<<

Quick scan geneesmiddelen Provincie Gelderland Grond- en oppervlaktewaterkwaliteit geneesmiddelen

Definitief

Provincie Gelderland

Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 11 september 2014

, revisie D1 Verantwoording

Titel : Quick scan geneesmiddelen Provincie Gelderland

Subtitel : Grond- en oppervlaktewaterkwaliteit geneesmiddelen

Projectnummer : 337445

Referentienummer : GM-0141870

Revisie : D1

Datum : 11 september 2014

Auteur(s) : Marc Vissers, Lideke Vergouwen, Sander Hoegen

E-mail adres : [email protected]; [email protected]

Gecontroleerd door : Dr. Ir. A. Oomens

Paraaf gecontroleerd :

Goedgekeurd door : Dr.Ir. A.Oomens

Paraaf goedgekeurd :

Contact : Grontmij Nederland B.V. De Holle Bilt 22 3732 HM De Bilt Postbus 203 3730 AE De Bilt T +31 30 220 74 44 F +31 30 220 02 94 www.grontmij.nl

GM-0141870, revisie D1 Pagina 2 van 60 Inhoudsopgave

1 Inleiding ...... 5 1.1 Aanleiding ...... 5 1.2 Achtergrond ...... 5 1.3 Doelstelling ...... 6 1.4 Onderdelen ...... 6 1.5 Afbakening ...... 7 1.5.1 Studiegebied ...... 7 1.5.2 Onderwerpen ...... 8 1.6 Leeswijzer ...... 8

2 Algemene informatie ...... 9 2.1 Inleiding ...... 9 2.2 Ontwikkeling overheidsbeleid ...... 9 2.3 Wet- en regelgeving en normen ...... 10 2.4 Metingen in het milieu...... 11 2.5 Zuiveringstechnische maatregelen ...... 11

3 Gebiedsstudie geneesmiddelen ...... 13 3.1 Inleiding: De route van humane geneesmiddelen naar het oppervlaktewater ...... 13 3.2 Basisgegevens ...... 14 3.2.1 RWZI’s, ontvangend oppervlaktewater, rioleringsgebieden en inwoners per RWZI ... 14 3.2.2 Ziekenhuizen en zorginstellingen: ligging en bedden ...... 14 3.3 Kentallen geneesmiddelen ...... 16 3.3.1 Kentallen vracht per inwoner/bed per jaar ...... 16 3.3.2 Verwijderingpercentages in RWZI’s ...... 18 3.3.3 Kentallen gebruikt in deze studie ...... 19 3.4 Vrachten geneesmiddelen in influent en effluent zuiveringen ...... 19 3.5 Verdunning...... 20 3.6 Berekende concentraties in het oppervlaktewater ...... 21 3.6.1 Berekende concentraties ...... 21 3.7 Bijdrage individuele geneesmiddelen aan totaalvracht op basis kentallen ...... 23 3.8 Samenvatting en conclusies ...... 26

4 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater ...... 29 4.1 Inleiding ...... 29 4.2 Oppervlaktewatersysteem ...... 29 4.2.1 Stroomrichting en debieten ...... 29 4.2.2 Invloed rivierwater op het regionale watersysteem ...... 30 4.2.3 Invloed RWZI-effluent op het regionale watersysteem ...... 31 4.3 Meetresultaten oppervlaktewater ...... 33 4.3.1 Inleiding ...... 33 4.3.2 Waterschapsgebied Rijn en IJssel ...... 33 4.3.3 Waterschap Vallei en Veluwe ...... 35 4.3.4 Waterschap Rivierenland...... 36 4.3.5 RIWA ...... 36 4.4 Vergelijking meetresultaten en berekende concentraties in effluent-ontvangend oppervlaktewater ...... 37

GM-0141870, revisie D1 Pagina 3 van 60 Inhoudsopgave (vervolg)

4.4.1 Inleiding ...... 37 4.4.2 Concentratie in de Rijn (bij Lobith) ...... 37 4.4.3 Vergelijking berekende concentraties en gemeten concentraties in effluent ontvangende oppervlaktewateren ...... 37 4.5 Samenvatting en conclusies ...... 39

5 Bronnen voor drinkwater ...... 41 5.1 Inleiding ...... 41 5.2 Inventarisatie...... 41 5.2.1 De kwetsbaarheid van de winning ...... 41 5.2.2 De leeftijd van de winning en de reistijd naar de winning ...... 42 5.2.3 De aanwezigheid van directe wateraanvoer naar de winningen ...... 43 5.2.4 De directe invloed van rivierwater door infiltratie van rivierwater ...... 43 5.2.5 De indirecte invloed van rivierwater uit (infiltrerende) waterlopen gevoed door rivierwater ...... 44 5.2.6 De invloed van RWZI’s uit (infiltrerende) waterlopen beïnvloed door effluent ...... 44 5.2.7 De potentiële invloed van riolering ...... 44 5.2.8 De informatie uit gebiedsdossiers met betrekking tot aangetroffen bestrijdingsmiddelen...... 44 5.3 Bronnen voor grondwater algemeen ...... 45 5.4 Meetresultaten grondwater, ruwwater en reinwater ...... 45 5.5 Conclusies resultaten interpretatie ...... 45

6 Diergeneesmiddelen vanuit mestverwerkingsinstallaties ...... 51 6.1 Inleiding ...... 51 6.2 Kort literatuuroverzicht...... 52 6.3 Verleende vergunningen voor mestverwerkingsinstallaties...... 53 6.3.1 Waterschap Rijn en IJssel ...... 53 6.3.2 Waterschap Vallei en Veluwe ...... 54 6.3.3 Waterschap Rivierenland...... 54 6.4 Conclusie mestverwerkingsinstallaties ...... 54

7 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen...... 55 7.1 Inleiding ...... 55 7.2 Samenvatting ...... 55 7.2.1 Gebiedstudie ...... 55 7.2.2 Bronnen voor drinkwater ...... 57 7.2.3 Diergeneesmiddelen ...... 58 7.3 Belangrijkste conclusies ...... 58 7.4 Aanbevelingen voor het vervolg ...... 60

Bijlage 1: Achtergronden hoofdstuk 2, algemene informatie

Bijlage 2: Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie

Bijlage 3: Gegevens berekeningen hoofdstuk 3 Gebiedsstudie

Bijlage 4: Analysegegevens oppervlaktewater

Bijlage 5: Kaarten Gebiedsstudie Gelderland

Bijlage 6: Aanbevelingen

GM-0141870, revisie D1 Pagina 4 van 60 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Recent zijn er diverse landelijke en regionale signalen (vanuit Vitens, vanuit landelijke dagbla- den en vanuit de Tweede Kamer) naar voren gekomen die voor de provincie Gelderland aanlei- ding vormden om de situatie ten aanzien van geneesmiddelen in grond- en oppervlaktewater in Gelderland inzichtelijk te willen maken. Door tijdig inzicht te geven in de Gelderse toestand kan (vóór 2019, ten behoeve van het 3e stroomgebiedsbeheerplan van 2021) worden nagegaan óf maatregelen moeten worden genomen en kan mede bepaald worden welk type maatregelen op welke plaats het meest geschikt zijn.

Voor u liggen de resultaten van de ‘Quick scan geneesmiddelen Provincie Gelderland’. In dit rapport wordt een beeld geschetst van de verwachte concentraties van geneesmiddelen in de oppervlaktewateren van het beheersgebied van de drie Gelderse waterschappen (Vallei en Ve- luwe (V&V), Rijn en IJssel (R&IJ) en Rivierenland (WSRL). Tevens is een indicatie verkregen wat de belangrijkste bronnen van deze geneesmiddelen zijn en welke drinkwaterwinningen het meest kwetsbaar zijn voor geneesmiddelen en diergeneesmiddelen vanuit verschillende trans- portroutes. Ook Vitens en Dunea zijn daarom actief betrokken in het project. Deze studie is uit- gevoerd in opdracht van de provincie Gelderland.

1.2 Achtergrond

Risico’s Humane geneesmiddelen zijn al regelmatig aangetoond in oppervlaktewater. Berichten in ver- schillende media over dit voorkomen hebben het onderwerp op de kaart gezet en hebben maatschappelijke onrust veroorzaakt. Hoewel er nog weinig bekend is over de effecten van de- ze humane geneesmiddelen op het aquatisch ecosysteem is het al wel bekend dat er effecten zijn. Zo kunnen geneesmiddelen hormoonverstoring en aantasting van de reproductie van aquatische organismen tot gevolg hebben. Daarnaast willen drinkwaterbedrijven ter bescher- ming van de drinkwaterkwaliteit geen geneesmiddelen in oppervlaktewater en grondwater waaruit drinkwater wordt bereid.

Route geneesmiddelen In Figuur 1-1 is de route van geneesmiddelen in het watersysteem schematisch weergegeven.

Humane geneesmiddelen komen vooral via urine maar ook via feces in het afvalwater. Via het rioolsysteem komen geneesmiddelen in het afvalwater bij de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) terecht. Deze RWZI’s zijn ontworpen voornamelijk voor de verwijdering van organi- sche stof, stikstof en fosfaat, maar niet voor de verwijdering van geneesmiddelen. Geneesmid- delen worden dan ook niet volledig in de RWZI’s verwijderd. Hoeveel er wordt verwijderd hangt van het geneesmiddel af. Het niet verwijderde deel komt via het effluent van de RWZI en via riooloverstorten in het oppervlaktewater terecht. In het oppervlaktewater is er sprake van risico’s voor het ecosysteem. Oppervlaktewater en overstortwater kunnen in bepaalde situaties infiltreren naar grondwater en op die manier kan de kwaliteit van het ruwwater bij drinkwaterwinningen worden bedreigd. Infil- tratie naar grondwater kan ook optreden bij lekkage van riolen.

Diergeneesmiddelen kunnen via uit- en afspoeling van mest vanuit landbouwgronden de kwali- teit van het oppervlaktewater bedreigen en door infiltratie de ruwwaterkwaliteit bij drinkwater- winningen beïnvloeden. Ook mestverwerkingsinstallaties die hun effluenten lozen op het riool

GM-0141870, revisie D1 Pagina 5 van 60 Inleiding

en in dat geval dezelfde route volgen als de humane geneesmiddelen kunnen een bron van diergeneesmiddelen naar het milieu zijn.

Figuur 1-1 Routes geneesmiddelen naar oppervlaktewater en drinkwater

1.3 Doelstelling De doelstelling van het onderzoek is het uitvoeren van een ‘quick-scan geneesmiddelen’ (als het ware het maken van een ”foto”) in de Provincie Gelderland om inzicht te krijgen waar de provincie op dit moment staat. De vraagstelling betreft zowel humane als veterinaire genees- middelen.

De quick scan moet antwoord geven op de volgende vragen: · Wat is nu al bekend over concentraties geneesmiddelen in oppervlakte- grond- en drinkwa- ter in Gelderland? · Wat is de (verwachte) kwaliteit van het oppervlaktewater in de Provincie in beïnvloede op- pervlaktewateren (uitgedrukt in concentraties geneesmiddelen)? · Welke drinkwaterwinningen worden bedreigd door geneesmiddelen? · Wat zijn de belangrijkste bronnen van verontreiniging?

De studie moet leiden tot aanbevelingen waarmee in 2019 vastgesteld kan worden welke maat- regelen opgenomen moeten worden in het 3e Stroomgebiedsbeheerplan (SGBP 3) voor de KRW. Het resultaat moet mede bepalend zijn in hoeverre generieke maatregelen of gebiedsspecifieke maatregelen noodzakelijk worden geacht.

1.4 Onderdelen Om de doelstelling te bereiken is het onderzoek opgesplitst in drie hoofdonderdelen:

1. Het uitvoeren van de Gebiedsstudie geneesmiddelen Gelderland. De emissie van geneesmiddelen naar oppervlaktewater vindt voornamelijk plaats via RW- ZI’s. De Gebiedsstudie geeft antwoord op de vraag wat de verwachte concentraties ge- neesmiddelen in de oppervlaktewateren zullen zijn waar de RWZI’s op lozen. Tevens komt in beeld wat de belangrijkste bronnen per rioleringsgebied zijn (ziekenhuizen, zorginstellin- gen of woonwijken). De invloed van lekkage van riolering en overstorten wordt niet meege- nomen omdat deze als relatief klein wordt gezien.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 6 van 60 Inleiding

Om de concentraties van geneesmiddelen in de ontvangende oppervlaktewateren te bere- kenen wordt op basis van landelijk beschikbare kentallen (STOWA, 2011-02) berekend wat de vracht geneesmiddelen is die vanuit ziekenhuizen, zorginstellingen en woonwijken aan- komt op een RWZI, wat de vracht is die via het effluent van een RWZI op het ontvangende oppervlaktewater aankomt en wat de concentratie van geneesmiddelen in het ontvangende oppervlaktewater is op basis van de emissie-immissie toets van de CIW (pluimverdunning) en op basis van volledige verdunning. De wateren kunnen worden gesorteerd en vastge- steld kan worden waar de concentraties geneesmiddelen het hoogst zullen zijn. Tevens kan worden vastgesteld wat de bijdrage vanuit de verschillende bronnen is aan deze concentra- ties.

De resultaten van de berekeningen worden getoetst aan de beschikbare meetresultaten.

2. Bepalen bronnen voor drinkwater Ten behoeve van een eventuele bedreiging van het drinkwater met geneesmiddelen wor- den een aantal transportroutes richting drinkwaterwinningen in beeld gebracht. Dit zijn de volgende routes: ° Directe beïnvloeding van grondwater in 70-jaarszones door lekkende riolering. ° Beïnvloeding van grondwater door infiltrerend oppervlaktewater, met focus op: - Winningen onder directe invloed van rivierwater (Bijvoorbeeld Brakel door de Maas) - Winningen onder indirecte invloed van rivierwater door: * De route van ingelaten rivierwater in het oppervlaktewatersysteem * De route van RWZI-effluent-ontvangend oppervlaktewater naar grondwater en naar rijkswateren - Eventuele bronnen buiten Gelderland ° De informatie over drinkwaterwinningen die vanuit grondwatermodellen en vanuit de Ge- biedsdossiers Gelderland beschikbaar is over onder meer herkomst van het onttrokken water, leeftijdsverdeling en aangetroffen verontreinigingen.

3. Bepalen kwetsbaarheid winningen voor diergeneesmiddelen (beperkt) Er is kwantitatief nog niet veel bekend over de diergeneesmiddelen. Daar waar het niet ex- pliciet vermeld wordt gaat dit rapport dan ook over humane geneesmiddelen en de route van humane geneesmiddelen in het milieu. Besloten is deze studie wat betreft diergenees- middelen in een apart hoofdstuk (6) te beperken tot het nagaan van de invloed van effluent- lozingen van mestverwerkingsinstallaties op oppervlaktewater. Bij het doen van aanbeve- lingen wordt deels ook rekening gehouden met het beeld dat uit metingen van Vitens in het grondwater naar voren komt.

1.5 Afbakening

1.5.1 Studiegebied De begrenzing van het studiegebied is het gebied van de drie Gelderse waterschappen (Vallei en Veluwe (V&V), Rijn en IJssel (R&IJ) en Rivierenland (WSRL). Er is voor gekozen als onder- zoeksgebied de waterschapsgebieden te nemen en niet de provinciegrens. Immers het is voor de waterschappen van belang een beeld van de toestand binnen hun hele waterschap te ver- krijgen zodat besluiten t.a.v. eventueel te nemen maatregelen waterschapsbreed genomen kunnen worden. De waterschappen hebben hun relevante gegevens gebiedsbreed beschikbaar gesteld. Ook de drinkwaterwinningen in de provincie Gelderland worden beoordeeld. Dit zijn op één winning van Dunea na allemaal winningen van Vitens. De drinkwaterwinningen die in de provin- cie Utrecht liggen zijn buiten beschouwing gelaten.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 7 van 60 Inleiding

1.5.2 Onderwerpen Deze studie gaat in op de concentraties geneesmiddelen die in oppervlaktewater en grondwater zijn aangetroffen en die te verwachten zijn. Deze studie gaat niet in op de volgende onderwer- pen: · De toxiciteit voor mens en ecologie wordt niet beoordeeld. Dit geldt evenzeer voor combina- tietoxiciteit. · Op dit moment zijn er geen normen voor concentraties geneesmiddelen in grond- en opper- vlaktewater. De ‘normendiscussie’ wordt daarom in deze quick-scan buiten beschouwing ge- laten. · Afbakening binnen de geneesmiddelen: ze moeten ‘meetbaar’ zijn. · Er is nog weinig bekend over het gedrag van geneesmiddelen in het milieu, zoals afbraak en adsorptie en de vorming van metabolieten. Er wordt in deze studie niet ingegaan op ver- schillend gedrag van specifieke geneesmiddelen. · Er zijn diverse andere stoffen die in het milieu dezelfde route volgen en die ook schadelijk kunnen zijn voor mens en natuur. Denk aan brandvertragers, weekmakers en specifieke stoffen aanwezig in cosmetica. Deze stoffen worden niet in beschouwing genomen. Maatre- gelen die end-of-pipe genomen kunnen worden voor de verwijdering van geneesmiddelen kunnen deze stoffen ook verwijderen. Deze afweging wordt niet meegenomen. · Er komen in de toekomst waarschijnlijk meer en ook nieuwe geneesmiddelen op de markt. Het effect daarvan kan uiteraard niet beoordeeld worden.

1.6 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt in grote lijnen algemene informatie gegeven over de huidige stand van za- ken in Nederland betreffende dit onderwerp. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van de Ge- biedsstudie gepresenteerd. In hoofdstuk 4 worden de meetresultaten in het oppervlaktewater vergeleken met de resultaten van de gebiedsstudie. Hierbij zullen tevens de routes van het op- pervlaktewater in beschouwing worden genomen. Hoofdstuk 5 beschrijft de transportroutes van geneesmiddelen naar de drinkwaterwinningen en tevens worden de meetresultaten van ge- neesmiddelen in de drinkwaterwinningen op basis van de bronnenanalyse geïnterpreteerd. Hoofdstuk 6 beschrijft de invloed van mestverwerkingsinstallaties op de diergeneesmiddelen- concentratie in het oppervlaktewater. Tot slot worden in hoofdstuk 7 de resultaten samengevat en worden conclusies en aanbevelingen gedaan voor het vervolg.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 8 van 60 2 Algemene informatie

2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt achtergrondinformatie gegeven t.a.v. beleid, wet- en regelgeving en reeds uitgevoerde onderzoeken voor zover deze als relevant worden beoordeeld voor deze studie en voor het kunnen beoordelen van vervolgstappen. De informatie is derhalve niet uitputtend.

2.2 Ontwikkeling overheidsbeleid

Rijksoverheid In 2001 is door de Gezondheidsraad geconstateerd dat het voorkomen van geneesmiddelen in het milieu, met name in oppervlaktewater en grondwater, een probleem zou kunnen zijn voor mens en milieu en dat risico’s niet uit te sluiten zijn. Om beleid en acties te kunnen formuleren is in 2004 de interdepartementale werkgroep ‘(dier)geneesmiddelen en watermilieu’ in het leven geroepen.

Voorgenomen acties zijn in 2007 geformuleerd in een beleidsbrief van het toenmalige Ministerie van VROM aan de Tweede kamer1. Deze acties omvatten o.a. uitvoeren van haalbaarheidsstu- dies en pilots t.a.v. de volgende onderwerpen: stimuleren restrictief voorschrijfbeleid (ook voor diergeneesmiddelen), stimuleren afwegen milieu bij voorschrijven, kortdurende kuurspecifieke inzameling van urine, extra zuiveringsstap bij rioolwaterzuiveringen, green pharmacy e.a. Naar aanleiding van deze actielijst werd geconstateerd dat er nog onvoldoende bekend was van de belangrijkste bronnen van geneesmiddelen. Door STOWA is deze actie opgepakt (zie ook paragraaf 2.4.) en er zijn veel metingen in de hele waterketen (vanuit bron tot lozing uit RWZI’s) verricht. In 2009 is vanuit het Ministerie een voortgangsrapportage verschenen t.a.v. de voorgenomen acties2.

In 2011 is door het Ministerie van VROM aan Grontmij opdracht verleend na te gaan welke mo- gelijkheden er zijn om met technische maatregelen geneesmiddelen uit het milieu te verwijde- ren en wat de kosten hiervan zijn (zie ook paragraaf 2.5). Deze rapportage is in 2012 aan de Tweede Kamer aangeboden3.

Naar aanleiding van deze rapportage en de meest recente ontwikkelingen is door het Ministerie van I & M in 2013 het huidige standpunt omtrent de geneesmiddelenaanpak toegelicht en is in een eindevaluatie gerapporteerd in hoeverre aan de voorgenomen acties uit de brief van 2007 gevolg is gegeven4. Deze brief uit 2013 is opgenomen in Bijlage 1 van dit rapport. De staatsse- cretaris stelt de volgende aanpak voor (samengevat): · Brongerichte aanpak gericht op de eerste stappen in de keten van geneesmiddelen; · In overleg met betrokken partijen komen tot gedeeld probleembesef; · Met betrokken partijen afspreken binnen welke termijn en waar aanvullende zuivering van geneesmiddelen wordt ingezet; · Voor maatregelen internationaal aandacht vragen.

1 Brief aan de Tweede Kamer (21-02-2007). Vergaderjaar 2006-2007, 28808, nr. 39 2 Brief aan Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 30535 en 27625, nr. 19 3 Brief aan Tweede Kamer (04-09-2012), Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 27625, nr. 281, Rapport te downloa- den via https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-183902 4 Brief aan Tweede Kamer (25-06-2013), Geneesmiddelen in drinkwater en Milieu, kenmerk IENM/BSK-2013/63031

GM-0141870, revisie D1 Pagina 9 van 60 Algemene informatie

De staatssecretaris erkent dat brongerichte aanpak niet leidt tot een volledige oplossing van het probleem en wil afspraken maken met koepelorganisaties over een stapsgewijze aanpak van zuivering in de waterketen.

Unie van waterschappen en VEWIN In een antwoord op het schrijven van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van juni 2013 is in april 2014 een gezamenlijke brief van de Unie van waterschappen en VEWIN aan de staatssecretaris gestuurd. Zij onderschrijven de brongerichte aanpak en het belang van geza- menlijk optrekken door alle partijen en komen graag in gesprek om vervolgacties te bespreken.

2.3 Wet- en regelgeving en normen Bij de toelating van geneesmiddelen moet een milieu-risicobeoordeling worden uitgevoerd, maar deze is niet openbaar en is vanwege het belang van de volksgezondheid ook nooit een belemmering het geneesmiddel toe te laten. Ook hoeft een toegelaten geneesmiddel niet ge- monitord te worden in het milieu.

Er zijn tot nu toe geen normen voor geneesmiddelen in oppervlaktewater of grondwater. Afge- lopen jaar (2013) is een voorstel gedaan enkele geneesmiddelen op te nemen op de lijst priori- taire stoffen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW). Dit voorstel is door de EU voorlopig niet aan- genomen en de besluitvorming hieromtrent is verschoven. Er zijn echter wel in Nederland enke- le geneesmiddelen op een “watchlist” geplaatst: 17alpha-ethinylestradiol, 17beta-estradiol en diclofenac. Dit is gedaan om door middel van monitoring meer inzicht te krijgen in de aanwezig- heid en de effecten van deze geneesmiddelen. Zo kan in de toekomst alsnog gefundeerd mee- beslist worden om deze stoffen op de prioritaire stoffenlijst te zetten. De watchlist is door het RIVM opgesteld in opdracht van het Ministerie van I & M met het doel om onderzoek t.a.v. deze stoffen te stimuleren.

De drinkwaterwereld hanteert de detectiegrens of een concentratie van 0,1 µg/l in drinkwater als norm bij wijze van voorzorg. De streefwaarde van 0,1 µg/l voor geneesmiddelen is ook opge- nomen in het zogenaamde ‘Europese Memorandum voor de bescherming van Europese rivie- ren en waterlopen teneinde de levering van drinkwater te beschermen’. RIWA5-Rijn en RIWA- Maas hebben dit memorandum onderschreven.

Recent (juli 2014) is door RIVM een rapport6 gepubliceerd met normen voor drie geneesmidde- len in oppervlaktewateren, n.l. carbamazepine, metoprolol en metformine (zie Figuur 2-1).

Figuur 2-1 Normen in oppervlaktewater voor carbamazepine, metoprolol en metformine (RIVM, report 270006002/2014)

5 RIWA_Vereniging van Rivierwaterbedrijven 6 Moermond, C.T.A. Environmental risk limits for pharmaceuticals. Derivation of WFD water quality standards for car- bamazepine, metropolol, metformine and amidotrizoic acid. RIVM report 270006002/2014

GM-0141870, revisie D1 Pagina 10 van 60 Algemene informatie

2.4 Metingen in het milieu In opdracht van STOWA zijn veel metingen van geneesmiddelen verricht om de bronnen van geneesmiddelen beter in beeld te brengen. Het betreft metingen aan afvalwater van ziekenhui- zen, zorginstellingen, huishoudens en in- en effluenten van RWZI’s7. Op basis van deze onder- zoeken zijn kentallen afgeleid van emissies van geneesmiddelen uit verschillende bronnen die in voorliggende studie gehanteerd zijn (zie ook paragraaf 3.3).

Waterschappen voeren incidenteel (niet met een vastgestelde regelmaat en ook niet bij alle RWZI’s) metingen van geneesmiddelen en andere organische microverontreinigingen uit aan effluenten van RWZI’s. Deze worden opgenomen in de Watson database, beheerd door Delta- res8. Daarnaast voeren waterschappen incidenteel metingen uit in oppervlaktewater. De resulta- ten van deze metingen zijn niet centraal gebundeld. In het kader van onderhavige studie zijn door de betrokken waterschappen de bij hen beschikbare analyses aangeleverd.

Door de gezamenlijke ILOW laboratoria, die de analyses van verschillende waterschappen ver- zorgen, is een geneesmiddelenpakket samengesteld bestaande uit ca 30 geneesmiddelen en is een bijbehorende analysemethode uitgewerkt om op die manier een uniform relatief goedkoop pakket te kunnen aanbieden om zo de kosten van geneesmiddelenanalyses te kunnen reduce- ren.

RIWA9 voert vierwekelijkse metingen uit in het Rijn- en Maasstroomgebied.

2.5 Zuiveringstechnische maatregelen In het onderzoek ‘ Zuivering geneesmiddelen uit afvalwater’ dat door Grontmij in 2011 in op- dracht van VROM is uitgevoerd, zijn verschillende scenario’s en bijbehorende kosten afgewo- gen om geneesmiddelen uit de afvalwaterketen te verwijderen.10 Er zijn verschillende oxidatie en adsorptietechnieken beschikbaar om geneesmiddelen uit afvalwater te verwijderen. Deze zijn op pilotschaal ook al beproefd. Met deze technieken worden niet alleen geneesmiddelen maar ook andere organische microverontreinigingen zoals brandvertragers en weekmakers verwijderd. Geneesmiddelen kunnen bij de bron uit bijvoorbeeld afvalwater van zorginstellingen en zieken- huizen of uit gescheiden ingezamelde urine worden verwijderd, maar ook end-of-pipe bij RW- ZI’s. Kosten zijn over het algemeen evenredig met het te behandelen volume.

Bij apart ingezamelde urine zijn vanwege de hoge concentratie aan geneesmiddelen in urine de zuiveringskosten per te verwijderen vracht relatief laag, maar bij een keuze voor deze weg duurt het lang voordat in Nederland alle toiletten zijn voorzien van een urinescheidingsmethode. Bo- vendien worden dan alleen geneesmiddelen verwijderd en niet alle andere in afvalwater aan- wezige microverontreinigingen.

Zuiveren van afvalwater bij een instelling is een optie en wanneer de gelegenheid zich aandient moet deze zeker aangegrepen worden, maar in aanmerking moet worden genomen dat dan slechts een klein deel van de geneesmiddelen wordt verwijderd. Immers het grootste deel ge- neesmiddelen dat bij RWZI’s afkomt en via RWZI’s in het oppervlaktewater, is afkomstig van huishoudens in woonwijken (voor landelijk beeld, zie Figuur 2-2).

7 STOWA 2009-06, W-01, W-02, W-03; STOWA 2011- W-01 (8 rapporten); STOWA 2011-02 8 STOWA 2009-30. Monitoringdata van KRW en EPRTR stoffen in effluenten. 9 RIWA Vereniging van RIvierWAterbedrijven 10 Rapport downloadbaar via https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-183902

GM-0141870, revisie D1 Pagina 11 van 60 Algemene informatie

r 150000 a a j / g k

k 100000 j i l e d n

a 50000 l e i s s i 0 m e

w oonw ijken ziekenhuizen zorginstellingen Figuur 2-2 Bijdrage geneesmiddelen naar afvalwater vanuit verschillende bronnen, landelijk beeld. Per zuiveringskring kunnen de onderlinge verhoudingen verschillen.

Zuiveren van afvalwater bij RWZI’s betreft het zuiveren van grote volumina en bij inzet van zo- wel een oxidatietechniek als een adsorptietechniek worden de kosten geschat op ca €0,50 per m3. Dit betekent vrijwel een verdubbeling van de zuiveringslasten. Voordeel is wel dat ook alle andere organische microverontreinigingen uit het afvalwater verwijderd worden.

Uit bovenstaande blijkt dat een keuze waar en tegen welke kosten maatregelen genomen moe- ten worden niet eenvoudig is. Dit is een van de redenen dat de keuze voor het nemen van maatregelen op dit moment stagneert. Dit is ook geconstateerd bij een Tweede kamer ronde tafelgesprek, 30 januari jl. Voor details, zie het rapport11.

In Duitsland en in Zwitserland worden al bij verschillende RWZI’s de zogenaamde nagescha- kelde technieken (oxidatie en adsorptietechnieken) toegepast om organische microverontreini- gingen te verwijderen.

Bij drinkwaterwinningen worden deze technieken, daar waar nodig, o.a. ter verwijdering van bestrijdingsmiddelen, ook in Nederland toegepast.

11 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/09/04/eindrapport-zuivering-geneesmiddelen- uit-afvalwater.html

GM-0141870, revisie D1 Pagina 12 van 60 3 Gebiedsstudie geneesmiddelen

3.1 Inleiding: De route van humane geneesmiddelen naar het oppervlaktewater De verwachte concentratie van een geneesmiddel in het oppervlaktewater ten gevolge van ef- fluenten van RWZI’s die lozen op het oppervlaktewater is afhankelijk van alle onderdelen van de route van het geneesmiddel in de waterketen (zie Figuur 3-1): · De hoeveelheid ingenomen geneesmiddelen; · De hoeveelheid die door de mens onveranderd wordt uitgescheiden (uitgedrukt als de ex- cretiefactor); · de vracht geneesmiddelen die in het afvalwater van een rioleringsgebied van een RWZI te- recht komt; · de hoeveelheid die verwijderd wordt door de RWZI; · de verdunning die optreedt in het oppervlaktewater.

Met uitzondering van de verdunning, die geneesmiddelonafhankelijk is en afhankelijk is van lo- kale omstandigheden, is ieder onderdeel verschillend voor ieder geneesmiddel.

In dit hoofdstuk wordt invulling gegeven aan de verschillende onderdelen die leiden tot bere- kende concentraties geneesmiddelen in de oppervlaktewateren waar de RWZI’s op lozen. De berekeningen zijn uitgevoerd voor het omlijnde deel in Figuur 3-1, startend bij de totaalvracht uitgescheiden middelen per persoon per jaar naar het afvalwater. Concentraties in oppervlak- tewater zijn niet doorvertaald naar ecologische en humane risico’s. Wel worden in hoofdstuk 5 de concentraties in oppervlaktewater vertaald naar de invloed op drinkwaterwinningen.

Verwijdering Verwijdering DIT PROJECT door de mens door de RWZI

Vracht Vracht uitscheiding Vracht inname naar RWZI effluent afvalwater

Verdunning in oppervlaktewater

Concentratie in oppervlakte- water

milieurisico toxiciteit

Figuur 3-1 Bepaling van het milieurisico van geneesmiddelen in oppervlaktewater. De vracht in het effluent, de verdunning in het oppervlaktewater en de toxiciteit van het geneesmiddel bepa- len uiteindelijk het milieurisico van het individuele geneesmiddel in het oppervlaktewater. Dit hoofdstuk gaat over het omkaderde gedeelte, berekent de concentratie in het oppervlakte- water en gaat niet in op het milieurisico.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 13 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

3.2 Basisgegevens De verwijzingen naar tabellen en figuren met de codering Tabel B-nummer of Figuur B-nummer verwijzen naar een tabel of figuur in de Bijlage met het gelijknamige nummer.

