het minst gesettled van de fa- groepje venters en winkeliers dat we al leer- Alg. Handelsblad reageerde onmiddellijk met een tegenadver- Petrus Jacobus Valentijn Hendrik genaamd, milie. Toen hun enige zoon in 1889 trouw- den kennen, want hij was eigenaar van een 14-3-1846 tentie na de waarschuwing van Peter M.V. opende in september 1892 een in de kran- de was de vader overleden en de moeder flinke rijnaak van ongeveer 700 ton, De Rijn Mohr, die zijn oom blijkt te zijn en die hij ten veel geroemde zaak in luxe artikelen spoorloos. Wilhelm en Johann werden bei- en Amstel, waarmee hij jarenlang transpor- gedurende negen jaar op eervolle wijze had op de hoek van de Utrechtsestraat en het den winkelier, Johann in porselein, glas en ten uitvoerde met Keulse kruiken van zijn geassisteerd. Johann Gerhard is in 1836 Rembrandtplein. Een prestigieuze winkel, aardewerk in de Tweede Weesperstraat. Zijn geboortestreek naar Amsterdam. De fami- in Marienrachdorf geboren als zoon van heel wat anders dan die van zijn vader. winkel heet aanvankelijk het Nieuwe, later lie Fuchs woonde vanaf 1883 op het adres Jacob Mohr, de man uit Zaandam. Hij ad- In ‘Au grand Rembrandt’ kon men smaak- het Duitse Aardewerkmagazijn. Zijn kran- Prinsengracht 864 bij hun winkel en ver- verteert meermalen in de kranten met lam- volle, artistieke zaken vinden in brons, por- ten-advertenties dateren vanaf 1873, altijd kreeg in 1897 het Nederlanderschap. Het pen, kinderspeelgoed, viltpantoffels en selein en biscuit, sierlijke lampen, pendules geplaatst in het Nieuw Israëlitisch Weekblad overlijden van het echtpaar in 1914 bracht

66 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 67 Anna Catharina Mertz even na 1810 vanuit geveild, ‘een overdekte zompschuit met zeil Gennep, waar de oudste zoon Herman werd en treil, ankers, boomen en touwen...’ Ook geboren, naar Zwolle. Zervaas ontwikkelde de opbrengst van het onroerend goed, het zich tot een belangrijk aardewerkkoopman koopmanshuis met de pakhuizen, ging naar en betrok daarnaast ook grote hoeveelheden de schuldeisers. walnoten uit Duitsland, die hij, getuige een advertentie uit 1831, met zijn schip in on- In diezelfde tijd ging in Groningen zoon der andere Groningen uitventte. In 1840/41 Herman Zervaas failliet met een vergelijk- ging Zervaas, die aan de Grote Markt woon- bare handelszaak en in Arnhem een twee- de en werkte, echter failliet en daaraan dan- de zoon Melchior, vermoedelijk met een ken we een interessante boekhouding. In het kleinschaliger winkel. Na het Zwolse deba- Historisch Centrum Overijssel in Zwolle be- cle vertrokken Matthias en zijn vrouw naar rusten namelijk zijn koopmansboeken over Groningen en ook Melchior begon daar een de jaren 1833-1840 en een dossier van het nieuw leven. Anna Catharina Mertz is er in kantongerecht.21 1851 overleden, Herman in 1853 na een on- Zervaas was op het terrein van de keramiek geluk met een paard. Over eventuele nieuwe een generalist. Ongeveer alle Friese potten- handelsactiviteiten van de familie Zervaas bakkers van zijn tijd waren zijn leverancier, hebben we geen gegevens, wel staat zowel met Sijbrand van Gent uit Leeuwarden als Matthias als Herman in de Groningse bevol- 95 voor de erfgenamen de nodige problemen koop plaats van de panden, het resterende de belangrijkste. Een aankoop van 2900 kingsregisters en burgerlijke stand als koop- Vaasje, mogelijk uit de met zich mee wat betreft het voortzetten aardewerk en de rijnaak De Rijn en Amstel. worp, een flinke scheepslading, was geen man ingeschreven. Matthias is in 1863 over- kunstafdeling, gesigneerd van de zaak. De beide zonen en wellicht Na enkele veilingsessies werd het totale bezit uitzondering. Ook de gebroeders Prince leden en bij die gelegenheid wordt eindelijk August Fuchs ooit beoogde opvolgers verbleven name- in één koop toegewezen aan de nieuwe ven- uit Gouda, Wittermans en Vercouteren uit zijn geboorteplaats onthuld: Ettinghausen Amsterdam, h. 8 cm. lijk in een inrichting en waren onder cura- nootschap voor f. 59.150. Het schip, nieuw Bergen op Zoom en de Doesburgse pot- in het Hertogdom Nassau, een klein plaatsje tele gesteld. Uiteindelijk werd besloten aan gebouwd in 1892, werd nog geen maand la- tenbakker Andrée konden op zijn klan- ten noordoosten van Ransbach-Baumbach. Petronella Cornelia Cuijpers, de echtgenote ter verkocht. Met de nieuwe vennootschap dizie rekenen. Anderzijds leverde Zervaas van de oudste zoon Jacob August Fuchs, alle deed ook een koerswijziging zijn intrede. ook pijpaarde aan de pottenbakkers. Voor In Deventer viel in 1858 het faillissement te bevoegdheden te verstrekken voor het af- Weliswaar zijn er vrijwel geen krantenadver- het Keulse aardewerk staat Johann Stein betreuren van Wilhelm Krumeich. Hij was wikkelen van de boedel. Zij werd tevens di- tenties met informatie, maar een uitzonde- uit Hillscheid in het aankoopboek, even- eigenlijk sigarenmaker van beroep maar mo- recteur van de nieuwe vennootschap die zij ring vormt een mededeling over deelname als Gerhard Terhechte uit Stadtlohn. Soms gelijk via zijn echtgenote Gertrud Schmidt, sloot met drie heren, te weten een scheeps- aan een land- en tuinbouwtentoonstelling in bevatten de boeken nadere specificaties en weduwe Kasper Wiest en koopvrouw, in de makelaar, een koopman en een make- Tilburg in 1922, tijdens welke geheel nieu- vinden we lange lijsten van vooral het fijne- aardewerkhandel beland. Beiden waren af- laar/bouwkundige. Aldus ontstond de NV we artikelen op het gebied van kunstaarde- re goed van de plateelbakkers uit Delft en komstig uit Ransbach. Aardewerkmagazijn August Fuchs. Dankzij werk werden getoond alsmede jubileumar- Harlingen en van de Rotterdamse groothan- Het dossier, bewaard in de rechtbank van het feit dat er naar aanleiding van het sterf- tikelen voor het Koninklijk Huis (afb. 95). del Christiaan Bernet, een belangrijke im- Deventer, meldt in eerste instantie dat het geval enkele boedelinventarissen zijn opge- In 1930 is in de Staatscourant sprake van porteur van Engels aardewerk, dat overigens echtpaar voortvluchtig was en dat er goe- maakt door de notaris krijgen we inzicht in de NV Groothandel in Glas, Porselein en ook rechtstreeks van Dixon uit Sunderland deren waren ‘verdonkerd’. Wat er dan nog het doen en laten van deze handelszaak, die Aardewerk, v/h A. Fuchs, hetgeen de bo- werd betrokken. De koopmansboeken zijn restte is niet beschreven, maar de crediteu- zoals we reeds vermoedden uitsluitend ge- ven gesignaleerde nieuwe koers in de rich- een nadere studie waard omdat ze zo’n com- ren worden vermeld. Bekende namen, zoals richt was op de verkoop van Keuls aarde- ting van het fijnere aardewerk bevestigt. In pleet beeld geven van wat er in die tijd aan Johann Stein uit Hillscheid voor het Keuls werk (afb. 94). Het assortiment is weergege- de oorlog is de vennootschap ontbonden en de markt was. De klantenkring van Zervaas, en de Amsterdamse winkelier Peter Modest ven in een tabel, waarin ook de maatvoering de handelszaak geliquideerd.20 die in de betaalboeken genoteerd staat, werd Valentin Mohr, die we in een van de voor- en de aantallen zijn verwerkt. (zie afb.13) Er gevormd door winkeliers uit de wijde omge- afgaande paragrafen hebben leren kennen. was verder een zeer uitvoerige boekhouding ving van Zwolle. Voorts enkele pottenbakkers en Clermont aanwezig, maar specificaties van debiteuren Failliet in Zwolle, Deventer en Zierikzee en Chainaye in Maastricht. Er werd voor en crediteuren ontbreken; het lijkt een solide In 1841 werd alles ter waarde van f. 22.000 f. 985 aan aardewerk verkocht en ook het onderneming te zijn geweest met vermoede- Zwolle en Deventer verkocht om de vele crediteuren althans eni- huisraad en de tabak brachten nog wat geld lijk weinig of geen achterstallige betalingen. Sommige Westerwalder kooplieden ko- ge genoegdoening te schenken. Dixon in op voor de schuldeisers. Uit het bovenstaan- zen al vroeg in de negentiende eeuw een Sunderland en Bernet waren met resp. f. de blijkt dat Krumeich weliswaar ruim ge- In november 1916, twee jaar na het overlij- vaste woonplaats in Holland. Zo kwamen 7.976 en f. 2.219 de grootste schuldeisers. sorteerd was, maar dat de omvang van zijn den van August Fuchs vond publieke ver- Matthias Zervaas (1789-1863) en zijn vrouw Al eerder, in 1840, was zijn schip publiek zaken niet te vergelijken is met de groothan-

68 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 69 doofpotten. Het aardewerk wordt duide- langs de wanden’ en is in hoge mate verge- Het faillissement van Zervaas leverde heel wat krantenberichten op, o.a. met lijk onderscheiden van het (schaarse) Keulse lijkbaar met die van Faus: veel fijn aarde- aankondigingen van de publieke verkopingen van zijn winkel- en magazijnvoorraden. goed: boterpotten, siroopkannen en stoops- werk, glaswerk, schilderijtjes en bestek. Ook Hieronder de beschrijving uit de Overijsselsche Courant van 25 mei 1841. kruiken. Faus verkocht daarnaast ook stoffen hier een bescheiden rol voor de Keulse pot- als katoen, bombazijn, bevertijn en satijn. Er ten. ‘Allerlei KRISTAL- GLASWERK, als ROOMKOMMEN, COMPOTTES, CARAFFEN, WIJN-, werd bij hem voor f. 779,54 aan winkelgoe- Pieter Korzilius, in 1811 in Baumbach ge- PUNSCH-, - en BIERGLAZEN, OLIJ- en AZIJNSTELLEN, enz.; differente PORSELEINE deren geteld, inclusief een pak bombazijn boren, en zijn vrouw Anna Lips komen in BEELDJES, FLACONS, INKTKOKERS, SIGAARBAKJES, BLOEMVAZEN, geëmailleerde DEVIES- en waarmee hij als inlands kramer handel deed; 1847 in de burgerlijke stand van Zierikzee BOUILLONKOPPEN, THEE- en TAFELSERVIEZEN, GRIEKSCH- WIT- PORSELEIN- THEE- GOED, op de zolder bevond zich zijn draagkorf. voor met het overlijden van een vierjarig, ENGELSCH dito met GOUDEN RANDJES, enz., SOEPTERRINES, ASSIETTEN, BORDEN, SCHOTELS Uiteraard overtroffen de schulden, die met in Baumbach geboren kind. Pieter wordt in differente soorten, SALADE-BAKKEN, ronde en ovale SCHALEN, FRUITMANDJES enz.; differente name voor de manufacturen hoog waren, bij die gelegenheid fabrikant genoemd, zijn LAMPEN, GANGLANTAARNS, PORSELEINE en andere PIJPEKOPPEN, een aantal kistjes beste EAU DE de baten. De crediteuren kregen elk 16% en vrouw koopvrouw en het echtpaar woonde COLOGNE---- vooral W.A. Robertson, een gerenommeer- toen nog in Baumbach. In 1858 wordt in de groothandel in glas, porselein en aarde- Zierikzee een zoon Karel geboren. Voorts in de onderscheidene magazijnen des Failliets aanwezig, bestaande in: werk, sinds 1823 gevestigd in Rotterdam, vele honderden douzijnen ENGELSCH en ander THEEGOED, diepe en platte BORDEN, een groot was de dupe met een vordering van f. 640. Korzilius, in 1879 failliet, had grote schul- aantal SOUP- TERRINES, ovale en ronde SCHALEN, LAMPET-KANNEN en KOMMEN, TREKPOTTEN, Daarnaast werd ingekocht bij J.A. Mitschke, den, f. 3.637 in totaal tegenover een op- MELKKANNEN enz.; eene geëxtendeerde partij VRIESCH- KEULSCH- en BERGER AARDEWERK, ook in Rotterdam en bij Charles Aubrij brengst van f. 487 bij publieke verkoop van BOTER- en WORSTEPOTTEN enz.; mitsgaders eene aanzienlijke partij DEK- LEIJEN, ALBASTERINGEN, in Amsterdam, een zaak in nouveautés en zijn winkelvoorraad, huisraad en twee hon- BIKKELS, KNIKKERS en eenige vaten LOOD of GLAZUUR’ kramerijen. Pottenbakker Schoormans in denkarren met honden die samen elf gulden Oosterhout kwam met een vordering van opbrachten. De eigenaar, hij was al op leef- f.18 met de schrik vrij. tijd, noemt achteruitgang in zijn zaken als oorzaak. Ook zijn handel is minutieus ge- Faus vertrok na dit gebeuren met zijn ge- ïnventariseerd, veel theegoed, karaffen, lak- del van Zervaas. Wilhelm Krumeich is enke- Dankzij het feit dat in Zierikzee tussen 1860 zin naar Den Helder, waar zijn vrouw werk, lampen, pottenbakkersgoed en wat le jaren na dit gebeuren in 1864 overleden, en 1898 maar liefst vier winkeliers failliet Margaretha Lips in 1877 is overleden. Faus kruiken. Ook hier weer Robertson als credi- 39 jaar oud. zijn gegaan, waarvan de dossiers bewaard moet zijn zaken weer hebben opgepakt want teur, de pottenbakker Hilko Jager in Gouda zijn in het archief van de arrondissements- hij was nog steeds koopman, evenals zijn voor geleverde pannen, kannen, potten en Zierikzee rechtbank Zierikzee is gedetailleerde infor- zoon Carolus Petrus. Waar en wanneer Josef schotels, J.H. Logemann uit Leur in ver- Er zijn in Nederland tal van plaatsen aan- matie beschikbaar over in- en verkoop, voor- Faus is overleden konden we niet achterha- band met melktesten, vergieten en koekpot- wijsbaar waar de kooplieden en venters uit raden en crediteuren.22 len. ten, M.C. Schoon en enkele fabrikanten in het Westerwald zich blijvend gevestigd heb- Josef Faus (1860), Willem Kalb (1867), Willem Kalb, in 1823 in Ransbach geboren, Maastricht voor het porselein en het andere ben, niet zelden na een periode waarin nog Pieter Korzilius (1879) en Anton Hochwald en zijn vrouw Anna Huf blijven na hun fail- fijne goed. Al deze concurrente crediteuren regelmatig naar het thuisland werd gereisd. (1898) hadden winkels van vergelijkbare sig- lissement wel in Zierikzee. Ook hij moet een moesten een schamel bedrag van f. 321 met De provincie Zeeland vormt hierop geen natuur, al stelt met name de winkel van de nieuwe start hebben kunnen maken want hij elkaar delen. uitzondering. laatstgenoemde niet veel meer voor. is in 1905 als winkelier overleden. In 1867 Korzilius en zijn gezin hebben na dit ge- Johannes Hommerich bijvoorbeeld, gebo- wijt hij de achteruitgang van zijn nering aan beuren de stad verlaten. Pieter is in 1882 in ren omstreeks 1787 in Ransbach, komt in De boedelbeschrijvers namen hun taak ui- ziekte van vrouw en kinderen. Hij heeft een IJsselmonde overleden, zijn kinderen verble- 1810 voor als venter van grof aardewerk en terst serieus en beschreven de winkelvoor- flinke betalingsachterstand van f. 1.184, ven in Rotterdam. geleiwerk voor de Bergen op Zoomse pot- raad van plank tot plank met aandacht voor daar staan slechts f. 327 aan activa tegenover, tenfabrikant Augustijn, die we al eerder als elk kop en schoteltje, geschilderd of ge- aanzienlijk minder dus dan bij Faus, zodat er Ten slotte het winkeltje van Anton werkgever hebben geïntroduceerd. Na twee drukt, wit of gekleurd: het is allemaal vast- na aftrek van de ambtelijke kosten niet veel Hochwald, afkomstig uit Maroth in Pruisen huwelijken kort na elkaar vertrekt hij met gelegd, vooral bij Faus bladzijden lang. Het overblijft voor de concurrente crediteuren. en in 1877 in Zierikzee als koopman ge- Helena van der Meere naar Breskens, waar fijne goed, zoals koffie- en theeserviezen, Ook hier W.A. Robertson uit Rotterdam als trouwd. Zijn winkelvoorraad bestond uit hij, getuige geboorte-en overlijdensakten van snuisterijen als verlakte doosjes en vergul- de belangrijkste gedupeerde, verder de pot- koffie- en theegoed, lampen en paraplu’s, kinderen vanaf 1817 koopman in pottegoed de vaasjes en beeldjes overheerst. Daarnaast tenbakkers J. Crul uit Leur en Hilko Jager maar was zo gering dat er voor de gezamen- of winkelier wordt genoemd. In 1827 is hij, is er ook pottenbakkersgoed, waaronder de uit Gouda en de gebroeders Haubrich, een lijke crediteuren slechts f. 24,13 te verde- veertig jaar oud, overleden. Ook in ande- typische ‘teelen’, die in Zeeland bij de boe- nieuw gevestigde groothandel in Keulse wa- len viel. Ook Hochwald krabbelde weer op, re Zeeuwse steden, met name Middelburg, ren in gebruik waren bij de zuivelbereiding, ren in Rotterdam. De winkelvoorraad is be- hij is in 1916 als koopman in paraplu’s in Goes en Zierikzee hebben de Westerwalders Brabantse pannen, vergieten, tuit-en koek- schreven in termen van ‘voor de ramen, op Zierikzee overleden. domicilie gekozen. potten, tulbandspannen en zwarte aarden en onder de toonbank en op de boorden

70 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 71 mag in deze context niet onvermeld blijven. vaart betreffende. Zo was hij directeur van Vanaf omstreeks 1840 dreven ze een aarde- een vennootschap voor aankoop en exploita- werk- en galanterieënwinkel in de stad op de tie van rijnschepen en beijverde hij zich voor hoek van de Peperstraat die ook na het over- de oprichting van een school voor schip- lijden van Pieter in 1864 nog vele jaren door perskinderen in Millingen. Hij moet al deze de weduwe is voortgezet. Ze was gespeciali- taken goed verricht hebben want in de la- seerd in het fijnere genre. tere adresboeken en ook bij zijn overlijden In 1907 verscheen de laatste krantenadver- in 1924 wordt hij ‘expert’ genoemd zonder tentie van het Keulse schip, uit Zwolle dit- nadere aanduiding waarin. Zijn zoon Peter maal, de tweede stad die vrijwel jaarlijks Benjamin, begonnen als kantoorbedien- vanaf de ligplaats aan de Beestenmarkt werd de, nam deze taken van hem over en werd 97 bevoorraad. Hoewel beide broers kinderrijke scheeps- en werktuigkundig expert. Krumeich conservenpot gezinnen hadden, waren er geen opvolgers. met sluiting, vanaf begin De enige gelijknamige zoon van Peter was Rotterdam 1850-1982 twintigste eeuw, naar Rotterdam verhuisd, Johannes had al- Bij onze verkenningen van de handelsactivi- h. 17 cm. 96 Het Keulse schip van M. Girmscheid zonen leen dochters. teiten van de Westerwalder kooplieden de- De aankomst van het Tussen 1875 en 1907 werd in krantenad- Zowel Johan Theodor, de pijpenmaker, als den we al tal van steden en soms dorpen Keulsche schip van vertenties elk jaar de komst in Leeuwarden zijn broer Matthias, de jongste zoon van aan. Rotterdam kwam daarbij soms zijde- Girmscheid wordt vanaf gemeld van het ‘Keulsche schip’ bij zijn Matthias sr. vestigde zich omstreeks 1870 lings ter sprake, o.a. als de stad waar zich 1875 jaarlijks gemeld in vaste aanlegplaats achter de Infirmerie, of- in Höhr. Mogelijk is ook Matthias als pij- aan de Rechter Rottekade een groepje aar- de Leeuwarder Courant, wel het militaire hospitaal. De schippers penmaker begonnen, maar in 1884 begint dewerkhandelaren had geconcentreerd. 7-6-1878 ‘M.Girmscheid zonen’ brachten alle denk- hij een pottenbakkerij, die dankzij een spe- Maar Rotterdam heeft meer te bieden en bare producten uit het Westerwald naar cialisatie in bijzondere bierpullen tot op de vormt een waardige afsluiting van dit hoofd- Friesland: minerale wateren als Selters, dag van vandaag in Höhr succesvol is. Via stuk, temeer daar in deze stad drie van de Fachinger of Apollinaris, Keuls aardewerk, het internet zijn hiervan specimina te zien, vier (groot)handelaren met redelijk suc- jeneverkruiken, bruine en blauwe inlegpot- zoals ook via dit medium een zeer comple- ces en ook lang geopereerd hebben. Alleen Theodorus Krummeich, venter, en Anna de ten, oventegels voor bakkerijen, pijpaarde, te stamboom van de familie Girmscheid ge- Alois Krummeich ging failliet, maar hij is de Vries werden in 1827 en 1829 in Den Haag molenstenen en eau de cologne. Matthias raadpleegd kan worden. De pijpenmaker en meest boeiende van het gezelschap en daar- geboren. In Deventer noteerden we in 1858 Girmscheid (1796-1872), geboren in zijn broer Adam moeten te enigertijd naar om beginnen we met hem en zijn familie. het faillissement van Wilhelm Krumeich. Marienrachdorf als zoon van een landbou- Amerika zijn geëmigreerd, omdat de gene- wer, werd schipper en koopman en had in alogische gegevens hun overlijden daar situ- Krummeich Na deze inleiding, bedoeld als een wat Nederland Leeuwarden als thuisbasis geko- eren. Slechts enkele leden van deze familie In Nederland is de naam Krum(m)eich bredere achtergrond, bepalen we ons tot zen (afb. 96). Samen met zijn vrouw Anna hebben zich blijvend in Nederland geves- vooral verbonden met de bruine cilindri- Rotterdam, waar omstreeks 1860 de rijn- Maria Hofman voer hij op en neer naar tigd. In Bolsward is in 1877 Maria Veronica sche inmaak- of conservenpotten, afsluit- schipper Wilhelm Krummeich met vrouw Duitsland, maar Leeuwarden was steeds de Girmscheid, een zus van Matthias sr. over- baar met metalen of glazen deksels (afb. 97), en kinderen domicilie kiest. Het gezin is af- plaats waarheen het echtpaar terugkeerde. leden: ze was getrouwd met de pottenkra- die even na 1900 in grote aantallen aan de komstig uit Hillscheid, waar ook de kinde- Girmscheid staat al in 1833 genoteerd in mer Johann Haubrich. Haar kinderen zijn markt kwamen. Ze zijn gemaakt door de ren zijn geboren. Als Wilhelm in 1874 op het koopmansboek van Matthias Zervaas in in Bolsward gebleven. firma Wilhelm Krumeich in Ransbach, ge- 48-jarige leeftijd tijdens een reis in Vallendar Zwolle als leverancier van Keuls aardewerk Ten slotte de zoon van Peter Girmscheid, we sticht in 1845. In het bedrijvenoverzicht overlijdt, gaat de weduwe Maria Elisabeth en ‘Vreger’ (lees Frechener) schotels. noemden hem al, in 1868 in Leeuwarden in de genoemde publicatie Westerwälder Gunter aan de slag. Ze ontwikkelt zich tot In Leeuwarden werden tussen 1829 en 1845 geboren. Hij koos voor Rotterdam, waar Gebrauchsgeschirr worden geen andere een ambitieuze koopvrouw in minerale wa- ook hun vijf zonen geboren. De twee oud- hij in 1894 trouwde met Johanna Maria Krum(m)eich-pottenbakkers genoemd. Dat teren, pijpaarde, allerlei soorten kruiken en ste, Peter en Johannes vertegenwoordigen van der Werdt. Bij die gelegenheid was zijn staat enigszins in contrast met de vele fami- Keuls blauwgoed, alles met ‘eigenvarende’ ‘M. Girmscheid zonen’, hun broers werden beroep schipper en zijn woonplaats nog lies van die naam die al vroeg in de negen- schepen naar Rotterdam gebracht, zoals we tabakspijpenmaker, sigarenmaker en pot- Leeuwarden. Zijn ouders woonden inmid- tiende eeuw in ons land rondzwerven als in haar krantenadvertenties kunnen lezen. tenfabrikant. De stad Leeuwarden kan niet dels in Sessenhausen, maar waren wel bei- pottenkramer, koopman of schipper. Zo is Ze is gevestigd aan de Bierhaven. In 1878 beschouwd worden als een plek waar zich den bij het huwelijk aanwezig. Johannes Krummeich, koopman in potten, wordt de opening van een nieuw magazijn concentraties van Westerwalder kooplieden Later vinden we Peter Girmscheid jr. in de een opmerkelijke verschijning die in 1814 aan de Westzeedijk gemeld met een verras- ophielden, maar de al vroege aanwezigheid Rotterdamse adresboeken vermeld als kof- in Franeker samen met Wobbeltje Ybes, met send aanbod van glas en porselein, alsme- van het echtpaar Pieter Fein en Elisabeth fiehuishouder in Katendrecht. Daarnaast zekerheid een Friezin, een dochter Christina de van terracotta uit de gerenommeerde fa- Asman, afkomstig uit Niederahr in Nassau was hij actief met allerlei zaken, de scheep- krijgt. Twee kinderen van het echtpaar briek van Jan Hendrik Greven. Later horen

72 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 73 Registratie van het merk van Krummeich Uit de Nederlandsche Staatscourant van Dinsdag 1 november 1892, no. 257

4833 Rechtbank waar de aanteekening heeft plaats gehad: Rotterdam Naam van den inzender: A.J. Krummeich te Rotterdam, handelende onder de Firma Weduwe Krummeich. Soort der waren: Zoutvrij gebakken onschadelijke kruiken. Dagteekening waaronder de aanteekening heeft plaats gehad: 3 October 1892

Beschrijving: Het merk vertoont een anker, geplaatst in schuine richting, de lepels eenigszins hooger dan de stok. Ter zijde van de lepels, de ronding daarvan volgende, staan de letters: A.J.K., boven de afbeelding staat: DE ANKERKRUIK; onder de afbeelding: ALLEEN ECHTE ZOUTVRIJ GEBAKKEN ONSCHADELIJKE KRUIKEN. Gedeponeerd. Het wordt aangebracht op de waar.

langrijk artikel, evenals pijpaarde. Van glas 100 en porselein of terracotta, waarmee zijn moe- Na het faillissement van der in 1878 adverteerde, zijn geen nieuwe A.J. Krummeich werd sporen gevonden. In 1908 blijkt koopman zijn handelsvoorraad 98 we hier niets meer over, zo min als over de del van zijn moeder ondersteunt en deze na Alois failliet en hij zou volgens de bericht- verkocht, Rotterdamsch Zoutvrije kruiken, tussen terracottafabriek die in Höhr gestaan blijkt haar overlijden in 1899 van haar overneemt. geving naar het buitenland zijn vertrokken. Nieuwsblad 22-5-1908 1892 en 1908 in de te hebben en vermoedelijk een zeer korte le- Hij is dan inmiddels 46 jaar en trouwt ein- We kunnen slechts gissen naar de oorzaak. handel gebracht door vensduur heeft gehad.23 delijk met Catharina Tack, met wie hij al Zijn stadgenoten, de gebr. Haubrich die de- A.J. Krummeich uit twee dochters had. Alois liet in 1892, toen zelfde handel dreven en nooit adverteerden Rotterdam, herkenbaar Maria Krummeich-Gunter had vijf zonen, nog onder de vlag van zijn moeder, offici- hadden geen problemen (afb. 100). Alois aan zijn merk AJK. van wie we summier enkele biografische data eel een opmerkelijk handelsmerk deponeren kwam weer boven water, zijn pakhuisvoor- Rechts de kruik van de geven. Wilhelm Leopold en Peter Paul zijn voor zijn onschadelijke zoutvrije kruiken, raden werden geveild en we vinden hem en firma Wijers uit in 1897 en 1899 in New York overleden. herkenbaar aan een daarop aangebracht an- zijn tweede vrouw Josephina van Gerdinge Dordrecht, Laatstgenoemde was in 1885 aangesteld ker en zijn initialen AJK. Bij welke fabrikant in 1910 vermeld als logementhouders op het h. 34 cm. als generaal agent van de Nederlandsch- in het Westerwald hij deze kruiken liet bak- adres Houttuin. Alois is in 1913 overleden, Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij. ken en waarom zoutvrij minder schadelijk is 59 jaar oud, zijn vrouw vijf jaar later en hier- Hugo Franz koos voor Den Haag, waar hij dan het gewone fabricaat is vooralsnog niet mee is in Rotterdam de episode-Krummeich een ijs-en mineraalwaterfabriek had. Hij duidelijk. In 1904 liet hij het merk opnieuw afgesloten. Een familie met communicatie- ging in 1891 en 1909 failliet, nam het niet registreren. ve gaven- dit geldt ook voor broer Hugo in zo nauw met de wet en mengde volgens Den Haag die eveneens de publiciteit zocht boze tongen zijn versnaperingen met water Onze eigen steengoedcollectie bevat een je- - die met hun vele en gevarieerde krantenad- uit de Prinsengracht. Toch wist hij steeds neverkruik van de firma Wijers uit Dordrecht vertenties ons een blik gegund heeft op hun te overleven, hoewel hij na zijn overlijden met dit merk en een conservenpot die veel bestaan en hun handel, waarin ze zakelijk ge- verbleven meerdere collega’s die er voor lan- zijn vrouw met een insolvente boedel ach- lijkt op de algemene Krumeichpot, maar nu zien echter minder succesvol waren. gere tijd of permanent hun intrek hadden terliet. Engelbert Jacob verbleef in Delft en voorzien van een anker. Ook is er een ci- genomen. Er werden veel kinderen gebo- 99 Amsterdam en begon in 1907, inmiddels in lindrisch kruikje met blauwe bloemversie- Fein/Marree ren en aan de hand van de aangiften, waar- Detailopname van het een echtscheiding verwikkeld, een ‘burger- ring (afb. 98 en 99). Hij maakt er reclame Vanaf ongeveer 1845 was Johann Fein de bij altijd getuigen tegenwoordig zijn, kan merk op de ankerkruiken restaurant’ in Den Haag, waar voor 30 cent mee in de kranten. Vooral na 1900 vinden centrale figuur van het groepje Westerwalder een netwerk worden blootgelegd. Steeds te- van Alois Krummeich kon worden gedineerd. Hij is in 1921 in we tal van advertenties waarin zijn assorti- aardewerkkooplieden, dat aan de Rechter rugkerende namen zijn Sauer, Kalb, Zöller, Baarn overleden. ment wordt aangeprezen, verkrijgbaar in het Rottekade was neergestreken. In zijn huis Muller, Volkmann en Lohr, om er enkele te En dan ten slotte Alois Johann, geboren in pakhuis aan het Haringvliet. Naast Hollands was het een komen en gaan van seizoenwer- noemen. Ook familieleden van Johann Fein, 1853 en de enige zoon die de aardewerkhan- pottenbakkersgoed is ook emaille een be- kers uit zijn geboortestreek en in zijn buurt de twee broers Bernard en Heinrich, zijn

74 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 75 nemen. Johann is in 1882 overleden, maar zoon Albert Johann, in 1850 geboren en in 1873 getrouwd met Johannetta Auguste Zöller, een dochter van Jacob Zöller en Maria Fein, had ervaring genoeg om de win- kel in de Tollensstraat te beheren. Hun zoon Johannes Jacobus, in 1875 in Delfshaven ge- boren, zette de aardewerkwinkel voort, eerst 101 samen met zijn vader. Een van zijn broers Reclameschotel van begon een slagerij, een andere een winkeltje H.J. Marree en zoon, dat al gauw failliet ging. de opvolgers van Johann en Peter M. Fein in ‘De Van A.J. Kutscheid zijn geen advertenties Pottenkelder’ aan de gevonden, maar we beschikken wel over en- Rottekade in Rotterdam kele rekeningen van zijn inkopen aan Keuls vanaf 1922 tot 1982, goed bij de Ransbacher fabrikant George diam. 31 cm. Phil. Gerhards uit de jaren 1902/1903 (afb. 102). Kutscheid bestelde margarinepotten in vier maten, ‘vlakke’ en ‘hoge’ potten in ze- ven of acht maten en ansjovispotten, meestal duidelijk aanwezig. Vóór 1900 hebben en- hun ‘ouderwetsch’ grof aardewerk, ook ‘oud- van drie of vier in de worp. Bij de hoge pot- kele van hen, o.a. Lohr en Sauer een win- hollandsch’ genoemd, als perenpannen, kat- ten staat op een van de rekeningen aangete- kel gehad waarmee ze in de adresboeken ver- tenbakken, duivendrinkpotten, vuurtes- kend dat ze wat wijder en sterker zijn dan meld staan, maar het zijn geen blijvers. De ten etc. en ook Keuls. Hermanus trad pas vroeger. De worpprijs bedroeg 22 of 23 cent. groothandel van Johann Fein, pas in 1863 in 1972 uit de zaak, die bekend stond als In een bijgevoegd epistel van 23 november in het adresboek opgenomen, werd na zijn De Pottenkelder. Een blijvende herinne- 1903 gaat Gerhards in op enkele klachten overlijden in vermoedelijk 1889 voortge- ring aan de onderneming is hun reclame- van zijn cliënt. Die betreffen enige breuk en zet door zijn zoon Peter Modest, in 1853 in schotel van Goudse makelij, gevonden op de de maat van de 10-kans kruiken, die zouden Sessenhausen geboren. Krantenadvertenties Rotterdamse rommelmarkt (afb. 101). te klein zijn, maar volgens Gerhards konden ontbreken, zodat we niet weten of va- deze gemakkelijk 10, zelfs 11 liter bevatten: Haubrich 102 der en zoon Fein naast het grof aardewerk Kutscheid/Koetschheim daarbij konden ze tijdens het scheepstrans- Van de vier Rotterdamse handelszaken met Rekening van George nog andere aspiraties hebben gekoesterd. Johannes Kutscheid (ook andere schrijf- port toch niet kleiner geworden zijn? Albert een Westerwaldachtergrond is die van de ge- Phil. Gerhards uit Maar er was wel een opvolger na het over- wijzen), in 1824 in Baumbach geboren, Johann trok zich niet veel later uit de zaak broeders Haubrich, jarenlang gevestigd op Ransbach voor lijden van Peter Modest in 1922 in de per- kwam via Oostburg in Zeeuws-Vlaanderen terug, hij woonde nog even in Princenhage het adres Nieuwehaven 97, zonder twijfel de A.J. Kutscheid in soon van Hermanus Johannes Marree, ge- en Zierikzee in 1867 naar Rotterdam. In maar is in 1921 in Rotterdam overleden. grootste geweest. Bij hun inschrijving bij de Rotterdam, 7 okt. 1902. boren in Rotterdam in 1889. Zijn moeder 1863 was hij, van beroep koopman, ge- Johannes Jacobus nam in 1911 een kloek Kamer van Koophandel in 1921 noemen ze De bestelling omvat Maria Catharina Massfeller was afkom- trouwd met Johanna Verseput na het over- besluit. Hij diende bij de koningin een ver- 1855 als hun stichtingsjaar. Dat leidt tot de margarinepotten, lage en stig van Hersbach, een verbinding met het lijden van Jannetje van Geel, de moeder van zoekschrift in om zijn achternaam te wij- vraag wie deze gebroeders waren.24 hoge potten en Westerwald derhalve, die Hermanus moge- zijn kinderen, die in Oostburg waren gebo- zigen in Koetschheim en onder deze naam ansjovispotten, in totaal lijk in contact gebracht heeft met Fein, bij ren. Veel andere Kutscheid-naamdragers zijn vinden we hem in de adresboeken en adver- Wanneer Anton en Peter Haubrich op 29 575 worp tegen een wie hij als pakhuisknecht en straatventer is in Nederland niet gevonden; in Zierikzee tenties vermeld als koopman in galanterie- december 1902 een vennootschap voor worpprijs van 23 cent begonnen. Hermanus en zijn zoon Johannes verbleef in dezelfde tijd het echtpaar Peter ën, aardewerk en lampen; tegen 1920 was hij hun handel in bovenlands aardewerk, krui- Cornelis, geboren in 1913, hebben tot 1982 Kutscheid en Elisabeth Goldhausen. Ook tevens actief als vertegenwoordiger van een ken en minerale wateren sluiten, geven ze hun groothandel, markthandel en winkel in Peter, vermoedelijk een broer, was koop- luciferfabriek. Hij verhuisde van het Oude aan dat ze een reeds bestaande zaak voort- glas en keramische artikelen tot op hoge leef- man. Hoewel Johannes twee keer met een Noorden naar de Stationssingel en adver- zetten. Anton (1861-1943) en Peter (1863- tijd gedreven, eerst aan de Rechter en vanaf Zeeuwse was getrouwd, zien we bij enkele teerde veelvuldig met zijn lucifers, soms ook 1943) zijn de zonen van Peter Haubrich en 1971 aan de Linker Rottekade. Dat ze met huwelijken van zijn kinderen in Rotterdam met zijn inmaakpotten. Johannes Jacobus Maria Marzi, afkomstig uit Sessenhausen en hun tijd meegingen bewijzen enkele kleine weer aansluiting bij het geboorteland. Niet Koetschheim is in 1942 in Overschie over- Grenzau. (afb. 103). Peter sr. (1827-1890) advertenties uit 1940, waarin ze hun sier- verwonderlijk, want in hun nieuwe woon- leden, waarmee een einde kwam aan het ver- is een van de initiatiefnemers, de broer die vazen en sierbloempotten in moderne ef- plaats verbleven tal van Westerwalders die de moedelijk niet onsuccesvolle koopmanschap als zijn compagnon het meest in aanmerking fen geglazuurde kleuren aanprijzen, naast familie Kutscheid in hun kring konden op- van drie generaties. komt is Johann (1825-1912). Deze was in

