1

2

3

Dat is 4

5 andere 6 7

8

taal! 9 Streektalen en dialecten van Nederland 10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 1 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 2 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 Dat is 7 8

9

10

1 andere 2 3

4

5

6

7 taal! 8 Streektalen en dialecten van Nederland 9

20

1

2

3

4

5

6 Rien van den Berg en Marc van Oostendorp 7 8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9 Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv, Houten - Antwerpen 40

Dat is andere taal.indd 3 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4 Winkler Prins maakt deel uit van uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv 5 Postbus 97 6 3990 DB Houten 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1 Tekst: Rien van den Berg en Marc van Oostendorp Vormgeving: Elgraphic bv, Schiedam 2

3 © 2012 Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv, Houten – Antwerpen 4

5 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen 6 in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige

7 wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere ma- nier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 8

9 Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 30 Auteurswet 1912, juncto het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Be- 1 sluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor 2 wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus

3 3060, 2130 KB, Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloem-

4 lezingen, readers en andere compilatiewerken dient men zich tot de uitgever te wenden.

5 ISBN 978 90 00 31100 2 6 NUR 610 7

8 www.datisanderetaal.nl

9 www.unieboekspectrum.nl

40

Dat is andere taal.indd 4 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Inhoud 6 7

8

9

Voorwoord 7 10

1

2

3

Taal en verleden 11 4

5

Waddeneilanden 25 6

7

Taal en wetenschap 31 8

9

Fryslân 41 20

1

Taal en geografie 49 2

3

Groningen en 57 4

5

Taal en identiteit 63 6

7

Overijssel en Flevoland 71 8

9

Taal en geld 79 30

1

Gelderland 85 2

3

Taal en liefde 93 4

5

Holland en Utrecht 99 6

7

Taal en Bijbel 105 8

9

Stadsdialecten 115 40

Dat is andere taal.indd 5 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 7

8

9

10 Taal en macht 121

1

2 Zeeland 135

3

4 Taal en mythe 141

5

6 Brabant 149

7

8 Taal en techniek 155

9

20 Limburg 163

1

2 Taal en wereld 169

3

4 Vlaanderen 179

5

6 Taal en toekomst 185

7

8 De andere talen van Nederland 191

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 6 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Voorwoord 6 7

8

9

Je staat er misschien nooit bij stil, maar er is eigenlijk niemand die Algemeen 10

Beschaafd Nederlands spreekt: het is een norm die hoog boven ons zweeft en 1

die niemand echt bereikt. De koningin, bijvoorbeeld, spreekt die Algemeen 2

Nederlands tijdens de Troonrede? Er zijn eigenlijk maar een paar mensen die 3

zo praten: de koningin zelf, natuurlijk, en de cabaretiers die haar nadoen. De 4

nieuwslezer dan? Maar ook Rob Trip spreekt thuis waarschijnlijk anders als hij 5

eenmaal op de bank zit. 6

Van bijna iedere Nederlander kun je horen waar hij vandaan komt – heus 7

niet alleen de deelnemers aan Boer zoekt vrouw die dialect spreken, maar zeker 8

ook de hoofdpersonen in Oh Oh Cherso en eigenlijk ook bijna alle gasten in 9

Buitenhof. Op de Dam in pluk je een Rotterdammer er zo uit, maar 20

een echte Amsterdammer of Rotterdammer weet als hij stadgenoten hoort 1

praten soms zelfs in welke wijk ze wonen. Een Hagenees praat anders dan een 2

Hagenaar, een Scheveninger anders dan iemand uit Wassenaar. 3

Iedereen spreekt zijn eigen taal. Hoe je de dingen zegt, welke woorden je 4

kiest, dat hangt allemaal af van wie je bent. Waar je geboren bent, wie je vrien- 5

den zijn, wat voor werk je doet, of je kinderen hebt, of je in de stad woont of op 6

een dorp, hoe oud je bent: al die dingen laten hun sporen na in je taal. 7

8

Van oudsher werd de taal die je sprak grotendeels bepaald door de streek waar 9

je woonde. Sterker nog: elke streek, of zelfs elk dorp, had z’n eigen taal. Dat 30

kwam vaak heel precies. In een dorp in de Achterhoek kun je nog steeds 1

’s avonds veur ’t vuur van de open haard kruipen. Eén dorp verderop kruip je 2

vuur ’t veur. 3

Algemeen Beschaafd Nederlands, dat bestond helemaal niet. De standaard- 4 taal is voor Nederland officieel pas uitgevonden toen daar behoefte aan ontstond. 5 In de zeventiende eeuw kreeg de jonge Republiek behoefte aan een taal die over- 6 al begrepen kon worden. En daarvoor moesten heel veel keuzes gemaakt wor- 7 den. Een zinnetje: Jan denkt dat hij had kunnen komen. Simpel niet? Niet. Een 8 Achterhoeker zegt: Jan denkt datte komm ekund had. Die laatste werkwoorden 9 dus in precies de omgekeerde volgorde. In andere dialecten, in het aangrenzende 40

Dat is andere taal.indd 7 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 bijvoorbeeld, kun je zeggen: Jan denkt dat em hadde koom’n kunnen.

3 Er zijn ook dialecten waar ze zeggen dat Jan kunnen komen had. Je zou zeggen:

4 alles kan dus. Maar ook dat is niet waar. In geen enkel Nederlands dialect kun je

5 zeggen: Jan denkt dat hij gisteren kunnen had komen. Maar waarom niet? Zulke 6 8 vragen kunnen taalonderzoekers tot waanzin drijven. 7 Verdwijnen de dialecten? Ja. Er is de afgelopen decennia al heel wat taalvari-

8 atie verdwenen. Nee. Op Ameland bijvoorbeeld gaan eilanders bewust dialect

9 spreken, ook als ze dat verleerd waren of zelfs als ze dat van huis uit niet deden,

10 om zichzelf van de enorme stroom toeristen te onderscheiden. Er ontstaan

1 ook nieuwe dialecten. Nieuwe sprekers van het Nederlands nemen allerlei bui-

2 tenlandse invloeden mee en die verschillen van de ene wijk tot de andere. Wie

3 sms of twitter gaat gebruiken, gaat de taal spreken die bij dat medium past en

4 creëert ook daarmee nieuwe talen.

5 Dialecten kunnen taalonderzoekers niet alleen tot waanzin drijven maar

6 ook tot onderzoek. In een reusachtig project luisterden dialectonderzoekers

7 uit Nederland en Vlaanderen de afgelopen decennia hoe de mensen in honder-

8 den plaatsen er praten. In dit boek zullen we een deel van al die andere infor-

9 matie ontsluiten. Dat is andere taal! leidt je rond door de wereld van de Ne-

20 derlandse taalvariatie.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6 Auteur Marc van Oostendorp vertelt op de dialect-cd het sprookje Klein Duimpje in de standaardtaal. (Uit de televisieserie Dat is andere taal!) 7

8

9 Dit boek bestaat uit vierentwintig hoofdstukken. Twaalf gaan over de streek-

40 talen en dialecten van een bepaalde regio, die we zo ongeveer van noord naar

Dat is andere taal.indd 8 eerste proef 06-08-12 11:28 1

zuid doorlopen (van de Waddeneilanden naar Zuid-Afrika): we volgen daarbij 2

voor Nederland het klassieke opdreunrijtje van de provincies en hebben daar- 3

naast aandacht voor enkele nieuwe dialectvormen en voor het Nederlands bui- 4

ten de landsgrenzen. Deze hoofdstukken zijn te herkennen aan hun lichtblau- 5 we ondergrond. Daarnaast zijn er twaalf hoofdstukken over thema’s die over 9 6 de grenzen van al die gebieden heengaan. Ieder van die hoofdstukken is door 7

een van ons tweeën gesigneerd: dat is degene die in de eerste plaats verant- 8

woordelijk is voor die tekst, maar we hebben steeds samengewerkt. Deze 9

hoofdstukken hebben een zandkleurige ondergrond. 10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

Auteur Rien van den Berg vertelt op de dialect-cd Klein Duimpje in het Urkers: De kleane Duum. 6 (Uit de televisieserie Dat is andere taal!) 7

8

En dan nog iets over de termen die we gebruiken: we hebben hierboven de 9

woorden Algemeen Beschaafd Nederlands gebruikt, maar in de rest van dit boek 30

gebruiken we die niet meer. Net als de meeste mensen die over taal schrijven, 1

gebruiken we verder alleen de woorden Standaardnederlands en standaard- 2

taal. Die woorden zijn duidelijker: het gaat niet om beschaving – in het Stan- 3

daardnederlands kun je de vreselijkste dingen zeggen, net als in het dialect – 4

het gaat hem om de functie van die standaardtaal, die dan ook niet boven de 5

dialecten staat, maar ernaast. 6

7

Rien van den Berg en Marc van Oostendorp 8

juli 2012 9

40

Dat is andere taal.indd 9 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6 7 Thu bist gardbrunno, 8 9 thu bist puzza therro 20 1 quekken wazzaro... 2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 10 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Taal en verleden 6 7

8

9

De oudste teksten 10

1

Thu bist gardbrunno, thu bist puzza therro quekken wazzaro... 2

3

Zeg het maar: klinkt de zin hierboven als Nederlands in de oren? Hij komt uit 4

de Leidse Willeram, een van de alleroudste boeken in het Nederlands, geschre- 5

ven rond 1100 in het klooster van Egmond. 6

7

Je bent (een) fontein, je bent een bron van fris water... 8

9

Puzzel eventjes op de zin, en je komt best een eindje met de vertaling. Vooral 20

als je ook wat Duits kent: Garten/tuin, brunnen/fontein, du bist/je bent, was- 1

ser/water. Bij het woordje quekken helpt het wat ouderwetse woord ‘verkwik- 2

ken’. Dat deze zin nogal Duits aandoet, kan kloppen: de Leidse Willeram is een 3

vertaling van een Duits boek dat een paar decennia eerder, rond 1060, geschre- 4

ven was door Willeram von Ebersberg – in het Oudhoogduits. Het oorspronke- 5

lijke Duits schemert nog sterk door het Oudnederlands heen – je leest dus niet 6

de taal die rond 1100 in de omgeving van Egmond gesproken werd. 7

Er is een nog oudere Nederlandse tekst: de Wachtendonckse Psalmen, uit het 8

klooster in Munsterbilzen, in het huidige Belgisch-Limburg. Het oorspronke- 9

lijke boek van voor het jaar 1000 – met psalmen en liedteksten – bestaat niet 30

meer, maar we hebben fragmenten eruit, die gekopieerd zijn in de zestiende 1

en zeventiende eeuw. Ook de Wachtendonckse Psalmen gaan terug op een Duits 2

voorbeeld, maar dragen daar minder de sporen van dan de Leidse Willeram. Toch 3

gaat het ook hier om teksten die wat ver afstaan van de gesproken taal. Psal- 4

men, uit de Bijbel, werden heel precies vertaald uit de grondtekst (in dit geval 5

het Latijn), en de nauwkeurigheid van de vertaling was belangrijker dan de 6

vraag of het wel ‘goed Nederlands’ was. 7

De Utrechtse Doopbelofte is nog ouder, tussen 750 en 800 opgeschreven, 8

en ook herkenbaarder dan het ‘Nederlands’ van de Leidse Willeram. Het is een 9

voorgeschreven ‘gesprek’ tussen een priester en iemand die zich bekeerd had 40

Dat is andere taal.indd 11 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 tot het christendom, en die gedoopt wilde worden. Het makkelijke deel daar-

3 van gaat zo:

4

5 Gelobistu in got alamehtigan fadaer? Geloof je in God, de almachtige vader? 6 12 – Ec gelobo in got alamehtigan fadaer. - Ik geloof in God, de almachtige vader. 7 Gelobistu in crist godes suno? Geloof je in Christus, Gods zoon?

8 – Ec gelobo in crist godes suno. - Ik geloof in Christus, Gods zoon.

9 Gelobis tu in halogan gast? Geloof je in de Heilige Geest?

10 – Ec gelobo in halogan gast. - Ik geloof in de Heilige Geest.

1

2 De kans dat de dopeling zijn tekst kwijtraakte, was niet heel groot.

3 Het eerste deel van deze doopbelofte is ingewikkelder, maar met een beetje

4 goede wil wel te volgen:

5

6 Forsachistu diobolae? Verzaakt u de duivel?

7 – Ec forsacho diabolae. - Ik verzaak de duivel.

8 End allum diobol gelde? En alle duivelsgeld?

9 – End ec forsacho allum diobolgeldae. - En ik verzaak alle duivelsgeld.

20 End alum dioboles uuercum? En alle duivelswerk?

1 – End ec forsacho allum dioboles - En ik verzaak alle duivelse

2 uuercum and uuordun werken en woorden,

3 thunaer, ende uuoden ende saxnote van Donar en Wodan en Saxnoot,

4 ende alum them unholdum en al die slechteriken

5 the hira genotas sint. die hun metgezellen (genoten) zijn.

6

7 Wie denkt dat we hier eindelijk authentiek Oudnederlands op het spoor zijn,

8 van vreemde smetten vrij... helaas. Taalhistoricus Nicoline van der Sijs schrijft

9 dat zelfs deze zinnen, blijkens de spelling van enkele woorden, zijn overge-

30 schreven door... een Duitser.

1 Maar wacht even, waar blijft in dit verhaal de beroemde oerzin van het Ne-

2 derlands:

3

4 Hebban olla uogala nestas hagunnan, hinase hic enda thu uuat unbidat ghe nu?

5

6 Alle vogels zijn met hun nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wacht je nou op?

7

8 ‘O die onuitroeibare mythe,’ verzucht Van der Sijs in haar Chronologisch Woor-

9 denboek. In 1976 heeft een gezaghebbende neerlandicus opgeschreven dat dit

40 het enige Oudnederlandse zinnetje is dat we nog hebben. Hij heeft dat in latere

Dat is andere taal.indd 12 eerste proef 06-08-12 11:28 1

boeken allang rechtgezet, maar inmiddels is heel Nederland verliefd geworden 2

op dat ene zinnetje. Terecht natuurlijk: wat zou het toch prachtig zijn als de 3

geschiedenis van onze taal begint met een liefdeslied! Maar helaas, de werke- 4

lijkheid is wat aardser dan dat. Nu ja, aardser: de oudste bewaard gebleven stuk- 5 ken Nederlands zijn, zoals hierboven blijkt, teksten van de kerk. 13 6 Oudste...? Laten we nog eens wat verder graven. 7

8

9

Frankisch 10

1

Samenhangende Oudnederlandse teksten, ouder dan die hierboven zijn er 2

niet. Maar daarmee is niet alles gezegd. Soms druppelt een ‘Nederlands’ woord 3

door in een tekst die in een andere taal geschreven is, soms ook maakten de 4

schrijvers in de marge van een boek of tussen de regels aantekeningen in de 5

taal van de streek. Die aantekeningen heten glossen. 6

In een kopie van het wetboek van koning Clovis (geschreven rond 510) tref 7

je de zogenaamde Malbergse glossen aan. Malberg betekent: de gerechtsheuvel. 8

De glossen bieden voor de Latijnse juridische termen een vertaling in het Fran- 9

kisch. De kopie van het boek dateert van ergens tussen 750 en 770, maar die 20

glossen kunnen heel goed overgeschreven zijn uit oudere edities van het wet- 1

boek. In het gunstigste geval – we willen natuurlijk zo ver mogelijk teruggaan 2

– dateren ze al uit het origineel van rond 510, en zijn ze dus het Frankisch van 3

koning Clovis zelf. Dat Nederfrankisch wordt ook wel als Oudnederlands be- 4

schouwd. De oudste zin uit de glossen is: 5

6

Maltho, thi atomeo, theo 7

8

Oftewel: ‘ik zeg (meld): ik laat jou vrij, lijfeigene.’ Ook een prachtige eerste zin 9

voor een taal! De taalkundige Arend Quak presenteerde in 2012 reconstructies 30

van enkele tientallen Oudnederlandse woorden uit de Malbergse glossen. In 1

de loop van het overschrijven raakten veel woorden verbasterd. De Franken 2

namen al snel de Romaanse taal over, die een hogere status had, en de kopiis- 3

ten begrepen niet meer wat er in die glossen stond. Een van de overschrijvers 4

dacht zelfs dat hij Grieks aan het kopiëren was. 5

6

De taalfamilie die we nu Nederlands noemen, is ontstaan uit een groep dialec- 7

ten die gesproken werd in een gebied dat iets zuidelijker lag dan het huidige 8

Nederland en België. In een brede kuststrook van de huidige provincie Zuid- 9

Holland tot in Denemarken werd Oudfries gesproken. Dorestad (Wijk bij 40

Dat is andere taal.indd 13 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Duurstede) en Utrecht waren Friese steden. In het oosten van Nederland sprak

3 men Oudsaksisch. Het Oudnederfranksich werd gesproken in de rest van het

4 huidige Nederland en België, tot in het noorden van Frankrijk. Kijk maar op de

5 kaart: Saint Omer heette in de middeleeuwen Sint Omaars, Valenciennes Va- 6 14 lencijn, Lille heet voor Vlamingen nog altijd Rijssel, en de plaatsnamen Dun- 7 kerque en Hazebrouck zijn duidelijk geen Frans woorden. Duinkerken dus, en

8 Hazebroek.

9 De Franken van koning Clovis vormden een stamverband dat in de eerste

10 eeuwen van onze jaartelling boven de grote rivieren woonde. Salische Fran-

1 ken, worden ze in de laat-Romeinse tijd genoemd. Naar die Saliërs is Salland

2 genoemd. Het wetboek vertelt in de inleiding dat de Franken Saliërs steeds

3 ruzie met elkaar hadden, totdat stamleiders uit Saleheim, Bodoheim en Wido-

4 heim de koppen bij elkaar staken en er wetgeving op bedachten. Saleheim, Bo-

5 doheim, zijn dat het huidige Zelhem (in de Achterhoek) en Bodegem (Vlaams-

6 Brabant), of Beugem (‘Bodenghem’) in Oost-Vlaanderen? Daar is niets

7 definitiefs over te zeggen.

8

9 De Franken trokken in de loop van de eeuwen steeds zuidelijker, in 287 staken

20 ze de Rijn over, zestig jaar later waren ze heer en meester in Noord-Brabant en

1 Antwerpen, en vanaf 400 begonnen ze een rijk op te bouwen dat uitgroeide tot

2 de eerste ‘opvolger’ van het Romeinse Rijk. Het geslacht van de Merovingers

3 kwam in 430 aan de macht, en regeerde tot 751 over een gebied dat op zijn

4 grootst Noord-Italië, Frankrijk,Luxemburg, België, Nederland en delen van

5 Duitsland omvatte. Het land dat tot dan toe Gallië heette, noemden ze naar

6 zichzelf: Francia – en daarom heet het nog altijd Frankrijk.

7

8

9 De Oudhoogduitse klankverschuiving

30

1 We durven nog niet zo lang te zeggen dat de Malbergse glossen tot het Oudne-

2 derlands behoren. Oudnederlands en Oudhoogduits lijken namelijk nogal op

3 elkaar. Een van de belangrijkste verschillen is de ‘Oudhoogduitse klankver-

4 schuiving’. Ergens rond 450 begon dat verschil zich af te tekenen, en zo rond

5 600 kon je waarschijnlijk redelijk algemeen om je heen horen wat er gebeurd

6 was: mensen die Nederduits of Oudnederlands spraken, zeiden dorp, appel,

7 maken, ik, dat, pand en paard; mensen die Hoogduits spraken zeiden dorf, ap-

8 fel, machen, ich, das, pfand en pferd. Daar zat een regelmatig patroon in, een

9 wetmatigheid: als er na een klinker een p, een t of een k volgt, werd dat in het

40 Hoogduits een f een s en een ch (machen, ich). Na een medeklinker of aan het

Dat is andere taal.indd 14 eerste proef 06-08-12 11:28 1

begin van een woord werden, p t en k in het Duits pf, (t)z of k. 2

Taalgrenzen trekken zich van landsgrenzen niet altijd even veel aan. Het 3

Nederduits wordt namelijk gesproken in de noordelijke helft van Duitsland, 4

tot in Berlijn toe. Daar hoor je op straat nog steeds mensen ik zeggen in plaats 5 van ich, maken in plaats van machen en dat in plaats van das. De scheidslijn 15 6 loopt ook voor een deel door Nederland: in het zuiden van Limburg zeggen ze 7

bijvoorbeeld ich in plaats van ik. 8

Zowel het huidige Nederlands als het huidige Duits wortelen dus (deels) in 9

het Frankisch. En in het wetboek van koning Clovis kennen sommige woorden 10

in de Salische glossen die Oudhoogduitse klankverschuiving al. Daarom bin- 1

den Duitse geleerden die glossen graag aan de gloriewagen van het Duits (ze 2

zijn dan immers de oudste geschreven Duitse woorden). 3

Diverse Nederlandse en Belgische onderzoekers betoogden dat ze Neder- 4

frankisch (en dus Nederlands) zijn. Van der Sijs waagde het in 2001 om in elk 5

geval 46 woorden uit het wetboek van Clovis voor het Oudnederlands te clai- 6

men. Met recht: deze woorden zijn niet Duits te noemen, en rechtstreeks te 7

verbinden met een modern Nederlands woord. Het gaat dan om: 8

9

• Dierennamen als bagge (big), barg (gecastreerd mannetjesvarken), geit (herkau­ 20

wer), gelte (jonge zeug, onvruchtbaar gemaakt), hengst, lam, maal (jonge koe), mer- 1

rie, os, vee, veulen, viggen (biggen), haan, sperwer en vogel. 2

• Lichaamsdelen als borst, buik, hand en oor worden genoemd. 3

• Telwoorden van vier tot tien, twaalf, veertig, negentig, duizend en tweeduizend. 4

• Rechtstermen natuurlijk: echt (huwelijk), horig (onderworpen), manslag (doodslag, 5

zonder voorbedachten rade, vgl. het Engelse manslaughter), vrij, weergeld (zoengeld) 6

en zaak. 7

• Een paar huis-en-haardwoorden als boom, dorp, dorpel, gaard (omheinde tuin) en 8

stal. 9

• Zelfs twee werkwoorden: kloven en manen. Kloven betekent ‘splijten’, manen ‘herin- 30

neren aan’. 1

2

Arend Quak, die jarenlang werkte aan het Oudnederlands Woordenboek (dat in- 3

middels op internet te raadplegen is) presenteerde in 2012 reconstructies van 4

woorden die alleen verbasterd in de glossen te vinden zijn. Hij herleidde de 5

‘foute’ woorden tot wat ooit hun correcte vorm geweest moet zijn. Maar om- 6

dat deze woorden nooit feitelijk in een originele bron aangetroffen zijn, moet 7

hij voor elke reconstructie een asterisk zetten – het traditionele teken om aan 8

te geven dat een vorm hypothetisch is. 9

40

Dat is andere taal.indd 15 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Nederlands in Latijnse teksten

3

4 Daarmee is de speurtocht naar de oudste sporen van het Nederlands echter nog

5 niet voltooid. Het was namelijk Julius Caesar die het Romeinse Rijk uitbouwde 6 16 tot in onze streken. In 57 voor Christus veroverde hij Noord-Frankrijk op de 7 Kelten (Galliërs). Daarmee bracht hij de Romeinen, die brieven en boeken

8 schreven, in rechtstreeks contact met de Germanen in onze streken.

9 Opnieuw moet je streng zijn. In Latijnse bronnen worden Germaanse woor-

10 den als ganta (gans) genoemd, glesum (glas), sapo (zeep) en urus (oeros), maar

1 die woorden kwamen in alle Germaanse talen voor. Specifiek voor Nederland

2 zijn natuurlijk wel de woorden die aan het huidige Nederlandse grondgebied

3 gekoppeld zijn. Het zijn er drie:

4

5 • Rond 300 na Christus wordt het woord ‘trecht’ gebruikt, wat doorwaadbare plaats

6 betekent, in de plaatsnaam Traiecto (Utrecht). Dat is een Nederlands woord geworden

7 dat we uit het Latijn leenden: traiectum betekende overtocht.

8 • Rond 225 duikt het woord Tuihanti op in een Latijnse tekst. dus. Maar zoals in

9 Drenthe het telwoord ‘drie’ zit, zit in Twente het telwoord ‘twee’. Drenthe wordt pas in

20 de negende eeuw genoemd, maar Twente dus al rond 225. Het woord ‘twee’, zij het

1 verbasterd in Tuihanti/Twente, is dus het eennaoudste Nederlandse woord.

2 • Het oudste dateert uit 107 na Christus, en is opgeschreven door de beroemde Ro-

3 meinse geschiedschrijver Tacitus. In boek 5 van zijn Historiae noemt hij de plaatsnaam

4 Vadam. Die plaats heet nu Wadenoijen, en ‘wad’ is het Germaanse woord voor ondiepte,

5 doorwaadbare plaats. ‘Wad’ is daarmee het oudste Nederlandse woord dat we ken-

6 nen.

7

8 En ‘Vechten’ dan, naar de rivier de Vecht? Al snel na het woord Vadam duikt

9 ook de plaatsnaam ‘Fectione’ in een Romeinse bron op. De plaatsnaam is afge-

30 leid van de riviernaam Vecht, een naam die verwant lijkt aan ons woord vech-

1 ten (stoeien, onrustig bewegen, zoiets). Maar de link met het Nederlands is

2 volgens taalhistorica Van der Sijs ‘te vaag’ om nu te kunnen stellen dat ons

3 werkwoord ‘vechten’ al in de tweede eeuw genoemd wordt. We nemen dat op

4 haar gezag aan.

5

6

7 Het Standaardnederlands

8

9 Het moge duidelijk zijn: als wij in de tijdmachine stappen, horen we op het

40 grondgebied dat nu Nederland is een taal spreken die anders is dan wat wij nu

Dat is andere taal.indd 16 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Nederlands noemen. En wat wij nu Nederlands noemen, is ook niet dezelfde 2

taal als wat er in grote delen van het land gesproken wordt. Dat kan maar één 3

ding betekenen: het Standaardnederlands is relatief jong, de dialecten hebben 4

oudere papieren. 5 Dat is voor veel mensen nieuw. De standaardtaal is zo dominant geworden, 17 6 dat vaak gedacht wordt dat dialecten er versimpelingen van zijn, eenvoudige 7

‘taaltjes’ voor huis-, tuin- en keukengebruik. Het is dus precies omgekeerd: de 8

dialecten zijn eeuwen ouder dan het Standaardnederlands en, zo ontdekken 9

taalkundigen steeds opnieuw, vaak ook beduidend complexer dan de stan- 10

daardtaal. 1

Taal is een natuurlijk verschijnsel, een standaardtaal is een uitvinding. De 2

eerste aanzetten ertoe werden gegeven door de uitvinding van de boekdruk- 3

kunst, door vertalingen van de Bijbel en door berijmingen van de Psalmen. 4

Dit alles betekent dan overigens ook weer niet dat de moderne dialecten 5

hetzelfde zijn gebleven sinds de middeleeuwen. Hoe ‘oud’ de dialecten ook ge- 6

noemd mogen worden, ze hebben zich in de loop van de eeuwen almaar ver- 7

jongd. 8

9

Toen boeken nog met de hand (over)geschreven werden, waren ze bedoeld 20

voor één concrete gebruiker, of hooguit een groep gebruikers in een klooster 1

of leefgemeenschap. Dat moest dus in de taal van die leefgemeenschap. Soms 2

schreven meerdere mensen aan zo’n boek, en dat deden ze in hun eigen taal. 3

Zo wordt er in de bibliotheek in Wiesbaden een boek bewaard dat in 1410 ge- 4

schreven is door een groep mensen, geen priesters of monniken, maar wel sa- 5

menwerkend in een religieuze leefgemeenschap. In 2009 werd het weten- 6 schappelijk onderzoek naar dit Wiesbadense handschrift gepresenteerd. De 7 onderzoekers ontdekten dat er negen mensen aan het boek hebben meege- 8 schreven, elk met een eigen handschrift, maar ook met een eigen taal. We ken- 9 nen hun namen niet, dus noemen de wetenschappers ze ‘Hand 1’ tot en met 30 ‘Hand 9’. Vijf ‘handen’ schreven een taal die te lokaliseren is ergens in de grens- 1 streek tussen Brabant en Vlaanderen, zeg maar in de driehoek tussen Brussel, 2 Aalst en Oudenaerde. ‘Hand 6’ wijkt duidelijk af: die pen werd vastgehouden 3 door iemand met nauwelijks Brabantse taal. Een echte Vlaming dus, die af- 4 komstig moet zijn uit het westelijkste randje van de genoemde driehoek. Maar 5 ‘hand 9’ is echt anders: de taal verraadt West-Vlaamse of zelfs Frans-Vlaamse 6 afkomst. Deze schrijver doet zijn best zijn taal aan te passen aan die van de 7 anderen in zijn leefgemeenschap, signaleren de onderzoekers, maar hij blijft 8 droufheyt schrijven in plaats van droefheyt, ghenouch in plaats van ghenoech, 9 commen voor comen en blomme voor bloeme. 40

Dat is andere taal.indd 17 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 En dan is er nog een echt buitenbeentje: ‘Hand 4’. Dit is, denken de onder-

3 zoekers, een Hollander. Hij schrijft de uitgang –ste bij een tweede persoon en-

4 kelvoud: ‘En waer oftu niet en hatste gedaen die boete die du hadste ontfaen’.

5 En die vorm is exclusief Hollands. Woonde er dan een Hollander tussen al die 6 18 zuiderlingen? Nee. Deze tekst was een paar jaar eerder aan de Hollandse 7 Noordzeekust geschreven. De leefgemeenschap vond het een waardevolle

8 tekst, en besloot het in haar boek op te nemen. De afwijkende tongval vormde

9 kennelijk geen probleem.

10

1 De boekdrukkunst veranderde veel. Een geschreven boek is een unicum, ge-

2 schreven voor gebruik op één plaats. Het gedrukte boek was het eerste echte

3 massamedium, er werden tientallen of honderden exemplaren van een boek

4 gedrukt – en die waren bestemd voor gebruik op heel verschillende plaatsen.

5 Een drukker uit de Lage Landen zocht natuurlijk een zo groot mogelijke afzet-

6 markt. Hij kon de taal waarin zijn boeken geschreven waren zo kiezen, dat hij

7 ze tot diep in Duitsland kon slijten.

8 Zo ging het ook met psalmberijmingen en Bijbels. Een streektaal verkleinde

9 de markt, dus zochten de vertalers en berijmers naar een taal die de streekta-

20 len oversteeg (meer hierover in het hoofdstuk over Taal en Bijbel).

1 In de vroege zeventiende eeuw kwam daar een politiek doel bij. De Staten-

2 Generaal van de jonge Republiek der Verenigde Nederlanden besloot dat er een

3 vertaling van de Bijbel moest komen in een taal die alle onderdanen zouden

4 kunnen begrijpen, en waarover ook iedereen het eens was. Godsdienstige con-

5 flicten konden hoog oplopen, en het zou schelen als iedereen het in elk geval

6 over de tekst van de Bijbel eens was. Een groep geleerden, bewust gerekru- 7 teerd uit verschillende dialectgebieden, stortte zich erop. Met de Statenbijbel 8 ontstond er in 1637 voor het eerst een officieel erkend Standaardnederlands, 9 met officiële (zij het natuurlijk af en toe kunstmatige) spellingregels. 30 Het is niet altijd makkelijk om je aan de standaardtaal aan te passen. Omdat 1 we dingen officieel moeten schrijven op een manier waarop we ze nooit zeg- 2 gen. ‘Wij zijn’ zouden we moeten zeggen. We zeggen: wij benne, bennen, 3 binne, bent, bunt, bint, ben, bin, binn, wij zint of wij zunt. Er zijn Nederlanders 4 die van nature ‘wij zijn’ zeggen (zij het dan dat de meesten van hen dan weer 5 wij zijne zeggen, of wij zin, ziin, zien, zeen, zeene, sèèn of zème, dat rekenen 6 we voor het gemak dan maar even goed zolang het niet op papier staat) – maar 7 dat zijn de meesten niet. 8 Het Standaardnederlands werd hoe dan ook de norm. Landsgrenzen wissel- 9 den in de loop van de geschiedenis regelmatig, en taalgrenzen trokken zich 40 daar nooit erg veel van aan. Maar sinds de landsgrenzen vastliggen (de laatste

Dat is andere taal.indd 18 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Nederlandse grenscorrecties dateren van na de Tweede Wereldoorlog, in 1963 2

werd het gebied rond Elten en Tudderen aan Duitsland teruggegeven) en de 3

moderne natiestaat zich tot in de details met het leven van haar onderdanen 4

bemoeit, richten mensen zich aan de ene kant van de grens zich op de ene stan- 5 daardtaal, en aan de andere kant van de grens op de andere. 19 6 Wie tegenwoordig zegt: hij verstopt z’n eigen, kan op een correctie rekenen. 7

Hij verstopt zich. Maar dat wederkerige werkwoord wordt in het grootste deel 8

van het land van oudsher niet met zich gezegd. Zelfs de variant hij verstopt 9

hem komt meer voor dan hij verstopt zich. Doordat de normtaal een uitgevon- 10

den taal is, een kunsttaal, blijft hij voor veel Nederlanders onnatuurlijk aan- 1

voelen. 2

3

4

De dialecten 5

6

Opvallend is, dat de dialecten en de standaardtaal heel lang redelijk natuurlijk 7

naast elkaar bestonden. Pas in de negentiende eeuw ontstond er, niet alleen in 8

Nederland, ook wetenschappelijke aandacht voor de regionale, volkse cultu- 9

ren. In Duitsland verscheen in 1812 het beroemde sprookjesboek van de ge- 20

broeders Grimm. In datzelfde jaar schreef textielbaron Benjamin Blijdenstein 1

als eerste bewust een gedicht in het Twents: Twenther Brulf ’teleed, Twents 2

bruiloftslied, 156 versregels in dialect. 3

Zat het in de lucht? Misschien. Er is niet één oorzaak aan te wijzen. Aan- 4

dacht voor het regionale en het oude paste bij de denkwijze van de Romantiek. 5

Maar er is ook wel gewezen op het dominante centralisme van de Fransen on- 6

der Napoleon, waar het regionalisme een reactie op vormde. Het werk van de 7

Vlaamse priester Guido Gezelle laat zich in elk geval wel lezen als een streek- 8

talige reactie op de Franstalige dominantie. Vanaf 1858, toen zijn eerste bun- 9

del Dichtoefeningen verscheen, in een duidelijk in West-Vlaanderen geworteld 30

taaleigen, speelde Gezelle een rol in het groeiende Vlaamse zelfbewustzijn. 1

Hoe dan ook: later in die eeuw, in 1874, schreef arts en onderzoeker Johan 2

Winkler voor het eerst een verzamelboek met teksten in 186 Nederlandse en 3

Friese streektalen in Nederland, Vlaanderen en Duitsland: Algemeen Neder- 4

duitsch en Friesch Dialecticon. Dialectonderzoek werd niet langer een zaak van 5

liefhebbers en romantici alleen, maar ook van wetenschappers. 6

Het zelfbewustzijn was overigens niet van meet af aan een zaak van het 7

volk: tot het einde van de negentiende eeuw waren het regenten, gegoede bur- 8

gers en andere vertegenwoordigers van de elite die aandacht hadden voor 9 streektalen. Pas rond 1900 begonnen de Friezen massaal te zwaaien met de 40

Dat is andere taal.indd 19 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Friese vlag, die overigens pas in 1895 ‘uitgevonden’ was door Sjouke de Zee,

3 van de firma De Leeuw & De Zee in Jirnsum, die de vlag in productie nam. Jo-

4 han Winkler was een Fries, en dat is niet toevallig. Ook de gebroeders Halbert-

5 sma, die bijvoorbeeld ook belangrijk waren voor het groeiende zelfbewustzijn 6 20 in Twente, kwamen uit Friesland. 7

8

9 Friesland

10

1 Friesland is in deze dialectengeschiedenis echt een verhaal apart. Hier dateert

2 het regionaal zelfbewustzijn van ruim voor de negentiende eeuw. Al rond 1550

3 zijn Friezen trots op hun eigen taal. Ook in Friesland beginnen de schone let-

4 teren met een bruiloftsvers – een prachtig, geestig gedicht waarin een dronken

5 Friese boer wordt opgevoerd die een toespraak houdt, maar dit gedicht van

6 Gysbert Japix dateert al uit 1639. Ook de geschiedenis van het Friese zelfbe-

7 wustzijn voegt zich moeiteloos in de landelijke en internationale trend. Zo

8 werd het eerste Fries-nationale evenement – een Japix-herdenking – gehou-

9 den in 1823, elf jaar na het eerste Twentse gedicht van Blijdenstein. Maar de

20 wortels van het Friese identiteitsbewustzijn liggen eerder in de geschiedenis,

1 en de voedingsbodem was er vruchtbaarder.

2

3

4 Taalstrijd

5

6 De dialecten en de standaardtaal hebben vandaag de dag een haat-liefdever-

7 houding. Dialectsprekers (of ze nou uit Den Haag komen, uit Den Oever of uit

8 Den Bosch) voeren als zelfrechtvaardiging aan: hun taal klinkt natuurlijker.

9 Daar hebben ze een punt. Maar zet een Fries, een Rotterdammer en een Lim-

30 burger naast elkaar, en het is toch wel handig dat ze elkaar kunnen vinden in

1 een taal die ze alle drie begrijpen. En een koningin die een dialect spreekt, is

2 niet de koningin van iedereen.

3 Het scherpe randje aan veel dialectkwesties dateert goeddeels van na de

4 Tweede Wereldoorlog. Ook hier is het weer zoeken naar een verklaring, op de

5 tast. Was het de Europese schaal van de oorlog, die mensen bewust maakte van

6 de waarde van hun streekeigen? Was het de grootschalige mechanisering en

7 internationalisering van de landbouw en de industrie? De term regionalisme

8 kwam op. Alles werd maar geregeld in Den Haag, vond men overal in het land.

9 Waarom zou je niet in Limburg mogen bepalen wat goed is voor de Limburgers,

40 in Brabant wat goed is voor Brabanders en in Zeeland wat past bij Zeeuwen?

Dat is andere taal.indd 20 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Een gebeurtenis in Friesland illustreert een sentiment dat overal in Neder- 2

land op kleinere schaal ontstond. In Leeuwarden kwam de taalkwestie in 1951 3

tot een uitbarsting, op een dag die de geschiedenis zou ingaan als Kneppel- 4

freed (knuppelvrijdag). De aanleiding was achteraf bezien te onbenullig voor 5 woorden. Elk streekproduct ligt tegenwoordig onder de streeknaam in de win- 21 6 kel, maar toen een paar Friese melkboeren na de oorlog hun karnemelk ver- 7

kochten met de Friese naam Sûpe op de melkbus, kregen ze een boete van kan- 8

tonrechter Wolthers uit Heerenveen. Het was een overtreding van de 9

Warenwet, vond Wolthers – overigens zelf een Fries! In 1951 ging deze scherp- 10

slijpende rechter nog een stapje verder, toen hij in een rechtszaak deed alsof 1

hij een Fries sprekende dierenarts uit Lemmer niet kon verstaan. Hoofdredac- 2

teur Fedde Schurer van de Heerenveense Koerier schreef er een vlammend stuk 3

over, een paar politieagenten konden hun knuppels niet in bedwang houden 4

en toen waren de rapen gaar. Op het Zaailand in Leeuwarden, voor het ge- 5

rechtsgebouw, ontstond een opstootje. 6

Het werd de regenten in Den Haag wit om de neus. Ze stuurden liefst drie 7

ministers naar Friesland, en stelden twee rijkscommissies in om te adviseren 8

over de positie van het Fries. Vier jaar later mochten Friese lagere scholen les- 9

geven in het Fries, een jaar later mochten Friezen Fries spreken als ze voor de 20

rechter moesten verschijnen. In 1985 werd deze ontwikkeling voor de Friezen 1

bekroond, toen hun taal in het provinciaal bestuur officieel gelijkwaardig werd 2

aan het Nederlands. Een Europees verdrag voor minderheidstalen versterkte 3

de positie van het Fries nog verder – en elke keer hingen daar behoorlijke be- 4 dragen subsidie aan. Het is niet zo gek dat daar vanuit andere provincies met 5 een scheef oog naar werd gekeken. 6 Die begrijpelijke jaloezie duurt voort tot op de dag van vandaag. Het Lim- 7 burgs, het Zeeuws, het Saksisch (zelfs in een soort monsterverbond met het 8 Gronings): ze zoeken allemaal de status en de bijbehorende subsidiestromen 9 van het Fries. En allemaal zijn ze inmiddels op een of andere manier erkend als 30 streektalen, maar niet op het niveau van het Fries, de enige Tweede Rijkstaal 1 van Nederland. 2 Er zit ook een keerzijde aan. In 2006 maakte burgemeester Johanneke 3 Liemburg van de Friese gemeente Littenseradiel er een punt van dat ze bij de 4 plaatselijke politie niet in het Fries aangifte kon doen van de vondst van het 5 eerste kievitsei in haar gemeente. Het leidde tot provinciebrede opschudding 6 over de plicht van agenten om Fries te kunnen verstaan. 7 Zoiets kan alleen in Fryslân, en daar zullen veel andere regio’s niet rouwig 8 om zijn. 9

40

Dat is andere taal.indd 21 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Teloorgang?

3

4 Ondertussen gist op de achtergrond het vermoeden dat het gaat om achterhoe-

5 degevechten. Is er voor de streektalen in Nederland wel overlevingskans? Zul- 6 22 len ze het op den duur niet allemaal afleggen tegen het Algemeen Nederlands, 7 het Engels of zelfs het Chinees? Hoe divers en hoe sterk is het dialectenland-

8 schap in Nederland eigenlijk?

9 Hoeveel dialecten het Nederlands kent, is een kwestie van hoe je rekenen

10 wilt. Je kunt een drieslag maken: Nederlands, Vlaams en Fries. Prettig over-

1 zichtelijk, maar discutabel. Een zesdeling kan ook: Hollands, Zeeuws/West-

2 Vlaams, Brabants/Oost-Vlaams, Limburgs, Saksisch en Fries. Genuanceerder,

3 maar nog altijd voor discussie vatbaar.

4 Dialectonderzoekster Jo Daan onderscheidde in 1968 een totaal van 28 dia-

5 lecten: Zuid-Hollands, Kennemerlands, Waterlands, Zaans, West-Fries/Noord-

6 Hollands, Utrechts-Alblasserwaards, Zeeuws, Westhoeks, West-Vlaams en

7 Zeeuws-Vlaams, het dialect van het gebied tussen West- en Oost-Vlaams,

8 Oost-Vlaams, het dialect van het gebied tussen Oost-Vlaams en Brabants,

9 Zuid-Gelders, Noord-Brabants en Noord-Limburgs, Brabants, het dialect van

20 het gebied tussen Brabants en Limburgs, Limburgs, Veluws, Gelders-Overijs-

1 sels, Twents-Graafschaps, Twents, Stellingwerfs, Zuid-Drents, Midden-

2 Drents, Kollumerlands, Gronings en Noord-Drents, Fries, en ten slotte een

3 ‘restgroepje’ met Bildts, Stadsfries, Midslands en Amelands.

4 Kan het nog gedetailleerder? O ja hoor. In 2008 was de stand van de tech-

5 niek zo ver gevorderd dat er een onderzoek gepresenteerd kon worden waarin

6 de dialecten van Nederland en Vlaanderen op een tot dan toe ongekend gede- 7 tailleerd niveau bestudeerd waren. Wetenschappers brachten de variatie in 8 kaart van maar liefst 613 dialecten van het Nederlands. In dit boek behandelen 9 we een aantal dialectgebieden in twaalf deelhoofdstukken. We gaan tamelijk 30 ontspannen met de indelingskwestie om. 1 Hoe levend zijn die dialecten nog? In 1972 werd een vereniging opgericht ter 2 bevordering van het Stellingwerfs, een streektaal op de grens tussen Friesland, 3 Drenthe en Overijssel. Men hield er rekening mee dat het dialect het mis- 4 schien nog 25 jaar zou volhouden, alvorens geheel van de aardbodem te ver- 5 dwijnen. Maar streektalen zijn dieper verankerd dan mensen wel gedacht heb- 6 ben. Ze hebben de afgelopen decennia terrein verloren, maar niet zo veel als 7 werd gevreesd. Er lijkt sprake van een hernieuwd bewustzijn van de functie 8 van het dialect, naast het Nederlands. 9 Volgens cijfers van taalkundige Henk Bloemhoff – die zich baseert op een 40 internetenquête uit 2006/07 – spreekt op de Veluwe de helft van de mensen

Dat is andere taal.indd 22 eerste proef 06-08-12 11:28 1

de streektaal. In de Stellingwerven is dat 60 procent; 62 procent van de Vla- 2

mingen spreekt een Vlaams dialect; driekwart van de Groningers, Drenten, 3

Sallanders, Achterhoekers en Twenten spreekt de taal van de streek, net als 75 4

procent van de Friezen. Maar wie denkt dat de Friezen het meest streektaalbe- 5 wuste volk van Nederland zijn: 82,9 procent van de Brabanders spreekt Bra- 23 6 bants; 86,6 procent van de Zeeuwen beheerst het Zeeuws en bijna alle Limbur- 7

gers (95,5 procent) van de Limburgers beheerst Limburgs. Over de streektalen 8

in Holland, Utrecht en het rivierengebied (wie denkt dat er in de Randstad 9

geen dialect gesproken wordt, komt elders in dit boek nog bedrogen uit!) heeft 10

Bloemhoff geen gegevens. 1

Of de cijfers niet te optimistisch zijn? Het zou kunnen. Er is immers een 2

verschil tussen een dialect kunnen spreken, en het ook daadwerkelijk doen. 3

Halverwege de jaren negentig stelde de provincie Friesland vast dat ongeveer 4

de helft van de Friezen actief Fries sprak. Het zou best kunnen dat nog eens 5

een kwart van de Friezen het wel zou kunnen, maar niet (meer) actief doet. 6

7

Sterven de dialecten uit? Wetenschappers zijn het er niet over eens. Er zijn er 8

die beweren van niet. Sommige wetenschappers hebben vertrouwen in de 9

traagheid van grootschaliger taalontwikkelingen en de kracht van de functie 20

van dialecten in een steeds grootschaliger wereld. Sommigen kijken hoopvol 1

naar wat er in de grote steden gebeurt, in wijken en vooral in (jeugd-)groepen 2

die nieuwe manieren van spreken creëren om zichzelf van andere wijken of 3

(jeugd-)groepen te onderscheiden. Anderen signaleren dat de dialecten steeds 4

meer naar de standaardtaal toegroeien, en vrezen dat er op termijn niet meer 5

overblijft dan een accentje hier en daar. 6 Dit boek is niet de plek voor een profetie over overleven of ondergang van de 7 dialecten. Maar een ding is zeker: het lot van de dialecten hangt af van mensen 8 die – hoe goed ze de standaardtaal ook beheersen – ervaren dat het waardevol 9 is om ze te spreken. 30

1

RvdB 2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 23 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5 6 ‘Ook spreken zy, 7 8 en vooral de Vrouwlieden, 9 20 op een lymenden toon, dien zy op 1 2 verschillende wyzen verhoogen 3 4 en verlaagen.’ 5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 24 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Waddeneilanden 6 7

8

9

Zoals er een vereniging van waddenliefhebbers is, zo zou er eigenlijk ook een 10

vereniging moeten zijn van liefhebbers van de taal van de Waddeneilanden. 1

Zoals je er beschermde dier- en plantensoorten vindt, zo vind je er ook elders 2

bijna verdwenen taalvormen. En zoals er telkens weer wat nieuws aanspoelt 3

op het strand, ligt ook het dialect bezaaid met eigen woorden. Zoals de natuur- 4

liefhebber tot rust kan komen op de Wadden, zo kan de taalliefhebber genie- 5

ten van de waddendialecten. 6

Nergens kun je beter zijn dan op een eiland, en al helemaal als je belangstel- 7

ling hebt voor taal. Aan de ene kant houdt het water ze niet alleen letterlijk 8

gescheiden van het vasteland, maar ook figuurlijk: nergens zijn de dialectgren- 9

zen zo diep als waar ze door water worden gemarkeerd. Wat er op de ene oever 20

gebeurt heeft geen onmiddellijk effect op wat er aan de overzijde plaatsvindt. 1

Tegelijkertijd staan de bewoners van de eilanden natuurlijk op allerlei manie- 2

ren met de bewoners van overzee in verbinding: vroeger bijvoorbeeld via de 3

handel en de visserij en tegenwoordig vooral ook via het toerisme. 4

Eeuwenlang hebben er in het Waddengebied mensen gewoond, en de taal is 5

door die eeuwen getekend: het heeft oude wortels bewaard en tegelijk op al- 6

lerlei manieren de invloed ondergaan van de talen van mensen van elders met 7

wie de eilandbewoners in contact kwamen. 8

9

Om het leven op de eilanden goed te begrijpen moet je beseffen dat er elk jaar, 30

vooral in het zomerseizoen, tienduizenden mensen meer op een willekeurig 1

eiland logeren dan er vast wonen. De meeste van die mensen houden zich na- 2

tuurlijk nauwelijks met de lokale taal bezig. Ze komen met de lokale bevolking 3

oppervlakkig in aanraking in een winkel of een kroeg en horen het dialect zel- 4 den gebruikt worden. Veel eilanders schakelen moeiteloos over op het Neder- 5 lands zodra er een toerist in de buurt is, en op het Duits of het Engels als die 6 toerist van ver komt. 7 Dat was trouwens in de negentiende eeuw al zo, toen de historicus Allan 8 melding maakte van het ‘beschaafde’ Nederlands dat veel eilanders beheersten 9 en dat hij toeschreef aan de gedurige omgang met vreemdelingen’. Tegelijker- 40

Dat is andere taal.indd 25 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 tijd verbaasden andere negentiende-eeuwse reizigers zich over het dialect dat

3 de eilanders onderling gebruikten. Op West-Terschelling werd volgens Pieter

4 van Cuyk bijvoorbeeld ‘eene taal [gebruikt], welke onverstaanbaar is voor de

5 geenen, die de overige Dorpen bewoonen, ofschoon die van Westerschelling 6 26 het gewoone Hollandsch mede verstaan.’ Hij dacht dat de Westterschellingers 7 zelfs een soort Engels spraken, misschien vanwege Friese woorden als hos voor

8 ‘paard’, plantein voor ‘genoeg’ (plenty) en horri op voor ‘schiet op’. Die woor-

9 den waren in de afgelopen honderden jaren komen aanspoelen.

10 Die roemruchte mengeling van het Fries en het Hollands is in het verleden

1 aanleiding geweest tot veel speculatie. Waren de ‘oorspronkelijke’ eilandbe-

2 woners nu Friezen of Franken – waarbij de laatsten een van de stammen vorm-

3 den die uiteindelijk de basis voor het Nederlands hebben gelegd? Als het Fran-

4 ken waren, dan waren ze dus ooit door de Friezen gekoloniseerd, als het Friezen

5 waren, dan hadden de Hollanders er op een bepaald moment veel invloed ge-

6 kregen. Tegenwoordig wordt die kwestie als minder belangrijk beschouwd –

7 het doet er nu ook weer niet zo vreselijk veel toe wie er het eerst op zo’n eiland

8 was als we terug kunnen kijken op een lange geschiedenis van wederzijdse

9 contacten en er bovendien in een nog verder verleden nóg weer andere groe-

20 pen gewoond hebben. Maar taalkundig lijken bijvoorbeeld de dialecten van

1 Terschelling tegenwoordig vooral Fries te zijn – al spreekt men in het dorp

2 Midsland dan weer een overwegend Hollands dialect.

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8 Ganzen strijken neer in het Friese landschap. (Uit de televisieserie Dat is andere taal!, aflevering over trots.) 9

40

Dat is andere taal.indd 26 eerste proef 06-08-12 11:28 1

De eilandbewoners gebruiken hun dialect nog steeds, en ze gebruiken het nog 2

steeds vooral onderling. Juist op een eiland dat telkens overspoeld wordt door 3

vreemdelingen, hebben de mensen behoefte om iets te behouden dat alleen 4

behoort aan de echt inheemse gemeenschap. Het dialect gaat dan werken als 5 een soort geheimtaal – een taal waarmee buitenstaanders desgewenst kunnen 27 6 worden buitengesloten. Op alle eilanden worden dan ook activiteiten georga- 7

niseerd om iets met het dialect te doen: er zijn in het afgelopen decennia over- 8

al woordenboeken gemaakt en mensen schrijven versjes en verhaaltjes in het 9

dialect, ze voeren toneelstukken op of hebben praatavonden. Ook jongeren 10

gebruiken het dialect nog wel, zelfs op facebook en twitter. Vaak gaat het dan 1

om een enkel woordje dat in het dialect geschreven wordt – net genoeg om 2

even te laten zien dat je weet hoe het hoort, net niet te veel om onbegrijpelijk 3

te worden. 4

5

De dialecten staan er niet overal even goed voor. Op Ameland is het dialect nog 6

het levendigst. Hoe dat komt is niet helemaal duidelijk – er is waarschijnlijk 7

een samenloop van omstandigheden die ervoor zorgt dat de Amelanders meer 8

aan hun dialect blijven hangen dan mensen van andere eilanden. Zoals het feit 9

dat jongeren als ze naar de middelbare school ‘op de wal’ gaan, toch nog samen 20

in pensions blijven wonen. 1

Daarnaast zijn er op de eilanden zelf ook nog steeds verschillen te vinden 2

van het ene dorp naar het andere. Vooral Ameland en Terschelling staan erom 3

bekend dat er een verschil is tussen het oosten en het westen van het eiland. 4

Op Terschelling ligt bijvoorbeeld de taal van het westen van het eiland, waar de 5

boot aankomt en de mensen al heel lang vooral van het toerisme leven, wat 6 dichter bij het Standaardnederlands dan dat van het oostelijke deel, waar de 7 mensen voor hun inkomsten afhankelijker zijn van de landbouw – en dus met 8 buitenstaanders minder te maken hebben. Overigens worden nu juist de ver- 9 schillen tussen de dorpen onderling wel steeds kleiner, zoals overal in Neder- 30 land – maar de herkenbare taal van de individuele eilanden zal nog wel even 1 blijven bestaan. 2

3

Er zijn natuurlijk grote verschillen tussen de dialecten van de Nederlandse 4 Waddeneilanden. Op een bekend dialectkaartje uit de jaren vijftig van de dia- 5 lectologe Jo Daan van het Meertens Instituut worden de dialecten van Texel en 6 Vlieland bijvoorbeeld tot het West-Fries gerekend, de dialectgroep van Noord- 7 Holland, terwijl de overige dialecten beschouwd worden als echt Fries of even- 8 tueel als Stadsfries. 9 Toch hebben de eilanden ook veel gemeenschappelijk, al is het maar die ka- 40

Dat is andere taal.indd 27 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 rakteristieke mengeling van Friese en Hollandse elementen. Die liggen boven-

3 dien geografisch op een inzichtelijke manier verdeeld: hoe verder naar het oos-

4 ten, hoe Frieser. Het Schiermonnikoogse dialect is heel Fries, dat van Texel ligt

5 dichter bij het West-Fries, en de meeste dialecten op de tussenliggende eilan- 6 28 den liggen er zo’n beetje tussenin. 7 Ook is geen enkel dialect echt goed te vergelijken met de taal van het vaste-

8 land. Het Texels vertoont veel overeenkomsten met het West-Fries, maar

9 wijkt er ook op allerlei punten vanaf – en het deelt die eigenschappen met

10 oude Zuiderzeestadjes als Enkhuizen en Wieringen. Voor steden en dorpen

1 rond de Zuiderzee en de Waddenzee zijn de contacten over water altijd belang-

2 rijker geweest dan die over land: al eeuwenlang hebben de bewoners van al die

3 kustplaatsen elkaar in hun taalgebruik beïnvloed.