3.2.1 RWZI’s, ontvangend oppervlaktewater, rioleringsgebieden en inwoners per RWZI

RWZI’s en ontvangend oppervlaktewater De waterschappen hebben van de RWZI’s in hun beheersgebied de naam, de coördinaten van de locatie van de RWZI en van het lozingspunt en het gemiddelde debiet van de RWZI aange- leverd. Daarnaast zijn gegevens aangeleverd van het ontvangende oppervlaktewater: naam, beheerder, gemiddelde afvoer en de afmetingen (zie Tabel B3-2). Deze laatste gegevens wor- den gebruikt om de concentratie van geneesmiddelen in het oppervlaktewater te berekenen.

Rioleringsgebieden Rioleringsgebieden zijn de gebieden waarbinnen het rioolwater uitkomt op de bijbehorende RWZI. De rioleringsgebieden zijn aangeleverd door elk van de drie waterschappen. Enkele rio- leringsgebieden die in het onderzoeksgebied liggen wateren af op RWZI’s buiten het studiege- bied. Deze zijn niet meegenomen binnen deze studie. De wijze waarop de rioleringsgebieden zijn aangeleverd verschilt per waterschap. Zo heeft Vallei en Veluwe gebiedsdekkende gebie- den aangeleverd en Rivierenland de daadwerkelijk gerioleerde gebieden. Waterschap Rijn en IJssel heeft een tabel aangeleverd met daarin aantallen inwoners per gemeente die op de RWZI lozen. De rioleringsgebieden worden gebruikt om de zorginstellingen toe te kunnen wij- zen aan de verschillende RWZI’s.

In Bijlage 5, kaart 1 zijn de RWZI’s en hun naam, de ligging van hun lozingspunt en de ligging van de rioleringsgebieden weergegeven.

Inwoners per rioleringsgebied / RWZI Het aantal inwoners per rioleringsgebied waar bij de berekeningen van uit is gegaan zijn weer- gegeven in Tabel B3-1.

Door de waterschappen is informatie aangeleverd over het aantal inwoners per rioleringsge- bied. Waterschap Rivierenland heeft het aantal inwoners per rioleringsgebied aangeleverd. Wa- terschap Vallei en Veluwe heeft het aantal inwoners afgeleid van de heffingsgegevens. Water- schap Rijn en IJssel heeft het aantal aansluitingen per gemeente per RWZI aangeleverd. Het aantal aansluitingen is met een factor 2,45 vermenigvuldigd, het gemiddelde aantal inwoners per aansluiting in Nederland. In totaal levert dit 765478 inwoners op voor dit waterschap, wat meer is dan het aantal inwoners dat wordt vermeld op hun website (650000). De gemiddelde huishoudensgrootte is echter niet afwijkend van elders in Nederland (CBS statline), waardoor geen andere factor kon worden aangehouden.

In Bijlage 5, kaart 2 is het aantal inwoners per RWZI weergegeven.

Door waterschap Rivierenland is aangegeven dat diverse RWZI’s in het beheergebied de ko- mende jaren gecentraliseerd worden, waarbij kleinere RWZI’s worden geamoveerd en de grote- re worden uitgebreid. In dat geval zijn de berekende concentraties geneesmiddelen in het ont- vangende oppervlaktewater (zie paragraaf 3.6) niet meer van toepassing.

3.2.2 Ziekenhuizen en zorginstellingen: ligging en bedden Voor de ligging van de ziekenhuizen en zorginstellingen en voor het aantal bedden per instelling zijn de volgende bronnen geraadpleegd: · Adresboeken (op CD ROM) ° Adresboek VVZS (Verzorgings- en Verpleeghuizen, ziekenhuizen, serviceflats, hospices in Nederland), 2009 (situatie 2008) ° Adresboek gehandicaptenorganisaties in Nederland, 2009 · Zorgatlas

GM-0141870, revisie D1 Pagina 14 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

De ligging van de ziekenhuizen en het aantal bedden per ziekenhuis zijn aanvullend geïn- ventariseerd uit de Zorgatlas van het RIVM.12 · Websites van individuele instellingen, wanneer het aantal bedden niet duidelijk was, en in- formatie over ziekenhuizen in Wikipedia.

In het kader van dit onderzoek worden de volgende categorieën onderscheiden: · Ziekenhuizen · Verpleeghuizen · Verzorgingshuizen · Combinatie van verpleeg- en verzorgingshuizen · Instellingen voor gehandicapten · GGZ- instellingen

De instellingen uit de adresboeken zijn allemaal opnieuw gerubriceerd naar een van bovenge- noemde categorieën. Hiertoe zijn: · servicewoningen en hospices gelijk gesteld aan verpleeg- en verzorgingshuizen · overige instellingen specifiek bekeken en onderverdeeld op basis van gebiedskennis en ex- pert judgement.

Tabel 3-1 geeft voor de verschillende typen instellingen het totaal aantal instellingen in het ge- bied van de drie waterschappen, het totaal aantal bedden en het aantal instellingen dat 50% van het totaal aantal bedden per type heeft. Voor alle typen instellingen geldt dat er een paar hele grote zijn en de overigen zijn dan beduidend kleiner. Deze verdeling is het meest extreem bij de instellingen voor gehandicapten. Er zijn heel veel kleine instellingen met minder dan 20 bedden.

Voor ziekenhuizen zijn recente gegevens van diverse internetbronnen naast elkaar gezet om het juiste aantal bedden te achterhalen. Gegevens van ziekenhuizen geven de situatie van 2012-2014 weer.

Op dit moment is de zorgsector sterk in beweging. Verpleeg- en verzorgingshuizen worden ge- sloten en men is bezig het aantal bedden in met name GGZ- instellingen terug te dringen. De gegevens van veel locaties dateren uit 2008. Wanneer nadere kwantificatie van de berekenin- gen in een bepaald gebied gewenst zijn, dient de situatie van de instellingen en bedden in dat gebied nader nagegaan te worden. Enkele instellingen zijn verwijderd uit de beschikbare lijst doordat zowel de deellocaties als de koepelorganisatie als geheel in de tabel waren opgeno- men. In dat geval zijn de deellocaties aangehouden om een correcte toewijzing aan RWZI’s te bewerkstelligen.

Tabel 3-1 Totaal aantal instellingen per type, totaal aantal bedden per instellingstype, aantal instel- lingen per type dat minimaal 50% van het totaal aantal bedden per type heeft en aan- tal kleine instellingen per type Instellingen Bedden aantal instellingen met mi- Instellingen met minder totaal aantal totaal nimaal 50% van de bedden dan 50 bedden aantal Ziekenhuizen 17 6850 5 1 Verpleeg- en verzor- 348 31575 94 80 gingshuizen Instellingen voor gehan- 232 10848 37 179 dicapten GGZ-instellingen 9 2286 2 5

12 www.zorgatlas.nl

GM-0141870, revisie D1 Pagina 15 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

In Bijlage 5, kaart 3 is de ligging van de ziekenhuizen en zorginstellingen en een indicatie van het aantal bedden per instelling weergegeven.

3.3 Kentallen geneesmiddelen

3.3.1 Kentallen vracht per inwoner/bed per jaar Op basis van metingen van geneesmiddelenconcentraties in afvalwater zijn in een eerdere stu- die kentallen afgeleid voor de emissie van geneesmiddelen uit ziekenhuizen, verpleeg- en ver- zorgingshuizen, instellingen voor gehandicapten, GGZ-instellingen, in- en effluenten van RW- ZI’s en verwijderingspercentages van geneesmiddelen in RWZI’s. De afleiding van de kentallen is toegelicht in onderstaand kader. In deze paragraaf wordt kort ingegaan op de kentallen. Een nadere toelichting en detaillering is gepresenteerd in Bijlage 2. De kentallen zijn bruikbaar voor schattingen en moeten daarom niet als harde cijfers beschouwd worden. Immers, inherent aan kentallen is dat zij gebaseerd zijn op (gewogen) gemiddelden en ieder individueel geval kan afwijken.

Afleiding kentallen geneesmiddelenemissies

In het project Verg(h)ulde Pillen zijn concentratiemetingen van geneesmiddelen verricht in het afvalwater van drie ziekenhuizen en in het influent en effluent van de RWZI’s waar de ziekenhuizen op lozen. Het betreft een groot academisch ziekenhuis, een groot algemeen ziekenhuis en een streekziekenhuis. Het onderzoek is uitgevoerd door Grontmij en gerapporteerd in STOWA 2009-06, W-01, W-02, W-03.

In het project ZORG zijn metingen verricht in het afvalwater van 8 zorginstellingen van verschillende ty- pen, van 8 woonwijken in hetzelfde rioleringsgebeid als de zorginstellingen en in het influent en effluent van de 8 RWZI’s waar de instellingen en woonwijken op lozen. De onderzoeken zijn uitgevoerd door Grontmij en gerapporteerd in STOWA 2011- W-01 t/m W-08

De analysepakketten van de projecten ZORG en Verg(h)ulde Pillen zijn weergegeven in Bijlage 2.

In een evaluatierapport van het project ZORG zijn op basis van bovengenoemde meetonderzoeken door Grontmij kentallen afgeleid voor emissies vanuit ziekenhuizen, zorginstellingen, woonwijken en in- en effluent van RWZI’s. De wijze van afleiding en de resultaten zijn gerapporteerd in STOWA 2011-02.

In deze studie wordt gebruik gemaakt van kentallen voor de totale emissie. Vanuit deze totale emissie kan in een later stadium indien gewenst altijd een vertaling worden gemaakt naar vrachten of concentraties individuele geneesmiddelen (zie Tabel 3-3). De kentallen kunnen on- derverdeeld worden in verschillende groepen geneesmiddelen volgens de classificatie van de internationaal erkende ATC codes (zie Figuur 3-2). Voor toelichting op ATC codes, zie Bijlage 2. Er zijn ook kentallen afgeleid op geneesmiddelenniveau (zie Bijlage 2).

GM-0141870, revisie D1 Pagina 16 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

kentallen emissies kentallen emissies ziekenhuizen, zorginstellingen, woonwijken en ziekenhuizen, zorginstellingen, woonwijken en RWZI's op basis metingen RWZI's op basis metingen 531 (excl. metformine en rontgencontrastmiddelen) 40 25 r r a a a j a / j /

n 20 n

o 30 o o o s s r r

e 15 e p / p

20 / m m a a

r 10 r g g t 10 t h h c c 5 a a r r v 0 v 0 I n g n Z n Z I e n e e Z I z i t G W n g n Z n Z I i g p G ijk W e n e G e Z u r a R R z i t k W W h o c w t t i rg p G ij R - rz i n n n u o a R n e d o e e h z ic w t t e v n o u u n r n n n k a fl fl e e d o e e ie n h w n f k v n o lu lu z e e i e ie a w f f - g z n h in f g e e e e - g e g l ee rp l e rp v e v a. met metformine en röntgencontrastmiddelen b. zonder metformine en rontgencontrastmiddelen

A - Spijsverteringsstelsel en metabolisme L - Antineoplasie en immunomodulerende stoffen B - Bloed en bloedvormende organen M - Spier- en skeletsysteem C - Hart- en vaatmiddelen N - Zenuwstelsel J - Anti-infectie middelen voor systemisch gebruik Overig Figuur 3-2 Kentallen vrachten geneesmiddelen in afvalwater van ziekenhuizen, zorginstellingen en woon- wijken en influent en effluent van RWZI’s op basis van metingen (gram/persoon/jaar) verdeeld in ATC hoofdgroepen. Rontgencontrastmiddelen (categorie overig) zaten alleen in het analyse- pakket van de ziekenhuizen en metformine (ATC A (rood)) zat juist niet in het analysepakket van de ziekenhuizen

Röntgencontrastmiddelen en metformine Bij de ziekenhuizen komen in het afvalwater röntgencontrastmiddelen in een veel hogere vracht voor dan de overige geneesmiddelen. Het grootste deel röntgencontrastmidddelen wordt binnen 24 uitgescheiden. Het grootste deel van deze uitscheiding zal plaatsvinden in ziekenhuizen waar ze zijn toegediend maar ook een deel zal ‘thuis’ worden uitgescheiden (zie tekstkader on- der). Deze hoogte van de uitscheiding thuis is gebaseerd op metingen in het afvalwater van maar twee woonwijken, terwijl de overige geneesmiddelen in het afvalwater van acht woonwij- ken zijn gemeten. Dit is de redenen dat röntgencontrastmiddelen niet opgenomen zijn bij de kentallen vanuit de woonwijken.

Bij zorginstellingen en woonwijken komt in het afvalwater het antidiabeticum metformine ( ATC code A, spijsverteringsstelsel en metabolisme, rode kleur in Figuur 3-2) in een veel hogere vracht voor dan de overige geneesmiddelen. Bij de metingen bij de ziekenhuizen zat metformi- ne niet in het analysepakket, maar ook daar kan verwacht worden dat dit chronisch gebruikte antidiabeticum veel voorkomt.

De ecotoxicologische relevantie van röntgencontrastmiddelen en metformine is voor beide voor zover bekend laag 13. Vanwege deze reden en ook om de onderlinge verhoudingen van ge- neesmiddelenemissies uit de verschillende bronnen niet te overschaduwen, zijn voor een ver- gelijkend beeld deze geneesmiddelen weggelaten (zie Figuur 3-2b).

13 Fent K., A.A. Weston en D. Caminada, 2005. Ecotoxicology of human pharmaceuticals. Aquatic Toxico- logy Vol 76, pag. 122-159.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 17 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

Nadere toelichting buiten beschouwing laten röntgencontrastmiddelen (bron STOWA 2009-06 en 2011-02)

Röntgencontrastmiddelen zijn stoffen waarvan het grootste deel binnen 24 uur met name in ziekenhuizen wordt uitgescheiden, al hebben metingen aangetoond dat röntgencontrastmiddelen ook in het afvalwater van woonwijken voorkomen. Röntgencontrastmiddelen zijn een probleemstof voor de drinkwaterberei- ding. Toch zijn röntgencontrastmiddelen niet meegenomen bij de kentallen die gehanteerd zijn om vrach- ten geneesmiddelen te berekenen die via effluenten van zuiveringen in het oppervlaktewater terechtko- men. De redenen hiervan is een combinatie van de volgende factoren: · de vracht röntgencontrastmiddelen in het afvalwater van ziekenhuizen is vele malen groter dan de vracht overige geneesmiddelen (507 gram/persoon/jaar röntgencontrastmiddelen tegen 24,2 gram/persoon/jaar overige geneesmiddelen), Deze vracht overschaduwt in een combinatie met de andere geneesmiddelen het beeld dat van de vrachten geneesmiddelen geschetst wordt; · röntgencontrastmiddelen zijn weinig toxisch voor het aquatisch ecosysteem, maar wel ongewenst in drinkwater; · De gebruikte middelen verschillen sterk per ziekenhuis. Het verwijderingspercentage van deze midde- len bij een RWZI verschilt sterk per middel. Omdat de voorkeur van de verschillende ziekenhuizen niet bekend is, is het niet mogelijk per specifieke RWZI te berekenen wat de vracht röntgencontrast- middelen zal zijn in het influent en effluent; · röntgencontrastmiddelen worden nauwelijks verwijderd door zuiveringstechnieken die ingezet kunnen worden om de overige geneesmiddelen te verwijderen.

Landelijk beeld röntgencontrastmiddelen

In het navolgende wordt een landelijk beeld geschetst van de vrachten röntgencontrastmiddelen in verge- lijking met de in beschouwing genomen geneesmiddelen. Landelijk wordt de vracht röntgencontrastmiddelen die vanuit de ziekenhuizen in het influent van RWZI’s terechtkomt wordt geschat op 25 ton per jaar (gebaseerd op de metingen bij drie ziekenhuizen, STOWA, 2009-06). De vracht vanuit de woonwijken wordt geschat op 7 ton per jaar al bestaat er grote onzekerheid over deze laatste vracht omdat deze is berekend door extrapolatie van metingen bij slechts twee woon- wijken (STOWA, 2011-02). Een deel van deze contrastmiddelen wordt verwijderd door de RWZI’s. Ge- schat wordt dat ca 13 ton röntgencontrastmiddelen via het effluent van de RWZI’s op de Nederlandse oppervlaktewateren terecht komt versus 32 ton overige geneesmiddelen 14. De vracht röntgencontrast- middelen die via de Rijn vanuit Duitsland bij Lobith ons land binnenkomt wordt geschat op 61 ton.

Er zijn tussen de verschillende bronnen niet alleen verschillen in de totaalvracht geneesmidde- len (uitgedrukt in gram/persoon/jaar) in het afvalwater maar ook in de typen dominante ge- neesmiddelen. Zo zijn de gemeten vrachten (gram/persoon/jaar) hart- en vaatmiddelen in het afvalwater van verpleeg- en verzorgingshuizen hoger dan in het afvalwater van de andere typen zorginstellingen en de woonwijken. De gemeten vrachten geneesmiddelen (gram/persoon/jaar) voor het zenuwstelsel (psychopharmaca) zijn juist in het afvalwater van de instellingen voor ge- handicapten en de GGZ-instellingen hoger dan in het afvalwater van verpleeg- en verzorgings- huizen, ziekenhuizen en woonwijken.

3.3.2 Verwijderingpercentages in RWZI’s Tussen de geneesmiddelen bestaan grote verschillen in de mate van verwijdering door een RWZI. Sommige geneesmiddelen worden vrijwel volledig door de verschillende processen in de RWZI verwijderd en andere geneesmiddelen worden vrijwel niet verwijderd (zie figuur B 2-2). De verwijderingspercentages zijn berekend op basis van metingen op dezelfde dag van indivi- duele geneesmiddelen in influenten en effluenten van RWZI’s bij 8 RWZI’s (zie STOWA 2011- 02).

14 Het betreft hier alleen de overige geneesmiddelen die in de analysepakketten voorkomen en gemeten zijn.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 18 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

Enkele voorbeelden: de antiëpileptica carbamazepine en levetiracetam worden voor respectie- velijk 9 en 84% verwijderd, metformine wordt voor 98% verwijderd en de pijnstillers diclofenac en ibuprofen worden voor 29 respectievelijk 96% verwijderd.

Voor het totaal aan geneesmiddelen zijn verwijderingpercentages afgeleid (STOWA 2011-02): · Het gemiddelde verwijderingpercentage is 81% van alle gemeten stoffen die aangetroffen zijn boven de rapportagegrens (exclusief röntgencontrastmiddelen). · Het gemiddelde verwijderingpercentage is 65% van alle gemeten stoffen die aangetroffen zijn boven de rapportagegrens exclusief metformine en röntgencontrastmiddelen.

Let op: deze verwijderingspercentages gelden alleen voor de totaalvracht geneesmiddelen van die geneesmiddelen die in gehalten boven de rapportagegrens zijn aangetroffen in het gehan- teerde analysepakket en mogen absoluut niet toegepast worden op individuele geneesmidde- len, noch op groepen geneesmiddelen.

3.3.3 Kentallen gebruikt in deze studie Voor het bereiken van de doelstelling van deze studie (zie paragraaf 1.3) wordt het als voldoen- de beoordeeld de kentallen voor totaalvrachten te hanteren (zie Tabel 3-2). Het focussen op individuele geneesmiddelen is voor onderhavige studie te gedetailleerd. Op basis van deze kentallen voor totaalvrachten kan voor onbekende situaties, wanneer het aantal inwoners per woonwijk of bedden per instelling bekend is, berekend worden wat de ge- neesmiddelenemissie per jaar zal zijn. De kentallen voor instellingen zijn gebaseerd op metin- gen en hebben daardoor als het ware al een correctie voor het gebruik van incontinentiemateri- aal in zorginstellingen.

Tabel 3-2 Kentallen voor de emissie van geneesmiddelen vanuit verschillende bronnen in gram/persoon/jaar (exclusief metformine en röntgencontrastmiddelen) Emissiebron geneesmiddelen Vracht gram/persoon/jaar Verpleeg- en verzorgingshuizen 7,9 Instellingen voor gehandicapten 11,5 GGZ-instellingen 11,3 Woonwijken 1,8 Ziekenhuizen 24,2 verwijderingspercentage RWZI 65%

3.4 Vrachten geneesmiddelen in influent en effluent zuiveringen

Vrachten geneesmiddelen in influent RWZI’s Op basis van bovenstaande kentallen voor emissie van geneesmiddelen is voor ieder riole- ringsgebied berekend welke vracht geneesmiddelen vanuit instellingen en woonwijken jaarlijks met het afvalwater in het influent van de RWZI’s aankomt.

In Bijlage 5, kaart 4 en in Figuur 3-3 zijn deze influentvrachten weergegeven. In Bijlage 3, tabel B3-3 zijn de vrachten in getallen weergegeven.

Op deze kaart is het grote verschil te zien in vrachten geneesmiddelen die op de RWZI’s aan- komen. De grootste vrachten komen uiteraard aan bij de grootste RWZI’s, n.l.bij de RWZI’s Arnhem, Nijmegen, Amersfoort, Apeldoorn en Ede.

In deze kaart is per RWZI ook de bijdrage van ieder type bron weergegeven (ziekenhuizen, zorginstellingen en woonwijken).

GM-0141870, revisie D1 Pagina 19 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

Figuur 3-3 Vrachten geneesmiddelen in influenten van RWZI’s berekend op basis kentallen van ge- neesmiddelenemissies uit ziekenhuizen, zorginstellingen en woonwijken. De bijdrage vanuit deze verschillende bronnen aan de totaalvracht is zichtbaar (zie ook bijlage 5, kaart 4).

Bijdrage type instellingen aan vrachten geneesmiddelen in influent Bij die RWZI’s waar ziekenhuizen op lozen varieert de bijdrage van de ziekenhuizen aan de vracht geneesmiddelen tussen 3% (Zutphen) en 9% (Winterswijk). Het gaat hierbij veelal om één ziekenhuis per RWZI, met uitzondering van de grote steden Arnhem en Nijmegen waar meerdere ziekenhuizen op dezelfde RWZI lozen. De bijdrage van de zorginstellingen als totaal varieert tussen 0 en 17 % (RWZI Nijmegen).

Bijlage 5, kaart 5 laat voor het hele studiegebied die instellingen zien die voor meer dan 3% bij- dragen aan de vrachten geneesmiddelen in het influent.

Vrachten geneesmiddelen in het effluent van RWZI’s Geneesmiddelen worden deels verwijderd door de processen die plaatsvinden in een RWZI. Het verwijderingpercentage verschilt sterk per geneesmiddel (zie Figuur B 2-2). Voor het doel van deze studie is het voldoende een verwijderingpercentage voor de totale vracht geneesmid- delen te hanteren, namelijk 65%. De vrachten geneesmiddelen in het effluent zijn berekend door de influentvracht x 0,35 te hanteren.

Om na te gaan wat de concentratie van een specifiek geneesmiddel in het effluent van een RWZI is moeten het specifieke kental in het influent en het specifieke verwijderingpercentage van dat geneesmiddel gehanteerd worden. Ook kan de procentuele bijdrage van ieder afzon- derlijk geneesmiddel in het effluent gehanteerd worden (zie Tabel 3-3).

3.5 Verdunning Het effluent dat loost op oppervlaktewater mengt en zal in bepaalde mate worden verdund, af- hankelijk van het debiet in de watergang ten opzichte van het debiet van het effluent. Beide af- voeren zijn niet constant in de tijd en dus is de mate van verdunning ook niet constant. Door te kijken naar een jaardebiet van de zuivering ten opzichte van de gemiddelde afvoer in een jaar van het ontvangende water wordt een indicatie gegeven van de mate van verdunning.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 20 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

Er is uitgegaan van twee typen verdunning n.l. de pluimverdunning en de volledige verdunning (zie kader).

De pluimverdunningsfactor is berekend met de emissie-imissietoets van de CIW. Bij de concen- tratieberekening is aangenomen dat de achtergrondconcentratie nul is, waardoor de berekende concentratie in het oppervlaktewater alleen het gevolg is van verdunning van RWZI effluent met het oppervlaktewater. De CIW berekening gaat uit van een mengzone en een pluimverdunning en berekent de concentratie in het oppervlaktewater op een bepaalde afstand L van het lo- zingspunt. Deze afstand is afhankelijk van de stroming en de afmeting van de watergang. De pluimverdunningsfactor van het effluent in het oppervlaktewater is voor alle RWZI’s weergege- ven in Tabel B 3-3.

Op grotere afstand van het lozingspunt kan uitgegaan worden van volledige verdunning. De verdunningsfactor bij volledige verdunning is ook weergegeven in Tabel B 3-3.

Berekening verdunningsfactoren

Volledige verdunning De verdunningsfactor na volledige menging is als volgt berekend:

(Debiet watergang (m3/s) + Lozingsdebiet m3/s) = Lozingsdebiet (m3/s)

Pluimverdunning De verdunningsfactor in de pluim is berekend met de spreadsheet ‘Immissie toets (zoete wateren), versie 2.0’ (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2011). Voor de lengte van de pluim is standaard gerekend met 10 m maal de breedte van de waterloop, met een maximum van 1000 m. Voor de meren geldt 0,25 maal de diameter en ook een maximale lengte van 1000 meter. De concentraties in het oppervlaktewater is berekend door de concentraties van het effluent te delen door de verdunningsfactor van resp. (i) de pluim en (ii) na volledige verdunning.

Uit de verdunningsfactoren in Tabel B 3-3 kunnen kwetsbare combinaties van RWZI’s en ont- vangend oppervlaktewater worden afgeleid, waarbij een lage verdunningsfactor impliceert dat de RWZI’s een grote bijdrage leveren aan de voeding van een watersysteem. Omgekeerd zegt een hoge factor dus dat het effluent sterk wordt verdund en dus een kleine bijdrage levert aan de voeding van het systeem.

Conform de verwachting worden bij de Rijkswateren grote verdunningsfactoren berekend. Uit- zondering is het Veluwerandmeer. De verdunning in het Veluwerandmeer is lastig te bepalen omdat dit een meer betreft. De verdunning is bepaald op basis van een geschatte stroomsnel- heid.

Aan de andere kant van het spectrum vallen de RWZI’s op die lozen op een bijna stilstaande sloot (Valburg, Bennekom, Ede, Lichtenvoorde, Groesbeek en Asperen). Lokaal worden daar dus relatief hoger concentraties verwachten doordat bijna puur effluent door de watergang stroomt.

3.6 Berekende concentraties in het oppervlaktewater

3.6.1 Berekende concentraties De concentratie van het effluent wordt in het oppervlaktewater verdund. De mate van de ver- dunning is afhankelijk van de verdunningsfactor. Dus hoe hoger de verdunningsfactor des de groter de verdunning van het effluent. Er zijn twee concentraties berekend, namelijk (i) de con- centratie in de pluim en (ii) de concentratie na volledige verdunning. De concentraties die bere- kend zijn uitgaande van pluimverdunning zijn weergegeven in Figuur 3-4. Dit kleine kaartje

GM-0141870, revisie D1 Pagina 21 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

geeft een indicatie waar de hoogste concentraties voorkomen. Voor een grotere versie waarin de tekst leesbaar is wordt verwezen naar Bijlage 5, kaart 6.

Bijlage 5, kaart 6 en Figuur 3-4 geven de totaalconcentraties geneesmiddelen in oppervlaktewa- ter berekend volgens pluimverdunning

In Bijlage 5, kaart 7 staan de totaalconcentraties geneesmiddelen in oppervlaktewater berekend volgens volledige verdunning

Uitgangspunt berekeningen: achtergrondconcentratie is nul

Let op: Voor de berekening van de concentraties is uitgegaan van een schoon watersysteem. In de prak- tijk zal dit anders zijn. Zo kan er sprake zijn van een achtergrondconcentraties door de aanvoer van ge- neesmiddelen in rivierwater, drainagewater of de lozingen van stroomopwaarts gelegen RWZI’s. Daar- naast is ook weinig bekend over het gedrag van geneesmiddelen in het watersysteem. Invloeden van zwevend stof, temperatuur en de zuurstofconcentratie van het water kunnen van invloed zijn op het ge- drag van geneesmiddelen. De berekende concentraties geneesmiddelen in het oppervlaktewater moeten dan ook worden gezien als een indicatie voor de concentraties geneesmiddelen in het oppervlaktewater.

Figuur 3-4 Berekende concentraties geneesmiddelen in oppervlaktewateren waar RWZI’s op lozen uitgaande van pluimverdunning. Een grote versie van deze kaart is opgenomen in Bijlage 5. De concentraties zijn getabelleerd in Tabel B 3-4

De concentratieberekeningen zijn gebaseerd op gemiddelde jaardebieten. Bij watergangen waarbij er een duidelijk verschil is tussen een zomer- (laag) en winterdebiet (hoog) kunnen de concentraties in de zomer veel hoger worden. Voor deze quick scan gaat deze mate van detail- lering te ver en is onderwerp van een nadere studie.

De berekende concentraties zijn een combinatie van vracht geneesmiddelen vanuit de RWZI en verdunning in het ontvangende oppervlaktewater. Een grote vracht vanuit een RWZI kan bij gro-

GM-0141870, revisie D1 Pagina 22 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

te verdunning leiden tot een lage concentratie en een kleine vracht kan bij vrijwel geen verdun- ning toch leiden tot een hoge concentratie.

Hoge concentraties Opvallend zijn de berekende hoge concentraties in de ontvangende oppervlaktewateren bij de RWZI’s Bennekom (Dijkgraafswetering), Ede (Zijdewetering), Asperen (watergang 76441), Sleeuwijk (Robijnswiel), Groesbeek (Leigraaf), Valburg (Bermsloot) en Lichtenvoorde (Oude Baakse Beek). De concentraties uitgaande van pluimverdunning variëren hier tussen 5,15 µg/l in het Robijnswiel bij Sleeuwijk en 9,92 µg/l in de Dijkgraafwetering bij Bennekom.

Deze wateren hebben een gemiddelde volledige verdunning van maximaal 2 en zeker in droge perioden, waarbij zowel de verdunning vrijwel nihil is (verdunningsfactor 1, vrijwel geheel efflu- entwater) en ook de bijdrage van regen aan het debiet van de RWZI minimaal is terwijl de vracht geneesmiddelen gelijk blijft, kunnen de concentraties beduidend hoger worden. Het vergt een nadere berekening en inzooming op de individuele RWZI’s wat de concentraties in droge perioden kunnen worden.

Lage concentraties De laagste concentraties zijn berekend bij de RWZI’s die lozen op de grote rivieren (Rijn, Waal, Lek en IJssel) (zie o.a. Tabel B 3-4). De verdunning is hier zeer groot en dit leidt overwegend tot een concentratie van maximaal 0,01 µg/l, ook al zijn soms de vrachten vanuit de RWZI’s zeer groot zoals bij de RWZI’s Nijmegen en Apeldoorn.

Grafische weergave In Figuur 3-5 is het resultaat van de concentratieberekeningen weergegeven in een grafiek. De staven in de grafiek geven de concentratie weer voor (i) de concentratie in de pluim en (ii) de concentratie na volledige verdunning. De lijnen geven de verdunningsfactoren weer. Op de y-as van de grafiek zijn de lozingslocaties weergeven, gesorteerd van hoge berekende concentratie naar lage berekende concentraties.

Opvallend in de figuur zijn de bepaalde verdunningsfactoren voor de RWZI Elburg en RWZI Harderwijk. Bij beide RWZI’s is er een grote afwijking tussen de verdunningsfactoren voor de pluim en de verdunningsfactoren na volledige verdunning. De verdunning in het Veluwerand- meer is lastig te bepalen omdat dit een meer betreft. De verdunning is bepaald op basis van een geschatte stroomsnelheid.

Zoals beschreven in paragraaf 3.5 zijn twee concentraties berekeningen uitgevoerd in het op- pervlaktewater, namelijk de (i) concentratie in de pluim en de (ii) concentratie na volledige ver- dunning. De concentratie in de pluim is hoger dan de concentratie na volledige verdunning. Dit komt omdat de concentratie in de pluim vermindert met de afstand tot de lozingsplek. Met name de concentratie in de pluim kan grote effect veroorzaken op de flora en fauna van het ontvan- gen oppervlaktewater. Daarom is in Figuur 3-4 de concentratie in de pluim weergegeven.

