Quick scan geneesmiddelen Provincie Gelderland Grond- en oppervlaktewaterkwaliteit geneesmiddelen
Definitief
Provincie Gelderland
Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 11 september 2014
, revisie D1 Verantwoording
Titel : Quick scan geneesmiddelen Provincie Gelderland
Subtitel : Grond- en oppervlaktewaterkwaliteit geneesmiddelen
Projectnummer : 337445
Referentienummer : GM-0141870
Revisie : D1
Datum : 11 september 2014
Auteur(s) : Marc Vissers, Lideke Vergouwen, Sander Hoegen
E-mail adres : [email protected]; [email protected]
Gecontroleerd door : Dr. Ir. A. Oomens
Paraaf gecontroleerd :
Goedgekeurd door : Dr.Ir. A.Oomens
Paraaf goedgekeurd :
Contact : Grontmij Nederland B.V. De Holle Bilt 22 3732 HM De Bilt Postbus 203 3730 AE De Bilt T +31 30 220 74 44 F +31 30 220 02 94 www.grontmij.nl
GM-0141870, revisie D1 Pagina 2 van 60 Inhoudsopgave
1 Inleiding ...... 5 1.1 Aanleiding ...... 5 1.2 Achtergrond ...... 5 1.3 Doelstelling ...... 6 1.4 Onderdelen ...... 6 1.5 Afbakening ...... 7 1.5.1 Studiegebied ...... 7 1.5.2 Onderwerpen ...... 8 1.6 Leeswijzer ...... 8
2 Algemene informatie ...... 9 2.1 Inleiding ...... 9 2.2 Ontwikkeling overheidsbeleid ...... 9 2.3 Wet- en regelgeving en normen ...... 10 2.4 Metingen in het milieu...... 11 2.5 Zuiveringstechnische maatregelen ...... 11
3 Gebiedsstudie geneesmiddelen ...... 13 3.1 Inleiding: De route van humane geneesmiddelen naar het oppervlaktewater ...... 13 3.2 Basisgegevens ...... 14 3.2.1 RWZI’s, ontvangend oppervlaktewater, rioleringsgebieden en inwoners per RWZI ... 14 3.2.2 Ziekenhuizen en zorginstellingen: ligging en bedden ...... 14 3.3 Kentallen geneesmiddelen ...... 16 3.3.1 Kentallen vracht per inwoner/bed per jaar ...... 16 3.3.2 Verwijderingpercentages in RWZI’s ...... 18 3.3.3 Kentallen gebruikt in deze studie ...... 19 3.4 Vrachten geneesmiddelen in influent en effluent zuiveringen ...... 19 3.5 Verdunning...... 20 3.6 Berekende concentraties in het oppervlaktewater ...... 21 3.6.1 Berekende concentraties ...... 21 3.7 Bijdrage individuele geneesmiddelen aan totaalvracht op basis kentallen ...... 23 3.8 Samenvatting en conclusies ...... 26
4 Analyse oppervlaktewatersysteem en metingen in oppervlaktewater ...... 29 4.1 Inleiding ...... 29 4.2 Oppervlaktewatersysteem ...... 29 4.2.1 Stroomrichting en debieten ...... 29 4.2.2 Invloed rivierwater op het regionale watersysteem ...... 30 4.2.3 Invloed RWZI-effluent op het regionale watersysteem ...... 31 4.3 Meetresultaten oppervlaktewater ...... 33 4.3.1 Inleiding ...... 33 4.3.2 Waterschapsgebied Rijn en IJssel ...... 33 4.3.3 Waterschap Vallei en Veluwe ...... 35 4.3.4 Waterschap Rivierenland...... 36 4.3.5 RIWA ...... 36 4.4 Vergelijking meetresultaten en berekende concentraties in effluent-ontvangend oppervlaktewater ...... 37
GM-0141870, revisie D1 Pagina 3 van 60 Inhoudsopgave (vervolg)
4.4.1 Inleiding ...... 37 4.4.2 Concentratie in de Rijn (bij Lobith) ...... 37 4.4.3 Vergelijking berekende concentraties en gemeten concentraties in effluent ontvangende oppervlaktewateren ...... 37 4.5 Samenvatting en conclusies ...... 39
5 Bronnen voor drinkwater ...... 41 5.1 Inleiding ...... 41 5.2 Inventarisatie...... 41 5.2.1 De kwetsbaarheid van de winning ...... 41 5.2.2 De leeftijd van de winning en de reistijd naar de winning ...... 42 5.2.3 De aanwezigheid van directe wateraanvoer naar de winningen ...... 43 5.2.4 De directe invloed van rivierwater door infiltratie van rivierwater ...... 43 5.2.5 De indirecte invloed van rivierwater uit (infiltrerende) waterlopen gevoed door rivierwater ...... 44 5.2.6 De invloed van RWZI’s uit (infiltrerende) waterlopen beïnvloed door effluent ...... 44 5.2.7 De potentiële invloed van riolering ...... 44 5.2.8 De informatie uit gebiedsdossiers met betrekking tot aangetroffen bestrijdingsmiddelen...... 44 5.3 Bronnen voor grondwater algemeen ...... 45 5.4 Meetresultaten grondwater, ruwwater en reinwater ...... 45 5.5 Conclusies resultaten interpretatie ...... 45
6 Diergeneesmiddelen vanuit mestverwerkingsinstallaties ...... 51 6.1 Inleiding ...... 51 6.2 Kort literatuuroverzicht...... 52 6.3 Verleende vergunningen voor mestverwerkingsinstallaties...... 53 6.3.1 Waterschap Rijn en IJssel ...... 53 6.3.2 Waterschap Vallei en Veluwe ...... 54 6.3.3 Waterschap Rivierenland...... 54 6.4 Conclusie mestverwerkingsinstallaties ...... 54
7 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen...... 55 7.1 Inleiding ...... 55 7.2 Samenvatting ...... 55 7.2.1 Gebiedstudie ...... 55 7.2.2 Bronnen voor drinkwater ...... 57 7.2.3 Diergeneesmiddelen ...... 58 7.3 Belangrijkste conclusies ...... 58 7.4 Aanbevelingen voor het vervolg ...... 60
Bijlage 1: Achtergronden hoofdstuk 2, algemene informatie
Bijlage 2: Achtergronden hoofdstuk 3 Gebiedsstudie
Bijlage 3: Gegevens berekeningen hoofdstuk 3 Gebiedsstudie
Bijlage 4: Analysegegevens oppervlaktewater
Bijlage 5: Kaarten Gebiedsstudie Gelderland
Bijlage 6: Aanbevelingen
GM-0141870, revisie D1 Pagina 4 van 60 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Recent zijn er diverse landelijke en regionale signalen (vanuit Vitens, vanuit landelijke dagbla- den en vanuit de Tweede Kamer) naar voren gekomen die voor de provincie Gelderland aanlei- ding vormden om de situatie ten aanzien van geneesmiddelen in grond- en oppervlaktewater in Gelderland inzichtelijk te willen maken. Door tijdig inzicht te geven in de Gelderse toestand kan (vóór 2019, ten behoeve van het 3e stroomgebiedsbeheerplan van 2021) worden nagegaan óf maatregelen moeten worden genomen en kan mede bepaald worden welk type maatregelen op welke plaats het meest geschikt zijn.