4 Zo kent het Texels een groot aantal woorden die niet bekend zijn in de rest

5 van West-Friesland, maar bijvoorbeeld wel op Urk en Wieringen. Wat betreft

6 de uitspraak komen bijvoorbeeld de karakteristieke West-Friese tweeklanken

7 ai en oi (kaike en koike voor ‘kijken’) die je in het noorden van Noord-Holland

8 op veel plaatsen vindt, niet voor op Texel: het contact met de andere plaatsen

9 aan de Zuiderzee heeft de ij-klank daar behoed voor verandering.

20 Ook het traditionele dialect van Vlieland was vroeger in veel opzichten nog

1 echt West-Fries. Alleen is er van dat oorspronkelijke dialect van Vlieland nog

2 maar weinig over. Toen het eiland in de negentiende eeuw vanwege een aantal

3 besmettelijke ziektes ontruimd werd, trok een groot deel van de bevolking

4 voorgoed weg, en kwamen er daarna veel nieuwkomers, onder andere van 5 Texel, maar ook van het vasteland. Van het oorspronkelijke Vlielands is helaas 6 maar weinig op schrift gesteld. Het is dus voor altijd verloren.

7

8

9 Ambtenarentaal

30

1 Op Ameland en Terschelling zijn het Hollands en het Fries op een nog andere

2 manier door elkaar vermengd geraakt: omdat die eilanden lange tijd onder Hol-

3 lands bestuur hebben gestaan, heeft zich bijvoorbeeld in het dorp Midsland op

4 Terschelling langzamerhand een dialect ontwikkeld waarin het Hollands van

5 de bestuurders zich mengde met het Fries van de plaatselijke bewoners. Op die

6 manier ontstond een taal die lijkt op de dialecten van de grotere steden van

7 Friesland, zoals Leeuwarden.

8 De overige waddendialecten (de dialecten van Oost- en West-Terschelling

9 en dat van Schiermonnikoog) worden beschouwd als écht Fries; zeker op

40 Schiermonnikoog komt daar ook nog wel wat invloed van het Gronings bij kij-

Dat is andere taal.indd 28 eerste proef 06-08-12 11:28 1

ken, ook al wordt het Schiermonnikoogs verder wel als het klassiekste soort 2

écht Fries beschouwd. 3

Overigens is men op de Friese eilanden tamelijk huiverig om als al te Fries te 4

worden beschouwd. Een eilander voelt zich toch vooral ook anders dan de Frie- 5 zen van de vaste wal. Zelfs op Schiermonnikoog, het meest Friese van alle ei- 29 6 landen, is men er trots op dat men kooi zegt in plaats van het algemeen-Friese 7

kaai voor ‘sleutel’. 8

9

Eilanders hadden door de zeevaart natuurlijk onderlinge contacten, en daar- 10

door trouwden ze bijvoorbeeld ook wel met elkaar. Dat verklaart een deel van 1

de gelijkenissen tussen de waddendialecten. Maar de meeste overeenkomsten 2

zijn te verklaren doordat de dialecten een vergelijkbare ontwikkeling hebben 3

doorgemaakt. 4

Een overeenkomst tussen de Waddendialecten waar men in de literatuur 5

vaker op heeft gewezen, is die in de uitspraak. Men zou op de eilanden wat 6

zangeriger spreken dan elders. Dit kenmerk wordt ook wel voor andere kustdi- 7

alecten genoemd. 8

Sommige eilanders beweren dat hun taal wat schreeuweriger is omdat zij 9

altijd tegen de wind in moeten praten. Pieter van Cuyck schreef in 1789 over de 20

inwoners van Texel: ‘Ook spreken zy, en vooral de Vrouwlieden, op een lymen- 1

den toon, dien zy op verschillende wyzen verhoogen en verlaagen.’ De dialect- 2

onderzoeker Johan Winkler beweerde in 1874: ‘De gewoonte om zingerig te 3

spreken hebben de Amelanders met andere eiland- en strandbewoners ge- 4

meen.’ Ook in een beschrijving van de Noord-Hollanders wordt hun taal geka- 5

rakteriseerd door de ‘zangerige toon, met een hoog uithaaltje aan het eind van 6 elke zin’. Tegenwoordig horen de eilanders, en dan met name de inwoners van 7 Texel en Vlieland, dit nog steeds wel in hun dialect. Dat het iets met de wind te 8 maken heeft, is echter niet zo waarschijnlijk: er zijn gebieden in Nederland 9 waar het minstens even hard waait – neem alleen maar Zeeland – en waar je 30 toch die karakteristieke zangerige toon niet hoort. 1

2

3

MvO 4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 29 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6 7 Evenals de Engelschen en Denen sluiten 8 9 de Zeeuwen de keel min of meer af 20 1 met de tong om deze te beschermen 2 3 tegen den guren wind. 4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 30 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Taal en wetenschap 6 7

8

9

Waarom zou je dialecten bestuderen? Er is een tijd geweest dat een serieuze 10

wetenschapper zich niet met zoiets volks als streektalen bezighield: alleen de 1

hoge en de verheven taal was het waard om te bestuderen en vast te leggen. Die 2

tijd ligt inmiddels ruim honderd jaar achter ons. Het is niet overdreven om te 3

zeggen dat de belangrijkste taalgeleerden van Nederland ergens in hun werk 4

wel iets over het dialect geschreven hebben. Ze vonden er een ongerepte taal 5

in, of een manier om beter te begrijpen hoe taal werkt. 6

7

Wat is er zo belangwekkend aan het dialect? Eén idee is dat de dialecten ons 8

een inkijkje geven in de taal. Een oude versie van dat idee is dat de dialecten op 9

het platteland niet of nauwelijks veranderen: het boerenleven is traag en de 20

mensen verhuizen nauwelijks. Ze blijven vasthouden aan hun oude tradities 1

en aan hun oude taal. Wie de taal van de boeren bestudeert, creëert daarom 2

een klein venstertje naar het verleden. Je hoort dat idee nog steeds wel, maar 3

niet zoveel meer van wetenschappers: het venstertje bleek in de loop van de 4

tijd toch aardig beslagen. Ook op het platteland blijkt, ook vroeger al, de hele 5

tijd van alles veranderd te zijn. Men verhuisde er bijvoorbeeld vaker dan je zou 6

denken. 7

Dat het idee heel invloedrijk geweest is, valt evenwel goed te begrijpen. De 8

Nederlandse dialectologen aan het begin van de twintigste eeuw hadden het 9

gevoel dat je iets kon leren over de prehistorie door naar de dialecten te kijken. 30

In die prehistorie waren verschillende Germaanse stammen onze streken bin- 1

nengetrokken: de Friezen, de Saksen en de Franken. De grenzen van de gebie- 2

den waar ze kwamen wonen kon je nog steeds herkennen – als dialectgrenzen. 3

Door het dagelijks leven nauwkeurig en in detail te bestuderen kreeg je een 4 inkijkje in de oeroude wortels van ons volk. 5 Het was dezelfde gedachte die mensen deed geloven dat Sinterklaas eigen- 6 lijk een Germaans gebruik was, dat door de katholieke kerk alleen maar met 7 een christelijke saus was overgoten: de god Wodan had een tabberd en een mij- 8 ter gekregen maar dat was eigenlijk een smoesje voor het volk om zijn hei- 9 dense gebruiken te blijven aanhangen. Dat er maar heel weinig aanwijzingen 40

Dat is andere taal.indd 31 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 waren dat Sinterklaas in de vroeg-christelijke tijd ook gevierd werd en geen

3 uitvinding van later datum was, deed er eigenlijk niet toe.

4 Of je het nu leuk vindt of niet – de Germanen zijn toch echt uitgestorven.

5 Ook diep in ons gemoedsleven, in pakjesavond of in de dialecten die we spre- 6 32 ken hebben ze geen duidelijk herkenbare sporen meer nagelaten. Dat idee be- 7 gon al in de jaren dertig van de vorige eeuw door te dringen tot de geleerden,

8 maar het werd pas na de Tweede Wereldoorlog verlaten. Dat het inmiddels om

9 heel andere redenen verdacht was geworden om je al te intensief bezig te hou-

10 den met de Germanen had daar ongetwijfeld toe bijgedragen.

1

2

3 Van Ginneken en Kloeke

4

5 De Nederlandse dialectwetenschap was voor de oorlog gedomineerd geweest

6 door twee geleerden die in ongeveer ieder denkbaar opzicht van elkaar ver-

7 schilden. De een was de flamboyante pater jezuïet Jac. van Ginneken (1877-

8 1945) en de ander de calvinistischere, stijvere en preciezere Gesinus Gerhar-

9 dus Kloeke (1887-1963).

20

1 10. Tokkel en sleepklanken.

2 Geen wonder dat dan ook later het heele leven door, de lange gerekte tonen iets meewa-

3 rigs, treurigs behouden, terwijl aan de korte afgebroken lettergreepjes, tokkelend uitge-

4 sproken, iets levendigs en blij’s vastzit. Want alle getokkel herinnert aan blijen lach, en

5 alle gerekte klinkers zijn familie van droevig schreigeluid.

6

7 Uit: Jac. van Ginneken, De roman van de kleuter (www.dbnl.org/tekst/ginn001roma01_01/)

8

9 Van Ginneken beoefende zo ongeveer alle vormen van taalwetenschap die er

30 zijn, vooral als ze nieuw en uitdagend waren. Hij probeerde de verschillen tus-

1 sen klinkers te bestuderen door iemand tegen een walmende kaars te laten

2 praten, zodat er roetvlekken op een strook papier werden afgedrukt, hij schreef

3 een kinderboek over de manier waarop kleuters taal leren (De roman van een

4 kleuter), en had persoonlijk contact met de beroemdste geleerden uit zijn vak,

5 uit binnen- en buitenland. Maar ook buiten de taalwetenschap was hij actief,

6 vooral binnen de katholieke gemeenschap: hij was directeur van een katholiek

7 beroepskeuzebureau en richtte verschillende organisaties voor katholieke

8 vrouwen op.

9 Bij dat alles hield hij van grote gebaren. In de vooroorlogse periode worstel-

40 den veel taalkundigen met de vraag wat taal precies is: is het bijvoorbeeld een

Dat is andere taal.indd 32 eerste proef 06-08-12 11:28 1

verzameling sociale afspraken waarmee we met elkaar kunnen communice- 2

ren? In dat geval is de taalwetenschap uiteindelijk misschien een deeldiscipli- 3

ne van de sociologie. Is het een systeem in ons hoofd waarmee we doorlopend 4

nieuwe zinnen en nieuwe woorden kunnen maken om nieuwe ideeën te kun- 5 nen uitdrukken? In dat geval is de taalwetenschap vooral een onderafdeling 33 6 van de psychologie? Of moeten we het zelfs vooral als een menselijke eigen- 7

schap zien die bepaald wordt door de manier waarop ons lichaam in elkaar zit 8

– in welk geval de taalwetenschap uiteindelijk zelfs een soort biologie zou 9

zijn? 10

Een echt antwoord valt op die vraag natuurlijk niet te geven: het is allemaal 1

een beetje waar. Moderne taalkundigen hebben het opgelost door zich te spe- 2

cialiseren en op bepaalde deelaspecten van de menselijke taal te richten. Van 3

Ginneken probeerde het allemaal te doen en het allemaal met elkaar in verbin- 4

ding te brengen. 5

Hij kwam daarbij soms met bizarre theorieën. Hij dacht dat je de eigenaar- 6

digheden van een dialect kon begrijpen uit het ‘volkskarakter’ van de mensen 7

die dat dialect gebruikten en van de weersomstandigheden waar ze woonden. 8

Over de Zeeuwen schreef hij bijvoorbeeld: 9

20

De Zeeuwen behooren tot het krachtigste en ondernemendste deel der bevolking van ons 1

land. De voortdurende strijd met het water (luctor et emergo), de kaapvaart uit den tijd 2

der republiek evenals hun stoutmoedige handelsondernemingen en zee-tochten – Abel 3

Tasman ontdekte een nieuw werelddeel – maakten de Zeeuwen tot een krachtig, zelfbe- 4

wust volk, waaruit groote zeehelden voortkwamen. 5

6

Volgens Van Ginneken kon je dat stoere en zelfbewuste nog steeds horen in de 7

taal van de Zeeuwen. Bovendien had het weer er ook invloed op gehad. Hoe 8

kwam het bijvoorbeeld dat je in veel Zeeuwse dialecten de r in kers niet uit- 9

spreekt? 30

1

Evenals de Engelschen en Denen sluiten de Zeeuwen de keel min of meer af met de tong 2

om deze te beschermen tegen den guren wind. (Invloed van klimaat). Met de tong kan 3

aldus niet sterk gearticuleerd worden. Het gevolg hiervan is o.a. dat gelijk in het Engelsch 4

een r voor s vaak spoorloos wegval[t]. 5

6

De derde belangrijke factor was volgens Van Ginneken het ‘ras’ van de spreker: 7

hij meende dat verschillende genetische bepaalde groepen een net iets ver- 8

schillende ruststand van de mond hadden: de lippen waren dikker, de tong zat 9

net iets hoger of de keelholte was net wat ruimer. Dat zou de voorkeur voor 40

Dat is andere taal.indd 33 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 bepaalde klanken bepalen. Uit die theorie leidde Van Ginneken weer af dat er

3 zich in het zuiden van de Nederlanden, zowel in het Nederlandstalige deel

4 (Limburg, een zuidelijke strook van Vlaams Brabant) als in het Frans- of Waals-

5 talige ooit een Slavische stam gevestigd moest hebben. Dat verklaarde waarom 6 34 er in de hele streek bepaalde klanken voorkwamen (zoals lj) die Van Ginneken 7 als Slavisch meende te herkennen. Men had er nog steeds een beetje een Slavi-

8 sche mond.

9 Van Ginneken heeft beschreven hoe verrukt hij was toen hij op die theorie

10 kwam: eindelijk viel alles op zijn plaats. Er is voor die Slavische stam nooit enig

1 bewijs gevonden en de overeenkomsten met de Slavische talen zijn op de ke-

2 per beschouwd zo gering dat ze ook aan het toeval kunnen worden toegeschre-

3 ven. Bovendien kunnen de overeenkomsten tussen de Nederlandse en Franse

4 dialecten in die streek ook op een heel andere manier verklaard worden – bij-

5 voorbeeld als het gevolg van het feit dat mensen in die streken al heel lang met

6 elkaar praten en elkaar dus óver de taalgrens heen best kunnen beïnvloeden.

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2 Marc van Oostendorp, onderzoeker bij het Meertens Instituut, demonstreert het gebruik van de mondkap. De mondkap was een instrument dat Jac. van Ginneken in de jaren twintig gebruikte om de 3 ademuitstoot bij het uitspreken van bepaalde spraakklanken te bepalen. (Uit de televisieserie Dat is 4 andere taal!)

5

6 De theorie was kenmerkend voor Van Ginneken: goed gevonden, maar uitein-

7 delijk te wild. Zijn tegenhanger, Gesinus Kloeke, die lange tijd hoogleraar was

8 in Leiden, had bijna de omgekeerde houding. Het kon hem niet precies en sys-

9 tematisch genoeg zijn. Het onderzoek bestond in de eerste plaats uit het ver-

40 zamelen van dialectgegevens, deze nauwkeurig op een kaart uittekenen (in

Dat is andere taal.indd 34 eerste proef 06-08-12 11:28 1

zijn huis in Leiden had Kloeke naar verluid een aparte kamer voor dialectkaar- 2

ten) en pas daarna voorzichtig conclusies trekken. 3

Ieder van die stappen was toen nog veel ingewikkelder dan tegenwoordig. 4

Om van het ene dorp naar het andere te reizen moest je, bijvoorbeeld met de 5 fiets, over zanderige landweggetjes trekken en ter plekke zo zorgvuldig moge- 35 6 lijk noteren hoe de mensen spraken. Ook het maken van kaarten was geen si- 7

necure, al was het maar omdat er nog geen nauwkeurig, algemeen aanvaard 8

systeem van coderingen bestond om ieder gehucht op de kaart te kunnen aan- 9

tekenen. Enkele decennia voor de invoering van de postcode bedacht Kloeke 10

daarom een eigen nummeringsysteem, de zogenoemde Kloekecodes, die dia- 1

lectonderzoekers in Nederland en Vlaanderen nog steeds gebruiken. 2

3

Die nadruk op systematiek betekende overigens niet dat Kloeke nooit een ont- 4

dekking gedaan heeft. Integendeel, hij heeft een van de beroemdste theorieën 5

op zijn naam staan in de Nederlandse taalwetenschap: die van de Hollandse 6

expansie. Door allerlei kaarten met elkaar te vergelijken, stelde Kloeke vast 7

dat in de vijftiende en de zestiende eeuw allerlei taalverschijnselen een voor 8

een vanuit Holland oostwaarts optrokken. Zo werd de oorspronkelijke oe- 9

klank in woorden als hoes en moes eerst tot uu in Holland (huus en muus) en 20

die uitspraak raakte gaandeweg steeds wijder verbreid in ons taalgebied. 1

Tegelijkertijd veranderde in Holland die uu-klank weer in de ui die we nu in 2

de standaardtaal zeggen, en ook die uitspraak verbreidde zich weer als een olie- 3

vlek. Kloeke kon laten zien dat de twee verschijnselen na elkaar verbreid wa- 4

ren: de eerste verandering had inmiddels een grotere kring getrokken dan de 5

volgende. Bovendien stelde Kloeke vast dat de verandering zich ook nog eens 6 woord voor woord voltrokken had, en dat huis daarbij sneller veranderd was 7 dan muis: in sommige streken in Salland wordt bijvoorbeeld het nieuwe huus 8 naast het oude moes gezegd. Het omgekeerde – een dialect waarin men hoes 9 en muus zegt – komt niet voor. De reden dat een verandering in huis zich snel- 30 ler voltrekt dan in muis is mogelijk dat mensen over de grenzen van hun dorp 1 vaker met elkaar over huizen praten dan over muizen. 2

3

Kloeke was dus al niet meer bezig met de geschiedenis van de Germanen van 4 duizenden jaren geleden, maar vond gedegen aanwijzingen voor de iets recen- 5 tere geschiedenis van enkele honderden jaren geleden. Van Ginneken noemde 6 het werk van zijn collega weliswaar ‘een betreurenswaardige afgrond van men- 7 schelijke dwalingen en onmethodische willekeur’, maar feitelijk heeft Kloe- 8 kes bevinding de tand des tijds beter weerstaan dan Van Ginnekens eigen idee- 9 ën. 40

Dat is andere taal.indd 35 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Meteen na de oorlog namen alle taalkundigen dan ook afstand van Van Gin-

3 neken, die overigens ook een paar maanden na de oorlog overleden was. Kloe-

4 ke bleef letterlijk en figuurlijk langer voortleven.

5 Hoewel aan alle Nederlandse universiteiten waar taalkunde gedaan werd, 6 36 ook onderzoek naar Nederlandse dialecten is uitgevoerd, is het veilig om te 7 stellen dat het zwaartepunt al die tijd heeft gelegen aan de tegenwoordige Rad-

8 boud Universiteit Nijmegen en aan het Meertens Instituut in Amsterdam.

9

10

1 Toon Weijnen

2

3 In Nijmegen gaf lange tijd een student van Van Ginneken de toon aan: Toon

4 Weijnen (1909-2008), die overigens al heel snel een eigen, en misschien wat

5 voorzichtiger, toon aansloeg. Weijnen werd internationaal vooral beroemd

6 doordat hij een nieuwe methode om in te delen welke dialecten bij elkaar

7 hoorden: door het aan de sprekers zelf te vragen.

8 In een bepaald gebied – Weijnen werkte zelf vooral in Noord-Brabant – vraag

9 je aan mensen in welke dorpen mensen min of meer hetzelfde dialect spreken

20 als zijzelf. Op de kaart zet je een pijltje tussen twee dorpen waarvoor dat het

1 geval is.

2 Op die manier krijg je een psychologische kaart, een kaart over het gevoel

3 van bij elkaar horen of juist niet. Weijnen liet zien dat je soms heel duidelijke

4 psychologische grenzen te zien kreeg, waaroverheen niemand de ander nog

5 herkende als spreker van een soortgelijk dialect. Ook blijken er soms veel pijl-

6 tjes getrokken te kunnen worden van dorp A naar dorp B, terwijl er omgekeerd

7 nauwelijks of geen gelijkenis gevoeld wordt van B naar A. Dat kan bijvoorbeeld

8 gebeuren wanneer dorp B op de een of andere manier aantrekkelijker of rijker

9 of machtiger is: dan wil iedereen zich wel met B associëren, ook al voelen de

30 inwoners van B omgekeerd zich helemaal niet passen in hun omgeving.

1 Weijnen werd 98 jaar en was tot op zeer hoge leeftijd actief. Hij interes-

2 seerde zich voor allerlei ontwikkelingen in zijn vak en was volgens sommige

3 geruchten degene met de hoogste inkomsten uit zijn vak. Hij was namelijk de

4 hoofdredacteur van het Prisma Handwoordenboek Nederlands dat tientallen

5 jaren bovenaan in de lijsten van bestverkochte nonfictie-boeken stond omdat 6 iedere scholier er een moest hebben. Daarnaast schreef hij ook nog allerlei ge- 7 leerde boeken en artikelen, die nog steeds geraadpleegd worden, en stond hij 8 aan de basis van grote wetenschappelijke woordenboeken van de Limburgse 9 en Brabantse dialecten.

40

Dat is andere taal.indd 36 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Jo Daan 2

3

Ook de dialectologe die lange tijd het onderzoek op het Meertens Instituut 4

bepaalde, werd oud: Jo Daan (1910-2006) bleef tot op hoge leeftijd e-mails aan 5 vakgenoten sturen om ze uit te leggen wat ze verkeerd hadden gezien in hun 37 6 laatste artikel. 7

Jo Daan – ze werd voor veel lezers bekend door de karikatuur Dé Haan die J.J. 8

Voskuil van haar schetste in zijn op het Meertens Instituut gebaseerde roman 9

Het Bureau – was een van de eerste vrouwen in de wetenschap. Ze was gepro- 10

moveerd op een proefschrift over het dialect van Wieringen, dat ooit een ei- 1

land was en gaandeweg zijn taaleigen verloor toen de zogenoemde Amstel- 2

diepdijk werd aangelegd. 3

Aan het eind van haar leven heeft ze een aantal keer uitgelegd dat ze het idee 4

had dat het Meertens Instituut een bolwerk van mannen was, of beter gezegd: 5

van heren, die het haar moeilijk maakten om vernieuwingen in de wetenschap 6

door te voeren. Zo vond de directeur P.J. Meertens het lange tijd niet nodig dat 7

onderzoekers een bandrecorder meenamen: ze konden toch ook alles ter plek- 8

ke opschrijven, zoals al decennia gebeurde? Daan moest alles op alles zetten 9

om ervoor te zorgen dat die opnamen toch gemaakt konden worden, omdat je 20

met geen enkel schrijfsysteem zoveel detail kunt vastleggen als met een opna- 1

meapparaat. 2

Op dezelfde manier wilde Daan soms verder gaan dan Meertens en de an- 3

dere heren die haar collega’s waren. Dat ging bijvoorbeeld over het toepassen 4

van moderne buitenlandse theorieën. Een van de dromen van Daan was om 5

zich niet alleen maar op de traditionele plattelandsdialecten te richten, maar 6 ook eens uit te zetten hoe het Amsterdamse dialect kon verschillen van het 7 deftige Amsterdam-Zuid tot de volkse Jordaan, in navolging van de Amerikaan 8 William Labov die iets soortgelijks in New York gedaan had. Voor dat soort mo- 9 derne vragen bestond volgens haar te weinig belangstelling. 30 Daans werk op het Meertens Instituut bestond vooral uit het samenstellen 1 van grote dialectatlassen, waarin – in de geest van Kloeke – het dialect van heel 2 veel Nederlandse plaatsen en plaatsjes werd vastgelegd. De belangrijkste was 3 de Reeks Nederlandse Dialecten (RND) waarvoor dialectsprekers uit heel het Ne- 4 derlandse taalgebied een groot aantal zinnen in hun dialect hadden vertaald. 5 Sommige van die zinnen werden dan op kaarten ingetekend. De RND geldt nog 6 steeds als een van de belangrijkste bronnen van informatie over de Nederland- 7 se dialecten rond het midden van de twintigste eeuw. 8

9

40

Dat is andere taal.indd 37 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Onderzoek in de 21ste eeuw

3

4 Inmiddels is het dialectonderzoek verder geëvalueerd. Er zijn de afgelopen de-

5 cennia nieuwe atlassen gemaakt die het dialect aan het eind van de twintigste 6 38 eeuw ook hebben vastgelegd. Alle gegevens voor die atlassen zijn niet alleen in 7 boeken verschenen maar ook op het internet. Dat geldt trouwens ook voor een

8 grote database met alle opnames die ooit door Jo Daan en haar medewerkers

9 gemaakt zijn: duizenden uren met gesprekken, monologen en interviews in

10 allerlei dialecten. Al dat materiaal is te vinden via een website die bij dit boek

1 hoort (www.datisanderetaal.nl).

2 Het onderzoek is ook internationaler geworden, hoe vreemd dat ook klinkt

3 voor iets dat zo duidelijk gebonden is aan Nederland. In de eerste plaats hebben

4 de onderzoekers internationale contacten over hoe dialecten dan precies het

5 best onderzocht kunnen worden. Daar komt dan nog eens bij dat het materiaal

6 gebruikt kan worden om zaken te onderzoeken die over de landsgrenzen heen

7 gaan.

8 Iedere taal die we kennen op deze wereld is bijvoorbeeld voortdurend aan

9 het veranderen – en iedere taal die we kennen en die voldoende groot is, kent

20 ook allerlei dialecten. Het is niet helemaal duidelijk waarom dit zo is. Wanneer

1 je taal vooral als een communicatiemiddel ziet – en dat is wat veel mensen den-

2 ken – zou je het eigenlijk niet verwachten. Een goed communicatiemiddel is

3 stabiel en kent één duidelijke standaard zodat iedereen weet waar hij aan toe

4 is en er geen verwarring kan ontstaan.

5 Hoe kan het dan dat taal zo enorm variabel is? En dat er bovendien zoveel

6 verschillende manieren zijn waarop talen van elkaar kunnen verschillen? Zo- 7 wel op het gebied van de zinsbouw als op dat van de uitspraak en ook nog eens 8 in de woordkeus? Om dat te onderzoeken kun je misschien beter een grote 9 goed georganiseerde verzameling gegevens over nauw aan elkaar verwante di- 30 alecten onderzoeken dan talen die sterk van elkaar verschillen, zoals het Ne- 1 derlands en het Japans. 2 Het antwoord op dat soort vragen kan ons bovendien mogelijk veel leren 3 over wat het precies betekent om mens te zijn. De manier waarop taal werkt 4 wijst er misschien wel op dat wij niet in de eerste plaats uitzien op het uitwis- 5 selen van zakelijke informatie – al is ook dat iets dat we met taal doen – maar 6 dat een belangrijkere functie van taal is om te laten zien wie we zijn. En dat 7 laatste kunnen we alleen doen door ons duidelijk van anderen te onderschei- 8 den. De mens leefde van oudsher in kleine groepen van hooguit een paar hon- 9 derd soortgenoten – en heeft het altijd belangrijk gevonden om die eigen groep 40 van anderen te onderscheiden. Vandaar misschien ook dat het zo moeilijk

Dat is andere taal.indd 38 eerste proef 06-08-12 11:28 1

wordt om na je puberteit nog accentloos een andere taal te leren: het is een 2

manier om te voorkomen dat er bedriegers onze groep binnensluiten. 3

4

Als dat klopt, laat het onderzoek naar taal dus alsnog iets zien over onze psy- 5 chologie, over de manier waarop menselijke groepen werken en zelfs over de 39 6 biologie – onze hersenen sluiten zich na de puberteit af voor het goed leren van 7

een vreemde taal. Bovendien geeft het een beeld van de manier waarop de 8

mens in prehistorische tijden geleefd moet hebben. Daarmee is de droom van 9

Van Ginneken alsnog een beetje uitgekomen – zij het op een heel andere ma- 10

nier dan hij had kunnen vermoeden. 1

2

MvO 3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 39 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 7

8

9

10

1

2

3

4 5 ‘Dit is, leeu ik, wol het toolfde of het 13 brief al, 6 7 der ik dij hier vandenne stierd heb. 8 9 Ik tienke dat ik en goe nemme bij de vroulie 20 1 te Wans sol krije, omdat ik so trou schriu. 2 3 Is dat zo nit, leeu? Ja, zeij?’ 4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 40 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Fryslân 6 7

8

9

‘Dit is, leeu ik, wol het toolfde of het 13 brief al, der ik dij hier vandenne stierd 10

heb. Ik tienke dat ik en goe nemme bij de vroulie te Wans sol krije, omdat ik so 1

trou schriu. Is dat zo nit, leeu? Ja, zeij?’ 2

3

De Friese schipper Tjebbe Rinkes wordt door de Engelsen vastgehouden in Lis- 4

sabon als hij in 1780 zijn vrouw Fok Sierds een brief schrijft. Hij schrijft in het 5

Nederlands, maar aan het einde van de brief voegt hij iets toe voor zijn moeder. 6

En ineens gaat hij over op zijn moedertaal – wat heel bijzonder is, want alle- 7

daagse uitingen in het Fries zijn er uit die tijd niet zo veel. ‘Dit is, geloof ik, wel 8

de twaalfde of dertiende brief al, die ik hiervandaan gestuurd heb. Ik denk dat 9

ik een goede naam bij de vrouwen in Warns zal krijgen, omdat ik zo trouw 20

schrijf. Nietwaar, lieve? Ja toch?’ 1

Friezen van nu zullen met een klein beetje moeite kunnen volgen wat er 2

staat, en het dialect zelfs kunnen thuisbrengen als Zuidwesthoeks. Vanwege 3

de zinsbouw (sol krije in plaats van krije sil), maar ook omdat Tjebbes zoon 4

Pieter de groeten laat doen aan oma. ‘Us Pitter dweit dij ek groeten.’ Dweit is 5

een signaalwoord: een Fries elders uit de provincie zou docht schrijven. 6

7

8

Fries als taal 9

30

De eeuwige eerste vraag als het over het Fries gaat is: waarom is het Fries een 1

taal en de andere dialecten niet? In dat woordje andere zit de frustratie: wat is 2

het Fries meer dan ons eigen dialect? Je kunt het antwoord op die vraag op 3

verschillende manieren aanvliegen, en de aanvliegroute bepaalt trouwens ook 4

het antwoord. 5

Je zou kunnen wijzen op de staatkundige afbakening van de provincie en 6

het taalgebied: de provinciegrens is goeddeels de taalgrens – een hoekje Gro- 7

ningen daargelaten. ‘Taal’ is in deze definitiekwestie een politieke status, en 8

geen taalkundige. Voor de taalkundige zijn alle streektalen volwaardige syste- 9

men. Maar die politieke status van het Fries komt dus overeen met de politieke 40

Dat is andere taal.indd 41 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 grenzen van het provinciebestuur. Het is dan ook de enige Nederlandse pro-

3 vincie die haar naam officieel spelt in de taal van de regio. Fryslân dus, en niet

4 Friesland. Hoe je daar ook over denkt: dat kan in geen enkele andere Neder-

5 landse provincie. kun je misschien Grunn’n noemen, maar de stad- 6 42 jers zeggen nu juist weer Groningen – nou ja, op hun geheel eigen wijze dan – 7 en zouden de provincienaam Grunn’n waarschijnlijk een devaluatie vinden.

8 Oaveriessel, Broabant en Limbörg zouden misschien nog het dichtst in de

9 buurt komen, want veruit de meeste inwoners van Overijssel, Brabant en Lim-

10 burg spreken de provincienaam zo uit, maar het streektaalbewustzijn heeft in

1 die regio’s nu juist weer erg weinig met de provinciegrenzen te maken. De

2 streektaal overschrijdt er de provincie- en zelfs de rijksgrens.

3 Je kunt aanvoeren dat bijna alle Oudgermaanse talen (Oudengels, Oudfries,

4 Oudfrankisch, Oudhoogduits) een standaardtaal hebben opgeleverd, op het

5 Oudsaksisch na. Maar om nou te zeggen dat het Standaardfries (geef Frysk)

6 zo’n enorme status heeft... in Fryslân wordt wat denigrerend gedaan over dat

7 zogenaamde Omrôpfryslânfrysk (Omroep Friesland Fries), omdat op straat

8 niemand dat spreekt. Het is zeg maar het Koninginbeatrixnederlands van

9 Fryslân.

20 Je zou kunnen aanvoeren dat Friezen nu eenmaal enorm trots zijn op hun

1 taal. Maar bij nader inzien valt dat wel mee. Friezen zijn net zo actief met hun

2 taal als Groningers, Twenten, Drenten en Achterhoekers, en beduidend min-

3 der dan Limburgers. Er spreken meer Limburgers Limburgs dan Friezen Fries.

4 Het verspreidingsgebied van het Fries dan, rechtvaardigt dat de status van 5 taal? Ook al niet. Ooit was het Fries verspreid van het Scinfal (het Zwin in het 6 huidige Zeeuws-Vlaanderen) tot de Weser en zelfs daarboven, tot aan de hui- 7 dige Deense grens. Maar doorgaans strekte het taalgebied zich niet veel verder 8 uit dan enkele kilometers landinwaarts. Het Frankische en het Saksische taal- 9 gebied kunnen zich qua omvang eenvoudig met het Friese meten.

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 42 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 43 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5

Presentator Johan Overdevest werd door Foppe de Haan meegenomen naar een fierljep oefensloot. 6 Johan wil niet. Hij springt uiteindelijk toch, met succes. (Uit de televisieserie Dat is andere taal!, afleve- ring over trots.) 7 8

9

Van het ooit zo uitgestrekte Friestalige gebied zijn trouwens slechts drie ei- 20

landjes overgebleven. Onze provincie Fryslân (waar Westerlauwers Fries wordt 1

gesproken), het Saterland in Duitsland en de Noordduitse Waddeneilanden en 2

een aantal kustdorpen. 3

Dat lijkt opnieuw indrukwekkender dan het is. Saterland, verhoudingsge- 4

wijs diep in Duitsland, was jarenlang een sterk geïsoleerd moerasgebied. De 5

Ostfriezen die het wisten te ontginnen, bleven er in dat isolement hun taal 6

spreken terwijl dat in Ostfriesland uitstierf. Maar tegenwoordig spreken nog 7

slechts tussen de 1000 en 2500 mensen het, vooral ouderen. 8

Ook in Nordfriesland, in de Duitse Deelstaat Sleeswijk-Holstein, wordt nau- 9

welijks Fries meer gesproken. Net als in Ostfriesland zijn er alleen nog geïso- 30

leerde restjes Fries te vinden op twee eilanden voor de kust en in wat kustdorp- 1

jes. Enkele honderden sprekers per taalgebiedje, die elkaar onderling ook nog 2

eens nauwelijks kunnen verstaan. Eigenlijk zijn alleen het Fries van de eilan- 3

den Föhr en Amrun nog enigszins vitaal (ook omdat deze twee op elkaar lijken 4

en elkaar dus kunnen stimuleren), en ook het Mooring, het Fries uit Niebüll en 5

omgeving, omdat het een soort ‘vluchtfries’ is voor mensen die toch Fries wil- 6

len blijven spreken, ook al is hun eigen variant daarvan (nagenoeg) uitgestor- 7

ven. 8

Een politieke partij, de SSW, vertegenwoordigt de Denen en de Friezen in de 9

deelstaat. De partij trad in de zomer van 2012 toe tot de regeringscoalitie om 40

Dat is andere taal.indd 43 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 die aan een nipte meerderheid te helpen. Zo’n Noord-Fries zelfbewustzijn kan

3 het voortbestaan van de taal rekken, maar van een revival spreken, zoals som-

4 mige enthousiastelingen doen, lijkt al te hoopvol.

5 En het West-Fries dan? De dialecten in het noorden van Noord-Holland wor- 6 44 den West-Fries genoemd, maar horen bij het Friso-Frankisch (net als het Bildts, 7 waarover hieronder meer, en het stadsfries). De Hollandse graven kregen pas

8 rond 1300 definitief grip op dit gebied, maar dat betekent natuurlijk niet dat

9 daarmee het Fries gelijk uit de regio verdween. Er zijn verschillende gedachten

10 over de herkomst van de West-Friese dialecten, maar vanouds de meest gang-

1 bare is dat de dialecten nu getypeerd moeten worden als Frankisch, met een

2 stevig residu Fries erin. Heel veel échte dialectsprekers zijn er trouwens niet

3 overgebleven (volgens schattingen zo’n 25.000). Die spreken ook nog eens

4 een aantal verschillende streek- of stadstalen, waarvan die van Texel, Wierin-

5 gen en Enkhuizen de meest behoudende zijn. Zij worden ‘Eiland-West-Fries’

6 genoemd, tegenover het ‘Land-West-Fries van de overige regio’s. Maar het

7 ‘verwaterde’ West-Fries is nog rijk vertegenwoordigd in de hele streek ten

8 noorden van de lijn van Egmond aan Zee, boven Alkmaar langs tot even ten

9 zuiden van Hoorn.

20

1

2 Sprookjesrijk

3

4 Maar om nu te zeggen dat het louter willekeur is dat het Fries soms als rijkstaal

5 wordt benoemd en dat andere streektalen hooguit een Europese erkenning als

6 minderheidstaal wisten te verwerven, dat gaat ook te ver.

7

8 Je zou kunnen wijzen op ouderdomsrechten. Friezen zijn van alle Germaanse

9 stammen de enige die nog altijd wonen in het gebied waar ze ook al in de Ro-

30 meinse tijd woonden. Duizend jaar voordat er überhaupt Hollanders waren,

1 werden de Friezen al in de bronnen genoemd. In de twaalfde eeuw, als de Hol-

2 landse graven net een beetje wat beginnen voor te stellen (en in hun stam-

3 boom opzichtig pronken met desnoods verzonnen Friese voorouders!), heeft

4 Friesland al mythische proporties aangenomen. In diverse Franse middel-

5 eeuwse liederen wordt Friesland afgeschilderd als een sprookjesrijk.

6 Dat laatste berustte op een misverstand trouwens: de Fransen verwarden

7 Frisia met Phrygia. Maar goed: vanaf 500 voor Christus vestigen zich mensen

8 op de Friese kleigebieden, die al snel daarna een eenheid vormen en zich Frie-

9 zen noemen, met een eigen cultuur (bijvoorbeeld in heel herkenbaar streep-

40 band-aardewerk), en die getuige de verspreiding van dat aardewerk al snel over

Dat is andere taal.indd 44 eerste proef 06-08-12 11:28 1

de eigen grenzen heengekeken hebben. In het jaar 28 na Christus kwamen de 2

Friezen in opstand tegen de Romeinen. Ze maakten de Romeinse vlootbasis 3

Fort Flevum (bij Velsen) met de grond gelijk en versloegen in twee daarop vol- 4

gende veldslagen de Romeinse legers. 5 Het oudste Fries (als je de teksten tenminste als Fries mag interpreteren) 45 6 vind je op voorwerpen met runeninscripties die zijn gevonden in de terp van 7

Westeremden (nu Groningen). Op de ene staat te lezen wat het voorwerp is: 8

kobu =kam, op de andere staan eigenlijk alleen twee namen: Adugîslû m(i)th 9

Gîsuh(i)ldu (Audgisl met Gishilde). De vondsten dateren van 500 tot 800 na 10

Christus. Rond 800 moet ook de Lex Frisionum zijn ontstaan, het oudste Friese 1

wetboek, hoewel de oudste bewaard gebleven tekst daarvan dateert uit 1556. 2

De 17 keuren en 24 landrechten zijn een collectie rechtsregels, die opgetekend 3

zijn in het Oudfries. Ze zijn lastig te dateren. Sommige wetenschappers date- 4

ren de eerste versies daarvan kort na het jaar 1000, maar Rolf Bremmer, hoog- 5

leraar Fries in Leiden, betoogde in zijn oratie (later uitgebreid tot het boek Hir 6

is eskriven, Hilversum 2004) dat ze waarschijnlijker eind twaalfde eeuw zijn 7

ontstaan – en dan nog niet eens als oorspronkelijk Fries, maar als vertaling van 8

Latijnse voorbeelden (die dan weer niet bewaard zijn gebleven). 9

De Friezen hebben ook een oude literaire geschiedenis. In de vijftiende 20

eeuw werd het Fries vooral gebruikt voor vrolijke volksteksten, zoals brui- 1

loftsliederen en andere gelegenheidsverzen. Veel streektalen worden pas aan 2

het eind van de negentiende eeuw opgetekend, maar Gysbert Japix (1603- 3

1666) is al in de zeventiende eeuw een Friestalig literair icoon. Hij maakte – zo 4 ongeveer in zijn eentje – het Fries als taal voor literaire uitingen volwassen. 5 Friesland heeft een eigen boekenclub, de Kristlike Fryske Folks Bibliotheek, 6 die Friestalige boeken uitgeeft, van romans tot kinderboeken, sinds de late ja- 7 ren dertig al meer dan 430 stuks, en volgens eigen opgave nog altijd zo’n 1500 8 leden heeft. Ook de Koperative Utjowerij heeft in de jaren van haar bestaan 9 (1970-2007) honderden boeken uitgegeven. In de hoogtijjaren waren er meer 30 dan vijftig auteurs bij deze uitgeverij aangesloten. Er is een jaarlijks Fries boe- 1 kenweekgeschenk. Het Fries is een volwassen cultuurtaal, onder meer dankzij 2 schrijvers als Obe Postma, Anne Wadman, Trinus Riemersma, Rink van der 3 Velde, Douwe Tamminga, Durk van der Ploeg, Harmen Wind, Albertina Soep- 4 boer en vele anderen. 5 Friestalige speelfilms als De gouden swipe (1998), De fûke (2000) en tweeta- 6 lige films als Nynke (2002) en De Hel van ’63 (2009), het bestaan van het Fries- 7 talige theatergezelschap Tryater, de vele Friestalige iepenloftspullen (Open- 8 luchttheater, vaak helemaal verzorgd door een dorpsgemeenschap), Friestalige 9 bands en zangers als De Kast, Twarres, Piter Wilkens, Nynke Laverman en 40

Dat is andere taal.indd 45 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 noem maar op... Dat alles is er in andere provincies ook wel, maar niet zo geva-

3 rieerd en rijkgeschakeerd als in Fryslân. Op de site van Keunstwurk worden al-

4 leen al zestig fondsen genoemd, de meeste particulier,

5 Maar dat het Fries de spil vormt van een volwaardig cultureel landschap 6 46 blijft een indirect argument. Elk dialect is een volwaardige, complexe taal, en 7 de verheffing van een of enkele daarvan tot officiële taal blijft op puur taalkun-

8 dige gronden arbitrair.

9

10

1 Friese taalatlas

2

3 Het Fries zoals dat nu in Friesland gesproken wordt, is onder te verdelen in zes

4 dialecten: het Zuidwesthoeks, het Hindeloopens, het Woudfries (in het oos-

5 ten van de provincie), het Kleifries (de kuststrook), het Oost- en West-Ter-

6 schellings en het Schiermonnikoogs. Dat Schiermonnikoogs is interessant,

7 omdat dit eiland oostelijk van de Lauwers ligt, en dat kun je terugvinden in het

8 dialect. Het Oosterlauwers Fries, dat tot het einde van de middeleeuwen in de

9 ommelanden van Groningen gesproken werd, heeft dus nog één actief taalge-

20 biedje over.

1 In 2011 enquêteerde de provincie Fryslân 13.000 inwoners over hun beheer-

2 sing van het Fries. 84,6 procent van de Friezen zegt de taal goed tot zeer goed

3 te verstaan. ‘Slechts een enkeling heeft moeite met het verstaan van het Fries

4 of kan de taal in het geheel niet verstaan,’ aldus de schrijvers van de Friese Taal-

5 atlas, die op basis van de enquête gemaakt is. 64 procent van de Friezen spreekt

6 de taal goed tot zeer goed, een kwart van de inwoners spreekt de taal niet of

7 niet goed. Driekwart van de inwoners van de provincie kan naar eigen zeggen

8 Friese teksten lezen, maar slechts 12,1 procent kan ook goed Fries schrijven.

9 Belangrijk voor de toekomst van het Fries: bijna de helft van de Friezen spreekt

30 Fries met de (eigen) kinderen.

1 Overigens zijn ook de Stellingwerven in de enquête meegenomen, wat de

2 uitslag natuurlijk negatief beïnvloedt (in Weststellingwerf zegt bijvoorbeeld

3 30 procent van de mensen geen Fries te verstaan).

4 Harlingen en Leeuwarden zijn de plaatsen waar de beheersing van het Fries

5 het laagst uitvalt. In Harlingen heeft slechts 21,6 procent van de inwoners het 6 Fries als moedertaal.

7

8 Wat de toekomst betreft: de cijfers van de enquête van 2011 zijn vergeleken 9 met dezelfde enquête uit 2007. Het blijkt dat op bijna alle fronten het Fries 40 een beetje winst heeft geboekt: in het verstaan, het spreken, het lezen en het

Dat is andere taal.indd 46 eerste proef 06-08-12 11:28 1

schrijven. Vooral in de gemeente Heerenveen, Achtkarspelen en ... Weststel- 2

lingwerf is de beheersing van het Fries toegenomen. Opvallend genoeg is al- 3

leen het percentage dat het Fries als moedertaal beschouwt licht gedaald. 4

5 Behalve de Stellingwerven is er nog een traditioneel niet-Friestalig gebied in 47 6 Fryslân: Het Bildt. Deze polder, de monding van de oude Middelsee, is in 1505 7

ingedijkt, en werd voor een belangrijk deel gekoloniseerd door mensen uit 8

Zuid-Holland. Natuurlijk is het gebied geheel door Friestalig gebied omringd, 9

waardoor er een mengdialect ontstond: het Bildts. Uit de taalenquêtes blijkt 10

dat het Fries in de drie niet-Friestalige gemeenten in opmars is. Zowel in Het 1

Bildt als in Ooststellingwerf vullen meer mensen Fries als moedertaal in dan 2

Bildts of Stellingwerfs. In Weststellingwerf wint het Stellingwerfs het nog net 3

van het Fries, maar is het Fries in opmars. In de Stellingwerven geeft een (klei- 4

ne) meerderheid aan het Nederlands als moedertaal te beschouwen. In Het 5

Bildt is meer dan de helft van de mensen inmiddels Friestalig. 6

7

8

RvdB 9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 47 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8 9 Ik ging naar Bommel om de brug te zien. 20 1 Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden 2 3 die elkaar vroeger schenen te vermijden, 4 5 worden weer buren. 6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 48 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Taal en geografie 6 7

8

9

‘Amerika en Engeland zijn twee landen die gescheiden worden door dezelfde 10

taal,’ zo merkte de schrijver en criticus George Bernhard Shaw ooit snedig op. 1

Hij heeft gelijk, op een geografisch detail na: de Atlantische Oceaan. En dus 2

heeft hij ongelijk. 3

4

5

Denkend aan Holland... 6

7

De twee beroemdste gedichten van Nederland brengen het landschap ter spra- 8

ke. Rivieren zag dichter Hendrik Marsman aan zijn oog voorbijtrekken, als hij 9

aan Holland dacht: laaglandrivieren, traag en groots in oneindig land. Martinus 20

Nijhoff ging een stapje verder: hij beschreef wat zo’n aardrijkskundig ver- 1

schijnsel doet met zijn omgeving, en hoe een ander geografische ingreep (een 2

brug) daar invloed op uitoefent: 3

4

Ik ging naar Bommel om de brug te zien. 5

Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden 6

die elkaar vroeger schenen te vermijden 7

worden weer buren. 8

9

Aardrijkskundige grenzen zijn vaak taalgrenzen. Rivieren bijvoorbeeld, schei- 30

den in Nederland het Hollands van het Zeeuws (het Haringvliet), het Zeeuws 1

van het Zeeuws-Vlaams (de Westerschelde), het Brabants van het Hollands en 2

de Saksische dialecten (Maas en Waal), het Fries van het Stellingwerfs (de 3

Tjonger) en het Achterhoeks van het Veluws (de IJssel). De Achterhoekse pop- 4

groep Normaal beleed hartgrondig haar liefde voor d’n goeien kant van d’n Ies- 5

sel (de goede kant van de IJssel). 6

In Zeeland betekende elke waterscheiding zo ongeveer een eigen, herken- 7

baar dialect: elk eiland ontwikkelde zijn eigen tongval, en die is nog steeds – zij 8

het dat de verschillen aan het verwateren zijn – voor de kenners herkenbaar. 9

Maar als je wat beter kijkt, wordt het al ingewikkelder. Een brug kan mensen 40

Dat is andere taal.indd 49 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 buren maken, maar dat doet een rivier eigenlijk ook. Het verkeer op de rivieren

3 bijvoorbeeld, brengt taalcontact mee. Langs de Rijn konden mensen elkaar

4 verstaan van Nederland tot diep in Duitsland. De Vecht in Overijssel heet in

5 Duitsland Die Vechte, en de dialectspreker uit Emmlichheim of Nordhorn die 6 50 per kano de rivier afzakt, kan zijn moedertaal trouw blijven tot bij Zwolle. 7 Aardrijkskundige grenzen spelen een rol bij het afbakenen van dialecten,

8 maar een minder grote dan je op het eerste gezicht zou denken. In Nederland

9 hebben we nu eenmaal geen Alpen. Zo’n hooggebergte kan Zuid-Europa van

10 het midden scheiden, ook in twee belangrijke taalfamilies (de Alpen scheiden

1 de Romaanse talen van de Germaanse). Maar zelfs hooggebergtes scheiden ta-

2 len niet altijd. De grens tussen Polen en Slowakije loopt in de Hoge Tatra ge-

3 middeld op meer dan tweeduizend meter hoogte, en ook in de lagere delen is

4 de waterscheiding in de bergen de staatsgrens. Maar wie uit Krakow in Zuid-

5 Polen naar Kosice in Oost-Slowakije rijdt, kan zich daar nog prima verstaan-

6 baar maken in zijn eigen taal.

7

8

9 Nieuwe grenzen

20

1 Je kunt ook in Nederland zien dat aardrijkskundige grenzen wel invloed heb-

2 ben, maar die invloed is beperkt. Er zijn sinds de Tweede Wereldoorlog grote

3 nieuwe geografische grenzen ontstaan. Spoorwegen kregen steeds minder

4 overgangen, uit veiligheidsoverwegingen. Maar vooral snelwegen zijn echte

5 scheidslijnen in het landschap geworden. Je ziet vanuit de trein of de auto om

6 de haverklap oude verbindingswegen die aan weerskanten van het asfalt of het

7 spoor gewoon doorlopen, maar ze verbinden niets meer. Ze eindigen in rood-

8 wit geblokte versperringen.

9 Maar nu de vraag: zal er langs die nieuwe scheidingen nieuw taalverschil

30 ontstaan? Zal, in de komende eeuwen, de tongval ten westen van de A28 gaan

1 verschillen van die ten oosten ervan? Zeg nooit nooit...

2 En de nieuwe spoor- en snelwegen? Die verbinden wel degelijk. Groningen

3 met Drachten, Heerenveen, Lelystad en Amsterdam bijvoorbeeld. Of Ensche-

4 de met , Amersfoort, Utrecht en . Of Maastricht met Eind-

5 hoven, ’s‑Hertogenbosch, Utrecht en Amsterdam. Maar de mensen die elkaar

6 langs deze verbindingen ontmoeten zullen vermoedelijk niet de taal van een

7 van deze steden overnemen. Ze zullen elkaar vinden in de taal die ze allemaal

8 al beheersen: het Standaardnederlands.

9 Er is dus meer nodig dan een aardrijkskundige barrière om ook een

40 taalgrens te laten ontstaan. Dat wordt duidelijk als je twee voorbeelden wat

Dat is andere taal.indd 50 eerste proef 06-08-12 11:28 1

beter bekijkt van plaatsen waar op het eerste gezicht de geografische grenzen 2

bepalend zijn voor het dialect. 3

4

5 Twee dorpen, twee dialecten 51 6 7

Waarom heet Vriezenveen Vriezenveen? Omdat het een Friese kolonie was. In 8

1384 gaf Evert van Heeckeren, heer van , aan de Friezen die ooit ‘inge- 9

vlogen’ waren om het veengebied te ontginnen, het privilege daar te blijven 10

tegen de jaarlijkse pacht van een emmer boter, Zwolse maat, te voldoen op 11 1

november (Sint Maarten). De Friezen waren ervaren in het ontginnen van 2

veengebieden. Ze deden dat vanouds in hun eigen veengebieden, maar ook in 3

die rond Kuinre en in de Kop van Overijssel. 4

De Vriezenveners (niet alleen Friezen, maar ook Hollanders en Twenten) 5

leefden lang geïsoleerd: er liep maar één weg naar het dorp, dat voor de rest 6

omringd was door moeraslanden. In de roerige tijd van de Opstand tegen Span- 7

je had Oost-Nederland vaak te lijden van plunderende troepen. Vriezenveen 8

ontsprong tot 1665 dat lot, omdat die ene toegangsweg door Staatse troepen 9

goed verdedigd kon worden. In 1666 was de winter echter zo streng dat het 20

moeras dichtvroor. Bisschop Bernhard van Galen van Münster (in Groningen 1

bekender als Bommen Berend) richtte met vijftienhonderd ruiters een slacht- 2

en brandpartij aan in het dorp. 3

Het zal niet verbazen dat Vriezenveen ook een taaleiland werd. De Vriezen- 4

veners waren echter niet volstrekt geïsoleerd. Vanaf 1720 dreven ze bijvoor- 5

beeld op grote schaal handel met Rusland (Sint Petersburg), waar het Vriezen- 6

veens een aantal leenwoorden aan te danken heeft. Maar het dorpsdialect 7

verschilt nog altijd zo van het omringende Twents, dat het maar met moeite 8

tot dat taalgebied gerekend kan worden. Dat dorpsdialect is overigens aan het 9

verdwijnen: het moerasgebied is – op een enkel hoogveengebied na – verdwe- 30 nen en daarmee ook het sociale isolement. 1

2

Het tweede dialectgebied met een duidelijke geografische afbakening, is Urk. 3 Eeuwenlang een eiland in de Zuiderzee. Er zijn opvallende overeenkomsten 4 met Vriezenveen en opvallende verschillen ook. Het opvallendste verschil is 5 de kracht van het dialect. Nog steeds is het Urkers op Urk de standaardtaal. 6 Meer dan negentig procent van de Urkers, ook de jongeren, spreekt het dage- 7 lijks. Sterker nog: doordat Urkers vanwege het ruimtegebrek en de huizenprij- 8 zen steeds vaker het buurdorp Tollebeek koloniseren, betekent dit inmiddels 9 dat ook dat dorp tweetalig geworden is: 40

Dat is andere taal.indd 51 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3 De Urker import heeft effect op de Tollebeker gemeenschap. De supermarkt en de snack-

4 bar worden door Urkers gerund, om het voetbalveld hangt reclame van Urker bedrijven.