76 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 77 1927 ook in glas en porselein werd gegros- sierd. Tussen 1940 en 1952 waren ten ge- volge van de oorlogsverwoestingen de zaken verplaatst naar Utrecht en Den Haag met filialen in Groningen en Deventer. Daarna vond terugkeer naar Rotterdam plaats naar de zesde etage van het Groothandelsgebouw op het Weena. Nadat er nog even met de firma Jonker uit Gouda was samengewerkt, werd het bedrijf in 1982 beëindigd. 103 Het gezin van Peter Conclusie Haubrich en zijn vrouw De handel in Keulse waren heeft in de ne- Maria Marzi met drie gentiende eeuw vele gezichten. Allereerst kinderen, waaronder de zijn er de pottenkramers die vooral op het zoontjes Anton en Peter, platteland te voet met hun draagkorf langs 104 de latere opvolgers in de de deuren gingen, niet zelden aangestuurd Eijmbertus van Rooij aardewerkgroothandel, door landgenoten uit het Westerwald die (1851-1921) had naast omstreeks 1870, Stadsar- zich semipermanent in Nederland geves- zijn pottenbakkerij in chief Rotterdam, tigd hadden en op en neer reisden om in te Den Bosch een groot- inv. 1662 kopen in het thuisland. Vervolgens de win- handel in steengoed, keliers, overal in Nederland te vinden, wier Prov.Noordbrabantsche assortiment allerminst beperkt was tot het Courant 1-9-1903 Keulse steengoed. Integendeel, ze verkoch- ten alles waar vraag naar was, glas, kristal, 105 Maastrichts en Engels aardewerk, potten- Gerhardus Andrée ieder geval in 1856 in Rotterdam aanwezig de vennootschap met zijn broer. Het wa- bakkersgoed, lampen en galanterieën, en (1838-1935), toen daar een dochter wordt geboren en hij ren dan ook Anton en later zijn zoon Peter ze onderscheidden zich hierin niet van veel pottenbakker aan de woonde toen aan de Rechter Rottekade te- Adolf, die tot 1967 de leiding had, die ver- van hun Hollandse collega’s. Menigmaal was Vaart in Apeldoorn, midden van het groepje Westerwalder aarde- antwoordelijk waren voor de bedrijfsvoe- het succes niet blijvend, zoals blijkt uit de had een ‘Magazijn van werkkooplieden, zoals Johann Fein, die bij ring. Een jongere broer van Anton en Peter, failliete boedels in Zierikzee en ook een be- Keulsch aardewerk’, de aangifte aanwezig was. Volgende geboor- Ernst Haubrich(1871-1946) had zich - langrijk koopman als Matthias Zervaas in de een lange periode konden waarborgen. Apeldoornsche Courant tes vinden echter in Brielle en Sessenhausen sen tot reder en uitruster van schepen ont- Zwolle, die de hele regio bediende met alle Naast al deze kooplieden met wortels in 26-10-1878 plaats, waarmee we het zicht op zijn aan- wikkeld. Hij liet transporten verzorgen met keramieksoorten, die hij van heinde en verre het Westerwald waren er vooral in de gro- deel wat uit het oog verliezen. Vanaf 1873 de Harold, de Excelsior en de Helios en ver- liet aanvoeren, strandde in 1841. te steden tal van magazijnen gevestigd van staan de Gebr. Haubrich vermeld in de voerde vooral steenkolen, hout en ijzererts. geboren en getogen Nederlanders; ook het Rotterdamse adresboeken. De Haubrichs Het Amsterdams Scheepvaartmuseum kreeg Enkele kooplieden met grotere schepen aandeel van immigranten uit bijvoorbeeld beschikten in het laatste kwart van de ne- vele dozen met documentatie ten geschen- waren redelijk succesvol, zoals Matthias andere delen van Duitsland moet niet wor- gentiende eeuw al over enkele rijnschepen, ke uit familiebezit, die uitsluitend betrek- Girmscheid die vele jaren met het ‘Keulsche den onderschat. Joseph Mitschke, Stephan die ze o.a. in Slikkerveer lieten bouwen, zo- king heeft op het doen en laten van boven- schip’ in Leeuwarden en Zwolle arriveerde Robitsch en Herman R. Teubner, allen af- als ‘De drie Gebroeders’ in 1882, hetgeen de genoemde schepen. Ook het Rotterdamse en August Fuchs, die een halve eeuw met komstig uit Bohemen, hadden magazijnen vraag oproept wie dan de derde broer was. Stadsarchief kreeg in 2012 de nodige dozen het schip De Rijn en Amstel Amsterdam in Rotterdam, gespecialiseerd in het fijnere Dat zou halfbroer Jacob (1854-1928) kun- aangereikt, eveneens afkomstig uit de tak van bevoorraadde, waar hij een groothan- aardewerk. Voor het Keuls kon men in de nen zijn uit het tweede huwelijk van hun va- Ernst Haubrich, waarin al evenmin infor- del aan de Prinsengracht had gevestigd. negentiende eeuw in tal van winkels terecht, der; ook hij kwam naar Rotterdam, werkte matie te vinden is over de handelsbetrekkin- De grootste vertegenwoordiger van deze die doorgaans grof aardewerk verkochten, in als pakhuisknecht en is er altijd gebleven. gen met de leveranciers in Duitsland of de groep is met afstand de Rotterdamse fami- combinatie met Delfts en Maastrichts. Ook De al genoemde vertegenwoordigers van de Nederlandse klanten van het steengoed. We lie Haubrich die tussen 1850 en 1982 ac- de meeste pottenbakkers buiten de grote tweede generatie, Anton en Peter, zetten dus missen deze gegevens node, temeer daar de tief was in de kruikenhandel en als bevrach- steden handelden in Keulse potten, ander- de kruikenhandel voort, die volgens de over- Haubrichs nooit in de kranten hebben gead- ter van schepen. Daarbij hadden zij, anders zijds waren de Keulse kooplieden weer goe- levering vooral gericht was op de Schiedamse verteerd.25 Uit het dossier van de Kamer van dan Fuchs en Girmscheid, steeds geschik- de klanten van de pottenbakker (afb. 104 en jeneverindustrie. Peter trad al vóór 1920 uit Koophandel komen we te weten dat er vanaf te opvolgers, die de continuïteit geduren- 105).

78 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 79 Potten met firmanamen voor handel en bedrijf De steengoed pot als verpakkingsmateriaal

Onze steengoedverzameling telt meer dan 150 potten, voorzien van de naam van de fabrikant

die deze potten benutte voor verpakking of verzending of van de winkelier/grossier die een rol

vervulde bij de distributie van de producten.

Het gaat vrijwel altijd om eetbare waren, hoewel er ook potten in gebruik waren voor chemicaliën, schoensmeer, bleekwater en zeep. We beperken ons tot vijf hoofdgroe- pen, te weten vis, met name ansjovis, mos- terd, verduurzaamde levensmiddelen, sterke drank en boter/margarine. Aan de hand van onderzoek naar de bedrijven en de fabrikan- ten proberen we wat meer te weten te ko- men over het gebruik en de datering van de potten. De steengoed pot is, althans in de door ons onderzochte categorieën nooit de enig mo- gelijke vorm van verpakking. Glas, blik en hout zijn belangrijke alternatieven die in de meeste gevallen van meer gewicht zijn ge- weest dan de Keulse pot, die eigenlijk ner- gens onmisbaar is maar soms toch wordt ge- prefereerd. ren tweedehands mineraalwaterkruiken in- 106 gekocht, die als verpakkingsmateriaal voor Het rijke aanbod van de Verreweg de meeste potten zijn door de op- konden worden hergebruikt. Glazen Amsterdamse viswinkels drachtgevers bij de Westerwalder kannen- flessen, niet zelden voorzien van glasstem- ‘Het Huis met de Luifel’ bakkers besteld met wie dankzij de vele han- pels met initialen of de volledige naam van en A. van Laar, Alg. delscontacten intensief verkeer mogelijk de distillateur genoten de voorkeur van de Handelsblad 19-2-1859 was. Soms waren die verbindingen direct, meeste klanten.26 Niettemin hebben vanaf zoals bijvoorbeeld blijkt uit de inkoopboe- ongeveer 1850 tal van distillateurs of weder- ken van de firma Bols, waarin voor de jaren verkopers opdracht gegeven tot het maken 1888 en 1889 de aankoop van ‘mingelskrui- van ‘Keulse’ kruiken met hun firmanaam. 108 ken’ staat genoteerd bij Peter Jos. Korzilius Vondsten van misbaksels bij de pottenbak- Ansjovispot van ‘Het Huis met de Luifel’ op het adres Damrak 125, h. 20 cm. in Baumbach. De oudste bestellingen bij kerijen, o.a. gedaan door Heinz Nienhaus Korzilius zouden van 1844 dateren, het ging uit Bottrop van met name kruiken voor toen nog om betrekkelijk geringe aantallen. sterke drank getuigen van de uitgebreide Al eerder werden soms bij kruikenhandela- Hollandse klantenkring.27

80 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 81 ze tevens een restaurant, een ‘visch-of oester- salon’. Kortom, het waren publieksaantrek- kelijke en gerenommeerde zaken (afb. 106). Van enkele van deze firma’s zijn stenen pot- ten gevonden waaronder de vroegst beken- de representanten van het genre. Eén draagt 107 de naam van het Huis met de Luifel: samen Twee ansjovispotten, met een andere met alleen het opschrift ‘an- waarvan één van het chovis’, gevonden bij een opgraving van een ‘Huis met de Luifel’, en stortlaag op de Westerdoksdijk en te dateren een mosterdpotje ABB omstreeks 1834 (afb. 107). Het Huis met gevonden bij graafwerk- de Luifel was aanvankelijk gevestigd op het zaamheden aan de adres Damrak 78 en tussen 1852 en 1870 Westerdoksdijk, Amster- op nr. 125; dit laatste huisnummer staat ge- dam dateren vóór 1834, schreven op een iets latere pot (afb. 108). h. 16 cm. Eigenaren van de viswinkel waren Pieter Jurriens, C. Saur Hzn en D.N. Groh. Vis, met name ansjovis liep grotendeels via Amsterdam, waar opval- Steengoed potten, meestal cilindrisch zonder lend veel mr. kuipers bij de vishandel betrok- De familie Saur pretendeert al vanaf 1810 toen inmiddels de volgende generatie met 109 oren en door hun opschrift herkenbaar als ken waren. De ansjovis werd verkocht bij de gevestigd te zijn met Erasmus Wilhelmus Christiaan jr. in de bedrijfsleiding was opge- Henricus Saur en zijn ansjovispot, komen veelvuldig voor. Ze zijn, ton, het anker of per honderd of tweehon- Saur als eerste firmant. Zijn zoon Henricus nomen. Vader en zoon hadden naast de vis- zoon Christiaan hadden afgezien van een eenvoudige blauwe hori- derd stuks. Een ton bevatte ongeveer vier is zijn opvolger, daarna volgt Christiaan als winkel ook een bar en een oestersalon. een viswinkel in de zontale lijn, bijna nooit versierd, maar door ankers of houten vaatjes, een anker 3600 à eigenaar van de in de Reguliersbreestraat ge- Reguliersbreestraat. de handgeschreven of gestempelde teksten 4000 vissen. vestigde winkel. Laatstgenoemde was ook Van de familie Van Laar zijn er drie potten, Hun namen staan op de die tal van spellingvarianten kennen toch nog enige tijd de baas van het Huis met gemerkt J.C. van Laar (1x) en wed. A. van potten, h. 17 cm. aantrekkelijk (zie afb. 34). Een kleine groep, Andere genoemde kleine verpakkingen zijn de Luifel, maar deed hiervan in 1887 af- Laar (2x). Ze wijken af van de standaard- hier centraal gesteld, onderscheidt zich door de stopfles, de flacon of ‘de pot’. Vooral de stand ten gunste van Groh. Zowel van va- ansjovispot en kunnen ook voor andere vis- de toegevoegde naam van de vishandelaar, laatste maakt nieuwsgierig: was hij van steen der Henricus als van Christiaan, respectieve- soorten hebben gediend. De familie is te vaak met plaatsnaam, soms ook met adres. en hoe zag hij eruit? lijk overleden in 1879 en 1928, komen met complex om hier en detail te beschrijven. Op een niet onaanzienlijk deel van deze Na 1800 concentreert de inlandse ansjovis- enige regelmaat potten voor, die met be- Al in 1812 vinden we een krantenadver- potten-met-firmanaam ontbreekt echter de vangst zich in twee gebieden, te weten de hulp van de biografische gegevens te dateren tentie van J. van Laar: hij verkoopt haring, aanduiding van de vissoort. We noemen ze Oosterschelde met de befaamde Bergen op zijn (afb. 109). Het laatste krantenbericht zalm en ansjovis in het eerste huis van de gemakshalve ansjovispotten, hoewel het in- Zoomse ansjovis en de Zuiderzee met in de over de winkel van Saur dateert van 1939, Kalverstraat. Later is er Abraham van Laar, middels duidelijk is dat zeker ook andere vis- loop van de eeuw groeiende vissersvloten in soorten, met name haring, in stenen potten alle aanliggende steden en dorpen. De bui- 110 werden verkocht. Naast de typische ansjovis- tenlandse aanvoer wordt nog maar zelden Leden van de familie pot waren er bij de visverkopers ook andere genoemd. Van Laar hadden de modellen in omloop, zonder aanwijzing van gehele negentiende eeuw de inhoud. Uitzondering vormt een drietal De Amsterdamse viswinkels tot 1926 viswinkels, J.C. cilindrische potten met het opschrift ‘paling’ Amsterdam telde al vroeg in de negentien- van Laar (middelste pot) (zie afb. 35). de eeuw tal van vishandelaren, waaronder tot 1895, h. 15 cm. winkeliers die soms generaties lang beeld- Ter introductie belichten we enkele aspecten bepalend zouden zijn. De families Lotz, van de ansjovisvisserij. Reeds in de achttien- Jurriens, Van Laar en Saur zijn vertegen- de-eeuwse krantenadvertenties wordt be- woordigd met winkels in het centrum van weerd dat ansjovis, evenals andere vissoorten de stad, op het Damrak, in de Kalverstraat als paling, Schoonhoofse zalm, kabeljauw en en de Reguliersbreestraat. Ze adverteerden labberdaan dankzij zouten en inleggen naar regelmatig in de kranten met hun rijke aan- Oost- en West-Indië kan worden verzonden. bod, dat behalve vis ook minerale wateren, Naast ‘inlandse’ vangsten is er sprake van kastanjes, sinaasappelen, limoensap en ande- aanvoer uit Genua en Marseille. De handel re delicatessen omvatte. Niet zelden hadden

82 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 83 111 weduwe Antje Elisabeth Arenspoot (1834- de winkel. De pot, met mooi groot opschrift Carel B. Eijgenraam 1910) beschouwen we als de naamgeefster schrijven we toe aan de laatste weduwe en begon in 1842 met de en omdat de firmanaam is aangehouden dateert dus van vóór 1876 (zie afb. 114). vishandel in Dordrecht na de overdracht aan haar zoon Abraham en had lange tijd een Jacobus zijn deze potten minder gemakkelijk Nieuwkomers in Amsterdam filiaal in Amsterdam te dateren. De zoon bleef tot ongeveer 1926 Ter afsluiting van de verkenning van de oude winkelier in vis, fruit en comestibles en ging Amsterdamse visverkopers noemen we drie rentenieren in Haarlem, waar hij in 1932 is nieuwkomers. Allereerst Carel Bartholomeus overleden. In enkele krantenberichten wordt Eijgenraam (1815-1889), die al sinds 1842 hij geëerd als oud-directeur van een vanouds in Dordrecht gevestigd was met een winkel in gerenommeerde viswinkel en ook vanwege de Voorstraat, ‘de Haagsche Haringpakkerij’. de vele publieke functies die hij daarnaast Later komt daar een filiaal in Amsterdam bekleedde (afb. 110). bij in de Paleisstraat. Na 1875 wordt er in de kranten veel geadverteerd, zowel met de Al in 1813 wordt in de kranten de viswin- Dordtse als de Amsterdamse winkel, met Cornelis, wiens eerste krantenbericht van 113 kel van J. Lotz genoemd, zoon van de wed. de laatste zelfs tot 1939. Er zijn de nodi- 1888 dateert, verplaatst in 1904 zijn ha- Pieter C. Klugt had wiens weduwe Giertje van Asdonck in 1844 Jan Lotz in de Kalverstraat. Ook de leden ge steengoed potten van Eijgenraam (ook ringpakkerij Neptunus van de Amsterdamse vooral een haringhandel, trouwt met Johan Christiaan van Laar, die van deze uitgebreide familie waren lastig te Eygenraam) bekend, steeds met Dordrecht De Wittenstraat naar IJmuiden, waar hij tot mogelijk waren de potten we verantwoordelijk houden voor de eerst- identificeren. Tot 1876 wordt de winkel met als plaatsnaam. Onze collectie telt daarnaast omstreeks 1922 actief blijft. Klugt heeft be- daarvoor bestemd, genoemde pot. Hij komt voor tot 1895 met de firmanaam ‘De wed. Lotz en zoon’ – zo- één bijzonder exemplaar met vier plaatsna- hoorlijk wat potten nagelaten, zowel met h. 25 cm. zijn vishandel, nog steeds in de Kalverstraat, als die ook op een van onze potten te lezen men: Dordrecht, Amsterdam, Den Haag en als zonder oren in verschillende maten, alle- en wordt opgevolgd door Dikker en Co. Bij valt- vermeld. In dat jaar stopt de laatste we- Antwerpen, waarschijnlijk te dateren tussen maal uit de Amsterdamse periode (afb. 113). de winkel was een restaurant gevestigd waar duwe ermee en draagt delen van haar zaken 1875 en 1882, gelet op de krantenberichten. In die tijd werd er geadverteerd met haring men opgemaakte schotels en prachtig wild over aan C.B. Eijgenraam, die nog ter spra- (afb. 111). Een pot met alleen de plaatsnaam in potten van twaalf stuks met statiegeld van kon nuttigen. De andere twee potten met ke komt. Anna Hendrika Dinkelman (1816- Amsterdam is nog niet gevonden (afb. 112). vijftien cent voor een lege pot. Ook extra 112 daarop wed. A.van Laar kunnen niet aan ge- 1897) verloor haar echtgenoot Hendrik Lotz puike ansjovis werd voor f.2.40 franco thuis- 114 Vishandel Eijgenraam noemde Giertje van Asdonck worden toe- al in 1852. Ook haar schoonmoeder Rijkje Als tweede noemen we Pieter Cornelis bezorgd – het is de tijd van de postwisselver- Potten van Amsterdamse had enige tijd vier vesti- gekend. Zij overleed niet lang na het slui- Beukers was jarenlang weduwe na het over- Klugt, geboren omstreeks 1864 in Breda en koop – en daarvoor kreeg de klant er 200, viswinkels met de Wed. gingen zoals ook op één ten van haar tweede huwelijk. Er is echter lijden van Israël Lotz in 1833. Meerdere met zijn ouders naar Amsterdam verhuisd. gelijkstaand aan 1/16de anker, al met al een Lotz en de twee nieuw- van de potten geschreven nog een Abraham van Laar, die in 1858 een vrouwen hebben dus bijgedragen aan de Zowel Pieter als zijn vader Pieter Nicolaas ‘verrassend Sint Nicolaascadeau’. komers Klugt en Backer, staat, h. 20 cm. vishandel op het Damrak overneemt. Zijn continuïteit van een als goed bekend staan- drijft een vishandel met vooral haring. Pieter Als laatste een potje van een tamelijk onbe- 1850-1910, h. 20 cm.

84 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 85 kende, te weten Fred (Frederik Johannes) waaruit bovenstaand citaat stamt. Tussen 115). Tot het Zuiderzeegebied behoren ook Backer en Co. Een koopman van die naam (er twee schepen werd een groot net gespannen, de ansjovispotten van Kruimer en Boor in zijn er meer) trouwt in 1903 in Amsterdam. waarin niet zelden ook te kleine exemplaren Huizen en van vishandel Koelewijn in Baarn Hij is geboortig van Nijmegen. Hij moet de verstrikt raakten, enkel geschikt als eenden- (afb. 116 ). ansjovisspecialist van het gezelschap zijn ge- voer. Deze ‘moordkuil’, of ‘wonderkuil’ zoals weest, we vonden hem in 1902 in die hoe- het net genoemd werd, stond dan ook bij de De weervisserij op de Oosterschelde danigheid genoemd door een groepje zaken- critici in een kwade reuk. Bergse of Bergen op Zoomse ansjovis is van- lieden dat hem de leiding toevertrouwt van ouds een vermaard product, dat aftrek ge- een project om de haringhandel te stimu- Voor het verwerken, inleggen en zouten noot in grote delen van Nederland en daar- leren. Voorts ontving hij een medaille voor van al deze vis werden tal van bedrijven buiten vanwege de hoge kwaliteit. Het zijn ansjovis op de Brusselse tentoonstelling opgericht, o.a. in Enkhuizen, Lemmer en werd warm aanbevolen in elke viswinkel, van 1910. De pot met zijn naam èn ansjovis Stavoren en vooral in Monnickendam, waar soms voorzien van gezondheidsclaims. Toch (afb. 114) dateren we even na 1900. de gebroeders David en Samuel Witmond wordt er in de kranten veel minder over be- naast andere ondernemers als Bloem, Van richt dan over de Zuiderzeevangsten. De De Zuiderzeevisserij Heyst, Boerlage en Stam ieder hun ei- Bergse ansjovis wordt dan ook gevangen met gen zouterij hadden en een vishandel. Van een heel andere vorm van visserij, zonder een ‘Bij Tessel wemelt de zee van de beide Witmonds zijn de nodige pot- vloot van honderden schepen. gefuseerd met een wijnhandel, zijn in onze 116 ansjovis die bij ontelbare scholen ten bewaard, wellicht een gevolg van hun Het vangstgebied beperkte zich hoofdzake- verzameling vier potten aanwezig met iets Twee voorbeelden van boven het water uitspringen’ vele advertenties in het laatste kwart van lijk tot de Oosterschelde. Vissers pachtten van elkaar verschillende teksten, te date- potten van vishandelaren de negentiende eeuw met het aanbod hun daar een stukje grond dat aan de oevers be- ren in de genoemde periode. Een wat jon- uit het gebied rond de Negentiende-eeuwse kranten staan vol met ‘Monnikendammer ansjovis’ na ontvangst plant werd met rijshout met daartussen ge- ger exemplaar is van de Gebr. Van Dort, die Zuiderzee: Koelewijn uit berichten over de toenemende ansjovis- van een postwissel naar de klant te verzen- spannen netten waarmee een fuik werd ge- in 1916 een vennootschap sloten als oester- Baarn en Kruimer en vangsten op de Zuiderzee. Vermeld worden den, ook als sint nicolaascadeau. Anders dan creëerd waar de ansjovis bij gunstig tij geacht en ansjovishandelaren. In 1970 vond fusie Boor uit Huizen, de aantallen hierbij betrokken schepen met de Amsterdamse viswinkels zijn ze geheel op werd in te zwemmen. Deze vangsttechniek, plaats met Wylax in Woudrichem. h. 19 cm. de vissersplaatsen, de hoeveelheid vis, uitge- de ansjovis gericht. Samuel Witmond is in die op kleine schaal nog wordt beoefend, Als laatste een atypische pot van Magnée drukt in geld, vaten of ankers, de schomme- 1898 overleden, zijn broer in 1893, maar wordt de weervisserij genoemd. Trimbos met twee oren en een bloemdeco- lende prijzen en de omvang van de handel met name de vishandel van David moet nog ratie, meer een kleine inmaakpot. Wilhelm in binnen-en buitenland, met name de kolo- lang zijn voortgezet, aangezien er tot om- Het aantal steengoed potten uit Bergen op A.B.M. Magnée, afkomstig uit Bocholt, niën. Tussen april en juni voer de vloot uit, streeks 1930 nog incidenteel wordt geadver- Zoom is beperkt en ze dateren uit de late ne- trouwde in 1869 in Bergen op Zoom met men hoopte op gunstige wind en een vangst teerd. Het zwaartepunt van de berichtgeving gentiende of vroege twintigste eeuw. Van de Wilhelmina Trimbos, vandaar de naam. van duizenden visjes per schuit per nacht was ligt echter tussen 1885 en 1894, de perio- Bergen op Zoomsche Ansjovis Maatschappij Tussen 1898 en 1901 wordt er met ansjovis geen uitzondering, zoals in het topjaar 1875, de waarin we ook de potten plaatsen (afb. “De Schelde”, opgericht in 1893 en in 1923 geadverteerd, in verzegelde potten met mand

115 117 Van de broers Samuel De Bergen op Zoomse en David Witmond uit ansjovis was vanouds Monnickendam zijn veel beroemd in het hele land. ansjovispotten bewaard. Van Dort is een jonge Eind negentiende eeuw, maatschappij, vanaf h. 23 cm. 1916, de beide andere potten van Maatschappij De Schelde en Magnée Trimbos zijn van omstreeks 1900, h. 20 cm.

86 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 87 of in vaatjes, flacons en per getal in potten. tegen. Op een van de potten staat het tele- honderdjarig jubileum. De initiatiefnemer, Maar de dertig jaar daarna wordt er uitslui- foonnummer 58, hetgeen wijst op een niet Johannes Franciscus Hasenkamp, afkomstig tend over asperges bericht, totdat in 1931 al te vroege datering. Ook vishandel Gebr. uit Duitsland, overleed al in 1854 en zijn de ansjovis weer onder de aandacht wordt Engelman op de Vismarkt, gedreven door zaak werd voortgezet onder de naam van de gebracht met vermelding ‘oudste adres van Cornelis Johannes (Kees) Engelman was ver- weduwe Klasina Maria van den Doorn. Na 1897’. We dateren de vermoedelijk zeldzame maard, al was het maar omdat de dichter Jan haar dood in 1873 komt de volgende gene- pot rond 1900 (afb. 117). Engelman, beroemd vanwege de gedichten ratie in beeld, de gebroeders Hageraats. Zij ‘Vera Janacopoulos’ en ‘En Rade’, eertijds hadden bij de viswinkel ook een befaamd Terug naar de viswinkel: Utrecht, behorend tot de culturele bagage van iedere restaurant. Er zijn verscheidene potten be- Rotterdam, Groningen, Den Haag middelbare scholier, hier als zoon van Kees waard die gelet op de lange levensduur van Niet alleen Amsterdam kende een concen- in 1900 werd geboren.28 De advertenties van de winkel minder exact te dateren zijn. Na tratie vishandelaren, ook in een stad als de winkel dateren vooral van na 1910, met het bombardement van 1940 vond verhui- Utrecht waren enkele winkels dicht in el- ‘haring afgehaald drie cent, thuisbezorgd zing plaats naar de West-Kruiskade (afb. 119 kaars nabijheid gevestigd. Deze zijn met een vijf cent’, maar al eerder wordt het adres en 120). vijftal potten van drie verschillende adressen vermeld als depot van Russische kaviaar. in onze collectie vertegenwoordigd. Het zijn Kees Engelman overleed in 1922, de zaak is geen van alle typische ansjovispotten, maar voortgezet door zijn zoon Albert. 119 eerder van het lage model boter- of margari- Eveneens op de Vismarkt bevond zich de De winkel van Hasen- nepot met twee oren. Gelet op de adverten- winkel van Joh. Hendrikus Coenders (1857- kamp was een aantrekke- ties stonden andere vissoorten met name ha- 1932). Zijn naam staat in mooi schuinschrift lijke Rotterdamse zaak op ring meer in het middelpunt. op een pot, met de toevoeging ‘wed. Reinke’. de Vissersdijk (Stads- Een oude Utrechtse zaak is die van Arnoldus Dat blijkt zijn moeder te zijn, Antonia de archief Rotterdam) 118 van Broekhuijzen op de Lijnmarkt, die van- geheten, die na het overlijden van haar Drie gerenommeerde af omstreeks 1835 bestaan heeft. Arnoldus echtgenoot Hendrikus Koenders (met K!) 120 viswinkels in Utrecht: kwam uit Haarlem, waar zijn vader Arnoldus hertrouwde met Herman J. Reinke. Gezien Twee verschillende potten Arnoldus van Broekhui- sr. al aan het begin van de negentiende eeuw het overlijden van Antonia in 1891 dateren van J. Hasenkamp uit zen, Gebr. Engelman een viswinkel had. Vader en zoon adverte- we de pot tussen 1880 en 1890 (afb. 118). Rotterdam, een winkel (2x), en Joh. Coenders, ren vooral in de jaren veertig met vooral ha- die lang bestaan heeft, even voor of net na 1900, ring. Na het overlijden van de derde genera- In Rotterdam vierde in 1927 viswinkel wed. h. 17,5 cm. h. 12 cm. tie in 1887 komen we de winkel niet meer J.F. Hasenkamp aan de Vissersdijk haar

Adrianus Waterreus uit Scheveningen nam in 1818 in Rotterdam een al bestaande ha- ring-en vischpakkerij over die gelegen was op het West-Nieuwland. Na het overlijden van zijn zoon Marcus werd in 1858 een vennoot- schap gesloten tussen Cornelia Waterreus, 121 een dochter van Marcus en Petrus J. van der Zeldzame pot van Waart. Vooral in de begintijd van hun sa- Waterreus en Van der menwerking laten ze van zich horen als bij- Waart, Rotterdam, voorbeeld de Vlaardingse haringjagers ver- h. 17,5 cm. se vis aan wal hebben gebracht. Boven hun winkel was het restaurant Diligentia geves- tigd. Later, in 1917, vinden we de firma aan- gesloten bij de Reedersvereniging voor de Nederlandsche Haringvisscherij, waarvan vooral Vlaardingse groothandelaren, die nog aan bod komen, deel uitmaakten. Na 1920 vond overname plaats door A. Smit en zo- nen (afb. 121).

88 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 89 Speciale aandacht: vishandel Hoek

Drie ansjovispotten verwijzen naar een vishandel in Den Haag met leden van de familie Hoek. De verschillende opschriften noemen een wed. J. Hoek en een wed. Z. Hoek, allebei met zonen. Wie zijn zij? Al op 18 maart 1810 wordt in de ‘s Gravenhaagsche Courant het overlijden gemeld van Johannes Hoek, vis- koper, 35 jaar en drie maanden oud aan de gevolgen van een zenuwberoerte. De weduwe Maria Jacoba Grootveldt, moeder van vier minderjarige kinderen, continueert de visnegotie. Ze adverteert met regelmaat in de krant met haar handel in haring en zoutevisch, gevestigd op het adres Langegracht 511 (afb. 122). Ze heeft een goed beklante zaak en ze beklaagt zich in 1821 dat verachtelijke lieden onder haar naam vis aan de man bren- gen. In 1827 draagt ze haar negotie over aan haar zonen Petrus Jacobus en Leendert Adrianus, 25 en 22 jaar oud en net getrouwd. De firmanaam wordt wed. J. Hoek en zonen en blijft ook na het overlijden van de wedu- we in 1834 gehandhaafd. Ze was zestig jaar oud. Ook buiten de Randstad waren er al vroeg aquarium en deze uit te zetten in de natuur. 122 In 1859 vindt openbare verkoping plaats van de haringpakkerij, vanouds genaamd De Hollandsche Vischhoeker in de negentiende eeuw viswinkels te vinden In 1910 is hij overleden. Hoewel hij een ge- Wed. J. Hoek en zonen, en verhuist de viswinkel naar Gedempte Gracht 233. En er is een nieuwe eigenaar in de persoon van Willem die via advertenties van zich laten horen. lijknamige zoon had, moet de pot uit zijn Den Haag, beveelt zich Hoek, zoon van Zacharius Hoek uit Noordwijk-Binnen en daar in 1837 geboren, waarmee we kennis ma- Twee ansjovispotten, de ene van M.J. Boss periode dateren, dus van omstreeks 1900. aan met de te verwachten ken met de familie van de tweede weduwe. Zacharius Hoek (1799-1852) is een zoon van Dirk Hoek, in 1846 (zonder plaatsnaam) en de andere van J.J. Junior was handelaar in kruidenierswaren. Vlaardingsche op 75-jarige leeftijd in Noordwijk overleden, en een broer van Johannes Hoek, de jong gestorven echtgenoot Ensing kunnen toegekend worden aan vis- De tweede, eenvoudige pot is van Jan Jans jaagharing, Nieuwe van Maria Grootveldt. Zacharius overleed in 1852 aan de gevolgen van een leverziekte. Zijn nog jonge wedu- winkels in Groningen-stad. Ensing, in 1797 in Amsterdam geboren Rotterdamsche Courant we Clasina van met zeven kinderen en hertrouwde in 1857 met een bloemenkweker. In datzelfde jaar sloot ze waar zijn vader, een in Hoogezand geboren 19-6-1858 een vennootschap met drie van haar zonen: Dirk, Jacob en Willem. Met Dirk, de oudste, werd de vishandel in Jan Harm Boss (1804-1870), zoon van een Groninger, al in 1800 op de Haarlemmerdijk Noordwijk voortgezet. Willem, we noemden hem al, ging naar Den Haag naar de winkel van de wed. J. Hoek, commissionair, adverteert o.a. in 1835 en een oester-en zalmwinkel dreef. Ongeveer waar Leendert Adrianus de baas was, maar die deed afstand van de zaak en ging rentenieren. Willem trad bij 1837 met zijn winkel in de Guldenstraat, twintig jaar later verhuisde het gezin naar die gelegenheid uit de pas gesloten vennootschap. De derde zoon Jacob werd naar Rotterdam gestuurd, waar hij waarin allerlei delicatessen te koop zijn: Groningen waar zowel vader Jan, overle- tot aan zijn overlijden in 1885 de zaken behartigde voor de firma de wed. Z. Hoek en zonen. Hij was met zijn zalm, haring, fruit, minerale wateren, bier den in 1833, als zijn beide zonen Jan jr. en ‘Haagsche haring- en vischpakkerij’ gevestigd in het Huis met de Hoofden in de Hoofdsteeg. Na zijn sterfjaar en andere alcoholica. Zijn zoon is Mattheus Hinderik (1798-1861) op de Markt een of komt de firma wed. Z. Hoek in de Rotterdamse adresboeken niet meer voor. De pot, met tekst in wat onbeholpen Johannes, in 1856 geboren uit zijn tweede meer viswinkels hadden, welvoorzien van schuinschrift, kan gedateerd worden tussen 1857 en 1885. huwelijk en de opvolger in de zaak. Mattheus haring, Maassluisse zoutevis, Schoonhoofse zette zich daarnaast in voor de Vereniging zalm en Bergen op Zoomse ansjovis. Later Intussen beheerde Willem Hoek de Haagse winkel. Hij moet dat zeer goed gedaan hebben want in de loop der ja- ter Bevordering van de Zoetwatervisserij, wordt het adres Oude Ebbingestraat. ren komen er meer filialen bij en nieuwe specialisaties in comestibles, wild en fruit. De firma wed. J. Hoek en zo- o.a. door het kweken van edelkarpers in zijn Na het overlijden van Jan Ensing junior, nen - de oude naam is altijd in ere gehouden - wordt tot 1918 in de Haagse adresboeken vermeld, de laatste jaren op het adres Vos in Tuinstraat 2. In dat jaar overlijdt Willem Hoek op tachtigjarige leeftijd. Zijn zoon Zacharias, die dan de leiding heeft, verhuist naar Wassenaar. De ansjovispot met de firmanaam wed. J. Hoek is dus minder gemakkelijk te dateren gezien de bedrijfsduur van meer dan een eeuw, maar we schatten hem toch zeker van vóór 1900. De derde, nog niet genoemde pot met het opschrift J.Z. Hoek Lzoon laat zich wat beter in de tijd plaat- sen. Johannes Zacharius Hoek (1834-1895) is een zoon van de eerder genoemde Leendert Adrianus en is dus een 123 kleinzoon van Maria Grootveldt. Hij was tussen 1856 en 1895 als vishandelaar gevestigd op de Groenmarkt. Zijn Drie ansjovispotten van weduwe en zijn gelijknamige zoon hebben zorg gedragen voor continuïteit op het adres Riviervismarkt 3. De an- viswinkels Hoek. Links sjovispot kan, gezien de toevoeging Lzoon, aan de vader worden toegekend (afb. 123). J.Z. Hoek Lzn, midden Wed. J. Hoek en zonen, Hoe ten slotte verging het zoon Dirk in Noordwijk? Hij combineerde de vishandel met de bloemenkwekerij beide Den Haag, rechts van zijn stiefvader, maar ging in 1871 failliet. Daarop is ook hij naar Den Haag vertrokken waar in de Piet Wed. Z. Hoek en zonen, Heinstraat een nieuwe start is gemaakt. Na zijn overlijden in 1893 hebben zijn weduwe en vanaf 1902 zijn Rotterdam, h. 20 cm. drie dochters en zoon, die hiertoe een vennootschap sloten, de winkel nog vele decennia voortgezet. De familie Hoek, dat zal inmiddels duidelijk zijn, is te complex om hier verder te beschrijven. Al in de negentiende eeuw treffen we in krantenadvertenties vishandelaren Hoek in Amsterdam, Utrecht en Arnhem en ook nu zijn er, ver- spreid over het land nog meerdere vishandelaren Hoek actief. Ook in Noordwijk-Binnen is nog steeds een viswin- kel gevestigd, die onder leiding staat van Frans Hoek.