Voor u liggen de resultaten van de ‘Quick scan geneesmiddelen Provincie Gelderland’. In dit rapport wordt een beeld geschetst van de verwachte concentraties van geneesmiddelen in de oppervlaktewateren van het beheersgebied van de drie Gelderse waterschappen (Vallei en Ve- luwe (V&V), Rijn en IJssel (R&IJ) en Rivierenland (WSRL). Tevens is een indicatie verkregen wat de belangrijkste bronnen van deze geneesmiddelen zijn en welke drinkwaterwinningen het meest kwetsbaar zijn voor geneesmiddelen en diergeneesmiddelen vanuit verschillende trans- portroutes. Ook Vitens en Dunea zijn daarom actief betrokken in het project. Deze studie is uit- gevoerd in opdracht van de provincie Gelderland.
1.2 Achtergrond
Risico’s Humane geneesmiddelen zijn al regelmatig aangetoond in oppervlaktewater. Berichten in ver- schillende media over dit voorkomen hebben het onderwerp op de kaart gezet en hebben maatschappelijke onrust veroorzaakt. Hoewel er nog weinig bekend is over de effecten van de- ze humane geneesmiddelen op het aquatisch ecosysteem is het al wel bekend dat er effecten zijn. Zo kunnen geneesmiddelen hormoonverstoring en aantasting van de reproductie van aquatische organismen tot gevolg hebben. Daarnaast willen drinkwaterbedrijven ter bescher- ming van de drinkwaterkwaliteit geen geneesmiddelen in oppervlaktewater en grondwater waaruit drinkwater wordt bereid.
Route geneesmiddelen In Figuur 1-1 is de route van geneesmiddelen in het watersysteem schematisch weergegeven.
Humane geneesmiddelen komen vooral via urine maar ook via feces in het afvalwater. Via het rioolsysteem komen geneesmiddelen in het afvalwater bij de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) terecht. Deze RWZI’s zijn ontworpen voornamelijk voor de verwijdering van organi- sche stof, stikstof en fosfaat, maar niet voor de verwijdering van geneesmiddelen. Geneesmid- delen worden dan ook niet volledig in de RWZI’s verwijderd. Hoeveel er wordt verwijderd hangt van het geneesmiddel af. Het niet verwijderde deel komt via het effluent van de RWZI en via riooloverstorten in het oppervlaktewater terecht. In het oppervlaktewater is er sprake van risico’s voor het ecosysteem. Oppervlaktewater en overstortwater kunnen in bepaalde situaties infiltreren naar grondwater en op die manier kan de kwaliteit van het ruwwater bij drinkwaterwinningen worden bedreigd. Infil- tratie naar grondwater kan ook optreden bij lekkage van riolen.
Diergeneesmiddelen kunnen via uit- en afspoeling van mest vanuit landbouwgronden de kwali- teit van het oppervlaktewater bedreigen en door infiltratie de ruwwaterkwaliteit bij drinkwater- winningen beïnvloeden. Ook mestverwerkingsinstallaties die hun effluenten lozen op het riool
GM-0141870, revisie D1 Pagina 5 van 60 Inleiding
en in dat geval dezelfde route volgen als de humane geneesmiddelen kunnen een bron van diergeneesmiddelen naar het milieu zijn.
Figuur 1-1 Routes geneesmiddelen naar oppervlaktewater en drinkwater
1.3 Doelstelling De doelstelling van het onderzoek is het uitvoeren van een ‘quick-scan geneesmiddelen’ (als het ware het maken van een ”foto”) in de Provincie Gelderland om inzicht te krijgen waar de provincie op dit moment staat. De vraagstelling betreft zowel humane als veterinaire genees- middelen.
De quick scan moet antwoord geven op de volgende vragen: · Wat is nu al bekend over concentraties geneesmiddelen in oppervlakte- grond- en drinkwa- ter in Gelderland? · Wat is de (verwachte) kwaliteit van het oppervlaktewater in de Provincie in beïnvloede op- pervlaktewateren (uitgedrukt in concentraties geneesmiddelen)? · Welke drinkwaterwinningen worden bedreigd door geneesmiddelen? · Wat zijn de belangrijkste bronnen van verontreiniging?
De studie moet leiden tot aanbevelingen waarmee in 2019 vastgesteld kan worden welke maat- regelen opgenomen moeten worden in het 3e Stroomgebiedsbeheerplan (SGBP 3) voor de KRW. Het resultaat moet mede bepalend zijn in hoeverre generieke maatregelen of gebiedsspecifieke maatregelen noodzakelijk worden geacht.
1.4 Onderdelen Om de doelstelling te bereiken is het onderzoek opgesplitst in drie hoofdonderdelen:
1. Het uitvoeren van de Gebiedsstudie geneesmiddelen Gelderland. De emissie van geneesmiddelen naar oppervlaktewater vindt voornamelijk plaats via RW- ZI’s. De Gebiedsstudie geeft antwoord op de vraag wat de verwachte concentraties ge- neesmiddelen in de oppervlaktewateren zullen zijn waar de RWZI’s op lozen. Tevens komt in beeld wat de belangrijkste bronnen per rioleringsgebied zijn (ziekenhuizen, zorginstellin- gen of woonwijken). De invloed van lekkage van riolering en overstorten wordt niet meege- nomen omdat deze als relatief klein wordt gezien.
GM-0141870, revisie D1 Pagina 6 van 60 Inleiding
Om de concentraties van geneesmiddelen in de ontvangende oppervlaktewateren te bere- kenen wordt op basis van landelijk beschikbare kentallen (STOWA, 2011-02) berekend wat de vracht geneesmiddelen is die vanuit ziekenhuizen, zorginstellingen en woonwijken aan- komt op een RWZI, wat de vracht is die via het effluent van een RWZI op het ontvangende oppervlaktewater aankomt en wat de concentratie van geneesmiddelen in het ontvangende oppervlaktewater is op basis van de emissie-immissie toets van de CIW (pluimverdunning) en op basis van volledige verdunning. De wateren kunnen worden gesorteerd en vastge- steld kan worden waar de concentraties geneesmiddelen het hoogst zullen zijn. Tevens kan worden vastgesteld wat de bijdrage vanuit de verschillende bronnen is aan deze concentra- ties.
De resultaten van de berekeningen worden getoetst aan de beschikbare meetresultaten.
2. Bepalen bronnen voor drinkwater Ten behoeve van een eventuele bedreiging van het drinkwater met geneesmiddelen wor- den een aantal transportroutes richting drinkwaterwinningen in beeld gebracht. Dit zijn de volgende routes: ° Directe beïnvloeding van grondwater in 70-jaarszones door lekkende riolering. ° Beïnvloeding van grondwater door infiltrerend oppervlaktewater, met focus op: - Winningen onder directe invloed van rivierwater (Bijvoorbeeld Brakel door de Maas) - Winningen onder indirecte invloed van rivierwater door: * De route van ingelaten rivierwater in het oppervlaktewatersysteem * De route van RWZI-effluent-ontvangend oppervlaktewater naar grondwater en naar rijkswateren - Eventuele bronnen buiten Gelderland ° De informatie over drinkwaterwinningen die vanuit grondwatermodellen en vanuit de Ge- biedsdossiers Gelderland beschikbaar is over onder meer herkomst van het onttrokken water, leeftijdsverdeling en aangetroffen verontreinigingen.