5 Maar aan de andere kant: de dorpswinkel leidde decennialang een kwijnend bestaan en 6 52 bloeit nu, net als de voetbalvereniging, die nog nooit zo veel leden heeft gehad. De wiki- 7 pedia-pagina’s in het Urker dialect hebben ook een lemma over Tollebeek opgenomen.

8 In 2011 riep een Urker wethouder dat die Tollebeker Urkers allemaal moesten terugko-

9 men naar Urk, omdat ze dan in hun ‘eigen’ dorp huizen zouden kopen, boodschappen

10 zouden doen en vooral belasting betalen, maar prompt stond voorzitter Swart van Dorps-

1 belang Tollebeek op de stoep bij de laatst ‘binnengekomen’ Urkers, om hen welkom te

2 heten en hen een Tollebeker vlag te overhandigen.

3

4 Maar wie denkt dat je met het Urkers een ‘zuiver’ dialect te pakken hebt, van

5 vreemde smetten vrij, heeft het mis. De bekende onderzoeker P.J. Meertens –

6 naar wie het Meertens Instituut genoemd is, een van de belangrijkste streek-

7 talenkenniscentra van Nederland – begon zijn carrière ooit met een reis naar

8 Urk, waar hij een kaartenbak maakte met Urker woorden en uitdrukkingen.

9 Dat leverde in 1942 een wetenschappelijk artikel op, maar niet meer. Het Ur-

20 ker dialect werd in 1946 door de dialectoloog A. Weijnen ingedeeld bij het Gel-

1 ders-Overijssels, in 1990 deed Jo Daan hetzelfde. Maar het indelen van het

2 Urkers is nog niet zo eenvoudig. De meest gangbare discussie is of het Urkers

3 onder de Frankische of de Saksische dialecten gerekend moet worden. Maar

4 veel van de klanken vertonen eerder verwantschap met het Fries. En daar is

5 historisch ook veel voor te zeggen. Urk was lange tijd eigendom van het kloos-

6 ter van Stavoren, en daarna tot in de middeleeuwen van de heren van Kuinre.

7 Het was toen een groot eiland, Schokland lag er bijvoorbeeld nog aan vast, met

8 uitgestrekte veengebieden (en moerassen die de vergelijking met Vriezenveen

9 goed kunnen doorstaan). En – daar zijn ze weer – het waren vooral Friezen die

30 in de veengebieden in de kop van Overijssel en op het oude eiland Urk aan de

1 slag gingen om ze in cultuur te brengen.

2 Verrassender zal zijn dat er in het Urkers ook veel woorden uit het Amster-

3 dams terechtgekomen zijn. Urk was altijd een arm, dichtbevolkt eiland. Veel

4 jonge meisjes zochten daarom een betrekking als dienst- of kindermeisje in

5 Amsterdam of Enkhuizen. Op die laatste stad waren de Urkers aangewezen als

6 ze naar het ziekenhuis moesten. De haven betekende trouwens een onvermij- 7 delijke doorbreking van het isolement: het was er een komen en gaan van 8 mensen – en tongvallen. 9 Bovendien is ook Urk nu alweer meer dan een halve eeuw eiland-af. De vis- 40 serij verlegde haar activiteiten naar ver buiten Nederland, de Urker jeugd is

Dat is andere taal.indd 52 eerste proef 06-08-12 11:28 1

voor het voortgezet onderwijs voor een belangrijk deel op Emmeloord (vwo, 2

mbo) of zelfs Zwolle en Dronten (hbo) of de universiteitssteden aangewezen 3

– en dus op het Standaardnederlands. 4

Maar nog steeds verschilt het Urkers opmerkelijk van alle andere Neder- 5 landse dialecten. Linguist Wilbert Heeringa stelde dat in 2004 vast in zijn pro- 53 6 motieonderzoek. Hij gebruikte een meetmethode waarmee hij de contrasten 7

tussen de verschillende dialectgebieden kon vaststellen. Hij kwam tot de con- 8

clusie dat je op basis van de door hem gevonden resultaten zou moeten spreken 9

over een apart dialectgebied ‘Urkers’, met Urk dan als enige plaats waar het 10

gesproken wordt. Misschien zou Heeringa daar inmiddels dus Tollebeek aan 1

moeten toevoegen. 2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

De doorslaggevende factor: buren worden 2

3

Het indelen van dialecten, het afbakenen van dialectgrenzen, is altijd voor dis- 4

cussie vatbaar. Leonie Cornips, in 2012 aangetreden als hoogleraar Taalcultuur 5

in Maastricht, stelde in haar oratie vast dat er geen enkel taalverschijnsel in het 6

Limburgs is dat alleen in Limburg voorkomt, en zelfs geen enkel taalverschijn- 7

sel dat in alle onderscheiden dialectvarianten binnen het Limburgs voorkomt. 8

Toch worden bijvoorbeeld Vriezenveen en Urk ervaren als ‘taaleilandjes’, al- 9

lebei met invloeden uit onder meer het Fries, allebei eeuwenlang in een (be- 40

Dat is andere taal.indd 53 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 trekkelijk) isolement. Het Vriezenveense isolement is natuurlijk veel eerder

3 doorbroken dan dat van Urk, maar ook Urk is altijd minder geïsoleerd geweest

4 dan wel werd verondersteld.

5 Heeringa stelde met zijn meetmethode voor taalverschillen van beide dia- 6 54 lecten vast dat ze significant verschillen van het dialect van de omliggende 7 gebieden. Maar Vriezenveens is een verdwijnend dialect, en Urkers is een van

8 de meest levende dialectgebieden (zij het op slechts twaalf vierkante kilome-

9 ter) van Nederland.

10

1 Geografische omstandigheden spelen dus een veel minder belangrijke rol dan

2 je aanvankelijk zou denken. Misschien heeft Martinus Nijhoff in zijn gedicht

3 over de brug bij Bommel de kern van de zaak beter te pakken: het gaat erom of

4 de overzijden dankzij die brug buren worden of niet.

5 De hechtheid en de honkvastheid van de Urker gemeenschap is het grootste

6 verschil met die van Vriezenveen. Urkers weten zich anders dan de mensen

7 van de walle, en voelen zich bovendien regelmatig bedreigd in hun identiteit.

8 Toen de inpolderingsplannen gemaakt werden, is er een voorstel geweest om

9 de hele eilandbevolking te deporteren. Wetenschappers kwamen tot in de ja-

20 ren dertig op Urk om de schedels van de schoolkinderen te meten. Vernede-

1 rend, zo herinnerde Jan Wakker zich dat nog in 2011.

2 De Noordoostpolder moest een agrarische modelsamenleving worden, en

3 daar paste geen straatarme, achtergebleven vissersbevolking in. De eerste Ur-

4 ker jongens die (per boot) naar de landbouwschool in Meppel gingen, om te

5 proberen op het nieuwe land hun brood te verdienen, werden gepasseerd bij

6 het verdelen van de boerderijen. De verwachting was dat Urk na de inpoldering 7 een ingedut IJsselmeerdorpje zou worden, net als zoveel andere dorpjes aan de 8 oude Zuiderzee. Maar de vissers verlegden hun aandacht naar de Noordzee en 9 verder nog – en dat resulteerde in ‘het wonder van Urk’: de grootste vissers- 30 vloot van West-Europa en een welvaart als nooit tevoren. 1 En ook die werd bedreigd: Den Haag en Europa legden vangstbeperkingen 2 op. In de jaren tachtig reden op Urk veel auto’s met stickers erop: ‘Vrije Repu- 3 bliek Urk’. En in 2012 besloot de Raad van State akkoord te gaan met een plan 4 dat veel Urkers opnieuw bevestigt in de opvatting dat er van de buitenwereld 5 niet veel goeds te verwachten valt: links en rechts van Urk gaat de gemeente 6 Noordoostpolder windmolenparken bouwen. Urk profiteert er niet van, maar 7 vreest dat haar uitzicht (en haar inkomsten uit het toerisme?) naar de knop- 8 pen gaan. 9 De laatste decennia zijn de Urkers enkele malen hard geconfronteerd met 40 hun kwetsbaarheid en hun eigenheid. En die eigenheid zijn ze gaan koesteren.

Dat is andere taal.indd 54 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Urkers zijn, tegen de landelijke trend in, kerkgangers gebleven. Urkers zijn, 2

tegen de landelijke trend in, weinig mobiel geworden: als ze kunnen, blijven ze 3

op ‘de bult’ wonen. Urkers zijn, tegen de landelijke trend in, hun eigen taal 4

blijven spreken. 5 55 6 Of dat zo blijft, is een andere vraag. 7

8

RvdB 9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 55 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7 8 Et waeter klaetert 9 20 tegen de glaezen dat et daevert. 1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 56 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Groningen en Drenthe 6 7

8

9

Gronings 10

1

Ooit maakte Groningen – ook taalkundig – deel uit van Friesland. In de stad 2

Groningen werd het Fries al vroeg verdrongen door een vorm van Saksisch, het 3

platteland volgde beduidend later, maar rond 1500 was het Fries in Groningen 4

vrijwel uitgestorven. Alleen een gebied rond het dorp Marum bleef goeddeels 5

Friestalig. 6

Dat is de eenvoudige versie van het taalverhaal van Groningen. Maar de zaak 7

ligt uiteraard genuanceerder. Al toen de bisdommen zich vormden, in de tijd 8

van Karel de Grote (ca. 800), bleek dat Friesland zich richtte op de bisschop 9

van Utrecht, en Groningen op de bisschop van Münster. Groningers waren in 20

de middeleeuwen sterk op Westfalen gericht, en vanaf de tijd van de Republiek 1

meer op Holland dan op Friesland. De rivier de Lauwers – ooit de grens tussen 2

‘Westerlauwers’ en ‘Oosterlauwers’ – was vanouds misschien wel meer een 3

grens dan de aanhangers van het ‘eenvoudige taalverhaal’ beseffen. 4

Bovendien waren de Friezen kustbewoners. Hun (taal-)invloed reikte zel- 5

den dieper dan enkele tientallen kilometers landinwaarts. De Groningse dia- 6

lectonderzoeker Ter Laan heeft in de jaren twintig van de vorige eeuw zelfs 7

geprobeerd aan te tonen dat er in zijn mooie provincie nooit Fries gesproken is. 8

En in de stad Groningen al helemaal niet. 9

Maar die stelling is al te boud. Het Gronings bewaart onmiskenbaar een 30

Oud-Friese erfenis. Al was het maar in de plaats- en familienamen. Ook de 1

rechtsboeken voor de provincie Groningen zijn tussen de dertiende en de 2

vijftiende eeuw Friestalig – en bij de Germaanse volken is de taal van het 3

recht juist altijd de taal van het volk. In het Groningse terpdorp Westerem- 4 den zijn runeninscripties gevonden waarvan de tekst als Fries wordt be- 5 schouwd. 6 Voor de stad Groningen zijn er twee opties: 1. De stad is ontstaan als Drentse 7 stad, inclusief het Saksische dialect. 2. De stad is ooit wel Friestalig geweest, 8 maar al heel snel via handelsnetwerken en bestuurlijke contacten georiën- 9 teerd geraakt op het oosten, waardoor eerst de officiële schrijftaal en later ook 40

Dat is andere taal.indd 57 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 de spreektaal in de stad Middel-Nederduits werd, Saksisch dus. Het omliggen-

3 de platteland was Friestalig, maar zo sterk op ‘stad’ gericht dat het deze ont-

4 wikkeling gaandeweg volgde, net als (met een vertraging van pakweg een

5 eeuw) het aangrenzende Oost-Friesland, waar een sterk gelijkend dialect ge- 6 58 sproken wordt – immers deels geboren uit hetzelfde Oosterlauwers Fries. Het 7 zou goed kunnen dat in Westerwolde, aan de Drents-Duitse grens, nooit Fries

8 gesproken is. Daar heeft het Saksisch dan in de loop van de tijd een Groningse

9 klankkleur gekregen. Voor het Gronings in de veenkoloniën heeft de Friese

10 invloed weer een andere verklaring. Friezen zijn van oudsher actief geweest in

1 veenontginningen tot ver buiten de provincie (zie in dit boek bijvoorbeeld het

2 stukje over Vriezenveen in het hoofdstuk ‘Taal en geografie’), zo ook in de

3 Gronings-Drentse veenkoloniën.

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9 Arnold Veeman en Jan Siebo Uffen, Arnolds Groningse taalmentor. Op de dialect-cd vertelt Arnold Vee- man het sprookje Klein Duimpje in het Gronings. (Uit de televisieserie Dat is andere taal!, aflevering 30 over integratie.) 1

2

3 Siemon Reker, hoogleraar Gronings, concentreert zich vooral in de popularise-

4 rende publicaties over ‘zijn’ dialect liever op het Gronings zoals het nu gespro-

5 ken wordt. Dat Gronings wordt gesproken in de hele provincie, maar ook in

6 een stukje van Friesland, zeg maar onder het Lauwersmeergebied. Het ‘Wes-

7 terkwartiers Gronings’ wordt ook gesproken in een deel van de Friese gemeen-

8 te Kollumerland. De Groningse gemeente Marum, zoals gezegd, is dan weer

9 deels Friestalig.

40 Het Gronings is aan de zuidrand van de provincie ook niet goed af te gren-

Dat is andere taal.indd 58 eerste proef 06-08-12 11:28 1

zen. Het loopt naadloos door in Drenthe – vandaar dat we deze gebieden in dit 2

hoofdstuk ook samen nemen. De taal van de kop van Drenthe en de Veenkolo- 3

niën is vrijwel dezelfde als die in het aangrenzende Groningen. 4

Die taal neemt binnen het Nedersaksisch wel een heel eigen plaats in. Het 5 onderscheidt zich er zo van, dat sommige taalkundigen het liever hebben over 59 6 de Gronings-Oostfriese dialectgroep binnen het Nederduits. Het verschil tus- 7

sen Gronings en Oostfries ziet er op papier vrij groot uit. Zo schrijft een Oost- 8

fries mus voor muis, maar hij spreekt het net als de Groninger uit als moes. De 9

spelling van het Oostfries is aangepast aan het Duits, die van het Gronings aan 10

de Nederlandse spellingregels, vandaar. 1

Binnen het Gronings worden acht dialecten onderscheiden: het Wester- 2

kwartiers, het Kollumerpompsters (een bijzonder dorpsdialect in Friesland 3

dat duidelijk meer verwant is aan het Gronings dan aan het Fries, maar zich 4

ook wel weer nadrukkelijk onderscheidt van het omliggende Westerkwar- 5

tiers-Gronings), het Stadjers (Stadsgronings), het Hogelandsters, Oldambt­ 6

sters, Veenkoloniaals (tot diep in Drenthe), het Noordenvelds (De Kop van 7

Drenthe) en het Westerwolds (tussen de veenkoloniën en de Duitse grens). 8

De Duitse grens is hier geen taalgrens. Er is zelfs goede grond om het Old- 9

ambtsters (Groningen) en het Reiderlands (Duitsland) als één dialect te zien. 20

Ze verschillen nauwelijks. Reiderland maakte overigens ooit deel uit van de 1

regio Groningen. 2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

Arnold Veeman illustreert de betekenis van het Groningse woord diezig. (Uit de televisieserie Dat is 8 andere taal!, aflevering over integratie.) 9

40

Dat is andere taal.indd 59 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Het Gronings, zo bleek enkele jaren geleden uit een onderzoek van RTV Noord,

3 wordt gesproken door 65 procent van de inwoners van de provincie. Die zou-

4 den het kunnen lezen en schrijven, maar dat laatste lijkt wat optimistisch. ‘De

5 streektaal is een spreektaal’, zegt taalprofessor Reker bondig: ‘Weinigen schrij- 6 60 ven erin.’ 7 Groningen telt echter ook een aantal duidelijke dialectarme plekken: steden

8 vooral, waar het dialect niet veel gesproken wordt. Houd je Groningen, Hoog-

9 ezand-Sappemeer, Delfzijl, Stadskanaal, Winschoten en Veendam buiten het

10 onderzoek, dan stijgt het percentage dialectsprekers ongetwijfeld beduidend.

1 Met de taalacceptatie van de Groningssprekers zit het ook goed, bleek uit het-

2 zelfde onderzoek: 30 procent van de niet-dialectsprekers zegt het prima te

3 kunnen volgen. Slechts 5 procent van de inwoners van Groningen zegt dat hij

4 van het dialect geen barst kan maken.

5

6

7 Drents

8

9 Veel taalbijdragen over het Drents beginnen met de vraag of dat eigenlijk wel

20 bestáát. Drenthe is een vloeiend dialectgebied, een overgangszone naar het

1 Gronings dat in het Noorden van de provincie gesproken wordt, het Stelling-

2 werfs in het Westen dat een nadrukkelijke scheut Fries in zich bergt, en het

3 Zuid-Drents dat eigenlijk al Sallands is. Daartussenin wordt dan het ‘eigenlijke

4 Drents’ gesproken. De woorden Water en Hamer illustreren dat goed: in Noord-

5 Drenthe zeg je waoter en haomer, in West-Drenthe waeter en haemer, in

6 Zuid-Drente water en hamer. Hoe Noordelijker de a, hoe meer o erin sluipt. Tot

7 water zelfs als wotter klinkt. Een gedicht van Henk Knol (afkomstig uit Schild-

8 wolde) heeft als titel: Kom nait te dicht bie ’t wotter, jong (kom niet te dicht bij

9 het water, knul). De Groningse regiosoap op RTV Noord in 2007 heette Boven

30 Wotter, hoewel een Groninger dat eerste woord uitspreekt als boo’m.

1 Andere uitspraakvormen fietsen echter weer volstrekt door die eenvoudige

2 geografische indelingen en wetmatigheden heen. Een woordje als jij/u is een

3 mooi voorbeeld. Dat wordt, afhankelijk van waar je je bevindt in Drenthe, uit-

4 gesproken als y, ie, ai of jij – of mengvormen daarvan. Broer in het Drents wordt

5 breur, brèur, bruier of bruur – maar welke vorm waar gesproken wordt, is moei-

6 lijk te voorspellen.

7 Het ‘eigenlijke Drents’ is de taal die van alle Oost-Nederlandse dialecten

8 voor de gemiddelde Nederlander waarschijnlijk het makkelijkst te volgen is.

9 Onder meer omdat er in de verkleinwoorden en in de meervoudsvormen geen

40 umlaut optreedt. In het Twents wordt een kop een köpken, in het Drents een

Dat is andere taal.indd 60 eerste proef 06-08-12 11:28 1

koppien, een stok een stökske, in het Drents een stokkien. Het landelijke suc- 2

ces van de televisiefilm Bartje (naar het beroemde boek van Anne de Vries) is 3

daar misschien wel aan te danken. Net als het gegeven dat het Drents het met 4

Daniël Lohues, Skik, Mooi Wark en anderen juist in de muziekwereld rijk ver- 5 tegenwoordigd is. Ook Drentse teksten zijn goed te volgen voor de gemiddelde 61 6 Nederlander. Zoals deze limerick van M. Heyting over twee slakken: 7

8

’t Echtpoar Slak gunk vol moed an de reize 9

Van Nörg noar de kinder in Peize. 10

Tien joar zat men doar 1

Met de middagpot kloar. 2

Toen reupen de kinder: ‘Doar hej ze!’ 3

4

En dan is dit nog Drents met een onmiskenbaar noordelijke inslag. Maar mis- 5

schien maakt dat het Drents ook wel meer dan andere streektalen vatbaar voor 6

‘afslijten’ naar het Standaardnederlands. 7

Er lijkt in elk geval iets te schorten aan het Drentse streektalige zelfbewust- 8

zijn. Er is over het Drents beduidend minder onderzoek gedaan, minder gepu- 9

bliceerd dan over andere streektalen. Ook op internet zie je dat gebrek aan zelf- 20

bewustzijn terug. Vergelijk alleen al de lemma’s op Wikipedia over de diverse 1

streektalen. De Drenten positioneren zich daar in elk geval niet heel promi- 2

nent. Veel initiatieven zijn afgeleid van kennelijk inspirerende voorbeelden 3

uit Groningen, zoals de Taalgids Drenthe en ook het Zakwoordenboek Drents- 4

Nederlands/Nederlands-Drents. 5

De Drentse dialectpionier Jan Kuik (1915-2003) heeft zich ooit sterk ge- 6

maakt voor de ontwikkeling van een ‘Standaarddrents’. Het dialect van Mid- 7

den- en Zuidoost-Drenthe moest daar de basis van vormen. Maar echt van de 8

grond gekomen is dat nooit. Eén blik in het Zakwoordenboek leert waarom. Be- 9

grafenis spreek je in het Drents uit als begrafenis, begraffenis of begroafenis; 30

eigenwijs als eigenwies, iegenwies, wies of wieselijk. Bij namen van dieren of 1

planten wordt het helemaal hachelijk wat dan ‘Standaarddrents’ zou moeten 2

worden. Als je een lijsterbes ziet, moet je die dan kliesterkral noemen, kliester- 3

baai, liesterkral, liesterbaai of sapsiepbei(e)? 4

Een standaardtaal ontstaat niet omdat iemand daarvan droomt, maar omdat 5

velen daar het nut van moeten inzien. De behoefte aan Algemeen Beschaafd 6

Drents lijkt nauwelijks aanwezig. Maar de dialectvariatie in deze provincie 7 mag in elk geval best tot meer taalkundig onderzoek leiden. 8

9

40

Dat is andere taal.indd 61 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Stellingwerfs

3

4 Op de grens tussen het Saksische en het Friese taalgebied, gebeurde iets bij-

5 zonders. De Stellingwerven hoorden staatkundig bij Friesland, en dan wel 6 62 vooral omdat er van enige staatkunde geen sprake was. Friezen koesteren de 7 middeleeuwen wel als de periode van de Friese Vrijheid. Hier geen adel of kerk

8 die de lakens uitdeelde, maar vrije boeren die zelf de dienst uitmaakten. Ze

9 koesterden hun ‘rijksonmiddellijke status’ en vielen rechtstreeks onder de

10 keizer of koning van het Duitse rijk. Een bisschop die een versterking wilde

1 bouwen in Steenwijk, zag zijn pogingen stranden nadat Stellingwervers er een

2 raid op uitvoerden. Het beleg van het bisschoppelijke kasteel in Vollenhove

3 door de Stellingwervers mislukte, maar de toonzetting is duidelijk.

4 Veel dialecten hebben een ‘sjibbolet’, een klank of woord of uitspraakvari-

5 ant die als kenmerkend voor de tongval wordt ervaren. Voor het Stellingwerfs

6 is dat de ae die je uitspreekt als de ai in de woorden militair en fair. De Stelling-

7 werfse herkenningszin is: Et waeter klaetert tegen de glaezen dat et daevert.

8 De grap is, zo concludeert Henk Bloemhoff in zijn boekje over het Stelling-

9 werfs, dat het gebied waarin die ae ‘op z’n Stellingwerfs’ uitgesproken wordt,

20 redelijk precies samenvalt met het gebied dat in middeleeuwse bronnen de ‘pa-

1 gus forestensis’ genoemd werd, het gebied waar de bisschop het jachtrecht had

2 gekregen.

3 Dat gebied strekt zich uit tot buiten de Friese gemeenten Oost- en Weststel-

4 lingwerf. Een stuk van de Drentse gemeente Westerveld hoort bij het dialect-

5 gebied, maar vooral ook de Overijsselse gemeente Steenwijkerland, haast tot

6 Vollenhove aan toe, waar de bisschop standhield. Volgens Bloemhoff voelden 7 de inwoners van deze regio zich in de middeleeuwen aangetrokken tot de 8 ‘Friese Vrijheid’ en lieten ze zich van tijd tot tijd ook de typering ‘Stellingwer- 9 vers’ welgevallen. 30 Of Steenwijkers, Kalenbergers en Ossenzijlers zich nou echt Stellingwer- 1 vers voelen, staat te bezien. Maar Stellingwervers voelen zich een soort ‘halve 2 Friezen’: Friezen die geen Fries spreken. Leeuwarden is voor hun gevoel heel 3 ver weg. ‘De Stad’, dat is Steenwijk. Zo voelen de Steenwijkerlanders zich vaak 4 een soort ‘halve Overijsselaars’: hun taal verschilt markant van de andere dia- 5 lecten in Overijssel, en de provinciehoofdstad Zwolle is ver weg.

6

7 RvdB

8

9

40

Dat is andere taal.indd 62 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Taal en identiteit 6 7

8

9

Waarom heeft de mens kleding? Wie alleen maar logisch denkt, zou kunnen 10

antwoorden: om ons te beschermen tegen de zonnestralen en tegen de kou. 1

Daar zit wat in: niet voor niets hebben de meeste mensen in de zomer andere 2

kleren aan dan in de winter. Maar als het alleen daarom ging, zouden we ons 3

ook in jutezakken van variabele dikte kunnen hullen (en hoefden we binnens- 4

huis in ieder geval geen kleren aan). Een stropdas of een naaldhak beschermt 5

het menselijk lichaam nauwelijks tegen de elementen. 6

Kleding heeft dus nog een andere functie, die misschien wel even belangrijk 7

is: laten zien wie je bent, wie je wilt zijn en wat je van de ander vindt. In een 8

Armani-pak ben je een ander dan in een T-shirt. Iemand met geld kleedt zich 9

anders dan een sloeber, een jongere anders dan een bejaarde. 20

Zo is het ook met taal. Die heeft een aantal functies: we denken in ieder 1

geval deels in taal en we drukken er onze gedachten mee uit. Ik heb een idee in 2

mijn hoofd, ik breng met mijn stembanden en mijn mond de lucht op een be- 3

paalde manier in trilling, die bewegende luchtdeeltjes botsen tegen de trom- 4

melvliezen in jouw oren, en daardoor krijg jij hetzelfde idee in jouw hoofd. Dat 5

is allemaal wonderlijk genoeg, maar tegelijkertijd doe ik met die luchtdeeltjes 6

nog een heleboel andere dingen. 7

Ik geef jou er ook een idee in je hoofd over wat voor iemand ik ben: of ik een 8

man of een vrouw ben, hoe oud ongeveer, en waar ik ongeveer vandaan kom. 9

En zelfs kun je vaak horen of ik boos ben, of verliefd – of ik moe ben of juist 30

opgewonden, of ik aangeschoten ben of dat ik net mijn bed kom uitgestapt. 1

In een wetenschappelijk onderzoek liet men een groep proefpersonen naar 2 foto’s kijken en een andere groep luisteren naar de stemmen van dezelfde per- 3 sonen. Beide groepen moesten beoordelen hoe aantrekkelijk de gepresenteer- 4 de personen waren. Het resultaat was nagenoeg identiek. 5

6

De vraag hoe lang dialecten blijven bestaan is dan ook makkelijk te beantwoor- 7 den: zolang mensen zich blijven identificeren met de plaats waar ze vandaan 8 komen. Zolang ze willen laten horen dat ze uit Twente komen, blijven ze 9 Twents praten. Dat wordt misschien een Twents dat veel dichter ligt bij het 40

Dat is andere taal.indd 63 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Standaardnederlands, maar wel een Twents dat herkenbaar blijft als behorend

3 bij een bepaalde streek.

4 Vijfentwintig jaar geleden waren de Nederlandse dialecten op sterven na

5 dood. Langzaam maar zeker zou heel ons land overgaan op het Standaardne- 6 64 derlands en wie wilde dat zijn kinderen vooruitgingen in de wereld moest hen 7 zo snel mogelijk ‘netjes’ leren praten. En of je dat nu leuk vond of niet, door het

8 steeds hogere opleidingsniveau onder de bevolking zouden de dialecten het

9 jaar 2000 niet halen.

10 Wie nu aan het begin van de eenentwintigste eeuw de televisie afstemt op

1 Cartoon Network hoort de tekenfilms daar aangekondigd worden in het dialect.

2 Wie de Nederlandse popmuziek volgt, ziet dat groepen als Skik (Drents), de

3 Kast (Fries) en Rowwen Hèze (Limburgs) grote successen boeken. Overal in

4 het land worden dialectdictees georganiseerd.

5 Ook het bedrijfsleven maakt steeds meer gebruik van dialecten en van

6 streektalen als het Fries. Ze adverteren in streektaal, ze nemen soms perso-

7 neel juist aan omdát ze de klanten in het dialect te woord willen staan en ze

8 openen websites in het dialect.

9

20

1 Bretons, Beiers, Catalaans

2

3 Het verschijnsel beperkt zich niet tot Nederland. In heel Europa zie je een op-

4 leving in belangstelling voor streektalen. In Bretagne zetten mensen zich in

5 voor het Bretons, in Duitsland voor het Beiers, en in Spanje voor het Catalaans.

6 In heel Europa verschijnen cd’s met liedjes in kleine talen, boeken en tijd-

7 schriften die geschreven zijn in kleine talen, en in dorpjes en steden op heel

8 het oude continent worden taalcursussen gegeven, dictees georganiseerd en

9 schrijvers uitgenodigd om in de oorspronkelijke taal voor te dragen.

30 De mensen die zich nu op deze manier met het dialect bezighouden, ver-

1 schillen in een aantal opzichten nogal van de dialectsprekers van weleer. Ze

2 wonen doorgaans in steden, zijn vaak zeer hoog opgeleid, spreken buitenland-

3 se talen, en hebben een hoog inkomen. Waar mensen vroeger dialect vooral

4 gebruikten in het alledaagse leven binnen hun eigen gemeenschap, lijkt het

5 dialect voor de nieuwe sprekers vooral een culturele functie te vervullen.

6 Je streektaal gebruik je als moderne wereldburger om je eigenheid uit te

7 drukken, om te laten zien wie je werkelijk bent. In de enorme smeltkroes van

8 Nederland en Europa gebruik je Standaardnederlands en Engels om in het da-

9 gelijks leven te communiceren. In je vrije tijd voel je je Fries, of Twent, of Lim-

40 burger, of Breton, en ga je op cursus om de ‘eigen’ taal te leren, die je ouders je

Dat is andere taal.indd 64 eerste proef 06-08-12 11:28 1

niet meer geleerd hadden omdat de standaardtaal je immers beter vooruit kon 2

helpen in de maatschappij. Dialecten zijn sfeervol, authentiek en eerlijk, ze 3

drukken een verlangen uit naar de tijd dat mannen nog mannen waren, en mo- 4

torfietsen nog motorfietsen. 5 65 6 7

Uut Grunn’n 8

9

Het gebruik van het dialect in de reclame moeten we in hetzelfde licht zien: 10

het dient vooral om een sfeer over te dragen en niet om de boodschap in de 1

tekst zo duidelijk mogelijk te maken. Alle autochtone Nederlanders die kun- 2

nen lezen en schrijven, kunnen ook Standaardnederlands lezen en schrijven. 3

Niemand is speciaal aangewezen op het dialect om zijn boodschap duidelijk te 4

maken, sterker nog, ook veel Limburgers zullen waarschijnlijk vlotter Neder- 5

lands dan Limburgs lezen omdat ze dat eerste nu eenmaal veel meer gewend 6

zijn. Het lijkt erop dat dit dialectgebruik in pakweg de laatste tien jaar is toege- 7

nomen (al weten we dat niet zeker). 8

Het is daarbij zinnig om verschil te maken tussen dialectgebruik voor het 9

hele land, op de nationale publieke en commerciële omroep, tegenover dia- 20

lectgebruik voor kleinere gebieden en in de landelijke pers, via regionale en 1

lokale omroepen en in plaatselijke kranten en tijdschriften. In de landelijke 2

media – en dan gaat het vooral over radio en televisie – worden dialecten voor- 3

al gebruikt om een product een agrarisch of juist grootstedelijk imago te ver- 4

schaffen. 5

Neem het Gronings. Het moderne leven, dat is helemaal niks voor een Gro- 6

ninger. Enkele jaren geleden was er een tv-reclame waarin dat moderne leven 7

gepresenteerd werd, met een nuchter Gronings commentaar: je zag een man 8

in een blits duikerspak, maar die was volgens de voiceover bezig met vissies 9

kiek’n. Je zag een raceboot over het water scheren; die moest volgens de stem 30

vast vort op hoes an. De strekking was duidelijk. Al dat moderne gedoe, dat was 1

maar niks. Liever drinkt men een lekkere stevige borrel: Hooghoudt. Uut 2 Grunn’n. 3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 65 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 66 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6 Het Groningse landschap. (Uit de televisieserie Dat is andere taal!)

7

8

9 Namaakdialect

20

1 In het Rotterdams is men nuchter over borrels op een andere manier. Ook in de

2 havenstad maakt men sterkedrank, en ook die worden aangeprezen met een

3 lokale tongval, in dit geval door de dichter Jules Deelder. In de spot vertelt

4 Deelder hoe hij benaderd werd door ‘krotenkokers’ van een reclamebureau om

5 aan een spotje mee te doen. Zijn grootstedelijke nuchterheid blijkt uit het feit

6 dat hij dat alleen wilde toen hij een bevredigend antwoord had op de vraag wat

7 hij daarmee zou verdienen. Pas dan scandeert hij enkele malen de reclameleus:

8 Lechner! Lekker!

9 Kenmerkend voor het moderne gebruik van het dialect is dat het ge-

30 bruikte dialect soms een nogal kunstmatig karakter heeft. Het Gronings

1 uit de Hooghoudt-reclame is bijvoorbeeld in uitspraak en grammaticale

2 structuur op bepaalde punten aan het Nederlands aangepast. Dat laat zien

3 dat het vooral gericht is op Nederlandstaligen. Het Groningse accent dient

4 niet om de boodschap beter over te dragen, het maakt deel uit van die bood-

5 schap.

6 We zouden misschien kunnen denken dat het anders ligt bij reclames die

7 op de eigen streek gericht zijn, maar vreemd genoeg zijn die moeilijk te vin-

8 den. Friesland is wel dé streektaalprovincie van Nederland, maar desondanks

9 blijkt de zuiver in het Fries gestelde advertentie een zeldzaamheid. De taal-

40 kundige Marinel Gerritsen probeerde een aantal jaren geleden een inventa-

Dat is andere taal.indd 66 eerste proef 06-08-12 11:28 1

risatie te maken, maar zij kreeg over een periode van een jaar of zeven slechts 2

tweehonderd voorbeelden boven water. 3

Toen ze in één maand een groot aantal Nederlandse kranten en tijdschriften 4

onderzocht, vond ze daarin meer dan honderdzestig advertenties in het En- 5 gels. Er zijn natuurlijk veel meer Nederlandse dan Friese kranten en tijdschrif- 67 6 ten, maar dan nog zijn de verhoudingen enigszins scheef. Kennelijk heeft op 7

de meeste adverteerders de schwung van het mondaine internationale leven, 8

dat met het Engels geassocieerd wordt, toch nog steeds een grotere aantrek- 9

kingskracht dan het authentieke van de streektaal. Veel van de ‘Friese’ adver- 10

tenties hadden overigens alleen een Friese kop: Wy binne like thús yn de buert 1

as jo. (We zijn net zo thuis in de buurt als u.) Dat laat zien dat ook hier de 2

streektaal alleen gebruikt wordt om de aandacht te trekken, en een sfeer te 3

scheppen. Zodra er iets in de advertenties moet worden uitgelegd, stapt men 4

over op de standaardtaal. 5

6

7

Kiekn wat t wordt 8

9

De grenzen tussen reclame op nationale en op lokale schaal vervagen overi- 20

gens natuurlijk met de komst van het internet. Her en der openen kleine en 1

middelgrote bedrijfjes websites die geheel of gedeeltelijk in het dialect gesteld 2

zijn. Soms heeft ook hier de taalkeus de bedoeling duidelijk te maken hoe am- 3

bachtelijk men eigenlijk te werk gaat: 4

De goeie middag ! Komt er gezellig bie op de Zeêuwse bolussite van Echte Bak- 5

ker Piet Daane! 6

7

In Twente is er aan de andere kant toch ook een uiterst modern multimediabe- 8

drijf dat zich in het Twents presenteert: Kiekn Wat t Wordt bie TriMM. Toch is 9

er met die slogan weer iets bijzonders aan de hand, want ook hij lijkt vooral 30

weer nuchterheid uit te willen drukken, en een idee dat men zich niet gek 1

moet laten maken. Dat blijkt ook de boodschap van de rest van de website: 2

Media bint mer middel. Middel om de bosschop oaver te brengn, wa’j doen (wat 3

je gedaan) wilt hebn of um de leu dee’j (mensen die je) bereikn wilt te informe- 4

ren. Datzelfde geldt steeds meer voor de gekozen taalvorm. Dat hebben de ma- 5

kers van dialectreclames goed gezien. 6

7

Je kunt het ook zien en horen aan de zachte g. Eigenlijk is de zachte uitspraak 8

van de g de oudste. Op een bepaald moment is hij, waarschijnlijk ergens in Hol- 9

land, vervangen door een hardere uitspraak. Die harde uitspraak is zich vervol- 40

Dat is andere taal.indd 67 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 gens gaan verbreiden over een veel groter gebied. Maar dat betekent niet dat

3 hij overal gebruikt wordt: in het oosten van het land en in Utrecht wordt in

4 ieder geval in het traditionele dialect nog steeds een zachte g gebezigd. En dat

5 geldt natuurlijk ook voor het zuiden van het land, meer precies het gebied dat 6 68 wordt aangeduid als ‘beneden de grote rivieren’ – Brabant en Limburg (maar 7 niet Zeeland, waar de g eerder wordt uitgesproken als een h).

8 In de loop van de afgelopen decennia is voor veel mensen de associatie tus-

9 sen de zachte g en dat zuiden, dat gebied ‘beneden de grote rivieren’, steeds

10 groter geworden. Daar kwamen nog culturele associaties bij: de zachte g is de

1 klank van het katholicisme in ons land. Geen van die associaties kloppen dus

2 precies – er zijn protestanten boven de moerdijk met een zachte g – maar dat

3 doet er bij dit soort processen niet zo toe.

4 Je kunt eenvoudig aantonen dat zuiderlingen die associatie ook zijn gaan

5 gebruiken: googlen. Je zoekt alle websites op waarop prominent iets wordt ge-

6 zegd over de zachte g. In bijna alle gevallen gaat het dan om mensen die door

7 zichzelf of door anderen als zuiderling worden benoemd.

8 In het hoofdstuk over het Brabants geven we er al wat voorbeelden van. Ook

9 in krantenstukken kom je het vaak tegen. Het gaat dan om koppen zoals ‘Win-

20 nares van de Friese Kampioenschappen [korteafstandsschaatsen] met een

1 zachte g’ en ‘Rotterdammer met een zachte g’ (over de succesvolle rapper Gers

2 Pardoel): mensen die je niet onmiddellijk met het zuiden (of met zachtheid)

3 zou associëren worden zo in een opvallende kop toch ineens aan een klank

4 gekoppeld.

5

6

7 Stripverhalen in dialect

8

9 De dialectrenaissance doet zich ook op andere gebieden gelden. Bijvoorbeeld

30 dat van het stripverhaal: er worden strips in het dialect gemaakt, en bestaande

1 strips worden in het dialect vertaald.

2 Die populariteit van stripverhalen is aan de ene kant opvallend. Ze worden

3 meestal als een beetje kinderachtig gezien, niet helemaal voor vol aangezien.

4 Tegelijkertijd is Donald Duck volgens sommige onderzoeken het best gelezen

5 mannenblad – menige huisvader leest maar al te graag met zijn kinderen mee.

6 De populariteit van het stripverhaal als medium voor het dialect kan ook nog

7 met iets anders te maken hebben: een strip is nu eenmaal makkelijk te lezen,

8 je kunt het verhaal ook volgen als je de tekstballonnen niet precies begrijpt.

9 Een dialect is nu eenmaal moeilijker te lezen dan het Nederlands, zelfs als je

40 het dialect van huis uit en van kindsaf spreekt. Je hebt op school zo goed Ne-

Dat is andere taal.indd 68 eerste proef 06-08-12 11:28 1

derlands leren lezen dat het niet meer lettertje voor lettertje hoeft: een vol- 2

wassen lezer herkent groepjes letters en meestal zelfs hele woorden in één 3

klap. Dat is letterlijk een kwestie van ervaring: je hebt die groepen letters vaak 4

samen gezien en kunt ze dus in één keer herkennen. In het dialect is die vaar- 5 digheid ineens verloren en moet je dus weer letter voor letter leren lezen. Mar- 69 6 nix Rueb, de schrijver van Haagse Harry, waarschijnlijk de bekendste dialect- 7

strip van ons land, maakt daar ook een grapje over in een beroemde tekening 8

waarin hij zijn lezers een cursus strips lezen in het dialect geeft: Les ein: hag- 9

top leize! 10

Je zou dus de verdenking kunnen hebben dat die stripverhalen onder andere 1

zo populair zijn omdat je ze niet echt hoeft te lezen. Een ander voordeel is na- 2

tuurlijk dat alle taal vanzelf al spreektaal is. Er staan geen lange beschouwin- 3

gen in een stripverhaal, de meeste tekst verschijnt in tekstballonnetjes. 4

Daar komt nog eens bij dat de thematiek van sommige stripverhalen heel 5

passend is. Het is bijvoorbeeld vast niet voor niets dat Asterix de populairste 6

titel is bij vertalers (het is in Nederland onder andere vertaald in het Fries, het 7

Limburgs en het Twents): dat is immers het verhaal van een klein dorpje dat 8

moedig weerstand biedt aan de Romeinen. Je hoeft niet veel fantasie te hebben 9

om daar een parallel te zien met de positie van de dialectspreker die moedig 20

terugvecht tegen de grote boze buitenwereld. Ook Suske en Wiske is in enkele 1

Nederlandse streektalen uitgekomen, waaronder het Gronings, het Drents en 2

het Limburgs – het gaat daarbij dan meestal om speciale, in de regio spelende 3

avonturen en niet om vertalingen. 4 Een extra bewijs voor die stelling is misschien dat Asterix ook niet zo snel zal 5 worden vertaald in het Amsterdams, het Haags of een ander dialect van een 6 grote stad. Daar is de thematiek te landelijk voor. Zoals het stripverhaal Jezus 7 Messias dat het bisdom Roermond in 2007 uitbracht waarschijnlijk niet snel in 8 het dialect van een grote stad zal verschijnen (dat Jezus Geleens praat is ge- 9 voelsmatig aanvaardbaarder dan dat hij plat-Amsterdams zou spreken). Omge- 30 keerd zal een equivalent van Haagse Harry niet snel verschijnen in pakweg een 1 Zeeuws dialect. 2

3

MvO 4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 69 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8 9 Zoo a’w hier sprekt, 20 1 dat is ’n verbasterd Duuts. 2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 70 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Overijssel en Flevoland 6 7

8

9

We volgen in deze hoofdstukken min of meer de standaardvolgorde van de Ne- 10

derlandse provincies, zeg maar de opdreunvolgorde van de basisschool. Dat is 1

handig, want het maakt enigszins voorspelbaar welk dialect in welk hoofdstuk 2

behandeld wordt, maar het levert ook problemen op. Want de dialectgebieden 3

sluiten soms niet goed op elkaar aan. Zo is het logisch om Twents en Achter- 4

hoeks samen te behandelen, maar de provinciegrens maakt dat weer onlo- 5

gisch. Gelderland (de provincie van de Achterhoek) is trouwens een verhaal 6

apart. En Flevoland... is dat eigenlijk wel een dialectgebied? 7

Om er wat logica in te krijgen, beginnen we de rondreis van dit intermezzo 8

in Flevoland. Dan vliegen we van de Kop van Overijssel langs de IJsselsteden en 9

dan vanaf de IJssel steeds verder naar het oosten, totdat we in Twente uitko- 20

men. Van Twente is het dan nog maar een klein hupje naar het volgende inter- 1

mezzo, de Achterhoek in – en van de Achterhoek terug over de IJssel, de Velu- 2

we op. Veel van wat er voor Overijssel geldt, geldt trouwens ook voor deze hoek 3

van Gelderland. 4

5

6

Flevoland 7

8

Is Flevoland een dialectgebied? Het is in elk geval als zodanig nauwelijks on- 9

derzocht. Ja, één plaats: Urk, misschien wel de meest vitale dialectregio van 30

Nederland, met een dialectbeheersing van boven de 95 procent van de bevol- 1

king. Maar de rest? Daar is nauwelijks onderzoek naar gedaan. 2

Onderzoekers hebben zich misschien laten ontmoedigen door het officiële 3

beleid voor de polders. Dat was erop gericht een modelsamenleving te creëren, 4

de ideale mix van de fine fleur van mensen uit alle delen van (agrarisch) Neder- 5

land. Het kon gebeuren dat een katholieke boer uit de Achterhoek een gerefor- 6

meerde Zeeuw als buurman had, en aan de andere kant een socialistische Fries. 7

In een samenleving die moest voldoen aan de hoogste standaarden was uiter- 8

aard ruimte voor niets ‘minder’ dan de standaardtaal. 9

Sterker nog: het enige echte dialectgebied van de polders, Urk, werd eigen- 40

Dat is andere taal.indd 71 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 lijk als een rotte plek in deze samenleving gezien. Directeur Smeding van de

3 Dienst Zuiderzeewerken had zelfs het concrete plan om tweeduizend Urkers

4 te deporteren (naar Twente of IJmuiden) om zo de polder nog idealer te maken.

5 Het is dat na de oorlog de woningnood ook in die gebieden nijpend was. Het 6 72 deportatieplan werd van de prioriteitenlijst gehaald. Alleen al dat plan doet 7 iets met zo’n dialectgebied.

8 Maar de ontwikkeling in de Flevopolders ging twee kanten op. Aan de ene

9 kant, inderdaad, wordt in de polders nagenoeg accentloos Standaardneder-

10 lands gesproken. Maar dat is niet de enige taalontwikkeling in de polders. Zo

1 was de eerste inwoner van Lelystad een Fries. Die kwam nog een Fries tegen en

2 die nog een, en al in 1971 werd er een zogenaamde Fryske Krite opgericht, een

3 Friese Kring. Een paar jaar later had de Krite al 300 leden. Inmiddels is het le-

4 denbestand afgekalfd naar een redelijk stabiele 160 leden – nog altijd voldoen-

5 de om het eigen Friese toneelgezelschap in stand te kunnen houden. Maar

6 toch: dat een van de oudste nog bestaande verenigingen in Lelystad zich uitge-

7 rekend rond een dialect heeft georganiseerd, is een opmerkelijk gegeven. Met

8 voorgangers in de Noordoostpolder trouwens: ook daar werden in de jaren ze-

9 ventig behalve Friese, ook Groningse en Drentse clubs opgericht.

20 Hoe is dat gegaan, in die polderboerderijen? Bleven de ouders hun eigen taal

1 spreken tegen hun kinderen? Het is waarschijnlijker dat ze mee wilden in de

2 droom van het poldermodel. Ze hadden hard gevochten voor hun nieuwe be-

3 staan. Dat was hun trots. Uit onderzoek van dialectonderzoeker Harrie Scholt-

4 meijer, die zich als een van de eersten serieus bezighield met het dialectland- 5 schap op het nieuwe land, blijkt dat ook: er vond een snelle en abrupte overgang 6 plaats naar het Standaardnederlands. Ouders die hun kinderen op het oude 7 land nog in de streektaal hadden toegesproken, gingen op hun nieuwe boerde- 8 rij op slag over op de standaardtaal. En de taal van hun jeugd? Die bleef sluime- 9 ren, en werd af en toe gevoed door contacten met familie op het ‘oude land’. 30 De tegenvraag luidt: kónden ze het? Veel van deze mensen, vooral in de 1 Noordoostpolder in de jaren vijftig, spraken alleen dialect. Meer hadden ze 2 thuis nooit nodig gehad. Scholtmeijer stelt zich voor hoe een huisvrouw bij de 3 groenteboer vroeg om wortels en rode bieten, terwijl de groenteboer alleen 4 weet had van peentjes en kroten. Maar dit Polderbabel dat Scholtmeijer signa- 5 leert, kan nooit lang bestaan hebben. Elders in dit boek is al een belangrijke 6 wetmatigheid voorbijgekomen: waar geld moet rollen, leren mensen elkaar 7 verrassend snel verstaan. En boeren zijn ondernemers. 8 Maar ondertussen ontdekte Scholtmeijer iets fascinerends: in de jaren tach- 9 tig beheerste nog altijd de helft van de polderbewoners de streektaal van wel- 40 eer. Scholtmeijer haalt ergens een anekdote aan van een middelbare school in

Dat is andere taal.indd 72 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Emmeloord, waar in het jaar 2000 een docent afscheid nam. Een collega ver- 2

telde aan de zaal hoe ze elkaar ontmoet hadden. In het Fries namelijk. De toe- 3

spraak – voor een ogenschijnlijk standaardtalig publiek – werd afgesloten met 4

een Friestalig gedicht. Op een scholengemeenschap in Fryslân kan zoiets pri- 5 ma, schrijft Scholtmeijer, maar ten zuiden van het Ketelmeer is zoiets on- 73 6 denkbaar. 7

Dat laatste is opnieuw de vraag. Waarschijnlijk accepteerden de aanwezigen 8

in Emmeloord een taal die niet de hunne was, omdat ze de achterliggende 9

emotie deelden: dat de streektaal de band met je komaf kan herstellen, juist op 10

zo’n markeringsmoment. Al spreek je zelf niet zo’n taal, die emotie kun je 1

meevoelen. En juist daarom is het waarschijnlijk dat niet alleen in de Noord- 2

oostpolder, maar ook in de Flevopolders zo’n toespraak heel goed denkbaar is, 3

of het nu in het Fries is, in het Limburgs, het Twents of het Zeeuws. 4

Je wortels koesteren hoort erbij in de polder. Scholtmeijer mat al in de jaren 5

tachtig dat in de Flevopolders en de Wieringermeer de meerderheid van de 6

Groningers (77%), Friezen (84%), Drenten (65%), Zeeuwen (80%) en Gelder- 7

landers (69%) in de polder af en toe het dialect blijft gebruiken. Zou je de Wie- 8

ringermeer uit die cijfers halen, dan stijgen de percentages nog aanmerkelijk. 9

20

1

Fries kolonialisme 2

3

Toen de plannen voor de Noordoostpolder gesmeed werden, is er door de omlig- 4

gende provincies gespeeld met de gedachte de polders te koloniseren vanaf het 5

aangrenzende oude land. Provinciale Staten van Fryslân wilden er graag twee 6

gemeentes bij hebben, en hadden ook al een eigen naam voor de polder bedacht: 7

It Súderleech (Het Zuiderlaagland), en gaven hun claims pas in 1962 op. 8

Het zou sociologisch allemaal wat natuurlijker geweest zijn dan zo’n kunst- 9

matige modelsamenleving, en het had ook voor het dialectenlandschap wel- 30

licht gevolgen gehad: misschien waren het Fries, de dialecten van Vollenhove 1

en Sint-Jansklooster, het Saksisch uit de IJsseldelta, het Veluws, het Utrechts 2

en het Goois dan allemaal uitgebreid met een stukje polder. Maar die gedachte 3

stond echter haaks op de droom van de Dienst Zuiderzeewerken en was daar- 4

mee kansloos. 5

In de loop van de jaren gebeurde er vooral aan de Noordrand van de Noord- 6

oostpolder iets dat wel degelijk op dat oude Friese plan lijkt. De Noordoostpol- 7

der is een gebied waar Friezen graag neerstrijken. Het Friesch Dagblad en de 8

Leeuwarder Courant worden tot diep in de polder huis aan huis bezorgd (de Pro- 9

vinciale Zeeuwse Courant heeft er trouwens ook nog steeds een lezerspubliek). 40

Dat is andere taal.indd 73 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Het Friesch Dagblad maakte in het voorjaar van 2012 een serie reportages om-

3 dat de Noordoostpolder zeventig jaar bestond, en interviewde bijvoorbeeld de

4 burgemeester van de Noordoostpolder Aucke van der Werff, die zijn ambtena-

5 ren er regelmatig in het Fries hoort overleggen, en als dat zo van pas komt ook 6 74 in het Fries aanschuift. Al waakt hij er wel voor dat hij in het openbaar Stan- 7 daardnederlands spreekt – hij is natuurlijk wel burgemeester van álle polder-

8 lingen. In Emmeloord is een vestiging van het Sint Antoniusziekenhuis uit

9 Sneek gevestigd, de supermarkten – ook als die niet van de Friese supermarkt-

10 keten Poiesz zijn – verkopen er turfgerookte Friese worst en Friese oranje-

1 koek, en de jeugd wordt opgeleid op ROC Friese Poort.

2 Kliekjesvorming past niet in een pionierssamenleving. Maar in dorpen als

3 Bant en Rutten, onder de rook van Lemmer, wonen inmiddels zoveel Friesta-

4 ligen dat er op straat en in de supermarkt niemand meer opkijkt van een paar

5 zinnen Fries. Een enquête van de Leeuwarder Courant in 1991 wees uit dat de

6 Friezen in de Noordoostpolder minstens zo actief Fries bezigen als hun ‘volks-

7 genoten’ op het oude land.

8 Ondertussen gebeurt aan de andere kant van de Flevopolders iets heel an-

9 ders. In Lelystad, maar vooral in Almere, is de tongval sterk Amsterdams ge-

20 kleurd. Het zijn ‘overloopsteden’. Niet voor niets ligt er tussen Almere en Am-

1 sterdam een vierbaanssnelweg (die elke ochtend dichtslibt). Bovendien

2 brengen groepen voormalige migranten uit Marokko, Suriname en Turkije

3 daar nieuwe taal in. De enige twee echte steden van de nieuwe polders zijn

4 vanwege hun gerichtheid op Amsterdam tegelijk ook taaleilanden. 5 Zo koloniseren Friesland, Urk en Amsterdam de polders met taal. Misschien 6 is Flevoland wel de meest onderschatte dialectregio van Nederland.

7

8

9 Kop van Overijssel

30

1 De Kop van Overijssel is notoir moeilijk in te delen. Een deel van Steenwijker-

2 land wordt door liefhebbers van het Stellingwerfs graag bij hun taalgebied be-

3 trokken – en met enig recht, wij zijn daar in elk geval in het hoofdstuk over het

4 Stellingwerfs maar in meegegaan – maar dan resten nog de dialecten van Vol-

5 lenhove en omgeving (het Laand Venó), dat van Zwartsluis en dat van Blokzijl.