90 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 91 eerste, de tweede en volgende. Vlaardingen beschikte vanouds over een beroemde vis- sersvloot en zowel het Visserijmuseum in deze stad als de publicaties over dit on- derwerp houden de herinnering levend. In 2002 werden ten behoeve van een ten- toonstelling in het museum een aantal pot- ten met Vlaardingse firmanamen bijeenge- bracht, beschreven door Ingena Vellekoop.29 Ze zijn verbonden met enkele grotere koop- lieden die tevens reder waren van met name schepen voor de haringvangst en daarnaast soms een kuiperij, een taanderij, een zout- handel en een visverwerkingsbedrijf hadden. Ze behoorden tot de elite van de stad.

124 aan wie we de pot toeschrijven, in 1867, is Vanaf 1885 adverteert Pieter Hendrik tiën uit de fijnste families’ als aanbeveling en verwerking van haring en de zouthan- 126 Twee viswinkels uit de zaak nog even voortgezet door zijn on- van Abshoven (1857-1911) met de nieu- dienden. De Bergse variant was in het al- del. Als jaar van oprichting wordt 1820 ge- Schippers, Ommering, Groningen-stad: M.J. gehuwde dochter Grietje. Zij is echter twee we Hollandse vangersharing die de liefheb- gemeen iets duurder. De andere potten van noemd. Hoogendijk en Warmelo Boss en J.J. Ensing, jaar later verwikkeld in een faillissement. ber per postwissel kan bestellen. Zijn on- Van Abshoven, ze zijn niet zeldzaam, lijken & Van der Drift waren h. 19,5 cm. Grietje is in 1895 als ‘handelsagente’ overle- derneming, die ook een rederij omvat gaat van iets later datum, ze zijn sober, meestal Tot besluit vooraanstaande den, 71 jaar oud (afb. 124). ‘Haring- en vischpakkerij Flevo’ heten, zo- zonder blauw, met gestempelde opschriften Dat Keulse potten voor ansjovis lang in ge- vishandelaren en reders 125 als ook op een van de bewaarde potten staat en vaak met twee oren (afb. 125). Ook na bruik zijn geweest bewijzen krantenberich- in Vlaardingen, Van Pieter Hendrik van De Vlaardingse elite geschreven, samen met het woord ‘anscho- het betreurde overlijden van de directeur - ten uit 1941. In dat oorlogsjaar werden er h. 26 cm. Abshoven, een Vlaar- De genoemde viswinkels berichtten via ad- vis’. Naast haring werd namelijk ook an- de vlag hing halfstok - is de firma tot aan de maximumprijzen voor allerlei levensmid- dingse ondernemer zijn vertenties meermalen de aankomst van de sjovis aangeboden, zowel de Bergse als de Tweede Wereldoorlog voortgezet. delen vastgesteld door de ‘gemachtigde van veel verschillende potten nieuwe haring, die niet zelden was aange- Monnikendammer in potten van 100 stuks, De andere naamgevers van de potten zijn Jan de prijzen’.Voor ansjovis werden drie stan- bewaard, h. 18 cm. bracht door de Vlaardingse haringjagers, de ‘gewoon’ of ‘gesorteerd’, waarvoor ‘referen- Schippers, R. Ommering, A. Hoogendijk daardverpakkingen voorgeschreven, de fla- en Warmelo en Van der Drift, alle vier met con, die 10 tot 40 stuks kon bevatten, de één exemplaar vertegenwoordigd (afb. 126). Keulse pot, waarin 100 stuks (prijs f.3.60) Jan Schippers (1869-1912) was o.a. direc- en blikken tot 4 kg. netto. Na de afsluiting teur van de ‘Hollandsche Zeevisscherij’ en van de Zuiderzee verplaatste de visserij zich als commissionair belast met de groothandel richting Waddenzee, ook al werd er in de in haring en andere verse zeevis, waarvoor Zuiderzee nog wel gevist. Maar al met al was hij tevens veel promotiewerk heeft verricht. het een aflopende zaak. Rokus Ommering (1849-1911) was vishan- delaar, reder en kuiper. De grote pot met op- Mosterd staande rand en in schuinschrift aangebrach- Steengoed lijkt, anders dan glas, niet de te tekst van Ary Hoogendijk Jzn is onbetwist meest aangewezen verpakking voor mosterd, de fraaiste van deze groep. Ary was een telg gelet op de betrekkelijk geringe verschei- uit een familie die zich al heel lang bezig denheid binnen deze categorie. Een Keulse hield met de rederij en de vishandel. Hij was mosterdpot is veel zeldzamer dan een ansjo- de oprichter van de ‘Doggermaatschappij tot vispot, die ook dikwijls voorkomt zonder fir- uitoefening van de zeevisscherij’, daarnaast manaam, wat bij mosterd niet gebruikelijk had hij ook nog een handel in wijnen, port is. Dat neemt niet weg dat de mosterdberei- en zuidvruchten. De Handelsmaatschappij ding een eeuwenlange traditie kent en voor- van Warmelo en Van der Drift ten slotte was al als huisindustrie is beoefend, vaak als on- tot 2012 gevestigd aan de Westhavenkade derdeel van een grutterij, kruidenierszaak of in Vlaardingen en is thans in samenwer- boekweitmalerij. king met andere ondernemers gevestigd in In de oudere advertenties worden soms com- Katwijk. Hun specialiteiten waren de vangst plete inventarissen aangeboden: een molen,

92 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 93 127 wrijf- of maalstenen, kuipen, mosterdzaad, naar de koloniën. Het aantal kleine malerij- Rotterdam ten bekend zijn, die uit dezelfde tijd dateren Mosterdmaker Cornelis potten en flesjes. J.C. van Dungen, ‘fabrij- tjes dat zich in de negentiende eeuw met het In het laatste kwart van de eeuw veran- en evenals de advertenties een uiting zijn van Schilders was in Rotter- kant in bloem van mostaard’ te Rotterdam maken van mosterd belastte is legio en ver- dert het beeld. Er komt schaalvergroting nieuw ondernemerschap. De potten, waar- dam actief in het laatste bijvoorbeeld bood in 1822 maar liefst tien- spreid over stad en land. Advertenties zijn op gang en daarmee een toename van ad- van verschillende uitvoeringen in omloop kwart van de negentiende duizend ‘ledige mostaardflesjes’ van wit glas schaars in deze periode, zoals die van de Gebr. verteerders. Een mooi voorbeeld hiervan is zijn, vermelden de naam van de fabrikant, eeuw. Van hem zijn flink aan samen met een gratis recept voor het Joseph en Albert Tresfon in Rotterdam, die de Rotterdammer Cornelis Schilders (1849- zijn product, woonadres en stichtingsjaar wat potten in verschillen- maken van mosterd. in 1809 door de Haarlemse Maatschappij 1919) met zijn Zaandammer mosterdfa- (afb. 127). de uitvoeringen bewaard, Aanvankelijk werd vooral het Engelse zaad met acht dukaten werden beloond ‘voor het briek. Hoewel de firma naar eigen zeggen In 1903 werd de fabriek verplaatst van het h. 19 cm. geroemd, terwijl de zogenoemde ‘bloem van maken van blom van mostert, evenarende al vanaf 1825 bestaat, mogelijk al met drie adres Heerenstraat 21 naar de Koornstraat mosterd’ als de beste kwaliteit gold, min- de buitenlandse’. De Tresfons hadden tevens generaties aan het hoofd, in ieder geval met 1, hoek Goudsesingel (afb. 128). De stroom der aan bederf onderhevig, minder nat dan een ‘chocolaadfabriek’ en een handel in split- vader Aldert (1815-1867), wordt er pas in mosterdpotten gaat door en behalve het de eveneens gerenommeerde Zaandammer erwten, waarmee de veelzijdigheid en tege- 1886 geadverteerd. We noemen Schilders nieuwe adres is er ook een nieuwe eigenaar: mosterd en derhalve geschikt voor de export lijk de kleinschaligheid is geïllustreerd. omdat er van hem flink wat steengoed pot- Cornelis Vissers, die op hetzelfde tijdstip een

94 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 95 128 een vennootschap met zijn zoon Bernardus 130 Cornelis Vissers volgt Antonius voor de handel in mosterd, krijt en Wed. H. Breder was Cornelis Schilders op in aanverwante zaken zoals het malen van spe- gespecialiseerd in de mosterdfabriek, De cerijen onder de firmanaam B.C.J. Lievegoed Dusseldorfer mosterd, Maasbode 3-3-1903 en zoon. Deze firmanaam staat niet op onze Rotterd. Courant Keulse pot vermeld, die zou dus van vóór 21-4-1889 1901 kunnen dateren, maar zeker is dat niet. Vooral na 1910 wordt vaker geadver- teerd: ‘Wat is een vischdiner met Lievegoeds mosterd? Je dat!!’. Later heet de fabriek De vergunning van de gemeente krijgt om een Een ander Rotterdams bedrijf, met de fir- en 132). In 1958 werd ter gelegenheid van Houttuinen. Direct na de beëindiging van gasmotor te plaatsen op de nieuwe locatie. manaam wed. H. Breder, had een heel wat het honderdjarig jubileum het gedenkboek- de Tweede Wereldoorlog laat men weten dat Vissers (1863-1953) is afkomstig uit Tiel langere levensduur. Zelf houden ze 1858 als je ‘Op breder wiekslag’ samengesteld.30 In mosterd en specerijen weer verkrijgbaar zijn, waar hij als fruitteler werkzaam was. Hij ver- beginpunt aan, het jaar waarin Hermann 1973 vond verhuizing naar Schiedam plaats, maar al spoedig stopt de berichtgeving. bleef al enige tijd in Rotterdam waar vanaf Heinrich Breder, afkomstig uit Duitsland, waarna in 1989 het faillissement werd uit- 1893 kinderen zijn geboren. In het adresboek de mosterdfabriek heeft gesticht. Hij over- gesproken. Ook in Utrecht vond aan de Nieuwekade staat hij voor het eerst in 1898 ‘in mosterd en leed in 1864, zijn weduwe en naamgeefster modernisering plaats toen de gebroeders azijn’ vermeld in de Lange Baanstraat, waar van de firma Amalia Gilles tien jaar later. Amsterdam, Utrecht, Deventer Gerrit en Anton van Rijn zich over een klein eertijds de nog niet genoemde mosterdma- Het familiebedrijf stond vele jaren onder lei- In Amsterdam doet vanaf 1873 Bernardus fabriekje ontfermden en daarin in 1880 een kerij van J. Meenenbreuker was gehuisvest. ding van schoonzoon Leendert van Kleef en Cornelis Johannes Lievegoed van zich stoommachine lieten plaatsen. ‘Van Rijns Tot 1918 komt Vissers voor in de adresboe- later diens zonen. Vanaf 1889 wordt er ge- spreken als een moderne mosterdfabri- mosterd’ werd en bleef een begrip, ook toen ken als mosterdmaker, daarna handelt hij in adverteerd met ‘de alleen echte Dusseldorfer kant met een stoommachine. Hij prijst zijn na 1893 anderen de leiding overnamen, peulvruchten of wordt niet meer genoemd. mosterd’ (afb. 130). Deze variant, die pas ‘Dusseldorfer vleeschmosterd’ aan, en een eerst J.G Portegies en vanaf 1904 H. de Vos Alleen in 1910/1911 heeft hij een tijdje in vanaf 1840 wordt genoemd had de reputatie tweede soort ‘Industria’ of ‘vischmosterd’. en zonen. de kranten geadverteerd, met de steeds te- kruidig en pikant te zijn en vooral gezond. Hij neemt deel aan enkele tentoonstellin- Van Van Rijn zijn vooral glazen potjes be- rugkerende tekst ‘Vraagt Vissers mosterd’. Ook Cornelis Schilders voegde deze soort gen, o.a. in 1883. In een beoordelingsverslag kend, in de oorlog was er schaarste en in 131 Ondanks de betrekkelijk korte periode waar- toe aan zijn assortiment. lezen we hoe Lievegoed in 1871 een kleine de kranten van 1942 werd het publiek her- Verzameling kleine potjes in Vissers in de mosterd werkzaam was, zijn De stoomfabriek van Breder, later malerij had overgenomen die toen nog met haaldelijk gesommeerd de potten in te leve- van de Rotterdamse firma de potten met zijn naam en adres niet zeld- Elektrische Mosterdfabriek, was gevestigd twee wrijfstenen werkte, en er thans in ge- ren op straffe van staking van de leverantie wed. H. Breder. Tot zaam. Ze lijken sprekend op die van zijn op het adres Oppert 32 en vanaf 1926 in slaagd is duurzame mosterd te maken. (afb. 134). Onze verzameling kent slechts 1926 waren ze gevestigd voorganger; er is een duidelijke continuïteit, de Raampoortstraat. De steengoed potten, één stenen pot met daarop ‘Van Rijn’s mos- op de Oppert, welk adres ook door de vermelding van het stichtings- vrijwel altijd met twee oren, die het oudste Van Lievegoed, die meestal glazen flacons terd, echt de beste’, een reclameslogan waar- op de oudere potjes staat. jaar 1825, en ze zijn gemakkelijk te dateren adres vermelden zouden dus van vóór 1926 als verpakking gebruikte, zijn ook steengoed mee de firma zichzelf met name tussen 1920 De fabriek heeft 130 jaar tussen 1902 en 1918 (afb. 129). moeten zijn. Ze zijn niet zeldzaam (afb. 131 potten bekend (afb. 133). In 1901 sloot hij en 1945 aanprijst. De niet al te fraaie pot bestaan, h. 9 cm.

129 De mosterdpotten van Cornelis Vissers lijken op die van zijn voorganger, wel verschilt het adres, h. 18 cm.

96 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 97 niet zeldzaam, we dateren ze begin twintig- 132 ste eeuw (afb. 135). Mosterdpot firma wed. H. Breder, h. 16 cm. Een fraaie pot van W. Paalman, bestemd voor ‘mostaard’ is zeker van vóór 1900 (afb. 136). Willem Paalman, geboren in 1817 in Deventer is winkelier van beroep en bij zijn huwelijk in 1843 met Wendelina Sarink grutter, hetgeen goed aansluit bij de boven- geschetste wijze waarop in die tijd de mos- terdbereiding werd beoefend. Willem over- leed in 1877 en zijn zoon Reinier plaatste in 1881 meteen een gasmotor en begon met krantenadvertenties: ‘Paalmans mosterd is de beste, munt uit door krachtige, lekke- re smaak’. Ze werd geleverd in hermetisch plaatsen we daarom ergens in het interbel- gesloten flacons. Mogelijk dateren de twee 134 lum (afb. 133). Tot 1966 kon Van Rijn zich potten met de naam van de vader nog van Het is oorlog, de mosterd- zelfstandig handhaven, daarna volgde fusie vóór de periode-Reinier, die niet lang ge- potjes worden schaars en met de Amsterdamse bedrijven J.F. Tack en duurd heeft, want in 1894 wordt de fabriek, Van Rijn wil dat zijn Luycks.Drie andere Utrechtse mosterdpot- die De Vlijt heette, verhuurd aan Johannes klanten ze inleveren, ten van J. W. van Haagen, waarvan twee met Golbach, geboren in Tubbergen en van be- De Gooi- en Eemlander de afbeelding van een leeuwtje, konden we roep winkelbediende. In 1897 wordt hij ei- 4-3-1943 niet toeschrijven aan een mosterdfabriek. genaar. 133 Naar alle waarschijnlijkheid behoren ze tot Van Golbach zijn eveneens stenen pot- 135 Lievegoed (Amsterdam) het winkelaanbod van Jacobus Wilhelmus ten bekend, minder fraai dan die van zijn Mosterdpotten van de en Van Rijn (Utrecht) van Haagen (1815-1873), eigenaar van een voorganger en een stuk later te dateren. De Utrechtse winkelier J.W. transformeerden eind kruidenierswinkel annex stoomkoffiebran- Golbachs vormen in de twintigste eeuw een van Haagen, omstreeks 19de eeuw kleine derij aan de Oude Gracht. De zaak dateert ware dynastie, aanvankelijk gevestigd in de 1900, h. 30 cm. mosterdmalerijen tot van 1840, heeft meer dan honderd jaar be- Smedenstraat, tot 1966 in de Walstraat en moderne bedrijven, staan, en is in 1949 geliquideerd. De mos- tot 1970 op het industrieterrein. Behalve in In 1930 wordt NV Lion’s mosterdfabriek en begint, gaat voeren. Het verhaal gaat dat h. 16 cm. terdpotten, zeker die met het leeuwtje, zijn mosterd was Golbach ook gespecialiseerd in delicatessenhandel verplaatst naar Schiedam hij zich zodanig in de mosterd- en azijnbe- specerijen ‘sedert 1848’. Merkwaardigerwijs en vijf jaar later failliet verklaard. In diezelf- reiding had bekwaamd, dat hij in 1906 de dateren de advertenties uit de Tweede de tijd en op dezelfde wijze komt er ook een tijd rijp achtte voor zichzelf te beginnen, Wereldoorlog. einde aan de inmiddels in Voorburg geves- eerst in de Rustenburgerstraat, later aan de tigde zaak van de schoonzoon, de firma D. Weesperzijde. De firma Luycks, evenals Lion Drie twintigste-eeuwse firma’s: de Jong-Lion. Beide verwante bedrijven heb- een echt familiebedrijf, houdt zelf 1898 als Lion, Luycks en De Marne ben potten nagelaten, waaronder twee flinke stichtingsjaar aan en bestaat nog steeds, zij Simon Lion, in 1838 in Steenbergen ge- exemplaren van respectievelijk twee en vijf het niet meer als familiebedrijf. In de kran- boren en in 1870 getrouwd met Sophia liter inhoud van D. de Jong. ten van 1938 werd ruime aandacht besteed Hartog Philip, begint zijn loopbaan in aan het veertigjarig jubileum, er was in die de mosterd in 1897 in de Rotterdamse In 1898 verhuisde Jan Adriaan Luycks naar tijd werk voor 130 mensen. De oprichter Drievriendenstraat als hoofdagent van het Amsterdam om de mosterd van zijn in overleed in 1951, zijn zoon en kleinzoon depot van de Antwerpse mosterdfabriek De Antwerpen gevestigde oom daar op de markt hadden nog tot 1971 de leiding, het jaar Sleutel. Al spoedig neemt hij zelf de fabri- te brengen. Evenals Simon Lion kwam hij waarin gefuseerd werd met Nutricia en la- cage ter hand en na zijn overlijden in 1906 uit Steenbergen, en dat roept de vraag op ter Campbell. vinden we de firma van de wed. S. Lion, in of beiden dezelfde fabriek vertegenwoordig- Er is iets merkwaardigs met de schrijfwij- mosterd, azijn en brandspiritus gevestigd op den - die de naam De Sleutel droeg - waar- ze van de naam. Zowel Luycks als Luyckx de Goudse singel. Ze werkt samen met haar mee de herkomst is gevonden van het fa- komt voor, de laatste met name in een lan- zoon Willem Frederik en schoonzoon David brieksmerk, dat Jan Adriaan, wanneer hij in ge reeks advertenties, geplaatst tussen 1920 de Jong, getrouwd met dochter Hesselina. Amsterdam met een eigen mosterdfabriek en 1940 met een steeds gelijkluidende tekst:

98 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 99 chorei en mosterd, geen familiebedrijf, 138 maar voortgekomen uit een vennootschap De vennootschap van van een drietal ondernemers. De provincie Van Ellekom en Visser Groningen, met veel landbouwgrond om uit Amsterdam bestond mosterdzaad te doen gedijen, was in die tijd tussen 1856 en 1865, de rijk aan kleinschalige mosterdmalerijen. Na baktechnisch mislukte pot de ontbinding van de vennootschap in 1917 werd kennelijk toch in de traden andere fabrikanten aan, die voor uit- handel gebracht. Pieter breiding en nieuwe locaties zorgden in de Reinier van Ellekom is in stad Groningen, waar men nog steeds is ge- 1879 overleden, huisvest (afb. 137). Van deze fabriek, die in- h. 31 cm. middels ruim 120 jaar bestaat zijn tot nu toe alleen kleine tafelpotjes gevonden, een genre dat we bijvoorbeeld ook bij de reeds genoem- de Rotterdamse fabrikanten tegenkomen. Met name van Breder zijn er veel in omloop uit verschillende perioden. Daarnaast bevat 136 ‘Luyckx’s mosterd, slaolie en azijn en fijne onze verzameling nog een aantal potjes van Mosterdpot met schrijf- tafelzuren’. Zowel op de Keulse firma’s die niet allemaal besproken kunnen fouten van Willem potten als op die van industrieel wit wordt worden en de nodige exemplaren met alleen ter slechts een minderheid van het verpak- Paalman uit Deventer, de naam met een x geschreven. De familie- initialen die we niet aan een firma kunnen kingsmateriaal vertegenwoordigen, want de omstreeks 1875, de pot naam is overigens altijd met een s. relateren. nieuwe, uit Engeland afkomstige uitvinding van zijn opvolger van het blik was verre favoriet. Dit ondanks J. Golbach is van recenter Ook vandaag nog ligt de mosterd van De Verduurzaamde levensmiddelen de toch bestaande angst voor tinvergiftiging datum, h. 22 cm. Marne in de winkelschappen in tal van va- De Keulse potten, bestemd voor verpak- en splinters die bij het openen in het voedsel rianten als ‘Frans’, ‘honing’, of ‘Dijon’, ver- king en verzending van verduurzaamde le- terecht konden komen. pakt in glazen potten of sachets en op hun vensmiddelen, zijn vrij groot, met of zonder Dat er grote behoefte was aan geconser- website vinden we gezondheidsclaims als oren, soms bescheiden versierd en vaak voor- veerde levensmiddelen blijkt uit de prijs- goed tegen stress, pijnlijke gewrichten en zien van handgeschreven opschriften, die vraag die de Nederlandsche Maatschappij verkoudheid. De fabriek begon in 1895 in een enkele maal ook iets over de inhoud ver- ter Bevordering van Nijverheid hiervoor Kloosterburen met een combinatie van ci- tellen. Aantrekkelijke voorwerpen, die ech- in 1835 uitschreef. Overtuigend winnaar werd in 1841 Joannes Franciscus Alberdink 1865 elk huns weegs. De pot met hun beider 139 137 Thijm uit Amsterdam, een van de pioniers namen, die als keramisch product als min- Hollandse delicatessen Verzameling mosterd- op dit terrein. Twee belangrijke doelgroe- der geslaagd beschouwd moet worden, is in de toko van Thooft potten van na 1900, pen worden steeds genoemd, te weten ‘de dus te dateren tussen 1856 en 1865 en daar- en Co, De Locomotief, Lion en De Jong-Lion schepelingen die maandenlang in de ver- mee een van de vroegste (afb. 138). De twee- Samarangsch handels- sloten in 1935, Luycks en zengde luchtstreken dobberen’ en de over- de pot met alleen P.R. van Ellekom dateren en advertentieblad De Marne bestaan nog, zeese landgenoten in de koloniën. Met name we tussen 1865 en 1879. Van Ellekom is in 26-6-1868 h. 28 cm. deze tweede groep wordt vanaf ongeveer 1879 overleden en de enig overgebleven fir- 1850/1860 een aanzienlijke klant. mant Petrus Alma werd in 1879 opgenomen in het Leidse bedrijf van W. Hoogenstraaten Van Alberdink Thijm kennen we geen pro- en Comp. visiepotten, wel van een iets latere stadge- noot, de firma Van Ellekom en Visser. Pieter Naar de koloniën Reinier van Ellekom en Josephus Carolus In toenemende mate berichten de overzee- Visser sloten op 23 december 1856 een ven- se kranten als de Java-Bode, de Sumatra nootschap voor de handel in en het inleggen Courant of het Bataviaasch Handelsblad de en zouten van groenten, vlees, vis en verdere aankomst van schepen uit het moederland scheepsprovisiën. Ze toonden hun waren op met alle denkbare lekkernijen. Wekelijks nijverheidstentoonstellingen (Amsterdam adverteren de winkeliers in de toko’s met 1859 en Haarlem 1861), maar gingen in gerookte zalm, hammen, zoetemelkse en

100 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 101 De fabriek, in 1889 opgericht en meteen in Rotterdam dat jaar in Antwerpen met een zilveren me- Rotterdam is vertegenwoordigd met drie fir- daille vereerd, stond in 1900 alweer te koop, ma’s, te weten S.M. de Hoop en zoon, L. van ten gevolge van het zich terugtrekken van de Winkel en P. Sengers, en Middelburg en Ter directeur. Ook de Voorzorg-pot is dus vrij Marsch. In de adresboeken staan meer fa- nauwkeurig dateerbaar. brieken, maar daarvan zijn geen potten ge- vonden. Soms wordt er in krantenadvertenties iets Samuel Matthijs de Hoop, in 1822 ge- onthuld over de wijze waarop het voedsel is trouwd met Mietje Blag, komt vanaf 1838 verpakt. De Keulse pot wordt met name in voor in de adresboeken als winkelier, pas la- de Indische toko’s in de tweede helft van de 140 negentiende eeuw geschikt bevonden voor 142 Eppo Meursing en het bewaren van groentes als sperziebonen, Midden 19de eeuw Cornelis van Vessem Brussels kooltje, boerenkool, rode kool, waren er tal van verpak- hadden een conservenfa- bloemkool en andijvie (afb. 142). Een ste- kingsmogelijkheden briek in resp. nen pot was veilig en geschikt voor het war- voor verzending naar de Alblasserdam en me klimaat. In onze verzameling bevindt koloniën: Keulse potten, Bruinisse. De potten zich een zevental specifieke groentepotten houten vaatjes, flessen en dateren uit het laatste zonder firmanaam, waarvan er in ieder geval blik, De Oostpost 13- kwart van de 19de eeuw, één, de sperziebonenpot, is teruggevonden 11-1856 h. 31 cm. in Indonesië. Hier in Nederland zijn het vrij zeldzame voorwerpen (afb. 143). De zuur- 143 steem’, hetgeen hem niet verhindert ook ste- koolpot is er in twee maten en getuige een Betrekkelijk zeldzame nen potten te gebruiken, want deze zijn niet advertentie in het Bataviaasch Handelsblad potten met groente- zeldzaam. Meursing verwierf een diploma (1890) waren er zelfs drie, aangeduid als 1/1, opschrift: witte kool, op de Arnhemse nijverheidstentoonstelling 1/2 en 1/4, hetgeen betekent 1, 2, of 4 in een bloemkool, roode kool, van 1879, leverde veel aan de koloniën en worp, van groot naar klein dus. Ter afslui- spersieboonen en zuur- 141 daarnaast in opdracht van de minister van ting van de potten diende een varkensblaas kool. De spersieboonenpot Teruggevonden in Oorlog ‘rundvlees, groentesoep en volks- of perkamentpapier, waarmee vooral in de is teruggekomen uit Jakarta: de pot van de fa- spijs’, degelijk voedsel dus voor de soldaten, jaren negentig veel is geadverteerd. Indonesië, h. 26 cm. briek Voorzorg uit Breda een derde nog niet genoemde doelgroep. (1889-1900), Omdat Meursings fabriek in 1904 naar Den h. 23,5 cm. Bosch is verplaatst dateren we de potten tus- sen 1878 en 1904.

In dezelfde tijd, in 1879, transformeerde Cornelis Marinus van Vessem in Bruinisse zijn meekrapfabriek tot een ‘fabriek van verduurzaamde levensmiddelen ter verzen- ding naar Oost- en West-Indië, waarin vele Leidse kazen, jenever, plevieren, leeuweriken handen werk vinden’. Vijf jaar later staat en patrijzen met en zonder truffels en tal van hij echter als koopman en reder vermeld andere delicatessen (afb. 139). Kennelijk is in de adresboeken van Rotterdam, waar hij de vraag groot, want in Nederland groeit het in 1892, veertig jaar oud, is overleden. De aantal zakenlieden dat in deze markt springt vermoedelijk zeldzame pot heeft derhalve explosief, niet alleen in de grote steden maar een nauwe datering, tussen 1879 en 1884 ook in de provincie. Zo brengt Eppo Hendrik (afb. 140). Een sterke band met Indië heeft Meursing, hof- en marineleverancier, in ook de Stoomfabriek van verduurzaamde 1878 de ‘Hollandsche Conservenfabriek’ Levensmiddelen “De Voorzorg” uit Breda, al te Alblasserdam in werking. Hij adverteert was het maar omdat de stenen pot op een met ‘gegalvaniseerde bussen, een nieuw sy- markt in Djakarta is verworven (afb. 141).

102 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 103 (afb. 146) schatten we omstreeks 1870. Van Middelburg en Ter Marsch zijn vier pot- ten in de verzameling opgenomen met ver- schillende opschriften. Ze profileren zich met scheepsleveranties en vooral met slager- sproducten. Gerritje Ter Marsch en Hendrik Middelburg, in 1852 in Hengelo getrouwd, hebben de verbintenis tot stand gebracht 144 tussen de twee families. Jan ter Marsch, van- Van Samuel Matthijs de af 1872 als winkelier in Rotterdam geves- Hoop uit Rotterdam zijn tigd, is een jongere broer van Gerritje. Zijn meerdere potten bekend. rol is aanvankelijk niet duidelijk. Bij zijn hu- Op de achterzijde staat welijk in 1860 met Aleida Stenvers is zijn soms een anker afgebeeld, beroep koopvaardijkapitein en als hij naar h. 27,5 cm. Rotterdam verhuist, komt hij vanuit België.