3.7 Bijdrage individuele geneesmiddelen aan totaalvracht op basis kentallen

Opsplitsing naar individuele geneesmiddelen In Tabel B 3-4 zijn de berekende totaalconcentraties geneesmiddelen weergegeven (exclusief röntgencontrastmiddelen en exclusief metformine). Deze totaalconcentraties zijn berekend op basis van kentallen bij 8 RWZI’s (STOWA 2011-02, zie ook Tabel B 2-4). Deze totaalconcentraties kunnen desgewenst worden opgesplitst in concentraties van indivi- duele geneesmiddelen vanuit de procentuele bijdrage van ieder geneesmiddel aan de totaal- concentratie. Deze procentuele bijdragen zijn berekend op basis van de kentallen per genees- middel die gerapporteerd zijn in Bijlage 2, Tabel B 2-4 (Bron, STOWA 2011-02). Het betreft al- leen de geneesmiddelen die in de effluenten boven de rapportagegrens zijn aangetroffen. Deze percentages kunnen ook toegepast worden op de berekende concentraties in het opper- vlaktewater wanneer wordt aangenomen dat de afbraak per geneesmiddel in het oppervlakte- water gelijk is en dit zal in werkelijkheid niet het geval zijn. De percentages geven mogelijk wel een indicatie van de onderlinge verhoudingen van de geneesmiddelen in het oppervlaktewater.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 23 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

Metformine is zoals aangegeven in paragraaf 3.3.1 buiten de kentallen gehouden omdat de concentratie metformine zodanig hoog is dat dit concentraties van de andere geneesmiddelen overschaduwt. De concentratie metformine in het effluent (of oppervlaktewater) kan desgewenst wel gerelateerd worden aan de totaalconcentratie uitgaande van het feit dat de concentratie van metformine 0,55 maal de totaalconcentratie (exclusief metformine) is. De metformineconcentra- tie in het effluent is 2,1 x zo hoog als de metropololconcentratie en 10,4 x zo hoog als de car- bamazepineconcentratie.

Röntgencontrastmiddelen zijn zoals aangegeven in paragraaf 3.3.1 (tekstkader) ook buiten de kentallen gehouden.

Meetbare vracht en daadwerkelijke vracht In het oog moet worden gehouden dat de geneesmiddelen die hebben bijgedragen aan de ken- tallen gebaseerd zijn op metingen. De meetresultaten zijn zowel afhankelijk van de gehanteerde analysepakketten (voornamelijk Omegam-pakket) als van de rapportagegrenzen. De genees- middelen die te verwachten zijn in de hoogste concentraties in de effluenten15 zijn opgenomen in de analysepakketten. Er zijn ook geneesmiddelen die wel meetbaar zijn in effluenten en niet opgenomen zijn in analysepakketten, maar de bijdrage van deze geneesmiddelen aan de to- taalvracht is verwaarloosbaar. Dit betekent dat de meetbare totaalvracht in de effluenten niet veel zal afwijken van de totaalvracht wanneer die gemeten wordt met de toegepaste analyse- pakketten. Er zijn echter honderden geneesmiddelen. Deze komen in zulke kleine concentraties voor dat ze niet meer gemeten kunnen worden. De daadwerkelijke totaalvracht geneesmidde- len, d.w.z. de meetbare en niet meetbare vrachten samen, zou wel veel hoger kunnen zijn dan de vrachten waar we bij deze studie vanuit gaan.

Concentratie en toxiciteit De concentratie geneesmiddelen in het oppervlaktewater zegt niets over de toxiciteit. Metformi- ne komt in relatief hoge concentraties voor en is voor zover bekend weinig toxisch. De hormo- nen 17α- en 17β-ethinylestradiol (beiden op de Watchlist, zie par.2.3) worden in zeer lage dose- ringen ingenomen, zijn bij lage concentraties al toxisch (hormoonverstorend) en de detectie- grens is relatief hoog. Deze stoffen worden zonder extra analytische ingrepen dan ook meestal niet gemeten terwijl ze wel invloed hebben op het ecosysteem.

Metabolieten Tot slot worden geneesmiddelen omgezet naar metabolieten. Het is veelal niet bekend wat de omzettingsproducten zijn en wanneer het wel bekend is komen deze niet voor in de reguliere geneesmiddelen analysepakketten. Van metformine is bekend dat het in de RWZI wordt omge- zet naar guanylurea en de concentratie guanylurea is doorgaans zelfs hoger dan die van met- formine. Over de toxiciteit van guanylurea is niets bekend16.

15 Gebaseerd op innamegegevens, uitscheidingspercentages door de mens en verwijderingspercentages bij de RWZI’s 16 Ter laak T, et al. The occurrence, fate and ecological and human health risks of metformin and guanylurea in the water cycle - A literature review. Rapport KWR 2014-001

GM-0141870, revisie D1 Pagina 24 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

Figuur 3-5 Verband berekende concentratie in het oppervlaktewater (op basis pluimverdunning) en de mate van verdunning

GM-0141870, revisie D1 Pagina 25 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

Tabel 3-3 Procentuele bijdrage individuele werkzame stoffen aan totaalvracht effluent (exclusief metformine en röntgencontrastmiddelen (zie ook Tabel B2-4). Het betreft geneesmid- delen die in effluenten aangetroffen zijn > rapportagegrens (ZORG (2011-02 ) ATC-code-stofnaam Effluent % van totaal effluent vracht mg excl. Metmorfine pppj

A10BA02 - Metformine 520 * C07AB02 – Metoprolol 240 25.45 N03AX12 – Gabapentine 210 22.27 C07AA07 – Sotalol 100 10.60 N05BA04 – Oxazepam 60 6.36 N03AF01 – Carbamazepine 50 5.30 N05AD05 – Pipamperon 50 5.30 C10AB04 – Gemfibrozil 40 4.24 M01AE02 – Naproxen 30 3.18 N05AH02 – Clozapine 30 3.18 M01AB05 – Diclofenac 20 2.12 N03AX14 – Levetiracetam 20 2.12 N05AH04 – Quetiapine 20 2.12 B01AC07 - Dipyridamol 10 1.06 C01BB01 – Lidocaïne 10 1.06 C10AB02 – Bezafibraat 10 1.06 J01EA01 – Trimethoprim 10 1.06 J01EC01 - Sulfamethoxazol 10 1.06 J01FA10 – Azitromycine 10 1.06 M01AE01 – Ibuprofen 10 1.06 M01AE03 – Ketoprofen 3 0.32 * metmorfine is gelijk aan 55% van het totaal van de overige geneesmiddelen. Wanneer metformine op- nomen zou worden in het totaalpakket zou metformine 35% van het totaal uitmaken (excl. Rontgencon- trastmiddelen).

3.8 Samenvatting en conclusies Op basis van het uitvoeren van de gebiedsstudie is inzicht verkregen in de vrachten genees- middelen die verwacht worden in effluenten van RWZI’s, in de bijdrage uit verschillende bron- nen (ziekenhuizen, zorginstellingen of woonwijken), de verdunning van deze vrachten in opper- vlaktewater en de daaruit volgende concentraties in oppervlaktewater. De volgende conclusies worden getrokken uit de gebiedsstudie: · Er is een groot aantal geneesmiddelen in gebruik. Slechts een klein deel van deze genees- middelen, namelijk die veel worden gebruikt, kunnen in in- en effluenten van RWZI’s worden gedetecteerd. Na verdunning in oppervlaktewater kunnen nog minder stoffen worden gede- tecteerd. De gebiedsstudie berekent concentraties in oppervlaktewater op basis van de meest voorkomende geneesmiddelen die in de reguliere analysepakketten zijn opgenomen en die boven de detectiegrens zijn aangetroffen. Metformine, een veel voorkomend antidia- beticum, en röntgencontrastmiddelen zijn bij de berekeningen niet meegenomen omdat de concentraties van deze stoffen zodanig hoog zijn dat ze de andere geneesmiddelen over- schaduwen (zie ook kader in paragraaf 3.3.1). · Van veel geneesmiddelen is niet goed bekend welke metabolieten bij afbraak vrijkomen. In reguliere analysepakketten van geneesmiddelen komen metabolieten van geneesmiddelen niet voor. Het meten van metabolieten wordt namelijk gerekend onder de ‘specialties’. Bij de gebiedsstudie is dan ook geen rekening gehouden met metabolieten, afgezien van deze signalering. · Op basis van het aantal aangesloten inwoners per RWZI en het aantal aangesloten ‘bedden’ in zorginstellingen of ziekenhuizen per RWZI is door gebruik te maken van kentallen de vracht geneesmiddelen berekend die op de RWZI’s per jaar aankomt. De vracht genees- middelen die aangevoerd wordt vanuit zorginstellingen (ziekenhuizen, GGZ-instellingen en verpleeg/verzorgingshuizen) is 0-36% van de totale vracht. De hoogste emissie vindt plaats vanuit woonwijken. Hoewel de emissie per bed per jaar tot meer dan 10 maal hoger is in bij- voorbeeld ziekenhuizen ten opzichte van woonwijken zullen maatregelen ter verwijdering van geneesmiddelen bij deze bronnen maximaal 36% reductie van de emissie van genees- middelen naar oppervlaktewater te weeg brengen.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 26 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

· Vanuit de totaalconcentratie geneesmiddelen na zuivering door RWZI’s kan desgewenst de bijdrage van individuele geneesmiddelen worden berekend aan de hand van gemiddelde ef- fluentsamenstelling. · Met behulp van de effluentvracht en de gegevens van het ontvangende water zijn totaalcon- centraties geneesmiddelen in het oppervlaktewater berekend. Deze variëren van concentra- ties die voorkomen in nagenoeg onverdund effluent tot een concentratie van nagenoeg nihil (door lozing in grote rivieren). Bij de berekening is geen rekening gehouden met een achter- grondconcentratie geneesmiddelen in het ontvangende water en ook niet in variaties tussen verdunning in zomer en winter. · De totaalconcentratie geneesmiddelen in oppervlaktewater is in 36 van de 68 RWZI-effluent ontvangende oppervlaktewater (uitgaande van pluimverdunning) berekend op lager dan 0,1 ug/l. Dit betreft voornamelijk de RWZI’s die lozen op de grote rivieren. In 22 wateren wordt een concentratie (bij pluimverdunning) hoger dan 1 ug/l berekend. De maximaal berekende totaalconcentratie bij pluimverdunning bedraagt 9,92 µg/l. · De totaalconcentraties zijn berekend op basis van jaargemiddelde verdunning van het efflu- ent in het ontvangende oppervlaktewater. Wanneer rekening gehouden wordt met seizoens- variaties kunnen de concentraties in droge seizoenen hoger worden.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 27 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen

GM-0141870, revisie D1 Pagina 28 van 60 4 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater

4.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten van de concentratieberekeningen in oppervlaktewateren vergeleken met metingen die in oppervlaktewater zijn uitgevoerd. Het betreft meetresultaten die door de waterschappen en Vitens zijn aangeleverd en meetresultaten uit de beschikbare rap- portages van RIWA. Allereerst wordt het oppervlaktewatersysteem geanalyseerd om deze me- tingen te kunnen interpreteren. Daarvoor is voor het gehele studiegebied nagegaan in hoeverre RWZI’s en rivierwater de oppervlaktewaterkwaliteit van het oppervlaktewatersysteem beïnvloe- den.

4.2 Oppervlaktewatersysteem

4.2.1 Stroomrichting en debieten

Uitgangspunt berekeningen: Stroomrichting en debieten voor een jaargemiddelde situatie

Stromingsrichting Let op: Voor de berekening van de concentraties is uitgegaan van een jaargemiddelde situatie. In de praktijk kan de stromingsrichting in de watergangen wijzigen door de overgang van een aanvoersituatie naar een afvoersituatie en vice versa. Vooral in de watergangen langs de Nederlandse rivieren (het rivie- rengebied) wordt er in de winter veel hemel- en kwelwater afgevoerd richting de grote rivieren. In de zo- mer zijn de grondwaterstanden laag (door het verdampingstekort en de lage rivierwaterstanden) waar- door in de watergangen langs de rivieren wateraanvoer vanuit de grote rivieren nodig is om het peil in de watergangen te kunnen handhaven. Bij wisseling van de aanvoersituatie naar waterafvoersituatie wijzigen de stromingsrichtingen. In de rivieren wijzigt de stromingsrichting niet, met uitzondering van het Merwe- dekanaal.

Debieten Ook de (werkelijke) debieten kunnen zowel in een aanvoersituatie als in een afvoersituatie fors afwijken van het jaargemiddelde debiet. In de zomer zal het debiet lager zijn, waardoor het effluent in de water- gangen ook minder zal verdunnen. In het riviergebied zijn er veel inlaatmogelijkheden, waardoor ook in de zomer enige stroming plaats vindt in de watergangen. In de Achterhoek (o.a. de Berkel en Boven Slin- ge) zijn er weinig mogelijkheden om inlaatwater aan te voeren. Hierdoor is er gedurende 5 maanden (in de zomer) nauwelijks afvoer en dan is het aandeel effluent zeer hoog. In de Achterhoek wordt oppervlak- tewater gebruikt om de verdrogingsschade door waterwinning te compenseren (door infiltratie van opper- vlaktewater). De zomerperiode is daarom in feite interessanter dan een jaargemiddelde situatie. Omdat dit rapport een eerste verkenning betreft is een zomersituatie (nog) niet beschouwd.

In Bijlage 5, kaart 8 is een kaart opgenomen van de stromingsrichting aanwezig in het regionale watersysteem en de grote rivieren.

Een verkleinde kaart (met slechter leesbare tekst) is opgenomen in Figuur 4-1.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 29 van 60 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater

Figuur 4-1 Stromingsrichting in het regionale watersysteem (jaargemiddelden). Onderscheid in ‘invloed rivierwater’ (rood) en ‘invloed RWZI’ (gestippeld).

Zoals al aangegeven in bovenstaand kader kan de stromingsrichting in een aanvoersituatie en een afvoersituatie afwijkend zijn. In dit rapport is een jaargemiddelde situatie beschouwd. Met pijltjes is de jaargemiddelde stromingsrichting van het water aangeven. Het oppervlaktewa- ter wordt door de locale watergangen uiteindelijk afgevoerd naar de Nederlandse rivieren. Dit zijn in het beheersgebied de grote rivieren Rijn en Maas, die op de kaart in blauw zijn weerge- geven. Alleen de Leigraaf in Groesbeek voert effluent via Duitsland over in het Wylermeer en Wylerbergmeer bij de Duitse grens en uiteindelijk in het Meertje tot aan het Hollands-Duits ge- maal bij Nijmegen richting Duitsland.

Het oppervlaktewatersysteem wordt gevoed door neerslag, kwel en drainagewater. Daarnaast ontvangen meerdere beken binnen het beheergebied van Waterschap Rijn en IJssel oppervlak- tewater van de Duitse waterlopen. De grootste daarvan zijn de beken die afwateren op de Oude IJssel (circa 87.000 ha vanuit Duitsland), de Berkel (44.000 ha vanuit Duitsland) en de Schip- beek-Buurserbeek (circa 15.000 ha vanuit Duitsland).

Door middel van verschillende lijnkleuren en -stijlen is op de kaart aangegeven of invloed van rivierwater of RWZI-effluent in het oppervlaktewater te verwachten is (zie volgende paragrafen).

4.2.2 Invloed rivierwater op het regionale watersysteem In het beheergebied van Waterschap Rivierenland zijn veel inlaten van rivierwater. De grootste inlaat betreft de inlaat bij Doornenburg, waarmee water uit het Pannerdensch Kanaal gecontro- leerd ingelaten wordt naar de Linge.

In het beheergebied van Waterschap Rijn en IJssel zijn de inlaatmogelijkheden beperkt tot de Twentekanalen (IJsselwater naar de Schipbeek met een maximum debiet van 1,4 m3/s), de Ber- kel (max. 1,3 m3/s) en de Eefsebeek (max. 0,2 m3/s) (Waterakkoord Twentekanalen / Overijssel- sche Vecht, dd. mei 2012). In Figuur 4-2 is die inlaat op kaart weergegeven. In die gebieden zal ook de grondwaterkwaliteit in enige mate door rivierwater zijn beïnvloed.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 30 van 60 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater

Het Valleikanaal (max. 150 m3/s) en het Apeldoorns Kanaal (50 m3/s) zijn belangrijke aanvoer- kanalen voor het beheersgebied van Waterschap Vallei en Veluwe met inlaat van rivierwater.

Bijlage 5, kaart 8 geeft een overzicht van de aanvoerroutes van het inlaatwater.

Naar enkele winningen wordt ook actief water aangevoerd. Dit wordt aangeduid met de term ‘wateraanvoer naar drinkwaterwinningen’ in plaats van ‘wateraanvoer naar gebieden’.

Figuur 4-2 Gebieden met wateraanvoer door middel van inlaat van rivierwater (bron: waterschap Rijn en Ijssel). In deze gebieden staat ook het lokale grondwaterwatersysteem onder invloed van geneesmiddelenbronnen (rivieren en RWZI-effluent)

4.2.3 Invloed RWZI-effluent op het regionale watersysteem

In Bijlage 5, kaart 8 is aangegeven hoe het effluentwater van de RWZI’s zich verspreidt in de watergangen benedenstrooms van de RWZI’s.

Vanuit de lozingspunten van RWZI’s kan stroomafwaarts invloed van RWZI-effluent op de kwali- teit van het oppervlaktewater worden verondersteld. Zodoende is in kaart gebracht welke water- lopen beïnvloed worden door RWZI-effluent.

Tabel B3-2 geeft een overzicht van de RWZI’s en de watergangen waarop ze lozen. Van deze lijst kan worden geconcludeerd dat 31 van de 66 RWZI’s lozen op Rijkswater (rivieren en Velu- werandmeren). Deze Rijkswateren zijn over het algemeen groot en het debiet is ook groot. Lo- zingen van RWZI’s op dit soort watergangen worden sterk verdund. Op die plekken kunnen daardoor geen hoge concentraties geneesmiddelen in oppervlaktewater en grondwater ont- staan.

Twee RWZI’s lozen afhankelijk van het seizoen op verschillende wateren. De RWZI Heerde loost in de zomer op de IJssel en in de winter op het Apeldoorns kanaal. Dit wordt gedaan om de waterkwaliteit van het Apeldoorns kanaal in de zomer goed te houden. Volgens informatie

GM-0141870, revisie D1 Pagina 31 van 60 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater

van waterschap Vallei en Veluwe (de heer Van Egelman, 31 juli ’14) loost de RWZI Apeldoorn vrijwel het hele jaar op de IJssel. Alleen bij incidenten (bij extreme regenbuien, circa 3 á 4 maal per jaar) wordt gezuiverd effluentwater op het Apeldoorns kanaal geloosd. Er zijn wel plannen om de afvoerverdeling aan te passen.

In de berekeningen zijn voor de RWZI’s Heerde en Apeldoorn per RWZI voor beide lozingspun- ten de concentraties berekend, uitgaande van een jaargemiddeld debiet.

Watergangen in beheer van de waterschappen zijn over het algemeen kleiner en voeren minder water dan Rijkswateren. Enkele wateren zijn relatief groot en worden doorgespoeld met rivier- water (de Linge, het Valleikanaal en de Eem).

19 van de 66 RWZI lozen op kleine watergangen en beken met een debiet kleiner dan 3 m 3/s. Dit betreft de RWZI’s die zijn opgenomen in Tabel 4-1. Deze kleinere watergangen en beken lozen op enige afvoer weer op een rivier of kanaal, zie laatste kolom van onderstaande tabel. Soms komt de waterloop op korte afstand al op een rivier of hoofdwatergang uit waardoor risi- co’s op hoge concentraties geneesmiddelen in het milieu in een relatief kort tracé aanwezig zijn.

Tabel 4-1 Beken en watergangen met een debiet < 3 m3/s waar RWZI’s op lozen. RWZI Loost op Loost na x m op y RWZI Bennekom V&V Dijkgraafse Wetering Na 2 km op Valleikanaal RWZI Ede V&V Zijdewetering Na 6,5 km op Valleikanaal RWZI Epe V&V Dorpse beek Na 2 km op Grift (Apeldoorns Kanaal) RWZI Nijkerk V&V Arkervaart Na 3,5 km op Eemmeer RWZI Arnhem RL Watergang 215912 Na 130 m op de Nederrijn RWZI Asperen RL Watergang 76441 Na 740 m op de Linge RWZI Dreumel RL Alphense Uitvliet Na 900 m op de Maas RWZI Dussen RL Watergang 002092 Na 11,8 km op de Bergsche Maas RWZI Groesbeek RL Leigraaf Na 3,8 km naar Duitsland RWZI Maasbommel RL Bermsloot Na 9,5 km op de Maas RWZI Sleeuwijk RL Robijnswiel Na 300 m op de Waal RWZI Valburg RL Bermsloot Na 2,5 km op de Linge RWZI Wijk en Aalburg RL Watergang 001926 Na 12,4 km op de Bergsche Maas RWZI Aalten R&IJ Keizersbeek Na 12,8 km op de Oude IJssel RWZI Holten R&IJ Schipbeek Na 17,7 km op de IJssel RWZI Lichtenvoorde R&IJ Oude Baakse Beek Na 28,9 km op de IJssel RWZI Ruurlo R&IJ Baakse Beek Onderloop Na 17,8 km op de IJssel RWZI Varsseveld R&IJ Boven Slinge Na 11,2 km op de Oude RWZI Wehl R&IJ Wehlse Beek Na 11,3 km op de IJssel RWZI Winterswijk R&IJ Groenlose Slinge Na 53,0 km op de IJssel

In de Tabel B3-2 is ook aangegeven wie de beheerder is van het ontvangende oppervlaktewa- ter. Tevens zijn het debiet van de watergang en de legger (breedte en diepte) weergegeven. De debieten zijn aangeleverd door de waterschappen. Deze gegevens uit Tabel B3-2 zijn noodza- kelijk om de verdunningsfactor van het effluent van de RWZI in het ontvangende oppervlakte- water te kunnen berekenen (zie paragraaf 3.5).

In principe zijn zonder verdere wateraanvoer de concentraties geneesmiddelen na volledige verdunning van het RWZI effluent in de waterlopen uit Tabel 4-1 over het hele traject tot aan het lozingspunt naar een hoofdwatergang gelijk. In de praktijk is er ook over de loop van het tracé sprake van voeding door water uit zijtakken, inlaat, door aanvoer drainagewater en regenwater, en bijvoorbeeld voor beregening. Daardoor zullen de concentraties over het hele tracé verschil- len. Daarnaast kan er ook nog sprake zijn van afbraak van geneesmiddelen over het hele tracé.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 32 van 60 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater

4.3 Meetresultaten oppervlaktewater

4.3.1 Inleiding In deze paragraaf worden de beschikbare analyseresultaten van geneesmiddelen in oppervlak- tewater gepresenteerd. Deze gegevens zijn afkomstig vanuit verschillende bronnen, n.l. deels aangeleverd door de waterschappen en Vitens en deels afkomstig vanuit beschikbare literatuur.

Bijlage 4 kaart 9 geeft de gemeten concentraties carbamazepine weer bij de meetpunten. Bijlage 4 kaart 13 geeft de gemeten totaalconcentraties geneesmiddelen weer bij de meetpun- ten.

Gekozen is om het geneesmiddel carbamazepine weer te geven omdat dit geneesmiddel bij de meeste analyseringen is opgenomen in het analysepakket. De gemeten (Bijlage 4 kaart 13) en de in dit rapport berekende totaalconcentraties zijn niet vergeleken omdat analysepakketten zelden of nooit compleet zijn. De gemeten totaalconcentratie als somconcentratie van de gede- tecteerde geneesmiddelen vormen daardoor een fractie van de werkelijke totaalconcentratie.

In paragraaf 4.4 worden de beschikbare meetresultaten vergeleken met de berekende concen- traties uit hoofdstuk 3.

4.3.2 Waterschapsgebied Rijn en IJssel

Metingen Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Rijn en IJssel heeft metingen verricht bij 31 meetpunten. Bij 10 meetpunten zijn geen geneesmiddelen geanalyseerd. Van 21 meetpunten zijn geneesmiddelenanalyses be- schikbaar. De ligging van de meetpunten is weergegeven in Figuur 4-3.

Er is bij 4 monsterpunten geanalyseerd op een uitgebreid pakket, n.l. (zie Tabel B 4-2a) in 2010 bij: · Baakse Beek, Kunnerij Marienvelde · Groenlose Slinge, Moskerdriehuisw Meddo · Nieuwe Beek, Hemmelerbrug Lichtenvoorde · Oude IJssel ter hoogte van de A18

De effluenten van de RWZI’s Lichtenvoorde, Winterswijk en Etten, die lozen op respectievelijk de Baakse Beek, de Groenlose Slinge en de Oude IJssel zijn op dezelfde dagen bemonsterd en geanalyseerd als de ontvangende oppervlaktewateren. De Nieuwe Beek ligt stroomopwaarts van de RWZI Lichtenvoorde. De resultaten van de effluentmetingen zijn weergegeven in Tabel B 4-2b. De monsters van de effluenten zijn niet allemaal geanalyseerd op hetzelfde pakket. Bij de efflu- enten zijn sommige parameters, waaronder het in hoge concentraties voorkomende metformine (antidiabeticum) en gabapentine (antiëpilepticum) per RWZI niet tweemaal, maar slechts één- maal geanalyseerd. Ook verschilt het analysepakket van de vier oppervlaktewateren van dat van de effluenten. Zo is in de oppervlaktewateren niet geanalyseerd op metformine en ook niet op oxazepam, geneesmiddelen die in de effluenten is aangetroffen in gehalten rond 1 µg/l.

In alle drie effluenten zijn verreweg de hoogste concentraties aangetroffen van het antidiabeti- cum metformine (> 12 µg/l). Van de overige geneesmiddelen zijn de hoogste concentraties aangetroffen van gabapentine (antiëpilepticum), de bètablokkers metropolol en sotalol en tot slot het antiëpilepticum carbamazepine. Deze laatste geneesmiddelen zijn ook in de hoogste concentraties aangetroffen in de benedenstrooms liggende oppervlaktewateren (niet geanaly- seerd op metformine). De kwaliteit van de benedenstrooms van de RWZI’s liggende oppervlak- tewateren is derhalve duidelijk beïnvloed door de kwaliteit van de lozende effluenten.

In de bovenstrooms van RWZI Lichtenvoorde gelegen Nieuwe Beek zijn bovengenoemde regu- liere chronische geneesmiddelen niet aangetroffen boven de detectiegrens. Opvallend is dat in de Nieuwe Beek juist wel de antispychotica clozapine en pipamperon in relatief hoge gehalten zijn aangetroffen. Nagegaan zou kunnen worden of een lokale overstort verantwoordelijk kan

GM-0141870, revisie D1 Pagina 33 van 60 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater

zijn voor de emissie van juist deze middelen. Volgens onze informatie is in Lichtenvoorde wat betreft zorginstellingen alleen een verzorgingshuis aanwezig.

Bij de overige monsterpunten (17 stuks) is geanalyseerd op een beperkt pakket (zie Tabel B 4- 1), n.l.carbamazepine (antiëpilepticum), diclofenac (pijnstiller) (beide bij 6 meetpunten) en 5 an- tibiotica (bij 11 tot 17 meetpunten). Deze metingen zijn verricht tussen 2010 tot en met 2013. Bij geen van de zes meetpunten is carbamazepine en/of diclofenac in een gehalte boven de detectiegrens aangetroffen. Wat betreft de antibiotica zijn in de Veengoot de antibiotica ciprof- laxine en oxytetracycline aangetroffen en in de Weijenborgsebeek het antibioticum trimethrop- rim. Alle drie antibiotica zijn zowel humane als diergeneesmiddelen. De gehalten zijn < 0,12 µg/l.

Figuur 4-3 Ligging meetpunten waterschap Rijn en IJssel.

Door Waterschap Rijn en IJssel is ook een antibioticaresistentie onderzoek uitgevoerd in enkele oppervlaktewateren. Voor de resultaten hiervan wordt verwezen naar paragraaf 6.3.1.

Metingen Vitens Vitens heeft op een drietal meetlocaties geneesmiddelenanalyses uitgevoerd (zie tabel B 4-10 en Figuur 4-5), n.l. in de Berkel, in de Hanninkgoot (zijtak Berkel) en in de infiltratievijver. Voor ligging meetpunten, zie Figuur 4-4 In de analyseresultaten is de invloed van RWZI’s in Duits- land zichtbaar die net over de grens met Nederland voor de aanwezigheid van geneesmiddelen in oppervlaktewater zorgen. Alleen de Nederlandse RWZI Haarlo loost direct op de Berkel. De samenstelling van het water wat betreft geneesmiddelen is bij de drie meetpunten niet erg ver- schillend. Het water bij de meetpunten bevat gemiddeld 7,1 ug/l röntgencontrastmiddelem (dia- trizoïnzezuur, jomeprol, jopamidol, jopromide) en 1 ug/l overige geneesmiddelen. De belangrijk- ste van de overige geneesmiddelen zijn metropolol, sotalol, carbamazepine, diclofenac, primi- don, phenazon en sulfamethoxazol. De invloed van de Berkel is in de wateraanvoer naar de drinkwaterwinning duidelijk zichtbaar (zie ook hoofdstuk 5). De concentraties geneesmiddelen in de Berkel zijn over het algemeen lager dan de concentra- ties in de drie wateren waarop RWZI’s lozen die hierboven genoemd zijn.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 34 van 60 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater

Figuur 4-4 Wateraanvoer naar Haarlo-Olden Eibergen en meetlocaties oppervlaktewater Vitens

10

1

0.1

0.01

Figuur 4-5 Geneesmiddelen in (groen) de Berkel, (rood) de Hanninksgoot en (blauw) de infiltratievijvers (Vitens, aug 2013), zie ook Tabel B 4-10. Let op: logarithmische schaal.

4.3.3 Waterschap Vallei en Veluwe In het kader van de Gebiedsstudie geneesmiddelen Provincie Utrecht (STOWA 2011-02) zijn bij twee RWZI’s in het voormalige waterschap Vallei en Eem de influent- en effluentkwaliteit en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater stroomafwaarts van het lozingspunt bepaald. De analyseresultaten van de concentraties boven de rapportagegrens zijn weergegeven in Ta- bel B 4-3 en Tabel B 4-4. De Dijkgraafwetering, waar RWZI Bennekom op loost, heeft een gemiddelde verdunningsfactor van 1,1. Dat betekent dat in droge tijden de Dijkgraafwetering vrijwel volledig uit effluent be- staat. De gemeten concentraties in het oppervlaktewater ten tijde van monstername waren on- geveer de helft van de concentraties in het effluent.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 35 van 60 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater

De Eem waar RWZI Amersfoort op loost verdunt het effluent jaargemiddeld ca 17x. De gemeten concentraties in het oppervlaktewater zijn ten tijde van monstername ongeveer 1/5 van de con- centraties in de effluenten.

De belangrijkste componenten in beide situaties, zowel bij de effluenten als het oppervlaktewa- ter, zijn de bètablokkers metropolol en sotalol, de antiëpileptica gabapentine en carbamazepine en het kalmeringsmiddel oxazepam.

4.3.4 Waterschap Rivierenland

Analyses meetpunten 2011-2013 Tussen 2011 en 2013 zijn op 26 meetpunten van waterschap Rivierenland oppervlaktewater- monsters geanalyseerd op carbamazepine, een veel voorkomend antiepilepticum (zie Tabel B 4-5). Bij drie meetpunten is geanalyseerd op een uitgebreider pakket (zie Tabel B 4-6). Bij 19 meetpunten is carbamazepine boven de detectiegrens aangetroffen. De maximale waarde be- draagt 0,59 µg/l bij Groesbeek, een watergang die duidelijk door de RWZI Groesbeek is beïn- vloed. Voor het overige liggen de meetwaarden beneden 0,1 µg/l.

ZORG Project Waterschap Rivierenland heeft samen met 7 andere waterschappen meegedaan aan het pro- ject ZORG (STOWA 2011-W01E en STOWA 2011-02). Geneesmiddelenanalyses op een uit- gebreid pakket zijn in het kader van die studie uitgevoerd op het influent en effluent van RWZI Groesbeek- Breedeweg, het afvalwater uit een tehuis voor lichamelijk gehandicapten en het afvalwater in een woonwijk. Deze metingen hebben bijgedragen tot het afleiden van kentallen vanuit de verschillende bronnen (zie Tabel 3-2).

