Utilisatierapport 2013 Utilisatierapport
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Technologiestichting STW / Utilisatierapport 2013 STW / Utilisatierapport Technologiestichting Technologiestichting STW Utilisatierapport 2013 Technologiestichting STW Postadres Postbus 3021 3502 GA Utrecht The Netherlands Bezoekadres Van Vollenhovenlaan 661 3527 JP Utrecht T +31 (0)30 600 12 11 F +31 (0)30 601 44 08 E [email protected] www.stw.nl Foto omslag Ivar Pel, Utrecht STW-nummer 2014/01083/STW ISBN-nummer 978-90-73461-85-7 NUR 950 Utilisatierapport 2013 Technologiestichting STW december 2013 Technologiestichting STW 1 Inhoud 05 Voorwoord 01 04 06 Statistiek 70 STW-projecten 2007 09 Samenvatting cijfers 72 Uitleg projecten 10 Twee momenten van evaluatie 73 Projecten per instelling 10 De projecten van start gegaan in 2002 en 2007 10 De methode; hoe ‘meten’ we de utilisatie 12 Projecten gestart in 2002 05 13 Projecten gestart in 2007 02 106 Lijst van gebruikers STW-projecten 2007 16 STW-projecten 2002 18 Uitleg projecten 19 Projecten per instelling 03 112 Lijst van afkortingen 64 Lijst gebruikers bij STW-projecten 2002 Technologiestichting STW 3 4 Utilisatierapport STW 2013 Voorwoord Waarde van kennis Wat levert al het onderzoek dat Technologiestichting STW financiert nu op? Ons Utilisatierapport geeft daar elk jaar weer inzicht in. Dat doen we compleet en openhartig. Elk project uit de peiljaren van het rapport komt aan de orde en elk project krijgt een waardering. In dit nieuwste Utilisatierapport toont STW u de valorisatieresultaten op de STW-projecten die in 2002 respectievelijk 2007 zijn gestart. Wij doen dit zoals u al sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw van ons gewend bent: door te rapporteren over de betrokkenheid (B) van mogelijke kennis- gebruikers bij het onderzoek, over het ontstaan van een aanwijsbaar product (P) uit het onderzoek en over de inkomsten (I) die het onderzoek STW en/of de betrokken onderzoeksgroep heeft opgeleverd. Deze B, P en I worden niet alleen ‘gescoord’ maar ook altijd toegelicht met een korte tekst waarin het proces en de context beschreven worden. Een kwantitatieve en een kwalitatieve waardering die samen de valorisatie van de onderzoeksresultaten beschrijven. Boeiend is en blijft de vraag wanneer je een project een succes kunt noemen. Ons onder- zoek is altijd door mogelijke toepassing en vragen uit de praktijk geïnspireerd, maar het is wetenschap- pelijk onderzoek. Elk project is daarom per definitie een stap op nog niet bekend terrein en dus zijn de uitkomsten niet met zekerheid te voorspellen. Wie de stukjes bij alle projecten in dit Utilisatierapport leest zal zien dat sommige projecten ‘alleen’ nieuwe kennis opleveren en dat andere projecten al tijdens hun looptijd tot soms spectaculaire toepassingen leiden. De meeste projecten zitten aan het eind van hun looptijd daar tussenin. Dat laatste levert het meest interessante leesvoer: waar sta je nou aan het eind van een project, hoe kijken de betrokken mogelijke kennisgebruikers dan tegen de stand van zaken aan, wat moet er verder gebeuren? Dat is hoe de waarde van kennis ontstaat. Eppo Bruins directeur Technologiestichting STW 5 01 Statistiek 09 Samenvatting cijfers 10 Twee momenten van evaluatie 10 De projecten van start gegaan in 2002 en 2007 10 De methode; hoe ‘meten’ we de utilisatie 12 Projecten gestart in 2002 13 Projecten gestart in 2007 Statistiek 7 8 Utilisatierapport STW 2013 Samenvatting cijfers tabel 1 De cijfers geven inzicht in de situatie direct na Projecten gestart in 2003 tot en met 2007 hebben (5 jaar na de start) beëindiging van een project. Het ontwikkelingstraject tot en met 2012 het volgende opgeleverd: moet dan vaak nog beginnen. Het is dan ook heel goed denkbaar dat de inkomsten de komende jaren nog fors zullen toenemen (zie tabel 1). aantal overeenkomst octrooi inkomsten (in M€) 2002 2003 97 92 33 8,4 Van de projecten die in 2002 zijn gestart, heeft tot 2004 100 88 34 9,3 nu toe 78,7 procent (=score B en C) geleid tot een 2005 89 59 41 7,9 actieve relatie met één of meer gebruikers (figuur 5 2006 74 22 21 5,5 op pagina 12), 83,1 procent (=score B en C) heeft een 2007 83 40 17 9,4 concreet product opgeleverd en 36 procent (=score B en C) heeft cash of in kind inkomsten opgeleverd. Van de projecten die gestart zijn in 2002 hebben er 38 één of meerdere vervolgonderzoeken gesubsi- dieerd gekregen of zijn een vervolg op een eerder gehonoreerd project. figuur1 Aantal gestarte projecten 2007 83,1 Procent (=score B en C) van de projecten die in 2007 zijn gestart, heeft tot nu toe geleid tot een 100 actieve relatie met één of meerdere gebruikers (figuur 6 op pagina 13). 82 Procent (=score B en C) heeft een 80 concreet product opgeleverd en 27,7 procent (=score B en C) heeft cash of in kind inkomsten opgeleverd. 60 Voor deze projecten die onlangs beëindigd zijn, is het aantal gestarte projecten gestarte aantal in veel gevallen nog te vroeg om van uitgekristalli- 40 seerde kennisexploitatie te spreken. 