Hierin Aan Bod
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Henri Dumont achterna - Een verslag over libellenobservaties van 1996-2007 in een natuurreservaat langs de Dender (België - Oost-Vlaanderen) D. Van Schandevyl Inleiding Het natuurreservaat de Wellemeersen (België - Cebiedsbeschrijuing en beschrijving van een Oost-Vlaanderen) staat bij de natuurliefhebber aantal specifieke biotopen uit de Denderstreek al lang bekend als een gebied dat rijk is aan libellen en waterjuffers. Situering en algemene beschrijving In 1971 wijdde prof. Henri J. Dumont, zelf De Wellemeersen ten zuiden en de afkomstig uit Denderleeuw, er een publicatie aan Kapellemeersen ten noorden van de Dender et de in het Bulletin Annales de la Société Royale vormen op grens van Oost-Vlaanderen en Entomologique de Belgique. Het resultaat van Vlaams-Brabant een waardevol natuurgebied zijn onderzoek over een periode van dertien van ongeveer 350 ha (50° 54’ 25.73” N, 4° 3' jaar (1957-1969), was verbluffend en bezorgde 34.94” O).. De Wellemeersen zelf vormen een het gebied zijn odonatologische faam (Dumont, 109 ha groot, laaggelegen moerassig gebied 1971). Een groepje lokale enthousiastelingen op de linkeroever van de Dender, voor het uit de toenmalige verenigingen VZW grootste gedeelte gelegen op het grondgebied Natuurreservaten en De Wielewaal vatten in Denderleeuw (deelgemeente Welle). Het gebied 1995, na spectaculaire libellenwaarnemingenin wordt begrensd door een autosnelweg, twee het reservaat Honegem bij Aalst (D’Haeseleer et spoorlijnen en de Dender. al., 1995), het idee op om na te gaan wat er nog Alle waters zijn artificieel en verschillend in restte van die oude glorie. In het voorjaar van leeftijd en oorsprong, en op één na vrij tot zeer 1996 werd de eerste waarneming opgetekend ondiep. De grotere vijvers en poelen zijn van en twaalf jaar later waren er 1840 records nature permanente wateren. Kleinere poelen, opgeslagen in een kleine databank. afvoergeulen, sloten, beken en slenken drogen In 2009 verscheen een uitvoerig verslag in warme zomers voor een groot gedeelte of waarin alle 36 tot dan toe in de Wellemeersen volledig uit. De meeste wateroppervlakken zijn werden waargenomen libellensoorten uitvoerig gelegen binnen een gebied dat doorsneden of besproken (Van Schandevyl, 2009). Zowel begrensd wordt door steile spoorwegtaluds in algemene ecologische informatie als details het zuiden, het westen en het zuidwesten, de over de waarnemingen, verspreidingskaartjes, rivier de Dender in het oosten, de autosnelweg fenologie, algemeenheid in het gebied en Rode Brussel-Oostende in het noorden. Alleen de Lijst-status komen hierin aan bod. Ook wordt vloeiweiden op het grondgebied Erembodegem het studiegebied uitvoerig beschreven, de (Aalst) liggen nog noordelijker. Al deze grenzen methodiek uitgelegd en een aantal algemene kunnen dienen als artificiële wegen voor de resultaten gepresenteerd. Dit artikel geeft een verspreiding van Odonata en het gebied kan samenvatting van dit 100 bladzijden tellende dienst doen als een “val” voor iedere migrerende rapport. We hopen via deze publicatie in libel. Binnen deze omschreven grenzen ligt een Brachytron dit interessante libellengebied wat zeer natte depressie met moerassen, vochtige meer in de kijker te zetten. Het volledige rapport weiden en bosjes. is in te kijken op het internet (Google gewoon “libellen in de Wellemeersen”). Brachytron 15(1): 43-52, 2012 43 Figuur 1. De Grote Zavelput in de Wellemeersen (Welle - Denderleeuw), één van de libellenrijkebiotopen van het gebied, zomer2007. The Grote Zavelput in the Wellemeersen (Welle-Denderleeuw), one of the species-rich dragonfly biotopes in the area, 2007 B. De summer (Foto: Bruyn). De drie “Zavelputten”: Kleine zavelput, Grote pseudoacorus), Waterweegbree (Alisma plan- zavelput en Mannekesput tago-aquatica) en de zeldzame Zwanebloem Deze vijvers zijn de oudste in het gebied (Butomus umbellatus) voor. De oever langs de met en werden gegraven in het midden van de kant van het spoorwegtalud is begroeid tal negentiende eeuw om de spoorwegtaluds aan van kruidachtige planten. Bij deze vijver werden te vullen (uitzavelen). De Kleine zavelput en tijdens de periode 1996-2007 maar liefst 23 soorten Mannekesput hebben een driehoekige vorm libellen waargenomen, waaronder als met een langste zijde van ongeveer 40 meter, vaste bewoners Smaragdlibel (Cordulia aenea) de grote zavelput is een uitgestrekte rechthoek en Vuurlibel (Crocothemis erythraea). van 120 bij 50 meter. De diepte van deze vijvers bedraagt nergens meer dan 3 meter. De rechthoekige Grote zavelput (Figuur 1) is geflankeerd door een elzenbroek-bronbosje De Kleine zavelput is een eutrofe plas met een langs de zuidkant en de spoorwegberm langs watervegetatie van Fonteinkruiden (Potamo- de oostkant. Hij is verder omringd door een