Downloaded From
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Beelden van historisch leven : historisch genre in de negentiende- eeuwse schilderkunst van Midden-Europa Krul, R.K. Citation Krul, R. K. (2006, June 20). Beelden van historisch leven : historisch genre in de negentiende-eeuwse schilderkunst van Midden-Europa. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/4462 Version: Not Applicable (or Unknown) Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the License: Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/4462 Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable). II. Adellijk leven in het oude Polen - in illo tempore 1. De interesse voor vaderlandse geschiedenis In Polen waren tijdens de late jaren tachtig van de achttiende eeuw in kringen van verlichte hervormers stemmen opgegaan ten gunste van het Oudpoolse kostuum. Adellijke dames als Izabela Czartoryska, sinds jaren vertrouwd met de internationale mode, protegeerden toen voor hun mannelijke standgenoten de traditionele kledij van de Poolse edelman met 'kontusz' en 'pas', de lange jas en de vele malen rond het middel gewonden sjaal. Voor landedellieden, magnaten én stedelingen - van adellijke of burgerlijke afkomst - werd het dragen van de Oudpoolse kleding een uitdrukking van vaderlandslievendheid. 117 Daarmee reageerden zij op de exclusieve bewondering voor buitenlandse cultuurvormen die sommige landgenoten ten toon spreidden. Na de verkiezing van Stanisław August Poniatowski tot koning in 1764 hadden hij en zijn medestanders tal van activiteiten ontplooid die tot doel hadden op cultureel gebied aansluiting te vinden bij West-Europa. Waar die aansluiting oppervlakkig bleef, leidde dit dikwijls tot wat men bestempelde als 'verbuitenlandisering' (cudzoziemszczyzna) - een modisch navolgen van de Westerse, in het bijzonder Franse smaak op het gebied van kleding, interieur en de kunsten. Dit onbedoelde resultaat van Poniatowski's streven leek het eigen Poolse te zullen doen verdwijnen en tot een cosmopolitische cultuur te zullen leiden. 118 De zorg om het nationale karakter van de Poolse cultuur riep ook bij de hervormingsgezinde intelligentsia een reactie op. Adam Czartoryski had samen met zijn echtgenote Izabela een cultureel centrum geschapen dat deels overeenstemde met de activiteiten rond het Warschause hof, deels een tegenwicht daarvoor vormde. Sedert de jaren tachtig fungeerde hun landelijke residentie Puławy, ten noordoosten van Lublin, als een brandpunt van ideeën en 117 Kontusz: overjas waar een lange sjaal (Pools: pas) bij wijze van ceintuur omheen gewonden werd; daaronder droeg men overhemd met lange mouwen, van bijna zelfde lengte als de jas (żupan). Magnaten: families der hoogvermogende adellijke grootgrondbezitters waaruit hoogste landsbestuurders werden gekozen. Deze 'mo żnowładcy' (machthebbers), later magnati genoemd, vormden politiek en maatschappelijk een toplaag die zich in vroege ME uit adellijke ridderschap tot afzonderlijke groepering had ontwikkeld. Desondanks behoorden magnaten tot zelfde 'stand' als alle overige adellijken (szlachcice), als zelfs armste edelman zonder enig landbezit: de adelsstand (szlachta) die 18 de eeuw zo'n tien procent der bevolking in Poolse Republiek uitmaakte. Ook merendeel schilders die hier behandeld zullen worden, was van klein-adellijke afkomst, sommige van hen bezaten ook nog een landgoed. 118 Ma ńkowski, p. 74-75. Vgl. de protesten in Duitse landen tegen 'Welsche' invloed op Duitse cultuur in late 18 de eeuw en tijdens Napoleontische Oorlogen; ook daar soms gepaard met (weinig succesvolle) pleidooien voor nationale kledij en met dragen Oudduitse dracht door studenten en kunstenaars. Zowel in Duitse landen als in Polen (Ma ńkowski, p. 75) speelde daarbij de gedachte aan bevordering van patriottisme een voorname rol, met oog op de bedreigde politieke en militaire positie der eigen staten. activiteiten voor het behoud van het Oudpoolse erfgoed, van historische realia en nationale geestelijke waarden. De beide Czartoryski's combineerden dat met intense, persoonlijke interesse voor de West-Europese cultuur van hun tijd, waarmee zij op hun reizen in Frankrijk, Zwitserland en Groot-Brittannië direct in aanraking kwamen. Geleid door eigen voorkeur en opvattingen introduceerden zij bepaalde elementen van die contemporaine cultuur, van de vroege romantiek, op hun bezittingen: eerst in het nabij de hoofdstad gelegen Pow ąż ki en later in nog sterkere mate in het verder verwijderde Puławy. Van de provinciale en in vergelijking anachronistische levenshouding die het merendeel van de plattelandsadel en een deel van de magnaten koesterden, was in zulke residenties evenmin sprake als aan het hof in Warschau. 