3. Bepalen kwetsbaarheid winningen voor diergeneesmiddelen (beperkt) Er is kwantitatief nog niet veel bekend over de diergeneesmiddelen. Daar waar het niet ex- pliciet vermeld wordt gaat dit rapport dan ook over humane geneesmiddelen en de route van humane geneesmiddelen in het milieu. Besloten is deze studie wat betreft diergenees- middelen in een apart hoofdstuk (6) te beperken tot het nagaan van de invloed van effluent- lozingen van mestverwerkingsinstallaties op oppervlaktewater. Bij het doen van aanbeve- lingen wordt deels ook rekening gehouden met het beeld dat uit metingen van Vitens in het grondwater naar voren komt.
1.5 Afbakening
1.5.1 Studiegebied De begrenzing van het studiegebied is het gebied van de drie Gelderse waterschappen (Vallei en Veluwe (V&V), Rijn en IJssel (R&IJ) en Rivierenland (WSRL). Er is voor gekozen als onder- zoeksgebied de waterschapsgebieden te nemen en niet de provinciegrens. Immers het is voor de waterschappen van belang een beeld van de toestand binnen hun hele waterschap te ver- krijgen zodat besluiten t.a.v. eventueel te nemen maatregelen waterschapsbreed genomen kunnen worden. De waterschappen hebben hun relevante gegevens gebiedsbreed beschikbaar gesteld. Ook de drinkwaterwinningen in de provincie Gelderland worden beoordeeld. Dit zijn op één winning van Dunea na allemaal winningen van Vitens. De drinkwaterwinningen die in de provin- cie Utrecht liggen zijn buiten beschouwing gelaten.
GM-0141870, revisie D1 Pagina 7 van 60 Inleiding
1.5.2 Onderwerpen Deze studie gaat in op de concentraties geneesmiddelen die in oppervlaktewater en grondwater zijn aangetroffen en die te verwachten zijn. Deze studie gaat niet in op de volgende onderwer- pen: · De toxiciteit voor mens en ecologie wordt niet beoordeeld. Dit geldt evenzeer voor combina- tietoxiciteit. · Op dit moment zijn er geen normen voor concentraties geneesmiddelen in grond- en opper- vlaktewater. De ‘normendiscussie’ wordt daarom in deze quick-scan buiten beschouwing ge- laten. · Afbakening binnen de geneesmiddelen: ze moeten ‘meetbaar’ zijn. · Er is nog weinig bekend over het gedrag van geneesmiddelen in het milieu, zoals afbraak en adsorptie en de vorming van metabolieten. Er wordt in deze studie niet ingegaan op ver- schillend gedrag van specifieke geneesmiddelen. · Er zijn diverse andere stoffen die in het milieu dezelfde route volgen en die ook schadelijk kunnen zijn voor mens en natuur. Denk aan brandvertragers, weekmakers en specifieke stoffen aanwezig in cosmetica. Deze stoffen worden niet in beschouwing genomen. Maatre- gelen die end-of-pipe genomen kunnen worden voor de verwijdering van geneesmiddelen kunnen deze stoffen ook verwijderen. Deze afweging wordt niet meegenomen. · Er komen in de toekomst waarschijnlijk meer en ook nieuwe geneesmiddelen op de markt. Het effect daarvan kan uiteraard niet beoordeeld worden.
1.6 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt in grote lijnen algemene informatie gegeven over de huidige stand van za- ken in Nederland betreffende dit onderwerp. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van de Ge- biedsstudie gepresenteerd. In hoofdstuk 4 worden de meetresultaten in het oppervlaktewater vergeleken met de resultaten van de gebiedsstudie. Hierbij zullen tevens de routes van het op- pervlaktewater in beschouwing worden genomen. Hoofdstuk 5 beschrijft de transportroutes van geneesmiddelen naar de drinkwaterwinningen en tevens worden de meetresultaten van ge- neesmiddelen in de drinkwaterwinningen op basis van de bronnenanalyse geïnterpreteerd. Hoofdstuk 6 beschrijft de invloed van mestverwerkingsinstallaties op de diergeneesmiddelen- concentratie in het oppervlaktewater. Tot slot worden in hoofdstuk 7 de resultaten samengevat en worden conclusies en aanbevelingen gedaan voor het vervolg.
GM-0141870, revisie D1 Pagina 8 van 60 2 Algemene informatie
2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt achtergrondinformatie gegeven t.a.v. beleid, wet- en regelgeving en reeds uitgevoerde onderzoeken voor zover deze als relevant worden beoordeeld voor deze studie en voor het kunnen beoordelen van vervolgstappen. De informatie is derhalve niet uitputtend.
2.2 Ontwikkeling overheidsbeleid
Rijksoverheid In 2001 is door de Gezondheidsraad geconstateerd dat het voorkomen van geneesmiddelen in het milieu, met name in oppervlaktewater en grondwater, een probleem zou kunnen zijn voor mens en milieu en dat risico’s niet uit te sluiten zijn. Om beleid en acties te kunnen formuleren is in 2004 de interdepartementale werkgroep ‘(dier)geneesmiddelen en watermilieu’ in het leven geroepen.
Voorgenomen acties zijn in 2007 geformuleerd in een beleidsbrief van het toenmalige Ministerie van VROM aan de Tweede kamer1. Deze acties omvatten o.a. uitvoeren van haalbaarheidsstu- dies en pilots t.a.v. de volgende onderwerpen: stimuleren restrictief voorschrijfbeleid (ook voor diergeneesmiddelen), stimuleren afwegen milieu bij voorschrijven, kortdurende kuurspecifieke inzameling van urine, extra zuiveringsstap bij rioolwaterzuiveringen, green pharmacy e.a. Naar aanleiding van deze actielijst werd geconstateerd dat er nog onvoldoende bekend was van de belangrijkste bronnen van geneesmiddelen. Door STOWA is deze actie opgepakt (zie ook paragraaf 2.4.) en er zijn veel metingen in de hele waterketen (vanuit bron tot lozing uit RWZI’s) verricht. In 2009 is vanuit het Ministerie een voortgangsrapportage verschenen t.a.v. de voorgenomen acties2.
In 2011 is door het Ministerie van VROM aan Grontmij opdracht verleend na te gaan welke mo- gelijkheden er zijn om met technische maatregelen geneesmiddelen uit het milieu te verwijde- ren en wat de kosten hiervan zijn (zie ook paragraaf 2.5). Deze rapportage is in 2012 aan de Tweede Kamer aangeboden3.
Naar aanleiding van deze rapportage en de meest recente ontwikkelingen is door het Ministerie van I & M in 2013 het huidige standpunt omtrent de geneesmiddelenaanpak toegelicht en is in een eindevaluatie gerapporteerd in hoeverre aan de voorgenomen acties uit de brief van 2007 gevolg is gegeven4. Deze brief uit 2013 is opgenomen in Bijlage 1 van dit rapport. De staatsse- cretaris stelt de volgende aanpak voor (samengevat): · Brongerichte aanpak gericht op de eerste stappen in de keten van geneesmiddelen; · In overleg met betrokken partijen komen tot gedeeld probleembesef; · Met betrokken partijen afspreken binnen welke termijn en waar aanvullende zuivering van geneesmiddelen wordt ingezet; · Voor maatregelen internationaal aandacht vragen.