6 Blokzijls vertoont als het gaat om de vorming van verkleinwoorden bijvoor-

7 beeld opmerkelijke verwantschap met het West-Fries. Ook wordt bijna overal

8 in Overijssel de ou een ol (dus: zout wordt zolt en koud wordt kold), maar niet

9 in Blokzijl. Deze dialecten onderbrengen in een groter verband is niet gemak-

40 kelijk te doen.

Dat is andere taal.indd 74 eerste proef 06-08-12 11:28 1

De IJsselsteden 2

3

De twee rivieren van Overijssel zijn taalverbinders. Mensen uit het Vechtdal 4

kunnen stroomopwaarts tot diep in Duitsland hetzelfde dialect blijven spre- 5 ken. Maar langs de IJssel is iets bijzonders gebeurd: de stadsdialecten van de 75 6 IJsselsteden maakten vergelijkbare ontwikkelingen door. Een brouwende r is 7

een belangrijk verbindend kenmerk, maar er zijn meer overeenkomsten. Bij- 8

voorbeeld dat de inkwartiering van Franse soldaten naar men zegt in deze 9

stadsdialecten sporen heeft nagelaten, zoals het weglaten van de h aan het be- 10

gin van woorden. Er is wel eens gezegd dat die brouwende r daar ook bij hoort. 1

De r van de Franse soldaten zou geïmiteerd zijn door de stedelijke elites, en 2

vandaar zijn weg omlaag gevonden hebben naar de stedelingen van Kampen, 3

Zwolle, Deventer. 4

5

6

Overijssel en Salland 7

8

Het Sallands wordt gesproken in een brede strook van pakweg de IJsseldelta 9

tot waar de rivier de Vecht het land binnenstroomt, en dan naar het zuiden. 20

Afhankelijk van waar je de lat legt, zou je het westen van de Achterhoek en het 1

oosten van de Veluwe ook tot dit taalgebied kunnen rekenen, maar dan vol- 2

doet de term Sallands niet meer. Je zou dan moeten spreken van Gelders-Over- 3

ijssels, zoals de dialectologe Jo Daan dat in 1968 voorstelde. 4

De Saksische streektalen lopen door tot in Duitsland, waarbij opvallend is 5

dat juist deze talen de Oudhoogduitse klankverschuiving (daarover meer in 6

het hoofdstuk ‘Taal en verleden’) niet hebben overgenomen. Waar Duitsers 7

pfund zeggen, zeg je in het Nedersaksisch net als in het Nederlands ‘pond’. 8

Waar Duitser apfel zegt, zegt de Nedersaks ‘appel’. 9

Voor deze Saksische dialecten in het Nederlands gelden een aantal geza- 30

menlijke klankkenmerken. Waar de Nederfrankische dialecten (en het Stan- 1

daardnederlands) een ou hebben, zegt het Nedersaksisch vaak ol, ól of oal. Dus 2

niet oud maar old, geen goud maar gold, geen hout maar holt. 3

Deze verandering is algemeen, maar andere taalverschijnselen variëren bin- 4

nen de regio. Langs de IJssel en de Vecht zeg je bijvoorbeeld ‘eten’ en ‘week’ of 5

‘weke’, maar dieper landinwaarts etten en wekke. Behalve dan weer ten noord- 6

westen van Almelo, waar je jätten zegt. Een etensbord is in deze regio bijna 7

overal een teller, behalve aan de bovenloop en aan de benedenloop van de IJssel 8

(daar is het een bord). 9

40

Dat is andere taal.indd 75 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 76 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6 Een tevreden Herman Finkers bij de opnames van het door hem geschreven lied Weendbuul (blaas- kaak), gezongen door kinderen uit Hengelo. Op de dialect-cd vertelt hij zijn eigen Twentse versie van 7 het sprookje Klein Duimpje: Klean Duumpke. (Uit de televisieserie Dat is andere taal!, aflevering over 8 toekomst.)

9

20 Ergens halverwege Zwolle en passeer je een lijn waarachter je

1 spiekerboks zegt in plaats spiekerbroek. Ook min of meer halverwege, maar

2 niet op dezelfde plek, passeer je de lijn waar je geen schoonzuster meer moet

3 zeggen, maar zwiegerse. Bretels zijn doorgaans lichters, behalve in het Vecht-

4 dal, daar zijn het hulpzelen. Wie ham wil bij de slager heeft het eenvoudiger:

5 daar zeg je in het hele dialectgebied schenken tegen. A la het Duitse schinken,

6 inderdaad.

7

8

9 Twente

30

1 Je kunt zeggen dat de Nederlandse dialecten hoe verder oostelijk van de IJssel,

2 steeds dichter bij het Duits komen. Dr. H.L. Bezoen citeert in zijn boek Taal en

3 volk van Twente (1948) de opmerking ‘Zoo a’w hier sprekt, dat is ‘n verbasterd

4 Duuts.’ Maar die uitspraak, van een oude timmerman die Bezoen veel informa-

5 tie verstrekte over het Twents, berust op een vergissing, en misschien zelfs wel

6 op een soort minderwaardigheidscomplex. Het Twents heeft echt andere wor-

7 tels dan het (hoog)Duits. De gezamenlijke voorganger van alle dialecten die in

8 ons taalgebied gesproken werd, heet het Oudwestgermaans. Daaruit kwamen

9 het Oudengels, het Oudfries, het Oudfrankisch, het Oudsaksisch en het Oud-

40 hoogduits voort. Het ‘Duuts’ dat Bezoen bedoelde, komt voort uit het Oud-

Dat is andere taal.indd 76 eerste proef 06-08-12 11:28 1

hoogduits, maar het Twents dat hij als een verbastering zag, is een van de erf- 2

genamen van het Oudsaksisch. 3

Het opmerkelijke aan het Oudsaksisch is, dat als enige westgermaanse taal 4

geen standaardtaal heeft opgeleverd. Het Engels, het Fries, het Nederlands 5 (van het Oudfrankisch) en het Duits zijn allemaal ook in een standaardtaal 77 6 geplooid, het Nedersaksisch is blijven bestaan uit een aantal verwante dialec- 7

ten, zonder overkoepelende taal. 8

De laatste decennia heeft het Twents zich ontpopt tot een van de dichter- 9

lijkste aller Nederlandse dialecten. Een aantal heel taalvaardige mensen heeft 10

er werk geschreven. Willem Wilmink (1936-2003), bijvoorbeeld, die beroemd 1

was geworden als wetenschapper en als dichter en liedjesschrijver terwijl hij 2

Amsterdam woonde, keerde aan het eind van zijn leven terug naar Enschedé 3

en schreef daar nog een ontroerende bundel in het dialect, Heftan tattat! Ge- 4

dichtn in t stadsplat (‘heftan tattat’ betekent, behalve dat het een toespeling is 5

op ‘heft aan, tátá’ ook: hij heeft het aan het hart gehad, ofwel: hij heeft een 6

hartaanval gehad). 7

8

Gait-Jan 9

Wiej zaatn mangs op n peunt van n dak 20

en rookn zoo mooi van mien vaars tabak. 1

Dow hars ne hut van hoalt op n plas 2

en doo’s verleefd op dat wichien was, 3

heb ik doar n breef skrevn den’s dow heur hes bracht. 4

Wiej hebt n keer biej nen boer oavernacht 5

in t heui, bang veur breui, en wiej sleupn slecht 6

en wiej waarn zoo bliej met t eerste lecht. 7

Wat wusn wiej nog, dat op n keer 8

ik der nog wean zol en dow nich meer? 9

30

De nagedachtenis van Willem Wilmink wordt in Twente nog steeds hoogge- 1

houden, onder andere door zijn goede vriend Herman Finkers, die zelf ook 2

liedjes en cabaretteksten in het Twents geschreven heeft. Interessant genoeg 3

is dat Twents voor Finkers niet de moedertaal: zijn ouders spraken weliswaar 4

thuis allebei dialect, maar alleen met elkaar en niet met de kinderen. Omdat ze 5

dachten dat hun kinderen later in hun leven betere kansen zouden hebben als 6

ze Nederlands spraken, brachten ze hun kinderen een taal bij die Herman later 7

‘boerenstuntel-Nederlands’ zou noemen. 8

De laatste jaren zet Finkers zich in om nog te behouden van die taal wat er- 9

van over is. Wanneer hij in de regio optreedt, vertaalt hij zijn programma’s in 40

Dat is andere taal.indd 77 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 het dialect, en bovendien heeft hij onder meer een populaire soap-serie ge-

3 schreven (Van jonge leu en oale grond).

4 Nog een derde Twentse taalbouwer die we met ere kunnen noemen is Anne

5 van der Meiden, een emeritus-hoogleraar massacommunicatie en theologie 6 78 die in de jaren negentig en nul een project geleid heeft dat uiteindelijk leidde 7 tot een integrale vertaling van de bijbel in het Twents: de Biebel in de Twentse

8 spraoke. Het bijzondere is dat die vertaling niet bijvoorbeeld uit het Nederlands

9 gemaakt is, maar rechtstreeks uit de oorspronkelijke talen Hebreeuws, Ara-

10 mees en Grieks. (Zie verder ook het hoofdstuk ‘Taal en Bijbel’.)

1 Of al deze literaire hoogstandjes, het Twents ook zullen laten voortleven?

2 Herman Finkers heeft er in ieder geval zijn twijfels bij. ‘Ik ken geen Twente-

3 naar die nu nog zijn kinderen in het Twents opvoedt,’ zei Herman Finkers in

4 2012 in het tijdschrift Onze Taal. ‘Sterker nog: ik ken zo ongeveer alle streek-

5 taalvoorvechters en -schrijvers in Twente, en slechts één van hen heeft zijn

6 kinderen in het Twents opgevoed. Telkens als er weer iemand uit de generatie

7 van mijn ouders sterft, verdwijnt een deel van het oudste orale archief in ons

8 Nederlandse taalgebied.’

9

20

1 RvdB

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 78 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Taal en geld 6 7

8

9

Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Dat spreekwoord gaat over 10

hielenlikken: over het aanpassen van je mening aan die van je werkgever. Maar 1

ook voor de uitspraak van het woord geldt het: de taal van de rijke mensen be- 2

ïnvloedt de taal van de anderen. Als er tenminste contact ontstaat. 3

4

5

Het Fries in Dorestad en Utrecht 6

7

Utrecht was ooit een Friese stad, net als Dorestad. Die laatste stad lag gunsti- 8

ger dan Utrecht: ongeveer waar nu Wijk bij Duurstede ligt. Aan de rivieren dus, 9

waardoor de stad een handelsknooppunt kon worden tussen de huidige Duitse 20

Rijnsteden, het Scheldegebied tot in Noord-Frankrijk, Engeland, Denemarken 1

en zelfs Zweden en Rusland. In Utrecht woonden in de vroege middeleeuwen 2

naar schatting vierhonderd mensen, Dorestad groeide uit tot een stad met en- 3

kele duizenden inwoners. 4

Al in 630 worden er in de stad munten geslagen, door muntmeester Madeli- 5

nus. Maar de Friezen werden teruggedrongen door de Franken, en rond 690 6

begon een gevecht om Dorestad dat dertig jaar zou duren. De handelsstad 7

kwam in Frankische handen door de hofmeier Pepijn van Herstal, maar de 8

Friese heerser Redbad (Radboud) veroverde de stad ook terug. In 719 kwam de 9

stad definitief in Frankische handen, en daarmee begon een spectaculaire 30

bloeiperiode. De Friese leiders trokken zich terug naar het noorden – vermoe- 1

delijk naar Kennemerland, waar ze rond de oude plaats Velsen neerstreken. 2

Archeologe Annemarieke Willemsen maakte in 2009 een tentoonstelling in 3

het Rijksmuseum van Oudheden waarop duidelijk bleek hoe indrukwekkend 4

Dorestad in die tijd geweest moet zijn. Ze noemt Dorestad de eerste ‘metro- 5

pool’ van de Europese middeleeuwen: een plek waar Friezen, Franken, Saksen, 6

Britten en Scandinaviërs elkaar troffen. 7

De Franken keken wel uit met hun verovering: ze hadden er alle belang bij 8

dat de handelslijntjes bleven bestaan. De Friese handelaren werden er waar- 9

schijnlijk niet verdreven. De macht ging in andere handen over, niet de handel 40

Dat is andere taal.indd 79 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 en niet de nijverheid. De Franken bouwden uit wat de Friezen waren begon-

3 nen. De stad werd gekerstend, maar de Scandinaviërs bleven komen. Ze ver-

4 baasden zich over het grote aantal kerken, maar dreven nog meer handel dan

5 ooit tevoren. 6 80 7 Utrecht lijkt op Dorestad, maar ook weer niet. Utrecht is eeuwenlang van ei-

8 genaar gewisseld, beurtelings tussen de Friezen en de Franken. De Frankische

9 koning Dagobert bouwde er in 630 al een kerkje, maar pas rond 700 wist Wil-

10 librord Utrecht tot uitvalsbasis te maken. Andermaal met wisselend succes

1 overigens.

2 Maar Utrecht was een heel ander type stad: niet van de handel, maar van de

3 elite, en zeker na 719 (toen de stad definitief in Frankische handen viel) ook

4 van de kerk, en via de kerk weer van het onderwijs (de Domschool werd ver-

5 maard).

6 Wat voor invloed had dat op de talen die er gesproken werden? We weten

7 daar niet zo heel veel van, want er zijn natuurlijk geen bandopnames uit die

8 tijd, en ook geen teksten in de volkstaal, maar je kunt met een beetje logisch

9 nadenken en de basisregel ’volg het geld’ een heel eind komen.

20

1 Dorestad werd gekenmerkt door handel: hier werd de beurs getrokken. Koop-

2 lieden kochten handelswaar, zeelieden een maaltijd in de herberg, handwerks-

3 lieden verkochten hun spullen en kochten grondstoffen... iedereen had con-

4 tact met iedereen, discussieerde met iedereen over de kwaliteit van producten

5 en de prijs die daar tegenover mocht staan. Dat beïnvloedt de taal. Annema-

6 rieke Willemsen vermoedt dat er in Dorestad al snel een soort ‘pidgintaal’ ge-

7 sproken werd, een mengtaal. Dorestad was een smeltkroes – ook op taalge-

8 bied. Daar veranderde de machtswisseling waarschijnlijk niet zo veel aan, 9 omdat het geld bleef rollen zoals het rolde. 30 In Utrecht verliep het anders. Daar vestigde zich een elite, en binnen die 1 elite rolde het geld. De kloof tussen de macht en het volk was er groter. Als jij 2 een brood moet afleveren bij een patriciërspand, krijg je de heer des huizes niet 3 te spreken. Je zult in elk geval niet zo’n contact krijgen dat je elkaars taal gaat 4 beïnvloeden. Je kunt ervan uitgaan dat aan de Oudegracht al snel het Fran- 5 kisch terrein won, maar dat in de sloppen daarachter misschien nog heel lang 6 Fries gesproken werd. Sommige wetenschappers vermoeden zelfs tot tegen 7 het jaar 1000.

8

9

40

Dat is andere taal.indd 80 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Dialect en geld in Groningen en Maastricht 2

3

Freule Quintus behoorde tot de upper-class van de goede stad Groningen, en 4

jongeheer Trip die haar ten dans vroeg kwam uit een patriciërsgeslacht dat 5 sinds het midden van de zeventiende eeuw burgemeesters en regenten lever- 81 6 de. Het was op een nieuwjaarsontvangst bij de gouverneur van de provincie, in 7

1890, en tout Groningen was aanwezig. Jongeheer Trip maakte, zoals het hem 8

betaamde, een buiging voor freule Quintus, waarop die sprak: 9

10

‘Ik bin bliede dast komen biste. Ik heb hijle oavend op t sofabankie zeetn en bin 1

zo kold as n kikkert.’ 2

3

‘Ik ben blij dat je gekomen bent. Ik heb de hele avond op de sofa gezeten en ben zo 4

koud als een kikker.’ 5

6

Een Groninger hoogleraar, die nog niet zo lang in de stad woonde, was getuige 7

van het gesprek en verbaasde zich erover. Hij vertelde het aan zijn familiele- 8

den elders in het land. Het danspaar benaderde elkaar in goed-Gronings, volko- 9

men vanzelfsprekend. Maar alleen al dat het de hoogleraar opviel als bijzonder, 20

betekent dat de upper-class elders in het land niet gewend was dialect te spre- 1

ken. Twintig jaar vóór dit voorval schrijft dialectpionier Johan Winkler al: 2

‘Hoewel de invloed van ’t nederlandsch (nog meer dan van ’t hollandsch) op 3

den tongval der groninger ingezetenen, vooral der meer aanzienlijken, wel de- 4

gelijk aan te wijzen is en in den laatsten tijd ook zeer toeneemt, zoo spreekt 5

toch nog ieder echte Groninger, vooral onder de zijnen en in zijn eigen woon- 6

plaats, steeds goed groningersch.’ Winkler signaleert tussen neus en lippen 7

door dat de hogere kringen eerder vatbaar waren voor de standaardtaal dan de 8

lagere. Dialect werd meer en meer voor ‘het volk’. 9

Vijftien jaar ná het dansje in de Groningse high-society stelt de taalonderzoe- 30

ker Te Winkel vast dat ook de lagere bevolking in Leeuwarden en Groningen 1

begint ‘haar Frieschen of Groningschen tongval naar de taal der beschaafden 2

onder hen te vervormen’. 3 Dat proces vindt aan het eind van de negentiende eeuw bijna overal in Ne- 4 derland plaats, op enkele uitzonderingen na. Limburgse steden als Roermond 5 en Maastricht bijvoorbeeld, hielden het Standaardnederlands buiten de deur. 6 Zij hadden moeite met de definitieve scheiding tussen Nederland en België, en 7 wilden zich maar met moeite schikken in het feit dat ze nu bij de Noordelijke 8 Nederlanden hoorden. De eerste Nederlandstalige krant in Maastricht ver- 9 scheen pas in 1883 – en dan nog als ‘bijlage’ bij een Franstalige krant. De stede- 40

Dat is andere taal.indd 81 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 lijke bevolking bleef dialect spreken, ook de elite. Een redelijk recent onder-

3 zoek tussen twee Maastrichtse wijken (de arbeiderswijk Blaauw Dörrep en de

4 wijk waarvan de naam genoeg is om te weten wat voor vlees je in de kuip hebt:

5 Villawijk), toonde aan dat in beide wijken door autochtone Maastrichtenaren 6 82 evenveel dialect gesproken werd, zij het misschien niet precies hetzelfde dia- 7 lect: in de Limburgse steden bestaat nog steeds een soort ’deftig’ variëteit van

8 het dialect. Dat is bijzonder: in andere regio’s kwam deftig gelijk te staan aan:

9 standaardtaal.

10 Daar is dus iets zeer opmerkelijks gebeurd: de elite sprak tot aan het einde

1 van de negentiende eeuw namelijk liefst Frans. Dat Frans werd uiteindelijk

2 kennelijk toch minder ‘eigen’ gevonden, maar men schakelde niet over op het

3 Standaardnederlands. Dat was een emotionele brug te ver.

4 Het is dus vaak zo dat de taal van de elite de norm wordt voor wat de ‘lagere’ klas-

5 sen willen spreken: je wilt hogerop. Maar belangrijker dan het geld is het sociale

6 proces: de groep waar je bij wilt horen is in veel gevallen de groep met geld (en dus

7 succes, status, roem). Maar als er een belangrijker keuze voorligt (wil je Limburger

8 zijn, of Noord-Nederlander), dan blijkt dat geld een betrekkelijke factor is.

9

20

1 Dialect en geld in Leiden

2

3 In een stad waar de elite dominant is, zoals Leiden verwacht je weinig dialect

4 – hooguit het beruchte accent met de Leidse r. Maar na 1575 gebeurde er in

5 Leiden iets dat nergens anders in Nederland gebeurde, en dat leidde tot een

6 uniek dialect. Het waren de jaren van de Opstand, en toen de Spanjaarden de

7 Zuidelijke Nederlanden stevig in hun greep kregen, vluchtten veel Vlaamse

8 protestanten naar het Noorden. Leiden bleek een magneet. Er was dan ook

9 ruimte genoeg: het beleg van Leiden door de Prins van Oranje had de helft van

30 de inwoners het leven gekost: in plaats van 12.000 mensen woonden er nog

1 maar 6000 mensen in de stad.

2 Het stadsbestuur lokte de zuiderlingen met gunstige vestigingsvoorwaar-

3 den. Reden? Geld, opnieuw: de Leidse lakenindustrie was ingezakt, en de ken-

4 nis van dit vak uit het zuiden was welkom. Duizenden Vlamingen namen het

5 Leidse aanbod aan. In 1581 telde de stad weer 12.000 inwoners.

6 Na de Val van Antwerpen in 1585 kreeg de immigratie een nieuwe impuls.

7 Hele stadswijken moesten worden bijgebouwd aan de noord- en vooral de

8 oostrand van de stad. In 1622 had Leiden 45.000 inwoners, in 1670 al 70.000.

9 Een onderzoeker heeft berekend dat in 1622 liefst 67 procent van de Leidse

40 bevolking van Vlaamse komaf was, en dat was overal op straat te horen. De

Dat is andere taal.indd 82 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Leidse taalonderzoeker Dick Wortel noemt het dialect dat toen ontstond 2

‘Vlaams-Leids’. 3

Nu stroomden de Zuiderlingen ook door naar andere Hollandse steden. Joost 4

van den Vondel, de dichter, is een bekend voorbeeld van een Vlaming die zijn 5 heil in het Noorden zocht. In Amsterdam om precies te zijn. Maar in Leiden 83 6 gebeurde nog iets anders, en dat had met geld te maken: waar andere Holland- 7

se steden zich bleven ontwikkelen, viel Leiden na de economische recessie van 8

1670 stil. De stad had economisch uitsluitend op de textielindustrie geleund, 9

en waar andere steden andere middelen van bestaan vonden, faalde Leiden. Er 10

kwamen dus geen nieuwe import-Leidenaren bij, sterker nog: de gemeenschap 1

viel terug tot amper 25.000 mensen in de eerste helft van de negentiende 2

eeuw, en het zou tot 1900 duren voordat de stad weer buiten haar oude gren- 3

zen groeide. De Vlaamse en zelfs Franstalige gemeenschappen in de stad wa- 4

ren redelijk geïsoleerd, ook van andere volkswijken, en dat leverde naast het 5

hoog-Leids en het Leidse plat een Vlaams-Leids op dat zich meer dan tweehon- 6

derd jaar helemaal zelfstandig ontwikkelde. 7

Ook hier speelde het geld een hoofdrol: er kwamen in die eerste jaren veel 8

straatarme textielarbeiders naar Leiden, die een grote aanslag deden op de ar- 9

menkas van de stad. Maar er vestigde zich ook een rijke textielelite, die de ver- 20

ouderde Leidse nijverheid inderdaad wist te moderniseren. Die elite mengde 1

zich algauw ook met de Hollandse bovenlaag van de stad: het werden regenten 2

en burgemeesters. Maar de arbeiders in de wijken Havenbon, Noord- en Zuid- 3

Rijnevest bleven een groep op zich: ze hoefden weinig nieuwelingen van bui- 4 ten op te nemen, ze verhuisden niet, en ze trouwden onderling. 5 Aan het eind van de negentiende eeuw, toen de aandacht voor dialecten op- 6 kwam, was het Leids in deze wijken nog altijd opvallend anders. Wat niet altijd 7 een compliment was, trouwens. Johan Winkler stelde in 1874 bijna opgelucht 8 vast dat de Leidenaren ‘uit den aanzienlijken stand’ er geen last van hadden. 9 ‘De beschaafde burgers van Leiden spreken niet anders of slechter dan elders 30 in de hollandsche steden.’ Maar de proletariërs – en die waren er volgens Win- 1 kler nogal wat in Leiden – spraken volgens hem ‘het afschuwelijkste hol- 2 landsch’. Een andere observator, de literator Nicolaas Beets (die onder het 3 pseudoniem Hildebrand de beroemde Camera Obscura schreef), stelde vast: 4 ‘Het plat-Leidsche dialect is in openbaren strijd met alles wat naar eenige be- 5 schaving zweemt.’ Hij had eens horen roepen: ‘Kijk met je klooten! Je kijkt 6 met je klooten!’ En dan tot overmaat van ramp ook nog uit de mond van een 7 meisje. Leids voor dood zijn was: ‘Met de pisser omhoog liggen.’ En ziedaar de 8 link met het geld: veel van het Leids dat deze man uit de culturele elite opdui- 9 kelde, hoorde hij van zijn werkster. 40

Dat is andere taal.indd 83 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 De trek naar de stad

3

4 Het Vlaams-Leids, moet Dick Wortel met spijt in zijn hart toegeven, is uitge-

5 storven. En ook dat heeft een link met geld. In de steden was, vanaf de tweede 6 84 helft van de negentiende eeuw, meer geld te verdienen dan op het platteland. 7 Velen zochten een baan in de stad. In Leiden werd de stad ‘uitgelegd’ met nieu-

8 we wijken buiten de oude singels, en in de jaren zestig en zeventig werden

9 oude stadswijken helemaal gerenoveerd – waarop er nieuwe bewoners binnen-

10 trokken, elk met zijn eigen taal.

1 Tegenwoordig spreekt de Leidenaar Algemeen Nederlands, stelt Wortel bij-

2 na droevig vast. Maar Randstedelingen denken van zichzelf wel vaker dat ze

3 Standaardnederlands spreken. In de steden is vaak meer lokaal taaleigen be-

4 waard gebleven dan de stedelingen zelf beseffen. Daarover meer in een ander

5 hoofdstuk in dit boek.

6

7 RvdB

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 84 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Gelderland 6 7

8

9

Het probleem van Omroep Gelderland is ook het probleem van wie er over het 10

Gelders schrijven wil: het gebied is zo groot en divers, dat er nauwelijks één 1

verhaal van te brouwen is. Gelderland, dat is Harderwijk en Winterswijk, dat is 2

Zaltbommel en Hattem. En de taal van Gelderland, dat is Saksisch, Brabants, 3

Kleverlands misschien wel, en Hollands – Of Utrechts? Hoe verbind je die aan 4

elkaar in een logisch verband? 5

Door het eerst maar eens op te delen in drie min of meer logische verbanden. 6

Het rivierengebied, de Veluwe en de Achterhoek. En die doen we in de omge- 7

keerde volgorde. Want in het hoofdstuk ‘Overijssel en Flevoland’ zijn we in 8

Twente geëindigd, dus is het hupje naar de Achterhoek maar klein. Van de Ach- 9

terhoek steken we de IJssel over naar de Veluwe, en tot slot duiken we dan het 20

rivierengebied in. 1

2

3

De Achterhoek 4

5

Eerst – zoals aangekondigd bij het Saksisch in ‘Overijssel en Flevoland’ – even 6

over de literaire bloedlijn van het Saksisch. Hoewel het Saksisch van alle grote 7

Germaanse talen in Noordwest-Europa de enige is die geen standaardtaal heeft 8

opgeleverd, heeft het Saksisch wel een literair hoogtepunt geproduceerd: de 9

Heliand. Sinds 2006 is er een mooie vertaling van Jaap van Vredendaal (ver- 30

schenen bij uitgeverij Sun, Amsterdam). De Heliand is geschreven rond 830 of 1

840, in de tijd dus dat de Saksen nog maar amper en met buitensporig veel ge- 2

weld in het Frankische Rijk waren ingelijfd. 3

Waar het Oudfrankisch (zeg voor het gemak maar het Oudnederlands) uit 4

die tijd slechts bewaard bleef uit de losse woordjes en flarden van de Malbergse 5

glossen en de Utrechtse doopgelofte (zie hoofdstuk ‘Taal en verleden’), bleef 6

van het Saksich een compleet literair meesterwerk bewaard. Heliand betekent 7

Heiland (wat weer zoveel betekent als heelmeester, hêlian is Oudsaksisch voor 8

genezen): een zendeling heeft het verhaal van Jezus en zijn discipelen zo her- 9

verteld, dat de onwillige Saksen het ook konden begrijpen. Hij stelde Jezus en 40

Dat is andere taal.indd 85 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 zijn leerlingen voor als een koning of leenheer met zijn edellieden of vazallen,

3 die van burcht naar burcht trokken in een landschap en een klimaat dat duide-

4 lijk dat van het Saksenland was.

5 Liafwin of Lebuïnus was de eerste zendeling die zich in het Saksenland 6 86 waagde. Hij kwam uit Engeland, en via het Angelsaksisch van ‘thuis’ kon hij 7 zich in het Saksisch wel verstaanbaar maken. De verschillen tussen de talen

8 waren toen kleiner dan nu. Bij Wilp, op de westelijke oever van de IJssel, ont-

9 moette Liafwin Saksische leiders die toenadering zochten tot de machtige

10 Franken. Die Franken waren al driehonderd jaar eerder tot het christendom

1 overgegaan, dus mocht Lebuïnus in 768 een houten kerkje bouwen in Deven-

2 ter. Van daaruit trok hij dieper het Saksenland in.

3 Zo kun je dat nog steeds doen: het Saksisch van Gelderland en Overijssel

4 beweegt in fasen naar het Nederlands (Nederfrankisch) toe. Waarbij opvalt dat

5 Lebuïnus zich in Wilp en Deventer aan de rand van het Saksische gebied be-

6 vond, terwijl het taalgebied van het Saksisch nu beduidend verder naar het

7 westen doorloopt. Eigenlijk zijn heel Gelderland en Overijssel een overgangs-

8 gebied: van het Saksisch in de aangrenzende Duitse regio’s naar het Frankisch

9 van de Hollandse gewesten. Zo loopt er een taalgrens ten westen van Nijmegen

20 naar boven, langs de westgrens van de Veluwe: links daarvan zeg je huis, buiten

1 en muis, rechts daarvan huus, buten en muus – en nog weer verder oostelijk (in

2 Overijssel op de grens tussen Salland en Twente) hoes, boeten en moes. Langs

3 diezelfde westgrens van de Veluwe, maar in het zuiden veel verder naar het

4 westen, bij Culemborg langs, loopt een grens van de umlaut op de lange voca- 5 len. Nederlandse woorden als broer, zoeken en geloven (waarbij de oe en de o 6 de ‘lange vocalen’ zijn), worden ten oosten van die grens uitgesproken als bru- 7 ur (en later breur), zuuke en geleuve. Meer naar het oosten (ongeveer halver- 8 wege het rivierengebied, en dan midden over de Veluwe) loopt de grens van de 9 umlaut op de verkleinwoorden. Dan wordt een kopje een köpke, en een stokje 30 een stökske.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 86 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 87 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5

Het eerste officiële optreden van de band Normaal is op Hemelvaartsdag 1975 in Lochem. Bennie Jolink 6 doet voor hoe het publiek reageerde toen hij na een lange bluesintro in goed Achterhoeks zong: ‘Ik zat laots te drieten op de plee’. Drieten = poepen. (Uit de televisieserie Dat is andere taal!, aflevering over 7 emotie.) 8

9

De grenzen van dit soort taalverschijnselen lopen vaak door de gebieden heen 20

die we als afgeronde dialectgebieden beschouwen. In Ootmarsum praten ze 1

anders dan in Rijssen, maar beide Twents. Aalten en Vorden zijn beide Achter- 2

hoek, maar het taalverschil is – zeker voor de sprekers ervan – heel duidelijk. 3

Dat is een van de leuke ontdekkingen van het dialectonderzoek van de afgelo- 4

pen decennia: dialectsprekers hebben vaak intuïtief een idee over ‘waar ze het- 5

zelfde praten en waar anders’, en dat gevoel blijkt vrij nauwkeurig te kloppen 6

met wat wetenschappers aan taalverschil gemeten hebben. 7

Maar dat taalverschil trekt zich van regionale grenzen niet heel veel aan. Zo 8

kun je vaststellen dat er in Zuidoost-Drenthe Sallands gesproken wordt, en zo 9

gaan het Twents en het Achterhoeks soms nauwelijks merkbaar over in het Sal- 30

lands en in het Saksisch van de IJsseldelta. Als grens wordt vaak een rivier aange- 1

houden. Sallands vind je tussen de Regge, de IJssel en het Meppelerdiep, Twents 2

tussen de Regge en de Duitse grens. Maar bij die laatste grens ga je al het schip in: 3

om het Rijssens, Markeloos en Diepenveens binnenboord te houden, moet je de 4

Regge vanaf al denkbeeldig recht naar beneden doortrekken. 5

Je kunt vaststellen dat de verwantschap tussen het Achterhoeks en het 6

Twents sterker is dan de verwantschap tussen het Achterhoeks en het Sal- 7

lands, maar zowel in het Achterhoeks als in het Sallands zeg je voor zoon zeune, 8

terwijl die slot-e in het Twents al sinds 1400 verdwenen is. Zo is op elke afba- 9

kening wel een protest denkbaar. 40

Dat is andere taal.indd 87 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 De verandering naar de als Saksisch getypeerde umlaut bijvoorbeeld, begint

3 al bij de lijn Bunschoten-Spakenburg, oostelijk langs Utrecht en dan tot Ant-

4 werpen naar beneden. Oostelijk van die lijn wordt groen gruun en zoeken

5 zuuke. Een volgende umlautgrens ligt een paar kilometer naar het oosten, on- 6 88 geveer van Nijkerk langs de Gelders-Utrechtse grens, en dan westelijk van Den 7 Bosch langs naar het zuiden: daar wordt geloven geleuve en hooi heui. Onge-

8 veer over de waterscheiding van de Veluwe loopt de al genoemde umlautgrens

9 op de verkleinwoorden (köpke, stökske).

10 Dialectkenner Jan Nijen Twilhaar wijst nog op een leuke zinsbouw die in het

1 Nederlands niet kan en in het Saksisch wel. In elk geval in zijn eigen Hellen-

2 doorns. Je kunt daar zeggen: hef ze de vrouwe metenömmen? In het Neder-

3 lands zou je geneigd zijn te vertalen: heeft ze de vrouw meegenomen?, maar

4 hier doet zich iets eigenaardigs voor. De zin verwijst naar datgene wat de vrouw

5 heeft meegenomen. Er staat dus: heeft de vrouw dat/het meegenomen?

6

7 Per saldo ontvouwt zich in het taalgebied van het Nedersaksisch dus een soort

8 terrassenlandschap. Je zou ook een raster over de landkaart kunnen leggen:

9 met de hoogste pixeldichtheid het verst naar het oosten, en dan naar het wes-

20 ten geleidelijk lichter wordend. Maar let op: de taal schuift niet steeds dichter

1 naar het Duits toe. Want zo begonnen we dit hoofdstuk: het Duits is echt een

2 taal van een andere stam dan het Saksisch. Het Saksisch schuift dus steeds ver-

3 der op naar het Nedersaksisch van over de grens.

4 Het is ook niet per se zo dat de dialecten afglijden naar het Nederlands. In

5 het algemeen is het dialect wel aan slijtage onderhevig, maar ook in het Saksi-

6 sche taalgebied leidt dat tot een bewustzijn waarin de vraag ‘hoe het hoort’ 7 weer actueel wordt. Vroeger sprak men het dialect vanzelfsprekend. Nu wordt 8 het bewust gesproken, en ook in een bewust contrast met de standaardtaal. En 9 dan ga je ineens weer Heldern zeggen in plaats van Helndoorn (voor Hellen- 30 doorn). En zo gaan ze in Vriezenveen ineens een bijna uitgestorven tweeklank 1 (de j in kjettel, ketel; de w in bwatter, boter) weer nadrukkelijk uitspreken. Áls 2 je dan dialect spreekt, dan natuurlijk wel goed! 3 Jan Nijen Twilhaar knoopt er, als hij dit vaststelt, een conclusie aan over de 4 voorwaarden voor het voortbestaan van de dialecten. Dat is namelijk afhanke- 5 lijk van de houding die de taalgebruiker tegenover zijn dialect inneemt. De 6 natuurlijke loyaliteit is niet voldoende. Je houdt van de taal waarin je bent op- 7 gegroeid, maar als je vervolgens je kinderen niet in die taal opvoedt, groeien 8 die op met een loyaliteit aan de standaardtaal. Er is ook een soort zelfbewust- 9 zijn nodig, het minderwaardigheidscomplex moet eraf. ‘Taaltrots kan streek- 40 talen voor uitsterven behoeden. Dat betekent dat een dialectspreker niet al-

Dat is andere taal.indd 88 eerste proef 06-08-12 11:28 1

leen warmte moet voelen wanneer hij met anderen zijn dialect spreekt, maar 2

ook dat hij onderkent dat hij beschikt over een volwaardige taal naast het Ne- 3

derlands en dat hij zichzelf dus tweetalig mag noemen.’ 4

5 89 6 De Veluwe 7

8

Zo tussen de bedrijven door is er over het Saksisch op de Veluwe al veel gezegd. 9

Rest nog de vraag of je het Saksisch mag blijven noemen. Over het Veluws in de 10

IJsselvallei kun je kort zijn: dat is zo verwant aan dat van de andere kant van 1

het water, dat het bijna raar is om het als Saksisch ter discussie te stellen. Maar 2

als je omhoog gaat, de Veluwse bossen in, passeer je de waterscheiding, en 3

daarna daal je geleidelijk af in een gebied waar de taal wel degelijk (weer) ver- 4

andert. 5

Nog een voorbeeld. Een verschijnsel dat nog niet genoemd is, is de meer- 6

voudsvorming met een t in de werkwoorden. Op de West-Veluwe maak je een 7

meervoud ‘op z’n Hollands’, dus daar wordt blijven blieven. Andere werkwoor- 8

den krijgen niet eens een andere klinker: gooien wordt gooi’n, pakken pakk’n, 9

hebben hebb’n. Vanaf de IJsselvallei worden deze werkwoorden vervoegd als 20

wij blieft (met een iets verlengde i-klank), wij gooit, pakt en hebt. 1

Er zijn (oudere) taalkaarten waarbij halverwege de Veluwe ineens een an- 2

dere arcering wordt toegepast. In de legenda lees je dan ‘Nederfrankisch’, of 3

eenvoudig ‘Hollandsch’, of zelfs ‘Utrechts’. Tegenwoordig wordt meestal rede- 4

lijk onbekommerd ‘Saksisch’ ingevuld, in elk geval tot aan de rivier de Eem. 5

Uiteraard moet je daar bij aantekenen dat sommige Saksische verschijnselen al 6

ver ten oosten van die rivier niet meer voorkomen, en dat andere tot ruim ten 7

westen van die grens de kop opsteken. Er zijn argumenten aan te voeren om 8

bijvoorbeeld het Spakenburgs en zelfs het Huizens (en Huizen ligt toch echt in 9

Noord-Holland) als een soort Veluws te interpreteren. Het lijkt erop dat de Zui- 30

derzee hier ook op taalgebied een verbindende schakel geweest is. 1 Taalkundig maakt het niet veel uit of je blijft spreken van een Nederlands of 2 Nederfrankisch taalgebied waarin naar het oosten de invloed van het Saksisch 3 toeneemt, of van een Saksisch taalgebied waarin naar het westen de invloed 4 van het Nederlands of Nederfrankisch toeneemt. Voor de sprekers van het 5 West-Veluws is het wellicht aantrekkelijker geworden zichzelf maar bij het 6 Saksisch te rekenen, nu het Nedersaksisch officieel de status van Europese 7 minderheidstaal heeft gekregen. 8

9

40

Dat is andere taal.indd 89 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Het rivierengebied

3

4 Ook het Gelderse rivierengebied is een overgangsgebied, maar hier liggen toch

5 echt een paar accenten anders. Dat komt omdat enkele geografische grenzen 6 90 helderder liggen, en duidelijk af te bakenen taalgebieden hier elkaar raken. 7 Toch is ook hier onder taalkundigen verdeeldheid troef. Het is maar welke iso-

8 glosse (grens van een taalkundig verschijnsel) je tot norm verheft. De isoglos-

9 sen die we behandelden onder het kopje Achterhoek, lijken in elk geval in het

10 besef van de inwoners van het rivierengebied nauwelijks een rol te spelen.

1 Zo loopt in de Bommelerwaard en het land van Maas en Waal (ten westen

2 van Nijmegen) een taalgrens: hier zeg je voor ‘(hij) heeft het’ (hij) heget en

3 voor ‘(hij) doet het’ (hij) doeget. Onder meer op grond daarvan kun je de taal

4 ten zuiden van die grens bij het Noord-Brabants of Noord-Limburgs rekenen.

5 Maar dat gebied wordt ook doorsneden met een isoglosse voor ijs/ies. Je kunt

6 het oostelijk deel dus ook rekenen tot bijvoorbeeld het Kleverlands: het dia-

7 lect in een wijde cirkel rond de (vroeger Nederlandse, nu Duitse) stad Kleef. Zo

8 zijn er ook stemmen die Tielerwaards, Nederbetuws en Land van Maas en

9 Waals allemaal bij het Brabants willen pakken. De dialectspecialist van het ri-

20 vierengebied, Adri Keij, rekende in 1975 voor dat de Westbetuwenaar die naar

1 het oosten wandelt, op een gebied van amper twintig kilometer liefst acht iso-

2 glossen passeert.

3 De Liemers, zeg maar de streek tussen de Rijn, de IJssel en de A12, wordt

4 door Achterhoekse dialectologen graag bij hun regio gepakt, maar in de Lie-

5 mers zelf beschouwt men zich doorgaans niet als Achterhoeker. Bovendien

6 loopt ook hier een verschil dwars door het gebiedje heen: de bewoners van de 7 voormalige gemeenten Berg en Wehl zijn van oudsher sterk op Winterswijk 8 gericht, die van Didam meer op Zevenaar (en zelfs op Arnhem). 9 Het punt in deze regio is dat er zowel oost-west isoglossen zijn als noord- 30 zuid. Elke indeling wordt doorkruist door verschijnselen die zich niet laten 1 voegen. Heerlijk!, zou je zeggen: het taallandschap hier is rijk gevarieerd. Maar 2 ja, onze indelingswoede zit ons hier tegelijkertijd meer dwars dan waar ook 3 elders in Nederland. 4 Er zijn een paar stukjes waar weinig discussie over is. Een klein stripje onder 5 de Lek laat zich bij de Utrechts-Alblasserwaardse dialecten rekenen, onder 6 meer door de harde Utrechtse a. Het gaat hier om de plaatsen Culemborg, Beu- 7 sichem, Asch, Zoelmond, Ravenswaai en Rijswijk. Dat het Bommelerwaards 8 bij het Brabants hoort, is in de Bommelerwaard onomstreden. Voor het dorp 9 Alem is dat al helemaal geen discussie, omdat dit dorp altijd bij Brabant heeft 40 gehoord. Het is bij de Bommelerwaard en dus bij Gelderland geraakt door het

Dat is andere taal.indd 90 eerste proef 06-08-12 11:28 1

omleggen van de rivier de Maas (maar het is nog altijd een schiereilandje aan 2

de Bommelerwaard). 3

4

Het was Roeland van Hout die in 1989 het Nijmeegse stadsdialect wetenschap- 5 pelijk wist te ontginnen, een onderneming die voor het Arnhems nog steeds 91 6 niet op touw is gezet. Het Nimweegs is zo sterk op het Standaardnederlands 7

gericht geraakt, vond Van Hout, dat het niet als Gelders of Limburgs kan gel- 8

den, maar onder het Nederfrankisch geschaard moet worden. Het wijkt ook 9

sterk af van de taal van het omliggende land. Overigens werd er tot diep in de 10

twintigste eeuw door ouderen een Nijmeegs gesproken dat veel sterker ver- 1

want was aan de taal van de regio, maar dat is uitgestorven. Een grappig ver- 2

schijnsel in het Nimweegs is dat de klank die in het Nederlands als aa klinkt, 3

verschillend kan worden uitgesproken, zoals in de zin: De graaf staart maar 4

naar de staart van het paard. Dat wordt: De graef stäört mar näör de stert van ’t 5

peerd. Vijf verschillende klanken voor die ene a-klank dus! 6

7

RvdB 8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 91 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9 20 Doe bist schier 1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 92 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Taal en liefde 6 7

8

9

Een internet-datingbureau hield in 2011 een onderzoekje onder zijn leden naar 10

de aantrekkelijkheid van Nederlandse accenten. De uitkomst zoemde een paar 1

dagen rond in de media: het Brabants werd als het meest sexy beoordeeld. 2

Zoals zo vaak bij dit soort onderzoekjes blijkt het onmogelijk om te achter- 3

halen hoe men precies tot die conclusie is gekomen: wat de vraag precies was, 4

hoeveel mensen er meededen aan de enquête, en vooral ook waar die mensen 5

zelf vandaan kwamen. Alles bij elkaar hoeven we ons dus over de wetenschap- 6

pelijke waarde van dit onderzoek weinig illusies te maken. 7

Toch is de conclusie niet verrassend. Dat komt niet doordat het Brabants 8

inderdaad meer de begeerte opwekt dan het Gronings of het Zeeuws. Laat een 9

groep Italianen die nog nooit in Nederland geweest zijn luisteren naar opna- 20

mes van meisjes uit alle windstreken: de kans dat die mannen allemaal consis- 1

tent voor de Brabantse meisjes kiezen is bijna gelijk aan nul. Ze zullen het ver- 2

schil niet eens horen. Het verschil tussen harde en zachte g, bijvoorbeeld, dat 3

voor ons zo kenmerkend is, hoort de gemiddelde buitenlander niet eens. 4

De reden dat het Brabants gewonnen heeft, is dan ook een heel andere. Het 5

heeft te maken met imago. Brabanders zijn in veel opzichten de meest gemid- 6

delde Nederlanders. Dat maakt hen zo aantrekkelijk. 7

8

Uit allerlei psychologisch onderzoek blijkt telkens weer dat mensen vallen op 9

mensen die op hen lijken. Om die reden zijn de dialecten uit het noorden en 30

het oosten van het land, maar ook uit Limburg of uit Zeeland, ongeschikt. Ze 1

zijn uitgesloten voor Randstedelingen en trouwens ook voor elkaar (Zeeuwen 2

zullen Limburgers niet speciaal aantrekkelijk vinden) omdat ze allemaal geas- 3

socieerd worden met een eigen ‘nestgeur’: te katholiek of juist te protestant, 4 te stijf of juist te vrij. En voor de miljoenen mensen in de Randstad in ieder 5 geval te duidelijk geassocieerd met het platteland. 6 Omgekeerd vallen de meeste mensen buiten de Randstad weer niet snel op een 7 Amsterdammer of een Hagenaar: die hebben een te grote mond en zijn te ar- 8 rogant. Dat meent men dan ook in de taal te horen. 9

40

Dat is andere taal.indd 93 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 94 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6 Katinka Polderman zingt in het Zeeuws. Hier legt ze uit dat het Zeeuws veel woorden kent om iemand de huid vol te schelden, maar dat je weinig keuze hebt als je iemand liefdevol wilt toespreken. Eigenlijk 7 alleen maar líeve (met lang aangehouden ie). (Uit de televisieserie Dat is andere taal!, aflevering over 8 emotie.)

9

20 De Brabanders zitten overal tussenin. Ze komen hoorbaar niet uit een van

1 de vier grote steden, maar tegelijkertijd bezit de provincie wel een paar van de

2 grootste middelgrote steden van het land: Eindhoven en Tilburg. Ze spreken

3 wel met een zachte g, maar tegelijkertijd ligt hun dialect relatief dicht bij de

4 standaardtaal, bijvoorbeeld omdat het Brabants in de zeventiende eeuw sterk

5 heeft bijgedragen aan de vorming van die standaardtaal. Dat betrof weliswaar

6 eerder het Brabants van Antwerpen dan dat uit het Nederlanse deel van het

7 hertogdom, maar die dialecten lijken op hun beurt toch weer genoeg op elkaar.

8 Het Brabants heeft van alles een beetje, het is daarmee voor relatief de

9 meeste mensen het dialect van de buurjongen of het buurmeisje: anders maar

30 toch dichtbij.

1

2

3 Pauwenstaart

4

5 Dat taal een belangrijke rol speelt in alle stadia van de liefde – van het versieren

6 tot het kalmpjes samen oud worden – is makkelijk te zien. Er zijn zelfs psycho-

7 logen die beweren dat de liefde de belangrijkste functie van de taal is.

8 Dat kun je op allerlei manieren aantonen. Neem alleen al de gigantische mas-

9 sa woorden die we meetorsen. Er zijn uitschieters naar onderen en naar boven,

40 maar de meeste mensen kennen zo’n veertig- tot vijftigduizend woorden in hun

Dat is andere taal.indd 94 eerste proef 06-08-12 11:28 1

moedertaal. Dat zijn er absurd veel. Zo kent iedere Nederlander een heleboel 2

woorden die min of meer hetzelfde betekenen (maar en edoch, fiets en rijwiel). 3

Om al die woorden te kunnen onthouden hebben we grotere hersens nodig en 4

het kost enorm veel energie om die hersens te koelen. Daar moet dus wel wat 5 tegenover staan. Puur inhoudelijke communicatie kan dat niet zijn, want daar- 95 6 voor is het juist nodig dat je zo helder en ondubbelzinnig mogelijk bent: dat ieder 7

woord staat voor precies één begrip en ieder begrip voor precies één woord. 8

Er moet dus iets anders aan de hand zijn en dat is de liefde. Taal is voor de 9

mens wat de staart is voor de pauwenhaan. Hij sleept een gigantische verenbos 10

achter zich aan die hem slechts één voordeel geeft: de bewondering van het 1

andere geslacht. Een dier dat zoiets moois en nutteloos kan dragen en zich ook 2

nog kan voeden, moet wel gezond en krachtig zijn. 3

Een voor de hand liggend verschil tussen mens en pauw is dat bij ons allebei 4

de geslachten met een groot taalvermogen behept zijn. Het is bij ons niet al- 5

leen het mannetje dat zo’n grote staart met zich meesleept, maar ook het 6

vrouwtje. Dat is maar goed ook, want om taal te begrijpen heb je minstens 7

even grote hersens nodig als om haar actief te gebruiken. 8

9

20

Liefde is communiceren 1

2

Wel kunnen we zien dat taal een grote rol speelt in de liefde. Nooit praten twee 3

mensen zoveel met elkaar als wanneer ze in de allereerste fase van verliefd- 4

heid verkeren. Over alles wordt gepraat, er wordt een eigen wereld en een ei- 5

gen taal gecreëerd. ‘Als andere mensen ons eens zouden kunnen horen!’ zeg- 6

gen de nieuwe gelieven verrukt tegen elkaar, in de zekerheid dat die ander er 7

niets van zou begrijpen. Zij alleen begrijpen elkaar, zij alleen laten de trotse 8

inhoud van hun hele hersenpan aan de ander zien, zoals, inderdaad, een pau- 9

wenhaan zijn staart aan een hen. Kijk, zoveel woorden ken ik! Luister, over 30

zoveel onderwerpen kan ik geanimeerd praten! Hoor, voor jou ben ik in staat 1

om mijn woorden in het korset van een gedicht te rijgen! 2

Er zal ook heus weleens een man een vrouw hebben versierd, of andersom, 3

doordat hij zo interessant kon zwijgen, maar meestal dient taal de functie om 4

de hele hersenpan te laten zien. 5

En als er al een verschil is, dan zijn bij mensen juist de vrouwen wat taalge- 6

voeliger. Ze doen het op allerlei taaltoetsen beter: ze hebben gemiddeld een 7

wat grotere woordenschat, ze houden meer van lezen, en ze begrijpen ook 8

vaak beter wat ze lezen. Bovendien hebben ze een grotere hang naar de stan- 9

daardtaal dan mannen. 40

Dat is andere taal.indd 95 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Aanpassen of niet

3

4 In het traditionele dialectonderzoek werd meestal gezocht naar de zogenoem-

5 de NORM: de Non-Mobile Older Rural Male, ofwel de oudere mannelijke boer die 6 96 in zijn leven weinig heeft gereisd. Het idee was dat deze mensen de oude vorm 7 van het dialect het best weerspiegelden. Vooral de boerin was al snel wat meer

8 ‘aangetast’ door de standaardtaal.

9 De dialectonderzoekers maakten die keuze waarschijnlijk niet voor niets.

10 Ook uit allerlei moderner onderzoek blijkt dat mannen minder geneigd zijn

1 hun traditionele dialect af te leggen dan vrouwen. Dat begint mogelijk zelfs al

2 op heel jonge leeftijd. Meisjes van 4, 5 passen zich veel duidelijker aan de taal

3 van hun klasgenootjes aan (met name andere meisjes) dan jongetjes van de-

4 zelfde leeftijd. Die laatsten blijven hun hele leven dichter bij de taal van hun

5 moeder. Mannen lopen daardoor hun hele leven ongeveer een generatie achter

6 op vrouwen in allerlei veranderingen.

7 Waarom dit precies zo is, is onbekend. Vrouwen zijn over het algemeen na-

8 tuurlijk wat socialer dan mannen en meer geneigd zich te richten op hun ge-

9 sprekspartners. Bovendien richten vrouwen volgens sommige onderzoekers

20 zich meer op de standaardtaal omdat ze traditioneel de taak hebben hun kin-

1 deren te verzorgen; en dat doen ze liever terwijl ze ‘netjes’ praten.

2 Het is dan wel weer een beetje te simpel om te beweren dat alleen vrouwen

3 met hun standaardtaal gevoelig zijn voor sociale prestige. Door dialect te spre-

4 ken dwing je juist ook een soort prestige af: je laat zien dat je echt van hier

5 bent, dat je hier thuis bent, dat dit je territorium is. Wie standaardtaal spreekt,

6 kan overal vandaan zijn gevlucht. Wie dialect gebruikt, laat horen dat hij hier 7 ter plekke heeft overleefd, en dat hij zich bovendien niet door druktemakers 8 van elders laat intimideren. Je aanpassen aan een ander is op een bepaalde ma- 9 nier natuurlijk een teken van zwakte.

30

1

2 Vooroordelen

3

4 Zou je dan elkaar in het ene dialect beter het hof kunnen maken dan in het

5 andere? Er wordt wel gezegd dat je in, pakweg, het Zeeuws, niet over gevoelens

6 kunt praten. Je zou er eigenlijk geen woorden hebben voor ‘ik houd van jou’, of

7 ze zouden er te afgemeten klinken, of te afstandelijk, of wat niet al.

8 Het probleem is, met andere woorden, dat het Zeeuws bijna alleen door

9 Zeeuwen gesproken wordt. We zijn daardoor geneigd de eigenaardigheden van

40 het volk toe te schrijven aan de eigenaardigheden van de taal.