In Rotterdam concentreert hij zich op Jan ter Marsch is in 1889 in Rotterdam over- 146 vleeswaren voor binnenlands gebruik, leden, 55 jaar oud. Net daarvoor was een Van Winkel en Sengers scheepsprovisie en de export op het adres verzoek om een fabriek met stoomketel en hadden lange tijd een Pelikaanstraat 3. Daarnaast zijn er in de stad een blikslagerij aan de Coolvest in te richten slagerij in Rotterdam, zijn er overigens meer - kunnen dus uit ver- enkele filialen. Tegelijkertijd moet er ook gunstig beoordeeld. ook zij exporteerden vlees schillende perioden stammen. De beide op een fabriek in Hengelo actief zijn geweest, De tweede generatie Middelburg, de zo- naar de koloniën, de elkaar lijkende potten hebben oren en één want de bekroningen, gekregen op tentoon- nen Lodewijk, Peter en Jan verhuisde naar pot is zeldzaam, op de heeft een fabrieksmerk en een anker. De grij- stellingen in Brussel (1888) en Parijs (1889) Rotterdam. Daar werden de zaken, mede achterkant staat ‘rolpens’, ze pot, waarvan een binnendeksel ontbreekt, worden in krantenberichten van die dagen met behulp van de weduwe Ter Marsch, haar datering eind 19de eeuw, is een latere en modernere uitvoering van toegeschreven aan het Hengelose bedrijf. De schoonzoon Jan Julius Romein (de vader van h. 28 cm. een conservenpot uit begin twintigste eeuw grootste pot met handgrepen in plaats van de beroemde historicus Jan Romein) en de (afb. 144 en 145). oren en op de achterzijde een ongebruike- volgende generatie Middelburg voortgezet lijke bloemversiering noemt alleen Hengelo tot 1932. In dat jaar wordt het faillissement Ook deze firma, die in 1885 in Antwerpen als vestigingsplaats. uitgesproken over de NV Conservenfabriek 145 nog eens op een tentoonstelling stond en Wat ‘moderner’ daar een bekroning ontving, was op Indië 147 uitvoering van een georiënteerd. Het bedrijf was gevestigd op de Middelburg & Ter conservenpot van S.M. Schiedamsedijk, een later adres is Gedempte Marsch was aanvankelijk de Hoop, vooraanzicht en Vest. Een fraaie pot met in schuinschrift de in Hengelo gevestigd, bovenaanzicht, het deksel namen van de firmanten en aan de achter- vanaf 1872 ook in ontbreekt, h. 22,5 cm. zijde het vleesproduct ‘rolpens’ is voorals- Rotterdam, waarheen nog een uniek exemplaar. Leonardus van omstreeks 1890 alle Winkel, afkomstig uit Budel, en in 1838 activiteiten werden op tachtigjarige leeftijd overleden, wordt in geconcentreerd. Hun het adresboek van 1817/1820 al vermeld als specialiteiten waren grossier en winkelier in gedroogd vlees in ‘scheepsprovisiën’ en de Westewagenstraat. Petrus Sengers is zijn vleesproducten, h. 32 cm. schoonzoon, in 1810 getrouwd met doch- ter als fabrikant van verduurzaamde levens- ter Maria. Hij is spekslager en hammenko- middelen. In 1861 toonde hij zijn waren op per. De combinatie ‘Van Winkel en Sengers’ de Haarlemse Nijverheidstentoonstelling. komt pas in 1854 voor het eerst voor in het Na het overlijden van Samuel in 1878 en adresboek, Maria was toen al overleden. van zoon Levie in 1897 hebben de kleinzo- Volgende generaties hebben tot ongeveer nen Samuel en Hartog de firma voortgezet 1911 de zaak voortgezet, met behoud van de tot omstreeks 1920. Onze drie potten - er oude naam. De datering van de rolpenspot

104 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 105 geven een beknopte beschrijving. Het oud- van betrokkenen, waaronder veel familiele- 150 ste bedrijf is dat van Willem Hoogenstraaten den. In 1877, op een relatief laat moment, L.E. van Nieuwenhuizen (1808-1895). In 1866 adopteert hij als fir- komt de conservenfabriek erbij met Adrien bestond in Leiden al in manaam W. Hoogenstraaten en Comp, in Tieleman, die al in 1827 actief was, als oud- 1866 met zijn fabriek plaats van ‘en zoon’. Als stichtingsjaar wordt ste leidinggevende. Van meet af aan betonen ‘Het Frankforter zuur- 1856 aangegeven. De eenvoudige potten ook zij hun gerichtheid op de koloniën. De koolvat’, h. 46 cm. zonder oren en met gestempelde opschriften vele advertenties in de Indische kranten laten W. Hoogenstraaten en Comp Leiden date- het aanbod zien: groenten en vruchten, soe- ren dus van na 1866. In 1877 werd er een pen, vis, saucijsjes uit eigen slachterij, koek, nieuwe vennootschap gesloten onder leiding banket, beschuit en puddingen. In de hoog- van Diederik A. J. Hoogenstraaten. De fa- tijdagen was er in de fabriek, die gevestigd briek was gevestigd aan de Steenschuur. De was tussen de Hooigracht en de Middelste einddatum viel omstreeks 1900, vanaf die Gracht, werk voor 700 man. Het fabrieks- tijd was er sprake van ‘voorheen’, wat ove- merk De Molen was het symbool voor groei. rigens niet het einde van de firma bete- Maar na 1930 namen de zaken een keer kende. Er was een filiaal in Alkmaar waar ten gevolge van de verminderende belang- 148 De Pelikaan, voorheen Middelburg en Ter alle zaken werden geconcentreerd. Ook stelling in Indië, waar men zich inmiddels Affiche Middelburg & Marsch. We dateren de Hengelo-pot vóór Hoogenstraaten had een grote reputatie in ook zelf de kunst van het conserveren ei- Ter Marsch. Let op de 1889, de beide andere hoeven in principe de koloniën. gen had gemaakt. Daarnaast werd er in toe- twee Keulse potten rechts, niet van later datum te zijn, aangezien Ter In 1877 werd Nicolaas Wouterlood in de fabrieksnaam. Ook Wouterlood verscheep- nemende mate geïmporteerd uit Duitsland, Stadsarchief Rotterdam Marsch en Co al vanaf 1872 in Rotterdam genoemde vennootschap opgenomen, maar te veel naar de tropen, soepen, sauzen en Amerika en Japan. Tieleman en Dros ging inv nr. II-0000-0213 vestigingen had (afb. 147 en 148). deze begint twee jaar later een eigen fa- zelfs plumpudding, maar verkeerde in 1940 in 1955 failliet. De teloorgang werd in het briek aan de Hogewoerd. In 1881 wordt het in liquidatie (afb. 149). Twee verschillende Nieuwsblad van Sumatra beeldend geschetst Leiden merk De Ster wettig gedeponeerd, dat niet potten zijn er van L(eonardus) E(zechias) door Tjalie Robinson in ‘Een requiem voor Leiden werd in de tweede helft van de ne- alleen in de bodem en deksels van de blik- Nieuwenhuizen (1839-1900), gevestigd in Tieleman en Dros’, waarmee tegelijk de al- gentiende eeuw een belangrijk centrum wat ken wordt geperst en op de papieren etiket- 1866 aan de Morsweg als Stoomfabriek van gehele teloorgang van deze lucratieve handel 151 betreft het conserveren van levensmiddelen. ten gedrukt, maar ook duidelijk zichtbaar is Verduurzaamde Groenten ‘Nieuw Frankfort met Indië, die na 1900 al was ingezet, werd Zeldzame kruik, Vier bedrijven zijn met een of meer potten op de stenen potten. Deze zijn er in enkele aan de Rijn’, ook wel ‘Het Frankforter verwoord: ‘vereerd, geprezen en aanbeden en herkomst Frechen, met vertegenwoordigd in onze verzameling. We maten, soms ook met alleen de ster zonder Zuurkoolvat’ met de merken Ooievaar nu vergeten en failliet’. applique AART REP, en Sleutels. De fabriek is verplaatst naar mogelijk een 149 Helden-Panningen en bestaat nog steeds als Jenever, wijn, likeur wijnhandelaar uit de Potten van de Leidse groothandel in groente en fruit. Beide pot- Met de volgende groep, de steengoed krui- Zaanstreek, in 1804 fabrikanten Hoogen- ten dateren uit de negentiende eeuw (afb. ken die als verpakking voor alcoholische overleden, h. 29 cm. straaten, Wouterlood en 150). Tieleman & Dros. Als laatste noemen we Tieleman en Dros, Leiden was ook in de na 1900 de grootste van Leiden, maar met 20ste eeuw nog een slechts één provisiepot aanwezig. Als jaar belangrijke vestigingsstad van oprichting geldt 1877, maar al een hal- voor de conserven- ve eeuw daarvoor zijn de aan elkaar verwan- industrie met een sterke te families Tieleman en Dros in Leiden ac- gerichtheid op de tief als industriëlen. Cornelis Dros trouwt koloniën, h. 32 cm. in 1822 met Catharina Maria Tieleman en wordt vijf jaar later eigenaar van zeepfabriek De Gekroonde Haan, samen met zijn zwa- gers Adrien en Casper Tieleman. Hier blijft het niet bij, want in 1851 worden een bier- brouwerij en een azijnmakerij aan hun zaken toegevoegd en tien jaar later een stoomolie- slagerij in Alphen aan de Rijn. We hebben hier dus te doen met veelzijdige onderne- mers en diverse vennootschappen met tal

106 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 107 geliefd schenk- en drinkgerei van met name doel, er werd eerder geselecteerd op het ui- Amsterdamse bedrijven wijn, die in houten vaten werd verkocht. terlijk, met een voorkeur voor grotere exem- Met enige regelmaat is er in de kranten aan- Meer historisch onderzoek zal moeten ver- plaren met mooi schuinschrift. De ontelbare dacht voor (De Erven) , een pro- duidelijken wanneer de stenen kruik ook als kleine bruine kruikjes met en zonder oor, die ducent met een opmerkelijk lange traditie. verpakking een belangrijke rol gaat spelen. veel gelijkenis vertonen met de mineraalwa- In 1575 werd er al begonnen in een onaan- Uit ons onderzoek naar de Dordrechtse en terkruikjes, kregen minder aandacht. zienlijk gebouwtje even buiten de stad, het 152 Rotterdamse kruikenhandel in de zeven- Er zijn grofweg twee typen kruiken: de cilin- Loodsje genaamd, dat als merknaam de eeu- In Weesp waren tiende eeuw is zeker een nauwe relatie ge- drische kruik in enkele maten, variërend van wen zou trotseren. In 1795 is de laatste Bols meerdere jenever- bleken met de wijnhandel. Pieter van den 2½ tot 10 kan, en de bolle kruik met nau- overleden, maar elkaar opvolgende nieuwe stokerijen gevestigd, Ancker bijvoorbeeld, een Dordtse koopman we hals. Beide typen komen ook en masse fabrikanten hebben de zaak, nu gevestigd waaronder Het Anker, die zich in Londen gevestigd had, liet tus- voor zonder firmanaam, de eerste groep vaak aan de Rozengracht, met succes voortgezet. datering van het kruikje sen 1654 en 1664 jaarlijks ruim 200.000 met inhoudsaanduiding en een geschilderde Vooral in de negentiende eeuw vonden ze uit het Westerwald(?) kruiken uit Frechen komen, totdat ze niet bloemversiering. Naast de Westerwaldkruik een lucratieve markt in Oost- en West-Indië, omstreeks 1800, meer konden concurreren met de glazen komt soms ook de bruine onversierde getuige ook de vele advertenties in de kolo- h. 24 cm. flessen. Dat zou een indicatie kunnen zijn Frechense kruik voor. niale kranten, waarin voortdurend wordt ge- dat ze een rol vervulden in de wijnhandel. waarschuwd voor goedkope namaak. Van Van den Ancker zijn enkele tientallen Twee bijzondere vroege voorbeelden Hendrik Bootz, distilleerderij en likeursto- kruiken bekend waarop zijn naam of initi- Een interessant voorbeeld van het laatstge- kerij ‘De drie Fleschjes’ is al sedert 1650 ac- alen zijn aangebracht. Ook de schippers Jan noemde type is voorzien van een applique tief, Peter Hoppe vanaf 1780, later ook in dranken dienen, betreden we een terrein Allerts de Veer en Jan op de Kamp hebben met daarop ‘AART REP’. Als de veronder- Schiedam. Van deze oude Amsterdamse fir- 154 dat vele malen omvangrijker is dan dat van soms hun handelswaar op deze wijze herken- stelling juist is dat deze kruik toegekend kan ma’s zijn enkele kleinere, niet erg opvallen- Bolle en cilindrische 153 de vorige producten. Immers, wijn, bier en baar gemaakt. worden aan de West-Zaandammer wijnhan- de kruiken in de collectie, te dateren twee- kruik van de likeurstoker Kruikjes van gedistilleerd zijn tijdloze versnaperingen Voor de negentiende eeuw is de situatie dui- delaar Aart Rep, in 1804 overleden, dan zou de helft negentiende eeuw. Ook nu nog zijn Maurits van Raalte, gerenommeerde Amster- die ook vandaag niets aan betekenis heb- delijker. Kruiken met firmanamen kunnen hier sprake zijn van een vroege voorloper van deze bedrijven in een of andere vorm in Amsterdam, na 1879, damse bedrijven: erven ben ingeboet. Talloze producenten, hande- gerelateerd worden aan distillateurs of we- het genre.31 Helaas is nog geen vergelijkings- de markt, al dan niet gefuseerd of met fu- h. 32 cm. Lucas Bols, P. Hoppe, laren en winkeliers zijn in heden en verle- derverkopers van sterke drank, zoals win- materiaal gevonden (afb. 151). H. Bootz en -minder den werkzaam geweest in deze bedrijfstak. keliers of cafés. Onze verzameling is be- Een ander betrekkelijk zeldzaam kruikje van bekend- P. J. Leek, Eeuwenlang sierden de Duitse steengoed scheiden, zeker gelet op de omvang van de mogelijk Westerwalder makelij komt uit h. 32 cm. kannen en kruiken de Nederlandse tafels als drankwereld. Volledigheid was nooit het Weesp. Het toont naast de letters RGS een anker. Een tweetal vergelijkbare kruikjes is opgebaggerd in Suriname/Guyana, niet ver- wonderlijk, gelet op de grote drankexport naar de koloniën.

In Weesp waren tot omstreeks 1860 meer- dere branderijen gevestigd met klinken- de namen als Het Hert, De Gekroonde Leeuw, De Gekroonde Snoek en Het Anker. Krantenberichten melden de nodige verko- pingen tussen 1795 en 1860, zo ook van je- neverstokerij Het (Gekroonde) Anker, gele- gen aan de Achtergracht te Weesp, ‘met het recht tot het gebruik van het aloude en zeer gerenommeerde merk Het Anker‘ (1823). De letters zouden voor Reine Genever Schimmel staan, aldus een mededeling in ‘De Oude Flesch’.32 Jan Hendrik Schimmel (1749-1821) was een van de eigenaren en de kruikjes zouden uit zijn tijd kunnen dateren (afb. 152).

108 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 109 Amsterdam begonnen, volgens eigen op- gave in een advertentie, waarin hij in 1896 zijn verhuizing naar de Runstraat kenbaar maakt. In 1913 werd een vennootschap met zijn zoon gesloten. We hebben geen latere advertenties in de kranten gevonden. Van Van Raalte is een tweetal kruiken in de ver- zameling, maar interessanter is een vondst, gedaan in het Bolsmuseum in Zoetermeer, van een grote, feestelijk versierde kruik met de initialen MvR en het jaartal 1879. Hoe gewaagd is de veronderstelling dat deze in opdracht van Maurits van Raalte is gemaakt, hetzij ter gelegenheid van, of ter herinnering aan het stichtingsjaar? Bewijs is er niet, aan- nemelijk is het wel (afb. 154 en 155).

Rotterdam Van de Rotterdamse drankhandel kiezen we schieters. Doel was het drijven van handel ten als de Firma M.P. Pollen en zoon. Omdat 157 155 siepartners, waarbij met name Bols, sinds eerst drie bijzondere kruiken - twee cilin- op de kust van Afrika. Belangrijke import- deze naam tot omstreeks 1940 is gehand- Matthijs P. Pollen was Kruik met initialen 1969 gevestigd in Nieuw-Vennep en thans drische en een bolle - van de Afrikaansche goederen waren palmolie, ivoor, gommen, haafd, is de niet erg fraai uitgevoerde kruik een van de oudere MvR, een feestelijke ver- in Zoetermeer, diverse kleinere distilleerde- Handelsvereeniging (AHV) voor een nade- koffie en cacao, één van de uitvoerproducten wat moeilijker te dateren (afb. 157). Vanuit producenten in siering en jaartal 1879. rijen heeft opgenomen (afb. 153). re bezichtiging (afb. 156). De AHV werd in was jenever. De drie niet onaantrekkelijke de Kipstraat vond veel export naar de kolo- Rotterdam en bestond Mogelijke toeschrijving Een laat negentiende-eeuws en dus veel 1867 opgericht in Rotterdam door de zwa- kruiken zijn teruggekomen uit Congo, waar niën plaats, een goudmijn vooral voor de wat tot na de Tweede aan Maurits van Raalte jonger bedrijf is dat van de likeurstoker en gers Lodewijk Pincoffs en Henry Kerdijk, sa- ze, ook zonder inhoud, lang in ere zijn ge- grotere producenten. Ten gevolge van het Wereldoorlog, h. 31 cm. die in 1879 zijn bedrijf distillateur Maurits van Raalte, in 1879 in men met een groep belanghebbenden/geld- houden, getuige enkele restauraties. Pincoffs bombardement gingen in 1940 de gebouwen oprichtte, Lucas - over hem is veel publiciteit geweest33 - was in de Kipstraat verloren. Krantenberichten 158 Bolsmuseum, een voortvarend en initiatiefrijk projectont- vertellen hoe een groep puinruimers zich te Gerardus Spruyt was Zoetermeer, h. 43 cm. wikkelaar, maar met de AHV ging het in goed deed aan een aldaar gevonden vat je- tussen 1873 en 1907 1879 faliekant mis. Fraude, een vervalste never; ze werden er zwaar voor gestraft. Na gevestigd in de boekhouding en een miljoenenschuld noop- de oorlog werd de bedrijfsnaam aangepast en Rotterdamse Kipstraat, ten Pincoffs tot zijn vlucht naar Amerika. verdwenen de voorletters van de stichter. In h. 39,5 cm. De AHV werd overigens voortgezet tot 1982 1970 vond fusie plaats met J.J. Melchers in als de N(ieuwe) AHV. Schiedam. Kruiken met firmanamen uit Rotterdam De 5-kans kruik van distilleerderij, likeur- zijn slecht vertegenwoordigd in onze collec- stokerij en wijnhandel Spruijt en Van Dijk tie, zeker gelet op de toch serieuze omvang is vermoedelijk wat zeldzamer dan de vo- van deze bedrijfstak in deze stad. Voor het rige, gezien de beperkte levensduur van de nabijgelegen Schiedam, dat voor het groot- firma. Gerardus Johannes Spruijt, in 1842 ste jenevercentrum van ons land doorgaat, in Vlaardingen geboren, meldt in 1873 zijn geldt dit in nog hogere mate. vestiging in de Rotterdamse Kipstraat. Zijn reeds in Vlaardingen bestaande wijnhan- 156 M.P. Pollen en zoon heeft lang bestaan in del wordt naar de nieuwe locatie verplaatst. De Afrikaansche Handels Rotterdam en was een van de oudere dis- Gerardus trouwt in datzelfde jaar met Alida Vereeniging van Lode- tilleerderijen, gesticht door Matthijs Paulus van Dijk, een 19-jarig meisje uit Capelle aan wijk Pincoffs was tussen Pollen (1804-1857), die vanaf 1838 vermeld de IJssel, en de kruik met hun beider namen 1867 en 1879 gevestigd wordt in de adresboeken. Onmiddellijk na lijkt een hommage aan deze verbintenis. in Rotterdam, deze zijn overlijden vroeg de weduwe handlich- Spruijt overlijdt al in 1908, de Rotterdamse kruiken zijn ting aan voor haar minderjarige zoon Pierre adresboeken geven geen aanwijzingen dat de teruggekomen uit Congo, Jaunne Henri (1835-1872) teneinde hem in zaak is voortgezet (afb. 158). h. 40 cm. de gelegenheid te stellen de zaak voort te zet-

110 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 111 slijter in dranken aan het Nieuwland, date- ring 1875-1900 (afb. 160).

Tot dezelfde generatie behoort de wijnhan- delaar Matthijs Preijer (1845-1932), geves- tigd in Alkmaar. Ook de wed. A. Zuurbier- de Wit, eveneens in 1845 geboren, had in Alkmaar een slijterij in wijn en sterke dran- ken aan de Voordam. We hebben haar ge- ïdentificeerd als Trijntje de Wit, getrouwd met de landman Arie Zuurbier in Akersloot. Na zijn overlijden in 1888 verhuisde zij naar Alkmaar en werd winkelierster. Preijer en Zuurbier zijn evenals Van Maanen in Hoorn voorbeelden van kleinere hande- laars, die niet zelf de dranken produceerden. Niettemin lieten ook zij kruiken met hun naam erop maken, die zeldzamer zijn dan 1917). Hij wordt zowel koopman als groot- 162 die van Schermer (afb. 161). Een grote 10- handelaar en landbouwer genoemd. Hij had Grote 10-kanskruik van kans kruik met in flinke schrijfletters W.C. een wijnhandel en een likeurstokerij, adver- Willem Cornelis Visser 159 Noord-Holland kennen van twee kruiken, de ene met alleen Visser Nieuwe Niedorp kan worden toe- teert met ‘puik bessensap’ en zijn naam is uit Nieuwe Niedorp, Het familiebedrijf van De mooiste kannen en kruiken, veelal met B. Schermer, de andere met het opschrift B. gekend aan Willem Cornelis Visser (1846- ook verbonden met een depot voor cocoa- wijnhandelaar en likeur- Schermer in Hoorn in schuinschrift aangebrachte opschriften, Schermer en zoon. Barend Schermer (1821- stoker vanaf ongeveer bestaat al sinds de 18de lijken uit provincieplaatsen te komen, niet 1887) sloot in 1877 een vennootschap met 1875, h. 44 cm. eeuw, de kruik met B. zelden van kleinere distilleerderijen, wijn- zijn zoon Johannes Antonius Gerardus, het- Schermer, zonder de handelaren of winkeliers. Vooral Noord- geen een aanwijzing is voor de datering. toevoeging ‘en zoon’ moet Holland is prominent aanwezig, met kruiken Barend Schermer was bij zijn eerste huwe- van vóór 1887 dateren, uit Hoorn, Alkmaar, Purmerend en Nieuwe lijk in 1845 al wijnkoper evenals zijn va- h. 44 cm. Niedorp, die we als eerste onder de aandacht der Johannes en daarvoor zijn grootvader brengen. Daarna volgen Noord-Nederland Barend. De eerstgenoemde kruik met blau- 160 en Zuid-Holland. Schermer wijnkopers en we cartouche is zeldzaam, de tweede daar- Jacob van Maanen, slijter distillateurs in Hoorn bestaat nog steeds en entegen komt dikwijls voor (afb. 159) Weer in dranken in Hoorn, is volgens de overlevering al opgericht in minder vaak voorkomend is de kruik van 1875-1900, h. 37 cm. 1782. Het is een oud familiebedrijf, dat we stadgenoot Jacob van Maanen (1843-1928),

163 De weduwe van Gerrit 161 Oud, in 1890 in De Alkmaarse handel in Purmerend overleden, wijn en sterke drank is zette de zaak met succes vertegenwoordigd door voort en exporteerde veel Matthijs Preijer en de naar de koloniën, wijn- wed. Zuurbier-De Wit, handelaar Henricus Lau h. 36 cm. had een kleinschaliger onderneming, h. 45 cm.

112 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 113 tot het Bolsconcern in 1968 werd de firma- naam Oud Wijnkopers BV aangehouden. De kruik met de firmanaam is echter van veel vroeger datum, mogelijk nog van vóór 1900. Veel minder informatie is er over de tweede kruik uit Purmerend, met dezelfde leeftijd, van de wijnhandelaar Henricus Lau jr. (1855-1925). De zaak bestond al in 1885 bij zijn huwelijk en is mogelijk met zijn overlijden beëindigd (afb. 163).

Friesland en Groningen Friesland is vertegenwoordigd met een 3-kanskruik van de Gebr. Van der Werff uit Dokkum en een 10-kanner uit Bolsward van de wat meer bekende Klaas Plantinga (1846- 1922). De zoon -vermeld op de kruik- is Gerard Herman, die in 1900 zijn vader gaat assisteren. Plantinga, van huis uit apotheker, maakte naam met Beerenburg en Plantiac. In 1971 werd het honderd-jarig bestaan ge- vierd. Ook nu nog bestaat distilleerderij Sonnema en Plantinga in Bolsward (afb. 164 en 165).

Van likeurstoker/distillateur Doornbos uit Groningen zijn de nodige voorbeelden be- kend: grijze, cilindrische kruiken in verschil- lende grootten, voorzien van de in blauw ge- schreven of gedrukte tekst Fa. A. Doornbos Groningen. Albert Doornbos, in 1850 ge- boren als zoon van de koopman Ubbo Jans overleed echter al in 1889. Zijn zaak werd vrijwel onmiddellijk voortgezet door de wijnhandelaar Douwe van der Werp Janssen met Frechen associëren, maar wel eens uit den van de initiatiefnemer, die tevens actief 166 (1857-1926). Die introduceerde de bo- Stadtlohn zou kunnen komen. was in de Reisvereniging, werd de bodega Drie verschillende 164 tine. Daarnaast was hij maatschappelijk ac- vengenoemde firmanaam en combineerde De niet zeldzame Ruding-kruik uit voortgezet door een van zijn zonen onder kruiken uit de provin- 3-kanskruik van de Gebr. tief, een veelzijdig man derhalve (afb. 162). Doornbos vele jaren met zijn wijnhandel op Hoogezand kan toegekend wor- dezelfde firmanaam, hetgeen datering be- cie Groningen van de Van der Werff uit Dok- het adres Groote Kromme Elleboog. Even den aan Bernard Hendrik Herman moeilijkt. De bodega genoot in de stad een firma’s Doornbos en Dik kum, begin 20ste eeuw, Van wat grotere betekenis is de firma wed. voor zijn dood kreeg hij in de persoon van Ruding(1870-1938), grossier in koloniale zekere reputatie omdat ze de ontmoetings- uit Groningen-stad en h. 35 cm. G. Oud Pzn en Co, likeurstokers en wijn- Johannes Jacobus Latenstein van Voorst een waren en koffie- en theehandelaar. Datering plaats was van Kunstkring De Ploeg, musici, Ruding uit Hoogezand, handelaars in Purmerend. Toen de oprich- opvolger, maar die had in 1926 al een schuld omstreeks 1900. journalisten en studenten. Het pand werd in de Doornboskruik is ter Gerrit Oud in 1890 op veertigjarige leef- opgebouwd van ruim f. 34.000 met een on- de oorlog verwoest, maar in 1950 wordt be- mogelijk van vóór 1889, 165 tijd overleed, zette de jonge weduwe Aaltje vermijdelijk faillissement tot gevolg. Als laatste het eenvoudige kleine kruikje van richt dat slijterij en wijnhandel Dik verhuisd het sterfjaar van Albert 10-kans kruik van Klaas Hartog (1856-1911) samen met haar zwa- De Doornboskruik uit onze collectie is bij- G. Dik Ezn. Geert Dik (1846-1927) was se- is naar de Vismarkt, de plaats waar men ooit Doornbos, h. 43 cm. Plantinga uit Bolsward, ger H.C. Oud en later de zonen Kassen en zonder, allereerst vanwege het opschrift A. dert 1879 eigenaar van een bodega aan de was begonnen (afb. 166 en 167). vooral bekend vanwege Pieter de zaken voort. Het Purmerends mu- Doornbos zonder de toevoeging ‘firma’, Vismarkt, vanaf 1889 aan de Guldenstraat. zijn Berenburg, 20ste seum besteedt de nodige aandacht aan dit waarmee hij mogelijk nog uit de tijd van de Hij adverteert in de krant met allerlei verma- Overijssel en Utrecht eeuw, h. 43,5 cm. mede dankzij export naar de koloniën za- naamgever zelf zou kunnen dateren. Daarbij kelijkheden die bij hem plaatsvinden, zoals De meeste van de tot nu toe besproken kelijk succesvolle bedrijf, dat in 1928 naar is het een heel ander type, bol model en een soirée musicale, illuminatie in de tuin, drankzaken zijn in de tweede helft van de Haarlem werd verplaatst. Na de toetreding donkerbruin van kleur, dat we doorgaans en gelegenheid tot kegelen. Na het overlij- negentiende eeuw in het leven geroepen

114 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 115 167 de-eeuwse nieuwkomers, waarvan we er al 168 De bodega van Geert de nodige hebben leren kennen. Hij wordt Doyer en Van Deventer, Dik was jarenlang een bij zijn huwelijk in 1877 likeurstoker ge- een oud familiebedrijf in bijzondere attractie en noemd en hij blijkt een jongere broer te zijn Zwolle, h. 45 cm. een ontmoetingsplaats van Wilhelmus Johannes Oosterling, die als voor kunstenaars, pottenbakker vele jaren een leidinggevende 169 waaronder leden van De functie had bij de firma Jonker. Jan Sinnige had een uit- Ploeg. Nieuwsblad v.h. gebreide winkel in Amers- Noorden 17-5-1891 Blijkens een personeelsadvertentie voor een foort met een veelzijdig ‘fatsoenlijke tweede knecht’ had Marinus assortiment waaronder ook een distilleerderij voor het stoken van sterke drank, 1875-1900, jenever en brandewijn en een filiaal in h. 43 cm. door jonge ondernemers, geboren net voor Amsterdam in de Utrechtsestraat, alwaar, of net na 1850. De uitzondering is Barend aldus een krantenbericht uit 1901, opstop- Schermer in Hoorn, al de derde generatie van pingen voor de etalage ontstonden vanwege het familiebedrijf. Ook in Zwolle is een fir- een kunstige afbeelding in miniatuur van de ma van een wat oudere datum: Doyer en van Goudse fabriek: ‘alles is nagebootst, het ge- Deventer, opgericht in 1814 door Hendrikus bouw, de ovens uit hout en steen, de kuipen, Arnoldus van Deventer, getrouwd met Sara ketels, kannen uit mooi glimmend koper, Catharina Doyer. Na zijn overlijden in 1839 werkelijk interessant’. Een trotse fabrikant werd een nieuwe vennootschap gesloten tus- kortom, tevens lid van de gemeenteraad en 170 sen zijn zoon Salomon van Deventer en Jan actief voor de RK kerk (afb. 170). Marinus Oosterling Jacob Doyer met als bedrijfsnaam ‘Doyer en begon omstreeks 1870 Van Deventer’. Ook Sara bleef bij de zaken De tweede kruik uit Gouda is van L.J. met zijn likeurstokerij in betrokken, ze overleed in 1881 als ‘hande- Florijn. Leendert Jacobus Florijn, in 1842 Gouda, h. 44 cm. laarster’, 83 jaar oud. Tot 1969 werkte men in Rotterdam geboren als zoon van de dis- zelfstandig, daarna vond overname plaats tillateur Daniël Johannes, nam in 1868 een 171 door Interdrank. Er zijn de nodige kran- bestaande zaak over van de weduwe Pieter Leendert J. Florijn tenadvertenties te vinden waarin o.a. het Korver aan de Gouwe. Zes jaar later overleed vestigde zich in 1868 in ‘aromatiek Zwolsch maagelixer’ wordt aan- hij al, 32 jaar oud. Zijn weduwe Engelina Gouda, mogelijk is de geprezen en ‘Red Berry, geleverd in grote Brasselaar zette de negotie voort, ze her- kruik van vóór 1874, het gezellige literkruik’. De stenen kruiken met trouwde, maar verloor in 1887 ook haar jaar van zijn overlijden, gestempelde opschriften zijn niet zeldzaam tweede echtgenoot. In een krantenberichtje h. 44 cm. en door de lange bestaansduur van de fir- van 1916 wordt ze nog vermeld als ‘distil- ma, die gevestigd was op de hoek van het latrice’. Ze is dan 73 jaar. In 1937 is ze op Gasthuisplein en de Wolweverstraat minder 94-jarige leeftijd overleden (afb. 171). exact te dateren). Uit Amersfoort komt één van de mooiste De distilleerderij van Herman Christiaan 10-kanners, die we te danken hebben aan Wyers (1853-1924) in Dordrecht heeft tot 172 Jan Sinnige (1851-1930). Deze koopman 1970 bestaan, in dat jaar is ze overgenomen W.F.G.L. Spaan uit Den had aan de Kamperbinnenpoort een uitge- door Henkes Verenigde Distilleerderijen. Haag, in 1906 overleden, breide winkel met alle denkbare waren, va- In het hoofdstuk over de aardewerkhan- liet zijn naam in duide- riërend van raapkoeken, koffie, thee en li- del attendeerden we al op de bijzonde- lijke schrijfletters op de keuren tot chloor en wagensmeer, maar geen re kruik, voorzien van het merk van Alois kruik plaatsen, eigen distilleerderij34 (afb. 169). Krummeich, die vanaf 1892 pretendeerde h. 33,5 cm. zoutvrije en onschadelijke kruiken te verko- Zuid-Holland en Noord-Brabant pen. Omdat Krummeich in 1908 failliet is 173 Voor de provincie Zuid-Holland bepalen we gegaan is deze Wyerskruik goed te dateren Laurent Verhoeven uit ons tot Gouda, Dordrecht en Den Haag. (zie afb. 98). Heusden, in 1921 Ook Marinus Oosterling (1847-1926) in overleden, h. 39 cm. Gouda hoort tot de generatie negentien- Aan distilleerderij De Ooievaar in Den

116 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 117 174 Boterpotten van de nieu- we boterfabrieken,vanaf 1890: Plancius (Amster- dam), de Vooruitgang (Woudenberg), Concor- dia (Ede-Wageningen) en Angerlo- Eldrik met in hun midden Baflo (prov. Groningen), een pot met hoge vorm, h. 27 cm.

118 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 119 Haag, tevens limonadefabriek en impor- Het valt op dat ook Verhoeven hoort tot de hygiënischer en was er professioneel toezicht ere van de verzameling (afb. 174). Andere teur van wijnen, herinnert een kleine kruik generatie geboren omstreeks 1850. Het lijkt van deskundigen, zoals het beroemde labo- voorbeelden van fabrieksnamen op steen- met in kloeke letters uitgevoerd de naam van aannemelijk dat de meeste van de hier ge- ratorium voor chemisch en microscopisch goed potjes zijn Plancius uit Amsterdam, De de toenmalige fabrikant Willem Frederik toonde kruiken uit de begintijd van hun on- onderzoek van dr. P.F. van Hamel Roos. Vooruitgang in Woudenberg, Concordia in George Lodewijk Spaan, in 1906 op 59-jari- dernemerschap dateren, toen ze zich met Ook de uitvinding van de margarine in 1869 Ede/Wageningen en Angerlo/Eldrik. ge leeftijd overleden. Als stichtingsjaar wordt wellicht enige trots en zelfbewustzijn aan de door de Fransman Mège-Mouriès bracht 1782 genoemd. De firmanaam bleef na de markt wilden presenteren (afb. 173). veel commotie teweeg. Al gauw werden ook Een tweede, verwante categorie boterpot- dood van Spaan gehandhaafd, hetgeen de hier te lande productiebedrijven in werking jesgebruikers wordt gevormd door de zoge- dateringsperiode verlengt, maar naar schat- Boter en margarine gebracht, het eerst in Oss door de families naamde melkinrichtingen, die in dezelfde ting is de kruik toch van omstreeks 1900 of De ambachtelijke bereiding van boter, zo- Jurgens en Van den Bergh, spoedig nage- tijd opeens overal te vinden zijn. Er werd na- zelfs iets daarvoor. De laatst gedateerde kran- wel bestemd voor de binnenlandse markt als volgd door vele andere. Deze margarinebo- melijk niet alleen met de boter gesjoemeld, tenberichten zijn van 1940, ze gaan over een voor de export vormde vanouds een belang- ter, ook wel beurrine of butyrine genoemd, ook de melk ondervond de nodige verval- gift aan de Winterhulp van honderd gulden rijke pijler van onze nationale economie. In stichtte veel verwarring en omdat ze de helft sing door toevoeging van water of ongezon- (afb. 172). het laatste kwart van de negentiende eeuw goedkoper was dan de dure boter was knoei- de stoffen die een romiger aanzien moesten wordt deze bedrijfstak geconfronteerd met erij aan de orde van de dag. bewerkstelligen. Er was behoefte aan contro- Ter afsluiting van de drankencollectie tonen nieuwe ontwikkelingen, enerzijds de me- le, en veelal door toedoen van mannen uit we de kruik van Laurent Verhoeven (1851- chanisering van het bereidingsproces in de Boterfabrieken en melkinrichtingen de wetenschap kwamen initiatieven van de 1921) uit het Noord-Brabantse Heusden. talrijke fabrieken die in rap tempo worden Bovengeschetste vernieuwingen vonden hun grond voor het oprichten van melkinrich- Laurentius Gosewinus Christianus - kort- opgericht, anderzijds door de komst van de weerslag in nieuwe verpakkingen en voor- tingen, eerst in Den Haag, Rotterdam en weg Laurent - Verhoeven is een telg uit een namaakboter ofwel de margarine. schriften vanuit de politiek. Allereerst zien Leiden, vanwaaruit onvervalste melk van vooraanstaande RK-familie, waarvan enkele we Keulse boterpotjes verschijnen met de goed bekend staande boeren, die onder con- leden, waaronder twee zonen van Laurent, De eerste roomboterfabrieken, o.a. in namen van de nieuwe fabrieken. Ze verto- tract stonden, werd gedistribueerd. Het zui- voor het priesterschap hebben gekozen. Amsterdam in de Planciusstraat waren lan- nen weinig vormvariatie, bijna altijd betreft velassortiment werd allengs uitgebreid en zo 175 Hemzelf vinden we in enkele krantenberich- delijk nieuws. Met de nieuw uitgevonden het lage wijde potten, meestal met oren, ontstond ook de behoefte aan de Keulse pot- 176 Boterpotten van de ten als eigenaar van een cichoreifabriek, kan- apparatuur kon dankzij het beginsel der cen- een enkele keer zonder. Een uitzondering jes. Melkinrichting De nieuwe melkinrichtingen: didaat-lid van de Provinciale Staten en als trifugaalkracht de room snel van de melk is het hogere model van roomboterfabriek Een mooie pot is afkomstig van de Leidsche Sierkan in Den Haag Leiden, Utrecht, een geducht jager op de Veluwe. Geen spoor worden gescheiden. Dat betekende arbeids- Baflo, gesticht in 1888, waarin vijf kilo bo- Melkinrichting, vanaf 1878 in werking nam in 1918 de Dordrecht, Nijmegen, van bemoeienis met de drankwereld, maar besparing voor de boerin en samenwerking ter kon worden bewaard. Door de duidelijke en in 1896 opgegaan in de Maatschappij Loosduinse model- Gouda en Haarlem de kruik moet hieraan toch worden gerela- in coöperaties leidde tot hogere opbrengs- schrijfletters is deze Groningse pot niet al- tot Exploitatie van Zuivelinrichtingen boerderij Berkendael on- (Hartenlust), h. 13 cm. teerd. ten. Daarbij werkten de nieuwe fabrieken leen bijzonder maar ook een van de fraai- Neerlandia. Behalve het naamstempel der haar hoede, h. 8 cm.