1 Brief aan de Tweede Kamer (21-02-2007). Vergaderjaar 2006-2007, 28808, nr. 39 2 Brief aan Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 30535 en 27625, nr. 19 3 Brief aan Tweede Kamer (04-09-2012), Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 27625, nr. 281, Rapport te downloa- den via https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-183902 4 Brief aan Tweede Kamer (25-06-2013), Geneesmiddelen in drinkwater en Milieu, kenmerk IENM/BSK-2013/63031
GM-0141870, revisie D1 Pagina 9 van 60 Algemene informatie
De staatssecretaris erkent dat brongerichte aanpak niet leidt tot een volledige oplossing van het probleem en wil afspraken maken met koepelorganisaties over een stapsgewijze aanpak van zuivering in de waterketen.
Unie van waterschappen en VEWIN In een antwoord op het schrijven van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van juni 2013 is in april 2014 een gezamenlijke brief van de Unie van waterschappen en VEWIN aan de staatssecretaris gestuurd. Zij onderschrijven de brongerichte aanpak en het belang van geza- menlijk optrekken door alle partijen en komen graag in gesprek om vervolgacties te bespreken.
2.3 Wet- en regelgeving en normen Bij de toelating van geneesmiddelen moet een milieu-risicobeoordeling worden uitgevoerd, maar deze is niet openbaar en is vanwege het belang van de volksgezondheid ook nooit een belemmering het geneesmiddel toe te laten. Ook hoeft een toegelaten geneesmiddel niet ge- monitord te worden in het milieu.
Er zijn tot nu toe geen normen voor geneesmiddelen in oppervlaktewater of grondwater. Afge- lopen jaar (2013) is een voorstel gedaan enkele geneesmiddelen op te nemen op de lijst priori- taire stoffen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW). Dit voorstel is door de EU voorlopig niet aan- genomen en de besluitvorming hieromtrent is verschoven. Er zijn echter wel in Nederland enke- le geneesmiddelen op een “watchlist” geplaatst: 17alpha-ethinylestradiol, 17beta-estradiol en diclofenac. Dit is gedaan om door middel van monitoring meer inzicht te krijgen in de aanwezig- heid en de effecten van deze geneesmiddelen. Zo kan in de toekomst alsnog gefundeerd mee- beslist worden om deze stoffen op de prioritaire stoffenlijst te zetten. De watchlist is door het RIVM opgesteld in opdracht van het Ministerie van I & M met het doel om onderzoek t.a.v. deze stoffen te stimuleren.
De drinkwaterwereld hanteert de detectiegrens of een concentratie van 0,1 µg/l in drinkwater als norm bij wijze van voorzorg. De streefwaarde van 0,1 µg/l voor geneesmiddelen is ook opge- nomen in het zogenaamde ‘Europese Memorandum voor de bescherming van Europese rivie- ren en waterlopen teneinde de levering van drinkwater te beschermen’. RIWA5-Rijn en RIWA- Maas hebben dit memorandum onderschreven.
Recent (juli 2014) is door RIVM een rapport6 gepubliceerd met normen voor drie geneesmidde- len in oppervlaktewateren, n.l. carbamazepine, metoprolol en metformine (zie Figuur 2-1).
Figuur 2-1 Normen in oppervlaktewater voor carbamazepine, metoprolol en metformine (RIVM, report 270006002/2014)
5 RIWA_Vereniging van Rivierwaterbedrijven 6 Moermond, C.T.A. Environmental risk limits for pharmaceuticals. Derivation of WFD water quality standards for car- bamazepine, metropolol, metformine and amidotrizoic acid. RIVM report 270006002/2014
GM-0141870, revisie D1 Pagina 10 van 60 Algemene informatie
2.4 Metingen in het milieu In opdracht van STOWA zijn veel metingen van geneesmiddelen verricht om de bronnen van geneesmiddelen beter in beeld te brengen. Het betreft metingen aan afvalwater van ziekenhui- zen, zorginstellingen, huishoudens en in- en effluenten van RWZI’s7. Op basis van deze onder- zoeken zijn kentallen afgeleid van emissies van geneesmiddelen uit verschillende bronnen die in voorliggende studie gehanteerd zijn (zie ook paragraaf 3.3).
Waterschappen voeren incidenteel (niet met een vastgestelde regelmaat en ook niet bij alle RWZI’s) metingen van geneesmiddelen en andere organische microverontreinigingen uit aan effluenten van RWZI’s. Deze worden opgenomen in de Watson database, beheerd door Delta- res8. Daarnaast voeren waterschappen incidenteel metingen uit in oppervlaktewater. De resulta- ten van deze metingen zijn niet centraal gebundeld. In het kader van onderhavige studie zijn door de betrokken waterschappen de bij hen beschikbare analyses aangeleverd.
Door de gezamenlijke ILOW laboratoria, die de analyses van verschillende waterschappen ver- zorgen, is een geneesmiddelenpakket samengesteld bestaande uit ca 30 geneesmiddelen en is een bijbehorende analysemethode uitgewerkt om op die manier een uniform relatief goedkoop pakket te kunnen aanbieden om zo de kosten van geneesmiddelenanalyses te kunnen reduce- ren.
RIWA9 voert vierwekelijkse metingen uit in het Rijn- en Maasstroomgebied.
2.5 Zuiveringstechnische maatregelen In het onderzoek ‘ Zuivering geneesmiddelen uit afvalwater’ dat door Grontmij in 2011 in op- dracht van VROM is uitgevoerd, zijn verschillende scenario’s en bijbehorende kosten afgewo- gen om geneesmiddelen uit de afvalwaterketen te verwijderen.10 Er zijn verschillende oxidatie en adsorptietechnieken beschikbaar om geneesmiddelen uit afvalwater te verwijderen. Deze zijn op pilotschaal ook al beproefd. Met deze technieken worden niet alleen geneesmiddelen maar ook andere organische microverontreinigingen zoals brandvertragers en weekmakers verwijderd. Geneesmiddelen kunnen bij de bron uit bijvoorbeeld afvalwater van zorginstellingen en zieken- huizen of uit gescheiden ingezamelde urine worden verwijderd, maar ook end-of-pipe bij RW- ZI’s. Kosten zijn over het algemeen evenredig met het te behandelen volume.
Bij apart ingezamelde urine zijn vanwege de hoge concentratie aan geneesmiddelen in urine de zuiveringskosten per te verwijderen vracht relatief laag, maar bij een keuze voor deze weg duurt het lang voordat in Nederland alle toiletten zijn voorzien van een urinescheidingsmethode. Bo- vendien worden dan alleen geneesmiddelen verwijderd en niet alle andere in afvalwater aan- wezige microverontreinigingen.
Zuiveren van afvalwater bij een instelling is een optie en wanneer de gelegenheid zich aandient moet deze zeker aangegrepen worden, maar in aanmerking moet worden genomen dat dan slechts een klein deel van de geneesmiddelen wordt verwijderd. Immers het grootste deel ge- neesmiddelen dat bij RWZI’s afkomt en via RWZI’s in het oppervlaktewater, is afkomstig van huishoudens in woonwijken (voor landelijk beeld, zie Figuur 2-2).
7 STOWA 2009-06, W-01, W-02, W-03; STOWA 2011- W-01 (8 rapporten); STOWA 2011-02 8 STOWA 2009-30. Monitoringdata van KRW en EPRTR stoffen in effluenten. 9 RIWA Vereniging van RIvierWAterbedrijven 10 Rapport downloadbaar via https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-183902
GM-0141870, revisie D1 Pagina 11 van 60 Algemene informatie
r 150000 a a j / g k
k 100000 j i l e d n
a 50000 l e i s s i 0 m e
w oonw ijken ziekenhuizen zorginstellingen Figuur 2-2 Bijdrage geneesmiddelen naar afvalwater vanuit verschillende bronnen, landelijk beeld. Per zuiveringskring kunnen de onderlinge verhoudingen verschillen.