Dat is andere taal.indd 96 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Zo is het dus ook met de mensen die beweren dat ze verliefd zijn geworden 2

op hun partner vanwege zijn of haar accent. Het is waarschijnlijker dat ze dat 3

accent associëren met een bepaalde streek, dat ze bepaalde ideeën hebben over 4

de bewoners van die streek, en dat ze het aantrekkelijk vonden om een partner 5 uit die steek te hebben. En hetzelfde geldt mutatis mutandis voor mensen die 97 6 beweren af te knappen op een ingeslikte n of een te harde g. 7

Illustratief is een cartoon van Haagse Harry, die op de achterkant van een 8

naar de hem genoemde albums verklaart een ‘liefdesgedich’ voor te dragen, dat 9

al snel blijkt te zijn gericht aan een kankâhhoeâh. Dat is een grapje dat waar- 10

schijnlijk niet zou werken als je het in het Fries zou vertalen. Dat komt niet 1

doordat de gemiddelde Hagenees geen tedere gevoelens kent of deze alleen 2

kan uiten met scheldwoorden. Dat komt doordat er aan het Haags in het open- 3

bare leven een gevoelswaarde wordt toegekend waarmee in de cartoon ge- 4

speeld wordt. 5

6

Het is verwonderlijk hoeveel informatie we tegelijkertijd aan elkaar kunnen 7

uitstralen door alleen met onze mond te bewegen. Iemand zegt vier woorden: 8

‘Ik houd van jou.’ In een klap hoor je niet alleen de feitelijke informatie maar 9

ook van alles en nog wat over die persoon: tot welke sekse ze behoort, hoe oud 20

hij ongeveer is, uit welke streek ze komen en uit welke sociale klasse. Je hoort 1

de emoties – je kunt best iemand woedend toesnauwen dat je van haar houdt, 2

maar dat klinkt dan heel anders dan een beschroomde bekentenis, die weer 3

heel anders klinkt dan een trotse uiting van welgemeende gevoelens. En al die 4

conclusies trek je op basis van de manier waarop iemand met zijn stembanden 5

de lucht heeft laten trillen. 6 Nu hoeft die mededeling niet in alle dialecten precies die vier woorden te 7 beslaan. In sommige delen van Brabant, en in een groot deel van Vlaanderen, 8 zegt men zoiets als ik zie u graag. In Groningen zegt men daarentegen doe bist 9 schier. 30

1

Natuurlijk speelt de taal ook in alle andere fasen van de liefde een grote rol. Die 2 van vertrouwdheid is misschien wel de belangrijkste. Er zijn de afgelopen de- 3 cennia heel veel echtparen geweest die besloten om hun kinderen in de stan- 4 daardtaal op te voeden, omdat ze meenden dat die kinderen op die manier een 5 betere kans hadden op een prettige toekomst. Het aantal echtparen dat daarbij 6 ook besloot Nederlands te spreken tegen elkaar, was al een stuk kleiner. Het 7 aantal echtparen dat de standaardtaal zelfs zal hebben volgehouden als de kin- 8 deren al naar bed was, is waarschijnlijk zeer gering geweest. Het voelt nu een- 9 maal onnatuurlijk aan om je gezamenlijke moedertaal niet te gebruiken. 40

Dat is andere taal.indd 97 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Een heel interessante situatie doet zich voor als een van de twee het dialect

3 van de ander leert om dichter bij de ander te kunnen staan. Wij kennen een

4 Limburgse vrouw die verliefd werd op een man uit Almelo en zichzelf door veel

5 met zijn familie te praten vloeiend Twents heeft eigen gemaakt. ‘Ik vond het 6 98 een mooie taal,’ zegt ze. ‘Ook als ik een andere Twent dan mijn man hoorde. 7 Dan gaat zoiets vanzelf. Inmiddels is het de taal van alledag geworden.’ Met

8 haar eigen familie in Roermond spreekt ze Limburgs, het Nederlands gebruikt

9 ze naar eigen zeggen nauwelijks. Haar man spreekt met haar familie trouwens

10 wel Nederlands. Veel verder dan de standaardgroet hojje is hij met zijn Lim-

1 burgs nooit gekomen.

2

3 MvO

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 98 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Holland en Utrecht 6 7

8

9

Hebben ze in Holland ook dialecten? Sommige mensen twijfelen. Goed, in de 10

uithoeken van het gebied worden nog wel variëteiten van het Nederlands ge- 1

bruikt die je ‘dialecten’ zou kunnen noemen: in West-Friesland bijvoorbeeld, 2

of in kustplaatsen als Scheveningen en IJmuiden, of in de Alblasserwaard. 3

Maar daarbuiten? Zelfs buiten de grote steden lijkt er nog weinig authentiek 4

over – als het al heeft bestaan. 5

Dat komt voor een deel doordat er bij uitstek in deze provincies, rondom de 6

Randstad, enorm veel verhuisd is. Neem Zoetermeer. Ooit was dat een dorp in 7

het veen: honderd jaar geleden woonden er zo’n 2500 mensen, maar ergens in 8

de jaren zestig begon de zaak te exploderen. In 1960 waren er 10.000 Zoeter- 9

meerders, in 1970 waren het er 22.000, in 1980 66.000 en inmiddels zijn het 20

er zo’n 121.000, bijna vijftig keer zoveel als honderd jaar geleden. Die explosie 1

heeft een aantoonbaar effect gehad op het oorspronkelijke dialect: dat is vrij- 2

wel weggevaagd. 3

Je kunt het ook anders zien: het dialect veranderde heel sterk en werd een 4

variëteit van het Haags. De meeste nieuwkomers kwamen uit Den Haag. Een 5

aantal grote organisaties – zoals ministeries – vestigde zich in Den Haag en 6

bovendien werd Zoetermeer een aantrekkelijke stad om te wonen: het was 7

goedkoper dan de Hofstad en er was meer ruimte – terwijl het tegelijkertijd 8

niet al te ver was van die stad. Die mensen brachten het Haags mee naar Zoe- 9

termeer. 30

In de vroege jaren tachtig publiceerde Ton Goeman, een onderzoeker aan 1

het Meertens Instituut, een boek over dat zo snel veranderende dialect. In die 2 tijd tekende hij al dit soort verschijnselen op. Zo zeiden Zoetemeerders in 3 1958 nog butter tegen boter, maar in 1980 waren ze begonnen met bauter zeg- 4 gen, zoals ze dat in Den Haag ook doen. Nu was die verandering misschien al 5 begonnen vlak voor de grote stroom Hagenezen naar Zoetermeer kwam; in 6 ieder geval werd de nieuwe uitspraak inmiddels – na slechts 21 jaar – beschouwd 7 als ‘echt Zoetermeers’. 8 Je kunt het moderne dialectlandschap van Holland dan ook niet goed begrij- 9 pen zonder in te zien dat de grote steden hun eigenaardigheden uitstralen naar 40

Dat is andere taal.indd 99 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 het omliggende platteland. Ook in andere gebieden werd de au-uitspraak al

3 voor de jaren zestig door dialectonderzoekers opgetekend in de grote steden,

4 en pas enkele decennia later, in de jaren tachtig en negentig, in de omliggende

5 dorpen. 6 100 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1 Stephan de Vos is een van de weinigen die nog dagelijks het oorspronkelijke Rezoors (het dialect van Rijsoord) spreekt, een vorm van het Oost-IJsselmonds. Op de dialect-cd vertelt hij het sprookje Klein 2 Duimpje in het Rezoors: Klaain Duimpie. (Uit de televisieserie Dat is andere taal!, aflevering over beeld- 3 vorming.)

4

5 Kunnen we dan nog wel spreken over een apart dialect? Moeten we niet eerder

6 zeggen dat er een plat Hollands accent is? Dat hangt helemaal af van hoe we

7 het verschil tussen dialect en accent definiëren. Meestal wordt gezegd dat een

8 dialect een eigen grammatica heeft en een eigen woordenschat, terwijl een

9 accent niet meer is dan een wat afwijkende manier van een taal uitspreken. De

30 grens tussen die twee begrippen is natuurlijk niet zo scherp te trekken: wat

1 zeg je als een taalvariëteit op een bepaalde plaats een paar eigen woorden heeft

2 en afwijkt in slechts enkele grammaticaregels?

3 Het is maar net waar je dan de grens trekt – en veel taalkundigen trekken de

4 grens daarom maar liever helemaal niet. Op de keper beschouwd is het ook niet

5 zo belangrijk welke naam we geven aan een bepaalde taalvorm.

6 Er zijn hoe dan ook in heel het gebied nog genoeg taaleigenaardigheden te

7 vinden. Een opvallend kenmerk is dat het verschil tussen enkelvoud en meer-

8 voud kan worden uitgedrukt op woorden zoals dat en of. Een bekend voorbeeld

9 is het lied datte me toffe jonges zijn, dat willen we weten! Daarin is dat gewor-

40 den tot datte omdat het onderwerp van de zin (me, dat hier we betekent)

Dat is andere taal.indd 100 eerste proef 06-08-12 11:28 1

meervoud is. Zoals wil tot willen wordt in het meervoud, zo wordt dat tot datte 2

in het meervoud. 3

Je ziet dat verschil in ieder geval in Zuid-Holland ook nog op het woord of: 4

5 Of-se kom, weet ik nie. 101 6 Ovv-e-ze komme, weet ik nie. 7

8

Ook het woordje die kan op die manier verbogen worden. Bijvoorbeeld in Gouda: 9

10

Die vènt diej ier is komme woone. 1

Paarde diej-e de aaver verdiene. 2

(Paarden die de haver verdienen.) 3

4

In de eerste zin gaat het over één enkele vrouw, en in de tweede zin of meer- 5

dere personen. In het laatste geval krijgen zowel of als kom een meervoudsuit- 6

gang. 7

8

In het traditionele dialect van West-Friesland werd diezelfde uitgang -e toege- 9

voegd aan het lidwoord wanneer het ging over jij en jou (de tweede persoon). 20

Er was dus een verschil tussen: 1

2

... voordatt-e je weer vooruitgan-e 3

... voordat ik weer vooruitga 4

5

Met die voegwoorden is nog iets aan de hand: je kunt ze veel makkelijker met 6

andere woordjes combineren dan mogelijk is in andere dialecten of in het Stan- 7

daardnederlands. Je kunt bijvoorbeeld als dat zeggen, hoe dat, of toen dat, zoals 8

de volgende voorbeelden laten zien: 9

30

Veul eerder as dat we zelf docht hadde. 1

Weet jij hoe dat ie hiet en weer dat ie weunt? 2

Toe datte we thuiskwamme, lagge de are al te bed. 3

4

Nóg een verschijnsel dat in een groot deel van Holland en Utrecht voorkomt: 5

bakkie zeggen in plaats van bakje en cluppie in plaats van clubje. Het verschijn- 6

sel is trouwens wijd en zijd bekend – en wordt bijna overal herkend als een 7

populaire of platte manier van spreken. Maar het komt oorspronkelijk uit Hol- 8

land. 9

Je vind het daar trouwens ook niet alleen bij het verkleinwoord. In plaats 40

Dat is andere taal.indd 101 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 van heb je zeggen mensen in bijna heel Holland ook hebbie. Bovendien beteke-

3 nen de volgende twee zinnen in de meeste dialecten iets verschillends:

4

5 Hebbie dat gedaan? 6 102 Heppie dat gedaan? 7

8 De eerste zin betekent ‘heb je dat gedaan’ en de tweede ‘heeft hij dat gedaan’.

9 Niet iedereen is het daarmee eens. In Leiden is er bijvoorbeeld een muurge-

10 dicht te zien met een tekst van de dichteres Joke van Leeuwen:

1

2 Ik voel me ozo heppie,

3 zo heppie deze dag

4 en als je vraagt: wat heppie

5 als ik eens vragen mag,

6 dan zeg ik: hoe wat heppie,

7 wat heppik aan die vraag,

8 heppie nooit dat heppieje

9 dat ik hep vandaag?

20

1 In dit gedicht wordt heppie duidelijk gebruikt voor de tweede persoon enkel-

2 voud. Joke van Leeuwen komt uit Den Haag. Hoe dat allemaal precies zit, geo-

3 grafisch, zou eens goed moeten worden uitgezocht en dat is tot nu toe niet

4 gebeurd. Ondertussen kun je je nog van alles afvragen. Zo heb je niet precies

5 hetzelfde verschil in de verleden tijd:

6

7 Haddie dat gedaan? (uitgesloten)

8 Hattie dat gedaan?

9

30 De tweede zin betekent: had hij dat gedaan? De eerste zin kunnen we niet zeg-

1 gen, dat moet zijn: Ha[t j]e dat gedaan? Ook bij voegwoorden werkt het:

2

3 Ik weet niet offie komt. (of hij komt)

4 Ik weet niet ovvie komt. (of je komt)

5

6 Een verklaring is misschien dat Hollanders en Utrechtenaren tie gebruiken

7 voor hij, en ie (soms) voor je. Die t van tie kan verdwijnen, maar hij laat daarbij

8 een ding achter: dat de voor fgaande klank stemloos moet worden uitgespro-

9 ken: vandaar heppie, hattie en offie. Maar voor Joke van Leeuwen zit dat weer

40 anders in elkaar, en we weten niet precies hoe.

Dat is andere taal.indd 102 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Zoals de Hollandse dialectvorm bakkie in heel Nederland herkend wordt als 2

‘platter’ dan bakje, zo gelden ook sommige Hollandse woorden als platter dan 3

de standaard-Nederlandse. Dat geldt bijvoorbeeld voor het paar zoen en kus. 4

Voor een eerste definitie zoeken we ons heil bij het Woordenboek der Neder- 5 landsche Taal (WNT), het grootste woordenboek dat er voor onze taal bestaat. 103 6 Dat definieert ‘kus’ als ‘eene aanraking met de lippen, in ‘t bijzonder eene aan- 7

raking van een anders mond’. Verder merkt het woordenboek op dat: 8

9

‘in de omgangs- en de volkstaal (...) kus (kos) niet over ’t geheele ndl. taalgebied ge- 10

bruikt (wordt): men hoort ’t ten Z. van ’t Haringvliet en den Moerdijk, in ’t oostelijkste stuk 1

van Z.-Holl., en voorts in Utrecht, Gelderl. en Overijsel; elders bezigt men andere woor- 2

den, b.v. zoen (hoofdzakelijk in Holl., maar o.a. ook wel in ’t W. van Utrecht) (...)’ 3

4

Zoen is dus volgens het WNT een Hollands woord. Een moderne ‘Hollandse’ 5

spreker gebruikt allebei de woorden door elkaar. Maar wat is het verschil? 6

Daarover heeft het WNT nog wel iets op te merken: ‘Een Hollander b.v. bezigt 7

kus alleen in deftigen of hoogeren stijl, en dan is zoen platter.’ 8

Dat verschil correspondeert niet precies met het taalgevoel van de meeste 9

Nederlanders. In sommige opzichten is zoen misschien iets platter dan kus, 20

maar het laatste woord hoort zeker niet alleen bij een ‘deftige’ of ‘hogere’ stijl. 1

(Voor Vlamingen blijkt het trouwens vaak andersom te liggen: die vinden zoen 2

juist deftiger dan kus.) Toch is er wel een verschil. Sommige soorten aanrakin- 3

gen met de lippen zou je in ieder geval niet met kus aanduiden: tongkus is een 4

raar woord. 5

Google bevestigt dat ten dele: voor tongkus geeft het (op 25 mei 2012 om 6

13:00) 6920 treffers; voor tongzoen (op dezelfde dag om 13:01) 55.700 tref- 7

fers. Het eerste woord wordt dus wel degelijk gebruikt, maar minder dan zijn 8

zoenbroertje. 9

Kan Google ons nog meer leren over het verschil tussen kus en zoen? Dat 30

kun je ook met Google uitzoeken, door het volgende in te voeren: 1

2

X op Y Z 3

4

Voor X vullen we een van de vier woorden zoen, zoentje, kus en kusje in. Y is 5

een van de Nederlandse bezittelijk voornaamwoorden (mijn, m’n, jouw, je, zijn, 6

enz.) en Z een woord voor een deel van het menselijk hoofd. Kussen en zoenen 7

op andere delen van het menselijk lichaam vielen dus buiten beschouwing. 8

Uit dit onderzoek bleek als eerste dat het WNT gelijk heeft: kussen en zoe- 9

nen worden vooral op de mond en de lippen gegeven; wangen zijn een goede 40

Dat is andere taal.indd 103 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 tweede. Bovendien kon je ook laten zien dat zoenen inderdaad behoren tot een

3 wat platter taalgebruik dan kussen. Wanneer je X op je mond zoekt, vind je

4 vooral kussen, maar zoek je naar X op je bek, dan winnen ineens de zoenen.

5 Maar wat meer was: uit alles bleek dat kussen kleiner zijn dan zoenen. Zo 6 104 kwam het verkleinwoord zoentje maar heel weinig voor, veel minder dan kus- 7 je. Bovendien bleek dat zoenen veel minder gegeven werden op kleine opper-

8 vlaktes, zoals oorlellen of voorhoofden dan op grotere oppervlakten zoals

9 wangen.

10 Ooit kende men in Holland en Utrecht alleen zoenen en daarbuiten alleen

1 kussen. Nu iedereen allebei de woorden kent, worden de taken tussen die

2 woorden anders verdeeld: de kussen worden kleiner en beschaafder, de zoenen

3 worden groter en vulgairder. Dat zegt iets over hoe taal werkt: je kunt niet

4 twee verschillende woorden hebben voor precies hetzelfde, of er ontstaat op

5 zijn minst een verschil in gevoelswaarde. Maar het zegt ook iets over hoe het

6 Hollands of Utrechts dialect aanvoelt: als een eerlijke, luidruchtige en mis-

7 schien wat platte zoen.

8

9 MvO

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 104 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Taal en Bijbel 6 7

8

9

Dit wordt een hoofdstuk met een merkwaardige cirkelbeweging. De diverse 10

vertalingen van de Bijbel plaveiden in de late middeleeuwen de weg voor de 1

ontwikkeling van het Standaardnederlands – en zetten daarmee de streekta- 2

len op achterstand. 3

Tegenwoordig heeft zo’n beetje elke streektaal een eigen vertaling van op 4

zijn minst een deel van de Bijbel. Als een statement: onze taal is zo sterk dat 5

zelfs het Woord Gods erin klinken kan. 6

7

8

Zonder Bijbel geen standaardtaal 9

20

Het Standaardnederlands is uitgevonden in 1637. Tenminste, dat wordt vaak 1

beweerd. In dat jaar presenteerden de Staten van Holland een Bijbelvertaling 2

die in de hele Republiek de standaard moest worden: de Statenvertaling. De 3

Staten hadden een politiek doel: rust en eenheid. Als de christenen één Bijbel- 4

vertaling erkenden, waren ze het dáárover tenminste eens. 5

En inderdaad is de Statenvertaling enorm belangrijk geweest voor het ont- 6

staan van het Standaardnederlands. De Statenvertalers hakten belangrijke 7

taalkundige knopen door. Ze zochten een taal die door iedereen in de Repu- 8

bliek begrepen en eigen gemaakt kon worden. En ze vonden die ook. Doordat 9

de kerk een belangrijke plaats innam in de samenleving, hoorden veel mensen 30

elke zondag in deze taal spreken, en lazen ze die niet zelden ook thuis aan ta- 1

fel, als er bij de maaltijd uit de Schrift gelezen werd. De taal van de Bijbel werd 2

als vanzelf ook de taal waarin de vader voorging in gebed, de taal waarin de 3

dominee preekte en de taal waarin je discussieerde over het geloof: De Tale 4

Kanaäns werd die algauw genoemd, een beetje spottend. 5

6

Maar de Statenbijbel, zo toonde taalhistorica Nicoline van der Sijs in 2004 aan, 7

was slechts het sluitstuk in een lang proces. Van der Sijs citeert inleidingen op 8

Bijbelvertalingen uit 1524 en 1525 waarin de makers aangeven dat ze streven 9

naar een bovenregionale eenheidstaal. De uitgever van het Delftse Nieuwe 40

Dat is andere taal.indd 105 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Testament uit 1524, Cornelis Lettersnijder, wilde een Bijbel in ‘goed plat Ned-

3 erlands’ (plat=eenvoudig). In het Deventer Nieuwe Testament uit 1525 staat te

4 lezen dat de makers enthousiast waren over invloeden vanuit het Duits. ‘Want

5 het was niet onze bedoeling om uitsluitend het Hollands of het Brabants te 6 106 gebruiken, maar om een algemene taal daartussenin, zo bondig en zuiver mo- 7 gelijk, te gebruiken, een taal die men in heel Nederland gemakkelijk zou kun-

8 nen lezen en begrijpen.’

9 Het oosten van Nederland ging trouwens voorop in de productie van Bijbels,

10 en dat merkte je in de gekozen taal. Toen de Hollandse steden het stokje gin-

1 gen overnemen werd er wel wat gecorrigeerd in de klank (hilligh werd heyligh,

2 olderling werd ouderling), maar de bijbeltaal die er zo gaandeweg ontstond was

3 wat de woordkeuze betreft toch duidelijk oostelijk gekleurd.

4 De Reformatie, een zestiende-eeuwse Europese kerkhervorming die uit-

5 draaide op een grote breuk met de Rooms-Katholieke Kerk, omarmde het een-

6 heidsstreven dus al dik honderd jaar voor de Staten-Generaal dat deden. De

7 Deventer Bijbel was een bewerking van de Bijbel die de Duitse reformator

8 Maarten Luther (1483-1546) nog maar drie jaar eerder had laten verschijnen.

9 Van Luther wordt wel beweerd dat hij de aanzet gaf tot Bijbels in de volks-

20 taal, maar Sabrina Corbellini, die een Europees onderzoek leidt naar volkstaal-

1 Bijbels, benadrukte in 2011 nogmaals dat Luther die mythe zelf de wereld in

2 hielp. Hij stelde namelijk dat volkstaal-Bijbels in de middeleeuwen verboden

3 waren, maar dat is onzin. Onderzoekster Suzan Folkerts, die meewerkt aan het

4 project van Corbellini, sloeg maar eenvoudig aan het tellen, en kwam alleen al 5 in Nederland tot een totaal van 630 bewaard gebleven volkstaal-Bijbels vóór 6 Luther. 7 Een aanzienlijk deel daarvan was, in tegenstelling tot wat Luther ons wilde 8 doen geloven, in gebruik bij leken. En niet alleen om ze te helpen de Latijnse 9 mis beter te volgen, maar ook voor persoonlijke Bijbelstudie. Een opvallend 30 aantal Bijbels bevatte namelijk concordanties: registers op teksten en tref- 1 woorden. Die hebben geen zin voor het volgen van de liturgie, maar wel voor 2 degene die zit te studeren op Bijbelteksten en ze graag in hun samenhang wil 3 bestuderen. 4 Maar liefst tweehonderd van de Bijbels die Folkerts telde, waren gedrukte 5 boeken. Hun verspreidingsgebied was dus groter dan die van de handgeschre- 6 ven Bijbels. Dat had gevolgen voor de taal. Het was nu niet alleen van religieus 7 belang dat Bijbels een zo groot mogelijke verspreiding kregen, maar ook van 8 commercieel belang voor de drukker/uitgever. Eenvoudig gezegd: zijn markt- 9 gebied was groter dan zijn dialectgebied. Wilde hij lezers buiten zijn taalgebied 40 bereiken, dan moest hij inzetten op een taal met bovenregionale potentie.

Dat is andere taal.indd 106 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Dat voedingsgebied kreeg in de zestiende eeuw bovendien behoefte aan een 2

standaardtaal. In de Lage Landen gingen nieuwkomers uit allerlei windstreken 3

wonen: gevlucht voor godsdienstig geweld in veel delen van Europa, verdreven 4

door oorlogshandelingen tijdens de Opstand tegen Spanje of gewoon om het 5 geluk te beproeven in de steeds succesvollere Nederlandse economie. Ook de 107 6 mobiliteit van de lagelanders zelf nam toe. 7

Taalkundig was Nederland een nogal divers gebied: wetenschappers, theolo- 8

gen en dichters bedienden zich van het Latijn, bestuurders en edellieden van 9

het Frans, kooplieden van hun respectievelijke dialecten van het Nederlands. 10

Uiteraard nam in die eeuw van de Reformatie de Bijbelverspreiding een nog 1

hogere vlucht, en zo werd in tal van uitgaven het voorwerk gedaan voor de 2

uiteindelijke Statenvertaling, en voor de ontwikkeling van een algemeen er- 3

kende standaardtaal, waaraan bepaald niet alleen de protestanten behoefte 4

hadden. 5

6

7

De Statenvertaling 8

9

De mannen die de Statenvertaling moesten gaan maken, werden heel bewust 20

uit alle gewesten van de republiek geplukt: Gelderland, Zuid- en Noord-Hol- 1

land, Utrecht, Zeeland, Friesland, Overijssel, Groningen en Drenthe. De man- 2

nen uit die laatste regio trokken zich overigens al snel terug. Ze zeiden dat ze 3

‘niet kundig in de Nederlandse taal’ waren. Waarschijnlijk was Drenthe zo’n 4

uithoek dat er niet veel predikanten van buiten naartoe trokken, en de kwali- 5

teit van het onderwijs was er zo achtergebleven dat de predikanten uit de eigen 6

regio het gevoel hadden dat ze zich aan de klus vertilden. 7

Als er iets blijkt uit het onderzoek van Van der Sijs, is het dat de Statenverta- 8

ling een gek ding is, taalkundig. Nederlandse schrijvers als Jan Wolkers, Maar- 9

ten ’t Hart en vele anderen – ook als ze totaal niet (meer) gelovig zijn – bejube- 30

len de Statenvertaling omdat je er taalgevoel van zou krijgen. Maar Van der Sijs 1

benadrukt dat de Statenvertaling ook in de tijd dat ze gemaakt werd op een 2

bepaalde manier al een stap terug in de tijd was. 3

Op het gebied van de spelling bijvoorbeeld. Nederlanders waren na pakweg 4

1550 echt trots geworden op hun taal, en wilden die zo zuiver mogelijk gebrui- 5

ken. Leenwoorden uit andere talen moesten dus zo veel mogelijk vermeden 6

worden, maar er werd ook nagedacht over allerlei spelregels – letterlijk. In de 7

middeleeuwen spelde men wat men zei: hont dus, en hant. Maar, bedachten de 8

taalbevorderaars van de vroege renaissance: zou het niet consequenter zijn om 9

hond te spellen, en hand, zodat je aan dat woord al kunt zien hoe je het vervoe- 40

Dat is andere taal.indd 107 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 gen moet (honden, handen)? Dat gebruik vond gaandeweg alom ingang – maar

3 niet in de Statenvertaling.

4 En zo maakten de Statenvertalers meer keuzes die bewust ouderwets wa-

5 ren. In de middeleeuwen maakten velen de vergrotende trap met dan: ‘groter 6 108 dan’, al kwam groter als ook voor. Maar in de zestiende eeuw ging bijna ieder- 7 een over op het ‘groter als’ (en nog steeds is dat gangbaar), maar de Statenver-

8 talers niet. Ze stonden op dit punt trouwens niet helemaal alleen. Grote dich-

9 ters als P.C. Hooft en Joost van den Vondel maakten in hun werk een beweging

10 terug: ook als ze in een eerdere druk ‘groter als’ geschreven hadden, corrigeer-

1 den ze dat in een latere druk tot ‘groter dan’. We hebben het dus niet alleen aan

2 de Statenvertalers te danken dat Nederlandse kinderen hier op school massaal

3 ‘fouten’ mee maken.

4 Iets soortgelijks wordt de Statenvertalers wel eens verweten voor het voor

5 veel taalgebruikers rampzalige onderscheid tussen ‘hen’ en ‘hun’. Dat is echter

6 niet hen (?) aan te rekenen, maar een tijdgenoot, Christiaan van Heule, die in

7 1625 een grammatica schreef waarin hij betoogde dat het in het Nederlands

8 net zo moest als in het Latijn. Dus: bij de derde naamval meervoud van het

9 persoonlijk voornaamwoord hun, en bij de vierde naamval hen. Tot die tijd was

20 het verschil tussen hen en hun vooral een dialectverschil geweest: sommige

1 mensen zeiden ik zie hun en ik geef het aan hun, terwijl anderen zeiden ik zie hen

2 en ik geef het aan hen.

3 Naamvallen verdwenen in de eerste helft van de twintigste eeuw bijna hele-

4 maal uit het Nederlands. Ze komen nog voor in soms gedateerde, en vaak for- 5 mele, maar in elk geval versteende uitdrukkingen: uit hoofde van, ten burele, 6 te uwer informatie, leve de Koningin! En dus in dat vermaledijde onderscheid 7 tussen hen en hun. Maar de Statenvertalers namen die spellingregel nu juist 8 niet over. Dus hen valt in elk geval op dit punt niets te verwijten. 9 Een ander belangrijk bezwaar tegen de gedachte dat de Statenvertaling onze 30 taal gevormd heeft is, dat de zinsbouw vaak on-Nederlands is. En God zag het 1 licht, dat het goed was, is een letterlijke transplantatie van de Oudtestamenti- 2 sche Hebreeuwse zinsbouw naar het Nederlands, en Petrus, antwoordende, 3 zeide tot hem... is een één-op-één-vertaling van het Nieuwtestamentische 4 Grieks naar het Nederlands. 5 Eén keuze van de Statenvertalers is nog steeds heel eenvoudig terug te vin- 6 den in het hedendaagse taalgebruik. Dat is het wederkerige werkwoord met 7 zich. Hij vermaakt zich. In grote delen van de Lage Landen zei iedereen – en 8 nog – hij vermaakt hem of zelfs hij vermaakt z’n eigen. Die laatste variant (in 9 heel de Randstad, Brabant, Zeeland en delen van Gelderland gangbaar) viel af 40 als te volks. De Statenvertalers maakten een nuchtere afweging ten gunste van

Dat is andere taal.indd 108 eerste proef 06-08-12 11:28 1

de Oost-Nederlandse (Duitse?) variant: hij vermaakt hem (gangbaar in Vlaan- 2

deren en Friesland) zal in het alledaagse praten geen misverstanden opgeroe- 3

pen hebben, omdat je wel weet wat er bedoeld is. Maar in de schrijftaal heeft 4

het een nadeel: hij vermaakt hem kan betekenen dat hij zichzelf vermaakt, 5 maar ook dat hij een ander vermaakt. ‘Zich’ voorkomt die verwarring. 109 6 7

Die Oost-Nederlandse sympathie komt trouwens niet uit de lucht vallen. Want 8

zo heel gelijkmatig over Nederland verdeeld was de club van 22 vertalers en 9

correctoren nu ook weer niet. De helft van hen was geboren in de oostelijke 10

provincies of in Duitsland (en had als moedertaal dus een Nedersaksisch of 1

Duits dialect), slechts één kwam er echt uit de Zuidelijke Nederlanden. Nico- 2

line van der Sijs trok de antecedenten nog wat grondiger na en ontdekte: ‘Vijf 3

medewerkers zijn zelfs geboren en getogen in Duitsland, en zijn pas op volwas- 4

sen leeftijd naar de Republiek getrokken. Van de vijf medewerkers die in de 5

Zuidelijke Nederlanden zijn geboren, hebben er vier enige tijd in Duitsland 6

gewoond; drie zelfs meer dan veertien jaar.’ De mannen uit het noorden, stu- 7

deerden en woonden zonder uitzondering in Duitsland. 8

De grootste invloed op het Nederlands heeft de Statenvertaling dus gehad in 9

het introduceren van een enorm aantal Bijbelse uitdrukkingen (een aanfluit- 20

ing, het zweet des aanschijns, door het oog van de naald kruipen, oude van 1

dagen...), maar vooral in het introduceren van een enorm aantal leenwoorden 2

uit het Duits. Je herkent ze nauwelijks meer als zodanig, zo zijn ze ingebur- 3

gerd, maar beroemd, burgerrecht, lusthof, slachtoffer, vreemdeling, zuigeling, 4

diefstal, dienstbaar, evenbeeld, gelukzalig, heftig, oponthoud, overheid, to- 5

evallig, trots, vuurwerk en zelfs Heiland hebben Duitse taalgenen. 6

7

8

De Nieuwe Bijbelvertaling (2004) 9

30

Dat levert een interessante tegenstelling op met de grote Bijbelvertaling van 1

het begin van onze eigen eeuw: de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) uit 2004. 2

Toen kwam namelijk het gros van de medewerkers uit de Randstad. Dialecto- 3

loog Harrie Scholtmeijer ontdekte dat achter de namen van de revisoren steeds 4

hun woonplaats vermeld werd. Hij heeft dat lijstje een keer uitgesplitst naar 5

provincie: 6

7

Groningen 1 8

Friesland 0 9

Drenthe 1 40

Dat is andere taal.indd 109 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Overijssel 2

3 Gelderland 14

4 Flevoland 1

5 Utrecht 6 6 110 Noord-Holland 11 7 Zuid-Holland 7

8 Zeeland 1

9 Noord-Brabant 4

10 Limburg 1

1

2 ‘Welke criteria er bij de aanstelling van de supervisoren ook een rol mogen

3 hebben gespeeld,’ aldus Scholtmeijer (zelf trouwens ook supervisor), ‘er is dui-

4 delijk niet gestreefd naar een evenwichtige verdeling over heel Nederland.’

5 Het is dat Gelderland hofleverancier is, maar nog altijd woont de helft van de

6 supervisoren in de Randstad. Nu is er op dit lijstje van alles aan te merken.

7 Eerst en vooral: wie woont er tegenwoordig nog in het dorp van zijn jeugd?

8 Zelfs bij de Statenvertalers moest je al even doorzoeken achter de eenvoudige

9 statistiek om de belangrijkste dingen te ontdekken.

20 Toch kun je aan de hand van dit lijstje de hamvraag stellen. En die luidt: is dat

1 gebrek aan evenwicht terug te vinden in de vertaling? Ervoer een Fries of een

2 Zeeuw de vertaling als ‘Hollands’, of ‘Randstads’? Nee, hij ervoer het eerst en

3 vooral als ‘de Standaardtaal’, en niet als een (concurrerend) dialect. Er was be-

4 hoefte aan een Bijbelvertaling die algemeen geaceepteerd was, in een Stan-

5 daardtaal die algemeen geaccepteerd was. Vandaag de dag zul je, of het nu een

6 Brabander is die ABN schrijft, een Groninger of een Hollander, aan zijn tekst

7 zijn herkomst nauwelijks kunnen aflezen. De standaardtaal is zodanig de

8 norm geworden, dat die bij iedere Nederlander min of meer eensluidend tus-

9 sen de oren zit.

30 Eén ding staat wel vast: de NBV zal het Nederlands niet zo voorzien van

1 nieuwe woorden en staande uitdrukkingen als de Statenvertaling in de afgelo-

2 pen vier eeuwen. Niet omdat de vertaling kwalitatief minder is, maar omdat de

3 Bijbel in het leven van veel Nederlanders nauwelijks nog betekenis heeft.

4 Eén uitdrukking gaat het misschien redden, schreef Scholtmeijer al in 2005, 5 een jaar na het verschijnen van de NBV: Lucht en leegte, de nieuwe taal voor 6 het aloude ijdelheid der ijdelheden uit het Bijbelboek Prediker. In 1998 ver- 7 scheen de voorpublicatie van de NBV-vertaling van dat Bijbelboek. In 2001 al 8 gebruikte Margriet de Moor de uitdrukking in haar roman Kreutzersonate, een 9 jaar later deed Abdelkader Benali hetzelfde in zijn roman De Langverwachte. 40 Maar belangrijker nog, ironiseerde Scholtmeijer: al in 1998 werd de uitdruk-

Dat is andere taal.indd 110 eerste proef 06-08-12 11:28 1

king overgenomen in een ‘vrolijk weekblad’... De tijd dat een uitdrukking de 2

Bijbel moest halen om zijn duizenden te verslaan, ligt achter ons. De weg naar 3

popularisering loopt tegenwoordig eerder via de Donald Duck. 4

5 111 6 Bijbels in dialect 7

8

Als de Bijbel aan betekenis inboet, en opname in de Donald Duck meer garantie 9

biedt op inburgering van taaleigen, dan is er wel iets bijzonders aan de hand. 10

Want de afgelopen decennia is er een ware hausse aan Bijbelvertalingen en 1

psalmberijmingen, in streektalen. Er is geen zichzelf respecterend dialect, of 2

de Bijbel (of delen daarvan) worden erin vertaald. Twents, Gronings, Zeeuws, 3

Limburgs, Drents, maar ook Achterhoeks en Liemers, Stellingwerfs, Venloos, 4

Sittards en zelfs Urkers. 5

Dat rijtje maakt duidelijk dat het hier om zowel katholieken als protestan- 6

ten gaat. Want Groningen, Zeeland en Urk zijn natuurlijk overwegend protes- 7

tants, maar Twente en de Achterhoek zijn overwegend katholiek, en Venlo en 8

Sittard al helemaal. 9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

Bladzijde uit de Twentse Bijbel van dominee Anne van der Meiden. (Uit de televisieserie Dat is andere 5 taal!, aflevering over zorg.) 6

7

Maar is er nu echt uit religieuze motieven behoefte aan een streektaalbijbel? 8

Op Urk wel, dat zal duidelijk zijn. Dit voormalige eiland is in grote meerderheid 9

christelijk. Hier roepen de Bijbelgedeelten en de psalmen in het Urkers zelfs 40

Dat is andere taal.indd 111 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 hier en daar weerstand op, om religieuze redenen. Een moderator van het or-

3 thodox-christelijke Refoweb schreef in 2004 dat hij moeite had met die Urker

4 Bijbel, omdat het Urkers geen beleefdheidsvorm kent. Iedereen is er jie (jij) en

5 joe (jou). Maar in zijn eigen taal kan hij God dus niet met U aanspreken – en dat 6 112 vindt hij een aantasting van de eerbiedige omgang. 7

8 Sommige orthodoxe gelovigen hebben het idee dat zo’n streektaalbijbel het

9 geloof omláág haalt. Dialect is voor het alledaagse, maar de omgang met God is

10 juist onalledaags, bijzonder. Daar past een ‘hogere’ taal bij. Dialect, is de voor-

1 onderstelling, is minderwaardig aan de standaardtaal.

2 De Stellingwerven zijn van oudsher eigenlijk helemaal niet zo kerkelijk,

3 eerder socialistisch. De gemeente Ooststellingwerf wilde dan ook geen cent

4 sponsoren aan het project ‘omdat ze zich niet met dit soort religieuze zaken

5 wenst in te laten’, zo leert de website van het Nederlands Bijbel Genootschap.

6 Religieuze zaken?, vroeg vertaler Piet Bult zich af, toen hij het werk in 2010

7 voltooid had. Bult is ‘van huis uit’ hervormd, maar ziet zijn onderneming ‘voor

8 98 procent als cultuurwerk’. ‘We zijn aan het werk gegaan omdat een taal die

9 zichzelf serieus neemt een aantal klassiekers nodig heeft. De Bijbel is daar één

20 van: een taal telt pas mee als die de Bijbel heeft. Maar ook Homerus en Beatrijs.’

1 Als de Bijbel in de streektaal beschikbaar is, ontstaat er ruimte voor kerk-

2 diensten in het dialect. Die ruimte is benut, en dat is een understatement.

3 Kerkdiensten in de streektaal werden ineens bijzonder populair, en zitten

4 vaak bomvol. Kerken gingen zelfs over tot een systeem met vooraf reserveren.

5 Niet om entree te vragen, maar om te voorkomen dat mensen die van heinde

6 en verre op dialectdiensten afkwamen, aan de deur teruggestuurd moesten 7 worden omdat er van de brandweer nu eenmaal niemand meer bij mocht.

8

9 Maar hoe kán dat? De kerken liepen toch leeg? Precies deze observatie ver- 30 leidde de al genoemde dialectoloog Harrie Scholtmeijer tot een sociologische 1 vergelijking. Hij merkte een overeenkomst op tussen zondagse kerkgangers 2 en dialectsprekers: in beide gevallen gaat het om een minderheid in de Neder- 3 landse samenleving, die ook nog eens in omvang afneemt. Bovendien is die 4 minderheid tamelijk vergrijsd. Het valt kennelijk niet mee om jongeren in de 5 kerk te krijgen, of ze voor het dialect te winnen. De populariteit van streek- 6 taaldiensten is ‘een wonderlijk fenomeen, gezien de ontkerkelijking en verne- 7 derlandsing van de samenleving’, aldus Scholtmeijer. ‘Voor zowel de kerk als 8 de streektaal ziet de toekomst, in ieder geval in getalsmatig opzicht, er weinig 9 rooskleurig uit.’ 40 Die laatste zin valt onder de categorie ‘profetie’, niet onder ‘sociologie’ (so-

Dat is andere taal.indd 112 eerste proef 06-08-12 11:28 1

ciologen hebben de zogenaamde secularisatiethese juist weer losgelaten). 2

Scholtmeijer schat bovendien zowel het aantal kerkgangers in Nederland te 3

laag in, en doet alsof wie niet meer kerkgaat, niet meer gelooft. Zo kan hij bij 4

de conclusie uitkomen dat die dialectdiensten wel vol ongelovigen moeten 5 zitten. Nu zal een kerkdienst in de taal van een niet-christelijke regio of dorp 113 6 ongetwijfeld iets van een folkloristisch toneelstukje kunnen hebben, maar 7

grosso modo zijn zowel de streektalen als het geloof vitaler gebleken dan 8

Scholtmeijer doet voorkomen. 9

Dat blijkt ook uit een klein onderzoekje dat Scholtmeijer zelf deed: de dia- 10

lectdiensten worden juist vaak gehouden in gebieden waar de ontkerkelijking 1

niet heel hard heeft toegeslagen. Met andere woorden: animo genoeg voor een 2

kerk vol mensen met een dubbele motivatie: de kerk en het dialect. 3

En het blijkt uit een andere observatie die hij deed: in 1998 verbood bisschop 4

Wiertz van Roermond het gebruik van dialect bij het opdragen van de mis. 5

Scholtmeijer koppelt dat terecht aan het gebruik om alleen met carnaval in het 6

dialect te spreken. Carnaval is van oudsher een omdraaifeest: alles wat nor- 7

maal gesproken niet kan, kan met carnaval, en omgekeerd. Maar onder gelo- 8

vige katholieken in het zuiden rees de vraag of je wel een omkeerversie van de 9

heilige mis kunt maken. Mag dat wel met een gewijd ritueel dat de kern van je 20

geloof verbeeldt? Dat is de achtergrond van het verbod van Wiertz uit 1998. 1

Maar twee jaar later, in 2000, ging Wiertz zelf voor in een dialectmis. Die 2

mis had niets met carnaval te maken, maar alles met de behoefte van Limbur- 3

gers aan een eucharistieviering in de volkstaal. Met andere woorden: Wiertz 4 ging juist voor in deze dienst, omdat hier de geloofsbeleving centraal stond. 5

6

De observatie van Scholtmeijer is fascinerend genoeg. Daar zou eens een on- 7 derzoeker op gezet moeten worden. Ook omdat de sociologische achtergron- 8 den complexer zijn dan Scholtmeijer doet voorkomen. Wat beweegt mensen 9 zich te storten op een Bijbelvertaling in dialect, als iedereen in staat is een Bij- 30 belvertaling in de standaardtaal te lezen? Welk publiek trekt zo’n dialectdienst 1 precies? Komen ze alleen voor de taal en de folklore, of ook voor de boodschap? 2 Waar komen ze vandaan? Is het zo dat ze hier geraakt worden op een niveau 3 waarop ze alleen geraakt kunnen worden in hun eigenste, meest dichtbije 4 taal? 5

6

RvdB 7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 113 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9 20 vèèfenvèèftag èèzeren pèèplèèdingen 1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 114 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Stadsdialecten 6 7

8

9

In de steden praat men vaak net een beetje anders dan op het omringende plat- 10

teland. Dat is misschien wel het duidelijkst het geval in Friesland: de dialecten 1

van de meeste Friese steden zijn lang niet zo Fries als die van de omliggende 2

gebieden. Ze vormen een mengeling van Friese en Hollandse dialecten dat ook 3

wel ‘Stadsfries’ genoemd wordt. Over de precieze samenstelling wordt nog ge- 4

twist: zijn die dialecten nu overwegend Hollands met een Fries tintje, of zijn 5

ze toch vooral een Fries gekleurd Hollands? 6

Het Stadsfries is misschien een erg sterk geval, maar soortgelijke verschijn- 7

selen vinden we elders ook. Een bekend geval in het zuiden is de dominante 8

taal van Heerlen die door andere Limburgers soms wel spottend ‘vuil Hollands’ 9

genoemd wordt en waarin Nederlands en Limburgs gemengd worden. 20

De oorzaak voor het ontstaan van dat soort mengtalen is steeds hetzelfde: 1

de steden waren belangrijke centra voor macht en geld en trokken daardoor 2

mensen van elders naar de stad: bestuurders en ambtenaren naar de Friese ste- 3

den, administratieve medewerkers voor de mijnen naar Zuid-Limburg. Dat 4

waren mensen die het meestal beter hadden dan de oorspronkelijke bevolking: 5

ze hadden een hogere opleiding, ze hadden meer macht en meer geld. Wat er 6

in zo’n geval gebeurt: de mensen gaan zich in hun taalgebruik richten op de- 7

gene met het meeste aanzien. 8

Dat hoeft niet eens bewust te gebeuren. Mensen zijn nu eenmaal onbewust 9

geneigd tot naäpen. Wie met zijn baas praat, gaat onwillekeurig met zijn benen 30

over elkaar zitten als de baas dat ook doet. Omgekeerd blijkt uit psychologisch 1

onderzoek dat zo’n baas een medewerker aardiger vindt als hij zich op die ma- 2 nier aanpast. 3 Zo is het ook met taal: mensen passen tot in detail hun manier van spreken 4 aan de ander aan. Dat gaat heel ver. Je kunt bijvoorbeeld vrij nauwkeurig name- 5 ten op welke plaats in de mond iemand zijn klinkers zegt: hoe hoog de voor- en 6 de achterkant precies in de mondholte staan, hoe rond de lippen zijn, enzo- 7 voort. Wanneer je iemand meet die net met zijn baas gesproken heeft, dan 8 staan tong en lippen aantoonbaar net iets meer als die van de baas dan daar- 9 voor. 40

Dat is andere taal.indd 115 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 116 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6 De stad Groningen. (Uit de televisieserie Dat is andere taal!)

7

8 Wij mensen hebben dus een heel fijne antenne voor het gedrag van een ander

9 en passen ons daaraan onbewust aan. Wat geldt voor meetbare eigenschappen

20 als de plaats in de mond waar je je klinkers uitspreekt, geldt zeker ook voor

1 woordenschat en grammatica. En zo kan een betrekkelijk klein groepje Hol-

2 landse ambtenaren dus grote invloed hebben, zowel in Friesland als in Lim-

3 burg.

4 In de steden gebeurt ook nog iets anders doordat mensen uit allerlei gebie-

5 den bij elkaar samenkomen: het betekent dat er heel veel mensen samenko-

6 men die niet precies elkaars taal spreken. Mensen trekken al eeuwenlang van

7 heinde en verre naar de steden toe en proberen het plaatselijke dialect te leren

8 om te integreren.

9 Nu is er een belangrijk verschil tussen een volwassene die een taal probeert

30 te leren en een kind dat datzelfde doet: het kind leert binnen een paar jaar alles

1 wat de volwassenen hem aanbieden. Onregelmatige werkwoorden? Een on-

2 voorspelbaar verschil tussen mannelijke en vrouwelijke naamwoorden?

3 Naamvallen, rare meervouden of andere onregelmatigheden? Een kind draait

4 er zijn hand niet voor om – het kost hem misschien een paar jaar de tijd om uit

5 te vissen hoe het zit, maar dat lijkt uiteindelijk ieder kind te lukken. Dat geldt

6 echter niet voor volwassenen. Wie de puberteit eenmaal voorbij is, kan zich

7 alleen met groot talent en veel vlijt een taal op hetzelfde niveau eigen maken

8 als een kind. En het hete hangijzer vormen vaak precies al die onregelmatighe-

9 den.

40 Dat betekent dat de taal in een plaats waar veel volwassenen van buiten ko-

Dat is andere taal.indd 116 eerste proef 06-08-12 11:28 1

men wonen onder druk staat: als die nieuwkomers maar in voldoende mate 2

komen, hoeven ze helemaal niet zoveel aanzien te bezitten om de onregelma- 3

tigheden eruit te drukken. 4

5 117 6 In de middeleeuwen 7

8

De Amerikaanse taalkundige (en specialist op het gebied van het Nederlands) 9

Robert Howell is al een aantal jaar bezig dit te laten zien: de Nederlandse dia- 10

lecten verloren tussen de dertiende en de vijftiende eeuw hun naamvalssys- 1

teem, in de eerste plaats in de steden die te maken hadden met grote migratie- 2

stromen. Daarvoor heeft hij onder andere overtuigende gegevens uit Brugge 3

en Leiden. 4

Eerst iets over die naamvallen. Tot de dertiende eeuw moeten veel Neder- 5

landse dialecten (over het Nederlands kun je op dat moment nog niet spreken) 6

nog een systeem hebben gehad waarin onder andere lidwoorden, bijvoeglijk 7

naamwoord en naamval werden uitgedrukt, min of meer zoals het Duits dat nu 8

nog steeds doet: 9

20

de cleine man (nominatief) 1

des cleinen mans (genitief) 2

den cleinen man (datief) 3

den cleinen man (accusatief) 4

5

de cleine vrouw (nominatief) 6

der cleinen vrouw (genitief) 7

der cleinen vrouw (datief) 8

de cleine vrouw (accusatief) 9

30

In de late middeleeuwen trokken veel mensen vanuit het platteland ineens 1

naar de stad. Het idee van Howell en zijn medewerkers is dat er daardoor spre- 2

kers van allerlei dialecten bij elkaar kwamen in die steden. Dat zou vereenvou- 3

digingen veroorzaakt hebben in de grammatica, bijvoorbeeld omdat taalleren- 4

de kinderen door alle variatie om hen heen in de war werden gebracht over wat 5

het naamvalssysteem nou eigenlijk precies zou moeten zijn. Die kinderen gre- 6

pen daarom terug op een nulhypothese: dat er helemaal geen naamvallen zijn. 7

De gegevens uit Brugge en Leiden bevestigen die gedachte op een verbluf- 8

fende manier. Brugge was in 1300 al een grote stad en je vindt in manuscripten 9

uit die stad op dat moment ook nog maar weinig naamvallen opgetekend. Lei- 40

Dat is andere taal.indd 117 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 den krijgt pas rond 1500 te maken met een toestroom die pas na enkele decen-

3 nia echt groot wordt. Het verdwijnen van naamvallen in het taalgebruik houdt

4 daarmee vrijwel gelijke tred.

5 Later moet dat nieuwe, naamvalsloze Nederlands zich ook naar buiten de 6 118 steden zijn gaan verspreiden. Inmiddels heeft geen enkele Nederlandstalige 7 nog naamvallen op lidwoorden en bijvoeglijk naamwoorden, behalve dan in

8 vaste uitdrukkingen zoals dezer dagen.

9

10

1 In onze tijd

2

3 De laatste jaren zie je een soortgelijke ontwikkeling, en voor zover we kunnen

4 zien weer vooral in de steden. Zoals enkele eeuwen eerder de naamvallen ver-

5 dwenen, verdwijnt volgens sommigen nu het verschil tussen de- en het-woor-

6 den, ten gunste van de eerste categorie: de uitspraak de meisje rukt op ten gun-

7 ste van het meisje. De bron daarvan zouden nieuwe migranten zijn. (Er zijn

8 overigens ook geleerden die zeggen dat het verschil nog lang niet verdwenen

9 is, en dat meisje een uitzondering is omdat het nu eenmaal een beetje vreemd

20 is dat uitgerekend dat woord ‘onzijdig’ zou zijn.)

1

2 Dan is er nog een derde factor die de steden anders maakt dan het platteland.

3 Dat is de status die het dialect heeft. In de steden, vooral die in de Randstad, is

4 de standaardtaal al ergens in de negentiende eeuw aan een opmars begonnen.

5 Die opmars begon bij wat wel de ‘elite’ genoemd werd – de mensen uit de ho-

6 gere klassen die doorgeleerd hadden: de dominee, de notaris, de dokter. In hun

7 kringen schakelde men als eerste in Nederland over op een dagelijks gebruik

8 van de standaardtaal, niet alleen op het werk, maar ook in de dagelijkse conver-

9 satie en uiteindelijk in de familiekring.

30 Dat betekende dat het dialect in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en

1 Utrecht vanaf een bepaald moment alleen nog gebruikt werd door mensen uit

2 de lagere klassen. En dus werd het taalgebruik geassocieerd met wat men van

3 die mensen vond: het was ‘plat’ en ‘onbeschaafd’. Wie het sprak, gaf daarmee

4 te kennen dat hij weinig scholing had en dus – in ieder geval volgens de elite –

5 dat hij ‘dom’ was. De term Algemeen Beschaafd Nederlands spreekt wat dat be-

6 treft natuurlijk boekdelen: die suggereert dat het de taal is van degenen die

7 weten hoe het hoort. 8 Op het platteland was dat anders. Daar bleef de elite veel langer ook dialect 9 spreken, zoals de dominee, de notaris en de dokter dat trouwens in veel ge- 40 meenten nog steeds doen. Voor zover men gaandeweg overstapte op de stan-

Dat is andere taal.indd 118 eerste proef 06-08-12 11:28 1

daardtaal deden mensen uit verschillende milieus dat tegelijkertijd. Zodoende 2

kon de associatie tussen het dialect en een slechte opleiding dus minder ont- 3

staan. Tenminste zolang men zich niet buiten de eigen regio begaf – daarbuiten 4

werd iedereen min of meer gelijkelijk gediscrimineerd. 5 Overigens is het verschil tussen de verschillende klassen en standen natuur- 119 6 lijk nergens helemaal onzichtbaar. In échte dialectgebieden heeft dat er soms 7

toe geleid dat er meer dan één dialect gesproken wordt. In Maastricht heb je 8

bijvoorbeeld een ‘hoge’ en een ‘lage’ versie van het Maastrichts, die deels echt 9

anders klinken en verschillende woorden gebruiken. De reden dat dit uitgere- 10

kend in Maastricht gebeurd is, is vermoedelijk omdat het Nederlands daar tot 1

ver in de negentiende eeuw zelfs als werktaal nauwelijks gebruikt werd door 2

de elite. 3

4

Alle drie de genoemde factoren komen samen in de zogenaamde boeventaal, 5

het bargoens. Dat is de geheimtaal die criminelen zo’n honderd jaar geleden 6

gebruikten. Daar zaten allerlei oorspronkelijke dialectwoorden in, maar ook 7

bijvoorbeeld Jiddische termen, die voor de politie minder goed te begrijpen wa- 8

ren, en ook woorden waarvan de herkomst moeilijk te achterhalen was. 9

Inmiddels worden dat soort Bargoense woorden in veel steden beschouwd als 20

kenmerkend voor het eigen dialect. Zowel Amsterdammers als Rotterdammers 1

menen dat het Jiddische attenoje een echt lokale uitroep van verbazing is; poli- 2

tieagenten worden in Den Bosch, Zwolle en Den Haag soms aangeduid als 3

wouten. Het zijn woorden die duidelijk niet tot de ‘beschaafde omgangstaal’ ho- 4

ren, maar die de lokale lagere klasse spreekt – dus moet het wel dialect zijn. 5

Inmiddels is die rol van het bargoens overgenomen door vreemde talen. In 6 2012 meldde de politie dat criminele Marokkanen in de Haagse Schilderswijk 7 Pools hadden geleerd. Vermoedelijk ging dat niet over een uitputtende beheer- 8 sing van het naamvalssysteem van die taal, maar kenden die Marokkanen in- 9 middels een paar handige woorden om met Oost-Europese bendes te kunnen 30 communiceren. Het is precies hetzelfde mechanisme als wat in de negentien- 1 de eeuw leidde tot het bargoens; het staat ons alleen nog te dichtbij om tot veel 2 vertedering te leiden. 3

4

Dat de stadstalen van Nederland zoveel gemeen hebben met elkaar, wil na- 5 tuurlijk niet zeggen dat ze ook precies hetzelfde zijn: er zijn Rotterdammers 6 die hun oren dichtdoen wanneer ze Amsterdams horen. De dialecten van, bij- 7 voorbeeld, de drie grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag verschil- 8 len dan ook verbazingwekkend veel van elkaar, gegeven de kleine geografische 9 afstand die er tussen die steden ligt. 40

Dat is andere taal.indd 119 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 De uitspraak speelt daarbij een belangrijke rol – vandaar dat mensen stads-

3 dialecten ook wel vooral zien als ‘accenten’. Een oude stelling is bijvoorbeeld

4 dat je het Amsterdams spreekt ‘met brede mond’ – je spreidt je lippen wijd – en

5 het Rotterdams ‘met hoge mond’ – je houdt je mond meer in een o-achtige 6 120 stand. Daar zit wat in. Maar het Haags – traditioneel ook een dialect met een 7 hoge mond – klinkt toch alweer heel anders, bijvoorbeeld omdat Hagenaars

8 èè-klanken heeft in vèèfenvèèftag èèzeren pèèplèèdingen. Die het Haags dus

9 weer deelt met het Tilburgs: de stadsdialecten zijn bijzonder weinig uniek.