120 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 121 177 Potten met het opschrift Cornelis van der Spek- misleiding en bedrog SURROGAAT zijn te dateren tussen 1889 en Cornelis van der Spek, in 1873 in Zegwaard geboren, is ondanks zijn bedrieglijke praktijken een waar 1900, het potje links is fenomeen. Al op 1 januari 1892 adverteert hij in de kranten met zijn zuivere en onvervalste ‘puike van J. van Haaster, Delftsche roomboter’, nu nog vanuit Zegwaard (‘bij Delft’), een dorpje pal ten oosten van Zoetermeer, toen h. 14 cm. nog een zelfstandige gemeente. Dat roept al meteen de vraag op hoe een achttienjarige zich als ondernemer kon vestigen en of hij de daarvoor benodigde handlichting had gekregen. Nauwelijks vier maanden later laat hij weten de hoogste bekroning op de Wereldtentoonstelling van Brussel te hebben ontvangen en ook in diverse advertenties van wat later datum is sprake van ereprijzen, een gouden-verdienste-medaille en hij is ‘gebreveteerd door koning Leopold van België en de groothertog van Luxemborg’. De activiteiten van de ‘Zuidhollandsche Roomboterinrichting’ worden al gauw verplaatst naar de grote steden, met name Rotterdam, waar enkele winkels werden geopend, terwijl ook in Amsterdam de boter aan huis kon worden bezorgd. Maar daar ontstond argwaan onder zijn clientèle omtrent de toont de pot ook de bekende Leidse sleu- Het minst opvallende exemplaar heeft het zuiverheid van de boter. De Gezondheidsdienst nam monsters en constateerde al in 1894 vermenging met tels en enige blauwe versiering, en hij is, stempel Berkendael, een beroemde model- margarine. Op zich was dat geen doodzonde, maar de Boterwet schreef voor dat hierover geen misverstand gelet op bovenstaande gegevens, met ze- boerderij in Loosduinen, gespecialiseerd in mocht zijn en dat was nu net het geval. kerheid nog uit de negentiende eeuw (afb. kindermelk, suikervrije en gehomogeniseer- 175). Ook Utrecht had al in 1878 een melk- de melk en -een nieuw product - yoghurt. Vanaf 1896 staan de kranten vol met aanklachten en met processen die tegen Van der Spek en zijn inrichting, die in krantenberichten voor De hygiëne stond in hoog aanzien en ook compagnon Hermanus Johannes van Houten zijn gevoerd over deze vorm van oplichting. Deze was het laatst in 1941 optreedt, in verband met toen al moesten de koeien binnen blijven. aanvankelijk beperkt tot het verkopen van margarine in de Rotterdamse filialen, waar op de ruiten brand. Verder bevat onze verzameling de Berkendael verkeerde desondanks in 1918 geschilderd stond dat er alleen boter werd verkocht. In december 1897 wordt Van der Spek failliet Goudsche Melkinrichting, Melkinrichting in liquidatie en werd overgenomen door De verklaard, maar daar is weinig van te merken. Ook dit wekt verbazing. Hartenlust in Haarlem, de Nijmeegsche Sierkan (afb. 176). In het jaar daarop regent het klachten over de ‘Coöperatieve Roomboterinrichting en Boerenbond de en Dordrechtsche Melkinrichting (de laat- Eendracht’ te Voorburg. Hier werd door C. van der Spek, inmiddels verhuisd naar Den Haag, ste met afbeelding van een koe) en natuur- De Boterwetten van 1889 en 1901 zuivere roomboter aangeboden, die hij vooruit liet betalen door de kopers, die vervolgens surrogaat of lijk de ‘s-Gravenhaagsche, ofwel De Sierkan. Door de succesvolle introductie van de mar- in het geheel niets geleverd kregen. De genoemde fabriek werd als fictie ontmaskerd. Daarop associeer- De boterpotjes van De Sierkan zijn weinig garine was een strijd geboren met de echte de Cornelis zich met Hendrik (‘Henri’) van Witzenburg uit Overschie. Samen waren ze eigenaar van de spectaculair, maar komen veelvuldig voor. boter. Voor de consument waren de pro- ‘Koninklijke Nederlandsche Roomboterfabriek De Nijverheid Overschie’. Ze adverteerden in Belgische De meeste genoemde inrichtingen hebben ducten soms moeilijk te onderscheiden en kranten en pronkten met hun talrijke bekroningen op landbouwtentoonstellingen. Onder de gedupeerden vrij lang bestaan, maar de potjes dateren als er werd volop bedrog gepleegd met allerlei de American Petroleum Company, een dame in Parijs en een Duitse koopman in Elberfeld. Soms werd er regel uit het begin van de twintigste eeuw. mengvormen. Al in 1887 werd de roep om margarine geleverd, soms helemaal niets, terwijl er steeds vooruit werd betaald; op klachten werd niet gereageerd.

Strenge regels Overigens liepen de gevoerde processen voor de daders lang niet altijd slecht af. Zo had Van Witzenburg met opzet zijn minderjarige bediende tot ‘directeur’ aangesteld, waardoor de rechtsgang, die doorgaans tot Op 7 februari 1910 bestelde de Rotterdamse aardewerkgroothandel Gebr. Haubrich margarinepotten de hoogste instantie werd voortgezet, bemoeilijkt werd en in enkele gevallen tot vrijspraak leidde. bij pottenbakker G. van Loon in Oosterhout. Op zich al bijzonder, want margarine- of boterpotten Pas in 1902 wordt het einde van het faillissement gemeld na de slotuitdeling en daarna ontbreekt ieder van loodglazuuraardewerk worden zelden of nooit aangetroffen. spoor van Cornelis van der Spek en zijn boterhandel. Natuurlijk was hij niet de enige oplichter van zijn Haubrich gaf in zijn bestelbrief nauwkeurige instructies, vergezeld van een tekening. Op de potten moest tijd, maar vermoedelijk wel de meest fantasierijke. De boterpot uit onze collectie, die we inmiddels met drie keer een stempel MARGARINE gedrukt zijn, op beide zijden en op de bodem, in blokletters, hoog gemengde gevoelens bekijken, moet uit de begintijd stammen, van 1892 of van kort daarna. Andere leden 3 cm, dik 3 mm en de lengte van de tekst moest minstens 16 cm zijn. van de familie Van der Spek, waaronder broer Arie, diens zoon en twee neven, die eveneens in de boter- De pottenbakker diende tevens voor passende mandjes en deksels te zorgen met 4 keer een merk van hout en margarinehandel actief waren, bleven wel op het rechte pad. Omstreeks 1960 werd er door A. van der of blik in afstekende kleur met de tekst MARGARINE in blokletters. Spek nog een boterpot met firmanaam op de markt gebracht, mogelijk ter gelegenheid van een jubileum. Het is zeer de vraag of deze bestelling ooit uitgevoerd is. De schetstekening laat een bloempotmodel zien, Kleine potjes zijn er van de Gebr. van der Spek (de neven), die in de jaren ‘60 en ‘70 veel reclame bestemd voor 16 ½ kilo margarine, waarvan we geen voorbeeld kunnen tonen. Wel beschikt de collectie maakten met ‘Zoetermeer’s Roem’. (afb. 178) van het museum Boijmans Van Beuningen over een testje met een oor dat duidelijk bestemd is voor margarine.

122 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 123 Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Tussen 1901 en 1951 waren die in de pro- vincie Zuid-Holland op diverse locaties ac- tief met Leiden en Den Haag als de belang- rijkste. Op een laboratorium werd door een scheikundige de boter van de producenten en handelaren die zich als lid hadden aan- gesloten gecontroleerd en werd de boter als echt gegarandeerd en vanaf 1905 voorzien van een rijkskeurmerk.

Twee kleine potjes zijn gestempeld door het Botercontrolestation Zuid-Holland met aan de achterkant de Leidse sleutels en het Haagse ooievaartje afgebeeld. De ver- schillende nummers verwijzen mogelijk Rotterdamse handelaar in boter en kaas J.M. naar de bij het station aangesloten hande- de Lange bijvoorbeeld, liet de pot uit onze laren (afb. 179). Ook het opschrift ‘gega- collectie duidelijk met Margarine stempelen. randeert’ van de Gebr. Korner zou hiermee Naast boter verkocht hij blijkens een adver- in verband kunnen staan. De plaatsnaam tentie uit 1910 ook zogenaamde grasboter- ontbreekt, maar de gebroeders zijn te tra- melange, welk imitatie-artikel tot de marga- ceren als Amsterdamse grossiers, gebo- rine werd gerekend. De Lange, gevestigd in 178 wetgeving steeds luider, wat resulteerde in tussen 1889 en 1900 (afb. 177). We hebben ren in de jaren zeventig, handelend in bo- de Westwagenstraat, verdwijnt na 1916 uit Zoetermeer was een echt de Boterwet van 1889. Deze is van belang slechts één surrogaatpotje met de naam van ter, kaas en spek, vanaf 1904 gevestigd in de de Rotterdamse adresboeken, waarmee we 179 boterdorp, in het midden voor de verpakking, waaronder de Keulse de handelaar, te weten J. van Haaster, zonder Maagdelievenstraat. Het familiebedrijf heeft een hulpmiddel voor de datering hebben, Bij het botercontrole- de pot van de omstreden potten. Belangrijkste doelstelling van de wet plaatsnaam, maar het betreft vrijwel zeker in ieder geval tot 1960 bestaan (afb. 180). die we rond 1900 stellen. station Zuid-Holland Cornelis van der Spek was het strikt uit elkaar houden van boter Jacobus van Haaster in Sloten (N.H.), bo- waren bonafide boeren van vóór 1900, A(rie) en margarine en een derde variant, aange- terhandelaar en in 1908 op veertigjarige leef- Winkels en grossiers Een ander, op grond van de straataanduiding aangesloten, h. 12 cm. van der Spek is zijn duid als surrogaat. Op alle verpakkingen van tijd overleden. Vanaf 1900 moesten boter en Wie in boter handelde kon dat natuurlijk goed dateerbaar potje is van de Joodse bo- broer, de pot is van na de namaakboter moest voortaan duidelijk margarine nog duidelijker van elkaar worden combineren met margarine, mits dit dui- terhandelaar Eduard Walg, omstreeks 1890 de Tweede Wereldoorlog, het woord Margarine of Surrogaat worden gescheiden met borden op de markt en aan- delijk werd gemaakt op de verpakking. De vanuit Lekkerkerk naar Rotterdam verhuisd. evenals de kleine potjes aangebracht, bij de houten vaatjes via erin duidingen op winkeldeuren en -ramen. van zijn neven, verder branden of erop schilderen, voor aardewerk, Al deze maatregelen hebben de populariteit A. den Hoed en Nutricia, glas en metaal dienden de letters daarin ge- van de margarine niet geschaad. Integendeel, Aurore eerste kwart 20ste eeuw, bakken te zijn of erop geschilderd in een af- ze veroverde een steeds grotere plaats met h. 11 cm. stekende kleur. Boze tongen beweerden dat merknamen als Solo, Vitello en Lotus. Stoomzuivelfabriek Aurore, sinds 1903 gevestigd aan de Admiraliteitskade 72 in Rotterdam is een deze maatregel vooral ter bescherming van Kartonnen en papieren verpakkingen wer- voorbeeld van een modern bedrijf waar met behulp van de nieuwste machines de melk werd de boterhandel was ingevoerd, maar van de den allengs gemeengoed en maakten de ste- gepasteuriseerd en gesteriliseerd, waar separeermachines de room van de melk scheidden en gecondenseerde zijde van de regering was er wel degelijk ac- nen potjes overbodig. Al met al is uit de wet- melk verpakt werd in bussen die in een eigen blikslagerij waren vervaardigd. Voor het laatstgenoemde ceptatie van de kunstboter als een goed alter- geving het gebruik van de speciale Keulse product was er een markt in Indië. Behalve melk verkocht men ook roomboter, die in 1910 per pond 85 natief voor ‘de mindere man’. margarinepotjes met en zonder firmana- cent kostte, Goudse en Leidse kaas en eieren. (182) Verspreid over de stad waren meer dan 60 winkels met men te verklaren en het ontbreken van pot- de fabriek verbonden. Daarnaast was er aan de Honingerdijk, even buiten het centrum de uitspanning ‘In Uiteraard regende het na de invoering van ten met een boterstempel. Pas in 1960 werd den rust wat’ waar men van het gebodene kon genieten. Een octrooi voor het maken van roomijs, choco’s de wet klachten over overtredingen en ge- door minister Marijnen de Boterwet offici- en rijmco’s zorgde voor exclusiviteit; ook elders in de stad waren melksalons. brekkige controle, zodat de wet in 1900 eel buiten werking gesteld. werd aangescherpt. Een voor ons belangrij- Van deze fabriek, die na de oorlog is opgegaan in Campina Melkunie BV zijn Keulse boterpotten ke aanpassing is dat de aanduiding Surrogaat De Botercontrolestations bewaard in verschillende maten met aan de achterzijde de opkomende zon verbeeld, althans dat is de werd geschrapt, omdat hierover veel misver- Omdat de problemen met de boter, alle interpretatie gezien de naam Aurore (nooit Aurora). (afb. 183) We dateren ze tussen 1900 en 1925. In stand en onbegrip was bij de consument. maatregelen ten spijt, onverminderd aan- een krantenadvertentie van 1919 is sprake van een statiegeld van 15 cent ‘voor potten’. Dat betekent dat we de - schaarse - potten hielden, werden er provinciale botercon- met Surrogaat nauwkeurig kunnen dateren trolestations in het leven geroepen door de

124 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 125 180 de Tweede Wereldoorlog overleden, Nicolaas ‘Gegarandeert’ staat er zelf in 1927. De potjes zijn uit het eerste op de achterkant van een kwart van de twintigste eeuw (afb. 181). boterpot van de Gebr. Korner uit Amsterdam, Van de Haarlemse familie Verdel zijn twee hier samen met een margarinepotten aanwezig, de ene van margarine- en een Nicolaas Marinus senior, overleden in surrogaatpot, h. 11 cm. 1900, de tweede van junior, die zich in de Kamperstraat gevestigd had, zoals vermeld op de pot. Laatstgenoemde is al in 1905 overleden op 23-jarige leeftijd (afb. 184). Eén van de fraaiere exemplaren heeft het ge- schreven opschrift E:M: Noijens s’Bosch en stamt mogelijk al uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Everardus Martinus zelfde adres. De laatste krantenberichten zijn 182 Noyons (dit is de meer gebruikelijke schrijf- van de jaren dertig (afb. 185). Prijscourant Stoom- De adresboeken volgend zien we hem tussen 1899 overleden, zijn winkel, die zich voor- wijze), geboren omstreeks 1800 en vóór zuivelfabriek Aurore 1896 en 1901 gehuisvest op Schiedamsche al als eierhandel presenteerde, werd door fa- 1870 overleden, was winkelier op het adres Ook de boterpot van H.J. Wijsman uit in Rotterdam. Rott. dijk 5, zoals ook op het boterpotje geschre- milieleden onder dezelfde naam voortgezet Schapenmarkt 8 in Den Bosch. Uit adver- Amsterdam behoort tot de oudere voor- Nieuwsblad 3-10- ven staat. Deze in Rotterdam gerenom- met de laatste vermelding in het adresboek tenties van iets later datum blijkt dat de beelden. Hendrik Johannes Wijsman, in 1910 181 meerde zaak bestond tot aan de Tweede van 1934. Van de Rotterdamse boterhandel winkel is voortgezet als firma wed. E.M. 1824 geboren als onderwijzerszoon, begon Rotterdamse boter- en Wereldoorlog en had een filiaal in Den N(icolaas) Beijderwellen is alleen het adres Noyons. Het aanbod bestond uit verse zee- in 1846 met de boterhandel. In 1886 sloot 183 margarinehandelaren: Haag. Eveneens in Rotterdam gevestigd, Pottenbakkersstraat 17 bekend, vermeld in vis, fijne dessertkaas en alle denkbare co- hij een vennootschap met zijn zonen Barend Boterpotten van de J.M.de Lange, E. Walg, vanaf 1840, was de firma N.A. Zilver, ech- de adresboeken en op de niet zeldzame pot- mestibles. Gelet op de tekst op de pot, met en Hendrik Johannes. Aangezien de vermoe- Rotterdamse zuivel- N.A. Zilver en N. ter pas vanaf 1909 in de Admiraliteitsstraat jes. Ook dit betreft een al wat oudere fami- overigens onbekende inhoud, en de latere delijk zeldzame Keulse pot alleen de naam fabriek Aurore zijn er Beijderwellen, eind 19de, 8, zoals op de Keulse pot staat die opval- liezaak, in 1876 door Nicolaas overgeno- firmanaam is een datering vóór 1880 niet van de vader toont (H.J. Wijsman Bzn) zou in verschillende maten, begin 20ste eeuw, lend voorzien is van twee margarinestem- men van zijn vader Barend Dirk. De twee uit te sluiten. De winkel, die al dateert van hij van voor 1886 kunnen zijn. De firma ze zijn niet zeldzaam, h. 11 cm. pels. Nicolaas Adrianus Zilver was al in zonen van Nicolaas zijn aan het begin van 1828, bestaat honderd jaar later nog op het- Wijsman verwierf naderhand grote bekend- h. 14,5 cm.

126 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 127 184 heid met fraai uitgevoerde blikverpakkingen merknamen als Blue Band, Unox, Sunlight, verpakking als voor schenk- en drinkgerei. het meest doelmatig. De conserven ten slotte 186 De Haarlemse familie en was sterk gericht op de exporthandel naar Bona, Becel en vele andere. Van ver voor De stenen ansjovispot, nog lang in gebruik, werden al midden negentiende eeuw voor- Hendrik J. Wijsman uit Verdel handelde omstreeks de koloniën, getuige ook de vele adverten- deze ontwikkelingen moet de Keulse pot van heeft het definitief afgelegd tegen efficiënte- al in blik naar de Oost verzonden; daarnaast Amsterdam dreef al vroeg 1900 in margarine, ties in de Indische kranten. Een succesvol- Van den Bergh dateren, een herinnering aan re verpakkingen, met name blik. Mosterd en was er ruimte voor fraaie stenen potten. de boterhandel, naast de h. 14 cm. le onderneming, nog steeds actief, nu vanuit een ander tijdperk (afb. 187). steengoed worden vanouds minder in com- Maar de moderne fabrikanten als Tieleman Keulse pot gebruikte hij Wijk en Aalburg (afb. 186). binatie gevonden, al hebben met name de en Dros en Ter Marsch hadden een eigen fraaie blikken als 185 Tot slot kleine potjes, vaak met de naam of initialen blikfabriek bij hun bedrijf. verpakking, met name Fraaie boterpot uit de In de loop van de twintigste eeuw wordt de De steengoed verpakking voor levensmidde- van de fabrikant, een zekere populariteit ge- voor de koloniën, comestibleswinkel van margarinehandel een miljoenenindustrie. len bleek een bruikbaar alternatief en werd noten naast de meer gebruikelijke van glas. h. 14 cm. Noyons in Den Bosch, Jurgens en Van den Bergh beheersen de soms geprefereerd boven andere mogelijk- gevestigd aan de markt, niet alleen in Nederland, maar ook in heden. Vooral voor de verzending naar de Voor boter geldt dat flinke Keulse potten 187 Schapenmarkt, datering grote delen van Europa. De samenwerking koloniën, een belangrijke markt, genoot naast houten vaatjes in de huishoudens, met Zeldzame pot van de mogelijk vóór 1880, h. met Lever ‘s zeepmaatschappij leidt de Keulse pot een zekere populariteit, met name door de boeren werden benut, lang grote margarinefabrikant 17,5 cm. tot Unilever met tal van wereldwijd bekende name voor verduurzaamde levensmiddelen. voordat de boter- en melkfabrieken met hun Van den Bergh, begin Ook stenen kruiken voor jenever, likeur en hygiënisch bereide waren de markt verover- 20ste eeuw, h. 19 cm. andere alcoholica zijn en masse in Indië te- den. Deze zorgden voor een stroom aan ste- rechtgekomen, waar ze, ontdaan van hun in- nen potten, voorzien van de fabrieksnaam. houd, soms secondair gebruikt werden o.a. Ook de margarine werd in Keulse potjes als omheining van tuinen, terwijl de oortjes naar de klant gebracht, voorzien van duide- van de kruiken dienst konden doen als iso- lijk ingestempelde productaanwijzingen, zo- latiemateriaal bij de aanleg van telefoons. als was voorgeschreven door de Boterwet. Hoewel er een immense verscheidenheid aan Zowel voor de boter als de margarine geldt glazen drankflessen bestaat, en er met name dat andere verpakkingen het pleit gewonnen in Schiedam speciale glasfabrieken waren hebben. Reeds in de jaren veertig van de ne- voor de productie, is er voor de stenen kruik gentiende eeuw adverteerde de Amsterdamse toch altijd een plaatsje gebleven. De grote glasblazerij van Vos, Koker en Wiegel met firma’s als Bols plaatsen nog steeds bestellin- glazen boterpotten, die vele voordelen bo- gen in het Westerwald, vooral met het oog ven de Keulse zouden hebben, vermoedelijk op de export. Steengoed en drank blijken zonder al te veel succes. Uiteindelijk bleken eeuwenlang met elkaar verbonden, zowel als de papieren wikkel en later het plastic kuipje

128 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 129 Imitatie-steengoed van de Nederlandse pottenbakker Eigen fabricaat met weinig succes

Hoewel algemeen beweerd wordt dat in Nederland vanwege gebrek aan geschikte grondstoffen

geen steengoed gemaakt kon worden, zijn er af en toe toch pogingen geweest om met een eigen

fabricaat de Duitse import te trotseren.

Overigens lijkt het gebrek aan goede klei de Heerenstraat nam in 1778 het initia- 188 geen doorslaggevende reden te kunnen tief tot de bouw van een pottenfabriek in In 1784 staat de nieuwe zijn om af te zien van een eigen productie. Arnhem aan de Klingelbeekseweg, ook wel Arnhemse potten- en Nederlandse pottenbakkers hebben eeuwen- het Onderlangs. Naast de Frankforter potten kannenfabriek van lang Duitse aarde ingevoerd voor het maken legde hij zich toe op steengoed: Munstersche Teunis van Tellingen al van hun groene en gele potten, zo goed als of Moffenkruiken, ook Stadtlohnse kruiken weer te koop, maar een ook de tabakspijpenmakers scheepsladingen genoemd, bronwaterkruiken, witte en blau- koper is niet gevonden. witte buitenlandse aarde hebben verwerkt. we Keulse kannen en grote bruine voorraad- Leydse Courant Meer aannemelijk is dat de steengoedpro- potten. De Haarlemse Maatschappij kende 6-2-1784 190 ductie hier te lande geen kans van slagen had de fabriek hiervoor in 1781 de gouden me- HC-potten. HC zou kunnen staan voor Hamer en Cannenburg, de eigenaren van de Keulsch aardewerkfabriek in Deventer vanwege de ijzersterke concurrentiepositie daille toe.35 (1873-1884), maar hiervoor is nog geen bewijs, h. 37,5 cm. van de Duitse centra die dit segment van de Desondanks stond de ‘Oeconomische keramiekmarkt beheersten. Potten- en Kannenfabriek’ al in 1784 te koop, wellicht dacht de eigenaar winst te Arnhem kunnen maken of gingen de zaken toch De Amsterdamse aardewerkkoopman niet helemaal volgens plan (afb. 188). De Teunis van Tellingen, met een winkel in verkoop ging niet door en naar eigen zeg-

130 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 131 189 Johan, in 1835 geboren, ontwikkelde zich rispelijk, zowel wat de behandeling op de De eigenaren van de tot terracottafabrikant met een bedrijf aan draaischijf als in de oven aangaat, maar deze nieuwe Keulsch de Zwolseweg. Omstreeks 1873 werd hij be- jeugdige tak van nijverheid verdient aan- aardewerkfabriek in naderd door de jonge Amsterdamse advo- moediging’. Wageningen laten het catenzoon Willem Voorbeijtel Cannenburg Toch staat een jaar later de fabriek te koop, publiek weten dat ze (1850-1914) die, naar verluidt, in het bui- aangeprezen als ‘in volle werking en in gro- thans ruim gesorteerd tenland in de leer was geweest bij enke- te bloei verkerend’. Ondanks deze wervende zijn. Alg. Handelsblad le fabrikanten van Keuls aardewerk en zich woorden wordt er geen koper gevonden, uit- 18-4-1848 nu zelf in staat achtte hiermee aan de slag eindelijk ontfermt de plaatselijke tapijtenfa- te gaan. Zo ontstond onder de firmanaam briek zich over de gebouwen. De eigenaar 191 ‘Hamer en Cannenburg’ in 1874 een op dat verlaat Deventer en naar zijn motief voor de Bij de ‘Grand bazar moment voor Nederland unieke ‘Keulsch bedrijfsbeëindiging kunnen we slechts gis- français’ was alles te aardewerkfabriek’ naast de terracottafabriek. sen. Later handelt hij in Haarlem met een koop, van eau de cologne Ruim tien jaar is er in Deventer Keuls aarde- vennoot in bouwmaterialen. In 1914 is hij en fotoartikelen tot werk gebakken met behulp van uit Vreden- in ‘s-Graveland overleden. rijwielen en inmaak- Stadtlohn betrokken personeel en met via de Rest de vraag naar de met HC beschilderde potten met worp- krant gerecruteerde jongens en meisjes met potten uit onze collectie. (afb. 190) Ze zijn aanduiding. Maasbode tekenaanleg uit de stad zelf die zich in het bewust verzameld vanuit de gedachte dat 1-8-1914 schilderen wilden bekwamen.36 ze wellicht ooit aan Hamer en Cannenburg kunnen worden toegeschreven. Ze wijken gen van Van Tellingen, die in 1804 verslag Even later berichten de fabrikanten zelf dat In 1883 nam de fabriek deel aan af, zeker wat het schilderwerk betreft van de uitbracht aan Haarlem, waren de succesvol- ze ruim gesorteerd zijn, ‘tot billijke prijzen’. de Internationale Koloniale en gangbare Keulse potten uit die tijd en ook le jaren voorbij en was de steengoedfabri- (afb. 189) Uitvoertentoonstelling in Amsterdam. Een hebben ze opvallend vaak bruine verkleurin- 192 cage geheel gestaakt omdat Duitsland geen De vooruitzichten mochten dan gun- journalist van het Algemeen Handelsblad gen. Hopelijk geeft archeologisch onderzoek Ook de traditionele pot- grondstoffen meer beschikbaar stelde en hij stig lijken, de verslagen van de gemeente geeft een opsomming en beoordeling van in Deventer ooit uitsluitsel. tenbakkerscentra te maken had met de vele vreemde kooplie- Wageningen over 1851 en 1852 vertellen de inzending: ‘grijze kannen, zout- inleg- en hebben zich in tijden van den, waarover meer pottenbakkers hun be- een ander verhaal. De Keulse kruikenbakke- schoensmeerpotten met de bekende hard- Gebrek aan inmaakpotten schaarste toegelegd op de klag deden. Helaas hebben we tot nu toe rij levert weinig voordeel, staat stil en wordt blauwe versieringen, grijze en blauwe krui- Vanaf ongeveer 1860 zien we in kranten- inmaakpot, vlnr. Ooster- geen steengoed kunnen toeschrijven aan de afgebroken. Niettemin vinden we in het ar- ken, inktpotjes en tapvaatjes met opgelegde advertenties een toenemend aanbod van hout, Friesland en Bergen Arnhemse fabriek. chief van de provincie, die over het verlenen wijngaardranken omvlochten, niet onbe- inmaakpotten met de bijbehorende hulp- op Zoom, h. 27 cm. van vergunningen gaat in 1853 een aanvraag Wageningen van Sandbrink tot verplaatsing van de fa- In Wageningen was al vóór 1800 een briek. In dezelfde archiefbron bevinden zich Frankforter pottenfabriek in werking on- twee aanvragen van Sandbrink voor een al- der leiding van Hendrik van Rennes (1740- coholbranderij uit beetwortelen (1856) en 1821). In 1845 maken twee jonge on- voor fijne likeuren (1858). dernemers, Sandbrink en Plantenga per Nog voordat in de zomer van 1859 zijn fail- advertentie bekend dat zij eigenaar gewor- lissement wordt afgewikkeld vinden we hem den zijn van de vermaarde pottenfabriek en zijn gezin op de passagierslijst van de Het Roode Hert en gesorteerd zijn in alle Maria Johanna, op weg naar Kaap de Goede soorten van grof aardewerk. Pieter Plantenga Hoop. Pieter Plantenga, de likeurstoker, (1815-1892) was likeurstoker, van zijn me- heeft zich wellicht al eerder uit het Keulse de-eigenaar Dirk Adriaan Sandbrink, een avontuur teruggetrokken en minder of geen leeftijdgenoot, is geen eerder beroep bekend. schade geleden. In de herfst van 1847 werd de pottenbak- kerij getransformeerd tot een fabriek van Deventer Keuls aardewerk. Een verslaggever meldt en- In Deventer was in de loop van de negentien- kele maanden later al de resultaten van de de eeuw de aardewerknijverheid tot bloei ge- eerste twee stokingen: ‘het baksel is volko- komen, ingezet door de koopman Gerrit Jan men in deugd en fraaiheid van bewerking en Hamer die in 1826 de eerste pottenbakke- kan met het beste buitenlandse wedijveren’. rij van de stad oprichtte. Zijn zoon Gerhard

132 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 133 middelen. Naast de traditionele bruine grootste kosten al gauw een arbeidersweek- len. De Nederlandse Gresbuizenindustrie, ‘Eerste Betuwsche Betonfabriek’, waarvan en blauwe potten komen er nieuwe soor- loon van tien gulden. Eiken vaatjes worden geconcentreerd in Deventer en Limburg volle treinladingen door het hele land wer- ten aan de markt met hermetische sluitin- als vervanger aangeprezen, al voldoen ze niet bleef niet achter en nam ook een aandeel in den afgeleverd, zoals krantenberichten ons gen en ook glaswerk wint aan populariteit. optimaal. de productie. Ook sommige Nederlandse willen doen geloven. Al vrij snel na de beëin- Vooral vóór 1900 wordt er druk reclame ge- pottenbakkers voegden inmaakpotten aan diging van de oorlog werd de buitenlandse maakt voor perkamentpapier als afsluitma- De gevolgen van de schaartse bleven niet hun assortiment toe, maar dan van gewone aanvoer hervat. Aardewerkmagazijn Koning teriaal. De verkoop vond plaats in een scala uit. Aardewerkfabrikanten die nooit op de plaatselijke klei. We kennen ze uit Friesland, in Groningen deelt bijvoorbeeld mee dat de aan kleinere en grotere magazijnen, waar- steengoedmarkt opereerden zagen nu ka- Oosterhout en Bergen op Zoom. De imi- echte Belgische inmaakpotten weer voorra- onder de eerste ‘grand bazars’. (afb. 191) Al sen en sommige gingen zich toeleggen op taties van Goedewaagen uit Gouda komen dig zijn en dat de Goudse in de opruiming eerder meldden we de nieuwe Duitse cilin- de productie. Willem Johannes Sibbes uit nog het dichtst bij het buitenlandse fabricaat gaan. Toch is er zeker nog enkele jaren aan- drische Krumeichpotten met ijzeren deksels. Leiderdorp bijvoorbeeld sloot al in 1916 (afb. 192 en193). bod van tweedehands potten voor goede Tijdens de Eerste Wereldoorlog komt de een vennootschap voor de oprichting van prijzen. Over de Nederlandse fabrikanten en Duitse en Belgische aanvoer in toenemen- een Keulsch Aardewerkfabriek. Wat la- Van de meeste genoemde fabrikanten kun- de potten van gewapend beton wordt niet de mate in de problemen, al is er nog steeds ter, in 1918, presenteerde Filippo en Zoon nen we geen voorbeelden laten zien. Dat verder bericht, ze konden vermoedelijk niet aanbod. Bij Koninklijk Besluit wordt in ok- van Nieuw Werklust in Hazerswoude op geldt ook voor een merkwaardig ander concurreren met hun voorbeelden. 194 tober 1917 een uitvoerverbod van inmaak- de Utrechtse Jaarbeurs ‘imitatie Keulsche nieuw baksel, de inmaakpotten van gewa- Naoorlogse 193 potten van kracht om tegemoet te komen inmaakpotten, boterpotten en industrie- pend beton, van binnen bekleed met glas, In de Tweede Wereldoorlog deden zich ver- steengoedproductie Steengoedimitaties van aan de schaarste. Het wordt in 1919 weer potten’ en ook de nieuw opgerichte NV die o.m. gemaakt moeten zijn in Delft door gelijkbare problemen voor. Aan de ene kant van Lebon & Suilen Goedewaagen in Gouda, opgeheven. Er ontstaat een levendige handel Aardewerkfabriek Holland, eveneens in de ‘Eerste Delftsche Fabriek van Gewapend bleven er meldingen van toch nog aanwe- Roermond 1946-1954, h. 31 cm. in tweedehands potten voor hoge prijzen, de Hazerswoude, toonde vergelijkbare artike- Beton Inmaakpotten’ en in Elst door de zige voorraadjes in de winkels, anderzijds h. 20 cm.

134 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 135 196 Keulse potten uit 195 grootmoeders tijd, Detail stempel eerste helft twintigste Lebon & Suilen eeuw, h. 38 cm.

werd schaarste bericht en doken zelfs de pot- Eerste Keuls aardewerk industrie ENKAI en Tijd werkte, beklaagde zich over de concur- nen de imitatie-inmaakpotten weer even ten van gewapend beton weer op. Zowel in Roermond door Lebon en Suilen tussen rentie met de talloze vreemde omlopers en snel uit beeld als ze gekomen zijn. als de aan- de beschikbaarheid van de grespotten als 1946 en 1954. We laten deze pogingen ver- over de stagnatie in de aanvoer van de beno- voer uit Duitsland na de oorlogen is hersteld van de glazen flessen met de bijbehoren- der buiten beschouwing (afb. 194 en 195). digde klei. In het geval van Wageningen valt (afb. 196). de gummiringen was na 1945 beperkt. Het te denken aan onervarenheid van de onder- Ministerie van Economische Zaken kondig- De pogingen van Nederlandse aardewerkfa- nemers, maar voor Deventer gaat dit minder de tussen 1947 en 1949 een prijzenbeschik- brikanten om imitaties van Duits steengoed op. De belangrijkste oorzaken lijken toch de king af voor ‘inmaakpotten, vervaardigd van te maken hebben weinig blijvend succes ge- al eerder veronderstelde sterke marktpositie bruin aardewerk, gresmateriaal of Keuls aar- had. Na een enthousiast en verwachtingsvol en de betere kwaliteit van het Duitse fabri- dewerk’. Met name in Limburg zijn na de begin werd de productie al weer snel stop- caat te zijn, in combinatie met een gebrek oorlog door verschillende bedrijven Keulse gezet zonder dat altijd duidelijk is waarom. aan een reservoir van goede geschoolde vak- potten gemaakt, o.a. in Tegelen door de NV Van Tellingen, die in de moeilijke Franse mensen. Ook in de twintigste eeuw verdwij-

136 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 137 Samenvatting

Duits steengoed uit Siegburg, Raeren, Frechen en het Westerwald vormde in Nederland eeuwenlang een welkome aanvulling op het eigen pottenbakkersgoed vanwege de bijzondere geschiktheid als schenk- en drinkgerei. Tot omstreeks 1750 was het bovendien van hoge artistieke kwaliteit, maar mede door de komst van nieuwe keramieksoorten zoals de Engelse creamware nam de belangstelling van het publiek af voor de luxere varianten van het steengoed, dat inmiddels voornamelijk uit het Westerwald werd betrokken onder de verzamelnaam ‘Keulse potten’. Andere productiecentra als Vreden-Stadtlohn en de Elzas zijn voor Nederland van geringere betekenis. Het doel van deze publicatie is het onder de aandacht brengen van een groot aantal voorwerpen, meest uit eigen collecties, gemaakt in de negentiende eeuw toen de kannenbakkers een omslag hebben gemaakt naar eenvoudiger gebruiksgoed, meest bestemd voor het conserveren, verpakken en verzenden van voedsel en dranken. Hoewel er veel bewaard gebleven is, zowel in Duitsland als in Nederland, betreft het aardewerk uit een enigszins vergeten, maar niet minder interessante periode.