Zuiveren van afvalwater bij RWZI’s betreft het zuiveren van grote volumina en bij inzet van zo- wel een oxidatietechniek als een adsorptietechniek worden de kosten geschat op ca €0,50 per m3. Dit betekent vrijwel een verdubbeling van de zuiveringslasten. Voordeel is wel dat ook alle andere organische microverontreinigingen uit het afvalwater verwijderd worden.
Uit bovenstaande blijkt dat een keuze waar en tegen welke kosten maatregelen genomen moe- ten worden niet eenvoudig is. Dit is een van de redenen dat de keuze voor het nemen van maatregelen op dit moment stagneert. Dit is ook geconstateerd bij een Tweede kamer ronde tafelgesprek, 30 januari jl. Voor details, zie het rapport11.
In Duitsland en in Zwitserland worden al bij verschillende RWZI’s de zogenaamde nagescha- kelde technieken (oxidatie en adsorptietechnieken) toegepast om organische microverontreini- gingen te verwijderen.
Bij drinkwaterwinningen worden deze technieken, daar waar nodig, o.a. ter verwijdering van bestrijdingsmiddelen, ook in Nederland toegepast.
11 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/09/04/eindrapport-zuivering-geneesmiddelen- uit-afvalwater.html
GM-0141870, revisie D1 Pagina 12 van 60 3 Gebiedsstudie geneesmiddelen
3.1 Inleiding: De route van humane geneesmiddelen naar het oppervlaktewater De verwachte concentratie van een geneesmiddel in het oppervlaktewater ten gevolge van ef- fluenten van RWZI’s die lozen op het oppervlaktewater is afhankelijk van alle onderdelen van de route van het geneesmiddel in de waterketen (zie Figuur 3-1): · De hoeveelheid ingenomen geneesmiddelen; · De hoeveelheid die door de mens onveranderd wordt uitgescheiden (uitgedrukt als de ex- cretiefactor); · de vracht geneesmiddelen die in het afvalwater van een rioleringsgebied van een RWZI te- recht komt; · de hoeveelheid die verwijderd wordt door de RWZI; · de verdunning die optreedt in het oppervlaktewater.
Met uitzondering van de verdunning, die geneesmiddelonafhankelijk is en afhankelijk is van lo- kale omstandigheden, is ieder onderdeel verschillend voor ieder geneesmiddel.
In dit hoofdstuk wordt invulling gegeven aan de verschillende onderdelen die leiden tot bere- kende concentraties geneesmiddelen in de oppervlaktewateren waar de RWZI’s op lozen. De berekeningen zijn uitgevoerd voor het omlijnde deel in Figuur 3-1, startend bij de totaalvracht uitgescheiden middelen per persoon per jaar naar het afvalwater. Concentraties in oppervlak- tewater zijn niet doorvertaald naar ecologische en humane risico’s. Wel worden in hoofdstuk 5 de concentraties in oppervlaktewater vertaald naar de invloed op drinkwaterwinningen.
Verwijdering Verwijdering DIT PROJECT door de mens door de RWZI
Vracht Vracht uitscheiding Vracht inname naar RWZI effluent afvalwater
Verdunning in oppervlaktewater
Concentratie in oppervlakte- water
milieurisico toxiciteit
Figuur 3-1 Bepaling van het milieurisico van geneesmiddelen in oppervlaktewater. De vracht in het effluent, de verdunning in het oppervlaktewater en de toxiciteit van het geneesmiddel bepa- len uiteindelijk het milieurisico van het individuele geneesmiddel in het oppervlaktewater. Dit hoofdstuk gaat over het omkaderde gedeelte, berekent de concentratie in het oppervlakte- water en gaat niet in op het milieurisico.
GM-0141870, revisie D1 Pagina 13 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen
3.2 Basisgegevens De verwijzingen naar tabellen en figuren met de codering Tabel B-nummer of Figuur B-nummer verwijzen naar een tabel of figuur in de Bijlage met het gelijknamige nummer.
3.2.1 RWZI’s, ontvangend oppervlaktewater, rioleringsgebieden en inwoners per RWZI
RWZI’s en ontvangend oppervlaktewater De waterschappen hebben van de RWZI’s in hun beheersgebied de naam, de coördinaten van de locatie van de RWZI en van het lozingspunt en het gemiddelde debiet van de RWZI aange- leverd. Daarnaast zijn gegevens aangeleverd van het ontvangende oppervlaktewater: naam, beheerder, gemiddelde afvoer en de afmetingen (zie Tabel B3-2). Deze laatste gegevens wor- den gebruikt om de concentratie van geneesmiddelen in het oppervlaktewater te berekenen.
Rioleringsgebieden Rioleringsgebieden zijn de gebieden waarbinnen het rioolwater uitkomt op de bijbehorende RWZI. De rioleringsgebieden zijn aangeleverd door elk van de drie waterschappen. Enkele rio- leringsgebieden die in het onderzoeksgebied liggen wateren af op RWZI’s buiten het studiege- bied. Deze zijn niet meegenomen binnen deze studie. De wijze waarop de rioleringsgebieden zijn aangeleverd verschilt per waterschap. Zo heeft Vallei en Veluwe gebiedsdekkende gebie- den aangeleverd en Rivierenland de daadwerkelijk gerioleerde gebieden. Waterschap Rijn en IJssel heeft een tabel aangeleverd met daarin aantallen inwoners per gemeente die op de RWZI lozen. De rioleringsgebieden worden gebruikt om de zorginstellingen toe te kunnen wij- zen aan de verschillende RWZI’s.
In Bijlage 5, kaart 1 zijn de RWZI’s en hun naam, de ligging van hun lozingspunt en de ligging van de rioleringsgebieden weergegeven.
Inwoners per rioleringsgebied / RWZI Het aantal inwoners per rioleringsgebied waar bij de berekeningen van uit is gegaan zijn weer- gegeven in Tabel B3-1.
Door de waterschappen is informatie aangeleverd over het aantal inwoners per rioleringsge- bied. Waterschap Rivierenland heeft het aantal inwoners per rioleringsgebied aangeleverd. Wa- terschap Vallei en Veluwe heeft het aantal inwoners afgeleid van de heffingsgegevens. Water- schap Rijn en IJssel heeft het aantal aansluitingen per gemeente per RWZI aangeleverd. Het aantal aansluitingen is met een factor 2,45 vermenigvuldigd, het gemiddelde aantal inwoners per aansluiting in Nederland. In totaal levert dit 765478 inwoners op voor dit waterschap, wat meer is dan het aantal inwoners dat wordt vermeld op hun website (650000). De gemiddelde huishoudensgrootte is echter niet afwijkend van elders in Nederland (CBS statline), waardoor geen andere factor kon worden aangehouden.
In Bijlage 5, kaart 2 is het aantal inwoners per RWZI weergegeven.
Door waterschap Rivierenland is aangegeven dat diverse RWZI’s in het beheergebied de ko- mende jaren gecentraliseerd worden, waarbij kleinere RWZI’s worden geamoveerd en de grote- re worden uitgebreid. In dat geval zijn de berekende concentraties geneesmiddelen in het ont- vangende oppervlaktewater (zie paragraaf 3.6) niet meer van toepassing.