Metingen 2006 In 2006 zijn bij 5 RWZI’s n.l. bij RWZI Dodewaard, Leerdam, Maasbommel, Groesbeek en Aal- burg geneesmiddelen geanalyseerd in het effluent van de RWZI en bij 3 RWZI’s in meetpunten stroomopwaarts en stroomafwaarts van het lozingspunt17 ( n.l. bij RWZI Dodewaard, Maas- bommel en Groesbeek). De analyseresultaten van deze laatste drie zijn weergegeven in Tabel B 4-7 t/m Tabel B 4-9. Bij Groesbeek komen de waarden in het ontvangende oppervlaktewater vrijwel overeen met het effluent. Bij Dodewaard komen de concentraties voor en na het lozingspunt vrijwel overeen. Mogelijk is hier sprake van een op- en neergaande waterstroom. Bij Maasbommel zijn alleen benedenstrooms van het lozingspunt verhoogde concentraties aan- getroffen van geneesmiddelen die ook in het effluent zijn aangetroffen.

4.3.5 RIWA In het stroomgebied van de Rijn worden ieder maand bij vier meetpunten geneesmiddelen ge- analyseerd, waaronder bij het meetpunt Lobith18 . De analyseresultaten worden getoetst aan de zg DMR waarden (waarden uit het Donau Maas Rijn memorandum). In Tabel 4-2 zijn de hoog- ste waarden weergegeven voor de vier meetpunten, indien ze de DMR waarden overschrijden. De volledige analyseresultaten van het meetpunt Lobith zijn weergegeven in Tabel B 4-11. Bij de meetpunten in de Rijn is niet geanalyseerd op carbamazepine, een stof die juist door de wa- terschappen is geselecteerd voor indicatieve analyses.

17 Aanwezigheid van geneesmiddelen, hormoonverstoorders en prioritaire stoffen in effluent en ontvangend oppervlak- tewater

18 Jaarrapport 2012 de Rijn. RIWA

GM-0141870, revisie D1 Pagina 36 van 60 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater

Tabel 4-2 Vergelijking van de kwaliteit van het oppervlaktewater in het rijnstroomgebied met de DMR streefwaarden (Donau Maas Rijn memorandum). In de tabel is de hoogst geme- ten waarde weergegeven indien de parameter de DMR streefwaarde heeft overschre- den

4.4 Vergelijking meetresultaten en berekende concentraties in effluent- ontvangend oppervlaktewater

4.4.1 Inleiding In hoofdstuk 3 zijn de totaalconcentraties geneesmiddelen in oppervlaktewater waar RWZI’s op lozen berekend op basis van berekende effluentvrachten. Bij de berekeningen is de achter- grondconcentratie als 0 verondersteld. In feite is er dus een concentratieverhoging berekend. Om analyses van geneesmiddelen in oppervlaktewater te vergelijken met de berekende totaal- concentraties kunnen deze totaalconcentraties desgewenst worden omgerekend naar concen- traties van individuele geneesmiddelen uitgaande van de percentages waarmee ieder genees- middel bijdraagt aan het totaal die weergegeven zijn in Tabel 3-3. Vice versa kunnen analyses van individuele geneesmiddelen worden omgerekend (opgehoogd) naar een totaalvracht uit- gaande van dezelfde percentages.

4.4.2 Concentratie in de Rijn (bij Lobith) Wanneer de gemiddelde concentraties in de Rijn bij het meetpunt Lobith opgehoogd wordt tot een totale concentratie op basis van de percentages uit paragraaf 3.7 bedraagt de totaalcon- centratie in de Rijn 0,42 µg/l (omgerekend 0,02 µg/l carbamazepine; dit is de rapportagegrens). Deze totaalconcentratie is hoger dan de concentratie in veel van de ontvangende oppervlakte- wateren die berekend is wanneer alleen uitgegaan wordt van voeding van medicijnen vanuit de lozende RWZI’s. Met deze achtergrondconcentratie van de Rijn moet rekening worden gehou- den bij de wateren die gevoed worden door Rijnwater.

4.4.3 Vergelijking berekende concentraties en gemeten concentraties in effluent ontvan- gende oppervlaktewateren In onderstaande Tabel 4-3 zijn de berekende concentraties in het oppervlaktewater (uit hoofd- stuk 3) vergeleken met de opgehoogde meetresultaten in het oppervlaktewater bij die RWZI’s waar meetpunten stroomafwaarts van het lozingspunt van de RWZI liggen nabij de RWZI. Bij de ophoging zijn alle beschikbare meetresultaten meegenomen. Deze opgehoogde meetresultaten kunnen worden beschouwd als een verificatie van de berekeningen.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 37 van 60 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater

Tabel 4-3 Vergelijking concentraties in oppervlaktewater berekend op basis kentallen uitgaande van pluimverdunning of volledige verdunning met gemeten concentraties. De geme- ten concentraties zijn opgehoogd tot totaalconcentraties op basis van percentages in paragraaf 3.7. De laatste kolom geeft de verhouding weer tussen de opgehoogde ge- meten concentraties en de berekende concentraties (op basis pluimverdunning). RWZI Watergang waar RWZI pluim- volledige metingen Verh. me- RWZI op loost effluent verdun- verdun- opge- tin- bere- ning ning hoogd tot gen/bereke kend tot. con- nde conc. (µg/l) centraties pluimver- (µg/l) dunning verdun- bere- verdun- bere- ningsfac- kende ningsfac- kende tor conc. tor conc. opp. opper- water vlakte- (µg/l) water (µg/l) Amersfoort Eem 7,22 4,1 1,76 16,8 0,43 2,53 1,4 Bennekom Dijkgraafse Wetering 9,92 1 9,92 1,1 8,88 9,05 0,9 Dodewaard Linge 5,66 37 0,15 82,3 0,07 0,72 4,8 Dreumel Alphense Uitvliet 5,36 3,7 1,45 8,1 0,67 0,62 0,4 Dussen Watergang 17147 4,55 18,7 0,24 31,2 0,15 1,58 6,6 Eethen Watergang 002207 6,92 127,8 0,05 325,5 0,02 0,25 5,0 Groesbeek Leigraaf 7,15 1 7,15 1,6 4,36 15,1 2,1 (Breedeweg) Maasbommel Bermsloot 6,94 27,3 0,25 34,1 0,20 1,25 5,0 Etten Oude IJssel 6,54 8,4 0,78 26,2 0,25 2,84 3,6 Lichtenvoorde Oude Baakse Beek 6,18 1 6,18 1,3 4,79 4,5 0,7 Winterswijk Groenlose Slinge 7,31 2,3 3,18 4,4 1,65 7,1 2,2

Onzekerheden Bij de berekeningen zitten allerlei aannames die kunnen leiden tot discrepanties. Allereerst is de verhouding van de geneesmiddelen in het effluent niet constant. Deze verhou- ding is gebaseerd op kentallen die afgeleid zijn uit 8 metingen. Er zat een zekere variatie tussen deze 8 metingen. Ten tweede wordt bij de ophoging van de meetresultaten uitgegaan van vaste verhoudingen van de verschillende geneesmiddelen in het RWZI effluent en van dezelfde verhouding in het oppervlaktewater. Daarnaast zijn de berekende concentraties op basis van kentallen gebaseerd op een gemiddeld jaardebiet. Op het meetmoment kan de verdunningsfactor sterk verschillen van de jaarlijks ge- middelde verdunningsfactor waarop de berekeningen zijn gebaseerd. Tot slot is bij de berekening van de concentraties op basis van kentallen uitgegaan van een achtergrondconcentratie van 0. In werkelijkheid is er sprake van een achtergrondconcentratie, zeker bij die wateren waarbij sprake is van inlaatwater. De berekende concentratie is daarom in werkelijkheid een concentratieverhoging.

Amersfoort, Bennekom, Dreumel, Groesbeek, Lichtenvoorde, Winterswijk. De verhouding tussen (opgehoogde) gemeten concentraties en berekende concentraties in het oppervlaktewater in de ontvangende oppervlaktewater van de effluenten van deze RWZI’s is 2,2 of lager. De verdunningsfactor bij deze effluenten varieert tussen 1 en 4,1. De berekende concentraties variëren tussen 1,76 en 7,15 µg/l. Alleen Dreumel wordt beïnvloed door de Rijn.

Dodewaard, Dussen, Eethen, Maasbommel, Etten De verhouding tussen (opgehoogde) gemeten concentraties en berekende concentraties in het oppervlaktewater in de ontvangende oppervlaktewater van de effluenten van deze vijf RWZI’s is 3,6 tot 6,6. De verdunningsfactor bij deze effluenten varieert tussen 8,4 en 127,8. De berekende concentraties variëren tussen 0,05 en 0,78 µg/l. Alleen Etten wordt niet beïnvloed door Rijnwater; de overige vier worden wel beïnvloed door Rijnwater.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 38 van 60 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater

Algemene afwijkingen van gemeten en berekende concentraties Over het algemeen worden in effluent-ontvangende oppervlaktewateren hogere concentraties gemeten dan berekend. Hiervoor zijn enkele redenen aan te voeren: · Zomer versus wintersituatie. Hogere gemeten concentraties dan berekende concentraties wordt deels veroorzaakt door- dat vaak in het zomerseizoen is gemeten. Zoals beschreven in het kader paragraaf van 4.2.1 is in deze studie bij de berekeningen uitgegaan van een jaargemiddeld debiet (en ge- middelde stromingsrichting) en in de zomer is de verdunningsfactor over het algemeen lager dan de berekende factor op basis van het jaardebiet. In gebieden waar geen mogelijkheden zijn om inlaatwater aan te voeren is er gedurende 5 maanden (in de zomer) nauwelijks afvoer en dan is het aandeel effluent zeer hoog, met ho- ge meetconcentraties als gevolg. In het riviergebied zijn er veel inlaatmogelijkheden, waardoor ook in de zomer enige stro- ming plaats vindt in de watergangen, maar in de zomer is ook hier het debiet lager dan het jaargemiddelde debiet met hogere meetconcentraties dan gemiddeld tot gevolg. · Bijdrage achtergrondconcentratie Naarmate de verdunningsfactor hoger is, of anders gezegd naarmate het debiet van de wa- tergang hoger is, is de afwijking tussen metingen en berekeningen (uitgaande van 0 achter- grond) groter. Hoe hoger het debiet van de watergang is, des te meer zal de bijdrage van de achtergrondconcentratie een rol spelen. Omdat bij een grote verdunning de berekende con- centraties laag zijn, kan de achtergrondconcentratie zelfs dominant worden. De bijdrage van de achtergrondconcentratie is gelijk aan de fractie van instromend maal de concentratie van het instromend water. De concentratie van Rijnwater is 0,42 ug/l totaalgeneesmiddelen.

4.5 Samenvatting en conclusies

Watersysteem · Het oppervlaktewatesysteem is in kaart gebracht. De verspreiding van ingelaten rivierwater en van RWZI-effluent is inzichtelijk op kaart gepresenteerd. · Er is sprake van inlaatwater vanuit de grote rivieren in de wateren tussen de grote rivieren (Rijn en Maas), bij de Twentekanalen, de Berkel en de Eefsebeek, Valleikanaal, Apeldoorns kanaal en de Weteringen. Een deel van deze wateren is ook beïnvloed door effluent van RWZI’s. · Veel beken in de Achterhoek, waar geen sprake is van inlaatwater worden beïnvloed door RWZI effluent. · 31 van de 66 RWZI’s lozen direct op de grote rivieren · De kleinere watergangen waar de overige RWZI’s op lozen, lozen binnen afzienbare afstand ook weer op een rivier of kanaal. · Op de Berkel loost slechts 1 Nederlandse RWZI. Deze watergang is geheel beïnvloed door Duitse RWZI’s. Ook de Boven Slinge en Oude Ijssel worden in al in Duitsland belast door RWZI-effluentwater.

Metingen in oppervlaktewater · Waterschappen en Vitens hebben meetresultaten aangeleverd. Veelal is geanalyseerd op een beperkt pakket, met name op carbamazepine. Binnenkort komt een completer analyse- pakket in gebruik. · Verhoogde carbamazepineconcentraties zijn aangetroffen benedenstrooms van lozingspun- ten van RWZI’s. · De belangrijkste geneesmiddelen die benedenstrooms van RWZI effluenten zijn aangetrof- fen zijn gabapentine (antiëpilepticum), metropolol en sotalol (bètablokkers) en carbamazepi- ne (antiëpilepticum). Er is niet geanalyseerd op het veelvoorkomende metformine.

Vergelijking berekende concentraties en gemeten concentraties · Bij 11 RWZI’s kan de berekende concentratie in het ontvangen oppervlaktewater vergeleken worden met een gemeten concentratie. Om een vergelijking te kunnen maken tussen geme-

GM-0141870, revisie D1 Pagina 39 van 60 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater

ten concentraties geneesmiddelen en berekende concentraties zijn de gemeten concentra- ties volgens bepaalde verhoudingen opgehoogd tot vergelijkbare totaalconcentraties. · Bij de berekende concentraties is geen rekening gehouden met de volgende marges: ° Berekend op basis van jaardebieten. Zomerdebieten kunnen veel lager zijn en derhalve kan de concentratie in de zomer veel hoger zijn. ° Er is geen rekening gehouden met achtergrondconcentraties van geneesmiddelen in ont- vangend oppervlaktewater. De berekende concentratie zou daarom eerder een ‘verho- gingsconcentratie’ genoemd moeten worden. · De achtergrondconcentratie van geneesmiddelen in inlaatwater vanuit de Rijn is 0,42 µg/l totaal (opgehoogd op basis van analyseresultaten van enkele geneesmiddelen) (0,02 µg/l carbamazepine). · Gemeten concentraties zijn overwegend hoger dan berekende concentraties. Redenen kun- nen zijn: ° Metingen worden vaak in de zomer verricht. Bij de berekeningen is uitgegaan van gemid- delde jaardebieten. ° Bij de berekeningen is geen rekening gehouden met achtergrondconcentraties. · Bij de RWZI’s die lozen op wateren met een verdunningsfactor <4 (berekende concentraties tussen 1,75 en 0,78 µg/l) is de verhouding tussen gemeten en berekende concentraties < 2,2. · Bij de RWZI’s die lozen op wateren met een verdunningsfactor >8 (berekende concentraties tussen 0,05 en 0,78 µg/l) is de verhouding tussen gemeten en berekende concentraties tus- sen 3,6 en 6,6, dus beduidend hoger dan bij de wateren met een lagere verdunning. · Juist bij de kleine wateren waar de beïnvloeding vanuit de RWZI groot is en waar ook de geneesmiddelenconcentraties relatief hoog zijn geven de geneesmiddelenconcentraties die berekend zijn op basis van kentallen een goede indicatie van de daadwerkelijk aanwezige concentraties. · Bij de grotere wateren waar de invloed van RWZI’s minder is, maar waar ook de berekende concentraties beduidend lager zijn speelt ook de achtergrondconcentratie van het ontvan- gende oppervlaktewater een rol.

Aanbevelingen op basis van dit hoofdstuk · Zomer en winterdebiet. De berekende concentraties zijn uitgevoerd op basis van gemiddelde jaardebieten. Aanbe- volen wordt marges te berekenen uitgaande van marges in debieten tussen zomer en win- ter. · Zomer en winterstromingsrichting. De stromingsrichting aangegeven in de kaarten is een jaargemiddelde stromingsrichting. Aanbevolen wordt jaargetijdeafhankelijke concentratieberekeningen te koppelen aan domi- nante stromingsrichtingen behorend bij dat jaargetijde. · Te meten parameters. Historisch is gegroeid carbamazepine te gebruiken als tracer voor de aanwezigheid van ge- neesmiddelen. Aanbevolen wordt in ieder geval gabapentine, metrololol en sotalol en aan- vullend eventueel ook metformine, carbamazepine en oxazepam minimaal mee te nemen in het analysepakket. Carbamazepine komt veelal voor in concentraties rond de detectiegrens. De overige geneesmiddelen zijn zowel in effluent als in oppervlaktewater aangetroffen in beduidend hogere gehalten. · De in Duitsland optredende lozingen van RWZI-effluent op de Berkel, Boven Slinge en Oude IIssel dient nader in kaart te worden gebracht.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 40 van 60 5 Bronnen voor drinkwater

5.1 Inleiding In dit hoofdstuk vindt de beoordeling van de situatie van het grond- en drinkwater plaats. Daar- voor zijn de verschillende factoren voor elke winning geïnventariseerd en in een overzichtstabel opgenomen (Tabel 5-3). Deze beoordeling leidt vervolgens tot een kwalitatieve uitspraak over de huidige (kan verondersteld worden dat op dit moment geneesmiddelen in ruwwater aanwe- zig zijn?) en de toekomstig te verwachten invloed van geneesmiddelen op de ruwwater kwaliteit (Tabel 5-4). Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van het aantreffen van bestrijdingsmiddelen in ruwwater. Deze hebben een aantal verspreidingsroutes gemeen met geneesmiddelen.

5.2 Inventarisatie De inventarisatie en beoordeling van bronnen voor drinkwater bevat de volgende onderdelen, die in deze paragraaf verder worden uitgewerkt: · De kwetsbaarheid van de winning · De leeftijd van de winning en de reistijd naar de winning · De aanwezigheid van directe wateraanvoer naar de winningen · De directe invloed van rivierwater door infiltratie van rivierwater inclusief inschatting aandeel rivierwater in ruwwater · De invloed van riolering, bestaande uit: ° De aanwezigheid van riolering in de beschermingsgebieden ° De diepte van de grondwaterstand in de beschermingsgebieden om mogelijke invloed van infiltratie uit riolering te bepalen. ° De informatie uit gebiedsdossiers met betrekking tot de staat van de riolering · De indirecte invloed van rivierwater uit (infiltrerende) waterlopen gevoed door rivierwater · De invloed van RWZI’s uit (infiltrerende) waterlopen beïnvloed door effluent · De informatie uit gebiedsdossiers met betrekking tot aangetroffen bestrijdingsmiddelen

Deze informatie is in een overzichtstabel samengevoegd om vervolgens tot een eindoordeel te komen over het aantreffen van geneesmiddelen nu en in de toekomst.

5.2.1 De kwetsbaarheid van de winning De kwetsbaarheid van drinkwaterwinningen is af te leiden uit de bodemopbouw waaruit blijkt of bescherming aanwezig is door aanwezige afdekkende kleilagen. Bij een goede bescherming zullen gemiddelde reistijden vanaf maaiveld naar de pompputten lang zijn en zal een groot aan- deel van het onttrokken water oud zijn. Om deze indeling te maken is gebruik gemaakt van de huidige en toekomstige indeling in typen beschermingszones, te weten boringsvrije zones en grondwaterbeschermingsgebieden. Een deel van de winningen heeft alleen een boringsvrije zone, een deel heeft beide typen zones en een deel heeft alleen grondwaterbeschermingsge- bieden. Een laatste deel zal op korte termijn voorzien gaan worden van een boringsvrije zone. De begrenzing van het onderzoeksgebied wat betreft de berekening van de geneesmiddelen- concentraties in oppervlaktewater wordt gevormd door de gebieden van de drie waterschappen. Een deel van het gebied van het waterschap Vallei en Veluwe ligt in de Provincie Utrecht. De winningen van de Provincie Utrecht zijn apart weergegeven door de iets andere manier van af- leiden van beschermingszones en omdat zij niet zijn beoordeeld. Dit beperkt zich tot de winnin- gen in de provincie Gelderland.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 41 van 60 Bronnen voor drinkwater

5.2.2 De leeftijd van de winning en de reistijd naar de winning De leeftijd van de winning en de reistijd naar de winning bepalen wanneer geneesmiddelen kunnen worden verwacht in het onttrokken grondwater. Er zijn verschillende situaties te onder- scheiden: · Als de minimale reistijd naar de winning groter is dan bijvoorbeeld 100 jaar, zullen nog geen geneesmiddelen worden aangetroffen in de winning maar zal dit in de toekomst wel zo kun- nen zijn indien in het intrekgebied bronnen aanwezig zijn. Omdat pas sinds de jaren ‘60 van de vorige eeuw het geneesmiddelengebruik sterk is toegenomen is bij winningen met een minimale reistijd groter dan 60 jaar geen meetbare invloed te verwachten. Dit zal met name het geval kunnen zijn in winningen met een boringsvrije zone (gespannen of semi- gespannen winningen). · Als de reistijd vanuit een bron bijvoorbeeld 50 jaar is en de winning is pas 30 jaar actief kan het voorkomen dat er nog geen geneesmiddelen de winning hebben bereikt. Echter wan- neer voor de start van de winning ook al infiltratie / grondwaterstroming vanuit de bron rich- ting de winning optrad kan de winning al wel zijn bereikt. Nabij infiltrerende rivieren en infil- trerende waterlopen is dus extra aandacht nodig bij de interpretatie. · Als de winning al 100 jaar oud is en wanneer deze 10 jaar geleden is verdubbeld in onttrek- kingshoeveelheid, zal nog geen water uit de gehele (nieuwe) 100-jaars zone de winning hebben bereikt, maar bij benadering alleen water uit de (nieuwe) 50-jaars zone.

Er zijn geen verblijftijdcurves van de Gelderse drinkwaterwinningen bekend. Hierdoor niet goed na te gaan op welke winningen de eerste situatie van toepassing is. Voor freatische winningen die door neerslagoverschot worden gevoed kan enkel worden gesteld dat de diepte van de ba- sis van het freatische (win)pakket onder de grondwaterstand (in meters) een maat is voor de leeftijdsverdeling van het onttrokken grondwater. Uitgaande van een gemiddelde aanvulling van het pakket van 1 meter per jaar zal het percentage grondwater met een leeftijd jonger dan 25 jaar steeds kleiner worden naarmate de dikte van het winpakket toeneemt19. Om die reden is de diepte van het puttenveld in de tabel opgenomen.

Opgemerkt moet worden dat in gebieden met rivierwater- of oppervlaktewaterinfiltratie hoge infiltratiedebieten kunnen optreden. Daardoor kan een groter deel van het pakket jong water bevatten. In gedraineerde gebieden zal de grondwateraanvulling lager zijn en daarmee zal een kleiner aandeel van het pakket jong water bevatten. In gespannen of semi-gespannen winnin- gen is het aandeel jong water afhankelijk van de weerstand en continuïteit van de bovenliggen- de kleilaag. Jong water (<25 jaar) kan in gespannen en semi-gespannen winningen geheel af- wezig zijn.

Om na te gaan in hoeverre wordt voldaan aan de tweede en derde situatie is de leeftijd van de winning belangrijk, en niet alleen de start van de winning maar het historische verloop van de onttrekking in relatie tot het huidige onttrekkingsdebiet en de daarbij horende reistijdzones. Een winning die bijvoorbeeld 50 jaar lang 2 Mm3 /jaar heeft onttrokken en vervolgens 10 jaar 5 Mm3 /jaar heeft afgezet tegen het huidige onttrekkingsdebiet een leeftijd van 30 jaar. Dit is een grove benadering van de ‘winningsleeftijd’ waarmee het gebied kan worden afgeleid waaruit het water afkomstig is dat momenteel een winning bereikt afgemeten aan de huidig afgeleidde verblijftijd- zones. De winningsleeftijd is voor alle winningen bepaald in een eerdere studie20.

De winningsleeftijd kan worden gebruikt om na te gaan of bijvoorbeeld een beek die langs de 25-jaarszone loopt al invloed op de ruwwaterkwaliteit zou kunnen hebben: als de winningsleef- tijd 10 jaar is zal dat water de winning nog niet hebben bereikt (tenzij de natuurlijke grondwater-

19 De bovenste 25 meter van het grondwater in een pakket zal jonger dan 25 jaar zijn aangenomen dat geen versterkte infiltratie van oppervlaktewater / rivierwater aanwezig is (of dat juist geringere infiltratie aanwezig is door de aanwezig- heid van drainage). In een 100 meter dik verzadigd pakket zal in dat geval 25% van het grondwater dat wordt onttrok- ken jonger dan 25 jaar zijn. In een 25 meter dik verzadigd pakket zal dit nagenoeg 100% zijn en treedt dus geen ver- dunning met ouder grondwater op. 20 Grontmij, 2007, Nadere verkenning puntbronnen rond drinkwaterwinningen Gelderland, KRW detailanalyse 2007, PN223528, 13/99078452/Mvi

GM-0141870, revisie D1 Pagina 42 van 60 Bronnen voor drinkwater

stroming al richting de de te starten winning gericht was en de waterloop al infiltrerend naar het grondwater).

5.2.3 De aanwezigheid van directe wateraanvoer naar de winningen Vitens heeft om verschillende redenen bij een aantal winningen oppervlaktewateraanvoer mo- gelijk gemaakt. Afhankelijk van de kwaliteit van het aangevoerde oppervlaktewater en de hoe- veelheid aanvoer ten opzichte van het totale windebiet kan een inschatting van het effect van deze wateraanvoer worden bepaald.

In Tabel 5-1 zijn de winningen met wateraanvoer gegeven, waarbij voor elke winning is aange- geven of het water door geneesmiddelen kan zijn beïnvloed, sinds wanneer deze aanvoer aan- wezig is en hoe groot deze aanvoer is. Zo kan het effect van deze aanvoer worden ingeschat, kan de het percentage aanvoerwater in het ruwwater worden ingeschat en kan worden nage- gaan of aanvoerwater de winning al kan hebben bereikt.

Tabel 5-1 Winningen met wateraanvoer Winning Wateraanvoer Sinds Debiet inlaat ‘t Klooster Uit Veengoot (geen invloed RWZI-effluent / rivier- 1997 1,3 Mm3/jr Jaarrond, met water) name in winter Corle Uit Boven Slinge (invloed “RWZI Sudlohn” Duits- 1992 0,4 - 0,5 Mm3/jr Jaarrond land) ’t Loohuis (Aalten)* Uit Keizersbeek (tijdens hoogwater kortstondige 1994 0,22 – 0,3 Jaarrond invloed RWZI via inlaat Boven Slinge) Mm3/jr Noordijkerveld** Uit Bolksbeek (sterke invloed Berkel) 1993 0,3 Mm3/j Jaarrond

Schalterberg Uit het Apeldoorns Kanaal, waarbij een innamestop 2005 2 Mm3/j Jaarrond geldt bij laagwatersituaties met aanvoer van rivier- water. Dus schoon sprengenwater. Epe*** Uit Grift; schoon kwelwater 1999 4 Mm3/j Jaarrond

Haarlo / Olden Uit Berkel, invloed diverse Duitse RWZI’s: RWZI 1974 2,5 Mm3/j Jaarrond Eibergen Haarlo ligt net stroomafwaarts van innamepunt Dinxperlo Door waterschap wordt water aangevoerd naar het Onb. 50 – 100 m3 Zomer gebied van de winning (‘De Heume’), gedurende per uur naar de zomer. De aanvoerwatergang wordt extra vroeg het gebied gemaaid tbv doorstroming. Sijmons Gedurende zeer lage waterstanden (september) Onb. Onb. September wordt water aangevoerd uit de uiterwaarden en uit de Linge. * De Keizersbeek (Schaarsbeek) kruist de Boven Slinge door middel van een onderleider. De Keizersbeek kan wel ingezet worden om het overtollige water uit het reductiereservoir Bredevoort te krij- gen als die bij extreme afvoeren op de Boven Slinge is ingezet. Deze invloed treedt zeer kortstondig op. ** In het oostelijke deel van het intrekgebied ligt een slotenstelsel met stuwen dat in contact staat met de Ravenhorster waterleiding en de Elsbeek. Het is niet zeker dat er geen water vanuit de Schipbeek in de Ravenhorster waterleiding wordt gelaten. De wateraanvoer naar de infiltra- tievijvers in het grondwaterbeschermingsgebied is via een waterleiding vanuit het Noordij- kerkanaal. Het Noordijkerkanaal staat in aanraking met de Koningsbeek. Er wordt Berkelwa- ter ingelaten in de Koningsbeek / Elsmansgoot. De inlaat staat ¾ tijd van het jaar open. Dit water stroom via de Koningsbeek ook naar het Noordijkerkanaal *** In de huidige situatie wordt 2 Mm3/j vanuit Verloren Beek en Klaarbeek water ingelaten, van september t/m mei. Op korte termijn is de situatie zoals in de tabel aangegeven de actuele situatie.

5.2.4 De directe invloed van rivierwater door infiltratie van rivierwater Directe invloed van rivieren is herleid uit de aanwezigheid van overlap tussen rivieren en intrek- gebieden van de winningen. Ook is de kwel-infiltratiekaart vanuit waterlopen bestudeerd om bij

GM-0141870, revisie D1 Pagina 43 van 60 Bronnen voor drinkwater

individuele winningen na te gaan of mogelijk sprake is van drainage door de rivier waardoor invloed kan worden uitgesloten. De kaart is opgenomen in de kaartenbijlage.

In Bijlage 5, kaart 10 is de ligging van de winningen in het watersysteem weergegeven

In Bijlage 5, kaart 11a en 11b is de invloed door infiltratie van waterlopen op winningen weerge- geven voor het Rivierenlandgebied

5.2.5 De indirecte invloed van rivierwater uit (infiltrerende) waterlopen gevoed door ri- vierwater Door middel van een watersysteemanalyse (zie hoofdstuk 3) is herleid in welke waterlopen in- vloed van rivierwater (door inlaat) te verwachten is en in welke waterlopen geen invloed te ver- wachten is. Deze informatie is per winning in de overzichtstabel uitgewerkt waarbij de ligging van de indirect door rivierwater beïnvloede winningen ook in termen van reistijd naar de winning is bestudeerd. De kaart is opgenomen in de kaartenbijlage.

In Bijlage 5, kaart 10 is de ligging van de winningen in het watersysteem weergegeven

In Bijlage 5, kaart 11 is de invloed door infiltratie van waterlopen op winningen weergegeven voor het Rivierenlandgebied

5.2.6 De invloed van RWZI’s uit (infiltrerende) waterlopen beïnvloed door effluent Door middel van een watersysteemanalyse in combinatie met de lozingspunten van de RWZI’s en de opbouw van de rioleringsgebieden van de RWZI’s (zie hoofdstuk 3) is herleid in welke waterlopen welke concentraties geneesmiddelen te verwachten zijn en in welke waterlopen geen invloed te verwachten is. Deze informatie is per winning in de overzichtstabel uitgewerkt waarbij de ligging van door effluent beïnvloede winningen ook in termen van reistijd naar de winning is bestudeerd. De kaart is opgenomen in de kaartenbijlage.

In Bijlage 5, kaart 10 is de ligging van de winningen in het watersysteem weergegeven

In Bijlage 5, kaart 11 is de invloed door infiltratie van waterlopen op winningen weergegeven voor het Rivierenlandgebied

5.2.7 De potentiële invloed van riolering De invloed van infiltratie uit potentiële lekke riolering is afgeleid door drie factoren nader te be- studeren: · De aanwezigheid van riolering in de beschermingsgebieden. Deze is afgeleid door de totale lengte verharde wegen als maat te nemen voor de totale lengte rioolbuis. · De diepte van de grondwaterstand in de beschermingsgebieden om mogelijke invloed van infiltratie uit riolering te bepalen. Bij een grondwaterstand (GLG) minder dan 1,5 meter onder maaiveld zullen rioleringsbuizen nagenoeg altijd onder het grondwaterniveau liggen en kan geen infiltratie vanuit riolering plaatsvinden en kunnen rioleringen bij lekkage alleen draine- rend werken. De kaart is opgenomen in de kaartenbijlage. De GLG is afgeleid uit geactuali- seerde grondwatertrappenkaarten die bij Rivierenland ook in stedelijke gebieden zijn gekar- teerd. · De informatie uit gebiedsdossiers met betrekking tot de staat van de riolering is ook in de tabel verwerkt.

In Bijlage 5, kaart 12 is de potentiële invloed van infiltratie door riolering op winningen weerge- geven aan de hand van de GLG en aanwezigheid van woongebieden

5.2.8 De informatie uit gebiedsdossiers met betrekking tot aangetroffen bestrijdingsmid- delen Uit de gebiedsdossiers kan worden herleid welke stoffen in ruwwater zijn aangetroffen. In de gebiedsdossiers is geen informatie over geneesmiddelen opgenomen, en wordt informatie over lokale puntbronnen van bodemverontreiniging niet beschouwd. De informatie over aangetroffen bestrijdingsmiddelen is in de tabel opgenomen. Deze informatie levert inzicht op over invloed

GM-0141870, revisie D1 Pagina 44 van 60 Bronnen voor drinkwater

van rivierwater en vanuit diffuse bronnen (landbouw, stedelijk gebied) aan het maaiveld. De aangetroffen stoffen leveren ook informatie op over de leeftijd van het onttrokken grondwater doordat veel bestrijdingsmiddelen pas sinds de jaren 50-60 hun intrede deden. Bestrijdingsmid- delen zijn evenals geneesmiddelen een scala aan organische microverontreinigingen die het- zelfde gedrag kunnen vertonen als geneesmiddelen.