De Nederlandse markt heeft een eigen assortiment, dat zichtbaar wordt in de vele potten die fabrikanten en winkeliers lieten voorzien van hun firmanaam. Hierop vooruitlopend worden in het eerste deel van ons verslag de belangrijkste vormen getoond van de potten bestemd voor vis, met name ansjovis, conserven, mosterd, alcoholische dranken en boter en margarine. Enkele bodemvondsten uit o.a. Arnhem en Amsterdam zijn als referentiemateriaal bij het onderzoek betrokken om tot een nauwkeuriger datering te komen. Voorwerpen met ingesneden of beschilderde dieren en planten uit de periode 1800-1860 vormen het meest aantrekkelijke deel van de productie. Potten met afbeeldingen van herten, vogels, paarden, leeuwen en zelfs vrouwen, in tal van variaties en combinaties aangebracht, al dan niet met een symbolische lading, waren een pronkstuk in vooral de boerderijen in Noord-Nederland. We kennen interessante voorbeelden uit de provincie Groningen, zoals de potten voor het echtpaar Elema uit Usquert met het jaartal 1845. Ook aan andere decoratiemotieven wordt aandacht besteed, omdat dit tot nu toe weinig is gedaan.

Ons tweede thema is de handel, met name de rol die kooplieden uit het Westerwald hierin hebben gespeeld. Vanaf omstreeks 1800 kwamen zij in groten getale naar ons land om hier als heen en weer reizende kramer met hun Keulse potten te venten, anderen hadden de ambitie zich permanent te vestigen met een winkel of zelfs groothandel. Vertegenwoordigers van deze tweede groep hebben we waar mogelijk gevolgd: waar waren ze gevestigd, waaruit bestond hun handel en hoe succesvol waren ze? Al vroeg in de eeuw valt op dat hun handel zich niet beperkt tot de Keulse potten. Zo zijn er veelvuldige contacten aanwijsbaar met Nederlandse pottenbakkers, er wordt volop ingekocht in Friesland, Bergen op Zoom en Gouda. Daarnaast hebben de groothandelaren Matthias en Herman Zervaas in respectievelijk Zwolle en Groningen hun magazijnen gevuld met het fijnere aardewerk uit binnen- en buitenland. Niettemin gingen beiden in 1841 failliet. Ook wat bescheidener winkeliers zoals de leden van de familie Mohr en Johann Fuchs in Amsterdam waren rijk gesorteerd op tal van terreinen buiten het steengoed. Het lijkt erop dat veel Westerwald-winkeliers, op veel plaatsen in het hele land gevestigd, steeds verder afdwalen van hun oorspronkelijke handelsartikel. De faillissementsdossiers van vier kleinschalige ondernemers uit Zierikzee beschrijven het winkelaanbod met tal van galanterieën als vergulde vaasjes, beeldjes en verlakte doosjes naast veel kop en schoteltjes uit Maastricht. Dit zakelijke concept was duidelijk niet toekomstbestendig. Betere perspectieven waren er voor enkele schippers die zich concentreerden op de Keulse waren in de ruimste zin. > Zo bediende het Keulsche Schip van Girmscheid vele jaren de steden Zwolle en Leeuwarden en kon August Fuchs met De Rijn en Amstel Amsterdam bevoorraden en zich naderhand met een groothandel metterwoon in de hoofdstad vestigen. Coverfoto overzicht divers steengoed Ook de schippersfamilie Krummeich was jarenlang succesrijk in Rotterdam, maar is verre overtroffen door de firma Gebr. Haubrich, tussen 1855 en 1982 aanwezig op de keramiekmarkt. Ook de nog niet genoemde groothandel van Johann en Peter Modest Fein, sinds 1845 gesignaleerd in Rotterdam en ook gespecialiseerd in het grovere segment, kon zich dankzij een bekwame opvolger lang handhaven: ook De Pottenkelder werd pas in 1982 gesloten.

138 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 139 We noemden al de potten met firmanamen, het derde thema, met ongeveer 150 objecten vertegenwoordigd en globaal te dateren tussen 1860 en 1925. De vishandel, vooral ansjovis, conserven, mosterd, sterke drank en boter/margarine zijn de vijf hoofdgroepen. Aan bod komen o.a. gerenommeerde viswinkels in Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam, handelaren uit het Zuiderzeegebied en Bergen op Zoom, de Rotterdamse mosterdfabrieken van Schilders, Vissers en Breder, distillateurs, likeurstokers en slijters en de moderne ondernemers met hun verduurzaamde levensmiddelen. De overzeese gebiedsdelen, West- en Oost-Indië waren een aanzienlijke doelgroep voor de leverantie van de meest uiteenlopende delicatessen, naast het scheepsvolk op hun verre reizen. Hoewel de meeste levensmiddelen in blik of glas werden verzonden, was er ook plaats voor de Keulse provisiepot. Na 1870 komen daar de talrijke nieuwe boterfabrieken, melkinrichtingen en margarineproducenten bij, die heel wat potten hebben laten maken in een periode van concurrentie en vervalsingen. De Boterwet gaf voorschriften waaraan met name de margarinepot moest voldoen.

Rest de vraag in hoeverre Nederlandse pottenbakkers of andere industriëlen ernaar gestreefd hebben het populaire steengoed zelf te maken. Pogingen in Arnhem, Wageningen en Deventer, tussen 1790 en 1884, hadden geen blijvend resultaat. Toen in de beide Wereldoorlogen de import van inmaakpotten stagneerde - de huisinmaak had inmiddels een grote vlucht genomen - zijn er opnieuw weinig succesvolle imitaties beproefd, o.a. in Leiderdorp, Gouda en Limburg. Ook na 1945 hebben enkele fabrikanten in Tegelen en Roermond nog steengoed gemaakt, maar de conclusie moet toch zijn dat tegen een product met zo’n sterke marktpositie als het Duitse steengoed niet valt te concurreren.

Nawoord

In deze publicatie hebben we getracht een beeld te schetsen van de handel en het gebruik van steengoed in de negentiende eeuw, omdat dit volgens ons een onderbelicht onderwerp is uit het brede scala van keramiek dat we veelvuldig in verzamelingen of als bodemvondst tegenkomen. Ook het beschrijven en dateren van laat steengoed was niet eerder zo uitvoerig gedaan en dit werd dan ook bemoeilijkt door het ontbreken van parallellen. We hebben niet gestreefd naar volledigheid, daarvoor is het onderzoeksgebied te groot. Naast onze eigen collecties mochten we putten uit de collecties van archeologische instellingen, musea en particulieren. Door de voorwerpen te bekijken en te vergelijken, steeds weer aangevuld met nieuwe gegevens, kregen we inzicht in de uiterlijke kenmerken van de producten van het Westerwald en enkele andere pottenbakkerscentra, de ontwikkeling van vormen en de versiering. Een aantal enthousiaste mensen heeft ons voorzien van gegevens, op ideeën geholpen of gewezen op collecties die wij niet kenden. In willekeurige volgorde wil ik onze hartelijke dank uitspreken aan Dr. Ernst H. Segschneider uit Bramsche (DE), Ton Vermeulen en Ronald Grootveld uit Zoetermeer, Hans van Gangelen en Gert Kortekaas uit Groningen, Tim Hoogendijk (BAAC) en Sebastiaan Ostkamp uit Amsterdam. Zelf heb ik veel geleerd van Adri en het was dan ook een groot genoegen om dit werkstuk samen met haar te maken. Wij hopen met deze publicatie interesse te hebben gewekt voor de rijkdom aan voorwerpen en toepassingen van dit materiaal en dat dit aanleiding zal zijn tot nader onderzoek van laat steengoed.

Ron Tousain

140 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 141 Over Paul Smeele, verzamelen en onderzoek

Paul Smeele werd in 1937 in Deventer geboren op De Worp, een woongebiedje aan de overkant van de rivier. Zijn vader Piet was tekenaar en ontwerper voor drukkerij De IJsel. Pauls jeugd werd in hoge mate bepaald door de oorlog, Deventer lag in de vuurlinie, het gezin moest zijn huis verlaten en woonde geruime tijd in een kippenhok op het platteland. Het bezorgde Paul weliswaar geen blijvend trauma, maar de oorlog bleef zijn leven lang een gevoelig onderwerp. Na zijn HBS-tijd ging hij in Utrecht sociologie studeren, een in die tijd betrekkelijk nieuw vak dat nog volop in ontwikke- ling was. Na zijn doctoraal en het vervullen van de militaire dienstplicht werd de Technische Universiteit van Delft zijn werkterrein, aanvankelijk de afdeling Bouwkunde, later Civiele Planologie. Ruimtelijke ordening, met name stadsvernieu- wing werd zijn specialisme, waarbij de aandacht voor zijn onderwijstaak en de studenten prioriteit had boven een verde- re uitbouw van een wetenschappelijke carrière. Tijdens hun vele reizen door Scandinavië ontwikkelden Paul en zijn vriendin Adri van der Meulen in de jaren zeventig grote belangstelling voor oude gebruiksvoorwerpen uit het leven van alledag. In eigen land kwamen ze min of meer bij toeval in een antiekschuur op Walcheren een interessante collectie aardewerk tegen die hen aan het denken zette. Het begin van een passie, waarvan in het tijdschrift Vormen uit Vuur van 2013, nummer 222, verslag is gedaan. De aanvanke- lijke hobby groeide uit tot kennisverwerving en wetenschap op een onontgonnen terrein. Vanaf 1986 kwam een reeks van kleinere en grotere gezamenlijke publicaties tot stand, die na hun beider pensionering werd geïntensiveerd met als hoogtepunten de boeken over Friesland en Gouda met begeleidende tentoonstellingen. Leven en werk waren niet vol- tooid toen Paul in 2015 is overleden.

Sinds 1988 was Paul, meestal als enige Nederlander, een trouwe deelnemer aan de op steeds wisselende plaatsen ge- houden internationale Hafnerei-symposia (tegenwoordig symposia voor Keramikforschung). Hier presenteerde hij me- nigmaal in een referaat onze onderzoeksvragen en resultaten. Uiteraard kwamen de Frankforter potten ter sprake, naast typisch Nederlandse onderwerpen als de ADCO-fabriek, de Friese en Goudse pottenbakkers en het gemerkte aardewerk van de Brabanders. Zijn bijdragen werden doorgaans opgenomen in een verzamelbundel, waarmee de Nederlandse pot- tenbakkers in Duitsland blijvend onder de aandacht zijn gebracht.

Paul Smeele tijdens een presentatie op het NVvCG symposium 2013

142 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 143 Bijlage 1 Overige potten met firmanamen in de collectie Overige potten met firmanamen in de collectie

1. Vis OND Zuivelinrichting Rosenburgh, gestempeld dir. A.T. de Jong Vischhandel van M. Spaargaren en zn Leiden, gestempelde tekst, maatcijfer 3 J. de Kroes roomboter Overschie, twee potten, resp 2 L, met oren en 1 L, zonder oren J.A. Segel Groenmarkt s. Hage, handschrift, maatteken 3 Roomboterhandel J. van Woerden Arnhem, gestempeld en maat 6. D. Schaap Delft, handschrift, maatteken 6 Van dezelfde handel een pot maat ½ en ‘hofleverancier’ en een derde met opschrift J. van Woerden boterhandel Arnhem, maatteken 4 U. A. Noordenbos Leeuwarden, gestempeld

2. Mosterd E.H. Haarlem, gestempeld, maat 4 197 Van der Veens mosterd Den Haag, gestempeld, grijze cilindrische pot W. van Broekhuyse Az hofleverancier Haarlem, gestempeld en als 201 zonder blauw, maataanduiding 3 L maataanduiding 5 KG

3. Verduurzaamde levensmiddelen B.M. van Berg Amsterdam, gestempeld Goud’s Inleggerij Amsterdam, gevestigd anno 1803, gestempeld, maataanduiding 3, model lage pot met twee oren F. van der Kloot Leiden, drie potten, alle met handschrift, maat- aanduidingen 3 en 6K A. van Leuwen Hofleverancier, een wapen met een leeuw met aan weerszijden nog een uitgesneden leeuw en eronder in schuinschrift W. van den Berg Czn Voorburg, twee potten, de ene met handschrift, je maintienderai, geen plaatsnaam vermeld, mogelijk Rotterdam of oren en maataanduiding 6, de andere gestempeld, geen oren en Delft (afb 197), h. 32 cm. maat 8 Westenburch Den Haag, fabriek van levensmiddelen, gestempeld Centrale Boterhandel ‘Utrecht Lindemann en co’, gestempeld 1896-1920 202

S. Bok, Enkhuizen, op de ene pot in blauwe schrijfletters ‘confituren’, P. van der Lely Toussaintkade Den Haag, gestempeld 198 waarschijnlijk Simon Bok, koek- en banketbakker (1838-1921) (afb. 198), h. 14,5 cm. W. M. Kerkhof margarine Vlaardingen, handschrift, maataanduiding ½ (afb 201), h. 14 cm. Marie Johan Doesburg (1855-1909) had te Utrecht een winkel in co- mestibles, waar hij deze pot voor gebruikte, is niet bekend (afb. 199), A. Martens natuurboter Rijswijk, gestempeld h. 31,5 cm. P. en J. Smeele Den Haag, twee potten, stempelwerk, een met J. ten Doesschate Zwolle, De gekroonde oude Gaper opgericht Ano maatteken 4 1782, vaag zichtbare gestempelde afbeelding van een gaper met lauwerkrans, maataanduiding ½, een halve worp (2 ½ liter). Een L. Kranenburg Haltestraat 46 Zandvoort, gestempeld tweede, ongeveer even grote pot met hetzelfde maatcijfer vermeldt alleen de bedrijfsnaam zonder de eigenaar en het stichtingsjaar. Een J.M. Raphael Amsterdam, ‘onder controle van P.F. van Hamel Roos’ derde pot, veel kleiner, zonder maatcijfer (inh. is 1/3 l) heeft verder alle informatie en een herkenbaar hoofd met een kroontje (afb 200). L. Felix geen plaatsnaam, mogelijk Hilversum, adres Groest 21, In de kranten talloze advertenties voor ‘lofodinsche levertraan’, stempel 199 200 a h. 20 cm. J. G. v.d. Kamp margarine geen plaatsnaam maar zeker Utrecht Oude 4. Alcoholische dranken Gracht, de firmanaam in handschrift, maatteken ½ (afb. 202), h. 14 cm.

Gebr. Stein Amsterdam, klein kruikje, bolle vorm, tekst in handschrift J. H. Smeele Heerenstraat den Haag, gestempeld

W. Drenth en zn. Haarlem, cilindrisch kruikje, 2 kan, gestempeld Voorts bevatten onze verzamelingen nog tal van kleine tafelpotjes, soms met alleen de initialen van de fabrikant, die we niet altijd heb- M.J. Roozekrans Haarlem, cilindrisch, 3 kan en grote hand- ben kunnen identificeren. Een kleine opsomming van potjes van fa- geschreven letters brieken die in het hoofdstuk over de firmanamen niet zijn genoemd: Smeele’s mosterd Den Haag; JBD (Doesburg?); Roding’s mosterd 5. Boter/margarine Arnhem; G.H, CK, Van der Veen’s mosterd Den Haag; Klappa plan- tenmargarine; Jagertjes mosterd; T.H. Brandts Mosterd-fabriek Mij. de Veluwe Nunspeet, roomboter, gestempeld, maatteken 4 203 Arnhem; Dü Mos; Hupkes margarine; V.Z. Roomboter; RMI Grasboter Roomboter-fabriek Koole Nicola en Co Leiden, gestempeld (Rotterdamse Melkinrichting?); OM, en tot slot een schoensmeerpot- je van Anton P. Mijnders Delft met opschrift Kembang Spatoe - zuur- 200 b Roomboterfabriek Voorne Nieuwenhoorn, gestempeld, maatteken 4 vrije schoensmeer (afb. 203), h. 8 cm.

144 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 145 Bijlage 2 Overzicht steengoedvormen en firmanamen Overzicht steengoedvormen en firmanamen

Firma Plaats Product Type pot Afbeelding

ABB Düsseldorf mosterd 17 36, 107 P.H. van Abshoven Vlaardingen vis 3, 4, 7 125 Afrikaansche Handels Vereeniging (AHV) Rotterdam drank 22, 27 156 Angerlo Eldrik Angerlo boter 4 174 Aurore Rotterdam boter 4 174, 183 7 14 Fred Backer en Co Amsterdam vis 4 114 Roomboterfabriek Baflo Baflo boter 3 174 N. Beijderwellen Rotterdam boter 4 181 1 Berkendael Loosduinen boter 4 176 B.M. van Berg Amsterdam boter 4 Van den Bergh Rotterdam? margarine 4 187 W. van den Berg Cz Voorburg margarine 4 S. Bok Enkhuizen conserven 7 198 Erven Lucas Bols Amsterdam drank 27 153 8 15 22 H. Bootz Amsterdam drank 22, 27 153 27 M.J. Boss Groningen vis 7 124 2 Botercontrolestation Z-H boter 4 179 T.H. Brandt Arnhem mosterd 7 Wed. H. Breder Rotterdam mosterd 3, 17 131, 132 16 23 A. van Broekhuizen Utrecht vis 4 118 W. van Broekhuyse Az. Hofleverancier Haarlem vis 4 9 J.H. Coenders Utrecht vis 4 118 Concordia Wageningen / Ede boter 4 174 G. Dik Ez Groningen drank 22 166 M.J. Doesburg Utrecht conserven 5 199 17 J. ten Doesschate Zwolle conserven 3 200 28 A. Doornbos Groningen drank 27 166 24 Dordrechtsche Melkinrichting Dordrecht boter 4 175 3 Gebr. Van Dort Bergen op Zoom vis 3 117 Doyer en Van Deventer Zwolle drank 22 168 10 W. Drenth en Zn Haarlem drank 22 18 C.B. Eijgenraam Dordrecht vis 3, 7 112 P.R. van Ellekom Amsterdam conserven 5 138 van Ellekom en Visser Amsterdam conserven 5 138 Gebr Engelman Utrecht vis 4 118 4 IJ. Ensing Groningen vis 12 124 L. Felix Hilversum (?) boter 4 171 L.J. Florijn Gouda drank 22 19 25 J. Golbach Deventer mosterd 3 136 11 Goud’s Inleggerij Amsterdam conserven 4 29 Goudsche Melkinrichting Gouda boter 4 175 J.W. van Haagen Utrecht mosterd 7 135 20 E.H. Haarlem Haarlem boter 4 J. van Haaster Sloten (?) margarine 4 177 Melkinrichting Hartenlust Haarlem boter 4 175 5 12 Wed. J.F. Hasenkamp Rotterdam, Den Haag vis 4, 7 120 A. den Hoed Zoetermeer boter 4 178 Wed. J. Hoek Den Haag vis 7 123 J.Z. Hoek L.Z. Den Haag vis 7 123 Wed. Z. Hoek & Zonen Rotterdam vis 7 123 W. Hoogenstraaten en Co Leiden conserven 5 149

P.J. LEEK 0 5cm A. Hoogendijk Jzn. Vlaardingen vis 8 126 6 13 21 26 30 De Hoop margarine 4 S.M. de Hoop en Zoon Rotterdam conserven 5, 10 144, 145 P. Hoppe Amsterdam drank 25 153 Huis met de Luifel Amsterdam vis 7 107, 108, 114

146 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 147 Bijlage 2 Overzicht steengoedvormen en firmanamen Overzicht steengoedvormen en firmanamen

Firma Plaats Product Type pot Afbeelding Firma Plaats Product Type pot Afbeelding

Hupkes margarine 4 B.H. Ruding Hoogezand drank 22 166 D. de Jong-Lion Den Haag mosterd 16 137 H. Saur Jr. Amsterdam vis 7 109 IJ. G. v.d. Kamp Utrecht margarine 4 202 C. Saur hz. Amsterdam vis 7 109 W.M. Kerkhof Vlaardingen margarine 4 201 D. Schaap Delft vis 13 Klappa Amsterdam margarine Ansjovismaatschappij De Schelde Bergen op Zoom vis 7 117 Fa. F. v.d. Kloot Leiden boter 4 B. Schermer Hoorn drank 26 159 P.C. Klugt & Co Amsterdam vis 3, 7 113, 114 B. Schermer en Zoon Hoorn drank 25 159 A. Koelewijn Baarn vis 7 116 Corn.s Schilders Azn. Rotterdam mosterd 3, 17 127 Koole Nicola en Co Leiden boter 4 Jan Schippers Vlaardingen vis 7 126 Gebr. Korner Amsterdam boter 4 180 J.A. Segel Den Haag vis 11 L. Kranenburg Zandvoort boter 4 De Sierkan Den Haag boter 4 176 J. de Kroes Overschie boter 4 J. Sinnige Amersfoort drank 22 169 Kruimer en Boor Huizen vis 7 116 J.H. Smeele Den Haag boter 4 A.J. Krumeich drank 22, 27 28 P. en J. Smeele Den Haag boter 4 J.C. van Laar Amsterdam vis 13 110 W.F.G.L. Spaan Den Haag drank 22 172 Wed. A. van Laar (AL) Amsterdam vis 14 M. Spaargaren en Zn Leiden vis 7 J.M. de Lange Rotterdam boter 4 181 A. Van der Spek Zoetermeer boter 4 178 H. Lau jr. Purmerend drank 22 163 C. Van der Spek Zegwaart boter 4 178 P.J. Leek Amsterdam drank 27 153 Gebr. Van der Spek Zoetermeer boter 4 178 Leidsche Melkinrichting Leiden boter 4 175 Spruijt en van Dijk Rotterdam drank 22 158 P. v.d. Lelij Den Haag boter 4 Gebr. Stein Amsterdam drank 25 A. van Leuwen conserven 7 197 Tieleman en Dros Leiden conserven 5 149 Lievegoed Amsterdam mosterd 3 133 Tieleman Leiden mosterd 5 Centrale boterhandel “Utrecht” Lindemann en Co Utrecht boter 4 Magnée Trimbos Bergen op Zoom vis 3 117 S. Lion Rotterdam mosterd 20 137 Utrechtse Melkinrichting Utrecht boter 4 175 De Wed. Lotz & Zoon Amsterdam vis 7 114 Van der Veen Den Haag mosterd 7 Luijcks Amsterdam mosterd 11, 16 137 Mij. de Veluw Nunspeet boter 4 J. van Maanen Hoorn drank 25 160 N.M. Verdel Jr. Haarlem margarine 4 184 De Marne Groningen mosterd 16 137 Laurent Verhoeven Heusden drank 22 173 Middelburg en Ter Marsch Hengelo conserven 5 147 C.M. van Vessem Bruinisse conserven 8 140 Ter Marsch en Co Rotterdam conserven 5 147 H.J. Vinke Amsterdam drank 22 A. Martens Rijswijk boter 4 W.C. Visser Nieuwe Niedorp drank 22 162 Meursing jr Alblasserdam conserven 8 140 Corn.s Vissers Rotterdam mosterd 3, 17 129 Anton P. Mijnders Delft schoensmeer 12 203 Voorzorg Breda conserven 8 141 L.E. Nieuwenhuizen Leiden conserven 5 150 Boterfabriek Voorne Nieuwenhoorn boter 4 Nijmeegsche Melkinrichting Nijmegen boter 4 175 Boterabriek De Vooruitgang Woudenberg boter 4 174 U.A. Noordenbos Leeuwarden vis E. Walg Rotterdam boter 4 181 E.M. Noijens Den Bosch boter 4 185 Warmelo en Van der Drift Vlaardingen vis 7 126 Nutricia Zoetermeer 4 178 Waterreus en Van der Waart Rotterdam vis 7 121 R. Ommering Azn. Vlaardingen vis 11 126 Weesp drank 21 152 v/h C. Oosterbaan & Co Amsterdam zalf 16 Gebr van der Werff Dokkum drank 22 164 M.J. Oosterling Gouda drank 22 170 Westenburch Den Haag conserven 5 Wed. G. Oud Pzn en Co Purmerend drank 22 163 H.J. Wijsman Bz. Amsterdam boter 4 186 W. Paalman Deventer mosterd 3 136 Rosenburgh Rozenburg boter 4 Plancius Amsterdam boter 4 174 Weesp RGS Weesp drank 21 152 K. Plantinga en Zoon Bolsward drank 22 165 Van Winkel en Sengers Rotterdam conserven 5 146 M.P. Pollen & Zoon Rotterdam drank 22 157 S. Witmond Monnickendam vis 7 115 M. Preijer Alkmaar drank 25 161 D. Witmond Monnickendam vis 7 115 M. van Raalte Amsterdam drank 22, 25 154, 155 J. van woerden Arnhem boter 4 J.M. Raphael Amsterdam boter 4 N. Wouterlood Leiden conserven 5 149 AART REP Zaandam (?) drank 27 151 HC Wyers Dordrecht drank 22 98 Van Rijn Utrecht mosterd 13 133 N.A. Zilver Rotterdam margarine 4 181 B.J. Roding Arnhem mosterd 11 A. Zuurbier De Wit Alkmaar drank 25 161 M.J. Roozekrans Haarlem drank 22 Rosenburgh Rozenburg boter 4 Rotterdamse Melkinrichting? Rotterdam boter 4

148 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 149 Het Deventer-systeem Noten

21 De koopmansboeken van Matthias 26 Met dank aan Ton Vermeulen, beheerder 32 Klaas Prins, ‘Een geneverkruik uit Weesp’, Het Deventer-systeem is opgezet om vondsten van glas en keramiek die tijdens archeologische opgravingen in Nederland worden aangetroffen Zervaas 1833-1840 bevinden zich in het van het Bolsarchief in Zoetermeer, die ons De Oude Flesch 2005. op een standaardwijze te kunnen beschrijven en ze zo makkelijk te kunnen vergelijken met vondsten die al in ons land tevoorschijn kwamen, Historisch Centrum Overijssel te Zwolle, ook attendeerde op enkele artikelen in het evenals de gegevens over de afwikkeling orgaan van de Vereniging ‘De Oude Flesch’, 33 Lodewijk Pincoffs (1827-1911) spreekt nog en nog zullen komen. Met behulp van het Deventer-systeem kunnen (fragmenten van) middeleeuwse en (vroeg)moderne voorwerpen van glas van het faillissement, inv. nrs 6218-6222 en o.a. over de geschiedenis van Lucas Bols, steeds tot de verbeelding. De Rotterdamse en keramiek op een snelle en eenvoudige wijze worden ingedeeld en beschreven. Daarnaast ontstaat door met deze standaard te werken toegang 109 (arrondissementsrechtbank 1988 en 1989, 10 en 11. Jaarboekjes van 1912, 1927 en 1938 gaandeweg een steeds groter wordende referentiecollectie voor de beschrijving van voorwerpen en vondstgroepen uit de genoemde periodes. Zwolle). Summiere gegevens over het besteedden aandacht aan hem. Voor faillissement van Wilhelm Krumeich berusten 27 In: De Oude Flesch 11-39 (1989). recentere literatuur raadplege men het bij de arrondissementsrechtbank van internet. 1. s2-pot-35 6. s2-pot-3 11. s2-pot-31 16. s2-pot-28 21. s2-fle-19 26. s2-fle-23 Deventer, toegang 107. 28 De genoemde gedichten van Jan Engelman (1900-1972) zijn o.a. te vinden in de 34 Van de boedel van Jan Sinnige is op 2. s2-pot-39 7. s2-pot-31 12. s2-pot-32 17. s2-pot-19 22. s2-fle-3 27. s2-fle-98 22 Zeeuws Archief Middelburg, bloemlezing van Gerrit Komrij, De 3-9-1898 een uitgebreide inventaris 3. s2-pot-39 8. s2-pot-41 13. s2-pot-30 18. s2-pot-10 23. s2-stp-1 28. s2-kan-32 arrondissementsrechtbank Zierikzee toegang Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw opgemaakt door notaris Drijfhout van Hooff 4. s2-pot-20 9. s2-pot-34 14. s2-pot-36 19. s2-blo-3 24. s2-fle-20 29. s2-pot-40 702. Faus 420/35, 21-3-1860, Kalb 426/56, in duizend en enige gedichten, Amsterdam naar aanleiding van het overlijden van zijn 4-9-1867, Korzilius 439/ 1104, 27-1-1879 en 1979, pag. 652 en 653. vrouw, Stadsarchief Amersfoort. 5. s2-pot-33 10. s2-pot-35 15. s2-pot-41 20. s2-dek-8 25. s2-fle-21 30. s2-kan-101 Hochwald 454/3, 16-7-1898. 29 Ingena Vellekoop, ‘Keuls aardewerk als 35 Zie voor Teunis van Tellingen o.a. 23 De Tonwaren/Siderolithwarenfabrik van verpakking voor ansjovis en haring’, in: Adri van der Meulen en Paul Smeele, Greven zou in 1877 gesticht zijn; als Netwerk, jaarboek Visserijmuseum Vlaardingen, ‘Frankforter potten’, in: Medieval material productietijd wordt 1877-1878 genoemd, pag. 47 – 67, jaargang 13, 2002. Op pag. culture, studies in honour of Jan Thijssen, zie pag. 281 van Westerwälder 58 een afbeelding van een zeldzame pot met Stichting Promotie Archeologie, Zwolle 2009. Noten Gebrauchsgeschirr (noot 3). opschrift ‘Harinck’. 36 Adri van der Meulen en Paul Smeele, ‘De 24 Kamer van Koophandel, dossier 6690 in 30 Het boekje is te raadplegen bij het opbloei van de aardewerknijverheid in 1 Franz Baaden, Landgänger, Botschafter 7 Elling toont in zijn genoemde boek enkele 15 Artikelen over mineraalwaterkruiken zijn container 76. 916 Nationaal Archief Stadsarchief Rotterdam. Gelderland en Overijssel na 1800 en de rol des Kannenbäckerlandes, Ransbach voorbeelden van Nederlandse firmanamen. te vinden in het tijdschrift Antiek, Den Haag. van Duitse immigranten’, Baumbach 1993, en Marlou Schrover, Op pag.256 een afbeelding van een boterpot 10de jg. nr 9 (1976) en 13de jg. nr 1 (1978) 31 Een wijnhandelaar, genaamd Aart Rep, in: Töpfer - Kramer - Pottenbakkers. Keramiek Een kolonie van Duitsers. Groepsvorming in scherven die er ouder uitziet dan hij is, van de hand van D.A. Wittop Koning, 25 Op Maritiem Digitaal (website is gevonden in een advertentie in de Opregte tussen IJssel en Berkel, Borken 2000. onder Duitse immigranten in Utrecht in de want de winkelier Hendrik Egberts Wijers verder U. Wielandt en H. Nienhaus jg. 14 nrs Scheepvaartmuseum Amsterdam) zijn Haarlemsche Courant van 15-4-1804. Hierin negentiende eeuw, Amsterdam 2002, hfdst. 9, uit Steenderen leefde van 1858 tot 1911. 4 en 9 (1979 en 1980). In Duitsland uitgebreide gegevens te vinden omtrent worden door de notaris crediteuren pag. 219 e.v. De drankkruik van A.L. Valkenhoff (pag. 265) publiceerde Bernd Brinkmann tal van het Haubrich-archief. De Rotterdamse opgeroepen in verband met het overlijden te Zutphen kan toegeschreven worden aan artikelen, o.a. in Der Mineralbrunnen en collectie is onder de nummers 1662 en 1662a op 15-1-1804 van Aart Rep, in leven 2 Zie o.a. Gisela Reineking-Von Bock, Steinzeug, Antonius Lambertus Valkenhoff (1803-1884) Keramos. raadpleegbaar bij het Stadsarchief Rotterdam. grossier in wijnen, sterke drank, zout en zeep, Köln 1971, Ingeborg Unger, Die Kunst en zal dus van wat eerdere datum zijn. te Westzaandam. des Deutschen Steinzeugs (collection 16 Stadsarchief Rotterdam, oud-notarieel archief, Karl und Petra Amendt und der Krefelder 8 Andreas Eiynck en Heinz Janzen, inv.nr. 253, akte 8, 8-5-1658. Kunstmuseen), Krefeld 2013 en Gerd Kessler, ‘‘Schwarzware’ aus Haselünne ging in Zur Geschichte des Rheinisch-Westerwäldischen alle Welt. Wichtigste Steinzeugtöpferei 17 Zwart aardewerk is oorspronkelijk geen Ook in de twintigste Steinzeugs der Renaissance und des Barock, stand einst in Haselünne’, in: Jahrbuch des onderdeel van het Frankforter repertoire. Höhr-Grenzhausen 2002. Emsländischen Heimatbundes Band 37, 1991. Het is via Engelse en Belgische voorbeelden eeuw is steengoed uit het vanaf ongeveer 1800 opgenomen in het Westerwald met snijtech- 3 Christine Dippold, Sabine Zühlcke und 9 Marcel Schmitter, ‘Betschdorf: assortiment van met name die Nederlandse niek versierd, h. 27,5 cm Dagmar Scheja, Westerwälder Die elzässischen Steinzeugtöpfer’, in: pottenbakkers die zich op de Frankforter Gebrauchsgeschirr von der Mitte des 19. Töpferhandwerk, Rheinisches Jahrbuch für imitaties toelegden. Jahrhunderts bis in die 1960er Jahre, Volkskunde 24, Bonn 1982, pag. 37. Nürnberg 2008. Een jaar na het verschijnen 18 Zie voor de inv. van T.J. Hilverda not. Andreae van deze publicatie presenteerde het 10 Jean-Louis Ernewein, La poterie de grès au in Workum, akte 149, 13-8-1833 , en voor Keramikmuseum Westerwald in Höhr- sel, 2006. P.J. Rinkes not. Mann, akte 90, 20-7-1848. Grenzhausen een overzicht van hun bezit: Voor informatie over de Friese pottenbakkers Salzglasiertes historisches Steinzeug, Die 11 Zie Wingolf Lehnemann, ‘Der Wurf als Mass zij verwezen naar Adri van der Meulen en Sammlung des Keramikmuseums des Töpfers’, in: Keramos 91, 1981, pag 57. Paul Smeele, De pottenbakkers van Friesland Westerwald, 2009. 1750-1950. De mensen, het ambacht, het 12 Het overzicht is samengesteld uit de aardewerk, Leiden 2005. 4 Uwe Chr. Finke, in: Salzglasiertes Steinzeug, boedelgegevens die berusten bij notaris een publicatie van het keramiekmuseum te H.H. de Haan in het Stadsarchief van 19 Over Gouda: Adri van der Meulen en Höhr-Grenzhausen, 1983, Heribert Fries, Amsterdam. Op 23-1-1915 is een complete Paul Smeele, De pottenbakkers van Gouda Kurrimurri. Erinnerungen an die inventaris opgemaakt met de meeste en hun betekenis voor de geschiedenis van de Kannenbäcker in Höhr- Grenzhausen gegevens. Een aanvulling vormt de lijst met Nederlandse keramiek, Leiden 2012. Höhr-Grenzhausen 1993. nog resterende winkelgoederen van13-11-1916. 20 De gegevens over Fuchs zijn te 5 Wilhelm Elling, Steinzeug aus Stadtlohn und vinden bij notaris H.H. de Haan, 1914-1916, Vreden, Hamalandmuseum Vreden, 1993. 13 Ron Tousain, Granen en grutten. tg. 30309, 1-1-1916 de vennootschap, Korenmolenaars en grutters in Berkel en 23-1-1915 boedelbeschrijving en 6 B. Dubbe, ‘Winkelinventarissen’ , Rodenrijs, 2008. 13-11-1916, de publieke verkoop, Stadsarchief Mededelingenblad Vrienden van de Amsterdam. Nederlandse Ceramiek 26 (1962). 14 Zie het al genoemde boek over het Westerwälder Gebrauchsgeschirr, o.a. pag.77 van deel 1 (noot 3).