3.2.2 Ziekenhuizen en zorginstellingen: ligging en bedden Voor de ligging van de ziekenhuizen en zorginstellingen en voor het aantal bedden per instelling zijn de volgende bronnen geraadpleegd: · Adresboeken (op CD ROM) ° Adresboek VVZS (Verzorgings- en Verpleeghuizen, ziekenhuizen, serviceflats, hospices in Nederland), 2009 (situatie 2008) ° Adresboek gehandicaptenorganisaties in Nederland, 2009 · Zorgatlas
GM-0141870, revisie D1 Pagina 14 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen
De ligging van de ziekenhuizen en het aantal bedden per ziekenhuis zijn aanvullend geïn- ventariseerd uit de Zorgatlas van het RIVM.12 · Websites van individuele instellingen, wanneer het aantal bedden niet duidelijk was, en in- formatie over ziekenhuizen in Wikipedia.
In het kader van dit onderzoek worden de volgende categorieën onderscheiden: · Ziekenhuizen · Verpleeghuizen · Verzorgingshuizen · Combinatie van verpleeg- en verzorgingshuizen · Instellingen voor gehandicapten · GGZ- instellingen
De instellingen uit de adresboeken zijn allemaal opnieuw gerubriceerd naar een van bovenge- noemde categorieën. Hiertoe zijn: · servicewoningen en hospices gelijk gesteld aan verpleeg- en verzorgingshuizen · overige instellingen specifiek bekeken en onderverdeeld op basis van gebiedskennis en ex- pert judgement.
Tabel 3-1 geeft voor de verschillende typen instellingen het totaal aantal instellingen in het ge- bied van de drie waterschappen, het totaal aantal bedden en het aantal instellingen dat 50% van het totaal aantal bedden per type heeft. Voor alle typen instellingen geldt dat er een paar hele grote zijn en de overigen zijn dan beduidend kleiner. Deze verdeling is het meest extreem bij de instellingen voor gehandicapten. Er zijn heel veel kleine instellingen met minder dan 20 bedden.
Voor ziekenhuizen zijn recente gegevens van diverse internetbronnen naast elkaar gezet om het juiste aantal bedden te achterhalen. Gegevens van ziekenhuizen geven de situatie van 2012-2014 weer.
Op dit moment is de zorgsector sterk in beweging. Verpleeg- en verzorgingshuizen worden ge- sloten en men is bezig het aantal bedden in met name GGZ- instellingen terug te dringen. De gegevens van veel locaties dateren uit 2008. Wanneer nadere kwantificatie van de berekenin- gen in een bepaald gebied gewenst zijn, dient de situatie van de instellingen en bedden in dat gebied nader nagegaan te worden. Enkele instellingen zijn verwijderd uit de beschikbare lijst doordat zowel de deellocaties als de koepelorganisatie als geheel in de tabel waren opgeno- men. In dat geval zijn de deellocaties aangehouden om een correcte toewijzing aan RWZI’s te bewerkstelligen.
Tabel 3-1 Totaal aantal instellingen per type, totaal aantal bedden per instellingstype, aantal instel- lingen per type dat minimaal 50% van het totaal aantal bedden per type heeft en aan- tal kleine instellingen per type Instellingen Bedden aantal instellingen met mi- Instellingen met minder totaal aantal totaal nimaal 50% van de bedden dan 50 bedden aantal Ziekenhuizen 17 6850 5 1 Verpleeg- en verzor- 348 31575 94 80 gingshuizen Instellingen voor gehan- 232 10848 37 179 dicapten GGZ-instellingen 9 2286 2 5
12 www.zorgatlas.nl
GM-0141870, revisie D1 Pagina 15 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen
In Bijlage 5, kaart 3 is de ligging van de ziekenhuizen en zorginstellingen en een indicatie van het aantal bedden per instelling weergegeven.
3.3 Kentallen geneesmiddelen
3.3.1 Kentallen vracht per inwoner/bed per jaar Op basis van metingen van geneesmiddelenconcentraties in afvalwater zijn in een eerdere stu- die kentallen afgeleid voor de emissie van geneesmiddelen uit ziekenhuizen, verpleeg- en ver- zorgingshuizen, instellingen voor gehandicapten, GGZ-instellingen, in- en effluenten van RW- ZI’s en verwijderingspercentages van geneesmiddelen in RWZI’s. De afleiding van de kentallen is toegelicht in onderstaand kader. In deze paragraaf wordt kort ingegaan op de kentallen. Een nadere toelichting en detaillering is gepresenteerd in Bijlage 2. De kentallen zijn bruikbaar voor schattingen en moeten daarom niet als harde cijfers beschouwd worden. Immers, inherent aan kentallen is dat zij gebaseerd zijn op (gewogen) gemiddelden en ieder individueel geval kan afwijken.
Afleiding kentallen geneesmiddelenemissies
In het project Verg(h)ulde Pillen zijn concentratiemetingen van geneesmiddelen verricht in het afvalwater van drie ziekenhuizen en in het influent en effluent van de RWZI’s waar de ziekenhuizen op lozen. Het betreft een groot academisch ziekenhuis, een groot algemeen ziekenhuis en een streekziekenhuis. Het onderzoek is uitgevoerd door Grontmij en gerapporteerd in STOWA 2009-06, W-01, W-02, W-03.
In het project ZORG zijn metingen verricht in het afvalwater van 8 zorginstellingen van verschillende ty- pen, van 8 woonwijken in hetzelfde rioleringsgebeid als de zorginstellingen en in het influent en effluent van de 8 RWZI’s waar de instellingen en woonwijken op lozen. De onderzoeken zijn uitgevoerd door Grontmij en gerapporteerd in STOWA 2011- W-01 t/m W-08
De analysepakketten van de projecten ZORG en Verg(h)ulde Pillen zijn weergegeven in Bijlage 2.
In een evaluatierapport van het project ZORG zijn op basis van bovengenoemde meetonderzoeken door Grontmij kentallen afgeleid voor emissies vanuit ziekenhuizen, zorginstellingen, woonwijken en in- en effluent van RWZI’s. De wijze van afleiding en de resultaten zijn gerapporteerd in STOWA 2011-02.
In deze studie wordt gebruik gemaakt van kentallen voor de totale emissie. Vanuit deze totale emissie kan in een later stadium indien gewenst altijd een vertaling worden gemaakt naar vrachten of concentraties individuele geneesmiddelen (zie Tabel 3-3). De kentallen kunnen on- derverdeeld worden in verschillende groepen geneesmiddelen volgens de classificatie van de internationaal erkende ATC codes (zie Figuur 3-2). Voor toelichting op ATC codes, zie Bijlage 2. Er zijn ook kentallen afgeleid op geneesmiddelenniveau (zie Bijlage 2).