119 De Czartoryski's legden in Puławy een collectie aan van historische herinneringstukken, vaderlandse memorabilia die verband hielden met belangrijke en roemrijke personen en gebeurtenissen uit de Poolse geschiedenis. Tot hun verzameling behoorden zowel de sabels van koningen als Stefan Batory (16 de eeuw) en Jan Sobieski (17 de eeuw) als de beide zwaarden die de grootmeester van de Duitse Orde aan Władysław Jagiełło had laten aanbieden voor de Slag bij Grunwald (Tannenberg, 1410), evenals replica's in miniatuuruitvoering van gedenk- en grafmonumenten met relikwieën van vorsten, dichters en wetenschappers. De Czartoryski's brachten stenen van historische bouwwerken bijeen, voorwerpen uit de graven van koningen en legeraanvoerders, oude landkaarten en middeleeuwse manuscripten. Hun collectie omvatte ook buitenlandse, vooral Franse memoriestukken, meubelstukken die aan geleerden en schrijvers, waaronder Shakespeare, zouden hebben toebehoord en autografen van de Franse koningen. 120 Izabela concentreerde de presentatie van geschiedenis in het park van Puławy, in de vorm van historiserende bouwsels met museale inhoud. Zij hield zich persoonlijk bezig met de parkaanleg - zoals dat paste in de sfeer van de laat achttiende-eeuwse 'Empfindsamkeit' - waarbij zij actuele Engelse en Franse opvattingen over tuinarchitectuur verwerkte. Haar eigen ideeën publiceerde zij 119 Ryszkiewicz, 'Polnische Kunst der Aufklärungszeit', p. 36, 39, in Ryszkiewicz, Rothe, p. 35- 51; Wierci ńska, 'Buchillustration der polnischen Aufklärung', p. 141-142, Ryszkiewicz, Rothe, p. 131-153. Sedert 1784 was Puławy voornaamste residentie der Czartoryski's. Hun bezitting Pow ąż ki, waar zij voordien gewoond hadden, werd 1792 door Russische troepen afgebrand; ook in Puławy werden 1794 grote vernielingen aangericht, maar daar lieten zij paleis en park, na terugkeer naar Polen in 1796, herstellen en zelfs verfraaien. 120 Butlar, p. 233-234: Puławy. Izabela Czartoryska publ. 1818 geschiedenisboekje voor het volk, Pielgrzym w Dobromilu (Een pelgrim in Dobromil), gekenmerkt door zelfde concentratie op groten uit verleden, op heersers en militaire aanvoerders in dat geval. Por ębski, 1991, p. 15: door verlies der onafhankelijkheid ontwaakte het verlangen om nationale herinneringsstukken, monumenten van het verleden te verzamelen. Auteur ziet in die politieke situatie eerste aanstoot tot ontwikkeling vaderlandse geschiedschilderkunst: de groeiende belangstelling in Polen voor het eigen verleden en voor hist. voorstellingen kan echter niet geïsoleerd worden van veranderingen in de geschiedopvatting die zich in meeste Europese landen voltrokken. 368 in het boek My śli ró żne o sposobie zakładania ogrodów (1805) dat de tekenaar Jan Zacharias Frey (1769-1829) illustreerde met voorbeeldige plekken uit het park in Puławy. 121 Izabela had daar ondermeer een 'heiligdom van de Sybille', het ' Świ ątynia Sybilli' (1801), laten oprichten, naar het voorbeeld van de Sibylle-tempel in Tivoli, en enkele jaren later kwam daar een gebouwtje in gothische vormen bij, het 'Dom Gotycki' (Gotische Huis, 1809). In die beide bouwsels bracht zij haar historische collecties onder. In het ' Świ ątynia' bevonden zich alleen nationale herinneringstukken, in het 'Dom Gotycki' kon men daarnaast de genoemde buitenlandse memorabilia bezichtigen evenals oude kunstwerken. De collectie van de Czartoryski's bevatte bovendien duizenden tekeningen en prenten van Poolse en niet-Poolse kunstenaars. Tot de tentoonstellingsstukken in het 'Dom Gotycki' behoorde ook de oorkonde die Izabela Czartoryska ontvangen had, toen zij in 1786 tot erelid van de Berlijnse kunstacademie was benoemd. Die oorkonde was ondertekend door de toenmalige directeur van de academie, Bernard Rode, en door de academie- secretaris, Chodowiecki. Van die laatste bezat zij zelf eveneens een aantal prenten en tekeningen, en het valt aan te nemen dat daar ook zijn voorstellingen uit de Poolse geschiedenis, als prent of tekening, bij waren. 122 De Czartoryski's herbergden in Pow ąż ki en vanaf 1784 in Puławy tal van bezoekers, niet alleen familieleden, vrienden en politieke contacten, maar ook schrijvers en dichters, tekenaars en architecten. Die bezoekers waren op beide locaties betrokken bij de uitbreiding en verfraaiing van huis en park; zij namen deel aan de gezelschapscultuur die bewoners en gasten bijeenbracht, maar kregen ook gelegenheid zich in rust aan eigen werk te wijden. De protectie van kunstenaars kon de vorm van een dienstverband hebben, zoals het geval was geweest bij de schilder en etser Jean-Pierre Norblin (1745-1830). Adam Czartoryski had de jonge Parijzenaar tijdens een van zijn reizen langs de culturele hoofdsteden van Europa 'ontdekt' en in dienst genomen; in 1774 had Norblin zijn werkgever naar diens hof in Polen vergezeld. Norblin schilderde voor Pow ąż ki galante scènes in de trant