150 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 151 Zusammenfassung Gefäßformen nach ihrem Verwendungszweck Händler wie die Angehörigen der Familie weiteren Likör- und Spirituosenhersteller und Molkereien und Margarineproduzenten keinen dauerhaften Erfolg. Als der Import geordnet vor: Behälter für Fisch, vor allem Mohr und Johann Fuchs in Amsterdam -händler sowie die modernen Unternehmer ein neuer Absatzmarkt, für den in einer von Einwecktöpfen im Ersten und Zweiten Anchovis, Konserven, Senf, alkoholische führten außer Steinzeug eine große Auswahl mit ihren haltbar gemachten Lebensmitteln. von großer Konkurrenz und Fälschungen Weltkrieg stagnierte – das private Einkochen Getränke sowie Butter und Margarine. Um die anderer Keramik. Neben den Schiffsbesatzungen auf ihren geprägten Periode viele Gefäße hergestellt war inzwischen weitverbreitet – wurden, u.a. Datierung einzelner Formen präzisieren zu langen Reisen bildeten die überseeischen werden mussten. Das Buttergesetz (Boterwet) in Leiderdorp, Gouda und Limburg, wiederum können, wurden auch archäologische Funde Anscheinend entfernten sich viele der Gebiete, Niederländisch West- und Ostindien schrieb vor, wie diese Gefäße, vor allem die wenig erfolgreiche Imitationen auf den Markt aus (u.a.) Arnhem und Amsterdam in die verstreut in den Niederlanden ansässigen, eine umfangreiche Zielgruppe als Abnehmer Margarinetöpfe, auszusehen hatten. gebracht. Auch nach 1945 stellten einige Durch seine besondere Eignung für Untersuchungen einbezogen. aus dem Westerwald stammenden Händler der unterschiedlichsten Delikatessen. Fabrikanten in Tegelen und Roermond noch Schenk- und Trinkgefäße bildete immer weiter von ihrer ursprünglichen Obwohl die meisten exportierten Abschließend gehen wir der Frage nach, Steinzeug her, sie waren der Konkurrenz deutsches Steinzeug aus Siegburg, Steinzeug mit Kerbschnitt- oder aufgemalten Handelsware. Die Konkursakten vierer kleiner Lebensmittel in Blechkonserven oder Glas inwieweit niederländische Töpfer und andere deutscher Steinzeughersteller mit ihrer Raeren, Frechen und dem Westerwald Tieren und Pflanzen, das zwischen 1800 Händler aus Zierikzee beschreiben die von verpackt waren, wurden auch ‘Kölner’ Industrielle versucht haben, das populäre starken Machtposition jedoch ebensowenig in den Niederlanden jahrhundertelang und 1860 hergestellt wurde, bildete den ihnen geführten Sortimente, zu denen außer Vorratstöpfe als Transportverpackungen Steinzeug selbst herzustellen. Zwischen gewachsen wie ihre Vorgänger. eine willkommene Ergänzung der attraktivsten Teil der Produktion. Gefäße mit einer großen Menge Maastrichter Tassen genutzt. Nach 1870 entstand durch die 1790 und 1884 unternommene Versuche in einheimischen Keramikproduktion. Bis Darstellungen von Hirschen, Vögeln, Pferden, mit Untertassen auch zahlreiche modische Gründung zahlreicher Butterfabriken, Arnhem, Wageningen und Deventer hatten ca. 1750 waren die Gefäße außerdem Löwen und sogar Frauen, die in zahlreichen Accessoires wie vergoldete Väschen, künstlerisch sehr anspruchsvoll gestaltet. Varianten und Kombinationen, mit und ohne Statuetten und Lackdöschen gehörten. Diese Unter anderem durch die Einführung symbolische Bedeutung, angebracht wurden, Ausweitung des Sortiments war offensichtlich neuer Keramikarten wie der englischen fanden sich als Prunkstücke auf Gehöften nicht zukunftsträchtig. creamware war das Interesse der Kunden vor allem in den nördlichen Niederlanden. an den luxuriöseren Steinzeugvarianten, Interessante Exemplare, z.B. die für das Bessere Aussichten hatten einige Schiffer, die die unter der Sammelbezeichnung ‘Kölner Ehepaar Elema aus Usquert hergestellten sich auf Kölner Waren im weitesten Sinne des Töpfe’ inzwischen hauptsächlich aus dem Töpfe mit der Jahreszahl 1845, sind aus der Wortes zulegten. So belieferte Girmscheid mit Westerwald bezogen wurde, rückläufig. Provinz Groningen bekannt. Auch andere, seinem ‘Kölner Schiff’ jahrelang die Städte Import aus anderen Herstellungszentren wie bislang wenig beachtete Verzierungsmotive Zwolle und Leeuwarden und August Fuchs mit Vreden-Stadtlohn und dem Elsass spielten werden hier besprochen. seinem Schiff De Rijn en Amstel Amsterdam, für die Niederlande nur eine untergeordnete bevor er sich dort niederließ und einen Rolle. Das zweite Thema unseres Artikels ist der Großhandel in der Hauptstadt eröffnete. Auch Handel, wobei wir vor allem die Rolle, die die Schifferfamilie Krummeich war jahrelang In diesem Artikel stellen wir ausgewählte aus dem Westerwald stammende Kaufleute in Rotterdam erfolgreich, wurde aber von der Objekte des 19. Jahrhunderts, überwiegend hierin gespielt haben, untersuchen. Seit etwa Firma Gebr. Haubrich, die zwischen 1855 und aus unseren eigenen Sammlungen, vor. 1800 kamen sie vermehrt in die Niederlande, 1982 auf dem Keramikmarkt aktiv war, bei Sie entstammen einer Zeit, in der die um hier als Handelsreisende ihre ‘Kölner weitem überflügelt. Der noch nicht genannte, Töpfer ihre Produktion zunehmend auf Töpfe’ an den Mann zu bringen; andere seit 1845 in Rotterdam nachgewiesene einfachere Gebrauchskeramik umstellten, siedelten sich in den Niederlanden an und und ebenfalls auf die gröbere Keramik die vor allem für die Konservierung sowie verkauften ihre Waren von einem eigenen spezialisierte Großhandel von Johann und als Verpackungs- und Transportmaterial Geschäft oder sogar Großhandel aus. Den Peter Modest Fein konnte sich dank eines fester und flüssiger Lebensmittel verwendet Vertretern dieser zweiten Gruppe galt unser fähigen Nachfolgers lange behaupten: auch wurden. Trotz der zahlreichen in Deutschland besonderes Augenmerk: wo hatten sie sich De Pottenkelder wurde erst 1982 geschlossen. und den Niederlanden erhalten gebliebenen niedergelassen, worin handelten sie und wie Exemplare ist diese interessante Periode erfolgreich waren sie dabei? Die bereits erwähnten Gefäße mit der Steinzeugproduktion, -verwendung Bereits im frühen 19. Jahrhundert beschränkte Firmennamen, unser drittes Thema, sind und –vertreibung bisher weitgehend ihr Handel sich nicht (mehr) auf die ‘Kölner mit ungefähr 150 Exemplaren der Periode unterbelichtet geblieben. Töpfe’. Es lassen sich zahlreiche Kontakte zwischen ca. 1860 und 1925 vertreten. Der zu niederländischen Töpfern nachweisen, Fischhandel, vor allem Anchovis, Konserven, Das spezifisch für den niederländischen man kaufte große Mengen Keramik in Senf, Spirituosen und Butter/Margarine Markt hergestellte Sortiment wird in Friesland, Bergen op Zoom und Gouda ein. bilden die fünf Hauptgruppen. Der Artikel den vielen Gefäßen sichtbar, auf denen Die in Zwolle bzw. Groningen ansässigen behandelt u.a. renommierte Fischgeschäfte Hersteller und Händler ihren Firmennamen Großhändler Matthias und Herman Zervaas in Amsterdam, Utrecht, Den Haag und anbringen ließen. Bevor wir uns diesem hatten ihre Magazine außerdem mit in- und Rotterdam, Händler aus dem Zuiderzeegebiet De pottenbakkers in het Westerwald produceerden ook schalen in verschillende afmetingen, Ø 26 cm Material zuwenden, stellen wir im ersten ausländischer Feinkeramik gefüllt; trotzdem und Bergen op Zoom, die Rotterdammer Teil des Artikels zunächst die wichtigsten gingen sie 1841 bankrott. Auch kleinere Senffabriken Schilders, Vissers und Breder, des

152 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 153 Summaries techniques or painted on in colours ranging The ‘worp’ putting layers of vegetables alternating with (fig. 32). From around 1870 the butter produ- Westerwald, land of the jug makers from cobalt blue to near-black; sometimes, The numbers scratched or painted underneath layers of salt in a stoneware pot, finally adding cers often had their names put on them. Transition to a new assortment until ca 1875, horizontal grooves were drawn many stoneware pots indicate the worp, a unit buttermilk and a cheesecloth and weighing after 1750 on the outside by a comb (fig. 4). The ears are of trading used by potters in the everything down with a heavy stone. Similarly, Fish jars smooth and round. and Western- and Northern Germany. Despite meat was soaked in brine and put in a large The best-known fish to be preserved in salt are In the course of the seventeenth century the other factors also playing a role, it is mostly stoneware pot topped off with melted lard. herring and anchovy. A typical anchovy jar is Foreword potters of the Westerwald acquired great fame Vreden-Stadtlohn about capacity; confusingly, however, for in- Eggs were put in a pot filled with water glass, much taller than it is wide, with a solid, roun- with their richly decorated, blue-grey stone- Stoneware from Vreden-Stadtlohn was influen- stance a 3 may indicate both 3 and 1/3 worp. a solution of potassium and sodium silicate, ded rim (fig. 33). The contents are usually men- When Paul Smeele died in 2015, he left no in- ware. However, judging by the age of the pie- ced by the Westerwald, but it had its own, dis- Until ca 1920 liter and worp were used side by which left a thick layer of residue on the inside tioned on the outside (fig. 34). Dating these structions as to what was to happen to his ce- ces of stoneware kept in (museum)collections tinctive decorations and models. As we know side (note 12, fig. 13). (fig. 20). From the 1920s preserving food this pots is hard, since they remained unchanged ramics collection. As no museum was willing and from the many publications, one would from nineteenth-century newspaper ads, the way was gradually replaced by bottling: hea- for a hundred years. or able to accommodate it as yet, the collec- assume that after 1800 the kilns were closed Vreden-Stadtlohn potteries tried to expand Late stoneware from excavations ting food and putting it in glass containers that Herring pots, hardly ever with the label haring, tion is now entrusted to the newly-founded down, or that nothing noteworthy was produ- their market from the east of the Netherlands After 1800 waste was no longer thrown into were rendered oxygen-free. were similar to butter jars. Keramiekstichting Smeele van der Meulen, ced in the nineteenth century. Actually, a di- to the big cities. Especially interesting for the cesspits, which makes it harder to date ni- Eel was sold in cylindrical pots without a com- which also aims at supporting Dutch ceramics minishing demand for their luxury stoneware purpose of this book is the ad of the widow neteenth-century finds for lack of well-da- Preserve jars pany name, but with mention of the contents projects. made the Westerwald potters turn to simpler B. Terhechte for jars for -distillers and ted archaeological sites. Some stoneware was Around the mid-nineteenth century stone- (fig. 35). Ron Tousain, who works at Monuments and products like plates and preserving jars, and merchants supplied with the company name found in well-dated contexts, but this tends to ware conservation jars became popular be- Archeology Amsterdam, contacted me short- especially the bottle-shaped water jugs, as well (note 7, fig. 5). Besides jars, the characteris- be earlier, like the soap jar from a wash-place cause they were strong, watertight and did not Mustard pots ly after Paul’s death; he is a fervent collector of as to new markets, notably the Dutch one, to tic, so-called Spitztopf, a wide flowerpot-like in Berkel en Rodenrijs, filled in 1774 (fig. 14). absorb smells. The barrel-shaped jars have two There is a great variety of mustard pots. The German stoneware with carved-in animal de- survive. Although the ostensibly simple pots pot with vertical ears, was a popular model. The objects in figures 15 and 16, which date ears affixed close to the rim (fig. 21). In the ol- earliest stoneware mustard pot we know of corations, whereas mine mainly contains pots are often considered of inferior quality to por- Decorations, often trailed, mostly consisted of from the second half of the eighteenth cen- dest, dating from the third quarter of the eight- was made for a Düsseldorf mustard produ- with company names. It appeared we both celain or faience, they yet require great crafts- straight lines and zigzags, spirals and flowers, tury, were found in a well in Arnhem, which, eenth century, the difference between height cer, Adam Bernhard Bergrath; one of his pots wanted to draw more attention to nineteenth- manship: the clay must be won and selected, dates or birds. Many pots are brownish-grey going by the pipes also found there, was clo- and width is only small (fig. 22), but around was found during the work on the Amsterdam and early twentieth-century German stone- rid of impurities and be brought to the right and have brown specks (fig. 6). sed around 1817. A mustard pot and two an- 1800 these ‘half-height’ jars were replaced by Westerdoksdijk, dating it before 1834. ware and we soon decided to write a mono- degree of humidity before the thrower can set chovies pots were found during work on the tall ones (fig. 23). The ears, originally long, slim Generally it is hard to date this type of pot as it graph about this type of stoneware, using our to work. There are strict rules concerning mo- Haselünne Amsterdam Westerdoksdijk, constructed bet- half-round handles, became thicker, shorter was made well into the twentieth century (figs collections as guidelines. The resulting publica- dels and measurements and at any rate the se- It is not clear whether the Haselünne factory ween 1829 and 1834. Both the shards in figu- and flatter through the decades (figs 24a-c); 36, 37). tion is dedicated to Paul. venteenth- and eighteenth-century decorati- (1838–1880) operated on the Dutch market, re 17 and the reconstructed pots in figure 18 holes were pierced in these thick ears against ons are of high quality. Finally, stoking the kilns but occasionally a jar is found here, only dis- come from sites in Amsterdam, respectively shrinkage cracks (fig. 25). Pots with diagonal Bottles and jars for alcoholic beverages Adri van der Meulen to 1200°, filling them and adding the salt for tinguishable from Westerwald by its capacity from a foundation of around 1800 and from a grooves are characteristic of the first half of Stoneware liquid containers are of two types: the glazing are also specialisms. stamp and the letter ‘H’ for Haselünne, or Heyl, dump paved over in 1882; the pot in figure 19 the nineteenth century. The beautifully incised cylindrical (bottles) and convex (jugs) (fig. 38); Introduction Most of the German stoneware on the Dutch the factory’s founder (fig. 7). The sizable pro- is from a Leeuwarden city canal filled in 1845. pots gradually disappeared after 1850. figure 39 shows a group of bottles whose use is Stoneware was made in several places (fig. 1), market came, and still comes, from the duction centre in Duingen, one of Haselünne’s Also some late-eighteenth- and nineteenth- From 1850 the success of preserved food be- unknown. Decorations on the cylindrical bot- but the stoneware makers of the Westerwald Westerwald; in this publication we will focus competitors, did operate on the Dutch market, century wrecks, with stoneware pots on board, came such that it was also shipped to the tles are always painted, never incised (fig. 40). gradually took over the Dutch market. In the on this region, but we will also pay some atten- notably in Groningen (fig. 8). have been found in the soil of what is now Dutch in the overseas territories, both in cans Around 1875 undecorated bottles appear, with nineteenth and twentieth centuries they most- tion to other production areas. Flevoland. and in stoneware jars. Several companies had or without company name, but often with a ly made domestic wares (fig. 2), some of which The Alsace pots made with the company name or menti- stamped indication of the volume (fig. 41). were decorated and some of which, from Characteristics of stoneware from the From 1717 Westerwald potters settled in the on of the contents (fig. 26); the pots, of at least The convex jugs range from spherical to ovoid around 1850, were provided with company na- Westerwald and other production centres Alsace, among other places in Betschdorf, which Forms and functions 2.5 liters, are cylindrical and taper off to the and pear-shaped. From the dated jugs it ap- mes; we will go into either. specialized in stoneware from the beginning (fig. bottom (fig. 27). The lid on twentieth-century pears that form says little about date; the deco- Furthermore the behaviour of the numerous The Westerwald 9). Alsatian stoneware differs from Westerwald In the nineteenth century the assortment was jars is affixed in such a way that they are her- rations tell us more, as they are comparable to Westerwald stoneware traders on the Dutch From various places in the Westerwald (fig. products in some respects: it has a somewhat expanded with jars for the preservation of metically closed (fig. 28). those on the preserve jars, only the use of ani- market and the attempts of some Dutch pot- 3) enormous quantities of stoneware, mainly brown sheen and the ears of both pots and jars, food, not just for private use, but also for indu- mals is limited to birds and deer (fig. 42). Jugs tery producers to make stoneware themselves containers for the preservation of food, were under which there often is a rough spiral, are rib- strial producers of preserved foods. These of- Butter- and margarine jars with incised decorations probably originate during WWI and WWII, when import stagnated, shipped to the Netherlands. Characteristic bed (fig. 10). Furthermore, the ears of the pots ten ordered pots with their company names, as The small butter jars were meant to be used from the Alsace (fig.43). will be dealt with. for stoneware from the whole Westerwald is are affixed at a different angle (fig. 11). The varia- did fishmongers, mustard producers and pro- over and over, but as clients did not always the thin, transparent glazing to which it owes tion in decorations is larger; characteristic are the ducers and retailers of alcoholic drinks. clean them properly, many traders cleaned Other forms its light, bluish-grey hue. The body is ge- stamped flowers edged with cobalt blue. It is not them themselves, or spooned the butter di- Many of the objects produced by the nerally thin-walled and has a light-grey co- known if they operated on the Dutch market, the Preserving food rectly into their clients’ jars (fig. 29). Westerwald potters, like plates, bowls, colan- lour. Decorations were made with the help of pieces we have may have come to us via the an- Through time people have tried to stop food Butter jars are wider than they are tall (figs 30, ders and many more, only sporadically reached stamps, wheel stamps, appliques and cutting tique trade. from decaying. Vegetables were preserved by 31); they were sealed with parchment paper the Netherlands; also, several varieties of jugs,

154 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 155 bottles and jars never passed the Dutch border. on the painted pots and with sprigs or animals sented lust, power and vitality (figs 68, 69). The look attractive to a large audience, one way to An invasion of merchants and pedlars from was a coming and going of pedlars and mer- However, cream jars with a spout, spout jugs on the pots with scratched decorations. After antlers occur in three variations, in a fourth the achieve this was by filling the whole surface the Westerwald chants between the Netherlands and the and soap- and salt jars, as well as piss-pots ca 1875 the pots were no longer decorated all deer also has a cross of St Hubert on its head. with decorations, leaving no blank spots. When during the Napoleonic period the laws Westerwald (fig. 88). So many immigrants wis- were sold here regularly (figs 44 – 46). over, and on the sides only a curl or flower re- Images of pigs are less common (fig. 7). for peddling were relaxed many seasonal wor- hed to settle as independent shopkeepers, or Some richly decorated, cylindrical tobacco- mained (fig. 54 a-c). Horses, often with splendid manes and strong Striking resemblances kers and merchants from the Westerwald pot- even wholesalers, that we had to make a selec- and apothecary jars have survived in private The richly decorated pots were generally put hindquarters, symbolized power and vitali- Trying to distinguish individual decorators is teries made their way to the Netherlands, the tion who to deal with. collections (fig. 47). on display (fig. 55). ty (fig 71). We know of only one example of a no use actually, as the, mostly uniform, ima- latter to settle. Where the studies by Marlou griffin (fig. 72). The animals almost always face ges of flowers and animals remained almost Schrover and Franz Baader into this phenome- Utrecht Animals and their symbolic meaning right, sometimes looking backwards, or, in the unchanged through time. Yet, the decorations non focus mainly on the migration problems, A bill with heading from the archive of the Stoneware decorations After the mid-eighteenth century animal de- case of birds, preening their feathers. Much use on the pots in figures 82 show so many simi- in this book the main focus is on how especially Oosterhout potter G. van Loon shows that corations became more widespread, and in was made of flowers, mirrors and other frames larities that they may well have been made by the merchants fared in their trade. Johan Peter Schwartz (Utrecht 1856-1924), son Decoration techniques the first half of the nineteenth century they fi- to fill in the blank spots on pots decorated with the same decorators, as do the pots in figure 83. of a Westerwald immigrant, was the owner of a Notch cut carving was only one of the tech- gured prominently. However, even if the same a single animal (figs 73, 74). A human figure, Furthermore, in 1988 two shards of the same Relationship with the Dutch potters pottery shop in Utrecht (fig. 89). niques used to decorate seventeenth-centu- animals, erstwhile symbols of human virtues a mermaid, only occurs on three pots that we size preserve jar as the Elema pots, with a simi- The Utrecht patent registers from as early as ry stoneware vessels, moulds (for the raised and vices, appear time and again, we should know of (fig. 75). lar stamped flower wreath and a legend in the 1808 show that the peddlers sold other types Den Helder ridges), roller stamps and appliques also being not be tempted to attach a symbolic mea- same handwriting were found in the garden of earthenware besides Westerwald stoneware Noord-Holland, within fairly easy reach of the frequently used. ning to them, as, during the period that they Flowers and other motifs of a manor house in Uithuizen (figs 84, 85). So (fig. 87). Times were hard for the Dutch potters Frisian pottery centre Workum, had been a were popular, the prevailing art movements Four basic flower forms can be distinguished: a Groningen stoneware dealer must have had during the Napoleonic period, which they bla- popular place to settle from early on. Around Simplification were not into symbolism. Yet some symbols re- with petals, bell-shaped, funnel-shaped and pots made on command in the Westerwald, med mainly on the tremendous import of ear- 1840, two Jungbäcker sisters and a brother, When around the mid-eighteenth century in- tain some of their meaning, as in the pot with medallions (figs 76 a-j). The first group is ea- probably by the same potter. The pot in figure thenware from abroad, even comparing the possibly children of the Jungbäckers living in dustrial earthenware flooded the market, the the legend Evert J Elema/Martje E Dijkhuis/te siest to recognize: a round heart surrounded 56 may also have been made by the maker of peddlers to an Egyptian plague. Breda in 1802, settled in Den Helder together stoneware potters simplified the decorations Uskwert/1845 on one side, a rooster on the by petals. Bell-shaped flowers look like bells, the Elema pots, judging by the execution and However, it was actually the potters who pro- with their partners. Over time this family be- to survive: the raised ridges remained, but other, and a deer underneath either ear. There either squat or elongated; funnel-shaped flo- details of the decorations. Unfortunately there fited greatly from the new entrepreneurs: for came ‘dutchified’: Anna and Catharina, some- stamping replaced the expensive appliques are two of these pots, a third shows two roos- wers are triangular with a sharp or round base; are no archives in which details about the pot- instance Jan Adriaanse Augustijn, a potter times called Antje and Kaatje in official docu- and scratching the notch cuts. Around the mid- ters facing each other (figs 56, 57). medallions are just frames, often heart- or dia- teries and the people working there can be from Bergen op Zoom, who, in the course of ments, were married to Dutchmen and their nineteenth century, painted decorations, apart These pots were meant for a paterfamilias: the mond-shaped. None of these flowers portray found. years, had dozens of men and women from the children did not continue the traditional pot- from a few exceptions (fig. 48), took over. rooster stands for alertness, fertility and ma- real ones, actually. Westerwald peddle his pots. tery trade. rital fidelity, the deer for the search for Christ, Flower sprigs occur on both small and large We found numerous indications that from Decorated preserve jars fertility, power and vitality. Evert Elema, mar- pots with animal decorations: on small pots on The trade in German stoneware 1830 several of the Westerwalders were so set- Hoorn The earliest jars had a single applique decora- ried, father of six children and fifty that year, the sides, on larger ones they start below the tled here that they went and visited the potters Johannes Jacobus Jäger (also Jeger) and tion with a flower within a painted circle sur- was such a man. Figure 62 shows his farm, still animal winding their way upwards to its right. The stoneware dealers of the seventeenth to make their purchases. They are often men- Helena Mertz from Ransbach, living in Hoorn rounded by petals, which also appear at the standing today. Pots with a hen and a rooster Preserve jars with a single, central incised flo- century tioned as debtors in inventory lists. Apparently from around 1830, traded in pots; in some pa- base of the ears. The petals, later on spirals, un- facing each other, and those with double lions wer sprig, usually with simple sprigs on the si- Our research into the archives of Dordrecht the Westerwalders bought pots from pottery pers they were called merchants, in others ped- derneath the ears were used until around 1875; and double cranes, may have been wedding des, first appeared around 1775 (fig. 77). The and Rotterdam has provided some insight into centres all over the country, for instance from lars. They had no successor. Helena Mertz’s sis- the cable decoration on the ears also stayed gifts, but they may also derive from renaissan- big jar in figure 78 is lavishly decorated with in- seventeenth-century trade practices. In the se- Tegelen, Workum and Gouda. In a later chap- ter Anna and her husband Peter Walkenbach, the course from the beginning. Remarkably, in ce examples where symmetry was the rule (figs cised flowers. Sometimes the fronts were inci- venteenth century specialist wholesalers of ter we will return to these pedlars turned mer- as well as one of their sons, were also in the the case of double cables the one on the left 58-61). sed and the sides painted. stoneware and glass in either city procured chants. pottery trade. The Hoorn firm of Joseph ear is always ‘coming’ and the one on the right The lion and the dove may still have stood for their wares from barge skippers, from Cologne Tromm (1852-1932) in earthenware and glass, ‘going’ (fig. 49). virtues like valour and marital fidelity respec- Pots with exclusively painted decorations ap- merchants, or directly from the potters. They The master and his men was continued in 1917, when his son and heir From the third quarter of the eighteenth cen- tively, but they probably did not refer to the peared in the second quarter of the nineteenth distributed the merchandise to shopkeepers We do not know for sure if the Dutch potter Joseph died, by his two daughters and Joseph’s tury stamping and scratching replaced ap- Christian faith, as other Christian symbols are century (fig. 79). Providing jars and jugs with in the whole country as well as in London. We Augustijn was an exception in taking on ped- wife. His younger daughter Wilhelmina marry- pliques, and decorations became more lavish lacking (figs 63, 64). Likewise, the crane-like painted decorations only was the cheapest got the impression that gradually other types lars from the Westerwald, but it is certain that ing a man from Ransbach created a direct con- (figs 50-52). However, making stamps was ex- birds pecking their own breasts do not repre- way to churn out large quantities. In the twen- of ceramics started to be traded alongside the some merchants from the Westerwald had nection with the Westerwald. pensive, so, to cut costs, long-discarded stamps sent the pelican feeding its young with its own tieth century decorations consist of little more stoneware, which impression was confirmed people from home come over to help them were reused. Shortly after 1800 decorations on blood, a symbol of Christ’s sacrifice, as there are than a few brushstrokes. by advertisements from the second half of the peddle their wares, usually during the summer Amsterdam jars and jugs were almost exclusively painted no young (fig. 65). Jars were hardly ever decorated with dates, eighteenth century. Barge skippers, visiting months, for instance, Johan Fein, wholesaler of Several members of the Mohr family from and/or scratched; there are examples of pots A third bird, resembling a magpie or a crow, jugs and bottles a little more frequently. The (fun) fairs, also traded in all kinds of pots, inclu- earthenware in Rotterdam, but originally from Marienrachdorf set up shop in Amsterdam. with identical painted or scratched decorati- symbolized knowledge and bravery (fig. 66). dates were usually encircled by laurel wreaths ding, from 1759, pots from Frankfurt (fig. 86). Sessenhausen. From around 1840, Matthias Mohr (1813-1873) ons, the painted version being the cheaper one The birds with a round or ovoid body and short (fig. 80). Other types of decorations, like diago- In general the Dutch potters did not consider dealt here in fine earthenware, porcelain and (fig. 53). The sides of these abundantly decora- neck cannot be identified (fig. 67). nal lines, were less popular (fig. 81). the stoneware a threat, as they could not make Pot pedlars and merchants glass, but in 1855 he advertised with terracot- ted jars were also decorated: with flower sprigs The deer, always with enormous antlers, repre- The makers of the pots tried to make them it themselves. During the entire nineteenth century there ta architectural wares (fig. 90) and in 1860 with

156 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 157 fresh mineral water and Lambeth stoneware. In Bankrupt in Zwolle, Deventer and Zierikzee Wilhelm Kalb, born in Ransbach in 1823, stayed ped to Rotterdam in ‘her own’ ships, according he advertised and was known from then on. serves, liquor and butter/margarine. For all 1865 he opened an agency for the Culemborg Zwolle and Deventer on in Zierikzee after his bankruptcy in 1867. His to her newspaper ads. From an 1878 ad for her these categories other types of containers glass factory, shutting up shop a year later. Already early in the nineteenth century several assortment was comparable to that of Faus. On new shop on Westzeedijk it appears that she Haubrich were also used. By far the most customers, From at least 1845 Matthias’ brother Peter Westerwalders came to stay in Holland. For in- his death certificate (1905) it says ‘shopkeeper’, also dealt in glass and porcelain, as well as in Of the four Rotterdam businesses with a like the firm of Bols, ordered their pots directly (born 1811) and his wife Catharina had a shop stance, Matthias Zervaas (Ettinghausen 1789- so he must also have made a fresh start. terracotta. Of her five sons only Alois (1853- Westerwald background that of the Haubrich from the Westerwald. From ca 1850 numerous selling fine earthenware, porcelain and glass, 1863), his wife and their elder son Herman Pieter Korzilius from Baumbach (1811-1882) 1913) was employed in his mother’s busi- brothers was the largest. distillers and liquor retailers commissioned but also coarser earthenware and mineral wa- moved from Gennep to Zwolle shortly af- was living and working in Zierikzee by 1858. ness, taking it over on her death in 1899. In In 1902, when Anton (1861-1943) and Peter stoneware jugs with their company names. ter in Amsterdam (fig. 91). It was liquidated in ter 1810. Zervaas became an important pot- On his bankruptcy in 1879 he was in huge 1892, and again in 1904, he had a remarkable (1863-1943) Haubrich registered a partnership 1891. In 1859 their nephew Johann Gerhard tery merchant, but in 1840/41 he went ban- debts, but he had so few assets that his credi- trademark registered for his non-toxic, salt-free for their trade in earthenware and mineral wa- Fish, notably anchovy Mohr (born Marienrachdorf 1836), who had krupt. His account books from 1833-1840, as tors got very little money. Korzilius and family jugs, recognizable by an anchor and his ini- ters they declared that they were continuing Cylindrical, earless stoneware pots with the worked for Peter Mohr for nine years, opened well as the bankruptcy files, give us an interes- left town after his bankruptcy. tials AJK (figs 98, 99). Alois recommended his an existing business, one of the founders of legend ‘anchovy’ are common. Even if they a shop selling services and porcelain, but also ting insight into his business. Apparently he The small shop owned by Anton Hochwald wares, among which neither glass nor porce- which was their father Peter Haubrich (1827- are hardly ever decorated, the word ‘anchovy’, toys and lamps (fig. 92). After his death in 1877 did not specialize in any particular kind of ce- from Maroth in Prussia, in his possession since lain, nor terracotta featured, in numerous ad- 1890) (fig. 103), presumably together with his handwritten or stamped on them in various his widow, now married to his younger brother, ramics, buying pottery from Friesland, Gouda, at least 1877, went bankrupt in 1898, leaving vertisements, especially after 1900. In 1908 he brother Johann (1825-1912). The Haubrich bro- spellings, makes them attractive. Some car- continued the shop, but in 1882 it was closed. Bergen op Zoom and Doesburg, as well as from his creditors hardly anything. He started anew went bankrupt, the reason why being anybo- thers, whose business was mentioned in the ry the name of the fishmonger, often a place In 1892 Johann’s eldest son Petrus opened a England, and stoneware from Hillscheid and selling umbrellas and died in Zierikzee in 1916. dy’s guess; other Rotterdam pottery merchants Rotterdam address books from 1873, already name as well, and sometimes a complete ad- prestigious shop in luxury goods of which, cu- Stadtlohn. Zervaas’ clients were shopkeepers like the Haubrich brothers had no problems owned several Rhine barges In the last quarter dress. Many of these pots with company na- riously, nothing more is heard after 1896. from Zwolle and wide surroundings. The ‘Keulsche schip’ of M. Girmscheid zonen (fig. 100). By 1910 he appears to have been an of the nineteenth century. mes lack an indication of the contents, they His sons Herman and Melchior, also in the pot- Matthias Girmscheid, a merchant and skipper innkeeper, also in Rotterdam. Their Chamber of Commerce records, which may well have contained other fish than an- Johann Fuchs (1812-1869), pedlar in earthen- tery business, went bankrupt at around the from Marienrachdorf (1796-1872) regularly tra- only closed in 1982, show that after 1927 the chovy. ware, and his wife, in 1844 still documented same time as he did, in Groningen and Arnhem velled between Germany and the Netherlands, Fein/Marree Haubrichs also dealt in glass and porcelain be- as from the dukedom of Nassau, were living respectively. After the debacle Melchior and with Leeuwarden as his home base. His five From around 1845 Johann Fein was the central sides stoneware. The business was run by a The Amsterdam fishmongers in Amsterdam by 1852. Of their sons, who all his parents also went to Groningen, where we sons were born there between 1829 and 1845. figure of the group of Westerwald earthenware Haubrich until 1967, when Anton’s son, Peter From the early-nineteenth century there were married a girl from the homeland, Nicolaas re- have not found any signs of trade activities of The two eldest, Peter and Johannes, were the merchants living on Rechter Rottekade. After Adolf, retired. quite a few fishmongers in Amsterdam. Some mained a pedlar until his death, but Johann any members of the Zervaas family. sons in ‘M. Grimscheid zonen’; every year, from his death, probably in 1889, his wholesale busi- of the reputable fishmongers in the city centre, and Wilhelm became shopkeepers. Johann In Deventer Wilhelm Krumeich, originally from 1875-1907, they advertized the arrival of the ness was continued by his son Peter Modest, Conclusion like Lotz, Jurriens, Van Laar and Saur, who regu- only opened his shop in porcelain, glass Ransbach, went bankrupt in 1858. From the Keulse schip - the ship (with pots) from Cologne born 1853 in Sessenhausen. As they did not ad- Westerwald stoneware reached Dutch cus- larly advertised with their rich assortment, also and earthenware at Tweede Weesperstraat court records it appears that Krumeich had a - of ‘M. Girmscheid zonen’ in Leeuwarden. They vertise, we do not know if father and son Fein tomers in various ways, starting with ped- had a ‘fish-or-oyster salon’ (fig. 106). in 1873, after his father’s death. It closed in rich assortment, but that his business was not transported everything from mineral waters to sold anything else besides plain earthenware. lars walking from door to door with their Two pots have been found with the legend 1899. Remarkably enough, the address for by far as big as that of Zervaas. He died in 1864, Westerwald stoneware, to oven tiles for bake- In 1922 Peter Modest was succeeded by the packs, mostly in rural areas. Shopkeepers Huis met de Luifel (= House with the Awning): Westerwald stoneware was J.M. Hergt’s aged 39. ries, and much more, from the Westerwald to Rotterdam-born Hermanus Johannes Marree from the Westerwald area soon followed, sel- the one in figure 107, dated ca 1834, is one of earthenware shop (fig. 93), as it did not belong Friesland (fig. 96). They had no successors. (1899), one of his employees. The wholesa- ling Westerwald stoneware as well as a wide the earliest examples of pots with a company to either Johann Fuchs’ or the Mohrs’ assort- Zierikzee Only a few members of the Girmscheid family le and retail business in glass and ceramics variety of other ceramics all over the coun- name, the one in figure 108 dates from some- ment.August Heinrich Fuchs (1839-1914), cou- Merchants and pedlars from the Westerwald settled permanently in the Netherlands: a sis- of Hermanus and his son Johannes Cornelis try; theirs were not all success stories, witness what later. sin of Johann, who transported Westerwald also settled permanently in the province of ter of Matthias Sr and her children, and Peter (1913) closed in 1982 (fig. 101), Hermanus re- the bankruptcies. The Westerwald merchants From time to time pots belonging to the firm jugs from his birth region to Amsterdam on his Zeeland, often after regularly travelling to Girmscheid’s son, Peter, who ended up in tiring in 1972. and wholesalers with fairly large ships, like the of Henricus and Christiaan Saur (died 1879 and Rhine barge for years, settled with his wife in and fro for some time. For instance Johan Rotterdam. Grimscheids and the Haubrichs, were reaso- 1928 respectively) turn up (fig. 109). Amsterdam around 1866; in 1883 they went Hommerich from Ransbach (1787-1827), who Kutscheid/Koetschheim nably successful. Of course Westerwald stone- Three pots of the Van Laar family, marked J.C. to live near their shop at Prinsengracht 864. In was peddling coarse earthenware in 1810, but Rotterdam 1850-1982 Johannes Kutscheid from Baumbach (1824- ware was also sold by Dutchmen and by immi- Van Laar (1) and wed. A. van Laar (2), have 1897 they were naturalized. by 1817 had become a pottery merchant in Krummeich 1882), earthenware merchant, arrived in grants from other parts of Germany, as well as been found (fig. 110). The widow was proba- After August’s death in 1914 the busi- Breskens. Between 1860 and 1898 four shop- In the Netherlands the name ‘Krum(m)eich is Rotterdam in 1867. On his death his son by most potters living and working outside the bly Elisabeth Arenspoot (1834-1910), widow of ness became a limited company: the NV keepers went bankrupt in Zierikzee; thanks to mostly associated with the brown preserve jars Albert Johann (1850-1921) took over the shop big cities (figs 104, 105). Abraham van Laar. Aardewerkmagazijn August Fuchs. Where for- the court records we have detailed informa- with a metal or glass lid, produced by Wilhelm on Tollensstraat. No advertisements by A.J. As early as 1813 the shop of J. Lotz on merly only Westerwald pots were sold (fig. 94) tion about their purchases and sales, stocks Krumeich of Ransbach, which flooded the Kutscheid have been found, but we do have a Kalverstraat is mentioned in the papers. Until the new company now also sold art pottery and creditors (note 22). Josef Faus went ban- Dutch market shortly after 1900 (fig. 97). couple of bills from 1902/1903, giving us some Pots with trade names 1876 the company name was De wed. Lotz en (fig. 95) as well as glass and porcelain. During krupt in 1860. His stock, mostly containing fine However, we will deal with the barge skipper information about the stoneware he bought Zoon (see fig. 114). the war the business was closed down (note earthenware, but also ordinary pottery, some Wilhelm Krummeich from Hillscheid (1826- (fig. 102). He retired shortly after 1903, his son Our collection contains over 150 pots with 20). stoneware and fabrics, was meticulously in- 1874), who, around 1860, settled in Rotterdam Johannes Jacobus (1875-1942), who had been the name of the manufacturer of the product, New arrivals in Amsterdam ventoried. His creditors each got 16% from the with his family. After his death his widow de- working for him for some time, taking over. In mostly foodstuffs, or of the wholesaler/retailer Later arrivals on the Amsterdam scene were

sale of his assets. Faus set up shop again in Den veloped into an ambitious saleswoman, selling 1911 Johannes Jacobus had his name officially playing a part in its distribution. We will pay at- Carel Eijgenraam (1815-1889), Pieter Cornelis

Helder. mineral waters, pipe clay and stoneware, ship- changed into Koetschheim, under which name tention to five main groups: fish, mustard, pre- Klugt (born ca 1864) and Fred Backer and Co.