GM-0141870, revisie D1 Pagina 16 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen
kentallen emissies kentallen emissies ziekenhuizen, zorginstellingen, woonwijken en ziekenhuizen, zorginstellingen, woonwijken en RWZI's op basis metingen RWZI's op basis metingen 531 (excl. metformine en rontgencontrastmiddelen) 40 25 r r a a a j a / j /
n 20 n
o 30 o o o s s r r
e 15 e p / p
20 / m m a a
r 10 r g g t 10 t h h c c 5 a a r r v 0 v 0 I n g n Z n Z I e n e e Z I z i t G W n g n Z n Z I i g p G ijk W e n e G e Z u r a R R z i t k W W h o c w t t i rg p G ij R - rz i n n n u o a R n e d o e e h z ic w t t e v n o u u n r n n n k a fl fl e e d o e e ie n h w n f k v n o lu lu z e e i e ie a w f f - g z n h in f g e e e e - g e g l ee rp l e rp v e v a. met metformine en röntgencontrastmiddelen b. zonder metformine en rontgencontrastmiddelen
A - Spijsverteringsstelsel en metabolisme L - Antineoplasie en immunomodulerende stoffen B - Bloed en bloedvormende organen M - Spier- en skeletsysteem C - Hart- en vaatmiddelen N - Zenuwstelsel J - Anti-infectie middelen voor systemisch gebruik Overig Figuur 3-2 Kentallen vrachten geneesmiddelen in afvalwater van ziekenhuizen, zorginstellingen en woon- wijken en influent en effluent van RWZI’s op basis van metingen (gram/persoon/jaar) verdeeld in ATC hoofdgroepen. Rontgencontrastmiddelen (categorie overig) zaten alleen in het analyse- pakket van de ziekenhuizen en metformine (ATC A (rood)) zat juist niet in het analysepakket van de ziekenhuizen
Röntgencontrastmiddelen en metformine Bij de ziekenhuizen komen in het afvalwater röntgencontrastmiddelen in een veel hogere vracht voor dan de overige geneesmiddelen. Het grootste deel röntgencontrastmidddelen wordt binnen 24 uitgescheiden. Het grootste deel van deze uitscheiding zal plaatsvinden in ziekenhuizen waar ze zijn toegediend maar ook een deel zal ‘thuis’ worden uitgescheiden (zie tekstkader on- der). Deze hoogte van de uitscheiding thuis is gebaseerd op metingen in het afvalwater van maar twee woonwijken, terwijl de overige geneesmiddelen in het afvalwater van acht woonwij- ken zijn gemeten. Dit is de redenen dat röntgencontrastmiddelen niet opgenomen zijn bij de kentallen vanuit de woonwijken.
Bij zorginstellingen en woonwijken komt in het afvalwater het antidiabeticum metformine ( ATC code A, spijsverteringsstelsel en metabolisme, rode kleur in Figuur 3-2) in een veel hogere vracht voor dan de overige geneesmiddelen. Bij de metingen bij de ziekenhuizen zat metformi- ne niet in het analysepakket, maar ook daar kan verwacht worden dat dit chronisch gebruikte antidiabeticum veel voorkomt.
De ecotoxicologische relevantie van röntgencontrastmiddelen en metformine is voor beide voor zover bekend laag 13. Vanwege deze reden en ook om de onderlinge verhoudingen van ge- neesmiddelenemissies uit de verschillende bronnen niet te overschaduwen, zijn voor een ver- gelijkend beeld deze geneesmiddelen weggelaten (zie Figuur 3-2b).
13 Fent K., A.A. Weston en D. Caminada, 2005. Ecotoxicology of human pharmaceuticals. Aquatic Toxico- logy Vol 76, pag. 122-159.
GM-0141870, revisie D1 Pagina 17 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen
Nadere toelichting buiten beschouwing laten röntgencontrastmiddelen (bron STOWA 2009-06 en 2011-02)
Röntgencontrastmiddelen zijn stoffen waarvan het grootste deel binnen 24 uur met name in ziekenhuizen wordt uitgescheiden, al hebben metingen aangetoond dat röntgencontrastmiddelen ook in het afvalwater van woonwijken voorkomen. Röntgencontrastmiddelen zijn een probleemstof voor de drinkwaterberei- ding. Toch zijn röntgencontrastmiddelen niet meegenomen bij de kentallen die gehanteerd zijn om vrach- ten geneesmiddelen te berekenen die via effluenten van zuiveringen in het oppervlaktewater terechtko- men. De redenen hiervan is een combinatie van de volgende factoren: · de vracht röntgencontrastmiddelen in het afvalwater van ziekenhuizen is vele malen groter dan de vracht overige geneesmiddelen (507 gram/persoon/jaar röntgencontrastmiddelen tegen 24,2 gram/persoon/jaar overige geneesmiddelen), Deze vracht overschaduwt in een combinatie met de andere geneesmiddelen het beeld dat van de vrachten geneesmiddelen geschetst wordt; · röntgencontrastmiddelen zijn weinig toxisch voor het aquatisch ecosysteem, maar wel ongewenst in drinkwater; · De gebruikte middelen verschillen sterk per ziekenhuis. Het verwijderingspercentage van deze midde- len bij een RWZI verschilt sterk per middel. Omdat de voorkeur van de verschillende ziekenhuizen niet bekend is, is het niet mogelijk per specifieke RWZI te berekenen wat de vracht röntgencontrast- middelen zal zijn in het influent en effluent; · röntgencontrastmiddelen worden nauwelijks verwijderd door zuiveringstechnieken die ingezet kunnen worden om de overige geneesmiddelen te verwijderen.
Landelijk beeld röntgencontrastmiddelen
In het navolgende wordt een landelijk beeld geschetst van de vrachten röntgencontrastmiddelen in verge- lijking met de in beschouwing genomen geneesmiddelen. Landelijk wordt de vracht röntgencontrastmiddelen die vanuit de ziekenhuizen in het influent van RWZI’s terechtkomt wordt geschat op 25 ton per jaar (gebaseerd op de metingen bij drie ziekenhuizen, STOWA, 2009-06). De vracht vanuit de woonwijken wordt geschat op 7 ton per jaar al bestaat er grote onzekerheid over deze laatste vracht omdat deze is berekend door extrapolatie van metingen bij slechts twee woon- wijken (STOWA, 2011-02). Een deel van deze contrastmiddelen wordt verwijderd door de RWZI’s. Ge- schat wordt dat ca 13 ton röntgencontrastmiddelen via het effluent van de RWZI’s op de Nederlandse oppervlaktewateren terecht komt versus 32 ton overige geneesmiddelen 14. De vracht röntgencontrast- middelen die via de Rijn vanuit Duitsland bij Lobith ons land binnenkomt wordt geschat op 61 ton.
Er zijn tussen de verschillende bronnen niet alleen verschillen in de totaalvracht geneesmidde- len (uitgedrukt in gram/persoon/jaar) in het afvalwater maar ook in de typen dominante ge- neesmiddelen. Zo zijn de gemeten vrachten (gram/persoon/jaar) hart- en vaatmiddelen in het afvalwater van verpleeg- en verzorgingshuizen hoger dan in het afvalwater van de andere typen zorginstellingen en de woonwijken. De gemeten vrachten geneesmiddelen (gram/persoon/jaar) voor het zenuwstelsel (psychopharmaca) zijn juist in het afvalwater van de instellingen voor ge- handicapten en de GGZ-instellingen hoger dan in het afvalwater van verpleeg- en verzorgings- huizen, ziekenhuizen en woonwijken.
3.3.2 Verwijderingpercentages in RWZI’s Tussen de geneesmiddelen bestaan grote verschillen in de mate van verwijdering door een RWZI. Sommige geneesmiddelen worden vrijwel volledig door de verschillende processen in de RWZI verwijderd en andere geneesmiddelen worden vrijwel niet verwijderd (zie figuur B 2-2). De verwijderingspercentages zijn berekend op basis van metingen op dezelfde dag van indivi- duele geneesmiddelen in influenten en effluenten van RWZI’s bij 8 RWZI’s (zie STOWA 2011- 02).