20 Van de projecten die gestart zijn in 2007 hebben er 14 één of meerdere vervolgonderzoeken gesub- 0 sidieerd of zijn een vervolg op een eerder gehonoreerd 2003 2004 2005 2006 2007 project. De figuren 7 en 10 geven de BPI-code die de projecten uit 2002 en 2007 hebben gekregen weer. Een uitleg van deze figuren treft u aan op pagina 14. figuur2 Aantal overeenkomsten 100 80 60 aantal overeenkomsten aantal 40 20 0 2003 2004 2005 2006 2007 Statistiek 9 Twee momenten van evaluatie figuur3 De projecten van start gegaan in 2002 en 2007 Aantal octrooien In het algemeen zit er een grote tijdsspanne tussen de start van een project en het moment waarop de resultaten daadwerkelijk tot een ‘bruikbaar’ resultaat 100 leiden. STW is alleen betrokken bij het eerste deel van dit lange traject, namelijk bij de onderzoeksfase die 80 doorgaans vier tot zes jaar beslaat. In deze utilisatie- aantal octrooien aantal rapportage zien wij, enige tijd na afloop van het 60 onderzoek, terug op destijds gestarte STW-projecten. Voor deze evaluatie worden twee momenten gekozen; 40 direct na afloop van een project, de interim rapportage (in dit rapport de projecten die in 2007 van start 20 gingen), en vijf jaar later een eind rapportage, het utilisatierapport (hier de projecten die in 2002 van 0 start gingen). 2003 2004 2005 2006 2007 In de Interimrapportage (over de projecten uit 2007) worden dus de projecten bekeken die zes jaar geleden figuur4 van start zijn gegaan en recent zijn afgesloten. Het Inkomsten kan voorkomen dat een gebruiker verder wil gaan met de resultaten van het onderzoek. Hij zal dan vaak in aansluiting op de onderzoeksfase nog een ontwikke- 10 lingstraject moeten uitvoeren. Dit kan bestaan uit de markt onderzoeken, een productielijn opzetten en 8 dergelijke, kortom alles wat nodig is om te komen tot inkomsten (in M€) inkomsten een commercieel ‘product’. 6 In de Utilisatierapportage (over de projecten die in 4 2002 van start gingen) is tien tot elf jaar na de start van universitair onderzoek al een veel beter – alhoewel 2 nog altijd niet volledig – inzicht te verkrijgen in de daadwerkelijke toepassing en commercialisering. In dit 0 rapport worden daarom ook die projecten bekeken 2003 2004 2005 2006 2007 die in 2002 van start zijn gegaan en waar over nu een min of meer afgerond oordeel gegeven kan worden met betrekking tot de utilisatie. De methode; hoe ‘meten’ we de utlisatie Het zal duidelijk zijn, dat het meten van de mate van gebruik niet eenvoudig is. Zo kan een verbeterde procesbeschrijving voor een gebruiker financieel zeer aantrekkelijk zijn, zonder dat er sprake is van een concreet product. Anderzijds kan de realisatie van een daadwerkelijk product (gebaseerd op een werkend prototype) worden afgebroken omdat markteconomische aspecten een rol spelen. Hoe de stand van zaken op dit vlak is bij de verschillende projecten, wordt nagegaan door (telefonische) enquêtering van onderzoekers, projectleiders of gebruikers, die bij het des betreffende project waren betrokken. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan wordt gezocht naar ander beschikbaar bronnenmateriaal. 10 Utilisatierapport STW 2013 Om een beeld te geven van de resultaten van een Inkomsten onderzoeksproject, heeft STW in de afgelopen jaren Heeft het onderzoek geleid tot inkomsten voor een meetmethode geïntroduceerd, die gebaseerd is STW en/of de onderzoeksgroep: op drie – meer of minder onafhankelijke – variabelen O omdat het project wetenschappelijk mislukte, of om de utilisatie te kunnen kwantificeren, te weten omdat er geen gebruiker gevonden kon worden, ‘Betrokkenheid’, ‘Product’ en ‘Inkomsten’ (BPI). Elk van zijn er geen inkomsten op dit project geweest deze variabelen is onderverdeeld in een oplopende en zijn die in de toekomst niet te verwachten; vierpuntswaardering (0, A, B, en C). De definities van A er zijn nog geen inkomsten op het project. Dat deze classificering zijn: wil hier zeggen dat er wel bijdragen aan het onderzoek kunnen zijn, maar nog geen revenuen Betrokkenheid uit de exploitatie van de kennis. Toekomstige De mate waarin één (of meerdere) gebruikers baten zijn echter niet uitgesloten; bij het onderzoek zijn betrokken: B incidenteel is of wordt (een deel van) de kennis verkocht. De ‘inkomsten’ kunnen hier ook O het project is mislukt; omdat de uitkomsten bestaan uit het feit dat het resultaat ‘waarde- irrelevant zijn voor een gebruiker; vol’ is voor de samenleving; A er is enige belangstelling van de gebruikers C er is een beduidende, gestage of grote stroom geweest, door deelname in een gebruikers- inkomsten (geweest), of er is zicht op dat een commissie; dergelijke stroom de eerstvolgende vijf jaar B de gebruikers participeren actief. Een eventueel wordt gerealiseerd. Bijvoorbeeld als er al geleverde bijdrage is klein – in de vorm van geld, principe-afspraken gemaakt zijn. materialen en dergelijke; C op niet mis te verstane wijze participeert Gebruik makend van de hierboven beschreven de gebruiker in het project.