Directe invloed van rivierwater in het ruwwater kan herleid worden uit de verandering in samen- stelling van het grondwater (stijging chloride door de sterke stijging van chloride in de 20e eeuw) en uit de aanwezigheid van specifiek in rivierwater vaak geanalyseerde verontreinigingspara- meters (dikegulac, bentazon, MCPP sinds de jaren 60). Deze stoffen worden in door recent ri- vierwater beïnvloede winningen structureel aangetroffen. De aangetroffen stoffen leveren ook informatie op over de leeftijd van het onttrokken grondwater.

5.3 Bronnen voor grondwater algemeen Er zijn geen metingen in grondwater bekend in het gebied behalve de metingen die in ruwwater van drinkwaterwinningen zijn uitgevoerd. Grondwater kan met name zijn beïnvloed door infiltre- rend rivierwater, in gebieden met verontreinigd en infiltrerend oppervlaktewater (zie Figuur 4-2) en in bebouwde gebieden (door lekkage van riolering). Tot slot kan in grondwater nabij infiltre- rende oppervlaktewateren die benvloed zijn door effluent worden verwacht dat geneesmiddelen worden aangetroffen. Slechts enkele van deze bronnen zijn bekend (concentraties in rivierwa- ter) of middels deze studie ingeschat (concentraties in oppervlaktewater). De hoeveelheid infil- tratiewater vanuit rivieren en waterlopen is niet gekwantificeerd en evenmin de hoeveelheid ri- oollekkage (hiervan zijn ook concentraties in deze studie berekend).

5.4 Meetresultaten grondwater, ruwwater en reinwater In de drinkwaterwinningen zijn wel analyses uitgevoerd op ruwwater en reinwater. Uit deze meetresultaten, vergaard door Vitens, blijkt dat incidenteel geneesmiddelen worden aangetrof- fen in enkele pompputten. Het betreffen meestal ‘sporen’; dat wil zeggen zeer lage concentra- ties in de ordegrootte ng/l. De metingen zijn echter kort geleden gestart (2011) en er zijn ver- schillende analysemethoden gebruikt, waardoor ze als enigszins onbetrouwbaar moeten wor- den bestempeld. Daarom is besloten deze metingen niet in deze rapportage te presenteren. Soms zijn stoffen ‘ondanks’ de verschillende gebruikte analysetechnieken in zowel 2011, 2012 als 2013 aangetroffen. In de korte beschouwde periode worden deze stoffen dan als het ware structureel aangetroffen.

De analyses bevestigen het beeld van de huidige situatie dat in de onderhavige studie is ont- staan voor wat betreft de verwachting voor het al dan niet aantreffen en voor het al dan niet structureel aantreffen van geneesmiddelen in ruwwater: · In winningen waar geheel geen invloed wordt verwacht worden zij ook niet gedetecteerd; · in winningen waar structureel meetbare concentraties geneesmiddelen worden verwacht door grote directe en indirecte invloed van rivierwater worden structureel geneesmiddelen aangetoond. Bij een kleine invloed van rivierwater (<10% is het veel minder waarschijnlijk dat geneesmiddelen worden aangetroffen. Dit komt doordat concentratie in rivierwater niet hoog is (0,42 µg/l totaal); · in winningen waar geneesmiddelen kunnen worden verwacht door wateraanvoer van door RWZI-effluent belast oppervlaktewater naar de winning is de kans dat geneesmiddelen structureel worden aangetroffen zeer groot; · In winningen met veel riolering waarvan de staat matig tot slecht is, is de kans groot dat ge- neesmiddelen structureel of incidenteel worden aangetroffen.

5.5 Conclusies resultaten interpretatie Op basis van de tabel waarin alle eigenschappen van de puttenvelden van drinkwaterwinningen naast elkaar zijn gezet (Tabel 5-3 en Tabel 5-4). Voor de winningen, waarbij sommige putten- velden worden samengevoegd, worden de volgende conclusies getrokken:

Beschermde winningen In winningen die goed worden beschermd door bovenliggende kleilagen is directe en indirecte invloed van antropogene belasting pas op zeer lange termijn en dan in beperkte mate te ver-

GM-0141870, revisie D1 Pagina 45 van 60 Bronnen voor drinkwater

wachten. Dit is het geval in de winningen met alleen een boringsvrije zone (Quabbelenburgweg, Holk, Wageningen, Culemborg, Oosterbeek, Kerk-Avezaath en Eerbeek) en in enkele winnin- gen met zowel een (toekomstige) boringsvrije zone als een grondwaterbeschermingsgebied (Herveltse Veld, Pinkenberg, Hettenheuvel en Hemmen). In Fikkersdries, die ook een borings- vrije zone heeft, is al wel beïnvloeding van de grondwaterkwaliteit zichtbaar in het ruwwater. Een deel van het grondwater is daar beperkt daar beschermd door de bovenliggende scheiden- de kleilaag.

Winningen met indirecte en directe invloed van rivierwater Er zijn geen winningen in Gelderland aanwezig die direct onder invloed van rivierwater staan dat jonger dan 50 jaar is. Wel zijn er diverse winningen die sterk beïnvloed zijn door in het loka- le watersysteem aangevoerd rivierwater.

In winningen die op dit moment invloed van rivierwater ondervinden en waar om die reden chlo- ride is verhoogd en tevens enkele algemeen in rivierwater aanwezige ‘tracers’ als Dikegulac, Bentazon en MCPP worden aangetroffen kunnen geneesmiddelen structureel worden verwacht in totaalconcentraties die een fractie (gelijk aan de fractie rivierwater) van de concentratie ge- neesmiddelen in rivierwater is. De aangetroffen stoffen wijzen dan immers op een significant aandeel rivierwater dat minder dan 50 jaar oud is. Dit zijn de winningen Kolff (Waal), Druten (Waal), Velddriel (Waal) en zoals reeds aangegeven Fikkersdries. In de toekomst kan de win- ning Sijmons mogelijk nog verontreinigd rivierwater aan gaan trekken.

De winning Brakel, onder in de lijst, is een innamepunt voor drinkwater. Hier is de invloed van rivierwater 100% en is de rivierwaterkwaliteit een maat voor de ruwwaterkwaliteit.

Winningen beïnvloed door wateraanvoer van verontreinigd oppervlaktewater In winningen met wateraanvoer van oppervlaktewater dat onder invloed staat van RWZI-effluent of door rivierwater is eveneens te verwachten dat geneesmiddelen worden aangetroffen, mits het bovengronds aangevoerde water de putten al heeft bereikt. Van enkele winningen op de Veluwe is zeker dat alleen schoon water wordt aangevoerd (Schalterberg, Epe). In ‘t Loohuis wordt alleen kortstondig water uit de verontreinigde Boven Slinge in de schone Keizersbeek ingelaten. Er wordt daarom geen negatieve invloed verondersteld. In Haarlo en Olden Eibergen is grote (50%) invloed van de verontreinigde Berkel te verwachten. In de overige in Tabel 5-2 genoemde winningen wordt ongeveer een kwart van het water aangevoerd vanuit verschillende verontreinigde waterlopen. In het algemeen vindt nu ongeveer 20 jaar wateraanvoer plaats, en is afhankelijk van de relatieve hoeveelheid aanvoer beïnvloeding te verwachten.

Tabel 5-2 Winningen met mogelijke negatieve invloed door wateraanvoer Winning Wateraanvoer Sinds Onttrekkings- Debiet wateraan- debiet winning voer Corle Uit Boven Slinge (invloed “RWZI Sudlohn” DL) 1992 2,5 Mm3/jr 0,4 - 0,5 Mm3/jr Noordijkerveld Uit Bolksbeek (sterke invloed Berkel) 1993 1 Mm3/jr 0,3 Mm3/j Haarlo en Ol- Uit Berkel, invloed diverse Duitse RWZI’s: RWZI 1974 2,8 Mm3/jr 2,5 Mm3/j den Eibergen Haarlo ligt net stroomafwaarts van innamepunt Dinxperlo Uit Keizersbeek (invloed RWZI Aalten) gedurende Onb. Onb. Onb. de zomer. Sijmons Uit Linge / Uiterwaarden (invloed rivier / RWZI) Onb. Onb. Wrsch niet relevant. gedurende zeer lage waterstanden (september).

GM-0141870, revisie D1 Pagina 46 van 60 Bronnen voor drinkwater

Tabel 5-3 Beoordelingstabel geneesmiddelen in drinkwaterwinningen met onderscheid naar puttenvelden

GM-0141870, revisie D1 Pagina 47 van 60 Bronnen voor drinkwater

Tabel 5-4 Conclusies op basis van de beoordelingstabel geneesmiddelen in drinkwaterwinningen met onderscheid naar puttenvelden

GM-0141870, revisie D1 Pagina 48 van 60 Bronnen voor drinkwater

Tabel 5-5 Toelichting kleurencodering beoordelingstabel Kolomnaam Groen Oranje Rood Bescherming (zie par. 5.2.1.) Alleen BVZ BVZ + GWBG Alleen grondwaterbe- schermingsgebied Diepte filterstelling winning in m mv Onderkant Onderkant Onderkant > 100m -mv > 70m -mv < 70m -mv Onttrekkingsleeftijd (zie par. 5.2.2.) 0 - 35 jaar 35 – 50 jaar > 50 jaar

WVP onttrekking WVP 2/3/4 WVP 1b WVP1

Wateraanvoer (zie par. 5.2.3.) Nee of schoon Ja, verontreinigd

% Rivierwater obv systeemanalyse (zie par. Niet of op zeer lange Ja, significante directe 5.2.4.) termijn invloed rivierwater Overig oppervlaktewater aanwezig? Niet of niet verontrei- Ja, verontreinigd door nigd rivierwater of door RWZI-effluent Infiltrerend? Nee of niet van toe- Ja passing Aanvoer Rivierwater via oppervlakte- Nee of niet van toe- Ja watersysteem (zie par. 5.2.5.) passing Invloed RWZI (zie par. 5.2.6.) Nee of niet van toe- Ja passing Gebiedsdossiers staat riolering (zie par. 5.2.7.) Goed Deels oud of deels Slecht of matig matig % GWS > 1,5m (zie par. 5.2.7.) 0-50% 50-80% => 80%

Lengte wegen verhard (km/km2) (zie par. < 4 4 - 8,2 > 8,2 5.2.7.) Op dit moment invloed te verwachten? Nee Mogelijk Ja

Toekomstverwachting Nee Mogelijk Ja

Waterkwaliteit volgens gebiedsdossier (zie Geen invloeden Invloeden par. 5.2.8.)

In Corle, Noordijkerveld en Haarlo / Olden Eibergen vindt aanvoer van door effluent verontrei- nigd water plaats kunnen structureel geneesmiddelen worden verwacht. Voor de winningen Dinxperlo onbekende maar significante hoeveelheid wateraanvoer plaats, in Sijmons is de wa- teraanvoer onbekend en waarschijnlijk niet significant door de korte aanvoerperiode.

In ’t Klooster, Noordijkerveld, Corle, ’t Loohuis, Haarlo en Olden Eibergen worden in het ruwwa- ter Bentazon en MCPP aangetroffen in ruwwater. Dat wijst vaak op invloed van rivierwater. Ech- ter maaiveldbelasting is in deze gebieden de belangrijkste bron; er is geen Dikegulac aangetrof- fen in deze winningen.

Winningen met invloed van RWZI-effluenten aangevoerd in het lokale oppervlaktewatersysteem In deze winningen waar oppervlaktewater uit beken en andere waterlopen infiltreert dat is beïn- vloed door RWZI-effluent of rivierwater kan een onbekend deel van het onttrokken grondwater geneesmiddelen bevatten. Oppervlaktewater dat is beïnvloed door RWZI-effluent kan de hoog- ste concentraties geneesmiddelen bevatten, tot vele microgrammen per liter. De invloed van rivierwater is op dit moment de fractie rivierwater maal 0.42 ug/l voor de totale hoeveelheid ge- neesmiddelen. Individuele geneesmiddelen zullen bij verdunning van dergelijke concentraties vaak beneden de detectielimiet vallen.

In Hemmen, Herveldse Veld en Fikkersdries kunnen RWZI’s via infiltratie van oppervlaktewater de winning beïnvloeden. Hemmen en Herveldse Veld zijn echter goed beschermd, terwijl in Fik- kersdries op dit moment al deze invloed terug te vinden is in het ruwwater. Daar kunnen derhal- ve geneesmiddelen worden verwacht.

In De Pol, Lochem en Dennewater zijn ook oppervlaktewateren aanwezig die in de zomer kun- nen infiltreren en waarin invloed van RWZI-effluent aanwezig is. In deze winningen kunnen spo-

GM-0141870, revisie D1 Pagina 49 van 60 Bronnen voor drinkwater

ren van geneesmiddelen worden verwacht die gezien het beperkte aandeel dat oppervlaktewa- ter aan de winning bij zal dragen niet of net detecteerbaar kunnen zijn.

Overige winningen en invloed lekkende riolering In de overige winningen wordt geen risico op aantreffen verondersteld vanuit wateraanvoer noch van rivierwater, noch van oppervlaktewaterinfiltratie omdat deze wateraanvoer schoon is of niet aanwezig. Dit zijn meest freatische winningen gelegen op hogere infiltratiegebieden. In die gebieden kan alleen risico worden verondersteld uit lekke riolering. Door middel van de be- oordelingstabel is daarom nagegaan bij welke van deze winningen het risico op verontreiniging door lekke riolering het grootst is: in die winning wordt een risico verondersteld, bijvoorbeeld in Heumensoord waar de kwaliteit van de riolering matig tot slecht wordt genoemd. Omdat nog niets bekend is over de invloed van lekke riolering op de grondwaterkwaliteit wordt voor de ove- rige winningen geen actueel risico verondersteld. Daarbij is het aantreffen van BAM meegeno- men in de analyse omdat daar recente en herkenbare invloed van stedelijk bestrijdingsmidde- lengebruik zichtbaar is.

Het beeld dat zodoende ontstaat, is samengevat in Figuur 5-1.

Rivierwaterinvloed: Kolff, Druten, Velddriel en Geen relevante bronnen: Fikkersdries, Sijmons (5) 12 winningen (De Haere, Harderwijk, Significante Amersfoortseweg, verontreinigde Schalterberg, Epe, 't wateraanvoer: Haarlo, Klooster, Putten, La Olden Eibergen, Corle, Cabine, Ellecom, Edese Noordijkerveld, Dinxperlo Bos, Boele, 't Loohuis) (5)

Oppervlaktewaterinvloed mogelijk: De Pol, Lochem, Dennewater (3)

Goed beschermd: 11 winningen (Quabbelenburgweg, Invloed riolering Holk, Wageningse Berg, waarschijnlijk: Volledig rivierwater: Oosterbeek, Culemborg, Montferland, Hoenderlo, Brakel (1) Kerk-Avezaath, Eerbeek, Heumensoord en Herveldste Veld, Muntberg (4) Hettenheuvel, Pinkenberg, Hemmen)

Figuur 5-1 Samenvattende indeling van de winningen naar de belangrijkste bron / route van genees- middelen.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 50 van 60 6 Diergeneesmiddelen vanuit mestverwer- kingsinstallaties

6.1 Inleiding De route van diergeneesmiddelen naar het milieu is gevisualiseerd in Figuur 6-1. De gezondheidsraad heeft in 2001 geconstateerd dat niet alleen humane geneesmiddelen maar ook diergeneesmiddelen een probleem in het milieu kunnen zijn. De interdepartmentale werk- groep ‘diergeneesmiddelen in het watermilieu’ die in 2004 in het leven is geroepen heeft uit- drukkelijk ook betrekking op diergeneesmiddelen.

De hoeveelheid geneesmiddelen die jaarlijks toegediend worden in de veesector is geregi- streerd, maar, in tegenstelling tot de vracht humane geneesmiddelen, is er nog weinig gekwan- tificeerd welke vracht diergeneesmiddelen via de verschillende routes in het (water) milieu te- recht komt. Dit komt deels omdat de routes complexer van aard zijn dan die van de humane geneesmiddelen (zie Figuur 6-1). Met name de route af- en uitspoeling is tot nu toe niet ge- kwantificeerd.

In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de problematiek van diergeneesmiddelen in het milieu. Allereerst wordt een literatuuroverzicht gegeven van enkele relevante en richtinggevende on- derzoeken die zijn uitgevoerd t.a.v. diergeneesmiddelen in het milieu. Daarna wordt gefocust op de route vanuit mestverwerkingsinstallaties naar RWZI’s omdat die route aansluit bij de humane keten die in de vorige hoofdstukken is behandeld.

Figuur 6-1 Route van diergeneesmiddelen naar oppervlaktewater. Bron 21. Rood omcirkeld: Focus deze studie

21 Snijdelaar , M et al. Problematiek rond diergeneesmiddelen in oppervlaktewater,. Rapport DK 2006/060. Directie Kennis, Ministerie van L en V, oktober 2006

GM-0141870, revisie D1 Pagina 51 van 60 Diergeneesmiddelen vanuit mestverwerkingsinstallaties

6.2 Kort literatuuroverzicht In deze paragraaf worden enkele relevante studies behandeld die tot nu toe richtinggevend zijn geweest t.a.v. de milieueffecten van diergeneesmiddelen. Dit overzicht is niet uitputtend.

Problematiek van geneesmiddelen in oppervlaktewater (2006)22 In dit rapport wordt in opdracht van het ministerie van L en V samengevat wat tot dat moment bekend is over diergeneesmiddelen in het watermileu. Er wordt een overzicht gegeven welke geneesmiddelen in welke sector gebruikt worden. Verwezen wordt o.a. naar een meetcampag- ne van RIZA naar diergeneesmiddelen in oppervlaktewater (rapport ‘ Humane en veterinaire geneesmiddelen in Nederlands oppervlaktewater en afvalwater, RIZA 2003). Er zijn dierge- neesmiddelen in oppervlaktewater aangetroffen zoals de antibiotica sulfamethoxazol, lyncomy- cine en erytromycine, maar deze worden ook als humaan geneesmiddel toegepast. In polder- slootjes is niet gemeten. Er worden aanbevelingen gedaan voor het nemen van emissiereduce- rende maatregelen bij de bron en voor benodigd nader onderzoek om de problematiek beter in beeld te krijgen. In het rapport wordt ook gewezen op het te maken onderscheid tussen dierge- neesmiddelen en biociden die in de veeteeltsector gebruikt worden juist om insecten en para- sieten te weren, maar die via dezelfde routes in het milieu terecht kunnen komen.

Diergeneesmiddelen en natuurlijke hormonen in oppervlaktewater van gebieden met intensieve veehouderij, 200723 In het kader van dit onderzoek zijn amalyses uitgevoerd van diergeneesmiddelen in polderslo- ten en oppervlaktewateren. Een beschrijving van de route is buiten beschouwing gelaten. De gemeten concentraties variëren tussen enkele nanogrammen en enkele duizenden nanogram- men per liter. Aangetoond zijn de antibiotica flumequine, sulfadiazine, trimethoprim en tylosine. Het beeld is dat diergeneesmiddelen minder frequent en in lagere concentraties voorkomen dan humane geneesmiddelen buiten het landelijk gebied.

Antibiotica in de bodem, een pilotstudie, 200924 Door Geofox Lexmond is in opdracht van SKB in samenwerking met Alterra, IRAS en Ducares een onderzoek uitgevoerd naar de vraag in hoeverre aanwending van mest leidt tot milieubelas- ting met antibiotica en in hoeverre dat resistentie in de bodem met zich meebrengt. Tetracycli- nen (oxytetracycline en doxycycline zijn aangetoond in mest en grond en niet in het freatische grondwater. Sulfonamiden en quinolonen zijn aangetoond in mest en grondwater (op nanogram niveau), niet in de grond. Op de onderzochte percelen is na aanwending van mest een toename van resistiegenen aan- getoond t.o.v. de naastgelegen onbelaste percelen.

Beleidsregels voor effluentlozingen van mestverwerkings-installaties (MVI’s) op oppervlaktewa- ter ten aanzien van antibiotica en resistente bacteriën. 25 Omdat Waterschap Aa en Maas in toenemende mate werd geconfronteerd met lozingsvergun- ningsaanvragen voor lozing van afvalwater uit mestverwerkingsinstallaties heeft het waterschap samen met deskundigen in 3 workshops beleidsregels opgesteld. Geconstateerd is dat het ef- fluent van een behandeling met reversed osmosis (RO) de antibiotica en resistente bacteriën voldoende tegenhoudt en het effluent deze componenten niet meer bevat. Het is te duur en te gecompliceerd wanneer mestverwerkers hun permeaat (effluenten vanuit RO) op de gevraagde componenten moet laten analyseren. Daarom wordt volstaan met de eis voor een behandeling met een RO of gelijkwaardige (wanneer dat kan worden aangetoond) installatie.

22 Snijdelaar, M et al. Problematiek rond diergeneesmiddelen in oppervlaktewater, Rapport DK 2006/060. Directie Ken- nis, Ministerie van L en V, oktober 2006

23 Montforts, M et al. Diergeneesmiddelen en natuurlijke hormonen in oppervlaktewater van gebieden met intensieve veehouderij, 2007. RIVM rapport 601500004/2007 24 Schijndel, van, J. et al, Antibiotica in de bodem, SKB project PP8348 25http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Historie/Waterschap%20Aa%20en%20Maas/282089/282 089_1.html

GM-0141870, revisie D1 Pagina 52 van 60 Diergeneesmiddelen vanuit mestverwerkingsinstallaties

Bovenstaande regelgeving leidt er toe dat RWZI’s vanuit MVI’s niet belast wordt met de compo- nenten maar in het mineralenconcentraat dat achterblijft en dat als mestconcentraat wordt ge- bruikt zitten deze componenten zelfs in geconcentreerde vorm.

Het gebruik van antibiotica bij landbouwhuisdieren in 2012. Jaarlijks wordt de hoeveelheid afgeleverde antibiotica voor toepassing bij landbouwhuisdieren gemonitord door SDA (autoriteit diergeneesmiddelen). De resultaten zijn samengevat in Figuur 6-2.

Figuur 6-2 Verkoopcijfers van antibiotica voor therapeutisch gebruik (in kgx1000) in dieren in Nederland van 1999 tot en met 2012 (bron FIDIN).

Sinds 2007 is de verkoop van antibiotica sterk gedaald (56 % in 5 jaar tijd). De afname wordt vooral bepaald door de afname van tetracyclines (zowel oxytetracycline als doxycycline).

6.3 Verleende vergunningen voor mestverwerkingsinstallaties

6.3.1 Waterschap Rijn en IJssel

Mestverwerking Groenlo Er is door het waterschap één mestverwerkingsinstallatie aangeleverd die loost op de riolering. Deze installatie is gelegen in Groenlo en loost op de RWZI Winterswijk. Het debiet van de mestverwerking is 66 m3 /dag (ca 25000 m3/jaar). Er zijn lozingseisen gesteld aan de ‘gangbare’ componenten zoals N en P en zware zwevend stof. Er is niet aangegeven wat voor type mestverwerking het betreft en van welke diersoort de mest afkomstig is en daar- om kan ook niet worden bepaald wat de potentiële bijdrage van geneesmiddelen aan het influ- ent van de RWZI afkomstig is van de mestverwerking. Het jaardebiet van de RWZI is ca 2 miljoen m3 . Dit betekent dat de bijdrage van de mestver- werking aan het debiet van de RWZI ca 1,3 % bedraagt.

Antibioticaresistentieonderzoek in gebied waterschap Rijn en IJssel In de conclusie lijkt zowel de mate van fecale verontreiniging en het voorkomen van antibiotica- resistente bacteriën in de onderzochte wateren in het Rijn en IJssel gebied relatief laag te zijn.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 53 van 60 Diergeneesmiddelen vanuit mestverwerkingsinstallaties

Hierbij moet wel kanttekening gemaakt worden dat deze conclusie gebaseerd is op 1 meting en dat niet kan worden uitgesloten dat de situatie anders is gedurende andere seizoenen en/of bij andere weersomstandigheden.

6.3.2 Waterschap Vallei en Veluwe In het gebied van het waterschap bevinden zich vier kalvergierberwerkingsinstallaties (KGBI’s). Uit de dunne fractie van deze kalvergier wordt struviet (een magnesiumammoniumfosfaat) neergeslagen. Er zijn lozingseisen gesteld o.a. wat betreft lozingsdebiet, N en P, zwevend stof en enkele zware metalen. Er zijn geen lozingseisen gesteld wat betreft medicijnen.

Stroe en Ede Op de RWZI Ede lozen de KGBI’s Stroe en Ede. De vergunde debieten bij deze KGBI’s zijn respectievelijk 268.528 m 3 /jaar en 256.620 m3 /jaar. Het jaardebiet van de RWZI Ede bedraagt ca 14 miljoen m 3 /jaar. Dit betekent dat het debiet van deze installaties samen ca 3,8 % bijdra- gen aan het totaaldebiet van de RWZI.

Putten Op de RWZI Harderwijk loost de KGBI Putten. Het vergunde debiet bij deze KGBI is 180.675 m3/jaar. Het jaardebiet van de RWZI Harderwijk bedraagt ca 13 miljoen m 3 /jaar. Dit betekent dat het debiet van deze installatie ca 1,3 % bijdraagt aan het totaaldebiet van de RWZI.

Elspeet Op de RWZI Elburg loost de KGBI Elspeet. Het vergunde debiet bij deze KGBI is 182.500 m3/jaar. Het jaardebiet van de RWZI Elburg bedraagt ca 6,5 miljoen m 3 /jaar. Dit betekent dat het debiet van deze installatie ca 2,8 % bijdraagt aan het totaaldebiet van de RWZI.

6.3.3 Waterschap Rivierenland In het beheergebied van waterschap Rivierenland zijn geen mestverwerkingsinstallaties gele- gen die lozen op een RWZI.

6.4 Conclusie mestverwerkingsinstallaties

Conclusie De volgende conclusies t.a.v. effluent van mestverwerkingsinstallaties kunnen getrokken wor- den: · Door waterschap Rijn en IJssel is aan 1 mestverwerkingsinstallatie (onbekend welk soort mest) een lozingsvergunning verleend en door waterschap Vallei en Veluwe aan 4 kalver- gierverwerkingsinstallaties · De vergunde parameters betreffen de reguliere parameters als N en P en gaat niet over ge- neesmiddelen · Het is onbekend wat de geneesmiddelenconcentraties in de effluenten van de installaties zijn · Wanneer de concentraties eenmaal bekend zijn kunnen met behulp van deze studie de con- centraties in oppervlaktewater waar de ontvangende RWZI’s op lozen eenvoudig worden in- geschat.

Aanbevelingen · Nagaan wat de processen zijn die in de mestverwerkingsinstallaties plaatsvinden · Geneesmiddelenconcentraties bepalen in minimaal twee effluenten van mestverwerkingsin- stallaties · Samen met andere betrokken waterschappen de route uit- en afspoeling van diergenees- middelen nader onderzoeken, eventueel gekoppeld aan de route uit- en afspoeling van nutriënten (bijvoorbeeld door erfafspoeling en andere routes)) · Ook de route van de mestverwerkingsproducten richting land dient onderzocht te worden als bron van (veterinaire geneesmiddelen

GM-0141870, revisie D1 Pagina 54 van 60 7 Samenvatting, conclusies en aanbevelin- gen

7.1 Inleiding Dit hoofdstuk presenteert een samenvatting van de resultaten van de ‘Quick scan geneesmid- delen Provincie Gelderland’. De doelstelling van dit onderzoek is het maken van een ‘foto’ van de huidige situatie van geneesmiddelen in de Provincie Gelderland om te kijken waar het pro- vinciale gebied op dit moment staat ten aanzien van deze milieuvreemde stoffen in het milieu.

Deze studie geeft geen antwoord op de vraag hoe ‘erg’ de aanwezigheid van geneesmiddelen in het milieu is. Er is weinig bekend over de humane en ecologische risico’s van geneesmidde- len. Noch Europa noch het Rijk kent wettelijke normen voor concentraties van geneesmiddelen in grond- en oppervlaktewater. In 2014 heeft het RIVM aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu een voorstel uitgebracht voor normen van enkele geneesmiddelen in oppervlaktewater.

Deze quick scan dient als basis om beleid te ontwikkelen en om te anticiperen op maatregelen ten behoeve van het 3e stroomgebiedsbeheerplan van 2021.

De quick scan omvat drie hoofdonderdelen, namelijk: 1. De Gebiedsstudie. Dit omvat het hele gebied van de drie Gelderse waterschappen: ° Het vaststellen van humane geneesmiddelenconcentraties in oppervlaktewater op basis van berekeningen ° Het verifiëren van de berekeningen met beschikbare metingen ° Het identificeren van de meest kwetsbare oppervlaktewateren. 2. Inventarisatie van bronnen voor drinkwater. Dit omvat alleen de Gelderse drinkwaterwinnin- gen: ° Het bepalen van de transportroutes van geneesmiddelen naar de drinkwaterwinningen ° Het verifiëren van de bedreigde winningen met beschikbare metingen ° Het identificeren van de meest kwetsbare winningen 3. Diergeneesmiddelen: ° Alleen de invloed van mestverwerkingsinstallaties die lozen op RWZI’s zijn in beschou- wing genomen. Overige emissieroutes zijn vanwege gebrek aan kwantitatieve gegevens niet meegenomen.

7.2 Samenvatting

7.2.1 Gebiedstudie

Vracht- en concentratieberekeningen in oppervlaktewateren. In de gebiedsstudie zijn vrachten humane geneesmiddelen berekend die verwacht worden in effluenten van RWZI’s. Ook is de bijdrage uit verschillende bronnen (ziekenhuizen, zorginstel- lingen en huishoudens) aan deze vrachten bepaald en is de verdunning van deze vrachten in oppervlaktewater en de daaruit volgende concentraties in oppervlaktewater berekend. De bere- kening van de concentraties in oppervlaktewater is dus een modelmatige benadering. Bij deze benadering is geen rekening gehouden met kleine vrachten die incidenteel vanuit overstorten in oppervlaktewater terechtkomen.

GM-0141870, revisie D1 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Bijdrage vracht humane geneesmiddelen naar oppervlaktewater vanuit verschillende bronnen. Op basis van het aantal aangesloten inwoners per RWZI (totaal 66 RWZI’s) en het aantal aan- gesloten ‘bedden’ in zorginstellingen of ziekenhuizen per RWZI is door gebruik te maken van kentallen26 de vracht geneesmiddelen berekend die op de RWZI’s per jaar aankomt en die via het effluent van de RWZI op het oppervlaktewater terecht komt. De vracht geneesmiddelen die aangevoerd wordt vanuit zorginstellingen (ziekenhuizen, GGZ-instellingen en ver- pleeg/verzorgingshuizen) varieert bij de verschillende RWZI’s tussen 0 en 36% van de totale vracht, afhankelijk van het aantal ziekenhuizen en het aantal zorginstellingen dat op de RWZI loost. De hoogste emissie vindt bij alle RWZI’s plaats vanuit woonwijken. Ondanks het feit dat de emissie per bed per jaar tot meer dan 12 maal hoger is in bijvoorbeeld ziekenhuizen ten op- zichte van woonwijken komt natuurlijk omdat er veel meer mensen vanuit woonwijken lozen op een RWZI dan vanuit een zorginstelling. Maatregelen ter verwijdering van geneesmiddelen bij de zorginstellingen voor de betreffende RWZI zullen dus maximaal 36% reductie geneesmidde- len naar oppervlaktewater teweeg brengen.

De RWZI’s waarbij de bijdrage vanuit ziekenhuizen en zorginstellingen meer dan 20% bedraagt, zijn de kleine RWZI’s Wehl en Groesbeek. Epe, Nijmegen, Renkum, Tiel en Zutphen hebben een bijdrage groter dan 15%.