geton sp.), Gedoomd hoornblad (Ceratophyl- moerasvegetatie met Riet ( Phragmites australis) lum demersum), Aarvederkruid (Myriophyllum en Rietgras (Phalaris arundinacea), die door- spicatum) en een weinig Kikkerbeet (Hydro- sneden wordt door een afvoerbeek. Als interes- charis morsus-ranae). Bij de waterrand komen sante watervegetaties waren er onder andere de Scherpe zegge (Carex acuta), Liesgras (Glyce- Wittewaterlelie ( Nymphaea alba) en Gele plomp ria maxima), Egelskop (Sparganium erecta), (Nuphar lutea). In het begin van de observatie- Wolfspoot (Lycopus europaeus), Gele lis (Iris periode werd deze locatie frequent bezocht en 44 tal In de herfst waren er van waarnemingen. van afgevlakt, de vervuilde bodem afgedekt met een 1998 echter, kwam door een bres in de oever geotextiel en nadien van een nieuwe, zuivere 40 van de vijver sterk vervuild water van de afvoer- cm dikke grondlaag voorzien dooreen uitgraving beek in de vijver terecht. Een ernstige vervuiling te doen op het aanpalende perceel waardoor er van de vijver en vissterfte waren het gevolg. Een dus een nieuwe, vrij grote, in diepte variërende ander gevolg, het verdwijnen van een groot deel poel is ontstaan tussen de Gatesvijver en de de had de Dender van watervegetatie, zijn weerslag op (Mertens, 2009). libellenpopulaties. In 2007 werden voor het eerst Het effect van deze drastische ingreep in na een geleidelijk herstel, weer ondergedoken het landschap op de waterhuishouding van waterleven zal in waterplanten waargenomen en waren ook libel- omliggende percelen en het len weer van de partij (onder andere ook Sma- de komende jaren moeten blijken. Specifiek voor ragdlibel in 2008). libellenwerd er uitgekeken naarheteffectop de vrij bleef In tegenstelling tot de twee andere vijvers grote populatie van de Watersnuffel (Enallagma rond de Mannekesput slechts een klein gedeelte cyathigerum), die elders in het reservaat heel van de oorspronkelijke bodem en vegetatie wat zeldzamer is. Tijdens het schrijven van het onaangetast. Deze zavelput werd al vlug na het verslag werden hier als interessante soorten onderzoek van Dumont ingepalmd dooreen club reeds Vuurlibel en Zwervende Heidelibel fervente vissers. De put kende sindsdien een (Sympetrum fonscolombii) waargenomen. Ook sterke terugval en veranderde in een typische de Watersnuffel vond zijn weg naar dit nieuwe visvijver (fytoplanktoneutroof). Voordien had biotoop. ook deze vijver een goed gestructureerde en gevarieerde waterplantenvegetatie. Gezien het De bornputten privékarakter van deze vijver kon hij slechts De hevige bombardementen op het station van sporadisch bezocht worden. Denderleeuw in 1944 hadden voor het gebied geen ander blijvend effect dan de creatie van een De Gatesvijver grootaantalnieuwe biotopen voor waterdierenen Deze zandwinningsput werd in 1953-1954 planten. Een aantal van dezebiotopen zijn nog in staat gegraven om het lokale autosnelwegtalud op hun oorspronkelijke verspreid in het gebied te hogen. Het is een groot, regelmatig gevormd te vinden. Ze zijn na verloop van tijd zeer ondiep reservoir (550 bij 450 meter) dat enkel met de geworden en gedeeltelijk verland (Figuur 2). De Dender is verbonden door middel van een meeste van deze plassen vallen in de zomer dan smalle overloop. De maximum diepte bedroeg ook volledig droog. De bornputten die door de tijdens ons onderzoek ongeveer 10 meter, de eigenaars van de percelen werden uitgediept en/ gemiddelde diepte 6 meter. Het gedraagt zich of vergroot bevatten permanent water, al kan de als een eutroof meer, waarbij in de zomerperiode waterstand in zeer droge zomers danig dalen. Ze het water dieper dan 4 meter volledig verstoken zijn vaak in een boomrijke omgeving gelegen en blijft van zuurstof. Het leven van bodem- en dus in mindere of meerdere mate beschaduwd. waterorganismen en het insectenleven is dan Maar ze herbergen niettegenstaande een eigen tot ook beperkt de oeverzone, die varieert van libellenfauna. 10 tot 30 meter breedte. Het reservoir wordt gevoed door kwelwater in het westelijke talud en Andere vijvers heeft een zeer kleine afwatering naar de Dender, Vanaf het begin van de jaren zestig werd een zonder dat het water van de rivier ontvangt. deel van de bornputten door grondeigenaars Reeds kort na de aanleg van deze plas werd omgezet naar visvijvers of werden volledig water nieuwe met het dooreen nabijgelegen fabriek gebruikt vijvers gegraven, soms zelfs als koelwater. Na een bodemonderzoek in bijbehorend weekendhuisje. 2003 werd een ernstige historische vervuiling vastgesteld en eind 2008 werd begonnen met saneringswerken. De oeverzones werden Brachytron 15(1): 43-52, 2012 45 weiden vloeiweiden soorten Natte en er niet minder dan 24 waargenomen, Het noordelijk deel van het gebied (gemeente waaronder Zuidelijke keizerlibel (Anax parthe- Erembodegem-Aalst) bestaat