14 Het betreft hier alleen de overige geneesmiddelen die in de analysepakketten voorkomen en gemeten zijn.
GM-0141870, revisie D1 Pagina 18 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen
Enkele voorbeelden: de antiëpileptica carbamazepine en levetiracetam worden voor respectie- velijk 9 en 84% verwijderd, metformine wordt voor 98% verwijderd en de pijnstillers diclofenac en ibuprofen worden voor 29 respectievelijk 96% verwijderd.
Voor het totaal aan geneesmiddelen zijn verwijderingpercentages afgeleid (STOWA 2011-02): · Het gemiddelde verwijderingpercentage is 81% van alle gemeten stoffen die aangetroffen zijn boven de rapportagegrens (exclusief röntgencontrastmiddelen). · Het gemiddelde verwijderingpercentage is 65% van alle gemeten stoffen die aangetroffen zijn boven de rapportagegrens exclusief metformine en röntgencontrastmiddelen.
Let op: deze verwijderingspercentages gelden alleen voor de totaalvracht geneesmiddelen van die geneesmiddelen die in gehalten boven de rapportagegrens zijn aangetroffen in het gehan- teerde analysepakket en mogen absoluut niet toegepast worden op individuele geneesmidde- len, noch op groepen geneesmiddelen.
3.3.3 Kentallen gebruikt in deze studie Voor het bereiken van de doelstelling van deze studie (zie paragraaf 1.3) wordt het als voldoen- de beoordeeld de kentallen voor totaalvrachten te hanteren (zie Tabel 3-2). Het focussen op individuele geneesmiddelen is voor onderhavige studie te gedetailleerd. Op basis van deze kentallen voor totaalvrachten kan voor onbekende situaties, wanneer het aantal inwoners per woonwijk of bedden per instelling bekend is, berekend worden wat de ge- neesmiddelenemissie per jaar zal zijn. De kentallen voor instellingen zijn gebaseerd op metin- gen en hebben daardoor als het ware al een correctie voor het gebruik van incontinentiemateri- aal in zorginstellingen.
Tabel 3-2 Kentallen voor de emissie van geneesmiddelen vanuit verschillende bronnen in gram/persoon/jaar (exclusief metformine en röntgencontrastmiddelen) Emissiebron geneesmiddelen Vracht gram/persoon/jaar Verpleeg- en verzorgingshuizen 7,9 Instellingen voor gehandicapten 11,5 GGZ-instellingen 11,3 Woonwijken 1,8 Ziekenhuizen 24,2 verwijderingspercentage RWZI 65%
3.4 Vrachten geneesmiddelen in influent en effluent zuiveringen
Vrachten geneesmiddelen in influent RWZI’s Op basis van bovenstaande kentallen voor emissie van geneesmiddelen is voor ieder riole- ringsgebied berekend welke vracht geneesmiddelen vanuit instellingen en woonwijken jaarlijks met het afvalwater in het influent van de RWZI’s aankomt.
In Bijlage 5, kaart 4 en in Figuur 3-3 zijn deze influentvrachten weergegeven. In Bijlage 3, tabel B3-3 zijn de vrachten in getallen weergegeven.
Op deze kaart is het grote verschil te zien in vrachten geneesmiddelen die op de RWZI’s aan- komen. De grootste vrachten komen uiteraard aan bij de grootste RWZI’s, n.l.bij de RWZI’s Arnhem, Nijmegen, Amersfoort, Apeldoorn en Ede.
In deze kaart is per RWZI ook de bijdrage van ieder type bron weergegeven (ziekenhuizen, zorginstellingen en woonwijken).
GM-0141870, revisie D1 Pagina 19 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen
Figuur 3-3 Vrachten geneesmiddelen in influenten van RWZI’s berekend op basis kentallen van ge- neesmiddelenemissies uit ziekenhuizen, zorginstellingen en woonwijken. De bijdrage vanuit deze verschillende bronnen aan de totaalvracht is zichtbaar (zie ook bijlage 5, kaart 4).
Bijdrage type instellingen aan vrachten geneesmiddelen in influent Bij die RWZI’s waar ziekenhuizen op lozen varieert de bijdrage van de ziekenhuizen aan de vracht geneesmiddelen tussen 3% (Zutphen) en 9% (Winterswijk). Het gaat hierbij veelal om één ziekenhuis per RWZI, met uitzondering van de grote steden Arnhem en Nijmegen waar meerdere ziekenhuizen op dezelfde RWZI lozen. De bijdrage van de zorginstellingen als totaal varieert tussen 0 en 17 % (RWZI Nijmegen).
Bijlage 5, kaart 5 laat voor het hele studiegebied die instellingen zien die voor meer dan 3% bij- dragen aan de vrachten geneesmiddelen in het influent.
Vrachten geneesmiddelen in het effluent van RWZI’s Geneesmiddelen worden deels verwijderd door de processen die plaatsvinden in een RWZI. Het verwijderingpercentage verschilt sterk per geneesmiddel (zie Figuur B 2-2). Voor het doel van deze studie is het voldoende een verwijderingpercentage voor de totale vracht geneesmid- delen te hanteren, namelijk 65%. De vrachten geneesmiddelen in het effluent zijn berekend door de influentvracht x 0,35 te hanteren.
Om na te gaan wat de concentratie van een specifiek geneesmiddel in het effluent van een RWZI is moeten het specifieke kental in het influent en het specifieke verwijderingpercentage van dat geneesmiddel gehanteerd worden. Ook kan de procentuele bijdrage van ieder afzon- derlijk geneesmiddel in het effluent gehanteerd worden (zie Tabel 3-3).
3.5 Verdunning Het effluent dat loost op oppervlaktewater mengt en zal in bepaalde mate worden verdund, af- hankelijk van het debiet in de watergang ten opzichte van het debiet van het effluent. Beide af- voeren zijn niet constant in de tijd en dus is de mate van verdunning ook niet constant. Door te kijken naar een jaardebiet van de zuivering ten opzichte van de gemiddelde afvoer in een jaar van het ontvangende water wordt een indicatie gegeven van de mate van verdunning.
GM-0141870, revisie D1 Pagina 20 van 60 Gebiedsstudie geneesmiddelen
Er is uitgegaan van twee typen verdunning n.l. de pluimverdunning en de volledige verdunning (zie kader).
De pluimverdunningsfactor is berekend met de emissie-imissietoets van de CIW. Bij de concen- tratieberekening is aangenomen dat de achtergrondconcentratie nul is, waardoor de berekende concentratie in het oppervlaktewater alleen het gevolg is van verdunning van RWZI effluent met het oppervlaktewater. De CIW berekening gaat uit van een mengzone en een pluimverdunning en berekent de concentratie in het oppervlaktewater op een bepaalde afstand L van het lo- zingspunt. Deze afstand is afhankelijk van de stroming en de afmeting van de watergang. De pluimverdunningsfactor van het effluent in het oppervlaktewater is voor alle RWZI’s weergege- ven in Tabel B 3-3.
Op grotere afstand van het lozingspunt kan uitgegaan worden van volledige verdunning. De verdunningsfactor bij volledige verdunning is ook weergegeven in Tabel B 3-3.
Berekening verdunningsfactoren
Volledige verdunning De verdunningsfactor na volledige menging is als volgt berekend:
(Debiet watergang (m3/s) + Lozingsdebiet m3/s) = Lozingsdebiet (m3/s)