Berekende concentraties in oppervlaktewateren. Met behulp van de effluentvracht en de gegevens van het ontvangende water zijn totaalconcen- traties humane geneesmiddelen in het oppervlaktewater berekend. Dit is op twee manieren ge- daan, n.l. volgens pluimverdunning waarbij uitgegaan wordt van een bepaalde mengzone en volgens volledige verdunning waarbij uitgegaan is van een volledige menging van effluent met ontvangend oppervlaktewater.

De berekende concentraties variëren tussen concentraties die voorkomen in nagenoeg onver- dund effluent (bij wateren die vrijwel volledig uit effluent bestaan en waarbij nauwelijks opge- mengd wordt) tot een concentratie van nagenoeg nihil (door lozing in grote rivieren). De totaal- concentratie geneesmiddelen in oppervlaktewater is in 36 van de 6827 RWZI-effluent ontvan- gende oppervlaktewater (uitgaande van pluimverdunning) berekend op lager dan 0,1 ug/l. Dit betreft voornamelijk de RWZI’s die lozen op de grote rivieren. In 22 wateren wordt een concen- tratie (bij pluimverdunning) hoger dan 1 ug/l berekend.

De maximaal berekende totaalconcentratie bij pluimverdunning bedraagt 9,92 µg/l (Dijkgraafwe- tering bij RWZI Bennekom). Berekende concentraties > 5 µg/l komen verder voor bij de RWZI’s Asperen (watergang 075739), Groesbeek (Leigraaf), Sleeuwijk (watergang 18468), Valburg (watergang 105471) en Lichtenvoorde (Oude Baakse Beek).

De totaalconcentraties zijn berekend op basis van jaargemiddelde debieten in het ontvangende oppervlaktewater. Wanneer rekening gehouden wordt met seizoensvariaties kunnen de concen- traties in droge seizoenen hoger worden.

Verificatie berekende concentraties met beschikbare metingen.

Beschikbare metingen De waterschappen en Vitens hebben hun beschikbare meetresultaten in oppervlaktewater aan- geleverd. Veelal is geanalyseerd op een beperkt pakket, vooral op carbamazepine. Verhoogde carbamazepine concentraties zijn met name aangetroffen benedenstrooms van lo- zingspunten van RWZI’s.

26 De kentallen zijn gebaseerd op concentratiemetingen In afvalwater bij zorginstellingen, ziekenhuizen en woonwijken (STOWA 2011-02). Deze kentallen geven de vrachten weer in gram per persoon (of per bed) per jaar die vanuit de verschillende bronnen in het afvalwater terecht komt. Zo is de vracht vanuit ziekenhuizen per persoon ca 12 x hoger dan de vracht vanuit woonwijken. 27 Er zijn 66 RWZI’s. Twee RWZI’s lozen op twee oppervlaktewateren.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 56 van 60 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

De belangrijkste geneesmiddelen die benedenstrooms van RWZI effluenten zijn aangetroffen zijn gabapentine (antiëpilepticum), metropolol en sotalol (bètablokkers) en carbamazepine (an- tiëpilepticum). Er is niet geanalyseerd op het veel gebruikte metformine.

Vergelijking berekende concentraties en gemeten concentraties Bij 11 RWZI’s kan de berekende concentratie in het ontvangen oppervlaktewater vergeleken worden met een gemeten concentratie. Om een vergelijking te kunnen maken tussen gemeten concentraties geneesmiddelen en berekende concentraties zijn de gemeten concentraties vol- gens bepaalde verhoudingen opgehoogd tot vergelijkbare totaalconcentraties. De achtergrondconcentratie van geneesmiddelen in inlaatwater vanuit de Rijn (opgehoogd be- rekend op basis van beschikbare metingen en uitgaande van vaste verhoudingen van genees- middelen in effluenten en oppervlaktewater) is 0,42 µg/l totaal (0,02 µg/l Carbamazepine).

Gemeten concentraties zijn overwegend hoger dan berekende concentraties. Redenen kunnen zijn: ° Metingen worden vaak in de zomer verricht. Bij de berekeningen is uitgegaan van gemid- delde jaardebieten. ° Bij de berekeningen is geen rekening gehouden met achtergrondconcentraties.

Bij de RWZI’s (van de 11 waarbij een vergelijking mogelijk is) die lozen op wateren met een verdunningsfactor lager dan 4 (berekende concentraties tussen 1,75 en 0,78 µg/l) is de ver- houding tussen gemeten en berekende concentraties minder dan 2,2. Dit betekent dat juist bij wateren waarbij de gemeten concentratie relatief hoog is deze heel goed voorspelbaar is met berekeningen op basis van kentallen.

Bij de RWZI’s die lozen op wateren met een verdunningsfactor hoger dan 8 (berekende concen- traties tussen 0,05 en 0,78 µg/l) is de verhouding tussen gemeten en berekende concentraties tussen 3,6 en 6,6, dus beduidend hoger dan bij de wateren met een lagere verdunning. Bij deze wateren speelt ook de achtergrondconcentratie van het ontvangende oppervlaktewater een rol. Dit betekent dat wateren waarbij de gemeten concentraties relatief laag zijn en dus minder risi- covol, deze concentraties, zonder rekening te houden met achtergrondconcentraties, toch bin- nen een factor 10 voorspelbaar zijn met berekeningen.

7.2.2 Bronnen voor drinkwater Er zijn op basis van de inventarisatie van risico’s groepen winningen onderscheiden op basis van kwetsbaarheid, routes die bij de winningen een rol spelen en andere factoren. Het betreft de volgende groepen winningen:

· Beschermde winningen. In winningen waarvoor een boringsvrije zone is afgeleid doordat deze bescherming van een bovenliggende kleilaag genieten is directe en indirecte invloed van antropogene belasting meestal pas op zeer lange termijn en dan in beperkte mate te verwachten. Dit is het geval in de winningen Quabbelenburgweg, Holk, Wageningse berg, Oosterbeek, Culemborg, Kerk- Avezaath, Eerbeek, Herveltse Veld, Hettenheuvel, Pinkenberg en Hemmen. In Fikkersdries, die ook een boringsvrije zone heeft, is al wel beïnvloeding van de grondwaterkwaliteit zicht- baar in het ruwwater door infiltratie van oppervlaktewater dat onder invloed staat van rivier- wateraanvoer.

· Winningen onder directe en indirecte invloed van rivierwater. In winningen die op dit moment invloed van rivierwater ondervinden kunnen geneesmidde- len structureel worden verwacht in totaalconcentraties die een fractie (gelijk aan de fractie ri- vierwater) van de concentratie geneesmiddelen in rivierwater is (totaalconcentratie 0,42

GM-0141870, revisie D1 Pagina 57 van 60 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

ug/l28). Dit geldt voor de winningen Kolff, Druten, Velddriel, Sijmons en Fikkersdries. In Fik- kersdries zijn deze infiltrerende oppervlaktewateren met een component rivierwater ook be- invloed door RWZI-effluent. In Sijmons is deze invloed waarschijnlijk klein doordat inlaat meestal kortstondig plaatsvindt in september. De winning Brakel tot slot is een innamepunt voor drinkwater. Hier is de invloed van rivierwater 100% en is de rivierwaterkwaliteit een maat voor de ruwwaterkwaliteit.

· Winningen beïnvloed door actieve wateraanvoer van beïnvloed oppervlaktewater. In winningen met wateraanvoer van oppervlaktewater dat onder invloed staat van RWZI- effluent is eveneens te verwachten dat geneesmiddelen worden aangetroffen. Dit is het ge- val in Haarlo/Olden Eibergen, Noordijkerveld en Corle. Voor de winningen Dinxperlo en Sij- mons vindt een onbekende hoeveelheid aanvoer plaats door inlaat naar het infiltratiegebied door het Waterschap. Voor de winning Sijmons is deze invloed naar verwachting klein om- dat deze alleen in september actief is. De actieve aanvoer van Vitens naar de winningen Schalterberg, Epe, ’t Klooster en ’t Loohuis bevat geen of nagenoeg geen bronnen uit rivier- water en RWZI-effluent.

· Winningen met invloed van RWZI-effluenten aangevoerd in het lokale oppervlaktewatersys- teem. In deze winningen waar oppervlaktewater uit beken en andere waterlopen infiltreert dat is beïnvloed door RWZI-effluent kan een onbekend doch klein deel van het onttrokken grond- water geneesmiddelen bevatten in relatief hoge concentraties. In De Pol, Lochem en Den- newater zijn ook oppervlaktewateren aanwezig die in de zomer kunnen infiltreren en waarin invloed van RWZI-effluent aanwezig is. In deze winningen kunnen sporen van geneesmid- delen worden verwacht die gezien het beperkte aandeel dat oppervlaktewater aan de win- ning bij zal dragen niet of net detecteerbaar kunnen zijn.

· Overige winningen met mogelijk invloed van lekkende riolering. In de overige 16 winningen wordt geen risico verondersteld vanuit wateraanvoer omdat deze schoon is of niet aanwezig, noch van rivierwater, noch van oppervlaktewaterinfiltratie. Dit zijn meest freatische winningen gelegen op hogere infiltratiegebieden. In die gebieden kan alleen risico worden verondersteld risico uit lekke riolering. Voor 4 winningen kan enige in- vloed van riolering worden verwacht doordat de staat van de riolering matig is en doordat er veel riolering in het beschermingsgebied aanwezig is. Dit zijn Montferland (puttenveld Gal- genberg), Hoenderloo, Heumensoord en Muntberg.

7.2.3 Diergeneesmiddelen Dit onderdeel is in deze studie afgebakend tot de mestverwerkingsinstallaties die lozen op RW- ZI’s. In geen van de door de waterschappen vergunde mestverwerkingsinstallaties zijn geneesmid- delenanalyses in het te lozen effluent uitgevoerd. Deze bron is daarom niet gekwantificeerd. De bijdrage van diergeneesmiddelen naar oppervlaktewater door uit- en afspoeling vanuit land- bouwgronden is landelijk nog niet onderzocht maar is vermoedelijk vele malen groter dan de bijdrage door lozing vanuit mestverwerkingsinstallaties.

7.3 Belangrijkste conclusies

Oppervlaktewater De hoogste concentraties geneesmiddelen (tussen ca 1 µg/l en 10 µg/l) komen voor in relatief kleine oppervlaktewateren waar een beperkte verdunning plaatsvindt (maximaal ca 4) van het RWZI effluent. Juist deze concentraties zijn goed voorspelbaar vanuit berekeningen, n.l. binnen een factor van ca 2. Het gaat hierbij met name om enkele beken in de Achterhoek, kleine wa- tergangen in de Betuwe en enkele wateren in de Gelderse Vallei.

28 Deze totaalconcentratie is berekend om een vergelijking met de kentallen mogelijk te maken. De totaalconcentratie is berekend door een ophoging van de beschikbare metingen met geneesmiddelen die niet geanalyseerd zijn naar een totaalconcentratie uitgaande van een vaste verhouding van geneesmiddelen in oppervlaktewater.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 58 van 60 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

In de grotere wateren waar een veel grotere verdunning plaatsvindt (veelal > 10 tot enkele hon- derden) is de concentratie tussen 0,1 en 1 µg/l. Deze concentraties zijn te voorspellen vanuit berekeningen binnen een factor 10. Deze lagere voorspelbaarheid is o.a. het gevolg van de achtergrondconcentratie die bij deze grote mate van verdunning een rol speelt.

Bronnen voor drinkwater Vanuit de analyse van bronnen van drinkwaterwinningen is goed te voorspellen in welke win- ningen geneesmiddelen aangetroffen kunnen worden. Dit zijn ten eerste winningen die onder grote invloed staan van rivierwater, meestal indirect vanuit het oppervlaktewatersysteem via ingelaten rivierwater. De som geneesmiddelen is voor die winningen een fractie van de rivierwa- terconcentratie (0,42 µg/l). Ten tweede zijn dit winningen waar wateraanvoer van verontreinigd oppervlaktewater naar de winning plaatsvindt. De som geneesmiddelen is in deze winningen een fractie van de wateraanvoerconcentratie die enkele microgrammen per liter kan zijn. Ook in dit type winningen kan dus verwacht worden dat geneesmiddelen structureel worden aange- toond.

Een kleinere maar onzekere invloed is te verwachten in winningen waar een verontreinigde wa- terloop het infiltratiegebied doorkruist of waar lekke riolering invloed kan hebben. Het is op dit moment niet mogelijk om op basis van de staat van onderhoud van de riolering kwantitatief te onderbouwen welke bijdrage (fractie) lekkende riolen hebben. Dit geldt evenzo voor de invloed van verontreinigde waterlopen die intrekgebieden doorkruizen: vaak zijn zij alleen in de zomer infiltrerend en kan alleen met dynamische modellen of met lokaal grondwateronderzoek een uitspraak worden gedaan over de netto bijdrage van die waterlopen aan het onttrokken grond- water. De bijdrage zal in ieder geval kleiner zijn dan die in de vorige paragraaf genoemde typen drinkwaterwinningen.

In Figuur 5-1 zijn alle Gelderse winningen ingedeeld naar gelang de belangrijkste bron of route van geneesmiddelen.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 59 van 60 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Rivierwaterinvloed: Kolff, Druten, Velddriel en Geen relevante bronnen: Fikkersdries, Sijmons (5) 12 winningen (De Haere, Harderwijk, Significante Amersfoortseweg, verontreinigde Schalterberg, Epe, 't wateraanvoer: Haarlo, Klooster, Putten, La Olden Eibergen, Corle, Cabine, Ellecom, Edese Noordijkerveld, Dinxperlo Bos, Boele, 't Loohuis) (5)

Oppervlaktewaterinvloed mogelijk: De Pol, Lochem, Dennewater (3)

Goed beschermd: 11 winningen (Quabbelenburgweg, Invloed riolering Holk, Wageningse Berg, waarschijnlijk: Volledig rivierwater: Oosterbeek, Culemborg, Montferland, Hoenderlo, Brakel (1) Kerk-Avezaath, Eerbeek, Heumensoord en Herveldste Veld, Muntberg (4) Hettenheuvel, Pinkenberg, Hemmen)

Figuur 7-1 Samenvattende indeling van de winningen naar de belangrijkste bron / route van genees- middelen.

7.4 Aanbevelingen voor het vervolg Aanbevolen wordt aan alle betrokken partijen op ambtelijk en bestuurlijk niveau met elkaar de doelstelling op lange termijn te formuleren en gezamenlijk een plan van aanpak op te stellen om deze doelstelling te kunnen halen. Het is raadzaam de gehele keten daarbij in beschouwing te nemen. Dit plan van aanpak omvat naast een onderzoeksdeel voor het opvullen van de leemten in kennis een voorstel voor het komen tot een selectie van maatregelen die nodig zijn om de doelstelling te kunnen halen.

In Bijlage 6 zijn enkele aanbevelingen geformuleerd die gebruikt kunnen worden voor de ver- schillende leemten in kennis.

GM-0141870, revisie D1 Pagina 60 van 60 Bijlage 1

Achtergronden hoofdstuk 2, algemene informatie

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 1 : Achtergronden hoofdstuk 2, algemene informatie

Meest recente beleidsbrief van staatssecretaris I en M t.a.v. geneesmiddelenbeleid.

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 1 : Achtergronden hoofdstuk 2, algemene informatie (Vervolg 1)

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 1 : Achtergronden hoofdstuk 2, algemene informatie (Vervolg 2)

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 1 : Achtergronden hoofdstuk 2, algemene informatie (Vervolg 3)

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 1 : Achtergronden hoofdstuk 2, algemene informatie (Vervolg 4)

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 1 : Achtergronden hoofdstuk 2, algemene informatie (Vervolg 5)

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 1 : Achtergronden hoofdstuk 2, algemene informatie (Vervolg 6)

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 1 : Achtergronden hoofdstuk 2, algemene informatie (Vervolg 7)

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 1 : Achtergronden hoofdstuk 2, algemene informatie (Vervolg 8)

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 1 : Achtergronden hoofdstuk 2, algemene informatie (Vervolg 9)

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 2

Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 2 : Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 1)

Kentallen geneesmiddelen Deze Bijlage is gebaseerd op de Grontmij rapporten gebiedsstudie geneesmiddelen Provincie Utrecht (STOWA 2011-09) en ZORG, deel C eindrapportage (STOWA 2011-02)

Kentallen emissies op basis van metingen Op basis van metingen van geneesmiddelen in afvalwater zijn kentallen afgeleid voor de emis- sie van geneesmiddelen vanuit verschillende bronnen en vanuit RWZI’s, uitgedrukt in gram/persoon/jaar. Kentallen zijn afgeleid op basis van metingen bij: · drie ziekenhuizen29 (afvalwater); · acht zorginstellingen van verschillende typen (afvalwater); · acht woonwijken (afvalwater); · acht RWZI’s (influent en effluent)30.

Op basis van deze kentallen kan voor onbekende situaties, wanneer het aantal inwoners per woonwijk of bedden per instelling bekend is, berekend worden wat de geneesmiddelenemissie per jaar zal zijn. Bij de kentallen is onderscheid gemaakt in verschillende groepen geneesmid- delen volgens de classificatie van de internationaal erkende ATC codes (zie Tabel B 2-1 en Fi- guur B 2-1). Voor toelichting op ATC codes, zie kader 1.

In de gehanteerde analysepakketten komen ook geneesmiddelen voor uit andere ATC hoofd- groepen dan hieronder vermeld. Bij de kentallen zijn alleen die ATC hoofdgroepen vermeld waaruit geneesmiddelen zijn gemeten in gehalten boven de rapportagegrens. Zo zijn er o.a. geen stoffen in rapporteerbare gehalten gemeten uit de groepen G en H, de (geslachts) hormo- nen, groepen waarvan bekend is dat zij hormoonverstorende effecten veroorzaken in het aqua- tisch milieu. De oorzaak hiervan is o.a. dat deze stoffen in zeer kleine hoeveelheden worden ingenomen en uitgescheiden, maar ook dat de rapportagegrens in afvalwater relatief hoog is.

29 Project Verg(h)ulde Pillen (STOWA, 2009-06, W-01, W-02, W-03) 30 Project ZORG (STOWA 2010-06, STOWA 2011-02)

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 2 : Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 2)

Tabel B 2-1 Kentallen vrachten geneesmiddelen in afvalwater van ziekenhuizen, zorginstellingen en woonwijken en influenten en effluenten van RWZI’s op basis van metingen (gram/persoon/jaar) onderverdeeld naar ATC hoofdgroepen. Type geneesmiddel Zieken- Verpleeg Instellin- GGZ in- Woon- Influent Effluent huizen en ver- gen voor stellingen wijken RWZI RWZI zorgings- gehandi- huizen capten A-spijsvertering 26,6 6,1 17,6 5,0 6,7 0,5 (metformine) B-Bloed en bloedvormende orga- 1,1 0,6 0,2 0,2 0,3 0,01 nen C-hart en vaatmiddelen 2,3 1,8 0,7 0,7 0,3 0,6 0,4 J-anti-infectiemiddelen 15,2 0,2 0,4 0,3 0,05 0,03 (antibiotica) L-immunomodulerend 0,001 M-spier- en skeletsysteem 4,8 0,9 1,5 2,5 1,0 1,2 0,07 N-zenuwstelsel 0,2 3,8 8,4 7,6 0,3 1,0 0,5 Overig 1,6 V-varia 507 (röntgencontrastmiddelen) Totaal 531,2 34,5 17,6 28,9 6,8 9,7 1,5 Totaal min röntgencontrast- 24,2 7,9 11,5 11,3 1,8 3,0 1,0 middelen en metformine

kentallen emissies kentallen emissies ziekenhuizen, zorginstellingen, woonwijken en ziekenhuizen, zorginstellingen, woonwijken en RWZI's op basis metingen RWZI's op basis metingen (excl. metformine en rontgencontrastmiddelen) 40 r 25 a r a j a / a j n / 20 o 30 n o o s o r s e r 15 p e / 20 p / m a m r

a 10 r g

t 10 g t h h c c a 5 r a r v

0 v I I 0 n g n Z n Z Z e in e G e iz g t k W W I I u r p G ij R R n g n Z n Z Z h o a w t t e in te G e - z ic n n n iz g p G jk W W n r d o e e u r a i R R e e n u u h o c w t t k v a o fl l n rz i n n n e n h w ff e e d o e e i e in e k v n o u u z e e a fl fl - g i n h w n f g z e e i e e - g le g p e er le v rp e v a. met metformine en röntgencontrastmiddelen b. zonder metformine en rontgencontrastmiddelen

A - Spijsverteringsstelsel en metabolisme L - Antineoplasie en immunomodulerende stoffen B - Bloed en bloedvormende organen M - Spier- en skeletsysteem C - Hart- en vaatmiddelen N - Zenuwstelsel J - Anti-infectie middelen voor systemisch gebruik Overig

Figuur B 2-1 Kentallen vrachten geneesmiddelen in afvalwater van ziekenhuizen, zorginstellingen en woon- wijken en influent en effluent van RWZI’s op basis van metingen (gram/persoon/jaar) verdeeld in ATC hoofdgroepen.

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 2 : Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 3)

Kader 1. Toelichting ATC codes. Geneesmiddelen worden verhandeld onder een merknaam. De merknaam is in het kader van dit onderzoek niet relevant. Het gaat om de actieve stof (ook wel werkzame stof) die in het geneesmiddel zit. De actieve stoffen kun- nen op veel manieren worden ingedeeld. Gangbare methoden om in te delen zijn naar orgaansystemen van het menselijk lichaam, chemische structuur, werkingsstrategie, oorsprong, toedieningweg of naar verstrekkingvorm. Een indeling die internationaal zeer veel wordt gebruikt is de ATC-classificatie. ATC betekent Anatomisch Thera- peutisch Chemische classificatie. De ATC code is een code van zeven posities (letters en cijfers) die specifiek is voor een bepaald actief bestanddeel. De eerste positie geeft de hoofdgroep aan (zie tabel).

ATC-hoofdgroepen ATC-code Omschrijving hoofdgroep (eerste letter) A Spijsverteringsstelsel en metabolisme B Bloed en bloedvormende organen C Cardiovasculair systeem D Dermatologica G Genito-urinaire systeem en geslachtshormonen H Systemische hormonale preparaten, met uitzondering van insuline en geslachtshormonen J Anti-infectie middelen voor systemisch gebruik L antineoplasie en immunomodulerende stoffen M Spier- en skeletsysteem N Zenuwstelsel P Antiparasitische middelen, insecticiden en repellents Q Veterinaire geneesmiddelen R Ademhalingssysteem S Sensorische organen V Varia

Bij de ziekenhuizen komen in het afvalwater röntgencontrastmiddelen in een veel hogere vracht voor dan de overige geneesmiddelen. Bij zorginstellingen en woonwijken komt in het afvalwater het antidiabeticum metformine in een veel hogere vracht voor dan de overige geneesmiddelen. De ecotoxicologische relevantie van röntgencontrastmiddelen en metformine is voor beide voor zover bekend laag 31. Vanwege deze reden en ook om de onderlinge verhoudingen van ge- neesmiddelenemissies uit de verschillende bronnen niet te overschaduwen, zijn voor een ver- gelijkend beeld deze geneesmiddelen weggelaten (zie Figuur B 2-1b).

Er zijn tussen de verschillende bronnen niet alleen verschillen in de totaalvracht geneesmidde- len (uitgedrukt in gram/persoon/jaar) in het afvalwater maar ook in de typen dominante ge- neesmiddelen. Zo zijn de gemeten vrachten (gram/persoon/jaar) hart- en vaatmiddelen in het afvalwater van verpleeg- en verzorgingshuizen zijn hoger dan in het afvalwater van de andere typen zorginstellingen en de woonwijken. De gemeten vrachten geneesmiddelen (gram/persoon/jaar) voor het zenuwstelsel (psychopharmaca) zijn juist in het afvalwater van de instellingen voor gehandicapten en de GGZ-instellingen hoger dan in het afvalwater van ver- pleeg- en verzorgingshuizen, ziekenhuizen en woonwijken.

In het project ZORG zijn de kentallen voor de totale vrachten en voor de ATC hoofdgroepen uitgesplitst in kentallen voor individuele geneesmiddelen (zie voor zorginstellingen Tabel B 2-2, voor woonwijken Tabel B 2-3 en voor RWZI in- en effluenten Tabel B 2-4) . We moeten we ons realiseren dat ieder individueel geneesmiddel zijn eigen processen ondergaat vanaf het mo- ment van inname tot het moment van verlaten van de RWZI.

31 Fent K., A.A. Weston en D. Caminada, 2005. Ecotoxicology of human pharmaceuticals. Aquatic Toxico- logy Vol 76, pag. 122-159.

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 2 : Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 4)

Kentallen zijn bruikbaar voor schattingen De afgeleide kentallen zijn bruikbaar voor schattingen en moeten daarom niet als harde cijfers beschouwd worden. Immers, inherent aan kentallen is dat zij gebaseerd zijn op (gewogen) ge- middelden en ieder individueel geval kan afwijken. Bovendien bestaan een aantal onzekerhe- den bestaan in de aannamen en berekeningsmethoden van de afgeleide kentallen. Zo zijn niet voor alle geneesmiddelen chemische analyses beschikbaar en bestaan verschillen tussen de samenstelling van de analysepakketten van het project bij de ziekenhuizen en de zorginstellin- gen. Ook kennen de analyses zelf een onzekerheid o.a. vanwege de matrixeffecten van afval- water en zijn de extrapolaties gebaseerd op een momentopname ondanks het feit dat er meer- dere monsternames hebben plaatsgevonden. De kentallen zijn generiek genoeg en kunnen voldoende houvast bieden om op basis daarvan beleid te kunnen formuleren.

Bij de kentallen voor de totale emissie uit verschillende bronnen en bij de kentallen voor speci- fieke hoofdgroepen geneesmiddelen (zie Tabel B 2-1) moet steeds in het achterhoofd worden gehouden dat deze kentallen niet toegepast mogen worden op individuele geneesmiddelen. Met klem wordt opgemerkt dat voor de vaststelling van de vrachten geneesmiddelen op een specifieke locatie t.b.v. een specifieke vraagstelling aanvullend metingen van geneesmiddelen verricht dienen te worden.

Verwijderingpercentages in RWZI’s Tussen de geneesmiddelen bestaan grote verschillen in de mate van verwijdering door een RWZI. Sommige geneesmiddelen worden vrijwel volledig door de verschillende processen in de RWZI verwijderd en andere geneesmiddelen worden vrijwel niet verwijderd (zie Figuur B 2-2).

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 2 : Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 5)

A10BA02 - M etformine n = 8

B01AC07 - Dipyridamol n = 8

C 01B B 0 1 - Li d o c aï ne n = 7

C03 AB 02 - B ezafibraat n = 5

C07AA07 - Sotalol n = 7

C07AB02 - Metoprolol n = 8

C10AB 02 - B ezafibraat n = 5

C10AB04 - Gemfibrozil n = 8

J0 1EA01 - Tr imet hopr im n = 6

J01EC0 1 - Sulfamethoxazol n = 5 n = 3 J01FA10 - Azitromycine

L01AA01 - Cyclofosfamide n = 1 f o t M 0 1A B 0 5 - D i c lo f en ac n = 8 s e

v M 01AE01 - Ibuprof en n = 8 e i t c

A M 01AE0 2 - Napr oxen n = 8

M 0 1AE03 - Ketoprof en n = 5

N 0 2 B B 0 1 - F en az on n = 1

n = 2 N03 AA 03 - Primid on

N03AF01 - Carbamazepine n = 8

N 0 3 A X 12 - G ab ape nt i ne n = 8

N 0 3 A X 14 - Le vet ir ac et am n = 8

N05AD05 - Pipamperon n = 6

N0 5AH0 2 - Clozapine n = 6

N 0 5A H0 4 - Quet i ap i ne n = 7

N 0 5A N 01 - Li t hi um n = 1

N0 5BA0 4 - Oxazepam n = 8

V08 AA0 5 - Joxit alaminezuur n = 1

V08AB10 - Jomeprol n = 1

0 20 40 60 80 100 120 Verwijderingspercentage RWZI (%)

Figuur B 2-2 Gemiddelde verwijderingpercentages op basis van metingen bij 7 RWZI’s en één AWZI. Het aantal bepalingen (n) die per werkzame stof hebben bijgedragen aan het gemiddelde is per werkzame stof aangegeven evenals de standaarddeviatie (balken in de individuele kolom- men). Lithium en de joodhoudende röntgencontrastmiddelen kwamen maar 1 keer in het analysepakket voor.

Ook binnen de ATC hoofdgroepen is een grote spreiding in de verwijderingpercentages van de geneesmiddelen (voorbeeld: het antiëpilepticum levetiracetam wordt voor 84 % verwijderd en het antiëpilepticum carbamazepine voor 9%). Daarom is het niet verantwoord verwijderingper- centages voor de hoofdgroepen te presenteren, omdat dit een zekere uniformiteit binnen een

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 2 : Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 6)

hoofdgroep suggereert. Zo wordt vermeden dat verwijderingpercentages voor hoofdgroepen toegepast gaan worden op individuele geneesmiddelen.

Voor het totaal aan geneesmiddelen zijn wel verwijderingpercentages afgeleid: · Het gemiddelde verwijderingpercentage is 81% van alle gemeten stoffen die aangetroffen zijn boven de rapportagegrens. · Het gemiddelde verwijderingpercentage is 65% van alle gemeten stoffen die aangetroffen zijn boven de rapportagegrens exclusief metformine.

Bij deze verwijderingspercentages voor het totaal moet het doel van het gebruik van deze per- centages in het oog worden gehouden, n.l. t.b.v. prioritering waar de hoogste totaalvracht in het oppervlaktewater terecht komt. Deze verwijderingspercentages voor het totaal kunnen niet wor- den gebruikt voor individuele geneesmiddelen.

Röntgencontrastmiddelen nemen een bijzondere positie in. Ze zijn voornamelijk afkomstig van ziekenhuizen, maar tot 48 uur na toediening worden ze uitgescheiden. Dit betekent dat na poli- klinische toediening deze middelen ook thuis uitgescheiden worden. Deze middelen waren niet opgenomen in de analysepakketten van de metingen in de woonwijken zodat ze niet voorko- men bij de kentallen voor de woonwijken. De vracht röntgencontrastmiddelen uit ziekenhuizen is zodanig hoog in vergelijking tot de overige bronnen en in vergelijking tot de overige groepen geneesmiddelen dat ‘röntgencontrastmiddelen’ als een aparte groep beschouwd wordt en niet meegenomen wordt in de kentallen voor de verwijderingpercentages van de totale hoeveelhe- den.