158 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 159 Eijgenraam, a fishmonger in Dordrecht since 1910. Joh. Henricus Coenders (1857-1932) was Several important Vlaardingen merchants Besides glass bottles, Lievegoed also used of both Van Ellekom and Visser, dates from dest firm, founded 1856, was that of Willem 1842, later also opened a shop in Amsterdam. the owner of the last pot, the addition ‘wed. were also owners of fishing vessels and of stoneware pots. After he went into partnership the period between 1856 and 1865, when van Hoogenstraaten (1808-1895), which beca- Apparently he was active in The Hague and Reinke’ dates it between 1880 and 1890. fishing-related industries, the movers and sha- with his son in 1901 the firm became ‘B.J.C. they were partners. The other only carries Van me ‘W. Hoogenstraaten en Comp.’ in 1866. The Antwerp as well (fig. 111). Several of his pots In 1927 the Rotterdam fish shop Wed. J.F. kers of Vlaardingen in the nineteenth century Lievegoed en zoon’; our pot with only the fa- Ellekom’s name and must be dated between simple, earless pots in figure 149 date from be- with the place name Dordrecht have survived Hasekamp celebrated its centenary. Because and beyond. Their wares were also packed in ther’s name probably dates from before 1901 1865 and 1879, when he died. fore 1866. Around 1900 the business moved (fig. 112). Pieter Klugt, whose first newspaper of the shop’s longevity it is hard to exactly date Westerwald stoneware. (fig. 133). to Alkmaar. In 1881 Nicolaas Wouterlood re- ad appeared in 1888, specialized in herring. In the surviving pots (figs 119, 120). Pots belonging to Pieter Hendrik van Abshoven In Utrecht the Van Rijn brothers had a steam To the colonies gistered the trademark De Ster (= the star), 1904 he moved to IJmuiden, but all of his survi- In 1818 Adrianus Waterreus took over an exi- (1857-1911), who advertised with new Dutch engine installed in 1880. Their mustard beca- Overseas retailers advertised weekly with all also visible on his stoneware pots (fig. 149). In ving pots date from the Amsterdam period (fig. sting business in Rotterdam. When his son died herring from 1885, are fairly common: a couple me a household name, even after others took kinds of delectable foodstuffs shipped from 1940 the firm was in liquidation. We have two, 113). Fred Backer was famous for his anchovy, he went into partnership with his granddaugh- of them can be seen in figure 125. The pots in over the factory. It was mostly sold in glass con- the mother country by various firms (fig. 139). nineteenth-century, pots of the firm of L.E. being called an anchovy specialist in 1902 and ter and Petrus J. van der Vaart (fig. 121). figure 126 belonged to (from left to right) Jan tainers, but we have one stoneware pot, pro- In 1878 the ‘Hollandsche Conservenfabriek Nieuwenhuizen (1839-1900), founded in 1866 winning a medal at the 1910 Brussels exhibiti- Schippers, (1869-1912), R. Ommering (1849- bably dating from between 1920 and 1945 Alblasserdam’, started shipping preserved (fig. 150). It still exists as a wholesaler of fruit on (fig. 114). Hoek the fishmonger’s 1911), A. Hoogendijk en Warmelo en Van der (fig. 133). In WWII people were enjoined to food. The pots in figure 140 can be dated bet- and vegetables. We have three pots referring to members of Drift. Finally, newspaper articles show that, hand in empty pots with their lids, as other- ween 1878 and 1904, when the firm moved to We have only one pot of Tieleman and Dros Anchovy fishing on the Zuiderzee the Hoek family, fishmongers in The Hague at least until 1941, Westerwald pots were still wise supply would stop (fig. 134). Three other, Den Bosch. The pot of Van Vessem in Bruinisse (founded 1877) an important player on the Nineteenth-century newspapers abound in ar- (fig. 123). When her husband, the fishmonger used for anchovy. early twentieth-century, Utrecht mustard pots can be dated between 1879 and 1884, as he overseas market. Business deteriorated after ticles about the increasing anchovy hauls on Johannes Hoek, died in 1810, Maria Jacoba probably belonged to J.W. van Haagen (1815- started his business in 1879 and moved to 1930 when people in the colonies knew how the Zuiderzee, a catch of thousands of fish per Grootveldt continued the business, passing it Mustard 1873), owner of a grocery shop (fig. 135). The Rotterdam in 1884 (fig. 140). The pot in figu- to preserve food themselves. The firm went night per ship not being uncommon, like in on to her sons in 1827; from then on it was cal- Stoneware mustard pots, hardly ever without large pot in figure 136 dates from before 1900: re 141, dated between 1889 and 1900, was bankrupt in 1955. the peak year 1875. Numerous companies for led ‘wed. J. Hoek en zonen’ (fig. 122), even af- a company name, are far rarer than stoneware it belonged to the Deventer mustard maker W. bought at a market in Djakarta. Newspaper processing the fish were founded, particularly ter Willem Hoek, great-nephew of Johannes, anchovy jars. Originally making mustard was Paalman (died 1877). The other, much later, pot ads (fig. 142) provide some insight into what Genever, wine, liquor in Monnickendam, where the Witmond bro- took over in 1859. It closed down on his death mainly a cottage industry; in the nineteenth belonged to Johannes Golbach, who bought food was sold in stoneware in the colonies. At Of old stoneware jugs were used for alcoholic thers each had their own salting plant and fish in 1918. The fact that the shop existed so century numerous small mustard grinding Paalman’s factory in 1897. least one of the pots in figure 143 was found drinks, but it is not quite clear when they star- shop, exclusively for anchovy. The Witmonds’ long under the same name makes it hard to mills were in operation throughout the coun- in Indonesia. ted to be used as packaging material for alco- pots (figure 115) date from between 1885 and date the anchovy jar in figure 123. The widow try. Advertisements from this period are scarce. Three twentieth-century firms: Lion, Luycks hol. However, in the nineteenth century they 1894; the pots in figure 116 also come from the of Zacharias Hoek (died 1852), nephew of and De Marne Rotterdam clearly were: jugs with company names can be Zuiderzee area. Johannes Hoek, continued his business and Rotterdam Soon after 1897 Simon Lion (1838-1906) star- From 1838 Samuel M. de Hoop appears in the linked to distillers and retailers of liquor. went into partnership with her sons in 1857. In the last quarter of the nineteenth century ted producing mustard in Rotterdam. After address books, first as a retailer, later on as a There are roughly two types of jugs: spheri- Tidal fishing on the Oosterschelde Until his death in 1885 her son Jacob looked mustard was produced on a larger scale and his death his widow took over, together with manufacturer of preserved foods. After his cal ones with a narrow neck, and cylindrical Bergen op Zoom anchovy, famous for its qua- after the interests of the ‘wed. Z. Hoek en zo- advertising increased. For instance Cornelis her son and son-in-law, David de Jong. The death in 1878, his son took over the firm and ones, both with and without company name. lity, was mainly caught in the Oosterschelde. nen’ in Rotterdam, thus dating the pot with the Schilders (1849-1919) of the Zaandam mustard firm ‘wed. S. Lion’ moved to Schiedam in later his grandsons, continuing until ca 1920 Besides Westerwald jugs, jugs from Frechen The few ‘Bergse’ anchovy pots we know of sloping handwriting between 1857 and 1885. factory started advertising in 1886. Several of 1930, where it went bankrupt five years la- (figs 144, 145). also occur. date from the late nineteenth- or early twen- Johannes Zacharias Hoek (1834-1895), grand- his pots, always with the name of the manu- ter, just like her son in law’s firm ‘D. de Jong- The pot with ‘Van Winkel & Sengers’ on one tieth century. Figure 117 shows a pot of the son of Maria Grootveldt, started his business in facturer, the product, the address and year of Lion’ in Voorburg (fig. 137). The Amsterdam side and ‘rolpens’ on the other (fig. 146), proba- Two special early examples Ansjovismaatschappij de Schelde, dated bet- 1856, so the pot with ‘J.Z. Hoek Lzoon’ must be foundation, have survived (fig. 127). In 1903 firm of Luycks, which still exists, but from 1971 bly dating from ca 1870, belonged to the firm The Frechen jug with ‘AART REP’ (fig. 151) ween 1893 and 1923, a somewhat younger dated between 1856 and 1895. the factory was taken over by Cornelis Vissers no longer as a family firm, was established in of that name, first mentioned in the address would be an early example of the genre, if it specimen of the Van Dort brothers, who went (1863-1953) (fig. 128). Although Vissers is not 1898 by Jan Adriaan Luycks. Curiously, the fa- book of 1854. It continued until ca 1911. indeed belonged to the West-Zaandam wine into partnership in 1916, and an atypical, deco- The pots in figure 124 belonged to two mentioned as a mustard maker after 1918, pots mily name is always spelled ‘Luyckx’ on both The firm of Middelburg and Ter Marsch in merchant Aart Rep (died 1804). The jug with rated, pot with ears, dated ca 1900, of Magnée Groningen fishmongers: M.J. Boss and J.J. with his name and address are rather com- the Westerwald and other earthenware pots Hengelo, started in 1852 with the marriage of the letters RGS and an anchor may date from Trimbos. Ensing. Mattheus Johannes Boss (1856-1910) mon (fig. 129). The firm of ‘wed. H. Breder’, la- (fig. 137). De Marne’s mustard is still on sale to- Gerritje Ter Marsch and Hendrik Middelburg, when J. H. Schimmel (1749-1821) owned took over the shop of his father, Jan Harm Boss ter Electrische Mosterdfabriek (= mustard fac- day. The factory, founded in Kloosterburen in specialized in meat products. In 1872 Jan Ter the Weesp distillery Het Anker (= the an- Back to the fishmongers: Utrecht, (1804-1870), but had no successor, so the pot tory), founded in 1858, advertised with real 1895 by three entrepreneurs, was continued Marsch, brother of Gerritje, established a si- chor), the letters standing for Reine Genever Rotterdam, Groningen, Den Haag with ‘M.J. Boss’ must date from his time. Düsseldorf mustard from 1889 (fig. 130). Their in Groningen by others after dissolution of the milar business in Rotterdam. When he died Schimmel (fig. 152). In our collection we have some five low, pre- The second pot belonged to Jan Jans Ensing pots turn up regularly, those with the address partnership in 1917. Only small pots have been in 1889, the Middelburgs and Ter Marsches sumably, herring pots, with ears, belonging to (1797-1867), who from ca 1820 had one or Oppert 32, are from before 1926 (figs 131, 132). found so far (fig. 137). joined forces in Rotterdam, continuing the Amsterdam companies Utrecht fishmongers. One of the pots in figu- more fish shops on the Markt in Groningen. The firm celebrated its centenary in 1958, but business until 1932 (figs 147, 148). Three of the oldest Amsterdam distilleries, the re 118 belonged to Arnoldus Broekhuijzen. His went bankrupt in 1989. Preserved food firms of Bols (founded 1575), Bootz (founded shop was founded ca 1835, but is not heard of The Vlaardingen elite Figure 138 shows some Westerwald pots Leiden 1650) and Hoppe (founded 1780) have survi- after 1887. Two pots belonged to the shop of The fish these aforementioned fishmongers Amsterdam, Utrecht, Deventer which were used for shipping preserved food, In the second half of the nineteenth century ved, in one way or another, up to this day. The the Engelman brothers, run by Kees Engelman advertised with had more often than not The mustard manufacturer Bernardus C.J. although the new method of canning food was there were several important producers and jugs in figure 153 date from the second half of (died 1922); their ads mainly date from after been caught by Vlaardingen herring fishers. Lievegoed used a steam engine from 1873. far more popular. The pot with the names exporters of preserved food in Leiden. The ol- the nineteenth century.

160 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 161 The jugs in figure 154 belonged to the firm of (1850-1889) was continued by Douwe van der butter factory Baflo is an exception (fig. 174). provincial butter inspectorates were set up. re of popularity. Dairy farmers used stone- produced in Deventer with the help of per- Maurits van Raalte (founded 1879); the festive Werp Janssen (1857-1926) as ‘Fa. A. Doornbos’. Other customers for these jars were the dai- The butter that was approved got a quality ware pots long before the dairy factories ente- sonnel from Vreden-Stadtlohn. We have not jug with the initials MvR and the year 1879 may Our jug may date from Doornbos’ time, as the ries, distribution centres of guaranteed unde- mark. Figure 179 shows a pot with the marks of red the market and started selling butter and yet been able to ascribe our pots with ‘HC’ to very well also have belonged to this firm (fig. ‘Fa’ is lacking (fig. 166).The Ruding jug, from ca filed milk, which branched out to other dairy the South Holland inspectorate, the text ‘gega- margarine in pots with their company name. ‘Hamer en Cannenburg’ (fig. 190); hopefully 155). 1900, belonged to Bernard H.H. Ruding (1870- products. We have a nineteenth-century pot randeert’ (= guaranteed) on a pot in figure 180 Nowadays stoneware is no longer used for but- archaeological research in Deventer will bring 1938) from Hoogezand (fig. 166). of the Leidsche melkinrichting, but most of probably also refers to the purity of the butter ter and margarine or preserved foods. clarity sometime. Rotterdam In 1889 Geert Dik (1846-1927) opened a wine the pots date from the early-twentieth centu- (fig. 180). The three remarkable jugs in figu- bar in Groningen, which was still operating in ry (fig. 175). The pots in figure 176 belonged to A lack of preserving jars re 156 belonged to the ‘Afrikaansche 1950 (figs 166, 167). De Sierkan in The Hague and to Berkendael in Retailers and wholesalers Imitation stoneware made by From around 1860 ever more shops adverti- Handelsveereniging’, or AHV, founded in 1867 Loosduinen, taken over by De Sierkan in 1918. The pots in figure 181 belonged to Rotterdam Dutch potters sed with preserving jars and accompanying ac- by Lodewijk Pincoffs and Henry Kerdijk, toge- Overijssel and Utrecht retailers in dairy products. Some were for mar- cessories (fig. 191). During WWI imports from ther with a group of financial backers. Things The firm of Doyer and Van Deventer, founded The Butter laws of 1889 and 1901 garine, like those of J.M. de Lange, dating from From time to time Dutch earthenware manu- Belgium and Germany declined increasingly, went pear-shaped in 1879 and Pincoffs bol- in Zwolle in 1814, stayed independent until The Butter law of 1889 was aimed at making ca 1900, and the firm of N.A. Zilver. The latter, facturers tried to emulate German stoneware, and preserving pots became scarce. This led to ted to America. The AHV continued under the 1969, when it was taken over. Because of the a clear distinction between butter, margari- founded in 1840, was situated at the address but their attempts had little lasting success, an embargo on the export of stoneware and name ‘N(ieuwe)AHV’ until 1982. firm’s longevity its jugs are not easy to date (fig. ne, and a third variety called surrogaat (= sur- on the pot from 1909. E. Walg’s pot is dated mainly because of the strong market position a lively trade in second-hand pots at high pri- The jug of ‘M.P. Pollen & zoon’ is hard to date, as 168). rogate). For this purpose the word Margarine between 1896 and 1901, when he plied his and the better quality of the German product, ces. Earthenware manufacturers all over the this firm (first mentioned in 1838) existed un- The jug in figure 169 belonged to Jan Sinnige or Surrogaat had to be clearly mentioned on trade at Schiedamschedijk 5. The fairly com- and not, as is generally said, for lack of the right country, who never before had made stone- der this name from 1857 to ca 1940 (fig. 157). (1851-1930), retailer in Amersfoort. any type of packaging containing margarine mon pots of N. Beijderwellen date from the raw materials. ware, now tried their hand at it. Moreover, After WWII the company name dropped the or surrogate. From 1900 the confusing indica- first quarter of the twentieth century. some Dutch potters started making preser- initials of the founder and in 1970 it merged South Holland and North Brabant tion Surrogaat was not allowed anymore, so Arnhem ving jars from ordinary, local clay, the imitati- with J.J. Melchers in Schiedam. Marinus Oosterling (1847-1926) owned a the, rare, pots with Surrogaat can be dated bet- Aurore In 1778 the earthenware merchant Teunis van ons of Goedewaagen in Gouda being the best The firm of ‘Spruijt & Van Dijk’, named after the distillery in Gouda, with a branch-store in ween 1889 and 1900 (fig. 177). Over time the The Rotterdam steam dairy factory Aurore, Tellingen founded a pot factory In Arnhem, (figs 192, 193). Because of the shortage, several owner G.J. Spruijt and his wife, only existed Amsterdam (fig. 170). In 1868 L.J. Florijn (1842- stoneware butter and margarine jars were re- founded in 1899, is an example of a state-of- specializing in stoneware, for which he won a factories even made pots from reinforced con- from 1873 to 1908 (fig. 158). 1874) took over a distillery in Gouda; his widow placed by cardboard and paper packaging. the-art company, with the latest of everything. gold medal in 1781. crete. Fairly soon after the war foreign imports (1843-1937) continued the business, also after They sold various dairy products and had over Nevertheless Tellingen’s factory went up for were continued. North Holland her second husband died in 1887. In 1916 she Cornelis van der Spek, conman 60 shops and one cafeteria in town (fig. 182). sale in 1784 (fig. 188). However, the sale did not In WWII scarcity loomed again because of fal- The jugs with ‘B. Schermer’ and ‘B. Schermer & was still running the business (fig. 171). Cornelis van der Spek, born in 1873 in Presumably, the image on its pots, dated bet- proceed and in 1804 the production of stone- ling imports, although apparently shopkee- zoon’ (after 1877) belonged to the still existing The distillery of H.C. Wyers (1853-1924) in Zegwaard, was a talented trickster. In 1892 ween 1900 and 1925, represents the rising ware stopped. As yet we have not found any pers still had some pots in stock. After 1945 the firm of Schermer wine merchants and distillers Dordrecht was taken over in 1970. The jug (fi- he advertised with ‘prime Delft butter’, clai- sun (fig. 183). We have a margarine pot each stoneware from Arnhem. availability of all kinds of preserving jars was in Hoorn, founded in 1782 (fig. 159). The jug of gure 98) is dated between 1892 and 1908. ming to have won several medals, and ope- of Nicolaas Marinus Verdel Sr (died 1900) and still limited and some Dutch companies, nota- Jacob van Maanen, liquor merchant from 1875, From The Hague we have a jug of W.F.G.L. ning dairy shops in various cities, among them his son (died 1905) (fig. 184). The pot with ‘E:M: Wageningen bly in Limburg, turned to producing stoneware is fairly rare (fig. 160). Spaan (died 1906), the then owner of distillery Rotterdam and Amsterdam. Soon people be- Noijens s’Bosch’ may date from before 1870, Already before 1800 Hendrik van Rennes (1740- pots (figs 194, 195). We will not go further into Alkmaar liquor merchants Matthijs Preyer De Ooievaar (founded 1782); it dates from ca came suspicious about the purity of the but- as E.M. Noyens died before 1880 and the firm 1821) ran a stoneware factory in Wageningen. these attempts here. (1845-1932) and the widow A. Zuurbier-de 1900 (fig. 172). ter. In 1894 the health service found that it was then continued as ‘firma wed. E.M. Noyons’ (fig. In 1845 Pieter Plantenga (1815-1892) and Dirk Wit (born 1845) also had jugs with their names Curiously, there is nothing to connect Laurent mixed with margarine, which led to numerous 185). The pot in figure 186 might date from be- Adriaan Sandbrink took over a pot factory spe- A final word made (fig. 161). The jug in figure 162 belonged Verhoeven (1851-1921) from Heusden North complaints and court cases against Van der fore 1886, the year H.J. Wijsman and his sons cializing in coarse earthenware. In 1847 they In this publication we have tried to give an idea to W.C. Visser (1846-1917), wine merchant and Brabant with the alcohol trade, yet the jug in Spek and his partner. Despite being declared became partners. Wijsman was to become fa- turned to producing stoneware, which seems of the trade in and use of stoneware in the ni- distiller in Nieuwe Niedorp. figure 173 must be linked to him. bankrupt in 1897 Van der Spek still advertised mous for its wonderful tins. The margarine pot to have been a success (fig. 189). However, the neteenth century, as far too little attention is The jug with ‘wed. G.Oud PZN en Co’ (from with pure butter via various (fictitious) dairy in figure 187 belonged to Jurgens and Van den Wageningen records for 1851/1852 mention being paid to this subject. Where possible we 1890), successful wine merchants and distil- Butter and margarine firms. His customers, who had to pay in advan- Bergh, long before it became Unilever. that the stoneware factory yielded little profit have tried to describe and date the objects lers in Purmerend, possibly dates from before In the last quarter of the nineteenth century ce, would either receive nothing or margarine; and was to be demolished. under discussion. Besides our own collections 1900. So does the one of H. Lau Jr. (1855-1925) the butter producing industry faced new de- complaints were ignored. After the bankrupt- In conclusion those of archaeological institutions, museums (fig. 163). velopments: firstly mechanisation and secon- cy was finally settled in 1902 every trace of Van Stoneware, which proved to be suitable for Deventer and private individuals were also at our dis- dly the introduction of margarine. Soon the der Spek is lost. storing food, was frequently used for shipping Gerard Johan Hamer (born 1835), son of the posal, greatly helping us in our investigations. Friesland and Groningen first butter producing factories, like Plancius Besides a butter jar of Cornelis from ca 1892, preserved foods and alcoholic drinks over- owner of the first Deventer pottery, became Furthermore we would like to thank the follo- The jug in figure 164 belonged to ‘Gebr. Van in Amsterdam, as well as factories producing we also have jars belonging to his more bona- seas. Even today large companies like Bols use a manufacturer of terracotta. Around 1873 wing people (in random order) for their infor- der Werff’ in Dokkum. The still existing distil- margarine, like that of Jurgens and Van den fide relations: his brother Arie and son, and the stoneware bottles for some of their products. Willem Voorbeijtel Cannenburg (1850-1914) mation and ideas: Dr. Ernst H. Segschneider lery of Klaas Plantinga (1846-1922) in Bolsward, Bergh, were a fact. ‘Gebr. van der Spek’, two cousins (178). However, the stoneware anchovy pot is defi- approached him suggesting they start a stone- from Bramsche (BRD), Ton Vermeulen and founded in 1871, owned the jug in figure 165; Westerwald butter jars with the names of the nitely a thing of the past. Although glass was ware factory together, which they did under Ronald Grootveld from Zoetermeer, Hans van the ‘& zoon’ was added in 1900. new factories came on the market; most were The butter inspectorates preferred for packaging mustard, the small the trade name of ‘Hamer en Cannenburg’. Gangelen and Gert Kortekaas from Groningen The Groningen distillery of Albert Doornbos low and wide, usually with ears. The tall pot of Because of the quality problems with butter, stoneware mustard pots enjoyed some measu- From 1874-1884 Westerwald stoneware was and Sebastiaan Ostkamp from Amsterdam.

162 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 163 Binnen het assortiment van de Westerwaldse pottenbakkers nemen de bierpullen een belang- rijke plaats in. Vaak zijn ze voorzien van tinnen deksel, h. 18 cm

De belangrijkste publicaties van Adri van der Meulen en

Ook populair waren de Keramiekstichting Smeele Van der Meulen Paul Smeele tussen 1986 en 2012 zogenaamde tuitkan- netjes, aanvankelijk met Deze uitgave van Vormen uit Vuur wordt u aangeboden door de Keramiekstichting Smeele Van 1. ‘Rinse Jan Dorama, fabrikant van Fries, Gouds en Bergs aardewerk’, Antiek, okt/nov 1986 ingesneden versiering en der Meulen en is in nauwe samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Vrienden van 2. ‘Oosterhout als pottenbakkerscentrum in de negentiende en twintigste eeuw’, Antiek, jun/aug 1989 later beschilderd, Ceramiek en Glas tot stand gebracht. Wij hebben gekozen voor publicatie in Vormen uit Vuur 3. Fries kerfsneeaardewerk, Leeuwarden 1996 h. 11,5 cm om op deze wijze een geïnteresseerd lezerspubliek te bereiken. Wij zijn de Vereniging dan ook 4. De IJsel, Doesburg 1841-1969 Portret van een Gelderse pottenbakkerij, Doesburg 1999 erkentelijk voor de geboden gelegenheid en voor de zorg en aandacht die aan de vormgeving 5. ‘De opbloei van de aardewerknijverheid in Gelderland en Overijssel na 1800 en de rol van Duitse immigranten’, in: is besteed. Töpfer - Kramer – Pottenbakkers. Keramiek tussen IJssel en Berkel, Borken 20006. 6. ‘De pottenbakkers van Oudshoorn. Friezen en Brabanders in de Sniep 1686-1848’, De Viersprong 67, Alphen aan den Rijn 2001 Doelstelling 7. ‘Werklust en de Nijverheid, de pottenbakkers van Hazerswoude in de negentiende eeuw’, in: De Keramiekstichting Smeele Van der Meulen heeft ten doel het stimuleren van de belangstelling Jaarboek 2002 Dirk van Eckstichting, Leiden 2003 voor en onderzoek naar in Nederland geproduceerd aardewerk, met inbegrip van de importwaren 8. ‘Gorcumse pottenbakkerijen en de oven van Arij van Dalem’, in : In Gorcum gebakken, Gorcum 2003 die het Nederlands fabricaat hebben aangevuld. De stichting tracht dit doel te bereiken door het 9. ‘Ver van huis, pottenbakkers uit Tegelen en Kaldenkirchen op zoek naar werk’, in: Sjerfkes, nieuwe inzichten in het Nederrijns financieel ondersteunen van onderzoeken en publicaties, het organiseren van studiedagen en ten- keramisch verleden, Tegelen 2003 toonstellingen en het verzorgen van een passende bestemming voor de keramiekcollectie Smeele 10. ‘Delftse pottenbakkers na 1675, van Pieter Vermeulen tot Johannes Renaud’, Vormen uit Vuur, 179 (2002-3) Van der Meulen met bijbehorende documentatie. 11. ‘ADCO, De afdeling aardewerk van de Groninger steenfabrieken 1919-1976 ‘, Vormen uit Vuur 182-183 (2003) Een verzoek voor het financieel ondersteunen van een onderzoek naar keramiek kan gedaan wor- 12. ‘Roomcouleurd aardewerk. Laat achttiende-eeuwse experimenten met Delft in de hoofdrol’, Vormen uit Vuur 188 (2004) den door particulieren en organisaties en bij de stichting worden ingediend. In de website vindt u de 13. De Pottenbakkers van Friesland 1750-1950, Het ambacht, de mensen, het aardewerk , Leiden 2005 informatie over het aanvragen van een bijdrage voor een keramiekproject dat voldoet aan de ge- 14. ‘De namaak bekroond. De keramiek, ingezonden naar de eerste nijverheidstentoonstellingen van 1808 en 1809’, stelde voorwaarden zoals in de doelstelling vermeld. Vormen uit Vuur 197 (2007) Het onderzoek naar steengoed uit de negentiende eeuw dat thans voor u ligt, is het eerste project 15. ‘Plateelfabriek ‘Christiaan Dekker’ 1812-1846’, in: Geschiedenis van de Delftse Plateelbakkerijen, deel 15, 2007 dat door de stichting wordt gefinancierd. 16. ‘De pottenschuiten van de Wolfshoek. Oosterhoutse schippers en de aardewerkhandel in Rotterdam in de achttiende en negentiende eeuw’, Vormen uit Vuur 203 (2008) 17. ‘Une question de survie; Les faïenciers de Delft durant la première moitié du XIXe siècle’ in: Delft-Faïence, Paris 2008. Contact Het boek is ook in het Nederlands vertaald (Delfts aardewerk) Keramiekstichting [email protected] 18. ‘Frankforter potten, De import, de namaak en de invloed op het Nederlandse assortiment 1760-1940’ in: Smeele Van der Meulen Medieval Material Culture, Studies in honour of Jan Thijssen, Zwolle 2009 website 19. ‘Pottenbakkers en de terracotta-mode in de negentiende eeuw’, Vormen uit Vuur 215/216 (2011-2012) www.smeelevandermeulen.nl 20. De Pottenbakkers van Gouda 1570-1940 en hun betekenis voor de Nederlandse keramiek, Leiden 2012

164 I vormen uit vuur vormen uit vuur I 165 Colofon/inschrijven

Bestuur U kunt zich als lid aanmelden via onze website: Cees Broekhof (voorzitter) www.vormenuitvuur.nl of via de ledenadministratie Willem Steenkamp (penningmeester) van de vereniging: Roosmarijn van Beemen (secretaris) Marijke Top, Anna Koldeweij (excursies) Postbus 15757 I      Anniek Manshanden (excursies) 1001 NG Amsterdam Marijke Top (ledenadministratie) Contributie per kalenderjaar Redactie Particulieren € 45,- Victoria Anastasyadis, Gerda Brust, Suzanne Klüver, Studenten € 29,- Sebastiaan Ostkamp, Jolien Verweij, Erik Weber Nederlandse musea, bibliotheken, verenigingen en andere Teksten rechtspersonen € 65,- Adri van der Meulen en Ron Tousain Buitenlandse leden binnen Europa € 65,- Buitenlandse leden buiten Europa € 75,- Fotografie en tekeningen Ron Tousain, tenzij anders vermeld Adverteren De advertentietarieven en mogelijkheden vindt u op onze Eindredactie site www.vormenuitvuur.nl, of stuur een mail naar Adri van der Meulen, Robert Fock [email protected]

Engelse vertaling Bestellen oude nummers Gretha Bosmans-Scholten Het bestellen van oude nummers kan via de site www.vormenuitvuur.nl, zie onder ‘register’. Duitse vertaling Annette Wagner, Westkapelle Vormen uit Vuur is een uitgave van: Redactiesecretariaat A  -     Eveline Mols, [email protected] D    -, Nederlandse Vereniging van Vrienden Advertenties van Ceramiek en Glas ..     ‘C  ’. Myrte Hoes, [email protected] ISSN 0927-748X I       I   , Vormgeving © 2017 Nederlandse Vereniging van Vrienden van Ceramiek en Glas en de auteurs. ..   C -I    L M F. Hans Minkema, Ituri vormgeving, Bussum Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder O       L M F    .   Druk voorafgaande schriftelijke toestemming van de vereniging. De vereniging heeft getracht de rechthebbenden van de afbeeldingen te achterhalen. Zij die desondanks Mazeline/De Groot Drukkerij, Goudriaan menen zekere rechten te doen gelden, kunnen zich wenden tot het redactiesecretariaat

.    .   .   . .  -  . 166 I vormen uit vuur .  . @ vormen uit vuur . I 167  Geef Vormen uit Vuur cadeau! Bent u op zoek naar een origineel cadeau voor een liefhebber van keramiek en glas? Dan hebben wij een leuk idee: een heel jaar lidmaatschap van onze vereniging! Dit houdt in: alle uitgaven van Vormen uit Vuur in 2017 en uiteraard de uitnodigingen voor excursies, lezingen en bijeenkomsten. Als extraatje ontvangt u de boeiende special over de keramiekcollectie Verschuer - alvast feestelijk verpakt - als presentexemplaar. € 45,-

Maak snel gebruik van dit aanbod: vul op de website www.vormenuitvuur.nl uw gegevens in onder ‘Lid worden’ en vermeld bij opmerkingen: ‘cadeau-lidmaatschap 2017’ en de naam en het adres van de persoon aan wie u het abonnement schenkt.

Na opgave van uw cadeau-lidmaatschap ontvangt u per mail een factuur van € 45,-* Het cadeau-lidmaatschap eindigt automatisch op 31 december 2017.

*Cadeau-lidmaatschap binnen Europa: € 65,- Cadeau-lidmaatschap buiten Europa: € 75,-

Onze Galerie Aan Huis Ger J.M. de Ree is open elke vrijdag van Groot Emiclaer 153 11.00 - 16.00 uur. 3822 TL Amersfoort T: 033-4655450 Raadpleeg onze website M: 06-21871144 voor afwijkingen hierop. E: [email protected] Overige dagen op afspraak. www.capriolus.nl

Leen Quist (NL) - een in maat oplopende serie van zeven cilindervormige kommen, met de hand gedraaid, porselein, blauwe slib en parallelle horizontale sgraffi to lijnen onder een transparante glazuur. De kleinste kom met één lijn, de grootste met zeven lijnen. Alle kommen met een ingekraste signatuur. De maat van de grootste kom is hoogte 11 cm, diameter 25,3 cm, de maat van de kleinste kom is hoogte 3 cm en diameter 9,8 cm, 1990.

168 I vormen uit vuur