10

1 MvO

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 120 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Taal en macht 6 7

8

9

Hebt u in het centrum van Maastricht weleens naar de straatnaambordjes ge- 10

keken? En raakte u bezorgd over de teksten die u zag? Sinds een paar jaar zijn 1

sommige van die bordjes in twee talen geschreven: het Nederlands en het 2

Maastrichts. Dat laatste is in zekere zin nergens voor nodig, ook de meest ver- 3

stokte Maastrichtenaar heeft op school Nederlands leren lezen. In sommige 4

landen zou zulke tweetaligheid het onderwerp zijn van enorme heibel. De 5

sprekers van de minderheidstaal zouden vol frustratie tandenknarsen over de 6

meerderheidstaal die hen werd ‘opgedrongen’. De meerderheid zou er anders- 7

om alles aan doen om die separatisten met hun eigen taaltje een lesje te leren. 8

Zo hoog flakkeren de gevoelens in Nederland niet op en dat is waarschijnlijk 9

wel zo rustig. 20

Een ander voorbeeld. Bent u weleens op de Zeedijk in Amsterdam geweest? 1

En werd u bang toen u daar een straatnaambordje zag? Die bordjes laten sinds 2

een paar jaar een vertaling van de straatnaam in Chinese karakters zien, maar 3

tot veel opwinding heeft dat niet geleid. Het ziet er, integendeel, wel aardig 4

uit, zo’n klein China town maakt van de stad een wereldstad. 5

Dat was anders toen enkele kunstenaars een paar jaar geleden in de Haagse 6

schilderswijk Arabische bordjes ophingen. Ineens was iedereen in rep en roer. 7

Wat was het verschil? Er wonen misschien evenveel Arabieren in die buurt als 8

Chinezen op de Zeedijk. En dat was precies het probleem. 9

Voor Chinezen is niemand bang. Ze vestigen zich over de hele wereld, maar 30

wekken bij weinigen de indruk die wereld ook te willen veroveren. Ze integre- 1

ren niet, ze blijven in hun eigen wereld leven en vallen daarom nauwelijks op. 2 Een Chinees bordje is niet meer dan een grappige decoratie van het straatbeeld. 3 De krullerige letters van het Arabisch wekken kennelijk bij sommige men- 4 sen heel andere associaties: die lui komen hier de boel overnemen. Of dat nu 5 terecht is of niet, hun aanwezigheid wordt soms al gezien als een daad van 6 agressie. De taal van zo’n bordje wordt daarom ineens belangrijk: het is voor 7 het gevoel van sommigen alsof een vreemde mogendheid zijn vlag heeft ge- 8 plant op de Van Ruysdaelkade – de straten in de Schilderswijk hebben van 9 oudsher de namen van Hollandse meesters. 40

Dat is andere taal.indd 121 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 122 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6 Foppe de Haan, met voor hem Johan Overdevest, in het Abe Lenstrastadion in Heerenveen na het zin- gen van het Friese volkslied. (Uit de televisieserie Dat is andere taal!, aflevering over trots) 7

8

9 Een jaar of veertig geleden waren dit allemaal geen vraagstukken. Er was nie-

20 mand die tegen bordjes in vreemde talen protesteerde, want dat soort bord-

1 jes waren er niet. Alle straat- en plaatsnaambordjes waren in een en dezelfde

2 taal gesteld: het Standaardnederlands. De laatste jaren is daar verandering in

3 gekomen. In Friesland zijn heel veel bordjes tweetalig geworden en daarna is

4 datzelfde hier en daar ook gebeurd in andere streken, zoals Groningen en

5 Limburg. Daar zijn soms heftige discussies over gevoerd, Mensen waren bij-

6 voorbeeld bang dat de post zijn werk niet goed meer kon doen als een huis

7 meer dan één adres had, of dat buitenlandse toeristen in de war zouden raken

8 van die verschillende namen en dan niet meer terug zouden keren

9

30

1 Ein klein dörp

2

3 Zulke discussies gaan goed beschouwd minstens voor een deel over macht.

4 Wie mag bepalen hoe een dorp heet, heeft iets over dat dorp te zeggen. De

5 Nederlandse taal is de taal van de Nederlandse overheid. Wie een andere taal

6 gebruikt onttrekt daarmee zijn woonplaats als het ware aan de macht van de

7 staat. Er bestaat vooralsnog geen reële kans op een regionale afscheidingsbe-

8 weging in Nederland, maar ieder Limburgs plaatsnaambordje kun je interpre-

9 teren als een kleine daad van onafhankelijkheid.

40

Dat is andere taal.indd 122 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Asterix is de strip is die zonder twijfel het meest in dialect is vertaald. Is dat 2

toeval? Niet als je het begin leest. In het Limburgs bijvoorbeeld: 3

4

We zien in ’t jaor 50 veur Christus. Gans Gallië is bezatte door de Romeine... Gans? Nae! 5 Ein klein dörp, bewoeënd door ónverzèttelike Galliërs, wit zich nog altied den euverweld- 123 6 iger van ‘t lief te halde. 7

8

Dat kleine dorpje, dat moedig weerstand biedt aan een grote vreemde euver- 9

weldiger, is een aansprekend symbool voor de dialectspreker, die even koppig 10

blijft vasthouden aan zijn eigen taal als Obelix aan zijn menhir. 1

Asterix is van oorsprong een Frans stripverhaal. In Frankrijk heeft eeuwen- 2

lang veel sterker dan bij ons het gevoel geleefd dat er slechts één acceptabele 3

taal bestond voor heel het land – de taal die gesproken werd in Parijs. Streekta- 4

len zoals het Bretons (in het westen) of het Occitaans (in het zuiden) werden 5

met man en macht bestreden en staan er nu ook slechter voor dan regionale 6

talen elders in West-Europa. Europese verdragen over het beschermen van in- 7

heemse minderheidstalen zijn niet getekend door de Franse regering. Een 8

Fransman spreekt Frans en anders niet. Asterix is dan ook wel vertaald in het 9

Keuls en het Vlaams, maar niet in het Normandisch of het dialect van Mar- 20

seille. 1

2

In ons land is de taalstrijd minder heftig gevoerd dan elders, maar ook hier be- 3

staat het gevoel dat een goede burger de officiële landstaal beheerst. We vragen 4

immigranten bijvoorbeeld niet om goed Middelburgs of Arnhems te leren als 5

ze zich in Zeeland of Gelderland willen vestigen. We vragen ze wel om Stan- 6

daardnederlands te spreken. 7

Die nadruk op de ene taal die iedereen hoort te spreken is ook al een lange 8

traditie. Koning Willem I maakte zich in het begin van de negentiende eeuw 9

zorgen over de Joden die reeds enige generaties in Nederland woonden en des- 30

ondanks in eigen kring nog vaak een ‘vreemde’ taal gebruikten, het Jiddisch. 1

Natuurlijk spraken die mensen ook wel Nederlands, al was het maar doordat ze 2

in het dagelijks leven voortdurend Nederlanders tegenkwamen. Het Neder- 3 lands was echter niet hun moedertaal en daardoor rees de vraag of ze wel vol- 4 doende Nederlands wáren. Er werden maatregelen ingesteld om ervoor te zor- 5 gen dat in de synagoge Nederlands gesproken werd en dat de Nederlandse 6 Joden ook een Nederlandse vertaling lazen van het Oude Testament. Ook in dit 7 geval maakte niemand zich druk over de vraag of de Joden in Mokum wel goed 8 genoeg plat Amsterdams spraken. 9 Zo’n honderd jaar geleden is daarmee de specifieke eigen taal van de Joden 40

Dat is andere taal.indd 123 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 in Nederland, het zogenoemde West-Jiddisch, uitgestorven. Op dit moment is

3 er nog wel een handjevol mensen dat Jiddisch spreekt, vooral in Amsterdam en

4 Amstelveen, maar dat zijn over het algemeen ofwel inmiddels bejaarde nako-

5 melingen van vluchtelingen uit Oost-Europa in de jaren dertig, ofwel Amerika- 6 124 nen en Israëli’s die hier vaak tijdelijk verblijven. Zij spreken een heel ander 7 dialect, het zogenoemde Oost-Jiddisch. Ook van dat Oost-Jiddisch is er na de

8 moordpartij in het midden van de vorige eeuw trouwens nog treurig weinig

9 over.

10 Ironisch genoeg heeft de Nederlandse overheid vijftien jaar geleden uitgere-

1 kend het ‘Jiddisch’ een beschermde inheemse taal gemaakt, net als de zigeu-

2 nertalen Roma en Sinti. De talen zijn nu duidelijk niet ‘gevaarlijk’ meer, maar

3 worden juist gezien als een waardevol onderdeel van de Nederlandse cultuur,

4 al spreekt niemand ze meer. Wie weet gaat de gemeente Den Haag ooit Arabi-

5 sche bordjes in de Schilderswijk ophangen als alle nakomelingen van de hui-

6 dige generaties Marokkanen in ons land alleen nog Nederlands spreken.

7

8

9 Gedichten, wiskundeopgaven en troonredes

20

1 ‘Wiens brood men eet, diens woord men spreekt’, zegt een spreekwoord, en

2 vaak hebben spreekwoorden het bij het rechte eind. Wie de lakens uitdeelt,

3 mag ook bepalen hoe die lakens genoemd worden. Het is ook heel begrijpelijk:

4 als twee mensen communiceren moeten ze wel overeenstemming hebben

5 over een standaard. Als de een contact zoekt via Skype en de ander probeert in

6 een gewone telefoonhoorn te antwoorden, komt er niets tot stand. Zo is het

7 ook met talen. Een gesprek tussen een eentalige Somaliër en een Nederlander

8 die nooit Somalisch geleerd heeft, is tot mislukken gedoemd. Communicatie

9 heeft altijd een standaard nodig – de vraag is dan wie de standaard bepaalt.

30 Meestal is dat degene die sowieso alles bepaalt: de machthebber.

1 Als Koos dus met Jan-Willem praat, en Jan-Willem de rijkere en de machti-

2 gere is, dan bepaalt Jan-Willem de taal. Koos zal beter zijn best doen om ‘netjes’

3 te praten – dat wil zeggen zoals Jan-Willem zich verlaagt om ‘plat’ te praten.

4 Dat werkt in het groot en dat werkt in het klein. De Nederlandse standaard-

5 taal lijkt het meest op de traditionele dialecten van Holland en Utrecht. Daar

6 is maar één reden voor: die regio’s maken al eeuwenlang de dienst uit in econo-

7 misch en cultureel opzicht. De grote steden liggen daar, het geld vloeit daar

8 naartoe, de drukkerijen waren er vroeger gevestigd, net als de televisiemakers

9 nu. Zij zijn al eeuwenlang de baas en dus bepalen ze hoe wij elkaar toespreken.

40 Dat hoeft overigens helemaal niet met geweld afgedwongen te worden. Het

Dat is andere taal.indd 124 eerste proef 06-08-12 11:28 1

machtsspel werkt vaak subtieler. Mensen zijn zulke sociale dieren dat ze zich 2

doorlopend aan elkaar aanpassen, ook in de taal, of misschien wel: vooral in de 3

taal. 4

5 In een Brits experiment lieten wetenschappers een aantal mensen lijsten vol- 125 6 komen alledaagse woorden voorlezen. Het is mogelijk om met metingen heel 7

precies vast te stellen waar in de mond mensen hun klinkers uitspreken. Dat 8

deed men ook in deze proef. Vervolgens liet men iedereen luisteren naar de 9

opnames van de anderen, en daarna mat men de klinkers nog een keer. Bij die 10

tweede opname lag iedereen veel dichter bij het gemiddelde dan de eerste keer. 1

Zelfs als men de mensen een week later liet terugkomen, was het effect meet- 2

baar. Onbewust had iedereen zich aan de anderen aangepast. 3

In het dagelijks leven gaat het ook zo: zonder het te merken praten we elkaar 4

na. Ieder gesprek dat je voert, heeft een klein maar onuitwisbaar effect op je 5

eigen taalgebruik. Dat effect is echter waarschijnlijk niet symmetrisch. De 6

machtigere laat diepere sporen na in het taalgebruik van zijn partner, zoals 7

degene die iets van de ander wil ook ongemerkt diens lichaamshouding over- 8

neemt. 9

Bovendien hebben mensen al snel het gevoel dat degene met de mooiere 20

kleren en het grotere huis het ook wel allemaal beter zal weten. De taal die zo 1

iemand spreekt zal dus ook wel verfijnder en preciezer zijn. Er is geen objec- 2

tieve reden te verzinnen waarom de taal die we ‘Algemeen Beschaafd Neder- 3

lands’ (of ABN) noemen beter geschikt zou zijn om gedichten of wiskundeop- 4

gaven of troonredes in te schrijven dan pakweg het Hellendoorns. Het ABN is 5

zelfs objectief gezien niet speciaal ‘beschaafder’. Het is alleen de taal van de 6 machthebbers. 7

8

9

Statenvertaling 30

1

Waar komt die standaardtaal eigenlijk vandaan? Ze is in ieder geval jonger dan 2

de dialecten: in de middeleeuwen spraken de mensen wel Tilburgs en Deven- 3

ters en Utrechts, maar niemand sprak nog Nederlands. De belangrijkste stap- 4

pen werden gezet in de zeventiende eeuw, toen Nederland een eigen natie was 5

en het Latijn of het Frans bovendien niet langer voldeden voor het schriftelijk 6

verkeer tussen de regio’s. 7

Men heeft zich toen actief aan de vorming van een algemene taal gezet. Een 8

boek dat de taalkundige Nicoline van der Sijs enkele jaren geleden over de 9

kwestie schreef, heette Taal als mensenwerk en dat drukt tamelijk precies uit 40

Dat is andere taal.indd 125 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 hoe het zit: een standaardtaal is er niet vanzelf en wordt ons door geen enkele

3 hogere instantie gegeven. We maken zo’n taal zelf.

4 Een zeer belangrijke rol speelde de groep mensen die in opdracht van de

5 Staten-Generaal een officiële vertaling van de Bijbel maakte: de Statenverta- 6 126 ling. Die vertaling moest overal bruikbaar zijn en dus werd er ter plekke door 7 die commissie een taal gecreëerd die in alle gewesten bruikbaar was: een men-

8 geling van dialecten die de grondslag werd van ons huidige Nederlands. Het

9 hoofdstuk Taal en Bijbel gaat dieper in op de Statenvertaling.

10 Die mengeling was echter verre van neutraal. In de meerderheid van de ge-

1 vallen kwamen de voorbeelden uit de dialecten van Holland of uit die van wat

2 nu Antwerpen en Vlaams-Brabant zijn. De laatste gebieden waren de economi-

3 sche centra van de zuidelijke Nederlanden. Overigens trokken in die zeven-

4 tiende eeuw ook nog eens heel veel kapitaalkrachtige en werklustige mensen

5 uit die gebieden naar Holland, vooral om aan religieuze vervolging te ontko-

6 men. Holland werd daar op zijn beurt nog veel sterker van, maar bovendien

7 kwamen er daardoor onder andere Antwerpse elementen terecht in de Hol-

8 landse dialecten die daardoor nog meer op de standaardtaal begonnen te lijken.

9

20

1 Gegoede jongelingen

2

3 Dat alles leverde overigens nog geen gesproken standaardtaal op. Zo’n gespro-

4 ken standaard was eeuwenlang veel moeilijker te realiseren: een geschreven

5 taal kon je uit de boeken leren, maar waar moest de gemiddelde inwoner van

6 bijvoorbeeld Kapelle te weten komen hoe je een en ander moest uitspreken?

7 Bovendien was de behoefte aan een gesproken standaard ook veel minder

8 groot. Praten deed je toch veel meer met je dorps- en stadsgenoten en niet of

9 nauwelijks met mensen een paar honderd kilometer verderop.

30 De eerste mensen die wél behoefte hadden aan een standaardtaal, behoor-

1 den weer tot de elite. Het waren in de negentiende eeuw bijvoorbeeld de stu-

2 denten in Groningen of Leiden, die ineens met hun nieuwe vrienden uit an-

3 dere streken moesten praten. Daar zijn vervolgens waarschijnlijk in een

4 onderling machtsspelletje gaandeweg de ideeën ontstaan over hoe je een e of

5 een o, een g of een r ‘juist’ uitspreekt: een uitspraakvorm werd niet gekozen

6 omdat deze zo mooi was, ze werd mooi gevonden doordat ze gesproken werd

7 door de slimste of de rijkste student, of wie weet door de student die de mees-

8 te rondjes gaf in de kroeg.

9 Degenen die dat bepaalden waren dus vooral gegoede jongelingen. Boven-

40 dien speelde ook in dit stadium het Hollands een dominante rol, al is het maar

Dat is andere taal.indd 126 eerste proef 06-08-12 11:28 1

omdat in die regio de meeste universiteiten stonden. Na enkele jaren trokken 2

de jongens notabel terug naar hun geboortestreek – als dominee, dokter, nota- 3

ris – om met hun aanzien hun manier van praten te verspreiden: zo’n dokter 4

wist per slot van rekening toch wel hoe je praten moest? 5 127 6 7

Asbestemming 8

9

Het zit nog wel iets ingewikkelder in elkaar. Als je om iemands prestige af te 10

meten alleen naar zijn opleiding of zijn geldbuidel hoefde te kijken, spraken 1

we inmiddels misschien allemaal hetzelfde. Maar prestige komt uit allerlei 2

bronnen, die elkaar soms lijken tegen te spreken. 3

Soms kunnen mensen er juist trots op zijn dat ze geen cent bezitten en over 4

niemand wat te zeggen hebben. Dat ze zich niet aanstellen en ‘gewoon’ plat 5

praten. De standaardtaal heeft met al zijn macht en aanzien ook iets kils en 6

afstandelijks. Sommige mensen gaan er prat op dat ze dat juist niet zijn. Of 7

anders gezegd: zij verkiezen de macht van het eigen erf. 8

De Amerikaanse taalwetenschapper Dennis Preston heeft daar in zijn eigen 9

land een keer een spectaculair onderzoek naar gedaan. Hij vroeg mensen uit 20

heel Amerika om op een landkaart in te kleuren waar het beste Amerikaans- 1

Engels gesproken werd. De meeste mensen arceerden het welvarende gebied 2

in het noordoosten, waar Boston en New York liggen. Het maakte daarbij niet 3

uit of die mensen zelf uit dat gebied kwamen of ergens anders vandaan. Toen 4

hij vervolgens vroeg waar het warmste Engels gesproken werd, kruiste men 5

een heel ander gebied aan: het zuiden, waarvan de mensen vinden dat er juist 6

heel slecht gesproken wordt. 7

Wie zo’n onderzoek in Nederland zou herhalen zou waarschijnlijk soortge- 8

lijke resultaten krijgen: in het westen van het land spreekt men correcter, 9

maar ook minder menselijk dan elders. In die andere gebieden is men vervol- 30

gens juist veel warmer, of kan men zijn gevoelens beter uiten, of heeft men 1

meer voeling met de oude tradities, of zijn er andere redenen om zich machti- 2 ger te voelen. 3 Die twee soorten prestige – dat van de landsregering en de standaardtaal en 4 dat van de eigen huis en haard en het eigen dialect – worden door verschillende 5 mensen verschillend gewogen. Mannen en vrouwen zijn er bijvoorbeeld vaak 6 op verschillende manieren gevoelig voor: grofweg zijn vrouwen meer geneigd 7 om standaardtaal te spreken, terwijl mannen gevoeliger zijn voor het eigen 8 dialect. Traditionele dialectonderzoekers namen daarom vroeger het liefst ou- 9 dere mannen voor hun onderzoek: die zijn vaak wat conservatiever en minder 40

Dat is andere taal.indd 127 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 geneigd om zich aan de standaardtaal van de interviewer aan te passen.

3 De Nederlandse schrijver A.F.Th. van der Heijden vertelt in zijn boek Asbe-

4 stemming dat zijn vader soldaat was tijdens de politionele acties in Indonesië.

5 Toen hij terugkwam, sprak hij ineens keurig Nederlands: dat had hij daar ge- 6 128 leerd, om zich als Brabander te kunnen handhaven tussen jongens uit allerlei 7 andere regio’s. Een paar maanden na aankomst was de vader echter alweer te-

8 ruggekeerd naar zijn oorspronkelijke dialect. Van der Heijdens moeder had

9 zich dat nette Nederlands inmiddels eigen gemaakt en zou het haar leven lang

10 blijven gebruiken.

1

2

3 Disquette

4

5 De kilte van de macht doet zich misschien het sterkst voelen bij de Académie

6 Française. In Nederland kijken sommige conservatievere taalgebruikers met

7 afgunst naar Parijs: daar heeft men tenminste een gezaghebbend instituut dat

8 opkomt voor de taal! Een alom gerespecteerd genootschap van schrijvers en

9 professoren die ervoor zorgen dat er een halt wordt geroepen aan de stortvloed

20 aan Engelse leenwoorden door tijdig met eigen Franse alternatieven te komen!

1 De werkelijkheid is weerbarstiger. In feite heeft de Académie aantoonbaar

2 nauwelijks invloed op de ontwikkeling van het Frans. De woorden die ze voor-

3 stelt worden eigenlijk alleen aangenomen als ze toch al in omloop waren op

4 het moment dat de Académie ermee kwam. Die ontwikkelingen zijn ook nau-

5 welijks bij te houden en eerlijk gezegd al helemaal niet voor een gezelschap

6 van bejaarde tot hoogbejaarde lieden, zoals de Académie.

7 De laatste grote kwestie waarover de ‘onsterfelijken’ – zo noemt men de le-

8 den in eigen land – zich hebben gebogen was de vraag of je een vrouwelijke

9 minister moet aanduiden als le of als la ministre. Na rijp beraad besloot het

30 gezelschap dat het mannelijk lidwoord verkieslijk was, omdat het neutraler

1 zou zijn: als je over een minister praat, praat je over een ambt. Het geslacht van

2 degene die dat ambt bekleedt, doet er daarbij niet toe. Hoe redelijk dat voorstel

3 ook was, zelfs de Franse overheid legde het terzijde en ging verder met de ge-

4 wone praktijk om la ministre te zeggen. (Ook in Nederland kiezen we er vaak

5 ook voor om bij een beroepsaanduiding de mannelijke vorm te kiezen. Dat

6 komt omdat er aan de vrouwelijke vorm vaak iets minderwaardigs kleeft. Bij

7 directrice denken mensen eerder aan het hoofd van een school dan aan de baas 8 over een groot bedrijf. Bij secretaris en secretaresse zijn het zelfs verschillende 9 banen.) Ook voor het overige heeft de Académie veel minder in te brengen dan 40 men weleens denkt. Natuurlijk, het brengt woordenlijsten uit met alternatie-

Dat is andere taal.indd 128 eerste proef 06-08-12 11:28 1

ven voor Engelstalige termen – de steen des aanstoot van menige taalliefheb- 2

ber. Maar meestal halen die alternatieven weinig uit, bijvoorbeeld omdat ze 3

veel te laat komen. Het begrip is al lang en breed ingeburgerd in een Franse of, 4

steeds vaker, een Engelse vorm, voordat de ‘onsterfelijken’ zich over de kwes- 5 tie hebben kunnen buigen. En áls er dan eindelijk een woord komt is het ding 129 6 dat benoemd wordt soms inmiddels allang weer in onbruik geraakt: wie zit er 7

nog te wachten op een alternatief voor floppy disk (‘disquette’)? 8

9

10

Spelling 1

2

Voor zover autoriteiten ooit iets te zeggen hadden over taal, is dat steeds min- 3

der het geval. In onze democratische wereld ligt de macht nu eenmaal bij de 4

meerderheid. Dit is wat taalwetenschappers tegenwoordig vaak zeggen als 5

hun wordt gevraagd of iets correct Nederlands is: ‘Wel als de meerderheid van 6

de bevolking het zegt.’ Het woord website werd vijftien jaar geleden nog met 7

argwaan bekeken, maar inmiddels is is het ‘ingeburgerd’ en daarom goedge- 8

keurd. Waarbij ingeburgerd betekent: door heel veel mensen gebruikt. De 9

meerderheid beslist. 20

Een heel duidelijk voorbeeld van de machtsspelletjes waartoe taal soms laat 1

verleiden, is het eeuwige getouwtrek dat er in ieder geval in ons land ontstaat 2

zodra er sprake is van de spelling. Wie bepaalt er precies hoe en wanneer we 3

onze woorden schrijven? 4

Het is in de eerste plaats een nationale sport om daarover te harrewarren. De 5

Nederlandse Taalunie, een organisatie van de Nederlandse, Vlaamse en Suri- 6

naamse literatuur, heeft een spellingcommissie die erover gaat en iedere tien 7

jaar de officiële spellinggids, het Groene Boekje, in een nieuwe versie doet uitko- 8

men. (In 2015 is het weer zover.) Deze spelling wordt vervolgens wet: ambte- 9

naren en schoolkinderen worden geacht zich eraan te houden. Maar vooral 30

wordt ze het voorwerp van een hoop gekrakeel, dat vaak gaat over macht. Wat 1

denken die zogenaamde deskundigen van de commissie wel! Of juist: waarom 2

laten ze hun oren zo hangen naar de meerderheid van de taalgebruikers! Alsof 3

die het beter weten! 4

Dat gekissebis vind je in het klein ook in bijna ieder dialectgebied. Zodra 5 mensen hun dialect willen schrijven, ontstaan er problemen. Ieder dialect 6 heeft andere klanken dan de standaardtaal: hoe schrijf je die op? Zo hebben 7 veel dialecten een klank die ergens tussen aa en oo inligt. Die zou je bijvoor- 8 beeld kunnen schrijven als ao, als oa, als òò, als ôô, enzovoort. Al die mogelijk- 9 heden worden ook wel ergens in ons taalgebied benut, en menige dialectge- 40

Dat is andere taal.indd 129 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 bruiker heeft slapeloze nachten gehad van woede omdat een commissie

3 besloot om ao te schrijven in plaatsen van plaats van oa. Of andersom.

4 De vraag waarom er eigenlijke centrale afspraken gemaakt zouden moeten

5 worden over spelling, waarom er iemand de macht moet hebben over hoe we 6 130 schrijven, komt daarbij nauwelijks aan de orde. Hooguit wordt er weleens ge- 7 opperd dat er ‘chaos’ zou ontstaan wanneer ‘iedereen maar zou spellen zoals

8 hij wil’. Maar zulke chaos ontstaat op het oog niet als er geen afspraken of wet-

9 ten zijn. Zo is de ‘officiële uitspraak’ van het Nederlands nergens vastgelegd en

10 toch levert een willekeurige aflevering van het NOS Journaal, zonder geregu-

1 leerde uitspraak, niet noemenswaardig meer verwarring op dan een nummer

2 van Elsevier. Bovendien heerst er op het anarchistische internet weliswaar

3 grote wanorde, maar het feit dat men zich soms weinig aan de spelling gelegen

4 laat liggen, draagt daar niet merkbaar aan bij.

5

6 Het is een paradox: aan de ene kant hebben Nederlanders in het geval van de

7 spelling een groot verlangen naar autoriteit. Aan de andere kant hebben ze de

8 neiging te protesteren tegen iedereen die de macht naar zich toetrekt, en in

9 het algemeen een groot verschil van mening over wie het eigenlijk voor het

20 zeggen heeft of zou moeten hebben. Er is behoefte aan macht, maar er is geen

1 onomstreden machthebber. Waarschijnlijk wil iedereen eigenlijk vooral dat

2 alle anderen het doen zoals hij het goed vindt.

3

4

5 Handvest

6

7 Die paradox komen we vaker tegen als het om taalzaken gaat. Een goed voor-

8 beeld vormen de discussies rond het zogenoemde Europees handvest voor regi-

9 onale talen en talen van minderheden. Zo’n twintig jaar geleden, in 1992, teken-

30 de Nederland als een van de eerste landen dit document van de Raad van

1 Europa, dat diende om vooral de inheemse streektalen te beschermen. Het

2 Handvest stelt een groot pakket aan maatregelen voor die een overheid zou

3 kunnen treffen voor de bescherming van die talen. Door het Handvest te on-

4 dertekenen, verplicht een land zich ertoe een zelf te bepalen deel van die

5 maatregelen toe te passen, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, de om-

6 roep en het taalgebruik door de overheid. (Er is wel een minimum aan maatre-

7 gelen, maar ieder land mag zelf bepalen waar maatregelen wenselijk en uit-

8 voerbaar zijn.)

9 Toen Nederland het Handvest ondertekende, dacht iedereen dat het bij

40 ons alleen om het Fries zou gaan. De maatregelen ter bescherming van die

Dat is andere taal.indd 130 eerste proef 06-08-12 11:28 1

taal genomen worden konden zo geformaliseerd en versterkt worden. 2

Een paar jaar later bleek er meer mogelijk. Duitsland had het Handvest ook 3

ondertekend en daarmee onder andere het Platduits erkend, de grote dialect- 4

groep die zich in het noorden uitstrekt van Berlijn tot diep in het westen. Hoe 5 diep? Er is eigenlijk geen goede reden om de noord-oostelijke Nederlandse di- 131 6 alecten ervan uit te sluiten: men spreekt aan de ene kant van de grens nu een- 7

maal niet anders dan aan de andere kant. Nu kon Duitsland moeilijk talen in 8

een ander land erkennen, maar aan onze kant van de grens ontstond bij plaat- 9

selijke politici – zoals de VVD-parlementariërs Johan Remkes en Henk Kamp, 10

die allebei later minister zouden worden en al in die tijd redelijk invloedrijk 1

waren in hun eigen partij – het idee dat Nederland die erkenning misschien wel 2

kon leveren. 3

Er ontstond een machtsspel gebaseerd op wetenschappelijke argumenten. 4

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken wilde oorspronkelijk niets van er- 5

kenning weten, met als argument dat het Handvest alleen bedoeld was voor 6

talen en niet voor dialecten. Het probleem met dat argument is dat er geen 7

waterdichte criteria bestaan voor het verschil tussen taal en dialect. Het zijn 8

woorden uit het algemene spraakgebruik, die je niet wetenschappelijk kunt 9

definiëren. Je kunt niet zeggen dat twee verschillende manieren van praten 20

pas talen worden als er zo-en-zoveel woorden zijn waarin ze verschillen, of als 1

je minstens achttien grammaticale regels kunt opstellen waaraan de ene wel 2

voldoet en de andere niet. 3

Het komt erop neer dat een dialect tot een taal wordt als de sprekers dat 4 graag willen en als zij voldoende macht hebben om hun wil op te leggen. ‘Een 5 taal is een dialect met een leger en een vloot’ is een definitie die zo beroemd is 6 dat hij aan verschillende taalkundigen uit het verleden wordt toegeschreven. 7 Sommige dialecten van het Chinees verschillen meer van elkaar dan het Frans 8 van het Italiaans. Omgekeerd zijn twee talen soms onderling heel goed te ver- 9 staan (het Noors heeft bijvoorbeeld twee officiële talen die door iedereen in 30 Noorwegen wel verstaan worden; de enige reden waarom ze verschillen is of de 1 sprekers het sinds de Denen uit het land verdwenen nooit eens hebben kun- 2 nen worden over de vraag of de officiële taal nog wel veel op het Deens moest 3 lijken, of juist gebaseerd moest worden op Noorse dialecten). 4

5

6

Nedersaksisch 7

8

In een paar maanden tijd werd het de staatssecretaris duidelijk dat hij het ‘Ne- 9

dersaksisch’ – de verzamelnaam voor de dialecten van Groningen, Drenthe, 40

Dat is andere taal.indd 131 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Overijssel en delen van Gelderland en Friesland – dus niet op zogenaamde we-

3 tenschappelijke gronden kon tegenhouden. Beroemde dialectonderzoekers

4 begonnen zich ermee te bemoeien en voerden aan dat de oostelijke dialecten

5 maar zeer weinig aan de Nederlandse standaardtaal hadden bijgedragen en dus 6 132 eigenlijk geen dialecten van het Nederlands mochten heten. Op zichzelf is dat 7 dus een dubieus argument: er bestaan geen wetenschappelijke criteria om

8 ‘zeer weinig’ als ‘te weinig’ te bestempelen. Maar de staatssecretaris gaf uitein-

9 delijk toe dat het Nedersaksisch ook een taal was.

10 Daar moest dus officiële erkenning op volgen en die kwam er ook, zij het

1 met een wonderlijke draai. Een slimme ambtenaar had opgemerkt dat het

2 Handvest uit 3 delen bestond: in deel 1 en 2 staan algemene bepalingen en de-

3 finities. De daadwerkelijke maatregelen worden beschreven in deel 3. Het

4 Fries werd nu erkend ‘volgens deel 3’, terwijl het Nedersaksisch werd erkend

5 ‘volgens deel 2’: het Koninkrijk der Nederlanden geeft toe dat het een taal is,

6 maar geeft er geen cent aan uit.

7 Hoe weinig zo’n erkenning ook betekent, hij bleek begerenswaardig genoeg.

8 Al snel wendde ook de provincie Limburg zich tot de regering voor erkenning

9 van het Limburgs – die ook kwam, en dat ook weer volgens deel 3. Maar daarop

20 nam de geschiedenis weer een draai. Limburg wordt namelijk óók over de grens

1 gesproken – deze keer in België. De Belgische Limburgers wilden hun taal nu

2 ook erkend zien en wendden zich daartoe tot hun eigen overheid. Het pro-

3 bleem daarbij was dat noch België noch Vlaanderen het Handvest ondertekend

4 hebben – waarschijnlijk omdat men meende dat de taalsituatie in dat land al 5 ingewikkeld genoeg was. De Vlaamse regering stuurde de Limburgse vragen- 6 stellers daarom door naar de Nederlandse Taalunie. Hoewel de Nederlandse en 7 de Vlaamse overheid officieel al hun beleid op het gebied van de Nederlandse 8 taal hebben uitbesteed aan de Taalunie, was de Taalunie nooit eerder om een 9 mening of om advies gevraagd over dit onderwerp. 30 De Nederlandse Taalunie is in leven geroepen voor de verdediging van de 1 Nederlandse standaardtaal. Dus is het misschien niet zo vreemd dat nu bleek 2 dat zij tegen erkenning was. Bovendien verklaarde de Algemeen Secretaris van 3 de Nederlandse Taalunie dat ook de eerdere erkenning van het Nedersaksisch 4 en het Limburgs beter niet had kunnen plaatsvinden. Nu kunnen volgens het 5 Handvest eerdere beslissingen konden niet meer worden teruggedraaid: een- 6 maal erkende talen kunnen nooit meer worden ontkend. Wel beloofde Johan 7 Remkes, die inmiddels minister van Binnenlandse Zaken geworden was, dat 8 hij bij volgende aanvragen altijd advies zou vragen aan de Taalunie. Wat Rem- 9 kes voor zijn eigen streektaal, het Nedersaksisch, als kamerlid voor elkaar kon 40 krijgen, blokkeerde hij daarmee voor anderen.

Dat is andere taal.indd 132 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Dat bleek enkele jaren later, in 2002, toen de provincie Zeeland om erken- 2

ning vroeg van het Zeeuws. De Taalunie reageerde negatief en dus ging de er- 3

kenning niet door. De provincie Noord-Brabant, die al bezig was een aanvraag 4

voor te bereiden voor het Brabants, wist daarop genoeg: de aanvraag is er nooit 5 gekomen. 133 6 7

8

Verstenen 9

10

Hoewel er helemaal geen geld gemoeid was met erkenning, bleek het symbool 1

van de erkenning, het recht om jouw eigen taal een échte taal te mogen noe- 2

men, belangrijk genoeg voor een machtsstrijd. Toch waren niet alle dialect- 3

sprekers per se voor een officiële status. Sommigen waren er zelfs bang voor: 4

zij vreesden dat het dialect erdoor zou verstenen. Een officiële taal heeft regels 5

en voorschriften, zo redeneerden die mensen; een dialect is vrijer en laat de 6

sprekers zeggen wat ze willen op de manier die ze verkiezen. Bovendien be- 7

staan ‘het Zeeuws’ en ‘het Limburgs’ natuurlijk niet echt: er zijn alleen de dia- 8

lecten van nog kleinere gebieden – dorpjes, gehuchten – die min of meer op 9

elkaar lijken. Door daar een taal van te maken, kies je alsnog de Zeeuwse of 20

Limburgse variëteiten die het prominentst zijn – die van Middelburg en Maas- 1

tricht bijvoorbeeld. De dialectspreker van Kapelle komt er volgens die redene- 2

ring dan pas heel bekaaid vanaf: hij spreekt slecht Nederlands én slecht Zeeuws. 3

Overigens hebben de meeste provincies het streven naar officialisering on- 4

danks het gebrek aan erkenning toch doorgezet. Inmiddels hebben de meeste 5

provincies een streektaalfunctionaris – iemand die direct of indirect door de 6

provinciale overheid betaald wordt om zich in te zetten voor de ‘eigen’ taal van 7

de provincie. Vaak doen die mensen sympathiek werk. Ze helpen lokale dia- 8

lectgroepen woordenboeken en grammatica’s te maken, ze organiseren con- 9

certen voor dialectzangers en geven her en der in de provincie lezingen. 30

Het is te cynisch om in zulke vriendelijke activiteiten een geniepig machts- 1

spel te vermoeden. Toch doen die provincies dat werk waarschijnlijk niet voor 2

niets, en ook niet – of niet alléén maar – omdat er een Statenlid is dat zulke 3 warme gevoelens heeft voor de moedertaal. De Nederlandse provincies staan 4 als bestuurslaag al lang onder druk; de opkomst voor verkiezingen is nooit zo 5 laag als voor provinciale verkiezingen, met uitzondering misschien van de wa- 6 terschappen. Waarom je voor je eigen gemeente zou stemmen, of voor de lan- 7 delijke overheid, dat valt nog wel te snappen – maar de provincie moet zich 8 bewijzen. Het hebben van een taal laat duidelijk zien dat je een eenheid bent. 9 Al sinds in de negentiende eeuw de slogan ‘Eén volk, één land, één taal’ opgang 40

Dat is andere taal.indd 133 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 deed en ervoor zorgde dat de Europese staten hun eigen taal heel belangrijk

3 begonnen te vinden, is het idee dat een serieuze bestuurlijke eenheid een ei-

4 gen taal heeft, een drijvende kracht voor veel bestuurders gebleven.

5 6 134 MvO 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 134 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Zeeland 6 7

8

9

Het Zeeuws bestaat niet. 10

1

Zeeuwse onderzoekers hebben zich vaak en vroeg op de streektalen gestort. 2

Opvallend in hun boeken is hoe vaak ze denken dat ze zo ongeveer het laatste 3

restje streektaal voor het nageslacht hebben vastgelegd. Toenmalig HBO-stu- 4

dent Marco Evenhuis hield in 1995 een enquête over dialectgebruik op Wal- 5

cheren, die hij publiceerde onder de titel ‘Het einde van een tijdperk’. Op de 6

Franse titelpagina zette hij achter die titel nog een klein vraagtekentje, maar 7

de toon was al gezet. Op Walcheren spreekt, turfde hij, nog maar een kwart van 8

de mensen het Walchers. Met een groot verschil tussen de steden en de dorpen 9

trouwens. Als je de steden eraf haalt (daar wordt nog maar door 16 procent van 20

de geënquêteerden Walchers gesproken, maar er wonen natuurlijk verhou- 1

dingsgewijs veel meer mensen) blijft er een platteland over waar de streektaal 2

door 61 procent van de mensen beheerst wordt. 3

Toen de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek in 1998 een reeks 4

regioboeken afsloot met het deel over Schouwen-Duiveland, schreef de voor- 5

zitster van de vereniging in haar inleiding: ‘We zijn hierover zo verheugd om- 6

dat, zoals we allemaal weten, onze streektalen in de toekomst verdwenen zul- 7

len zijn en waarschijnlijk zal dit in een versneld tempo gebeuren.’ 8

Maar met de stelling ‘Het Zeeuws bestaat niet’, wordt iets anders bedoeld. Er 9

bestaat namelijk geen algemeen beschaafd Zeeuws. In 2005 maakte dichter 30

Hans Dingemanse een Zeeuwse berijming van Psalm 23 in de ‘popversie’ van 1

Psalmen voor Nu. Hij legde die berijming voor aan de Walcherse dialectdeskun- 2

dige Jan Zwemer, want je wilt natuurlijk wel weten of je berijming ‘goed Zeeuws’ 3

is. Zwemer raakte in verwarring. Er zat namelijk zowel Bevelands als Walchers 4 taaleigen in dezelfde tekst. Dat bleek aan het huwelijk van Dingemanse te lig- 5 gen (met een Bevelandse en Walcherse helft): kennelijk hadden de echtgenoten 6 elkaar gevonden in een soort mengtaal, en was Dingemanse die gaan beschou- 7 wen als ‘goed Zeeuws’. De maker van een eerdere ‘Zeeuwse psalmberijming’, 8 Wim Joosse, maakte het zich gemakkelijker door zonder omhaal te kiezen voor 9 het dialect van zijn jeugd, uit het dorp Nieuw- en Sint Joosland. 40

Dat is andere taal.indd 135 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Zeeuws is een verzameling dialecten, die vaak begrensd worden door de

3 oude eilandgrenzen, maar ook daarbinnen komt variatie voor. Zo wijkt het di-

4 alect van het hierboven genoemde dorp Nieuw- en Sint Joosland af van de taal

5 van de rest van het eiland Walcheren. Er is over die deeldialecten een hele rij 6 136 studies voorhanden, maar toen Lo van Driel in 2004 een boekje mocht schrij- 7 ven over ‘Zeeuws’ in het algemeen, stelde hij vast dat hij de eerste was die zich

8 daaraan waagde.

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4 Zeeuwse klei zuigt. (Uit de televisieserie Dat is andere taal!, aflevering over emotie.)

5

6 Het eerste probleem dat ontstaat als je ‘Zeeuws in z’n algemeen’ behandelt, is

7 de afbakening. Want het dialect van de Zuid-Hollandse eilanden Goeree en

8 Overflakkee is goed als Zeeuws te typeren, maar de bewoners zelf zullen nooit

9 zeggen dat ze Zeeuws spreken, ze spreken Goerees of Flakkees. Ook de talen

30 van Voorne-Putten en zelfs de Hoekse Waard zijn door het Zeeuws beïnvloed.

1 In het zuiden doet zich een heel ander afbakeningsprobleem voor. Zeeuws-

2 Vlaams, is dat nu Vlaams of Zeeuws? Als je het Vlaams vindt, is de Westerschel-

3 de een taalgrens. Als je het Zeeuws vindt, dan houdt het Zeeuws bepaald niet

4 op aan de Belgische grens. We komen op het Zeeuws-Vlaams nog terug in het

5 hoofdstuk over het Vlaams.

6 Ook Van Driel is trouwens pessimistisch over de Zeeuwse dialecten. Hij heeft

7 er niks sentimenteels mee, benadrukt hij in zijn boek. Hij vindt dialecten taal-

8 kundig interessant, en ook sociolinguïstisch (hoe een taal functioneert in een

9 afgebakende groep mensen), ‘maar beide vooral in historisch perspectief: wat in

40 dit boek beschreven wordt is immers een dialect dat nauwelijks meer bestaat.’

Dat is andere taal.indd 136 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Misschien heeft dat besef van teloorgang te maken met het Zeeuwse dra- 2

ma van de Watersnoodramp van 1953. Juist voor Zeeland betekende dit een 3

historische breuk: de Deltawerken verbonden gebieden die tot dusver ge- 4

scheiden waren. Eilanden werden ineens dag en nacht bereikbaar, Noord- en 5 Zuid-Beveland raakten aan elkaar en aan Walcheren verbonden, Tholen aan 137 6 Brabant. Het gestegen welvaartspeil en de nieuwe communicatiemiddelen 7

deden hun intrede. Toerisme en industrie kwamen op – en ineens lees je in 8

het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten terug hoe enorm veel woorden het 9

Zeeuws (ooit) had voor begrippen uit de landbouw. De welvaartsstijging, de 10

automatisering en de opkomst van de moderne communicatiemiddelen von- 1

den in diezelfde jaren vijftig en zestig overal in Nederland plaats, maar in 2

Zeeland was het breukvlak naar de moderne tijd gemarkeerd zoals nergens 3

elders. 4

Van Driel, hardvochtig: ‘Van het betrekkelijk geïsoleerde Zeeland met een 5

agrarische bevolking en een paar stadjes met een eigen taal is weinig meer 6

over. De plaatselijke dialecten verdwenen vrijwel, de Zeeuwse streektalen zijn 7

naar elkaar toe gegroeid en de standaardtaal legde er een laagje ABN overheen. 8

Wie tegenwoordig dialect spreekt, gebruikt in hoofdzaak Nederlands op zijn 9

Zeeuws uitgesproken. Met af en toe een typische uitdrukking.’ 20

Het is de vraag of de Zeeuwse dialectologen in hun pessimisme niet het 1

slachtoffer zijn van die breuk van 1953. Van Driel onderbouwt zijn gesomber 2

tenminste niet met cijfers, en de cijfers die voorhanden zijn, zijn niet zo 3

slecht. De cijfers van de al genoemde enquête van Evenhuis worden beves- 4 tigd door regionale onderzoeken door Riemens (1995) en Menheere (1988). 5 Zestig procent van de Zeeuwen op het platteland verkiest het Zeeuws, in 6 veel dorpen ligt dat percentage zelfs op tachtig procent of hoger. Van de niet- 7 sprekers geeft de helft aan het dialect te kunnen verstaan en zelfs ook wel 8 ‘een beetje’ te kunnen spreken. In dorpen als Bruinisse, Arnemuiden en 9 Westkapelle werd gevonden dat meer dan 90 procent van de jongeren 30 Zeeuwstalig was. 1 Henk Bloemhoff neemt in de Dialectatlas van het Nederlands een internet- 2 enquête uit 2006/2007 over, waaruit blijkt dat 86,6 procent van de Zeeuwen 3 Zeeuws beheerst. Dat is juist weer wat aan de optimistische kant. Maar Bloem- 4 hoff is dan ook geen Zeeuw, en hij erkent er ruiterlijk bij dat dit cijfer wat ver- 5 tekend wordt doordat de ‘immigranten’ in Zeeland buiten de uitslagen van de 6 enquête gehouden zijn. 7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 137 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Zeeus

3

4 Dat er zoiets als Zeeuws bestaat, daarvoor is een vroege en beroemde bron:

5 Jacob van Maerlant (ca. 1235-ca. 1300) zelf, die in zijn Leven van Sint Fransiscus 6 138 dicht: 7

8 Men moet om de rime [te] souken

9 Misselike tonghe (verschillende talen) in bouken:

10 Duuts, Diets, Brabants, Vlaemsch, Zeeus;

1 Walsch, Latijn, Griex ende Hebreeus.

2 Om vray thoudene rijm ende zin

3 Help mi Fransois; dits tbeghin.

4

5 Dat zou een tekst kunnen zijn die zichzelf bewijst: wil je rime souken dan

6 moet je wat. Wat rijmt er op Hebreeuws? Precies. En dus moet het bestaan, al

7 was het maar voor dit gedicht. Maar Van Maerlant wilde natuurlijk ook gelezen

8 worden, en begrepen. Kennelijk was deze verwijzing voor zijn tijdgenoten

9 helder: zij wisten natuurlijk dat er tussen Vlaanderen en Holland een harrewar

20 van losse eilanden lag, maar konden dus wel plaatsen dat er zoiets als ‘het

1 Zeeuws’ bestond. Overigens zegt Van Maerlant, die geboren werd in Brugge en

2 later verhuisde naar Damme, op de grens met het huidige Zeeuws-Vlaanderen,

3 van zichzelf een paar regels eerder nadrukkelijk dat hij een Vlaminc is die Diets

4 schrijft. Zijn achternaam dankt hij aan het plaatsje Maerlant op Voorne (nu

5 Zuid-Holland), waar hij koster werd.

6 Het woord Zeeuws is dus al oud, maar het duurde lang voordat er Zeeuws

7 geschreven werd. Tot halverwege de negentiende eeuw, om precies te zijn.

8

9 Met Zeeus lijkt overigens in de middeleeuwen een taalgebied bedoeld te zijn

30 dat zich uitstrekte langs de kust, ook de Vlaamse. Ook een vandaag nog gang-

1 bare term wijst op het belang van de zee: ‘Friso-Nedersaksisch’. Het Fries

2 strekte zich sinds de volksverhuizingen uit van het zuiden van het huidige De-

3 nemarken tot heel het huidige Zeeland. De Lex Frisionum, de Friese wet, op-

4 gesteld onder Karel de Grote rond 800, gold van het Scinfal (het Zwin in het

5 huidige Zeeuws-Vlaanderen) tot de Weser. Van dit Friese gebied verloor Zee-

6 land het eerst zijn Friestalige karakter. In Noord-Holland (West-Friesland im-

7 mers) zijn nog restjes van het Fries aanwezig, maar in Zeeland nauwelijks

8 meer. Wel worden er soms opvallende overeenkomsten gezien tussen het

9 Zeeuws en het Gronings. Als verklaring wordt aangevoerd dat Holland zich 40 vanaf de zestiende eeuw sterk moderniseerde en ontwikkelde, ook in de taal,

Dat is andere taal.indd 138 eerste proef 06-08-12 11:28 1

maar dat de talen aan weerszijden van die provincie deze ontwikkeling niet 2

meemaakten. 3

De betekenis van de term Zeeus uit de tijd van Van Maerlant (dialect van de 4

Vlaamse en Zeeuwse kust) doet recht aan wat taalonderzoekers de afgelopen 5 decennia hebben vastgesteld: een grote verwantschap tussen de taal van de 139 6 Zeeuwse eilanden en het West-Vlaams, tot zelfs in Frankrijk toe. Het is ook 7

niet zo gek: tot halverwege de veertiende eeuw was Zeeland deel van het 8

Graafschap Vlaanderen. Het waren Vlaamse monniken die in Zeeland de eer- 9

ste dijken aanlegden en in Zeeland gold het Vlaams recht. In de Tachtigjarige 10

Oorlog, toen de Zuidelijke Nederlanden Spaans (en dus katholiek) bleven, en 1

vooral toen Antwerpen viel, stroomden de Vlamingen Middelburg, Veere en 2

Zierikzee binnen. 3

Maar dat is niet het hele verhaal. Want behalve de graven van Vlaanderen 4

hadden ook die van Holland hun oog op de delta laten vallen. Zeeland was een 5

schakel in de handelsstromen tussen het zuiden en het noorden, en ook dat 6

noorden liet in de taal haar sporen na. Zeker toen de Tachtigjarige Oorlog be- 7

klonken werd en de Nederlandse staat werd opgebouwd – waardoor het offici- 8

ële taalverkeer in Zeeland op het Nederlands georiënteerd raakte. 9

20

1

Zeeuws-Vlaanderen 2

3

Als het Zeeuws niet bestaat, bestaat ook het Zeeuws-Vlaams niet. Al was het 4

maar omdat West-Zeeuws-Vlaanderen van Oost-Zeeuws-Vlaanderen geschei- 5

den werd door de Braakman, die pas in 1953 werd afgesloten. Zeeuws-Vlaande- 6

ren oogt nu als een aaneengesloten gebied dat hecht aan Vlaanderen vast zit, 7

maar in de middeleeuwen was ook dit goeddeels een eilandenrijk, dat sterk op 8

Walcheren georiënteerd was. 9

De stad Hulst heeft altijd vastgezeten aan het vasteland van Vlaanderen, en 30

dat is ook aan de streektaal goed te horen, die naadloos overgaat in het Oost- 1

Vlaams van over de grens. Maar in Axel was iets anders aan de hand. Het Land 2

van Axel zou in of na de Tachtigjarige Oorlog zijn herbevolkt vanuit Zeeland. 3

Vandaar dat de taal er Zeeuwser klinkt, en vandaar ook die protestantse en- 4

clave daar. 5

Maar wat wordt er in Zeeuws-Vlaanderen nu gesproken? In 2004 maakte Ge- 6

orge Will aan de discussie een voorlopig einde. De titel van zijn proefschrift 7

was de hamvraag: Zeeuws of Vlaams? Will, geboren in Terneuzen, trof in 8

Zeeuws-Vlaanderen tal van vormen aan die toch echt nauw aansluiten bij het 9

Vlaams, zoals het gebruik van zijn waar Hollanders voor ‘ben’ zouden kiezen. 40

Dat is andere taal.indd 139 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Joa ik zeg, a k dan uut dienst gekommen zien, dan bin k getrauwd. Helemaal

3 aan het eind van zijn proefschrift echter, als het hoge woord eruit moet, schrijft

4 Will een prachtige zin: ‘Het lijkt me gerechtvaardigd te concluderen dat de

5 Zeeuws-Vlaamse dialecten in wezen Vlaams zijn (geweest).’ 6 140 Will trof in het oudere taaleigen woorden aan waarvan hij vermoedde dat die 7 in het dialect terechtgekomen waren doordat inwoners de taal van de dorpse-

8 lite gingen overnemen. En de dokter, de dominee en de schoolmeester waren

9 meestal protestantse import uit Zeeland. Ook de gebieden die wat dat betreft

10 op Walcheren georiënteerd waren geweest, waren dus vanouds Vlaamstalig.

1 Zelfs het Land van Axel. Will vermoedt dat de herbevolking vanuit Vlaande-

2 ren heeft plaatsgevonden, en ook dat veel Vlamingen die tijdens de Tachtigja-

3 rige Oorlog naar het Noorden waren gevlucht, de kans pakten om naar het zui-

4 den terug te keren. Dat zou verklaren dat er veel protestanten in Axel

5 terechtgekomen zijn: het waren immers veelal Vlaamse protestanten die uit

6 angst voor de inperking van de godsdienstvrijheid naar het noorden vluchtten.