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 2 : Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 7)

B 2-2 Kentallen in gram/persoon/jaar per type ZORGINSTELLING voor de vrachten werkza- me stoffen in het afvalwater van de zorginstellingen op basis van metingen. Onder- verdeling naar de ATC hoofdgroepen, naar ATC subgroepen en naar de individuele werkzame stoffen. Vracht gram/persoon/jaar Verpleeg- en verzorgings- GGZ-instellingen Verstandelijk- en lichamelijk huizen gehandicapten

ATC-code-stofnaam hoofd- sub- werkza- hoofd- sub- werkzame hoofd- sub- werkzame groep groep me stof groep groep stof groep groep stof A (spijsvertering) 26,63 17,56 6,08 o A10BA02-metformine 26,63 17,56 6,08

B (bloedvormend) 1,10 0,18 0,59 o B01AC07-dipyramidol 1,10 0,18 0,59

C (hart- en vaat) 1,83 0,74 0,67 · Hartversterkende middelen (C01) 0,03 0,01 0,00 o C01BB01-lidocaïne 0,03 0,01 0,00 · Betablokkers (C07) 1,37 0,31 0,63 o C07AA07-sotalol 0,83 0,06 0,41 o C07AB02-metoprolol 0,54 0,25 0,22 · Colesterolmiddelen (C10AB) 0,44 0,43 0,04 o C10AB02-bezafibraat 0,17 0,32 0,01 o C10AB04-gemfibrozil 0,27 0,11 0,03

J (antibiotica) 0,15 0,35 0,37 o J01EA01-trimethoprim 0,05 0,06 0,08 o J01EC01- sulfamethoxazol 0,10 0,28 0,29 o J01FA10-azitromycine 0,01

M (spier en skeletsysteeem) 0,95 2,45 1,47 o M01AB05- diclofenac 0,09 0,05 0,10 o M01AE01-ibuprofen 0,31 0,84 0,68 o M01AE02-naproxen 0,53 1,52 0,67 o M01AE03ketoprofen 0,02 0,04 0,01

N (zenuwstelsel) 3,78 7,61 8,39 · Anti-epileptica (N03) 1,42 2,29 6,03 o N03AA03-primidon 0,92 0,26 o N03AF01-carbamazepine 0,49 0,24 1,11 o N03AX12- gabapentine 0,44 1,50 0,53 o N03AX14- levetiracetam 1,42 1,37 5,77 · Antipsychotica (N05A) 0,61 1,90 0,45 o N05AD05-pipamperon 0,09 0,29 0,33 o N05AH02-clozapine 0,42 1,30 0,06 o N05AH04-quetiapine 0,11 0,32 0,06 · Anxiolytica (N05B) 0,81 1,68 0,26 o N05BA04-oxazepam 0,81 1,68 0,26 Totaal g/p/j) 34,4 28,9 17,6 Totaal min metformine 7,8 11,3 11,5

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 2 : Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 8)

Tabel B2-3 Kentallen in gram/persoon/jaar voor de vrachten werkzame stoffen in het afvalwater van WOONWIJKEN op basis van metingen bij acht woonwijken. Onderverdeling naar de ATC hoofdgroepen, naar ATC subgroepen en naar de individuele werkzame stof- fen. ATC-code-stofnaam hoofdgroep subgroep werkzame stof aantal malen aangetroffen

A (spijsvertering) 4,95 o A10BA02 - Metformine 4,95 8 B (bloedvormend) 0,17 o B01AC07 - Dipyridamol 0,17 7

C (hart- en vaat) 0,32 · Hartversterkende middelen (C01) 0,01 o C01BB01 - Lidocaïne 0,01 6 · Betablokkers (C07) 0,29 o C07AA07 - Sotalol 0,10 8 o C07AB02 - Metoprolol 0,19 8 · Colesterolmiddelen (C10AB 0,02 o C10AB02 - Bezafibraat 0,003 2 o C10AB04 - Gemfibrozil 0,02 8

J (antibiotica) 0,05 o J01EA01 - Trimethoprim 0,03 5 o J01EC01 - Sulfamethoxazol 0,02 6 o J01FA09 - Clarithromycine 0,003 2

M (spier en skeletsysteeem 1,01 o M01AB05 - Diclofenac 0,02 8 o M01AE01 - Ibuprofen 0,48 8 o M01AE02 - Naproxen 0,49 8 o M01AE03 - Ketoprofen 0,01 3

N (zenuwstelsel) 0,26 · Analgetica (N02) 0,0005 o N02BB01 - Fenazon 0,0005 1 Anti-epileptica (N03) 0,19 o N03AF01 - Carbamazepine 0,02 5 o N03AX12 - Gabapentine 0,08 5 o N03AX14 - Levetiracetam 0,09 8 · Antipsychotica (N05A) 0,05 o N05AD05 - Pipamperon 0,01 5 o N05AH02 - Clozapine 0,04 6 o N05AH04 - Quetiapine 0,01 6 · Anxiolytica (N05B) 0,02 o N05BA04 - Oxazepam 0,02 5

P (antiparasitica) 0,002 o P01AB01 - Metronidazol 0,002 2

Totaal 6,76 Totaal min metformine 1,80

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 2 : Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 9)

Tabel B 2-4 Kentallen in gram/persoon/jaar voor de vrachten werkzame stoffen in het INFLUENT EN EFFLUENT VAN RWZI’S op basis van metingen bij zeven RWZI’s. Onderverdeling naar de ATC hoofdgroepen, naar ATC subgroepen en naar de individuele werkzame stoffen. Influent vracht gram/persoon/jaar Effluent vracht gram/persoon/jaar ATC-code-stofnaam hoofd- sub- werkzame stof aantal hoofd- sub- werkzame aantal groep groep malen groep groep stof malen aangetrof- aange- fen troffen A (spijsvertering) 6,71 0,52 A10BA02 - Metformine 6,71 7 0,52 7

B (bloedvormend) 0,25 0,01 B01AC07 - Dipyridamol 0,25 7 0,01 4

C (hart- en vaat) 0,57 0,40 Hartversterkende middelen (C01) C01BB01 – Lidocaïne 0,02 6 0,01 6 Betablokkers (C07) 0,46 0,34 C07AA07 – Sotalol 0,11 6 0,10 7 C07AB02 – Metoprolol 0,35 7 0,24 7 Colesterolmiddelen (C10AB 0,10 0,05 C10AB02 – Bezafibraat 0,02 7 0,01 6 C10AB04 – Gemfibrozil 0,08 7 0,04 7

J (antibiotica) 0,05 0,03 J01EA01 – Trimethoprim 0,01 5 0,01 5 J01EC01 - Sulfamethoxazol 0,04 5 0,01 3 J01FA09 – Clarithromycine 0,002 1 J01FA10 – Azitromycine 0,01 5

L (immunomodulerend) 0,001 L01AA01 – Cyclofosfamide 0,001 1

M (spier en skeletsysteeem 1,15 0,07 M01AB05 – Diclofenac 0,03 7 0,02 7 M01AE01 – Ibuprofen 0,53 7 0,01 7 M01AE02 – Naproxen 0,58 7 0,03 7 M01AE03 – Ketoprofen 0,01 4 0,003 4

N (zenuwstelsel) 1,01 0,45 0,000 Analgetica (N02) 4 0,0008 N02BB01 – Fenazon 0,0004 1 0,0008 2 Anti-epileptica (N03) 0,58 0,28 N03AA03 – Primidon 0,001 1 N03AF01 – Carbamazepine 0,05 7 0,05 7 N03AX12 – Gabapentine 0,24 7 0,21 7 N03AX14 – Levetiracetam 0,29 7 0,02 7 Antipsychotica (N05A) 0,38 0,11 N05AD05 – Pipamperon 0,21 5 0,05 4 N05AH02 – Clozapine 0,08 7 0,03 7 N05AH04 – Quetiapine 0,09 7 0,02 4 Anxiolytica (N05B) 0,05 0,06 N05BA04 – Oxazepam 0,05 5 0,06 7

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 2 : Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 10)

Analysepakket ZORG project (OMEGAM)

Onderstaande analyses zijn uitgevoerd door het laboratorium van Omegam te Amsterdam.

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 2 : Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 11)

Onderzoek nieuwe werkzame stoffen T.b.v. de werkzame stoffen die in het kader van het ZORG project zijn uitgevoerd (zie tabel ex- tra werkzame stoffen onderzoeksplan hierboven) heeft eerst een onderzoek plaatsgevonden om na te gaan in hoeverre deze werkzame stoffen kwantitatief te bepalen zijn. De resultaten van dit onderzoek door Omegam zijn hieronder weergegeven.

Tabel Analysemogelijkheden aanvullend analysepakket t.b.v. deze studie. Geneesmiddel Analysemogelijkheid Acetylcysteïne Semi-kwantitatief bepaald mogelijk Metformine Semi-kwantitatief bepaald Semikwantitatief mogelijk Dipyramidol Kwantitatief bepaald Kwantitatieve bepaling mogelijk Fuosemide Analytisch niet mogelijk te bepalen gelukt Valproïnezuur Analytisch niet mogelijk te bepalen. Analytisch niet gelukt Levetiracetam Kwantitatief bepaald Kwantitatieve bepaling mogelijk Flucloaxilline Analytisch niet mogelijk te bepalen. Analytisch niet gelukt Metronidazol Kwantitatief bepaald Kwantitatieve bepaling mogelijk Levothyroxine Lost niet op, analytisch niet mogelijk te bepalen en daarom analytisch niet gelukt Vigabatrine Semi-kwantitatief bepaald Semikwantitatief mogelijk Gabapentine Semi-kwantitatief bepaald Semikwantitatief mogelijk Pipamperon Kwantitatief bepaaldve bepaling mogelijk

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 2 : Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 12)

Clozapine Kwantitatief bepaald Kwantitatieve bepaling mogelijk Oxazepam Kwantitatief bepaald Kwantitatieve bepaling mogelijk Quetiapine Kwantitatief bepaald Kwantitatieve bepaling mogelijk

Analysepakket Verg(h)ulde Pillen project (TZW Duitsland)

analgetica, antipyretica, an- analgetica antibiotica tiphlogistica, antirheumatica indometacine dimethylaminophenazone azithromycin phenacetin (alleen Isala Klinie- phenazone clarithromycin ken) diclofenac propyphenazone anhydro-erythromycin ibuprofen oleandomycin fenoprofen bètablokkers roxithromycin ketoprofen atenolol spiramycin naproxen betaxolol tylosin bisoprolol sulfadiazine metoprolol sulfadimidine anticholesterolmiddelen pindolol sulfamerazine bezafibrate propranolol sulfamethoxazole clofibric acid sotalol sulfapyridine etofibrate amoxicillin fenofibrate broncholitica cloxacillin fenofibric acid clenbuterol dicloxacillin gemfibrozil salbutamol nafcillin simvastatin terbutaline oxacillin penicillin G anti-epileptica cytostatica penicillin V carbamazepine cyclophosphamide chloroamphenicol Venlafaxine (alleen Refaja ifosfamide dapsone Stadskanaal) furazolidone vaatverwijders röntgencontrastmiddelen metronidazole pentoxifylline Amidotrizoic acid ronidazole Iodipamide trimethoprim pijnstillers virginiamycin diazepam clindamycin chlorotetracycline (niet bij Isala) Doxycycline Meclocycline Oxytetracycline Tetracycline Ciprofloxacin Enoxacin zware metalen (cytostatica/ Enrofloxacin röntgencontrastmiddelen) Norfloxacin Pt ofloxacin Gd Cefaclor (alleen Stadskanaal) Ba Cefadroxil (alleen Stadskanaal) Cefalexin (alleen Stadskanaal) Cefixim (alleen Stadskanaal) Ceftiofur (alleen Stadskanaal) Ceftriaxon (alleen Stadskanaal) Cefuroxim (alleen Stadskanaal)

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 3

Gegevens berekeningen hoofdstuk 3 Gebiedsstudie

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 3 : Gegevens berekeningen hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 0)

Tabel B 3-1 Inwoneraantal per RWZI RWZI inwoners RWZI inwoners RWZI inwoners

Vallei en Veluwe 6 Bergharen 6068 30 Sleeuwijk 37761 1 Amersfoort 188931 7 Culemborg 32533 31 Sliedrecht 29431 2 Apeldoorn 164510 8 Dodewaard 16169 32 Tiel 56427 3 Bennekom 14389 9 Dreumel 6405 33 Valburg 6662 4 Brummen 22895 10 Druten 27284 34 Vianen 26712 5 Ede 124382 11 Dussen 6402 35 Wijk en Aalburg 8396 6 Elburg 47276 12 Eck en Wiel 8765 36 Zaltbommel 41656 7 Epe 16288 13 Eethen 4001 37 Zetten 8221 8 Harderwijk 93261 14 Geldermalsen 23678 9 Hattem 31656 15 Gendt 30267 Rijn en IJssel 10 Heerde 17695 16 Gorinchem 15334 1 Aalten 18816 11 Nijkerk 40742 17 Groesbeek 16917 2 Dinxperlo 9065 12 Renkum 59788 18 Groot-Ammers 23926 3 Etten 99972 13 Soest 67836 19 Haaften 10074 4 Haarlo 41160 14 Terwolde 26720 20 Hardinxveld-Giessendam 13417 5 Holten 33604 15 Veenendaal 65523 21 Leerdam 18350 6 Lichtenvoorde 19600 16 Woudenberg 25940 22 Lienden 6411 7 Nieuwgraaf 328206 23 Maasbommel 2732 8 Olburgen 57124 Rivierenland 24 Millingen aan de Rijn 9357 9 Ruurlo 9908 1 Aalst 9739 25 Nieuw-Lekkerland 12049 10 Varsseveld 11135 2 Alblasserdam 21194 26 Nijmegen 239897 11 Wehl 3822 3 Arnhem 135498 27 Overasselt 4982 12Winterswijk 40878 4 Asperen 6186 28 Papendrecht 31208 13 Zutphen 92188 5 Beesd 6604 29 Schelluinen 1) 47297 1) Meerkerk en Leerbroek zijn inmiddels gesloten en de rioleringsgebieden lozen nu op Schelluinen. Getal- len voor aangeslotenen en debieten zijn gesommeerd. Inwonertallen van Waterschap Rijn en Ijssel zijn berekend door het aantal aansluitingen te vermenigvuldigen met factor 2,45

Tabel B3-2 RWZI’s van de waterschappen en wateren waar ze op lozen Gegevens RWZI Gegevens ontvangend oppervlaktewater Naam Beheers Naam en beheerder Beheerder Debiet Breedte Diepte gebied (m3/s) (m) (m) Amersfoort V&V Valleikanaal V&V 6,5-12,2 40 2 Apeldoorn V&V IJssel V&V 360 150 5 Apeldoorn (inciden- V&V Apeldoornskanaal V&V 360 25 2 teel) 1) Bennekom V&V Dijkgraafse Wetering V&V 0,003-0,005 2,8 0,26 Brummen1) V&V IJssel V&V 360 150 5 Ede V&V Zijdewetering V&V 0,07-0,1 6,7 1,42 V&V Drontermeer (Velu- V&V 37,8 630 3 Elburg1) werandmeer) Epe1) V&V Dorpse beek V&V 0,2 4 0,5 Harderwijk1) V&V Veluwerandmeer V&V 90 1500 3 Hattem1) V&V IJssel V&V 360 150 5 Heerde (zomer)1) V&V IJssel V&V 360 150 5 Heerde (winter) 1) V&V Apeldoorns kanaal V&V 360 25 2 V&V Nijkerkernauw (gege- V&V 0,12-0,32 54 2 Nijkerk vens Arkervaart aange-

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 3 : Gegevens berekeningen hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 1)

Gegevens RWZI Gegevens ontvangend oppervlaktewater Naam Beheers Naam en beheerder Beheerder Debiet Breedte Diepte gebied (m3/s) (m) (m) leverd door WS) Renkum V&V Nederrijn RWS 406 150 5 Soest V&V Eem V&V 6,5-12,2 40 2 Terwolde1) V&V IJssel V&V 360 150 5 Veenendaal V&V Valleikanaal V&V 1,45-2,58 12,5 2 Woudenberg V&V Woudenberg V&V 2,62-4,74 12,5 2 Aalst RL Waal RWS 1470 325 5 Alblasserdam RL De Noord RWS 399 215 5 Arnhem RL Watergang 215912 WSRL 0,326 15 5 RL Gemeente Linge- 4 5,5 1,5 Asperen Watergang 76441 waal Beesd RL Linge RL 4,9 33 2 Bergharen RL Nieuwe Wetering RL 1,05 20 2,62 Culemborg RL Lek RWS 395 150 5 Dodewaard RL Linge RL 3,05 12,5 2 Dreumel RL Alphense Uitvliet RL 0,172 12 1,5 Druten RL Waal RWS 1470 345 5 Dussen RL Watergang 002092 RL 0,16 5,5 1,5 Eck en Wiel RL Neder-Rijn RWS 406 130 5 Eethen RL Watergang 002207 RL 0,66 16,5 2 Geldermalsen RL Linge RL 3,46 30 2 Gendt RL Waal RWS 1470 250 5 Gorinchem RL Linge RL 11,46 80 2,25 Groesbeek RL Leigraaf RL 0,084 2,7 1 Groot-Ammers RL Lek RWS 395 190 5 Haaften RL Waal RWS 1470 260 5 Hardinxveld- RL RWS 500 195 5 Giessendam Beneden Merwede Leerdam RL Linge RL 8,95 60 2 Lienden RL Neder Rijn RWS 406 130 5 Maasbommel RL Bermsloot RL 0,018 2,3 1 Millingen aan de Rijn RL Boven Rijn RWS 1470 255 5 Nieuw-Lekkerland RL Lek RWS 395 325 5 Nijmegen RL Waal RWS 1470 340 5 Overasselt RL Maas RWS 230 155 5 Papendrecht RL Beneden Merwede RWS 500 225 5 Schelluinen 1) RL Boven Merwede RWS 1470 410 5 RL Gemeente Wer- 0,156 29,6 1,85 Sleeuwijk Robijnswiel kendam Sliedrecht RL Beneden Merwede RWS 500 210 5 Tiel RL Amsterdam Rijnkanaal RWS 33 163 6 RL Gemeente Over- 0,005 3 1,5 Valburg Bermsloot betuwe/RL Vianen RL Lek RWS 230 130 5 Wijk en Aalburg RL Watergang 001926 RL 0,03 3,7 1 Zaltbommel RL Waal RWS 1470 240 5 Zetten RL Linge RL 2 20 2 Aalten R&IJ Keizersbeek R&IJ 0,3 8 1 Dinxperlo R&IJ Aastrang R&IJ 4,2 24 1,5

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 3 : Gegevens berekeningen hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 2)

Gegevens RWZI Gegevens ontvangend oppervlaktewater Naam Beheers Naam en beheerder Beheerder Debiet Breedte Diepte gebied (m3/s) (m) (m) Etten R&IJ Oude IJssel R&IJ 8,6 33 3 Haarlo R&IJ Berkel R&IJ 3 14 1,5 Holten R&IJ Schipbeek R&IJ 2,1 17 1,5 Lichtenvoorde R&IJ Oude Baakse Beek R&IJ 0,02 5 0,5 Nieuwgraaf R&IJ IJssel RWS 300 100 4 Olburgen R&IJ IJssel RWS 300 100 3 Ruurlo R&IJ Baakse Beek Onderloop R&IJ 0,15 5 1 Varsseveld R&IJ Boven Slinge R&IJ 1 10 1 Wehl R&IJ Wehlse Beek R&IJ 0,12 5 1 Winterswijk R&IJ Groenlose Slinge R&IJ 0,45 4 1 Zutphen R&IJ IJssel RWS 300 100 4 1) geschat debiet, breedte opgemeten uit GIS en diepte geschat (idem Nederrijn 5 m)

Tabel B3-3 Vracht geneesmiddelen in influent en effluent RWZI’s en verdunningsfactoren voor pluimverdunning en volledige verdunning van het effluent van de RWZI’s in het op- pervlaktewater RWZI WS Debiet RW- Vracht Vracht Afstand L Pluimverdunnings Verdunningsfactor ZI 2013 influent effluent vanaf lo- Factor volledige m3/jaar (g/jaar) (g/jaar) zingspunt verdunning (m)* Amersfoort WVV 18.650.557 384.594 134.608 400 4,1 16,8 Apeldoorn WVV 18.038.160 343.769 120.319 1000 97,7 630,4 (incidenteel) Apeldoorn WVV 18.038.160 343.769 120.319 250 200,3 630,4 Bennekom WVV 1.069.429 30.324 10.613 28 1 1,1 Brummen WVV 1.900.702 44.361 15.526 1000 927,6 5974,0 Ede WVV 14.137.295 260.979 91.343 67 1 1,2 Elburg WVV 6.623.922 94.134 32.947 708 4,8 181,0 Epe WVV 1.591.115 34.656 12.130 30 2,1 5,0 Harderwijk WVV 13.146.178 190.055 66.519 1000 3,3 216,9 Hattem WVV 3.634.444 60.190 21.066 1000 485,1 3124,7 Heerde (zo- WVV 1.548.269 36.270 12.695 1000 1138,8 7333,7 mer) Heerde (win- WVV 1.548.270 36.270 12.695 250 176,74304 7333,7 ter) Nijkerk WVV 7.207.287 77.470 27.115 540 1 2,0 Renkum WVV 5.476.896 126.705 44.347 1000 363,1 2338,8 Soest WVV 7.479.714 138.817 48.586 400 9,9 40,4 Terwolde WVV 2.622.440 52.087 18.230 1000 672,3 4330,2 Veenendaal WVV 8.480.127 128.717 45.051 125 3,5 8,5 Woudenberg WVV 3.214.538 48.011 16.804 125 16,4 37,1 Aalst (Brakel) WSRL 1.124.866 17.530 6.136 1000 2947 41212,9 Alblasserdam WSRL 2.523.635 38.149 13.352 1000 539,5 4987,0 Arnhem WSRL 9.929.070 255.753 89.513 150 1 2,0 Asperen WSRL 556.398 11.135 3.897 55 1 1,9 Beesd WSRL 669.114 12.282 4.299 330 63,8 231,9 Bergharen WSRL 523.445 10.922 3.823 200 25,4 64,3 Culemborg WSRL 6.448.158 61.091 21.382 1000 300 1932,8 Dodewaard WSRL 1.827.493 29.578 10.352 125 23,9 53,6

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 3 : Gegevens berekeningen hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 3)

RWZI WS Debiet RW- Vracht Vracht Afstand L Pluimverdunnings Verdunningsfactor ZI 2013 influent effluent vanaf lo- Factor volledige m3/jaar (g/jaar) (g/jaar) zingspunt verdunning (m)* Dreumel WSRL 767.820 11.766 4.118 120 3,7 8,1 Druten WSRL 3.340.551 52.776 18.471 1000 934,7 13878,3 Dussen WSRL 887.322 11.524 4.033 55 3,5 6,7 Eck en Wiel WSRL 985.995 16.314 5.710 1000 2327,6 12986,5 Eethen WSRL 364.487 7.202 2.521 165 22,5 58,1 Geldermalsen WSRL 3.103.650 45.162 15.807 300 10,2 36,2 Gendt WSRL 2.316.798 56.582 19.804 1000 1861 20010,5 Gorinchem WSRL 1.659.728 29.443 10.305 800 40,4 218,7 Groesbeek WSRL 1.967.974 40.229 14.080 27 1,3 2,3 (Breedeweg) Groot-Ammers WSRL 3.082.895 45.171 15.810 1000 495 4041,6 (Gelkenes) Haaften WSRL 1.205.730 19.176 6.712 1000 3439,3 38449,0 Hardinxveld- WSRL 1.749.856 24.348 8.522 1000 1075,1 9012,0 De Peulen Leerdam WSRL 2.249.628 36.883 12.909 600 25,6 126,5 Lienden WSRL 594.345 11.540 4.039 1000 3865,6 21543,4 Maasbommel WSRL 248.010 4.918 1.721 23 2,3 3,3 Millingen aan WSRL 878.076 17.325 6.064 1000 4815,9 52795,9 de Rijn Nieuw- WSRL 1.070.835 21.688 7.591 1000 832,1 11633,7 Lekkerland Nijmegen WSRL 25.749.062 516.397 180.739 1000 123 1801,4 Overasselt WSRL 392.653 8.968 3.139 1000 2777,3 18473,5 Papendrecht WSRL 4.191.980 57.436 20.103 1000 420,8 3762,5 Schelluinen WSRL 4.429.023 99.065 34.673 1000 350,6 8278,5 Sleeuwijk WSRL 4.320.575 70.037 24.513 296 1,1 2,1 Sliedrecht WSRL 3.693.414 55.978 19.592 1000 473 4270,2 Tiel WSRL 7.491.545 119.641 41.874 1000 21,5 139,9 Valburg WSRL 813.888 12.489 4.371 30 1 1,2 Vianen WSRL 3.008.481 49.271 17.245 1000 742,5 2411,9 Wijk en Aal- WSRL 812.825 15.950 5.583 37 1,2 2,2 burg Zaltbommel WSRL 6.067.927 79.990 27.997 1000 683,2 7640,8 Zetten WSRL 561.873 14.798 5.179 200 40 113,3 Aalten WRIJ 1.653.840 36.242 12.685 80 2,6 6,7 Dinxperlo WRIJ 1.104.775 17.122 5.993 240 34,5 120,9 Etten WRIJ 10.755.922 201.077 70.377 330 8,4 26,2 Haarlo WRIJ 4.369.175 76.223 26.678 140 8,2 22,7 Holten WRIJ 1.759.767 61.428 21.500 170 12,9 38,6 Lichtenvoorde WRIJ 2.173.920 38.378 13.432 50 1 1,3 Nieuwgraaf WRIJ 18.617.595 659.148 230.702 1000 107,7 509,2 Olburgen WRIJ 7.754.388 108.114 37.840 1000 228,5 1221,1 Ruurlo WRIJ 722.394 19.390 6.787 50 3,6 7,5 Varsseveld WRIJ 1.412.552 22.178 7.762 100 9,3 25,6 Wehl WRIJ 534.832 10.715 3.750 50 3,9 8,1 Winterswijk WRIJ 4.134.675 86.340 30.219 40 2,3 4,4

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 3 : Gegevens berekeningen hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 4)

RWZI WS Debiet RW- Vracht Vracht Afstand L Pluimverdunnings Verdunningsfactor ZI 2013 influent effluent vanaf lo- Factor volledige m3/jaar (g/jaar) (g/jaar) zingspunt verdunning (m)* Zutphen WRIJ 11.845.969 196.177 68.662 1000 169,3 799,7 * De berekende afstand L is de afstand waarop in de immissietoets van de CIW wordt getoetst 1) Inclusief Meerkerk en Leerbroek (zijn inmiddels gesloten)

Tabel B3-4 Berekende concentratie in effluent RWZI’s (op basis kentallen en debieten) en in op- pervlaktewater (pluim- en volledige verdunning) RWZI WS Watergang waar RW- Berekende Berekende con- Berekende con- ZI op loost concentratie centratie centratie RWZI effluent oppervlaktewater oppervlaktewater (µg/l) (µg/l) pluimver- (µg/l) volledige dunning verdunning Amersfoort WSRL Valleikanaal 7,22 1,76 0,43 Apeldoorn (incidenteel) WSRL IJssel 6,67 0,07 0,01 Apeldoorn WSRL Apeldoorns kanaal 6,67 0,03 0,01 Bennekom WSRL Dijkgraafse Wetering 9,92 9,92 8,88 Brummen WSRL IJssel 8,17 0,01 0,00 Ede WSRL Zijdewetering 6,46 6,46 5,43 Elburg WSRL Drontermeer (Velu- werandmeer) 4,97 1,04 0,03 Epe WSRL Dorpse beek 7,62 3,63 1,54 Harderwijk WSRL Veluwerandmeer 5,06 1,53 0,02 Hattem WSRL IJssel 5,80 0,01 0,00 Heerde (zomer) WSRL IJssel 8,20 0,01 0,00 Heerde (winter) WSRL Apeldoorns kanaal 8,20 0,05 0,00 Nijkerk WSRL Arkervaart 3,76 3,76 1,92 Renkum WSRL Neder-Rijn 8,10 0,02 0,00 Soest WSRL Eem 6,50 0,66 0,16 Terwolde WSRL IJssel 6,95 0,01 0,00 Veenendaal WSRL Valleikanaal 5,31 1,52 0,63 Woudenberg WSRL Valleikanaal 5,23 0,32 0,14 Aalst (Brakel) WSRL Waal 5,45 0,00 0,00 Alblasserdam WSRL Noord 5,29 0,01 0,00 Arnhem WSRL Pannerdensch kanaal 9,02 9,02 4,43 Asperen WSRL 075739 7,00 7,00 3,79 Beesd WSRL 003703 Linge 6,42 0,10 0,03 Bergharen WSRL 325822 Nieuwe Wete- ring 7,30 0,29 0,11 Culemborg WSRL Lek 3,32 0,01 0,00 Dodewaard WRIJ 220127 Linge 5,66 0,24 0,11 Dreumel WRIJ 090542 Grote Wetering 5,36 1,45 0,67 Druten WRIJ Waal 5,53 0,01 0,00 Dussen WRIJ 002092 4,55 1,30 0,68 Eck en Wiel WRIJ Neder-Rijn 5,79 0,00 0,00 Eethen WRIJ 002207 6,92 0,31 0,12 Geldermalsen WRIJ 324912 Linge 5,09 0,50 0,14 Gendt WRIJ Waal 8,55 0,00 0,00 Gorinchem WRIJ 111323 Linge 6,21 0,15 0,03 Groesbeek (Breede- WRIJ 096899 7,15 5,50 3,05

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 3 : Gegevens berekeningen hoofdstuk 3 Gebiedsstudie (Vervolg 5)

RWZI WS Watergang waar RW- Berekende Berekende con- Berekende con- ZI op loost concentratie centratie centratie RWZI effluent oppervlaktewater oppervlaktewater (µg/l) (µg/l) pluimver- (µg/l) volledige dunning verdunning weg) Groot-Ammers (Gelke- WRIJ nes) Lek 5,13 0,01 0,00 Haaften WRIJ Waal 5,57 0,00 0,00 Hardinxveld-De Peulen WRIJ Beneden Merwede 4,87 0,00 0,00 Leerdam WSRL 324806 Linge 5,74 0,22 0,05 Lienden WSRL Neder Rijn 6,80 0,00 0,00 Maasbommel WSRL 211869 6,94 3,02 2,11 Millingen aan de Rijn WSRL Rijn 6,91 0,00 0,00 Nieuw-Lekkerland WSRL Lek 7,09 0,01 0,00 Nijmegen WSRL Waal 7,02 0,06 0,00 Overasselt WSRL Maas 7,99 0,00 0,00 Papendrecht WSRL Beneden Merwede 4,80 0,01 0,00 Schelluinen WSRL Boven Merwede 6,19 0,02 0,00 Sleeuwijk WSRL 18468 5,67 5,16 2,65 Sliedrecht WSRL Beneden Merwede 5,30 0,01 0,00 Tiel WSRL Amsterdam-Rijnkanaal 5,59 0,26 0,04 Valburg WSRL 105471 5,37 5,37 4,50 Vianen WSRL Lek 5,73 0,01 0,00 Wijk en Aalburg WSRL 001926 6,87 5,72 3,17 Zaltbommel WSRL Waal 4,61 0,01 0,00 Zetten WSRL 328845 Linge 9,22 0,23 0,08 Aalten WSRL KEB00.000 7,67 2,95 1,14 Dinxperlo WSRL AAS00.000 5,42 0,16 0,04 Etten WSRL OIJ00.000 6,54 0,78 0,25 Haarlo WSRL BER00.000.A 6,11 0,74 0,27 Holten WSRL SBK00.000 12,22 0,95 0,32 Lichtenvoorde WSRL BBB22.000 6,18 6,18 4,79 Nieuwgraaf WSRL IJSSEL 12,39 0,12 0,02 Olburgen WSRL IJSSEL 4,88 0,02 0,00 Ruurlo WRIJ BBO06.000 9,39 2,61 1,24 Varsseveld WRIJ BOS00.000.A 5,50 0,59 0,22 Wehl WRIJ BVM24.000 7,01 1,80 0,87 Winterswijk WRIJ GRS00.000 7,31 3,18 1,65 Zutphen WRIJ IJSSEL 5,80 0,03 0,01

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 4

Analysegegevens oppervlaktewater

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 4 : Analysegegevens oppervlaktewater

Tabel B4-1 Analyseresultaten waterschap Rijn en IJssel, beperkt pakket. Geneesmiddelen in oppervlaktewater. Eenheid µg/l. Carbamazepine is anti-epilepticum, diclofenac is een pijnstiller. De overige 5 zijn antibiotica. Geel gemarkeerd: gehalten boven rapportagegrens.

Monsterlocatie locatienum datum carbamaze diclofenac clarithromyc ciproflaxine oxytetracycli sulfomethox trimethropri mer monsterna pine ine ne azol m me Bergerslagbeek, Weg Silvolde Ulft BSB01 5-4-2011 <0,01 <0,05 <0,01 <0,01 Didamse Wetering, Eldrikseweg Angerlo DIW02 5-4-2011 <0,01 <0,05 <0,01 <0,01 Grote Beek, Spaensweertweg Steenderen GRB02 2-10-2012 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 23-4-2013 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 H. Hesselink Burloseweg 4 Kotten WTW11 23-4-2013 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 Kooigoot Waterdijk uitmonding GRS KOT01 2-10-2012 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 23-4-2013 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 Korenburgerveensloot Pollendijk L'voor KBV04 2-10-2012 <0,1 <0,2 <0,2 <0,1 <0,1 23-4-2013 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 Kruising meibeek Groenloseweg, koekoeksbrug MEB03 2-10-2012 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 23-4-2013 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 langs perceel vanaf Boerendijk SNB02 2-10-2012 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 23-4-2013 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 Leerinkbeek( Hupselsebeek) kruising met Ruiterweg LEB02 2-10-2012 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 23-4-2013 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 Meibeek, De Huikert Ruurlo MEB01 6-4-2011 <0,01 <0,05 <0,01 <0,01 Noordijkerkanaal, Goorseweg Markelo NDK01 6-4-2011 <0,01 <0,05 <0,01 <0,01 Oosterwijkse Vloed, Weg Vorden Wichmond OWV01 5-4-2011 <0,01 <0,05 <0,01 <0,01 Oude leerinkbeek bij de meenweg OLB00 2-10-2012 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 23-4-2013 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 Veengoot, Baakseweg Vorden-Wichmond VEG02 2-10-2012 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 23-4-2013 <0,01 0,12 0,08 <0,01 <0,01 Veengoot, brug Halsedijk Marienvelde VEG01 5-4-2011 <0,01 <0,05 <0,01 <0,01 Vragenderbeek, P. Scheepersweg Vragender VRB01 23-4-2013 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01 Weijenborgerbeek Heelweg Vragender WEY00 2-10-2012 <0,01 <0,02 <0,02 <0,01 0,02 23-4-2013 0,01 <0,02 <0,02 <0,01 <0,01

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 4 : Analysegegevens oppervlaktewater

Tabel B4-2a Analyseresultaten waterschap Rijn en IJssel, uitgebreid pakket. Geneesmiddelen in oppervlaktewater. Geel gemarkeerd: gehalten boven rapportagegrens. een Baakse Beek, Groenlose Slinge, Oude IJssel Nieuwe Beek, heid Kunnerij Moskerdriehuisw ter hoogte van Hemmelerbrug Marienvelde, 14-6- Meddo 8-6-2010 de A18 9-06- Lichtenvoorde, 14-6- 2010 en 12-8- en 7-7-2010 2010 en 12-08- 2010 en 12-8-2010 2010 2010 benedenstrooms benedenstrooms benedenstroo bovenstrooms RWZI RWZI RWZI Winterswijk ms RWZI Lichtenvoorde Lichtenvoorde Etten BAB01 GRS11 OIJ20 NIB01 amidotrizoinezuur ug/l <0,01 <0,01 0,28 <0,01 amidotrizoinezuur ug/l <0,01 0,31 <0,01 azitromycine ug/l <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 azitromycine ug/l <0,05 0,06 <0,05 <0,05 bezafibraat ug/l <0,01 0,01 0,02 <0,01 bezafibraat ug/l <0,01 0,02 <0,01 <0,01 carbamazepine ug/l 0,41 0,23 0,12 <0,01 carbamazepine ug/l 0,23 0,64 0,17 <0,01 clarithromycine ug/l <0,05 0,13 <0,05 <0,05 clarithromycine ug/l <0,05 0,19 <0,05 <0,05 clozapine ug/l 0,18 <0,01 0,1 0,13 clozapine ug/l cyclofosfamide ug/l <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 cyclofosfamide ug/l <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 diclofenac ug/l <0,01 0,27 0,07 <0,01 diclofenac ug/l 0,04 0,51 0,04 <0,01 dipyramidol ug/l <0,01 <0,01 <0,1 <0,1 dipyramidol ug/l fenazon ug/l <0,01 <0,01 0,01 <0,01 fenazon ug/l <0,01 <0,01 0,02 <0,01 gabapentine ug/l 2,18 2,4 1,19 <0,1 gabapentine ug/l gemfibrozil ug/l <0,01 0,11 <0,03 <0,01 gemfibrozil ug/l 0,01 0,15 <0,01 <0,01 ibuprofen ug/l 0,11 0,04 0,02 0,07 ibuprofen ug/l <0,01 0,03 <0,01 <0,01 jomeprol ug/l <0,01 <0,01 0,22 <0,01 jomeprol ug/l <0,01 0,36 0,26 jopamidol ug/l 0,011 <0,01 0,49 <0,01 jopamidol ug/l 0,28 2,5 1,8 ketoprofen ug/l <0,01 <0,02 <0,01 <0,01 ketoprofen ug/l <0,01 <0,04 <0,01 <0,01 lincomicyne ug/l <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 lincomicyne ug/l <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 metropolol ug/l 0,66 1,1 0,55 <0,01 metropolol ug/l 0,1 1,6 0,37 <0,01 pipamperon ug/l 0,29 0,2 0,23 0,3 pipamperon ug/l pentoxxifylline ug/l <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 pentoxxifylline ug/l <0,01 <0,02 <0,01 <0,01 sotalol ug/l 0,93 0,86 0,28 <0,05 sotalol ug/l 0,3 1,9 0,15 <0,05 sulfametoxazol ug/l 0,01 0,09 0,07 0,01 sulfametoxazol ug/l 0,03 0,11 0,1 <0,01 trimetroprim ug/l <0,02 <0,05 <0,02 <0,02 trimetroprim ug/l <0,02 <0,03 <0,02 <0,02

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 4 : Analysegegevens oppervlaktewater (Vervolg 1)

Tabel B4-2b Analyseresultaten effluenten 3 RWZI’s, waterschap Rijn en IJssel. Alleen geneesmid- delen in gehalten > rapportagegrens. De analysepakketten van de tweede bemonste- ring per RWZI komt niet overeen met de analysepakketten van de eerste bemonste- ring. RWZI Etten Lichtenvoorde Winterswijk lozend op Oude Ijssel Baakse Beek Groenlose Slinge datum monstername 9-jun-10 12-aug-10 14-jun-10 12-aug-10 8-jun-10 7-jul-10 µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l metformine 12,19 12,51 22,85 claritromycine 0,19 0,16 0,12 0,3 0,22 azitromycine 0,08 0,16 0,13 erythromycine 0,02 dipyridamole 0,16 0,11 gabapentin 3,25 4,33 5,03 carbamazepine 0,54 0,51 0,66 0,33 0,89 0,76 sotalol 1,6 0,91 1,8 1,4 2,4 2,5 levetiracetam 0,27 0,22 0,25 diclofenac 0,47 0,32 0,38 0,29 0,6 0,59 gemfibrozil 0,13 0,1 0,05 0,26 oxazepam 1,08 0,71 1,08 ibuprofen 0,05 0,03 0,03 0,04 pipamperon 0,15 0,3 0,16 ---- naproxen 0,08 0,12 0,08 0,21 0,17 propanolol 0,18 metoprolol 3,6 2,1 2,2 1,3 3,1 2,1 sulfamethoxazol 0,16 0,22 0,26 0,17 0,26 0,15 lidocaine 0,2 0,19 0,14 0,16 0,15 0,18 primidon 0,07 clozapine 0,1 bezafibraat 0,03 0,02 fenoterol 0,14 tolfenaminezuur 0,01 joxitalaminezuur 0,43 0,67 0,08 0,85 1,6 1,8 jomeprol 2,4 0,13 0,11 jopromide 0,13 0,68 4,9 6,6 jopamidol 0,41 0,22 0,12 0,57 Totaal 27,03 5,43 23,93 5,89 44,43 16,51 Totaal excl. metformine en 12,01 4,76 11,21 3,82 14,96 7,2 rontgencontrastmiddelen

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 4 : Analysegegevens oppervlaktewater (Vervolg 2)

Tabel B4-3 Overzicht analyseresultaten RWZI Bennekom en Dijkgraafwetering stroomafwaarts van RWZI Bennekom, alleen geneesmiddelen die > rapportagegrens voorkomen, ge- sorteerd naar ATC code

Werkzame stof ATC Code eenheid Influent Influent Effluent Effluent Dijkgraaf- Dijkgraaf- Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom wetering wetering 1A 3A 1A 3A stroomaf- stroomaf- waarts 1A waarts 2A Metformine A10BA02 µg/l 143,2 146,8 2,7 3,3 3,1 2,7 Dipyridamol B01AC07 µg/l 4,2941 4,8024 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 Lidocaïne C01BB01 µg/l 0.22 0.08 0.14 0.14 0,06 0,07 Sotalol C07AA07 µg/l 2.2 2.5 2.5 3.4 1,2 1,4 Metoprolol C07AB02 µg/l 4.4 5.1 3.0 3.3 1,5 1,6 Bezafibraat C10AB02 µg/l 0.40 0.43 0.05 0.03 0,02 0,02 Gemfibrozil C10AB04 µg/l 0.96 1.0 0.36 0.36 0,16 0,18 Trimethoprim J01EA01 µg/l 0.14 0.16 0.21 0.20 0,09 0,09 Sulfamethoxazol J01EC01 µg/l 0.46 0.65 0.35 0.24 <0,04 0,04 Diclofenac M01AB05 µg/l 0.70 0.63 0.54 0.63 0,18 0,25 Ibuprofen M01AE01 µg/l 9.1 8.3 0.12 0.09 0,05 0,06 Naproxen M01AE02 µg/l 5.8 5.4 0.22 0.19 0,1 0,08 Ketoprofen M01AE03 µg/l 0.15 0.17 0.08 0.07 <0,03 <0,03 Carbamazepine N03AF01 µg/l 0.63 0.60 0.71 0.80 0,34 0,39 Gabapentine N03AX12 µg/l 10,3929 11,4299 8,3115 9,0305 4,2751 4,5473 Levetiracetam N03AX14 µg/l 4,0162 3,6059 0,1365 0,1697 0,1357 <0,1 Pipamperon N05AD05 µg/l 0,2208 0,1354 0,345 <0,1 0,1772 <0,1 Clozapine N05AH02 µg/l 0,1237 <0,1 0,1733 <0,1 0,1025 <0,1 Quetiapine N05AH04 µg/l 0,1653 0,2364 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 Lithium N05AN01 µg/l 5.0 9,5 2,8 4,1 7 6,5 Oxazepam N05BA04 µg/l 0,81 0,9571 0,8952 1,0171 0,4915 0,4849 Coffeïne N06BC01 µg/l 160 170 <0.25 <0.25 <0,25 <0,25

Tabel B4-4 Overzicht analyseresultaten RWZI Amersfoort en Eem stroomafwaarts van RWZI Amersfoort, alleen geneesmiddelen die > rapportagegrens voorkomen, gesorteerd naar ATC code

Actieve stof ATC Eenheid Influent Influent Effluent Effluent Eem Eem Code Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoor stroom- stroom- 1A 2A 1A t 2A afwaarts afwaarts 1A 2A Metformine A10BA02 µg/l 102,2 101,2 2,8 2,5 1,5 0,4 Dipyridamol B01AC07 µg/l 1,89 2,29 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 Lidocaïne C01BB01 µg/l 0,22 0,2 0,16 0,41 0,03 0,02 Sotalol C07AA07 µg/l 0,96 1,3 1 1,6 0,32 0,26 Metoprolol C07AB02 µg/l 2,9 3,2 2,7 3 0,55 0,41 Bezafibraat C10AB02 µg/l 0,27 0,27 0,03 0,03 <0,02 <0,01 Gemfibrozil C10AB04 µg/l 0,61 0,83 0,22 0,31 0,08 0,05 Trimethoprim J01EA01 µg/l <0,14 0,13 0,11 0,13 0,02 <0,02 Sulfamethoxazol J01EC01 µg/l 0,14 0,23 0,16 0,16 0,03 <0,03 Azitromycine J01FA10 µg/l <0,05 <0,05 0,09 0,16 <0,05 <0,05 Diclofenac M01AB05 µg/l 0,18 0,32 0,24 0,39 0,06 0,05 Ibuprofen M01AE01 µg/l 6,1 7,9 0,04 0,06 0,05 0,02 Naproxen M01AE02 µg/l 5,3 6,6 0,17 0,2 0,07 0,03 Ketoprofen M01AE03 µg/l 0,17 0,18 0,09 0,1 <0,03 <0,03 Carbamazepine N03AF01 µg/l 0,51 0,5 0,58 0,67 0,14 0,11 Gabapentine N03AX12 µg/l 2,39 2,38 2,05 2,09 0,76 0,90 Levetiracetam N03AX14 µg/l 2,74 2,57 0,20 0,18 <0,1 <0,1 Pipamperon N05AD05 µg/l 0,15 <0,1 <0,1 <0,1 0,49 <0,1 Clozapine N05AH02 µg/l 0,21 0,20 0,15 0,12 0,25 <0,1 Quetiapine N05AH04 µg/l 0,18 0,11 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 Lithium N05AN01 µg/l 12,00 12,00 9,50 11,00 <2 <2 Oxazepam N05BA04 µg/l 0,94 1,04 0,87 1,01 0,20 0,15 Coffeïne N06BC01 µg/l 130 130 <0,25 <0,25 <0,25 <0,25

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 4 : Analysegegevens oppervlaktewater (Vervolg 3)

Tabel B4-5 Analyseresultaten waterschap Rivierenland . Carbamazepine (antiëpilepticum) in op- pervlaktewater. Geel gemarkeerd: gehalten boven rapportagegrens. Locatie Monsterp Datum carbamaze Locatie Monster Datum carbamaz unt pine punt epine ug/l ug/l Oud Alblas- Heiweg- Oude wetering ALBL0002 2-5-2012 < 0,02 Herwijnen - Detsteeg - B-watergang BENL0506 2-5-2012 < 0,02 23-5-2012 < 0,02 23-5-2012 < 0,02 5-6-2012 < 0,02 5-6-2012 < 0,02 10-9-2012 < 0,02 10-9-2012 < 0,02 Kinderdijk - Molenstraat - Nieuwe waterschap ALBL0015 5-6-2013 < 0,02 Zoelen - Zoelensestraatje - Linge BETU0107 12-6-2013 0,03 9-7-2013 0,02 8-7-2013 0,04 19-8-2013 0,03 20-8-2013 0,05 30-9-2013 < 0,02 1-10-2013 0,04 25-11-2013 < 0,02 26-11-2013 0,04 Kinderdijk - Overwaard - Achterwaterschap ALBL0040 5-6-2013 < 0,02 Kesteren - Hoge Dijkseweg - B-watergang BETU0408 2-5-2011 0,07 9-7-2013 < 0,02 Bemmel - Nieuweslag - A-watergang BETU0422 4-7-2011 0,09 19-8-2013 0,03 9-9-2011 0,02 30-9-2013 < 0,02 14-12-2011 < 0,02 25-11-2013 < 0,02 Aalst - Capreton - capreton BOMW002013-6-2013 < 0,02 Hoogblokland - Beemdweg - A-watergang ALBL0316 2-5-2012 < 0,02 21-8-2013 < 0,02 23-5-2012 < 0,02 2-10-2013 < 0,02 5-6-2012 < 0,02 27-11-2013 < 0,02 10-9-2012 < 0,02 Poederoijen - Schouwendijk - A-watergang BOMW0160 4-5-2011 < 0,02 Meeuwen - Waarderweg - Gemaal Hagoort (Laag) ALMB0002 5-6-2013 < 0,02 4-7-2011 < 0,02 9-7-2013 0,05 9-9-2011 < 0,02 19-8-2013 0,02 Groesbeek - Ketelstraat - Leigraaf GROO0036 26-9-2013 0,59 30-9-2013 0,03 10-2-2014 0,21 25-11-2013 < 0,02 De Horst - Kreuzfurth - Groesbeekse beek GROO0054 13-6-2013 0,44 Werkendam - Grotewaardweg - Bruine Kil ALMB0024 4-5-2011 < 0,02 10-7-2013 0,67 4-7-2011 0,03 21-8-2013 0,5 9-9-2011 < 0,02 2-10-2013 0,29 Werkendam - Bevertweg - A-watergang ALMB0028 4-5-2011 0,03 27-11-2013 0,27 7-6-2011 0,04 Nijmegen - Dijkgraaf van Wijkweg - Het MeerGROO0059 13-6-2013 0,03 4-7-2011 0,02 10-7-2013 0,1 9-9-2011 < 0,02 21-8-2013 0,08 Hank - Jeppegatweg - Gemaal Oostkil ALMB0039 5-6-2013 < 0,02 2-10-2013 0,03 9-7-2013 < 0,02 27-11-2013 0,03 19-8-2013 0,02 Alphen - Bering - Beringsche Leigraaf MAWA0022 2-5-2011 0,05 30-9-2013 0,02 4-7-2011 0,06 25-11-2013 < 0,02 9-9-2011 < 0,02 Hank - Nathalsweg - A-watergang ALMB0115 4-5-2011 < 0,02 Alphen - Sluisweg - Grote Wetering MAWA005613-6-2013 < 0,02 4-7-2011 0,07 10-7-2013 < 0,02 9-9-2011 0,02 21-8-2013 0,02 4-5-2011 0,04 26-9-2013 < 0,05 4-7-2011 0,06 2-10-2013 < 0,02 9-9-2011 < 0,02 27-11-2013 < 0,02 Dussen - Nieuwe Steeg - A-watergang ALMB0118 4-5-2011 0,06 11-2-2014 < 0,05 4-7-2011 0,14 Niftrik - Reinland - Niftrikse Wetering MAWA0099 2-5-2011 < 0,02 9-9-2011 0,03 4-7-2011 < 0,02 Werkendam - Reugtweg - Werkendam ALMB0119 4-5-2011 0,05 9-9-2011 < 0,02 7-6-2011 0,06 13-6-2013 < 0,02 4-7-2011 0,06 10-7-2013 < 0,02 9-9-2011 0,05 21-8-2013 < 0,02 Geldermalsen - Nijssteeg - Bemerstrang BENL0156 2-5-2012 < 0,02 2-10-2013 < 0,02 23-5-2012 < 0,02 27-11-2013 < 0,02 5-6-2012 < 0,02 Wijchen - Neerveld - A-watergang MAWA0303 2-5-2011 0,03 10-9-2012 < 0,02 4-7-2011 < 0,02 Schelluinen - Zandkade - Kanaal van Steenenhoek BENL0183 5-6-2013 0,03 9-9-2011 < 0,02 9-7-2013 0,04 19-8-2013 0,04 30-9-2013 0,03 25-11-2013 < 0,02

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 4 : Analysegegevens oppervlaktewater (Vervolg 4)

Tabel B4-6 Analyseresultaten waterschap Rivierenland, uitgebreid pakket. Geneesmiddelen in oppervlaktewater. Geel gemarkeerd: gehalten boven rapportagegrens. Carbamazepi- ne (antiepilepticum), metropolol (hart- en vaatmiddel), metformine (antidiabeticum). Locatie Monsterpunt Datum carbamazepi fenazon metopr ibuprofe diclofen bezafibra naprox ketopro lincomy progeste amidotri metform di- ne (antipyrine) olol n ac at en fen cine ron zoinezu ine isoprop ur ylether

ug/l ug/l ug/l ug/l ug/l ug/l ug/l ug/l ug/l ug/l ug/l ug/l ug/l Meeuwen - Waarderweg - Gemaal ALMB0003 26-6-2003 < 0,01 < 0,03 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,02 < 0,01 < 0,01 < 0,05 Hagoort (hoog) Groesbeek - Ketelstraat - Leigraaf GROO0036 26-9-2013 0,59 3,9 < 0,05 0,24 < 2 Groesbeek - Ketelstraat - Leigraaf GROO0036 10-2-2014 0,21 2,6 < 0,05 0,38 < 2 Alphen - Sluisweg - Grote Wetering MAWA0056 26-9-2013 < 0,05 0,16 < 0,05 0,15 < 2 Alphen - Sluisweg - Grote Wetering MAWA0056 11-2-2014 < 0,05 0,052 < 0,05 < 0,1 < 2

Tabel B4-7 Concentraties geneesmiddelen in effluent RWZI Dodewaard (ZDOEFF), bovenstrooms (Voor, PLI0003) en benedenstrooms (Na PLI0004) van het lozingspunt (Linge) 28-6-2006 Stof Eenheid Voor Effluent Na PLI0003 ZDOEFF PLI0004 Carbamazepine (ug/l) 0,07 0,38 0,08 Diclofenac (ug/l) - 0,25 - Fenazon (ug/l) 0,02 - 0,03 Metoprolol (mg/l) 0,1 1 0,12 Naproxen (ug/l) - 0,11 - Pentoxyfilline (mg/l) 0,1 - 0,09 Sulfamethoxazol (ug/l) 0,03 0,09 0,03 Trimethoprim (ug/l) - 0,16 -

Tabel B4-8 Concentraties geneesmiddelen in effluent RWZI Maasbommel (ZMBEFF), bovenstrooms (Voor, PMW0179) en benedenstrooms (Na PMW0180) van het lozingspunt (slotenstel- sel) op 28 juni 2006. 28-6-2006 Stof Eenheid Voor Effluent Na PMW0179 ZMBEFF PMW0180 Carbamazepine (ug/l) 0,04 0,88 0,13 Clofibrinezuur (ug/l) - 0,06 - Diclofenac (ug/l) - 0,33 0,06 Gemfibrozil (ug/l) - 0,07 0,01 Metoprolol (ug/l) - 1,8 0,25 Naproxen (ug/l) - 0,05 - Sulfamethoxazol (ug/l) - 0,07 0,02

Tabel B4-9 Concentraties geneesmiddelen in effluent RWZI Groesbeek (ZGBEFF), bovenstrooms (Voor, PMW0175) en benedenstrooms (Na PMW0176) van het lozingspunt, beek De Bruuk. 28-6-2006 Stof Eenheid Voor Effluent Na PMW0175 ZGBEFF PMW0176 Bezafibraat (ug/l) 0,07 0,07 Carbamazepine (ug/l) 1,1 1 Diclofenac (ug/l) 0,23 0,23 Gemfibrozil (ug/l) 0,99 0,97 Ibuprofen (ug/l) 0,1 0,11

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 4 : Analysegegevens oppervlaktewater (Vervolg 5)

Metoprolol (ug/l) 3,6 3,4 Naproxen (ug/l) 0,54 0,56 Sulfamethoxazol (ug/l) 0,13 0,14 Leeg vakje = < d.g.

Tabel B4-10 Concentraties geneesmiddelen in oppervlaktewater gemeten door Vitens INFILTRATIE OLDE EIBERGEN Hanninkgoot thv Infiltratievijver Eibergseweg Stuw in Berkel ONDERZOEK N.A.V. NIEUWE STOFFEN schepmonster schepmonster stromend water stromend water 22-8-2013 22-8-2013 22-8-2013 Pharmaceutische componenten Analyte Infiltratievijver Hanninkgoot Berkel Groep I positief Atenolol -0.01 -0.01 0.01 Bezafibrate -0.01 -0.01 0.02 Bisoprolol-A -0.01 0.02 0.05 Diclofenac -0.01 0.05 0.18 Indomethacine -0.01 -0.01 0.01 Lidocaïne 0.01 0.02 0.03 Metoprolol -0.01 0.07 0.15 Naproxen -0.02 -0.02 0.04 Phenazone 0.03 0.04 0.06 Sotalol 0.02 0.05 0.08 Groep II positief Carbamazepine 0.3 0.3 0.42 Coffeïne -0.1 -0.1 0.38 Primidone 0.07 0.1 0.13 Groep III positief Diatrizoic acid 0.32 0.44 0.52 Iomeprol 0.29 0.3 0.06 Iopamidol 5.2 7.6 6.3 Iopromide 0.03 0.04 0.06 Groep IV positief Acetylsulfamethoxazole -0.01 0.01 -0.01 Clarithromycin -0.01 -0.01 0.01 Sulfadiazine -0.02 -0.02 0.03 Sulfamethoxazole 0.07 0.12 0.17 Sulfapyridine -0.02 0.03 0.06 Groep V negatief Ibuprofen -0.01 -0.01 0.02

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 4 : Analysegegevens oppervlaktewater

Tabel B 4-11 De samenstelling van de Rijn in 2012 bij Lobith (uit jaarrapport 2012 De Rijn, RIWA, Vereniging van Rijnwaterbedrijven)

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 5

Kaarten Gebiedsstudie Gelderland

Kaart 1. Ligging RWZI’s, naam, ligging lozingspunt RWZI’s en ligging rioleringsgebieden. Kaart 2. Aantal inwoners per RWZI Kaart 3. Ligging ziekenhuizen en zorginstellingen incl. indicatie van het aantal bedden per in- stelling Kaart 4. Geneesmiddelenvracht influent per RWZI gedifferentieerd naar type bron Kaart 5. Bijdrage > 3% van zorginstellingen aan vracht geneesmiddelen in influent Kaart 6. Totaalconcentraties geneesmiddelen in oppervlaktewater berekend volgens pluimver- dunning Kaart 7. Totaalconcentraties geneesmiddelen in oppervlaktewater berekend volgens volledige verdunning Kaart 8. Watersysteem: invloed rivierwater en RWZI effluent Kaart 9. Carbamazepinemetingen in oppervlaktewater Kaart 10. Combinatie ligging winningen en watersysteem Kaart 11a. Invloed infiltratie waterlopen waterschap Rivierenland op winningen Kaart 11b. Invloed infiltratie waterlopen waterschap Rijn en IJssel op winningen Kaart 12. Invloed riolering op winningen bij GLG > 1,5 m –mv Kaart 13. Totaalconcentraties gemeten in oppervlaktewater

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 6

Aanbevelingen

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 6 : Aanbevelingen

Aanbevelingen voor onderzoek

Afhankelijk van de keuze die door de betrokken partijen wordt gemaakt voor de aanpak van het vervolg kan het noodzakelijk zijn leemten in kennis op te vullen. Onderstaand wordt een voorzet gedaan voor aanbevelingen voor het vervolg.

De oppervlaktewaterkwaliteit en de drinkwaterkwaliteit is op dit moment beperkt in beeld. Ge- neesmiddelen zijn in beide milieucompartimenten incidenteel geanalyseerd, vaak met verschil- lende analysepakketten en –technieken, en voor beide compartimenten vaak op plaatsen waar op basis van de onderhavige studie geen geneesmiddelen verwacht hoeven worden. Daarom is een aparte paragraaf met aanbevelingen voor monitoring opgesteld.

Om de routes, risico’s en verspreiding van geneesmiddelen in het milieu nog beter in beeld te krijgen tot een niveau waarop kan worden nagedacht over maatregelen doen wij de volgende aanbevelingen: · Oppervlaktewaterdebieten zijn meestal niet gevalideerd: dit zou kunnen aan de hand van conservatieve stoffen als chloride. In rivieren is dit uiteraard niet mogelijk door de grote ver- dunning. · De berekende concentraties zijn uitgevoerd op basis van gemiddelde jaardebieten. Aanbe- volen wordt marges te berekenen uitgaande van marges in debieten tussen zomer en win- ter. · Om meer over de concentraties van geneesmiddelen stroomafwaarts van de lozingspunten te weten te komen is het is aan te bevelen deze kwantitatief door te rekenen in een opper- vlaktewatermodel. In Rivierenland is in enkele gebieden een waterkwaliteitsmodellering uit- gevoerd waardoor ook beter zichtbaar is geworden of de kwantitatieve werking van het sys- teem goed in de vingers is. · De stromingsrichting aangegeven in de kaarten is een jaargemiddelde stromingsrichting. Aanbevolen wordt jaargetijde afhankelijke concentratieberekeningen te koppelen aan domi- nante stromingsrichtingen behorend bij dat jaargetijde. · Ten aanzien van het drinkwater wordt aanbevolen responscurves af te leiden voor risicowin- ningen. · De kwantitatieve invloed van oppervlaktewaterinfiltratie in specifieke winningen onderzoeken om zodoende de fractie oppervlaktewater te bepalen. · De maximale kwantitatieve invloed van lekkage van riolering onderzoeken door het maxi- maal aanwezige lekverlies binnen het intrekgebied in te schatten en deze als fractie van het totaal onttrokken drinkwater uit te drukken.

Aanbevelingen voor beter inzicht in risico’s Er wordt opgemerkt dat de onderhavige studie geen uitspraak doet over de risico’s en ernst van het aantreffen van geneesmiddelen in verschillende milieucompartimenten. Nader onderzoek naar het risico van stoffen in grond-, oppervlakte- en drinkwater zou om die reden moeten wor- den aanbevolen. Entameer daarom samen met Rijk en andere belanghebbenden onderzoek naar de effecten/gevolgen van resten van geneesmiddelen in oppervlaktewater en drinkwater voor mens en milieu.

Op dit moment geven andere referentiekaders (onder meer de Kaderrichtlijn Water) aankno- pingspunten om te onderzoeken hoe met geneesmiddelen als verontreinigende stoffen moet worden omgegaan en welk type onderzoek en maatregelen nodig zijn.

Aanbevelingen voor monitoring Deze studie vormt een eerste risico-analyse op basis van bronnen en de relatie met het grond- en oppervlaktewatersysteem. De mate waarin de gevonden risico’s voor het aantreffen van ge- neesmiddelen daadwerkelijk spelen moet worden vastgesteld / gevalideerd met monitoring.

De belangrijkste aanbeveling voor monitoring is om deze gezamenlijk op te gaan pakken met waterschap, waterleidingbedrijf en provincie. Een gezamenlijke strategie kan voorkomen dat

GM-0141870, revisie D1 Bijlage 6 : Aanbevelingen (Vervolg 1)

metingen gedaan door een partij ongeschikt zijn voor een andere partij (door te hoge detectie- limieten). Ook kan bijvoorbeeld de monstername-inspanning worden gecombineerd.

Meten in grondwater Er zijn geen metingen in grondwater bekend in het gebied behalve die in ruwwater van drinkwa- terwinningen zijn uitgevoerd (zie volgende hoofdstuk). Grondwater kan met name zijn beïnvloed in stedelijke gebieden door infiltrerend rivierwater, in gebieden met infiltrerend aanvoerwater (zie Figuur 4-2) en in bebouwde gebieden door lekkage van riolering. Tot slot kan in grondwater nabij infiltrerende oppervlaktewateren beïnvloed door effluent worden verwacht dat geneesmid- delen worden aangetroffen. Aanbevolen wordt op basis van deze routes geschikte meetpunten te zoeken in het bestaande provinciale meetnet (op basis van andere in het grondwater aange- troffen stoffen) om een gerichte screening uit te voeren.

Meten in oppervlaktewater Uit de analyse die is gedaan op de gemeten en berekende concentraties blijkt dat op dit mo- ment op veel plekken is gemeten waar geen geneesmiddelenbronnen in het oppervlaktewater aanwezig zijn. Die metingen zijn vaak met een ander meetdoel uitgevoerd. Anderzijds ontbreekt het op veel cruciale plaatsen aan meetgegevens. Wij bevelen aan monitoring van geneesmid- delen in oppervlaktewater te verder te optimaliseren door niet meer te meten in waterlopen waarin niets te verwachten is, en wel te meten op de volgende typen locaties: · Op de grens met Duitsland daar waar beïnvloed oppervlaktewater het land binnenstroomt · Op knooppunten van oppervlaktewater waar waterstromen worden verdeeld en waar invloed van RWZI’s kan worden vastgesteld. · Rekening houdende met metingen van Rijkswaterstaat (nu alleen aanwezig in rivieren).

Meten in drinkwater Voor het ruwwater en reinwater is het zaak allereerst het analysepakket en de analysemetho- diek te optimaliseren. Veel stoffen die weinig toegepast worden zullen in het milieu niet aange- troffen kunnen worden en worden wel gemeten, terwijl andere stoffen die wel aangetoond zou- den moeten kunnen worden niet worden geanalyseerd. Ook wordt aanbevolen de ruw- en rein- waterkwaliteit van winningen waarin geen potentiele bronnen voor geneesmiddelen zijn gevon- den niet of zeer laagfrequent te monitoren op geneesmiddelen.

Stoffenpakket Historisch is gegroeid carbamazepine te gebruiken als tracer voor de aanwezigheid van ge- neesmiddelen. Aanbevolen wordt in ieder geval gabapentine, metrololol en sotalol en aanvul- lend ook metformine, carbamazepine en oxazepam minimaal mee te nemen in het analysepak- ket. Carbamazepine komt veelal voor in concentraties rond de detectiegrens. De overige ge- noemde geneesmiddelen zijn zowel in effluent als in oppervlaktewater aangetroffen in bedui- dend hogere gehalten.

Diergeneesmiddelen vormen een aparte categorie. Extra inspanningen om voor diergenees- middelen een pakket samen te stellen en daarop te analyseren kunnen in de toekomst duide- lijkheid verschaffen over de risico’s daarvan. Ook wordt aanbevolen aandacht te besteden aan antibioticaresistentie ten gevolge van diergeneesmiddelen omdat het antibioticagebruik in de veehouderij relatief hoog is.

Diergeneesmiddelen en mestverwerkingsinstallaties Er zijn geen gegevens bekend over diergeneesmiddelenconcentraties in effluenten van mest- verwerkingsinstallaties. Ten aanzien van diergeneesmiddelen wordt aanbevolen: · Nagaan wat de processen zijn die in de Gelderse mestverwerkingsinstallaties plaatsvinden en inventariseren in welke effluenten diergeneesmsiddelen te verwachten zijn · Geneesmiddelenconcentraties bepalen in enkele effluenten van mestverwerkingsinstallaties · Samen met andere betrokken waterschappen bij landbouwgronden de route uit- en afspoe- ling van diergeneesmiddelen nader onderzoeken

GM-0141870, revisie D1