7 Dit Vlaamse, maar protestantse Land van Axel was voor het aantrekken van

8 gereformeerde dominees en schoolmeesters natuurlijk sterk afhankelijk van

9 het noorden. Volgens Will is het die dorpselite geweest die het Vlaams een op-

20 vallend Zeeuwse inslag bezorgd heeft.

1

2 Maar tussen haakjes staat de crux: geweest. Vlaams taaleigen, vreesde Will, ver-

3 dwijnt uit het Zeeuws-Vlaams. De aansluiting bij Nederland wordt sterker,

4 ook in de taal. Men kan stellen dat Zeeuws-Vlamingen steeds meer Zeeuw aan

5 het worden zijn. De rijksgrens is dus hoe langer hoe meer een taalgrens aan het

6 worden. Aan de andere kant vestigen welgestelde Vlamingen zich steeds vaker 7 in Zeeuws-Vlaanderen, of ze gaan er uit eten of op vakantie. Will signaleert 8 verzeeuwsing, maar de taal die de Vlamingen meenemen is een tegenkracht.

9

30 RvdB

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 140 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Taal en mythe 6 7

8

9

Sommige opvattingen over taal zijn bijna onuitroeibaar. Kinderen kunnen 10

niet meer lezen en schrijven bijvoorbeeld, of dialecten zijn simpele taaltjes 1

voor boeren, of Nederlanders zijn niet trots op hun taal. Hoe onderscheid je de 2

waarheid van de mythe? 3

4

5

Adam en Eva 6

7

Er is bijna geen onderwerp zo omgeven met mythen en verhalen als de taal. 8

Een vraag van Soukeina op Maroc.nl: Wie weet er welke taal Adam en Eva spra- 9

ken toen ze op de wereld kwamen? Kan iemand met bronnen komen? Ik weet 20

dat ze in de hemel Arabisch spreken. Maar Arabieren stammen toch van Abra- 1

ham af? 2

In het NCRV-programma Man bijt hond slingert de excentrieke duizend- 3

dichter Berend Willem Hietbrink de ene na de andere mythe de wereld in. Het 4

woord vrede, toont Hietbrink aan, komt van vrete. Als je een beetje nadenkt, 5

besef je dat Hietbrink gelijk heeft: als je een lege maag hebt, gaat die knorren. 6

Knorren, knorrig... oorlog! Hietbrink, in zijn eigen onontkoombare logica: 7

Zonder vreten geen vrede, mensen! Vreten op aarde! 8

Met al dit soort voorbeelden toonde Hietbrink aan dat het Nederlands de 9

oudste wereldtaal is. Op dezelfde manier kun je trouwens aantonen dat het 30

Maastrichts de oudste taal ter wereld is: ga naar de stad Maastricht. Als je van- 1

uit die stad in een willekeurige richting begint te reizen, geldt steeds de wet: 2

hoe verder weg van Maastricht, hoe meer de taal begint te verschillen. Dus 3

moet het Maastrichts wel de bron van alle talen zijn. 4

Hietbrink staat daarmee in een lange traditie. In de zeventiende eeuw was 5

er al een Nederlandse arts, Johannes Goropius Becanus, die beweerde dat het 6

Nederlands, of Diets, de oudste taal ter wereld was. Kijk maar, betoogde hij: 7

Diets betekent eigenlijk douds. De oudste dus. En daarmee is de vraag van Sou- 8

keina beantwoord: Adam en Eva spraken geen Arabisch en ook geen He- 9

breeuws, maar gewoon Nederlands met elkaar. Of preciezer nog: Antwerps- 40

Dat is andere taal.indd 141 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Diets, want dat zou het zuiverste, meest authentieke Diets zijn.

3 Hoewel deze mening door een heel rijtje humanistische geleerden verde-

4 digd werd, is er een voormalig Nederlands eiland waar ze haarscherp beseffen

5 dat ook deze theorie onzinnig is. Want Adam en Eva spraken in het paradijs 6 142 natuurlijk gewoon Urkers. 7

8 Denk niet dat wij zomaar in staat zijn de onzin van de serieuze informatie te

9 onderscheiden. Het is maar goed dat de deskundigen van etymologie.nl de Man

10 bijt hond-verklaringen van Hietbrink elke dag nauwgezet volgden, en ze op de

1 website Kennislink voorzagen van een correcte uitleg, anders was het aantal

2 borreltafels waar de Hietbrinkse onzin werd gedebiteerd waarschijnlijk niet te

3 overzien geweest.

4 En Johannes Becanus en zijn humanistische collegae waren serieuze geleer-

5 den. Becanus was arts. Maar het taalonderzoek is geen eenvoudig metier. Een

6 eenvoudige hersenbreker is deze:

7

8 • Wat is de voorwaarde voor dat je taal kunt gebruiken? Dat je kunt denken.

9 • Wat is de voorwaarde voor dat je kunt denken? Taal: je denkt in taal.

20

1 Los deze slangconstructie maar eens op. Een theoloog heeft hier zelfs ooit een

2 godsbewijs in gezien. Want deze cirkelredenering is alleen van buiten te door-

3 breken, stelde hij vast: als wij spreken kunnen, dan kan het niet anders of God

4 bestaat.

5 Inmiddels weten we dat het iets ingewikkelder ligt dan dat. Maar de weten-

6 schap heeft de paradox in wezen nog altijd niet volledig opgelost en blijft ge-

7 confronteerd worden met verrassingen. Nieuwe ontdekkingen kunnen be-

8 staande theorieën nuanceren of omver gooien. En ondertussen blijken oude

9 misvattingen verrassend hardnekkig, vooral als ze over taal gaan.

30

1

2 De Basken en het Baskisch

3

4 Een voorbeeld: in het westelijk grensgebied van Spanje en Frankrijk wordt door

5 naar schatting 650.000 mensen Baskisch gesproken. We weten eigenlijk niet

6 goed waar die taal, waarbinnen vijf verschillende dialectgebieden worden onder-

7 scheiden, vandaan komt. Alle talen in de wijde omtrek stammen af van het Indo-

8 Europees, ze zijn aan elkaar verwant. Maar het Baskisch heeft andere (oudere?)

9 wortels. Hoe kan het dat die Basken een taal spreken die nergens op lijkt?

40 De oudste bronnen die we over het Baskische volk hebben, zijn die van de

Dat is andere taal.indd 142 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Romeinen en de Grieken. Antieke geschiedschrijvers noemen zes stammen 2

die leefden tussen de rivieren Garonne (in Frankrijk) en Ebro (in Spanje). Uit 3

inscripties, plaatsnamen en namen van goden kunnen taalhistorici opmaken 4

dat zeker twee van deze stammen, de Aquitani in Frankrijk en de Vascones in 5 Spanje, een voorloper van het huidige Baskisch spraken. 143 6 Wat is waarschijnlijker: dat de Basken daar ooit als een groep vreemdelingen 7

zijn gaan wonen? Of dat zij het restant vormen van een stammenverband dat 8

alleen in die uithoek van Europa de stormen van de volksverhuizingen heeft 9

overleefd? Dat laatste is waarschijnlijker: wat er aan volkeren en legers in de 10

loop van de eeuwen ook over de Pyreneeën trok, in de luwte van dat gebergte 1

handhaafde zich een oeroud volk. 2

Die theorie kan tegenwoordig getoetst worden door modern onderzoek. Als 3

dat klopt namelijk, als de Basken een oeroud, geïsoleerd volk zijn – en hun taal 4

doet dat vermoeden – dan moet je dat genetisch kunnen aanwijzen. Er waren 5

al wat kleine onderzoekjes gedaan, maar die spraken elkaar tegen. In maart 6

2012 publiceerde het wetenschappelijke tijdschrift Molecular Biology and Evo- 7

lution echter het resultaat van een groot opgezet onderzoek onder 900 Basken 8

aan weerszijden van de bergen. 9

Wat blijkt? Basken blijken genetisch niet te verschillen van andere West- 20

Europeanen. Van een oeroude, voor-Europese stam is genetisch geen spoor. 1

Wat nu? Hebben we dan een mythe gekoesterd? Nee, er was een verdedig- 2

bare hypothese opgesteld – die niet houdbaar blijkt. Het is zelfs nog mogelijk 3

dat het Baskisch wel degelijk de oudste taal van Europa is, maar dat de sprekers 4 zich genetisch wél maar taalkundig níét met latere nieuwkomers hebben ge- 5 mengd. Huiswerk dus, voor de wetenschappers: ze moeten nieuwe verklarin- 6 gen proberen aan te dragen, en ook die zullen weer getoetst moeten worden 7 aan de feiten die we kunnen achterhalen. 8

9

30

De taal verloedert 1

2

Veelgehoorde taalmythe: Nederlanders hebben totaal geen trots als het om 3

hun eigen taal gaat. Zelfs toen we overal op de wereld koloniën hadden, voer- 4

den we daar geen actieve taalpolitiek. Anders – stel je voor! – was het Neder- 5

landse taalgebied nu alleen al dankzij Indonesië uitgebreid met 240 miljoen 6

sprekers. Nee, wij minachten onze taal. 7

Zou je kunnen denken. Maar is het zo? In die gloriejaren van de Gouden 8

Eeuw en de Overzeesche gebiedsdelen, we schrijven 1674, schrijft een Neder- 9

landse ambtenaar in Indonesië: 40

Dat is andere taal.indd 143 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Het voortzetten van de Nederlandse tale (...) hebben wy doorgaens behertigt (...) doch

3 tot nogh toe, soo het schynt, alles te vergeefs, aboo de Portugese tale daartegen aan-

4 groeyt ende genougsaam de overhandt behout, meest door een dwaasheyt van onse

5 eijgen Nederlanders, die het voor soo groote eere houden een vremde taal te connen 6 144 spreken... 7

8 Minachten wij nu onze eigen taal, of stellen wij er een eer in dat we de taal van

9 de ander leren spreken? Het is een kwestie van perspectief.

10 Een onderzoekje aan de Radboud Universiteit onder driehonderd Neder-

1 lands sprekende mensen, leverde in 1997 verrassingen op. De ondervraagden

2 spraken dus allemaal Nederlands, maar niet allemaal van huis uit. In de groep

3 zaten 70 van huis uit Turkstaligen, 70 van huis uit Duitstaligen en 45 van huis

4 uit Engelstaligen. Wat bleek? Allemaal vonden ze het noodzakelijk om in Ne-

5 derland het Nederlands te beheersen. Nederlanders roepen vaak dat wij zo wei-

6 nig trots zijn op onze taal dat we moeiteloos over kunnen stappen op het En-

7 gels, maar voor deze allochtonen voelde dat niet zo. Verder bleek dat de

8 Nederlanders het net zo erg zouden vinden om hun moedertaal te verliezen als

9 de Turken en de Duitsers. De Engelsen hadden daar verrassend minder moeite

20 mee, maar dat komt misschien omdat die kwestie voor hen gewoon niet speelt.

1 In de discussie over de vermeende taalverloedering staan mensen in kam-

2 pen tegenover elkaar. Het ene kamp roept dat het Nederlands naar de bliksem

3 gaat (luister twee zinnen naar Johan Cruijff en je weet genoeg), dat we terug

4 moeten naar de tijd dat er op school nog gewoon werd lesgegeven, dat onze

5 dialecten op uitsterven staan en dat de smartphone en de computer de pest zijn

6 voor de taal. Het andere kamp roept dat het allemaal best meevalt (Johan

7 Cruijff spreekt gewoon het Nederlands van de toekomst), dat scholen hun

8 plicht niet verzaken en dat onze dialecten tot dusver verrassend veerkrachtig

9 blijken. En sms- en chattaal zijn juist superuitdagend voor de taalcreativiteit

30 van jongeren. 1 Wie heeft er gelijk?

2

3

4 De crisis van de standaardtaal

5

6 In 2008 waagde Joop van der Horst, hoogleraar taalkunde aan de Katholieke

7 Universiteit Leuven, zich aan een profetie. Hij voorspelde het einde van de

8 standaardtaal. Je kunt wel zeggen dat de dialecten in de knel zitten, betoogde

9 hij, en je kunt wel zeggen dat het Nederlands verloedert, maar kijk eens om je

40 heen: overal in Europa is de standaardtaal in het gedrang, overal maken leraren

Dat is andere taal.indd 144 eerste proef 06-08-12 11:28 1

en taalpuristen zich zorgen over de teloorgang van hun mooie (vul maar in: 2

Frans, Duits, Nederlands...). Er is dus méér aan de hand. 3

Van der Horst behoort derhalve niet tot het kamp niets-aan-de-hand. Neder- 4

landers spellen minder goed dan vroeger. De beheersing van de standaardtaal 5 onder studenten neemt af. Op televisie wordt algemeen beschaafd Nederlands 145 6 schaarser. Maar Van der Horst wil ook niet in het moord-en-brandkamp van de 7

foeiroepers. Want de situatie is in verandering, maar is die ontwikkeling nega- 8

tief? 9

Door uit te zoomen brengt Van der Horst een groter perspectief aan. Vanaf 10

de middeleeuwen tot pakweg de tijd vlak na de oorlog ontwikkelde zich het 1

schrijven van een ganzenveer tot een balpen. Taalgebruik, dat was praten. 2

Schrijven deed je vooral als het moest: in officiële situaties. Voor dat doel was 3

de standaardtaal ideaal. 4

Maar na de Tweede Wereldoorlog ging het hard. De moderne jeugd commu- 5

niceert zich horendol. Tweets, krabbels, chats, sms-jes... De jeugd ontwikkelt 6

een opmerkelijke voorkeur voor schriftelijke varianten. Onlangs schreef de 7

New York Times op basis van wetenschappelijk onderzoek, dat Amerikaanse 8

tieners elkaar opbellen ervaren als een heftige vorm van direct contact. 9

Je hoort je opa nu zeggen: hoezo, direct contact? Sinds wanneer is een tele- 20

foongesprek direct contact? 1

Marshall McLuhan formuleerde al in de jaren vijftig de communicatieslogan 2

the medium is the message: de vorm waarin je een boodschap giet, vormt de 3

boodschap. Het aantal communicatievormen groeit razendsnel, en dus ge- 4 beurt er van alles met de taal. Het eerste smsje werd in 1992 verstuurd, inmid- 5 dels versturen we er alleen al in Nederland miljarden per jaar. De oertweet da- 6 teert uit 2006, vijf jaar later gingen er 5 miljard tweets per week rond! 7 Het lijkt erop dat je met de hele wereld kunt communiceren, maar dat is een 8 misvatting. Een van de nieuwe woorden die ontstond door de sociale netwerk- 9 sites, is ontvrienden. Een mens heeft namelijk geen vijfhonderd vrienden. Ten- 30 zij – en daar zit een opmerkelijk feit – je de definitie van vrienden naar bene- 1 den bijstelt. Oftewel: het dankzij de nieuwe communicatiemedia ontstane 2 woord ontvrienden wijst wellicht op een tegenkracht. Er wordt ontvriend om- 3 dat je een hekel aan een bepaalde persoon krijgt (terwijl je ondertussen wel zo 4 veel mogelijk vrienden probeert te krijgen). En er wordt ontvriend omdat je 5 niet wilt pronken met eindeloos veel (oppervlakkige) contacten, maar juist 6 met een selecter groepje van mensen. In beide gevallen blijkt er een grens te 7 zitten aan wie je als vriend accepteert. 8 Het wijst ook op een nieuwe, misschien wel versterkte behoefte aan eigen- 9 heid. Taal is geen neutraal middel voor informatieoverdracht. Lees het hoofd- 40

Dat is andere taal.indd 145 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 stuk Taal en identiteit in dit boek: als iedereen hetzelfde praat gaan wij anders

3 praten, omdat wij niet iedereen willen zijn. Vooral jongeren zijn daar goed in.

4 Het lijkt erop dat sms en dialect elkaar niet zelden versterken: als er geen ouwe

5 zeur meekijkt die gaat lopen mekkeren over de correcte spelling, willen jonge- 6 146 ren ineens wel in hun dialect schrijven, omdat dat hen een identiteit geeft, hen 7 onderscheidt van de anderen.

8 De netwerksite LimboChat lijkt een beetje aan haar eigen succes te gronde

9 gegaan: aanvankelijk was dat een plek waar je elkaar op kon zoeken, ook in het

10 Limburgs, zonder dat de ander dan ineens afhaakte omdat hij het niet kon vol-

1 gen. Maar de site werd zo gezellig dat inmiddels iedereen die iets met Limburg

2 heeft erop actief is. Het van deze site afgeleide LimburgDating functioneert

3 nog onverminderd: je wilt immers een date in je eigen regio. En in je eigen taal?

4

5

6 Ameland: dialect als jongerentaal

7

8 Het is op heel veel fronten nog te vroeg om met enige wetenschappelijke on-

9 derbouwing iets te zeggen over het effect van de hausse aan nieuwe media.

20 Maar dat die ons taallandschap ingrijpend aan het veranderen is, is duidelijk.

1 Zullen de nieuwe media de dialecten voor uitsterven behoeden? Dat lijkt nau-

2 welijks denkbaar.

3 Maar dialecten zijn wel eerder taaier gebleken dan wetenschappers hadden

4 voorspeld, en nieuwe media kunnen misschien bijdragen aan het verlengen

5 van hun adem. Daarop wijst onderzoek van sociolinguïst Mathilde Jansen uit

6 2010. Ze onderzocht het dialect op Ameland – een mengvorm tussen Hollands

7 en Fries, en deed opmerkelijke ontdekkingen. Ze interviewde zestig geboren

8 en getogen Amelanders. Slechts één van hen sprak de eilandtaal niet. Amelan-

9 ders zijn evenwichtig tweetalig: met toeristen en import-eilanders spreken ze

30 Standaardnederlands, onder elkaar het eilanddialect.

1 Maar opmerkelijker: Jansen hield een enquête op een middelbare school, en

2 daar bleek 87,9 procent van de jongeren dagelijks Amelands te spreken, of een

3 combinatie van Nederlands en Amelands. Dialect functioneerde op Ameland

4 als een soort jongerentaal, juist ook op msn en sms. Overigens beseffen we dat

5 die woorden alweer bijna vergeten zijn: het onderzoek vond plaats voor de

6 grote doorbraak van whatsapp, twitter en facebook.

7 Maar wie op basis van dit onderzoek roept dat jongeren dankzij nieuwe me-

8 dia weer warmlopen voor de streektaal, creëert een nieuwe mythe. Op Ame-

9 land speelt namelijk nog twee andere factoren. Ten eerste, aldus Jansen, zijn

40 Amelanders erg honkvast. Ten tweede hebben ze een sterke identiteitsbehoef-

Dat is andere taal.indd 146 eerste proef 06-08-12 11:28 1

te. Ze willen zich onderscheiden van de import, maar vooral van de toeristen. 2

De belangrijkste marker voor die identiteit is de taal. 3

4

De ontwikkelingen van de afgelopen dertig jaar zullen voor ons taalgebruik 5 gevolgen hebben die zich nog nauwelijks laten voorspellen. Gaan de standaard- 147 6 talen eraan, zoals Van der Horst profeteert? Vooralsnog is zijn voorspelling een 7

wetenschappelijke werkhypothese. Maar aan de borreltafel kun je best een 8

heel eind komen in het beargumenteren van deze stelling, net zo goed als dat 9

je kunt beargumenteren dat dialecten ten dode opgeschreven zijn, of juist be- 10

zig zijn met een revitaliseringsproject. Maar dan ben je bezig met mythevor- 1

ming. Wie hoopvol gestemd wil blijven en de werkelijkheid niet uit het oog wil 2

verliezen, kan het ongeveer zo formuleren: er zijn ontwikkelingen gaande 3

waar de dialectsprekers onder bepaalde omstandigheden van blijken te kun- 4

nen profiteren. 5

6

Taalmythen ontstaan als paddenstoelen op een warme herfstdag, en natuur- 7

lijk is het de taak van wetenschappers om ze door te prikken. Iets verstandigs 8

zeggen over taal is moeilijker als je denkt. 9

20

RvdB 1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 147 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7 8 ’t Is wel een schone stad 9 20 maar ’t volksken is te vies. 1 2 Te Brabant sain de lien gemajnelijk exkies. 3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 148 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Brabant 6 7

8

9

Ooit was het zo sjiek om Brabander te zijn, dat mensen weleens overdreven 10

veel nadruk legden op die afkomst. In het toneelstuk De Spaansche Brabander 1

van de zeventiende-eeuwse schrijver Bredero wordt de spot gedreven met dat 2

soort mensen. ‘’t Is wel een schone stad,’ zegt de hoofdpersoon aan het begin 3

van dat stuk over Amsterdam, ‘maar ’t volksken is te vies. Te Brabant sain de 4

lien gemajnelijk exkies.’ 5

In die paar regels zitten een paar kenmerken waaraan we Brabanders nu nog 6

steeds kunnen herkennen en een paar andere dingen die nu allang verloren 7

zijn. Een voorbeeld van het eerste is de verkleinvorm volkske met een extra s, 8

en het gebruik van het woord schoon voor ‘mooi’. Een voorbeeld van dingen 9

die verloren zijn, is het gebruik van ‘Spaanse’ woorden als ekskies: in Bredero’s 20

tijd werd er niet alleen gevochten tegen de Spanjaarden, maar waren juist zij 1

ook de dragers van een rijke cultuur. Het Spaans was het Engels van de zeven- 2

tiende-eeuw. 3

Een stad als Antwerpen was in die tijd zeer op Spanje gericht. Nog steeds 4

noemen echte Antwerpennaren zich daarom sinjoren. De Spaanse Brabander 5

was dan ook een Antwerpenaar uit het grote gewest Brabant dat zich tot in het 6

noorden uitstrekte tot in Breda en Den Bosch. 7

Toen in de negentiende eeuw Nederland en België definitief twee verschil- 8

lende landen werden, bleef alleen het noordelijkste deel van dat gewest bij Ne- 9

derland horen. Voor zover we weten heeft dat er nooit toe geleid dat er een se- 30

rieuze Groot-Brabantse gedachte ontstond: een Tilburger voelt zich niet per se 1

meer verwant met een Antwerpenaar dan met een inwoner van Gent (in Oost- 2 Vlaanderen) of met een Utrechter. 3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 149 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Helmonds

3

4 De taal laat je schrikken

5 als je een vreemde bent 6 150 en voor het eerst die klanken hoort 7 een diepe oi

8 een lange ai

9 en ook skool, skip en skuur

10

1 Je denkt misschien

2 dat je iets verkeerds hebt gedaan

3 iets hebt miszegd of dat de spreker

4 boos is op het bestaan

5

6 Maar zo is het niet

7 in deze taal vallen

8 ruwheid en warmte samen

9 je bent van harte welkom

20 je kunt aanschuiven

1 maar wacht niet op

2 een zacht woord

3

4 De taal is van een

5 hartelijke hardvochtigheid

6 die je stevig wil omarmen

7

8 Vlucht daarom niet

9 maar ontspan en luister

30 naar het zoets van dit kabaal

1

2 Uit de gedichtenbundel Helmond (2011), door Wim Daniëls

3

4

5 In de taal zijn er wel nog steeds overeenkomsten tussen de gebieden. Dat volk-

6 ske is nog steeds ook in Noord-Brabant overal te horen. De verkleinuitgang is

7 -ke en om te voorkomen dat de begin-k botst op de slotklank van volk, wordt er

8 een s tussen geplaatst.

9 Een ander opvallend, wijd verbreid, verschijnsel is het gebruik van gij, dat

40 ook wel in andere gebieden voorkomt, maar in Nederland vooral met Brabant

Dat is andere taal.indd 150 eerste proef 06-08-12 11:28 1

geassocieerd is, hoewel het in de tijd van Bredero ook in Amsterdam nog heel 2

gewoon was. Nóg kenmerkender voor Brabant is misschien wel het weglaten 3

van gij. Behalve 4

5 Kunde gij da? 151 6 7

kun je ook zeggen: 8

9

Kunde da? 10

1

In het Standaardnederlands kan dat natuurlijk niet. Het Brabants lijkt daar- 2

mee op het eerste gezicht op een heel beperkte manier wel wat op het Spaans, 3

waar je het onderwerp van de zin ook kunt weg laten. (Die Brabantse zin kun 4

je vertalen als ¿Puedes?) Alleen kun je in die laatste taal ieder onderwerp weg- 5

laten, ook als het ik of hij is. In het Brabants lukt het alleen met gij. 6

De reden voor de overeenkomst is dan ook waarschijnlijk niet dat het Brabants 7

in dit opzicht door het Spaans beïnvloed is. Eerder is in beide talen misschien 8

eenzelfde soort spaarzaamheid aan de gang: als je aan de vorm van het werk- 9

woord kunt zien welk onderwerp bedoeld is, hoef je dat niet meer apart uit te 20

drukken. De de in kunde is alleen te vinden in een werkwoordsvorm van de 1

tweede persoon, net als de s in puedes. 2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

Wim Daniëls, die een ode schreef aan het Helmonds, omarmt Madeleine Daub, die het een vreselijke 8 taal vindt. (Uit de televisieserie Dat is andere taal!, aflevering over trots.) 9

40

Dat is andere taal.indd 151 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Voor het overige heeft Brabant en het Brabants een opvallende tussenpositie

3 in het Nederlandse taalgebied gekregen: het hoort samen met Limburg tot ‘het

4 zuiden’, maar ligt aan de andere kant dichter bij de Randstad en kent boven-

5 dien veel meer steden. Met Eindhoven en Tilburg, en in mindere mate Den 6 152 Bosch en Breda hoort Brabant zelfs na Noord- en Zuid-Holland en Utrecht tot 7 de meest verstedelijkte gebieden.

8 Dat alles zie je terug in de taal. Dat Limburg en Brabant samengenomen wor-

9 den heeft oude wortels in de Nederlandse cultuur: de twee provincies waren

10 lange tijd geen serieuze gesprekspartners, maar ‘generaliteitslanden’ die min

1 of meer onder toezicht stonden van de noordelijke provincies. Dat had op zijn

2 beurt weer van alles te maken met het geloof: na de reformatie waren deze

3 twee provincies katholiek gebleven in een Nederland dat feitelijk door calvi-

4 nisten bestuurd werd.

5

6

7 De zachte g

8

9 In de hoofden van veel mensen is een wonderlijke verbinding ontstaan van het

20 katholieke geloof met ‘het zuiden’ en met het taaleigen van de zuidelijke pro-

1 vincies. Een goed voorbeeld daarvan is de zachte g. Eigenlijk is die g waarschijn-

2 lijk de oorspronkelijke uitspraak in heel Nederland: de wat schraperigere harde

3 g heeft zich dan op een zeker moment – al weer enkele eeuwen geleden – van-

4 uit Holland over een groot deel van het land verbreid. Maar strikt genomen zijn

5 niet alleen de provincies Brabant en Limburg conservatief gebleven: in het

6 oosten van het land strekt het gebied van de zachte g zich uit tot in Twente, en

7 in het midden tot in Utrecht.

8 Wanneer het precies gebeurd is, weet niemand, maar op zeker moment heeft

9 iemand de associatie tussen ‘katholiek’ en ‘een zachte g’ gelegd, en die is zich

30 gaan vastzetten. Radio- en tv-programma’s die in de jaren vijftig katholieken

1 in de maling namen, spraken meestal met een zachte g – het typetje Frater Ve-

2 nantius van de cabaretier Wim Sonneveld was daar een goed voorbeeld van.

3 Nu heeft ook die term zachte g nog iets verleidelijks. Oorspronkelijk was het

4 misschien een neutrale beschrijving van een klankverschil: doordat je een

5 harde g verder achter in je mond maakt, heeft hij een grotere klankkast en

6 daardoor klinkt hij inderdaad luider. Maar aan die term zacht kun je ook met-

7 een allerlei psychologische beelden hangen, van zijigheid en een slap karakter

8 wanneer je het negatief wilt bekijken, of van vriendelijke gemoedelijkheid

9 wanneer je het positief wilt zien. Zo werd de klank een afspiegeling van een

40 beeld dat je kunt hebben.

Dat is andere taal.indd 152 eerste proef 06-08-12 11:28 1

De Brabanders en Limburgers namen dat beeld ook zelf ook over, althans, 2

meestal de positieve kant ervan. Je kunt dat makkelijk zien door ‘zachte g’ in te 3

toetsen op het internet. Je vindt dan allerlei bedrijven en instellingen die re- 4

clame maken met hun zachte g. Zo trekt de Brabantse zanger Guus Meeuwis als 5 enkele jaren rond met een concert dat hij groots met een zachte g genoemd heeft 153 6 terwijl er in Sint-Oedenrode een wandelroute bestaat die wandelen met een 7

zachte g. Veel hotels adverteren ook met gemoedelijk met een zachte g. Het beeld 8

wordt trouwens ook wel gebruikt als contrast: een paar jaar geleden was er een 9

carnavalskraker van een zekere Jos van Oss met de titel Een zachte g en een har- 10

de l, waarbij de l niet verwees naar de uitspraak van een klank maar naar het 1

stoeremannengedrag van Jos. 2

Overigens wijst een simpele telling op internet uit dat die term ‘harde g’ veel 3

vaker door Brabanders gebruikt wordt om reclame of antireclame voor zichzelf 4

te maken dan door Limburgers. De verklaring daarvoor is waarschijnlijk dat Lim- 5

burgers meer dingen hebben om zich mee te onderscheiden van de rest van Ne- 6

derland – alleen al in hun dialect dat vaak moeilijker te begrijpen is door mensen 7

van elders – terwijl de Brabanders vooral zijn aangewezen op hun wrijfklanken. 8

Bovendien hebben Brabanders meer reden om zich af te zetten: ze wonen veel 9

dichter bij de Randstad en de behoefte om te laten zien hoe anders je bent neemt 20

toe naarmate je dichter in de buurt woont. Google leert ook dat er geen enkele 1

plaats in Vlaanderen is die reclame maakt met zijn zachte g: dat een Belg een 2

zachte g heeft, spreekt kennelijk zo vanzelf dat niemand het erover heeft. 3

Uit die manier van met de zachte g omgaan kun je dus iets belangrijks aflei- 4 den over de Brabander: die is uit alle macht bezig te laten horen dat hij geen 5 Hollander is. 6 Jos Swanenberg, de hoogleraar Brabants aan de Universiteit van Tilburg, 7 kwam een paar jaar geleden met een interessant voorbeeld. Hij ontdekte dat 8 jongeren in Brabant steeds meer het woord piefke voor ‘sigaret’ gingen gebrui- 9 ken – een woord dat bij de oudere generaties onbekend is. Waar kwam dat 30 woord vandaan? Na enig speuren ontdekte Swanenberg dat de jongeren het 1 waarschijnlijk geleend hadden uit het Limburgs. Nu klinkt dat woord ook als 2 een echt ouderwets dialectwoord, met die uitgang –ke en ook nog eens die ie- 3 klanken. In veel dialecten is de Nederlandse ij immers een ie. (Dat er natuurlijk 4 geen Nederlands woord pijfke bestaat, is dan een detail.) 5

6

Zo probeert de Brabander zich dus te laten zien als iemand die nadrukkelijk 7 niet uit Holland komt. Tegelijkertijd heeft hij wel iets met de Hollanders ge- 8 meen: het stedelijke. Dat verloochent zich ook niet. Je ziet het bijvoorbeeld 9 aan het cabaret, waar Hans Teeuwen en vooral Theo Maassen in het afgelopen 40

Dat is andere taal.indd 153 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 decennium het plat-Eindhovens hebben neergezet als een rauwe stadstaal. Bo-

3 vendien zijn de afgelopen jaren vooral in het Tilburgs en het Eindhovens heel

4 veel raps gemaakt – typische grotestadsmuziek waarin meestal weinig platte-

5 landsliedjes geschreven worden. 6 154 Toen het Stadsmuseum van Tilburg besloot om 2012 te maken tot het ‘jaar 7 van het Tilburgs’ richtten ze zich ook vooral op moderne uitingsvormen van

8 het dialect. Zo ging een studente een jaar lang volgen wat er in het Tilburgs

9 zoal getwitterd werd en werd er natuurlijk ook een rap gemaakt, Kruikenzei-

10 kers – de spotnaam voor Tilburgers. Uit die rap bleek hoe modern ook het dia-

1 lect in Tilburg aan het worden was. Terwijl er in het stadsdialect tot niet zo lang

2 geleden èè werd gezegd in plaats van ei en ij (de tèèd lèkr veurbèè) rapte Tim-

3 mietex nu Tilburg mag er zaajn, met een duidelijke aaj.

4 Die aaj kennen we ergens van – het is de manier om ij te zeggen die volgens

5 de taalkundige Jan Stroop snel opduikt in het Standaardnederlands en die de

6 ‘keurige’ uitspraak snel gaat vervangen. Timmietex laat zien dat dit ook wel-

7 eens zou kunnen gaan gebeuren in het dialect. Alleen in het echte typisch Til-

8 burgse dialectwoord bleek de oorspronkelijke uitspraak trouwens gespaard:

9 het is nog steeds krûûkezèèker, niet krajkezajker.

20 Dat grootstedelijke dringt ook door naar de omliggende gebieden. Dat blijkt

1 bijvoorbeeld uit de in heel Nederland immens populaire reeks speelfilms van

2 de New Kids, die gaan over een groepje vrienden uit het dorp Maaskantje. In de

3 films wordt consequent een moderne – ook buiten Brabant begrijpelijke –

4 vorm van het traditionele dialect gesproken. Hoewel de jongens vooral in het 5 algemeen asociaal zijn, verzetten ze zich vooral tegen twee vijanden: de hoge 6 heren in Den Haag, die Standaardnederlands spreken, en het naburige dorp 7 Schijndel. Verder kleden ze zich op een manier die juist doet denken aan stads- 8 bewoners – wanneer ze hun mond niet opendeden, konden ze zo de strip Haag- 9 se Harry binnentreden.

30

1 En zo kan bijna iedere eigenschap van het Brabants begrepen worden uit het 2 feit dat Brabant lang op een kruispunt heeft gelegen. Het was het succesvolste 3 deel van de Spaanse Nederlanden en daarna lag het lang aan de rand van katho- 4 liek Nederland. Het hoort tot het volgens iedereen nog steeds cultureel onder- 5 scheiden gebied ‘onder de grote rivieren’, maar heeft wel grote steden en een 6 grootstedelijke mentaliteit. Het vormt oorspronkelijk een cultuurgebied met 7 Vlaams Brabant, maar is inmiddels door en door Nederlands geworden. Ook de 8 taal van Brabant heeft daar nog alle sporen van.

9

40 MvO

Dat is andere taal.indd 154 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Taal en techniek 6 7

8

9

Welke technische uitvinding heeft de afgelopen honderdvijftig jaar de taal het 10

meest veranderd? Is het de radio, de tv, het internet? Al die media wordt wel de 1

schuld in de schoenen geschoven dat de dialecten gaandeweg verdwenen zijn 2

– veel mensen denken dat de media een belangrijke, misschien wel doorslag- 3

gevende rol spelen in taalverandering. Maar op de keper beschouwd zijn daar 4

maar weinig aanwijzingen voor. 5

Als je de ontwikkelingen in de afgelopen honderd jaar bestudeert, blijkt dat 6

die invloed juist andersom verloopt. De taal heeft de techniek beïnvloed: tech- 7

nologische middelen waren alleen succesvol als ze kans boden om taal te ge- 8

bruiken op de manier waarop taal bedoeld is: te laten zien hoe taalvaardig we 9

zijn, hoeveel woorden we kennen, en hoe virtuoos we ons binnen het vast om- 20

lijnde kader van bijvoorbeeld de 140 lettertekens van Twitter kunnen uitdruk- 1

ken. En te laten zien wie we zijn en bij welke groep we horen. 2

Dat wil niet zeggen dat de techniek de taal niet beïnvloed heeft. Maar het 3

gaat daarbij eerder om de brommer dan om de televisie en eerder om het auto- 4

mobiel dan om Teletekst. Mensen beginnen pas echt anders te praten als ze 5

zich onbewust aan elkaar aanpassen – en dat aanpassen doen ze pas als ze terug 6

kunnen praten. 7

8

Hoe komt het dan dat mensen wel verschil voelen? Dat zou weleens voor een 9

belangrijk deel een zinsbegoocheling kunnen zijn: we zijn vooral anders gaan 30

praten als er een microfoon in de buurt is. Enkele decennia geleden was dat nog 1

een gebeurtenis van belang en probeerden mensen zo deftig mogelijk te pra- 2

ten. Tegenwoordig zijn mensen minder onder de indruk en slaan ze een ‘gewo- 3

nere’ toon aan tegen een microfoon. Maar dat betekent niet dat die gewone 4 toon zelf veranderd is – we weten eenvoudigweg niet hoe die geklonken heeft. 5 Die verandering begon in ieder geval al met het opnemen van de telefoon. 6 Nog geen vijftig jaar geleden knoopte menig huisvrouw eerst haar schort af, 7 voor ze de telefoon aannam, omdat ze de vreemde niet in werktenue onder 8 ogen wilde komen. Die tijd is voorbij, maar waar mensen aan een telefoon in 9 de huiskamer beginnen met hun naam te zeggen als ze opnemen, begint een 40

Dat is andere taal.indd 155 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 gesprek met een mobiel telefoontje meestal met het uitwisselen van de plaats

3 waar de bellers zich bevinden (‘Ik zit in de trein!’). Wie de ander is, hebben de

4 gesprekspartners meestal al op hun display kunnen aflezen.

5 Juist de telefoon heeft in de ontwikkeling van de taal misschien een belang- 6 156 rijke rol gespeeld: je kon wat terugzeggen, je kon horen hoe de ander sprak, je 7 kon uit de reacties van die ander opmerken of hij of zij vond dat jij hetzelfde

8 sprak als hij of zij. Als je alleen maar taal over je uitgestort krijgt, heeft dat be-

9 trekkelijk weinig invloed op je taal. Dat wij Nederlanders in de middeleeuwen

10 eeuwenlang van de kansel Latijn hebben gehoord, heeft ons nog niet tot Ro-

1 meinen gemaakt.

2

3 Je hoort weleens dat door de komst van internet, sms en mobiele telefoon het

4 taalgebruik indikt, dat mensen kortere woorden en zinnen gaan maken door-

5 dat ze dat gewend zijn geraakt bij het schrijven van sms’jes. Dat de taal infor-

6 meler wordt, en slordiger. Tegelijk blijkt dit alles niet uit onderzoek: er is geen

7 relatie tussen de hoeveelheid sms’jes die iemand schrijft en de hoeveelheid

8 spel- en taalfouten die iemand maakt in zijn of haar gewone communicatie.

9 Het omgekeerde is volgens sommigen zelfs waar. De directeur van het Am-

20 sterdamse Meertens Instituut, Hans Bennis, kwam in 2011 in het nieuws om-

1 dat hij meende dat het schrijven van sms’jes, Whatsapp-berichten, tweets en

2 andere ultrakorte mededelingen juist door scholen zou moeten worden aange-

3 moedigd omdat kinderen er taalvaardiger van werden. Dat is misschien een

4 beetje overdreven maar ook een goed sms-berichtje schrijven vraagt virtuosi-

5 teit, en de ‘gewone brief’ is nooit zo ‘gewoon’ geweest. Het is niet waar dat sms

6 de taal indikt, maar het ouderwetse brievenschrijven dijde de taal noodzakelij- 7 kerwijs uit. Zodra die noodzaak wegviel, nam de taal haar gewone dikte aan. 8 De zo vaak geroemde handgeschreven brief is bij nadere beschouwing een 9 onding. Stel, je verkeert ongelukkigerwijze op grote afstand van een persoon 30 die je desalniettemin een aantal dingen wilt mededelen. De wereld is al wel 1 dusdanig klein geworden dat mensen over veel grotere afstanden reizen dan ze 2 in het stenen tijdperk konden, maar de communicatietechnologie is nog niet 3 aan deze toestand aangepast. Je gaat zitten, schroeft de dop van de vulpen, en 4 noteert de datum en de plaats waar je je bevindt. Vervolgens vloeien allerlei 5 syntactische bouwwerken uit het gouden puntje, die zich op hun beurt voegen 6 in alinea’s en betogen. Je moet overdreven expliciet en uitvoerig zijn, omdat je 7 eventuele misverstanden niet kunt aflezen van het gezicht van je gespreks- 8 partner. Bovendien kun je niet met je handen wijzen, of met je wenkbrauwen 9 fronsen: al je verwijzingen en al je gevoelens moet je omslachtig onder woor- 40 den brengen. Gezellig babbelen is er al helemaal niet bij, vanwege de grote

Dat is andere taal.indd 156 eerste proef 06-08-12 11:28 1

moeilijkheden bij het schrijven beperk je je tot de hoofdzaken. Aan het eind 2

produceer je enkele standaardformuleringen (‘met verschuldigde hoogach- 3

ting’, ‘met vriendelijke groet’) en je naam. De aldus geproduceerde brief vouw 4

je ten slotte op, en voeg je in een envelop, waarop je een portret van het staats- 5 hoofd plakt. 157 6 Hoe ver ligt dat af van de manier waarop mensen al duizenden jaren hun taal 7

gebruiken! Je ziet iemand in je blikveld en je begint met die persoon te kletsen. 8

Je gaat je niet uitgebreid voorstellen, want je kent elkaar al en je ziet elkaar. Je 9

bereidt je ook niet voor op dat gesprek, noch doe je speciaal de moeite om ‘zin- 10

nen’ te maken, of zelfs om de hele tijd nuttige informatie uit te wisselen. Je 1

mompelt maar wat in je hoofd opkomt. 2

Van communicatie in de zin van het uitwisselen van zakelijke informatie is 3

bij een dergelijk gesprek nauwelijks sprake. Wat is communiceren? Wanneer 4

we een strenge definitie hanteren alleen het volgende: ik heb een bepaalde 5

gedachte in mijn hoofd en door iets te zeggen en te doen, zorg ik ervoor dat 6

iemand anders min of meer dezelfde gedachte in zijn of haar hoofd krijgt. Je 7

hoeft maar een middagje in de tram, in het café, in de kantine, op een werk- 8

vloer of op straat te gaan staan en goed je oren open te zetten, om te kunnen 9

constateren dat taal in het dagelijks leven bijna nooit gebruikt wordt om in 20

deze zin te communiceren. Er worden maar heel zelden gedachten uitgewis- 1

seld, de meeste mededelingen zijn volkomen loos en er is niemand die dit erg 2

vindt. 3

4

Omdat schrijven en ouderwets telefoneren veel inspannender manieren van 5

taalgebruik zijn dan loos babbelen, en bovendien manieren die een veel hoger 6 aanzien hebben, is in onze cultuur het misverstand ontstaan dat taal vooral en 7 in de eerste plaats een middel voor communicatie is. Ze wordt daar weleens 8 voor gebruikt, natuurlijk, maar dat gebeurt eigenlijk alleen in uitzonderings- 9 gevallen zoals in een wetenschappelijke artikel of een zakelijke telefoonge- 30 sprek. Het is zoals een neus weleens gebruikt wordt om een zonnebril op te 1 plaatsen zonder dat een neus daarom een zonnebrilhouder is. 2 De massamedia hebben ons opgezadeld met het idee dat er een standaard- 3 taal is, waaraan we ons zoveel mogelijk moeten aanpassen. De producenten 4 van massamedia hebben er natuurlijk belang bij dat wat zij maken door zoveel 5 mogelijk mensen gekocht en genoten wordt. Het bestaan van een ‘standaard- 6 taal’ is dan ook onlosmakelijk verbonden met het bestaan van massamedia, en 7 de voorstanders van zo’n standaardtaal zijn dan ook altijd de machthebbers 8 geweest: de overheidsdienaren, die de wet zo efficiënt mogelijk onder de be- 9 volking wilden verbreiden, en de bedrijven die hun markten wilden vergroten. 40

Dat is andere taal.indd 157 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Zo ontstond de gedachte dat je ‘goed’ en ‘fout’ taalgebruik hebt (‘fout’ is de taal

3 die je niet gedrukt wil zien omdat een deel van het publiek het niet zou begrij-

4 pen), en dat talen van elkaar te onderscheiden eenheden zijn (die correspon-

5 deren met het afzetgebied van verschillende producenten), dat er bijvoorbeeld 6 158 een verschil bestaat tussen het Nederlands en het Engels, en dat dit verschil 7 ook niet kan en mag worden opgeheven.

8

9

10 Westerse cultuur

1

2 Zodra je standaardtalen hebt, heb je ook ‘taalgrenzen’; die grenzen zijn het-

3 zelfde als de grenzen van het afzetgebied van producenten van massamedia.

4 Taalgrenzen zijn volkomen willekeurig: dat we zeggen dat Nederland en Vlaan-

5 deren ‘dezelfde’ taal spreken en Nederland en Noordwest-Duitsland niet, is al-

6 leen ingegeven door politieke en historische overwegingen. Degenen die wil-

7 len vasthouden aan een ‘taalunie’ tussen Nederland en Vlaanderen, hebben

8 altijd belang bij zo’n unie – bijvoorbeeld omdat hun baan ervan afhangt, of om-

9 dat ze het politiek belangrijk vinden dat Nederland en Vlaanderen als een een-

20 heid worden geteld.

1 Volgens het idee dat er standaardtalen bestaan, zijn talen ook van elkaar af

2 te bakenen: je kunt van een bepaald woord of een bepaalde zinsconstructie

3 zeggen dat het al dan niet tot ‘het Nederlands’ behoort. Dat we namen gebrui-

4 ken voor talen, dus spreken over ‘het Nederlands’, ‘het Engels’ en het ‘het

5 Fries’, is daar ook een logisch voortvloeisel van. Talen zijn in deze gedachtewe-

6 reld ook telbaar: je kunt zeggen ‘ik spreek drie talen’. Of je kunt zeggen: ‘ik

7 spreek die en die taal maar half.’

8 Het idee dat talen manipuleerbare en van elkaar te onderscheiden eenheden

9 zijn, zit diep geworteld in de westerse cultuur. Auteurs in de klassieke oudheid

30 zoals Aristoteles hebben aan die gedachte bijgedragen. Ook in bijvoorbeeld de

1 Chinese en de Arabische cultuur lijkt de gedachte van taal als een telbaar en

2 afbakenbaar fenomeen heel vertrouwd. Toch wordt die gedachte niet in alle

3 culturen onderschreven: in de binnenlanden van Indonesië waren lange tijd

4 groepen mensen die helemaal niet konden zeggen welke taal ze spraken, en 5 die de eigen taal ook helemaal niet duidelijk afbakenden van die van andere 6 groepen. Vaak spraken die mensen ook in westerse oren ‘van alles door elkaar’, 7 ze trokken de grenzen tussen talen minder duidelijk. Mogelijk hebben men- 8 sen over de hele wereld voor de komst van het schrift op deze manier talen 9 ‘door elkaar’ gebruikt, en de grenzen tussen hun talen minder duidelijk gelegd. 40 Dat vage, niet afgebakende, begrip van taal is, hoe ver het ook afstaat van het

Dat is andere taal.indd 158 eerste proef 06-08-12 11:28 1

traditionele westerse denken over dit onderwerp, uiteindelijk de meest na- 2

tuurlijke. Mensen zullen ernaar terug keren zodra dat mogelijk is. De techno- 3

logie die zo’n terugkeer mogelijk maakt, zal daarom op den duur succesvol 4

zijn. 5 Het begint er mee, dat mensen steeds minder passief hoeven te luisteren, en 159 6 steeds meer terug kunnen zeggen als de media interactiever worden. Het in- 7

ternet is het duidelijkste voorbeeld van een medium waar mensen niet alleen 8

maar passief de geboden taal tot zich nemen, maar ook op allerlei manieren – 9

op discussiepagina’s, in nieuwsgroepen en babbelboxen – iets terug kunnen 10

zeggen. Maar ook de radio en de televisie zijn de afgelopen jaren steeds inter- 1

actiever geworden: de stem van de ‘gewone luisteraar’ en de ‘gewone kijker’ 2

wordt nu veel meer gehoord dan pakweg vijftien jaar geleden. 3

4

5

Ingewikkeld taalsysteem 6

7

Oude communicatiemiddelen wierpen veel te veel barrières op voor normaal 8

taalgebruik. Mensen maakten er het beste van; en de overwinning op alle 9

moeilijkheden heeft soms tot prachtige resultaten geleid: literatuur, films en 20

hoorspelen. Maar de technische ontwikkeling in de afgelopen honderdvijftig 1

jaar – van telegraaf naar sms, van bakelieten toestel naar smartphone – kan het 2

best gezien worden als een opheffen van alle rare belemmeringen. De belem- 3

meringen die overbleven, worden gebruikt om te laten zien wat je allemaal kan 4

met taal. 5

Dat sms-taal zo ingedikt is, kan bijvoorbeeld op deze manier begrepen worden. 6

Een half woord volstaat, net als in een normaal gesprek. Als er meer nodig is, 7

kan een knipoog nog wel eens helpen. In sms-taal schrijf je die als ;-). Dat is een 8

beetje behelpen, maar we hoeven alleen maar te wachten tot mobiele tele- 9

foontjes standaard zijn uitgerust met een fototoestel, en dat probleem is ook 30

opgelost. Het menselijk taalgebruik heeft zich in de loop van tienduizenden 1

jaren ontwikkeld; zelfs de oudste communicatiemiddelen als het schrift zijn 2

slechts enkele duizenden jaren oud. Als je de toekomst moet voorspellen, lijkt 3

het ‘t veiligst om ervan uit te gaan dat gewoontes die in tienduizenden jaren 4

ontwikkeld zijn, sterker zullen zijn dan de ontwikkelingen van de afgelopen 5

drieduizend jaar. 6

Het is daarom zinnig om te achterhalen wat de functie is van taal. Waarom 7

heeft de mens als enig levend wezen op aarde zo’n ingewikkeld taalsysteem 8

ontwikkeld waarmee hij over wiskunde, de buitenechtelijke escapades van de 9

buurman, de geschiedenis van de graanhandel én over Goede Tijden Slechte 40

Dat is andere taal.indd 159 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Tijden kan praten? Er bestaan over de functie van taal ruwweg drie opvattin-

3 gen. De eerste zegt dat de taal in de eerste plaats een communicatiemiddel is.

4 De tweede stelt dat de taal vooral een instrument is voor het denken: je hebt

5 taal nodig om gedachten te kunnen hebben, of in ieder geval om het soort re- 6 160 delijk precies geformuleerde gedachten te hebben dat de mensheid zo enorm 7 veel vooruit heeft geholpen. De derde opvatting, op het eerst gezegd een

8 vreemde, maar misschien de beste, is dat de belangrijkste functie er een is van

9 zinloos gebabbel.

10 De sms-taal die jongeren onder elkaar gebruiken, is zo bezien alleen maar

1 een voortzetting van een tienduizenden jaren oude traditie. Jongens en meis-

2 jes sturen elkaar sms-jes in een nieuwe creatieve taal, die bovendien aan aller-

3 lei (weliswaar deels door de techniek opgelegde) beperkingen moet voldoen –

4 een berichtje mag hooguit honderdzestig lettertekens tellen, en je moet

5 precies weten welke woorden en afkortingen je wel of niet mag gebruiken, en

6 je moet het allemaal ook nog eens met taal doen omdat je vooralsnog geen

7 plaatjes gebruiken kan (‘No pix, plz.’).

8

9 AanbiddER A+ER

20 AANDAcht AAND8

1 Beste TongZoen Ooit BTZO

2 Check It Out – Kijk er eens even naar CIO

3 DAcht heT Niet D8TN

4 Feest VierEN F4EN

5 Get A Life – doe normaal GAL

6 Get On With It – ga (zo) door GOWI

7 Get Out Of My Life – ga weg (uit mijn leven) GOOML

8 IRRItant IRRI

9 Nice One – mooie N1

30 NAcht N8

1 Of Niet Dan OND

2 Ondeugend lachen GIGGLE

3 Papa In Kamer PIK

4 Politie POPO

5 Read The Bloody Manual – lees de verrekte handleiding RTBM

6 SLaap ZAcht SLZ8

7 Stoppen KAPPE

8 STRaKS STRX

9 ToDay – vandaag 2D

40 ToeDeLeDoKie TDLDK

Dat is andere taal.indd 160 eerste proef 06-08-12 11:28 1

VANAVond FANAAF 2

Vieze Lelijke Enge Vent VLEV 3

Vind Ik Best VIB 4

Vind Je Lief VJL 5 Zak In De Stront ZIDS 161 6 Zal Er Altijd Voor Je Zijn ZEAVJZ 7

Bron: www.sms-taal.nl 8

9

De traditionele media waren voor een deel gebaseerd op dezelfde mechanis- 10

men. Het schrijven van een sonnet was voor PC Hooft wat het schrijven van 1

een sms-bericht is voor het pubermeisje in de tram. En een paar korte gesprek- 2

jes kunnen, mits gevoerd voor het oog van de televisiecamera, van een onoog- 3

lijk kereltje het middelpunt van de aandacht maken in de buurtwinkel. Net als 4

het sonnet zal ook de sms ooit wel weer verdwijnen, als een nieuwe generatie 5

voelt dat het geen indruk meer kan maken door zijn virtuositeit te tonen, of als 6

de voortschrijdende techniek die virtuositeit overbodig maakt. 7

Het belangrijkste verschil is dat de nieuwe technieken sneller en toeganke- 8

lijker zijn. In onze maatschappij kan iedereen op elk moment aan ieder ander 9

een sms-je sturen. Je hoeft er niet zo lang over te doen als over het schrijven 20

van een sonnet en je hebt er niet zoveel middelen voor nodig als om een tele- 1

visieuitzending te bekostigen. Het taalgebruik is daardoor terug bij af, veel 2

dichter bij de oertoestand: je praat rechtstreeks en intiem met iemand, en 3

kunt met je taal laten zien wie je bent. 4

5

6

Kunstmatige eenheid 7

8

Wat betekent dit alles nu voor het Nederlands als cultuurtaal? Misschien bete- 9

kent het dat ze nog een keer verdwijnt, samen met het Wilhelmus en de Ne- 30

derlandse vlag. Voor de communicatie op grote schaal kunnen we het Engels 1

gebruiken, en voor communicatie op het kleinere, persoonlijke schaal (van de 2

‘natuurlijke’ groep van honderdvijftig mensen) ieder onze eigen groepstaal. 3

Als je met de overheid wil praten, kan dat ook wel in het Engels; als je wilt sms’ 4

en, hoef je geen enkele vastomlijnde standaardtaal te gebruiken. 5

Het Nederlands blijft bestaan zolang de sprekers dat willen. Dat er nu een 6

cultuurtaal is die Nederland en Vlaanderen delen, is waarschijnlijk op den duur 7

niet langer houdbaar: veel Vlamingen laten zich steeds minder gelegen liggen 8

aan de Nederlandse taalontwikkelingen, terwijl omgekeerd Nederlanders zich 9

nooit erg veel hebben aangetrokken van de Vlaamse taal. Twintig jaar geleden 40

Dat is andere taal.indd 161 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 hadden allebei de landen maar een paar televisiezenders, en dus schakelden

3 Vlamingen af en toe over naar ‘de Hollander’ als hun eigen tv niks bood, en

4 Nederlanders omgekeerd naar ‘de Belg’. Omdat in allebei de landen inmiddels

5 commerciële televisie is toegestaan, en omdat het door de voortschrijdende 6 162 techniek steeds goedkoper wordt zo’n zender te onderhouden, kijken de 7 meeste mensen naar hetgeen ze het liefst zien: hun eigen zender in hun eigen

8 taal. Zo wordt het ook steeds goedkoper om boeken te drukken of cd’s te bran-

9 den voor een kleinere markt, zodat de kunstmatige eenheid van een groter

10 gebied technisch niet langer nodig is. In veel Vlaamse babbelboxen worden Ne-

1 derlanders automatisch geweerd, en het omgekeerde is ook het geval.

2 De taal van alledag in de twee gebieden groeit dus steeds meer uit elkaar, en

3 het is dan weinig zinnig om nog krampachtig vast te houden aan een een-

4 heidstaal. Op een dag wordt er een Vlaamse minister wakker en ontdekt dat het

5 allemaal veel efficiënter zonder een geldverslindend instituut als de Nederland-

6 se Taalunie kan. Zij belt dan snel haar Nederlandse collega op, om de zaak te be-

7 klinken. De twee taalgebieden gaan vriendschappelijk uit elkaar, en wie kennis-

8 sen aan de andere kant van de grens heeft, zal deze toch wel blijven verstaan.

9 Omgekeerd hebben de laatste jaren enkele Nederlands provinciale besturen

20 zich ingezet voor de erkenning van hun streektalen. Op dit moment heeft de

1 Nederlandse overheid het Limburgs en het Nedersaksisch erkend en is een aan-

2 vraag voor het Zeeuws nog in behandeling. Hoewel het hier gaat om een puur

3 symbolische erkenning, is dit een interessante ontwikkeling: cursussen over

4 de dialecten van het Zeeuws kunnen nergens beter worden gemaakt dan in 5 Zeeland. De nieuwe techniek, het internet bijvoorbeeld, maakt het mogelijk 6 zulke cursussen voor weinig geld te maken, en de makers ervan om contacten 7 te onderhouden met collega’s in andere regio’s. Een paar jaar geleden waren 8 tegenstanders nog bang dat erkenning van bepaalde minderheidstalen ertoe 9 zou leiden dat andere buiten de boot zouden vallen: als je het Limburgs zou 30 erkennen, zou dat de positie van de sprekers van het Heerlens (als ‘slecht Lim- 1 burgs’) kunnen schaden. Het omgekeerde blijkt in de praktijk gebeurd te zijn: 2 de lokale bestuurders behandelen alle variatie met tact en zorg, en de enigen 3 die klagen zijn degenen die een ‘officieel Limburgs’ willen.

4

5 Het meisje dat met haar mobieltje in de tram zit, zal het allemaal een zorg zijn. 6 Zij heeft een sms-berichtje gekregen van haar vriendje – een combinatie van 7 letters en pix die behalve het meisje niemand wat zegt, maar ook niemand wat 8 aangaat.

9

40 MvO

Dat is andere taal.indd 162 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Limburg 6 7

8

9

‘Het is een kwestie van geduld,’ zong Rowwen Hèze in 1996, ‘rustig wachten 10

op de dag dat heel Holland Limburgs lult.’ Dat moment lijkt voorlopig nog niet 1

aangebroken, hoewel er de afgelopen jaren enkele prominente politici waren 2

die het moment misschien nog iets dichterbij hebben gebracht. 3

Maar bestaat dat Limburgs wel? Wanneer je het aan Limburgers vraagt, zul- 4

len ze het ontkennen. Er zijn wel dialecten, maar die komen in minstens drie 5

groepen: Noord-, Midden- en Zuid-Limburgs, waarbij in dat laatste gebied nog 6

een aparte plaats moet worden toegekend aan een gebiedje rond Kerkrade. In 7

de oren van de meeste Limburgers bestaat er wel Weerts en Tegelens en Maas- 8

trichts, maar geen Limburgs. De Vereniging Veldeke, waarin Limburgse dia- 9

lectliefhebbers bij elkaar komen, doet zijn best om geen enkel dialect te be- 20

voorrechten. In de vertalingen van Asterix, bijvoorbeeld, spreekt ieder 1

personage een ander Limburgs dialect. 2

Tegelijkertijd: zet een paar Limburgers bij elkaar en ze beginnen dialect met 3

elkaar te praten, waar ze ook vandaan komen. Het voelt onnatuurlijk om iets 4

anders met elkaar te praten, en vooral het Nederlands voelt raar. Het is een 5

beetje het gevoel dat Nederlanders in heel het land hebben met het Engels: ook 6

al spreek je nog zo goed Engels, het voelt aanstellerij om dat te doen als de an- 7

der ook Nederlander is. Zo bezien bestaat het Limburgs voor de Limburgers dus 8

wel – als iets gemeenschappelijks, als een thuis. 9

Limburg is van alle Nederlandse provincies dan ook het laatst toegetreden 30

tot de officiële taalgemeenschap. Tot in de negentiende eeuw was de officiële 1

taal er Frans, terwijl in het dagelijks leven iedereen dialect sprak. Ook het 2 Duits was voor veel mensen bekender dan het Nederlands. Pas in het midden 3 van de negentiende eeuw kwam daar gaandeweg verandering in en moesten 4 alle staatszaken ook in Limburg ineens in het Nederlands gedaan worden. 5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 163 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 164 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6 Opvallend onderdeel van het Limburgse landschap zijn de kruisbeelden. Bij Venlo staat het modernste kruisbeeld. (Uit de televisieserie Dat is andere taal!, aflevering over carrière.) 7

8

9 In vergelijking met andere regio’s is het dialect in Limburg dan ook nog steeds

20 enorm levendig. Wie bijvoorbeeld in Brabant een onbekende winkel binnen-

1 gaat, wordt door het winkelpersoneel in eerste instantie in het Nederlands

2 aangesproken. Pas als ze merken dat de klant dialect praat, schakelen ze daar

3 eventueel in over. In Limburg is het nog meestal omgekeerd: het personeel

4 spreekt een onbekende in het dialect aan en schakelt pas over naar het Neder-

5 lands als de klant het dialect niet blijkt te verstaan.

6 Er is in Limburg ook nog steeds een levendige dialectcultuur. Een groot deel

7 daarvan concentreert zich van oudsher op carnaval: dan worden de meeste

8 liedjes geschreven, dan worden er boekjes in het dialect geschreven en dan

9 worden er, voorzover het Vaticaan het toestaat, missen in het dialect opgedra-

30 gen.

1 Hoe komt het dat er zo’n innige band bestaat tussen dialect en carnaval? Het

2 heeft er misschien mee te maken dat het carnaval gevoeld wordt als een echt

3 volksfeest, dat bovendien Limburg nog eens duidelijk onderscheidt van de rest

4 van het land – in Brabant wordt weliswaar ook carnaval gevierd, maar dat ge-

5 beurt volgens Limburgers op de verkeerde manier. Bij zo’n feest wil je laten

6 horen wat je het meest eigen is – je dialect. Daar komt bij dat op die manier

7 buitenstaanders, die het dialect niet kennen én niet weten wat echt carnaval

8 vieren is, effectief kunnen worden buitengesloten.

9 Daar komt nog bij dat het carnaval een feest is waarin de wereld op zijn kop

40 wordt gezet. De man of vrouw die 362 dagen per jaar burgemeester is, zet een

Dat is andere taal.indd 164 eerste proef 06-08-12 11:28 1

stapje opzij en in plaats daarvan wordt een jongen uit een volkswijk aangewe- 2

zen als prins. Op dezelfde manier doet ook het officiële Nederlands een stapje 3

terug en spreekt men in plaats daarvan een paar dagen lang alleen maar dialect. 4

Toch is dat dialect niet alleen maar aan het carnaval gebonden. Dialect ge- 5 schreven wordt er in Limburg wat minder dan elders – hoewel bijvoorbeeld de 165 6 ook in het Nederlands bekende dichter Wiel Kusters mooie gedichten in het 7

Kerkraads geschreven heeft – maar gezongen wordt er des te meer. Al enkele 8

decennia heeft Limburg een eigen Top-40, waarin vooral schlagers zijn, maar 9

er zijn ook in de afgelopen decennia verschillende zangers en bands geweest 10

die in het dialect zongen: van het eerder genoemde Rowwen Hèze tot en met 1

de punkband Heideroosjes of de voormalige rocker Gé Reinders. 2

3

Het provinciebestuur van Limburg heeft zich ook lange tijd actief ingezet voor 4

activiteiten voor de eigen taal. Decennialang steunde het wetenschappelijk 5

werk aan de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen (tegenwoordig: 6

Radboud Universiteit) aan een uitvoerig woordenboek van de Limburgse dia- 7

lecten. Tegenwoordig zet het dat geld in voor een kleine hoogleraarspost van 8

één dag in de week aan de Universiteit Maastricht over Taalcultuur in Limburg. 9

Het aardige is dat het daarbij niet alleen maar gaat om het traditionele dialect, 20

maar om alle talen en taalvormen die in het moderne Limburg gesproken wor- 1

den, dus ook het, al dan niet met Limburgs accent uitgesproken Nederlands en 2

de talen van nieuwkomers. Door de mijnen had de streek eigenlijk al veel eer- 3

der te maken met buitenlandse migranten dan andere delen van Nederland. Zij 4

kwamen onder andere uit Polen en Italië. 5

De stad Heerlen draagt de duidelijkste sporen van die migratiestromen in 6 haar taal. Het traditionele dialect is er vele decennia geleden sterk verzwakt; in 7 de oren van andere Limburgers spreekt men in Heerlen geen Limburgs, maar 8 ’vuil Hollands’. Dat komt doordat er indertijd veel Hollanders – zo noemt men 9 in Limburg iedereen van buiten de provincie – naar de stad kwamen om er te 30 werken in administratieve functies voor het mijngebied. Dat waren relatief 1 gestudeerde mensen waar tegenop gekeken werd en die op die manier een 2 grote invloed hadden op het taalgebruik. 3 Vlak naast Heerlen ligt opvallend genoeg Kerkrade, een stad met een dialect 4 dat juist ver van het Nederlands afstaat en je op zijn minst beter als een Duits 5 dialect zou kunnen beschouwen. 6 Al die verschillende talen en taalvormen vind je in Limburg. De Limburgse 7 streektaal is daar nog wel de meest voorkomende alledaagse vorm van. In 1997 8 heeft de Nederlandse overheid die streektaal, op verzoek van het provinciebe- 9 stuur, erkend als streektaal volgens het zogenoemde Europese Handvest voor 40

Dat is andere taal.indd 165 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Streektalen of Talen van Minderheden. Dat was een officieel document van de

3 Raad voor Europa dat landen de mogelijkheid geeft om eigen kleine talen wat

4 extra bescherming te geven. Overigens geeft Nederland slechts een minimale

5 ’bescherming’ aan het Limburgs in het kader van dit Handvest. Geld voor bij- 6 166 voorbeeld onderwijs of tv-uitzendingen in het dialect is er niet. De provincie 7 stopt er zelf wel geld in: behalve de parttime-hoogleraar worden ook nog een

8 of twee zogenoemde streektaalfunctionarissen betaald – mensen die activitei-

9 ten rondom het dialect ondersteunen. Zij hebben de afgelopen jaren bijvoor-

10 beeld gezorgd voor cursusmateriaal over het dialect voor Limburgse scholen en

1 helpen lokale groepen die een woordenboek willen maken of een dialectavond

2 willen organiseren.

3

4

5 Hoe herken je een Limburger?

6

7 De zachte g is het eerste wat bij veel mensen opkomt, maar dat is eigenlijk niet

8 onderscheidend genoeg: Brabanders hebben die klank ook net als alle Vlamin-

9 gen en zelfs nog verschillende groepen mensen boven de grote rivieren.

20 Wat klank betreft is er dan ook een ander kenmerk dat Limburgers duidelij-

1 ker onderscheid van andere Nederlanders: de zangerige toon waarop men

2 spreekt. Die toon heeft zelfs een heel duidelijke functie in het Limburgs: hij

3 helpt om woorden van elkaar te onderscheiden.

4 In het Nederlands is het woordje bij bijvoorbeeld dubbelzinnig. Het kan slaan

5 op een insect en het kan een voorzetsel zijn dat zoveel betekent als ’in de buurt

6 van’. In het Limburgs (althans in de meeste dialecten ten zuiden van Weert)

7 worden die twee woorden onderscheiden door de toon waarop je ze uitspreekt.

8 Het voorzetsel bie zeg je met een soort langgerekte hoge toon – het is pre-

9 cies dat langgerekte dat het Limburgs in de oren van andere Nederlanders soms

30 wat slepend doet klinken en die toon wordt dan ook een sleeptoon genoemd.

1 Het insect wordt aan de andere kant aangesproken met het woord bie met een

2 toon die snel omlaag gaat – die toon wordt wel valtoon of stoottoon genoemd.

3 Die sleeptoon en stoottoon worden ook gebruikt om bijvoorbeeld het ver-

4 schil tussen enkel- en meervoud te maken. Het enkelvoud van het woord been

5 is in de meeste Limburgse dialecten bein met een sleeptoon. Om daar een

6 meervoud van te maken zet je er niet -en achter zoals in het Nederlands, maar

7 je vervangt de toon door een valtoon.

8

9 Voor Europese begrippen is het gebruik maken van toonhoogte om betekenis-

40 verschil uit te drukken tamelijk uniek. We vinden het verder alleen in een aan-

Dat is andere taal.indd 166 eerste proef 06-08-12 11:28 1

tal andere kleinere talen aan de randen van Europa: het Litouws, het Sloveens, 2

sommige Servische dialecten en, vooral, de Scandinavische talen. Buiten Eu- 3

ropa is het veel gebruikelijker: in sommige Chinese dialecten zijn er niet twee 4

verschillende tonen, maar wel zes en ook veel Afrikaanse talen maken gebruik 5 van toonhoogte, net als indianentalen uit Latijns-Amerika. 167 6 Hoe komen die exotische tonen dan in het Limburgs terecht? Daar zijn al- 7

lerlei theorieën over – vrijwel precies evenveel als er geleerden zijn die zich 8

over die vraag gebogen hebben. Wel is het men er over het algemeen over eens 9

dat het iets te maken heeft met het feit dat het meervoud beine zijn toonloze 10

e aan het einde verloor, en het verschil tussen enkel- en meervoud dus op een 1

andere manier moest worden uitgedrukt. 2

Overigens is het gebied waarin die tonen worden gebruikt veel groter: ze 3

worden niet alleen ook in Belgisch Limburg gebruikt, maar ook in een groot 4

stuk van Duitsland (tot en met Keulen en Trier). Sterker nog, het verschijnsel 5

is waarschijnlijk ooit in Keulen ontstaan. Die stad was eeuwenlang hét econo- 6

mische en culturele oriëntatiepunt voor heel het gebied waarin men nu nog 7

steeds die tonen gebruikt. Dat zien we vaak in de taalgeschiedenis: een nieuw 8

verschijnsel ontstaat in de stad en verspreidt zich vandaaruit als een olievlek 9

over het omliggende gebied. 20

1

Het zijn natuurlijk niet alleen de tonen waardoor het Limburgs zich onder- 2

scheidt. Een ander verschil is het woordje zich. Dat kun je in veel zuidelijke 3

dialecten gebruiken in een zinnetje als Hij eet zich een appel. Dat woordje 4

staat daar dan niet zomaar, maar draagt ook wel degelijk iets bij aan de beteke- 5

nis van de zin. Bijvoorbeeld krijgt het er de gevoelswaarde door dat de appel 6 helemaal is opgegeten. Je kunt daarom wel zeggen: 7

8

Hij at een appel, maar gooide hem na een paar happen weg 9

30

maar niet: 1

2

Hij at zich een appel, maar gooide hem na een paar happen weg. 3

4

Althans die laatste zin klinkt net zo raar als de zin: 5

6

Hij at een appel op, maar gooide hem na een paar happen weg. 7

8

Terwijl het gebruik van tonen het Limburgs verbindt met Keulen, doet dit ge- 9

bruik van zich weer denken aan het Frans, dat het woord se op een soortgelijke 40

Dat is andere taal.indd 167 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 manier gebruikt. Het is niet helemaal duidelijk of het Limburgs dat uit het

3 Frans heeft opgenomen – de constructie komt ook elders op de wereld voor,

4 dus het is mogelijk dat hij onafhankelijk in het Limburgs ontstaan is. Maar het

5 is een aantrekkelijke gedachte: het Limburgs als een mengeling van Duitse, 6 168 Nederlandse en Franse elementen – als een weerspiegeling van de ingewik- 7 kelde geschiedenis die de regio en haar dialecten achter zich hebben liggen.

8

9 MvO

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 168 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Taal en wereld 6 7

8

9

Het Nederlands in andere talen 10

1

Dit hoofdstuk is welbeschouwd een uitstapje. Het gaat over het Nederlands in 2

vreemde talen. Wat heeft dat met dialect te maken? Nou, niet direct alles. 3

Maar als je ontdekt onder welke voorwaarden het Nederlands zijn plekje in 4

diverse buitenlanden kon verwerven, en onder welke voorwaarden niet, dan 5

kom je op het spoor van patronen in de beïnvloeding van de taal. Die patronen 6

spelen vaak ook op het niveau van de streektalen in Nederland een rol. 7

8

Globalisering is de grootste bedreiging voor de dialecten, hoor je vaak. Maar 9

dat is te simpel gezegd. Want talen zijn taai. En als er één volkje is dat dit weten 20

kan, zijn wij het. Want zo ongeveer de eerste globalisten, dat waren wijzelf. In 1

de zeventiende eeuw zeilden Nederlanders de hele wereld over, bezetten de- 2

len ervan en dat leidde ook tot – soms heel diepgaande – beïnvloeding van de 3

taal. Het Nederlands liet sporen na in tal van talen. 4

Zelfs op talen waarvan je dat op het eerste gezicht niet zou verwachten, 5

heeft het Nederlands invloed uitgeoefend. Het Pools bijvoorbeeld. In 2009 6

presenteerde Agata Kowalska-Szubert neerlandica aan de universiteit van 7

Wroclaw haar ‘corpus van Nederlandse woorden in het Pools’. Driehonderd 8

stuks telde ze er. Het zijn vooral scheepvaarttermen, namen van religieuze 9

stromingen en woorden voor voedsel en drank. Kowalska-Szubert telde niet 30

alleen, ze analyseerde ook. Wat kun je nu aan de hand van deze driehonderd 1

woorden zeggen over waarom het Pools vatbaar was voor de Nederlandse beïn- 2

vloeding? 3

De wetenschapster ontdekte dat alle 300 woorden die ze vond, in het Pools 4

iets aanduidden waarvoor het Pools zelf geen woorden had. ‘Het lijkt erop dat 5

Nederlanders en Vlamingen op sommige gebieden meer gevorderd waren dan 6 Polen, in exotische landen eerder aanwezig waren dan wij en dus eerder handel 7 konden drijven. Nederlandstaligen waren op bepaalde gebieden de Polen voor, 8 daarom hebben ze ons een stuk van hun woordenschat kunnen lenen,’ zei Ko- 9 walska bij de presentatie van haar onderzoeksresultaten. 40

Dat is andere taal.indd 169 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Een andere grote conclusie is de tijd waarin Polen het meest vatbaar was

3 voor de taalinvloed uit Nederland: de driehonderd woorden zijn vooral in onze

4 Gouden Eeuw in Polen terechtgekomen. Zo is de mopshond ook in het Pools

5 een mops. Het dier kwam oorspronkelijk uit Tibet. Nederlandse handelaren 6 170 van de VOC brachten het Europa binnen – en gaven het een naam. Onder die 7 naam kochten de eerste Polen deze dieren. Ook andere dierennamen

8 (fretka=fret; kakadu=kaketoe; kanarek=kanarie; oranutan=orang-oetan;

9 pawian=baviaan) stammen uit exotische gebieden. Wij bezochten die, koch-

10 ten de handelswaar en gaven het een naam – en de Polen maakten kennis met

1 de handelswaar onder de naam die wij het gegeven hadden.

2 Trouwens: als je bedenkt dat het Nederlands in de Gouden Eeuw zijn groot-

3 ste ‘invloed’ had op andere talen, dan snap je meteen waarom er in verhouding

4 weinig Nederlandse woorden in het Spaans terechtgekomen zijn. Onze Gou-

5 den Eeuw viel voor een belangrijk deel samen met de Opstand. Voor Spanje

6 waren wij de vijand – en de taal van de vijand spreek je niet. Dat sentiment

7 houdt ook de taalgrens in België keurig op zijn plek, en leidde ertoe dat er sinds

8 halverwege de vorige eeuw nauwelijks nog een Nederlands jongetje Adolf ge-

9 noemd wordt – terwijl dat voordien toch een gangbare Nederlandse jongens-

20 naam was.

1

2

3 Scheepvaartjargon

4

5 Ons grootste exportproduct op woordgebied – het zal niemand verbazen – zijn

6 de zeevaarttermen. Maar als je een scheepvaartterm in een andere taal tegen-

7 komt die lijkt op een Nederlands woord, weet je nog niet meteen zeker wat er

8 is gebeurd. Het Pools opnieuw als voorbeeld: veel scheepvaarttermen zijn daar

9 terechtgekomen in de periode van de Hanze, een machtig handelsnetwerk dat

30 de steden aan de Noordzee, de Oostzee en aan de grote rivieren met elkaar

1 verbond. Het net strekte zich uit van Londen tot Novgorod (Rusland), van Kra-

2 kau (diep in Polen) tot Bergen (Noorwegen). Maar de hoogtijdagen van de Han-

3 ze waren de dertiende, veertiende en vijftiende eeuw. Dus de tijd van vóór de

4 standaardtalen. De al genoemde onderzoekster Kowalska ontdekte dat het

5 bijna onmogelijk is sommige scheepvaarttermen nu terug te brengen op Ne-

6 derlandse of Duitse herkomst. De talen leken toen nog sterk op elkaar, en bo-

7 vendien zullen de zeelieden het dialect gesproken hebben van hun plaats van

8 herkomst. Het herleiden van het woord tot de taal van degene(n) die het woord

9 oorspronkelijk in het Pools introduceerden is ondoenlijk.

40 Voor een deel van de scheepvaarttermen is het ook wel weer heel helder. Dat

Dat is andere taal.indd 170 eerste proef 06-08-12 11:28 1

jargon is langs een omweg in Polen terechtgekomen, en die omweg is bekend. 2

Die omweg had zelfs een naam: tsaar Peter de Grote. Die ging in 1697 op een 3

Europese rondreis om van alles te leren waar hij Rusland mee kon modernise- 4

ren. In Nederland bestudeerde hij vooral de scheepsbouw, eerst in Zaandam, 5 later in Amsterdam. In Amsterdam maakte hij ook kennis met het theater, met 171 6 moderne geneeskunde, anatomie en andere vakgebieden. Peter liet vaklitera- 7

tuur uit Nederland naar Rusland sturen en daar vertalen... maar niet voor alle 8

woorden waren Russische equivalenten. Zo kwam er een indrukwekkende 9

hoeveelheid Nederlands taaleigen in het Russisch terecht. 10

Toen Rusland Polen overvleugelde, drongen ‘Russische’ woorden door in 1

het Pools, ongeveer op dezelfde manier als waarop het Nederlands functio- 2

neerde als ‘transporttaal’ voor de orang-oetang en de kaketoe. Dat waren voor 3

een Hollander natuurlijk ook geen inheemse dierennamen, wij ontleenden die 4

aan het Maleis. Hollandse woorden die via de Russische ‘transporttaal’ in het 5

Pools belandden zijn bijvoorbeeld matros (matroos), bakan (baken), kambusz 6

(kombuis), konwóy (konvooi) en kran (kraan). Een kordzik is in het Russisch 7

een mesje. In het Pools werd dat een kortik. Het Nederlandse woord ‘kort’ is er 8

duidelijk in bewaard gebleven. 9

20

1

Zwerfwoorden 2

3

Als een woord via de ene taal in andere talen en nog weer andere terechtkomt, 4

kun je spreken van een zwerfwoord. Het Arabische woord koffie bijvoorbeeld, 5

drong door tot het Nederlands, het Duits, het Frans, het Engels... Via Neder- 6

landse handelaren drong het door in het Japans, maar om nu te spreken van 7

een Nederlands leenwoord in het Japans, dat zou te ver gaan. 8

Echte leenwoorden uit het Nederlands kent het Japans er nogal wat. Tot hal- 9

verwege de negentiende eeuw waren de Nederlanders de enige westerlingen 30

waar Japanners officieel contact mee mochten houden. De westerse weten- 1

schap en techniek kwam binnen door de Nederlandse bril, via een speciaal op- 2

geleide club Japanse tolken die Nederlands hadden geleerd. Opnieuw: de voor- 3

sprong vertaalt zich in taaloverdracht. 4

Zo drongen uit het Nederlands in het Japans woorden door als biiru (bier), 5

zoals verwacht scheepvaarttermen als dekku (dek), madorosu (matroos) en 6

konpasu (kompas), maar ook pistoru (pistool) en – alweer – karan (kraan). 7

8

De kwestie die voor dit boek relevant is, is natuurlijk of een dialect in Neder- 9

land ooit nog in staat zal zijn woorden te leveren aan een andere taal. Het taal- 40

Dat is andere taal.indd 171 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 gebied moet dan op een bepaald punt een voorsprong opbouwen ten opzichte

3 van de rest van de wereld. En juist aan het front van nieuwe wetenschap, tech-

4 niek en andere ontwikkelingen wordt vaak geen dialect meer gesproken.

5 Toch is er een recent voorbeeld dat in dit plaatje past. Dat is het woord no- 6 172 aberschap, dat uit de oostelijke dialecten een plaatsje veroverde in het Neder- 7 lands. Het verstedelijkte, standaardtalige Nederland ontdekte dat het oosten

8 op één punt een voorsprong had (of dat het zelf op dat punt een achterstand

9 had opgelopen natuurlijk), en er bleek voor precies dat punt geen adequaat Ne-

10 derlands woord meer te bestaan. Buren-zijn is een draak van een woord, en

1 bovendien is noaberschap meer dan iets tussen buren. Je zou het sociale cohe-

2 sie kunnen noemen, maar dan hoor je onmiddellijk een Haagse politicus neu-

3 zelen, die iets probeert af te dwingen dat niet afgedwongen kan worden. Noa-

4 berschap is er gewoon – in het oosten dan. Daar heeft geen politicus, planoloog

5 of wijkagent iets mee te maken.

6 Kortom: noaberschap is een punt waarop het dialectgebied een voorsprong

7 had. Dus adopteerde het Algemeen Nederlands dit ‘leenwoord’, al dan niet in

8 aangepaste vorm, als nabuurschap. Iets soortgelijks zou zelfs op technologie-

9 gebied nog kunnen, als op de High Tech Campus in Eindhoven of aan de Uni-

20 versiteit Twente een uitvinding wordt gedaan die internationaal uitermate

1 vooruitstrevend is. Als de uitvinder voldoende binding met de regio heeft, en

2 een goed gevoel heeft voor een pakkend woord uit de streektaal, dan heeft zo’n

3 woord zomaar kans om over de hele wereld uit te vliegen.

4 Maar het is duidelijk dat het woord noaberschap een uitzondering is. En de 5 kans dat een uitvinder er bij zijn bazen een dialectwoord doorheen krijgt in 6 plaats van een platte Engelse marketingterm, is klein. De streektalen hebben 7 nauwelijks nog potentie over de grenzen van het eigen dialectgebied heen.

8

9

30 Nederlands in plaats van andere talen

1

2 Ook dat is echter geen nieuws. De taal waarop het Nederlands de grootste in-

3 vloed heeft gehad, is het Bahasa Indonesia, de officiële rijkstaal van de Repu-

4 bliek Indonesië. Het eilandenrijk is dan ook vierhonderd jaar in Nederlandse

5 handen geweest. Het Nederlands heeft in het Bahasa maar liefst zesduizend

6 woorden nagelaten, op een totaal van pakweg zeventigduizend woorden. Het

7 Maleis heeft op zijn beurt het Nederlands met ‘slechts’ vijfhonderd woorden

8 verrijkt.

9 Maar Nederlanders hebben in die vierhonderd jaar hun taal niet aan de in-

40 heemse bevolking opgelegd. Nederlands-Indië hoefde geen Nederlandstalig

Dat is andere taal.indd 172 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Indië te worden. Ze gebruikten hun eigen taal juist om zich van de ‘inheemsen’ 2

te onderscheiden. Indonesiërs die hogerop wilden in het bestuur moesten ui- 3

teraard het Nederlands beheersen, maar wie die ambitie niet had, bleef gewoon 4

zijn eigen taal spreken. Een eilanddialect meestal, overigens. 5 De eerste vijftig jaar van de twintigste eeuw waren de gloriejaren voor het 173 6 Nederlands. De Nederlanders bleven langer in Nederlands-Indië wonen dan 7

hun voorgangers, mengden zich meer met de bevolking, en nieuwe industrie, 8

vernieuwde handelsnetwerken en bestuursculturen boden grote kansen aan 9

de Indonesiërs – als zij maar Nederlands leerden. Dat deden ze ook massaal – 10

maar onderhuids groeide de tegenkracht die de verbreiding van het Nederlands 1

zou stuiten: het verlangen naar zelfbestuur. Toen Indonesië na de Tweede We- 2

reldoorlog onafhankelijk werd, verloor het Nederlands snel zijn functie. 3

Van alle oude koloniën van Nederland zijn alleen Suriname en de Antillen 4

officieel Nederlandstalig geworden, en de Antillen dan nog slechts gedeelte- 5

lijk. 6

7

Of een taal daadwerkelijk een andere taal kan vervangen, hangt van veel facto- 8

ren af. Hoeveel tijd de taal krijgt om te gaan domineren natuurlijk, maar ook of 9

de machthebbers ernaar streven ook de taal op te dringen, of er behoefte is aan 20

die taal en of er een alternatief voorhanden is. Indonesië is een eilandenrijk 1

met een enorme talenrijkdom. Maar er was al van oudsher een overkoepelende 2

regionale taal voorhanden: het Standaardmaleis. Die taal was gelukkigerwijs 3

niet de moedertaal van een of andere belangrijke bevolkingsgroep (waardoor 4

hij voor een andere belangrijke bevolkingsgroep onaanvaardbaar was gewor- 5

den als standaardtaal), en dus lag het alternatief voor het Nederlands klaar. 6 Dat alternatief was in Suriname niet voorhanden. Bijna iedereen spreekt er 7 Sranantongo, maar dat was oorspronkelijk de taal van de Creoolse bevolkings- 8 groep. Voor sprekers van een van de twintig andere talen in Suriname was Ne- 9 derlands de betere optie. Waarom dan bijvoorbeeld Sranantongo en niet het 30 Sarnami van de Surinaamse Hindoestanen? Nog een nadeel van het Sranan- 1 tongo is dat alle sprekers ervan het als een straattaal beschouwen. In tegenstel- 2 ling tot het Papiaments van de Antillen is het nooit een schrijf- of bestuurstaal 3 geweest. 4 Sinds het Nederlands ook los van de oude kolonisator de taal van Suriname 5 werd, is de invloed ervan toegenomen. Voor de meeste Surinamers is het Ne- 6 derlands inmiddels de eerste taal, die ook thuis wordt gesproken. Suriname 7 trad in 2005 als derde land toe tot de Taalunie, het verband waarin Nederland 8 en België hadden afgesproken de taalontwikkelingen een beetje te coördine- 9 ren met gezamenlijke afspraken, bijvoorbeeld over spelling. 40

Dat is andere taal.indd 173 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Ook op de Antillen voert Nederland geen taalpolitiek. In het onderwijs en in

3 het bestuur mogen Engels, Nederlands en Papiaments gebruikt worden.

4

5 6 174 Nederlands handhaaft zich tussen 7 andere talen 8

9 Daar staat een opmerkelijk succes tegenover van een aantal (van oudsher) Ne-

10 derlandse taalgemeenschappen die functioneren in anderstalige omgevingen.

1 In Zuid-Afrika blijft de taal van de zes miljoen Afrikaners, sterk geworteld in

2 het Nederlands van de zeventiende eeuw, goed overeind. Onder meer over die

3 taal gaat het hoofdstuk Andere talen.

4 Noord-Amerika biedt een opvallende aanblik. In de Verenigde Staten wonen

5 pakweg vijf miljoen mensen van Nederlandse komaf. Van hen spreken er, zo

6 bleek in 2000 uit een volkstelling, nog ongeveer 150.000 Nederlands. In Ca-

7 nada wonen ongeveer 900.000 mensen van Nederlandse afkomst, van wie er

8 nog ongeveer 160.000 Nederlands spreken. Kortom: in Canada blijft het Ne-

9 derlands beter overeind dan in de VS.

20 Dat komt misschien doordat het immigratiepatroon anders is. In de Ver-

1 enigde Staten leven nog Nederlanders die afstammen van de mensen die naar

2 de kolonie Nieuw-Nederland vertrokken, in de zeventiende eeuw. Dat deze

3 verre nazaten nog steeds Nederlands zouden moeten spreken, is echt te veel

4 gevraagd. Sindsdien zijn er mensen blijven emigreren naar Amerika, allemaal

5 om hun eigen redenen en doorgaans niet als groep.

6 Waar de Nederlanders wel herkenbaar bleven als groep – in een conglome-

7 raat van dorpen in de Mid-West bijvoorbeeld, rond de stad Grand Rapids, wordt

8 hier en daar nog steeds Nederlands gesproken. En op dat punt is er een opmer-

9 kelijke overeenkomst tussen de plaatsen in de VS en Canada waar het Neder-

30 lands standhoudt. Het zijn grotendeels de plaatsen waar halverwege de negen-

1 tiende eeuw een emigratiegolf uit Nederland aanspoelde. 2 De emigranten hadden, behalve dat ze uit Nederland kwamen (vooral uit 3 Gelderland, Zeeland, Overijssel, Utrecht en Friesland) en een betere toekomst 4 zochten, nog iets specifieks ‘onder de leden’: een minderheid van hen ont- 5 vluchtte de religieuze onderdrukking in Nederland. Wie het idee heeft dat Ne- 6 derland altijd een religieuze vrijplaats geweest is, herzie zijn mening. In 1834 7 scheidden de latere gereformeerden zich af van de Nederlandse Hervormde 8 Kerk. Aan het hoofd van die kerk stond de koning, die juist behoefte had aan 9 landelijke eenheid, en dus aan een grootvaderlandse kerk die het met het ge- 40 loof dan weer niet al te precies nam. De afgescheidenen, die een orthodoxer

Dat is andere taal.indd 174 eerste proef 06-08-12 11:28 1

geloof beleden, waren een verboden groep. De politie verstoorde kerkdien- 2

sten, mensen die gereformeerd werden verloren soms hun baan en voorman- 3

nen van de afgescheiden beweging werden in het gevang gegooid. 4

Het was het afgescheiden deel van de emigranten dat zich boog over de or- 5 ganisatie van de emigranten in de nieuwe thuisdorpen in Canada en de Ver- 175 6 enigde Staten. Ze droomden van het stichten van nieuwe dorpen. Maar daar 7

komt nogal wat bij kijken. Hoe bouw je een kerk op? Maar ook: wie wordt de 8

dokter? Hoe vang je nieuwe emigranten op en hoe burger je ze in? Hoe moet de 9

school voor de kinderen eruit zien? Welke wegen leg je aan? 10

Daar kwam nog bij dat elke regio zijn eigen voorkeursplaats voor vestiging had. 1

Dominee Van Raalte vertrok met mensen uit Overijssel naar Michigan, domi- 2

nee Hendrik Scholte was kapitaalkrachtiger en leidde zijn Gelderse achterban 3

naar de vruchtbare gronden van Iowa. Een groep van 450 Zeeuwen onder lei- 4

ding van herenboer Jannes van der Luijster voegde zich bij Van Raalte in Michi- 5

gan. 6

Er ontwikkelde zich een netwerk van dorpsgemeenschappen, die onderling 7

contact hielden – in het Nederlands uiteraard – en die uitermate aantrekkelijk 8

bleven voor nieuwe emigranten. Kandidaten werden goed op de hoogte gehou- 9

den: als er een crisis was, of tijdens de burgeroorlog, werd hen gezegd dat ze 20

beter even konden wachten. Na de crisis tonen de statistieken ook altijd een 1

inhaaleffect van immigranten, die door de al aanwezige gemeenschappen wer- 2

den ingehaald en opgevangen. 3

De Nederlandse immigranten vormden in Amerika een tegencultuur. Calvi- 4 nistische deugden als ernst, zuinigheid, betrouwbaarheid en degelijkheid 5 stonden tegenover de Amerikaanse hang naar commercie, oppervlakkigheid, 6 onrust en mobiliteit. 7 Honderd jaar na die eerste golf, in de jaren vijftig van de twintigste eeuw, 8 konden Nederlandse emigranten (ook als ze niet gereformeerd waren) terug- 9 vallen op diezelfde netwerken. Opnieuw waren de gereformeerden een opval- 30 lend oververtegenwoordigde minderheid (tien procent van de bevolking, 1 twintig procent van de emigranten). Ditmaal trokken veruit de meeste men- 2 sen naar Canada, in plaats van naar de Verenigde Staten. Dat verklaart groten- 3 deels dat meer Canadese dan Amerikaanse Nederlanders het Nederlands nog 4 beheersen. 5 Zal het Nederlands in Noord-Amerika standhouden? Dat lijkt niet waar- 6 schijnlijk. Maar als besef van eigenheid en identiteit gekoppeld wordt aan de 7 taal die je spreekt, kan een taal lang standhouden. Nederlandstalige media zijn 8 er niet zo veel meer. De Krant (zie www.dekrant.ca) is het enig overgebleven 9 exclusief Nederlandstalige tijdschrift voor ex-Nederlanders in Noord-Amerika. 40

Dat is andere taal.indd 175 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Maar tegenkrachten zijn er ook. Skype bijvoorbeeld, gratis bellen via internet,

3 vergemakkelijkt het directe gesproken contact met familieleden en vrienden

4 in Nederland en helpt zo de taalerfenis in stand houden.

5 6 176 Wat betekent dit voor de dialecten? In de eerste plaats dat een officiële taalpo- 7 litiek niet altijd helpt. Het Fries is ongetwijfeld gebaat geweest bij de status

8 van Tweede Rijkstaal – maar dat zat hem vooral in de subsidiestroom die daar-

9 door op gang kwam. Daarmee werd een rijkdom aan literaire en culturele ui-

10 tingen gefinancierd. De Friezen hebben oude taalpapieren, maar zijn grosso

1 modo bijvoorbeeld minder trots op het Fries dan Limburgers op het Limburgs.

2 In de tweede plaats moet je vaststellen dat de situatie voor de meeste Neder-

3 landse dialectsprekers lijkt op die van de Indonesiërs aan het begin van de

4 twintigste eeuw: de carrièrekansen liggen buiten je taalgebied. Als er één peri-

5 ode was waarin Indonesië vernederlandste, was het die. En dan werden Indo-

6 nesiërs nog geholpen door het feit dat hun eigen taal volstrekt verschilde van

7 het Nederlands. De Nederlandse dialecten schuiven toch langzaam op naar het

8 Nederlands, dat immers uit die dialecten gesmeed is en er dus tot in de wortels

9 verwant mee is.

20 Je ziet dat in de dialecten leenwoorden opduiken uit andere talen. Die wor-

1 den vaak moeiteloos in het dialect ingepast. Soms ongewijzigd, vooral als het

2 gaat over nieuwe verschijnselen als twitter en whatsapp. Maar er zijn altijd

3 puristen die voor zo’n woord ook een dialect-alternatief bedenken. En soms

4 komen die erdoor ook. In het Nederlands is website een geaccepteerd woord

5 geworden, maar in diverse streektalen is het alternatief inmiddels zo breed ge-

6 accepteerd dat het haast de norm is geworden: webstee in het Nedersaksisch 7 en thússide in het Fries. 8 Net zo vaak redden de alternatieven het echter niet en blijft het oorspron- 9 kelijke woord overeind. Maar is een Nederlandse zin minder Nederlands als de 30 schrijver ervan het woord website gebruikt? Als hij bijvoorbeeld webstek zou 1 schrijven, kan dat zelfbewust overkomen, maar ook de indruk wekken dat hij 2 zich in zijn taal bedreigd voelt. 3 Belangrijker voor de overlevingskansen van een taal is de relatie tussen je 4 taal en je identiteit. Als wie je bent gekoppeld wordt aan hoe je praat, ben je 5 veel minder snel bereid die taal op te geven. Een tweede punt is de kracht van 6 de gemeenschap. Als de onderlinge contacten tussen de dialectsprekers hecht 7 en sterk zijn, blijft hun taal veerkrachtig. 8 Een derde belangrijk punt is de weerstand tegen de opschurkende dominan- 9 te taal. Als de onwil om die taal te spreken maar groot genoeg is, kan ook een 40 minderheidstaal het lang volhouden. Indonesië heeft vierhonderd jaar Neder-

Dat is andere taal.indd 176 eerste proef 06-08-12 11:28 1

landse taalbeïnvloeding doorstaan zonder echt te vernederlandsen. De taal- 2

grens in België ligt al eeuwenlang behoorlijk vast, niet in de laatste plaats om- 3

dat de taalgebruikers aan beide zijden zo in hun stellingen zijn gaan liggen. Het 4

is misschien niet toevallig dat de strips van Asterix & Obelix zo gretig in allerlei 5 streektalen vertaald worden. Heel Gallië onder de voet gelopen door de Romei- 177 6 nen? Nee, een klein dorpje... 7

8

9

RvdB 10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 177 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6 7 die schoon tafel, 8 9 die groten aap, mijn stijf hand. 20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 178 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Vlaanderen 6 7

8

9

Wat is precies het Vlaams? Een probleem is dat er verschillende definities zijn. 10

Het is bijna nog ingewikkelder van de term ‘Hollands’. In de eerste plaats is het 1

Vlaams het dialect van de provincies West- en Oost-Vlaanderen, waarin onder 2

andere Oostende, Brugge en Gent liggen. In de tweede plaats (maar veel min- 3

der gebruikelijk) is het een verzamelnaam voor alle traditionele dialecten die 4

er in Vlaanderen gesproken worden. In de derde plaats (en alweer een stuk ge- 5

bruikelijker) is het ook een ander woord voor de officiële taal van Vlaanderen 6

– het Nederlands, mogelijk in een Belgisch gekleurde variëteit. 7

Over al die talen van Vlaanderen zou je dikke boeken kunnen schrijven. 8

Hoewel er natuurlijk minder Vlamingen zijn dan Nederlanders, is het dialect er 9

nog veel levendiger, en zijn de verschillen tussen dialecten ook minstens zo 20

groot als in Nederland. De belangrijkste dialectgebieden komen – anders dan 1

in Nederland – min of meer overeen met die van de provincies: er zijn het Oost- 2

en het West-Vlaams, er is het Brabants, waarbinnen het Antwerps een belang- 3

rijke rol speelt, het Belgisch Limburgs. En daarnaast is er het van oorsprong 4

ook Brabantse dialect van Brussel. 5

Dat betekent niet dat die verschillen voor Nederlanders altijd even goed te 6

horen te zijn. Een Nederlanders die een Vlaming nadoet, gooit in de oren van 7

een échte Vlaming Antwerps en Brussels en Limburgs door elkaar – ongeveer 8

zoals een Vlaming die een plat pratende Nederlander nadoet een beetje Rot- 9

terdams mengt met een beetje Amsterdams en een vleugje Gronings. 30

1

2

Het West-Vlaams 3

4

De grenzen tussen de Nederlandse dialecten van Zeeland, Noord-Brabant en 5

Limburg zijn vaak vaag. De zachte g en het aanspreken met gij vind je aan beide 6

kanten van de grens. Een van de opvallende kenmerken van de Vlaamse dialec- 7

ten is de dubbele ontkenning. 8

Het meest exotische dialect is voor Nederlanders waarschijnlijk het West- 9

Vlaams, en daarom beperken we ons in dit boek tot dat dialect. Net als veel 40

Dat is andere taal.indd 179 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 andere dialecten beneden de grote rivieren maakt dat nog een echt verschil

3 tussen mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden, waar de dialecten in

4 het westen en noorden doorgaans alleen nog verschil maken tussen de- en het-

5 woorden en verder zelfs naar koeien vaak al verwijzen met hij. Bijzonder aan 6 180 het West-Vlaams is dan weer dat álle vrouwelijke vormen eindigen op de uit- 7 gang -e. Vrouwelijke persoonsaanduidingen kunnen vaak op die manier wor-

8 den afgeleid (deugniete betekent bijvoorbeeld ‘vrouwelijke deugniet’), maar

9 ook bij vrijwel alle andere zelfstandige naamwoorden kan zo’n grammaticaal

10 verschil worden gemaakt: golf is de naam van de sport, golve de naam van een

1 onderdeel van de branding. Het eerste woord is grammaticaal mannelijk (er

2 wordt naar verwezen met hij), het tweede grammaticaal vrouwelijk (er wordt

3 naar verwezen met zij).

4 Nog een voorbeeld. Wie mocht denken dat taal logisch is of moet zijn, kan

5 zijn hart ophalen in West-Vlaanderen. Men kan daar bijvoorbeeld best zeggen

6 dat Valère nooit van niemand nie ketent en was (letterlijk: ‘Valère nooit over

7 niemand niet tevreden niet was’). In die zin staan vier negatieve woorden

8 (nooit, niemand, nie, en) maar gezamenlijk geven ze nog steeds een negatieve

9 uitkomst: de zin betekent dat Valère nooit tevreden was met wie dan ook.

20 De regel voor het West-Vlaams lijkt te zijn: als de zin iets negatiefs uitdrukt,

1 moeten er zo veel mogelijk negatieve woorden in staan. Maar zo eenvoudig is

2 het ook weer niet. De interpretatie van alle negatieve woorden gezamenlijk is

3 afhankelijk van de precieze volgorde van de woorden in de zin. Als een West-

4 Vlaming de zin in een iets andere volgorde zet en zegt dat Valère nooit nie van 5 niemand ketent en was, zegt hij ineens het omgekeerde: dat er altijd wél ie- 6 mand was met wie Valère tevreden was.

7

8 Het West-Vlaams heeft twee taalgrenzen in het oosten met het Oost-Vlaams. 9 Op de grens tussen die twee streken ligt Waregem. Die plaats is beroemd om- 30 dat het woord duim er ongeveer als doim klinkt. Dat is bijzonder omdat het aan 1 beide kanten van de grens anders is. In Oost-Vlaanderen spreken de mensen 2 duim ongeveer op dezelfde manier uit als in het Standaardnederlands, met de 3 tweeklank ui en in West-Vlaanderen zegt men duum. 4 Waregem ligt nog net in het Oost-Vlaamse gebied. Het is alsof de bewoners 5 zich er altijd goed bewust van zijn geweest dat ‘wij’ in Oost-Vlaanderen een 6 tweeklank zeggen waar ‘zij’ in West-Vlaanderen dat niet doen. In de loop der 7 tijden is men onbewust dat wij-gevoel steeds meer gaan cultiveren, zodat men 8 nu een soort extreme tweeklank maakt, waar de twee delen van de klank zo 9 ver mogelijk uit elkaar liggen. Die extreme tweeklank klinkt als oi. 40 In het noorden is er nog een dialectgrens: die met het Zeeuws. Die ligt na-

Dat is andere taal.indd 180 eerste proef 06-08-12 11:28 1

tuurlijk niet precies bij de landsgrens. Meestal wordt aangenomen dat Zeeuws- 2

Vlaanderen, dat politiek bij Nederland hoort, taalkundig al onderdeel is van 3

Vlaanderen. De Vlaamse dialectonderzoeker Johan Taeldeman deed uitgebreid 4

onderzoek in Zeeuws-Vlaanderen en in de aangrenzende gebieden in Oost- 5 Vlaanderen. Hij constateerde toen dat er taalkundig inderdaad nauwelijks of 181 6 geen verschillen zijn tussen de dialecten in deze gebieden: ze moesten als één 7

dialectgebied beschouwd worden. 8

Later kwam hij ten dele van deze bewering terug. Er was wel degelijk een 9

verschil waaraan je precies kon horen of je in Nederland of in België was. Dat 10

was de uitspraak van Engelse leenwoorden zoals bus en club. Waar men in de 1

dialecten in het noorden deze woorden uitsprak met een u-klank (die het En- 2

gels benadert), hield men in (Oost-)Vlaanderen vast aan een ‘Franse’ uitspraak 3

van deze woorden: buus, kluup. De dialectgrens lag in deze gevallen precies 4

langs de grens van Nederland en Vlaanderen. 5

Dat soort grenzen zijn waarschijnlijk in de afgelopen decennia ontstaan. Ze 6

komen vooral voort uit het feit dat de officiële talen van Nederland en België 7

uit elkaar gegroeid zijn, en doordat mensen aan beide kanten van de grens op 8

school een andere taal geleerd hebben. Dat alles leidt ertoe dat ook hun dialec- 9

ten langzaam maar zeker uit elkaar groeien. Het begint bij betrekkelijk nieuwe 20

woorden als ‘bus’ en ‘club’, en het schuift langzaam door naar de rest van het 1

dialect. 2

3

4

Schoon Vlaams 5

6

Dat de standaardtaal verandert, is voor sommige Vlaamse taalkundigen overi- 7

gens een bron van zorg. Er ontstaat een nieuwe taal die geen standaardtaal 8

meer is en die door sommigen ‘schoon Vlaams’ genoemd wordt. Vlaams heeft 9

daar de betekenis van de nieuwe taal van het Belgische gebied dat groter is dan 30

West- en Oost-Vlaanderen. Volgens de emeritus hoogleraar Jan Goossens, de 1

beroemdste dialectgeleerde van Vlaanderen, rukt het ‘Schoon Vlaams’ op. In 2

een artikel in het tijdschrift Ons Erfdeel constateerde hij dat er in Vlaanderen 3

langzaam maar zeker een nieuwe omgangstaal ontstaat, die hij, in navolging 4

van een gangbare Vlaamse uitdrukking, ‘Schoon Vlaams’ noemde. De taal is 5

geen plaatselijk dialect, geen Standaardnederlands, maar een tussenvorm van 6

die twee. De verbuiging van bijvoeglijke naamwoorden is er bijvoorbeeld an- 7

ders dan in de standaardtaal: die schoon tafel, die groten aap, mijn stijf hand. 8

De verandering is al meer taalbeschouwers opgevallen en heeft ook al meer 9

namen gekregen. De journalist Geert Van Istendael bijvoorbeeld spreekt in dit 40

Dat is andere taal.indd 181 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 verband van verkavelings-Vlaams. Ook Van Istendael is er niet gelukkig mee.

3 Waarschijnlijk zijn er twee oorzaken aan te wijzen voor het oprukken van het

4 ‘Schoon Vlaams’. In de eerste plaats is Vlaanderen in politiek opzicht een steeds

5 zelfstandiger eenheid geworden binnen België; de Vlamingen zijn daardoor 6 182 zelfbewuster geworden, en dat drukken ze uit in hun taal. Ze willen in die taal 7 ook niet steeds naar de noorderburen kijken, maar hun eigen keuzen maken.

8 In de tweede plaats worden de gevolgen van de Europese eenwording ook in

9 Vlaanderen steeds duidelijker. Als reactie daarop trekt men zich terug in een

10 taal die aan de ene kant voldoende eigen is, maar aan de andere kant ook weer

1 niet beperkt is tot de eigen buurt of stad.

2 Hoe je dit alles ook beoordeelt – het betekent dat Nederland en Vlaanderen

3 taalkundig langzaam uit elkaar drijven. Wat vinden de Nederlanders daarvan?

4 Wie aandachtig luistert naar het publieke debat, hoort vooral stilte. Nederlan-

5 ders lijken zich niet te bekommeren om de staat van ‘hun’ taal in het buurland.

6 Vroeger werd die desinteresse vooral geuit in flauwe grappen – de Belgenmop-

7 pen die zo’n twintig, dertig jaar geleden nog algemeen waren, maar die inmid-

8 dels niet meer zo gangbaar zijn. Tegenwoordig uit ze zich vooral in een al even

9 gratuite bewondering voor de omgang met de standaardtaal en het misver-

20 stand dat Vlamingen ‘altijd’ het Groot Dictee der Nederlandse Taal zouden

1 winnen. Arrogantie en bewondering – goed beschouwd maakt dat weinig ver-

2 schil: het zijn twee manieren om je schouders op te halen.

3 De Nederlanders die er wél iets over hebben gezegd in de afgelopen decennia

4 mochten trouwens vaak rekenen op problemen met de Vlamingen. Dat lag 5 niet zozeer aan Belgische lichtgeraaktheid en ook niet aan algemenere Neder- 6 landse onbeschoftheid, al willen we niet ontkennen dat beide factoren in dit 7 soort discussies een rol spelen – het lag er vooral aan dat de enige Nederlanders 8 die zich geroepen voelden om iets over de kwestie te zeggen, nogal extreme 9 standpunten naar voren brachten. Ze woonden trouwens vaak in België en 30 hadden dus een persoonlijke reden om zich om het Belgisch Nederlands te be- 1 kreunen; representatief waren ze zeker niet. Een bekend voorbeeld was de 2 schrijver Jeroen Brouwers.

3

4 ‘(...) het verbasterde, smalle Nederlands dat in Belgie benoorden de taalgrens over het

5 algemeen, met hier en daar een gelukkige uitzondering, voor Aa-Be-En wordt aangezien

6 en als zodanig wordt gebezigd, het zieke, humorloze Nederlands zoals het [...] in dagbla-

7 den en tijdschriften te lezen is en zoals het vooral in radio- en televisiekringen hardnekkig

8 wordt gesproken, het onnederlandse Nederlands vol puisten en kraters (...) en niet ‘sap-

9 pig’ is het, maar tergend en dom (...) en ik hoor het dagelijks, zonder er iets van te zeg-

40 gen, want wat heb ik te zeggen, ik ben hier gast.’

Dat is andere taal.indd 182 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Ook uit dit citaat spreekt de kenmerkende Nederlandse houding tegenover het 2

Vlaamse. Aan de ene kant permitteert Brouwers zich allerlei idiosyncratieën 3

(wij kunnen met de beste wil van de wereld niet bedenken waarom ABN ge- 4

speld zou moeten worden als Aa-Be-En), terwijl tegelijkertijd iedere eigenheid 5 van de Vlaamse schrijver wordt afgedaan als een puist of een krater. Het voor- 183 6 naamste bezwaar dat ertegen wordt ingebracht, is dat het ‘onnederlands’ is. 7

Nederlanders hebben in de afgelopen decennia een uiterst ontspannen hou- 8

ding tegenover hun eigen taal ontwikkeld: veel Nederlanders zijn ervan over- 9

tuigd dat zij een vorm van Standaardnederlands spreken, sterker nog, dat zij 10

dat Standaardnederlands verder helpen door groter als te zeggen voor de KRO- 1

radio, of door Aa-Be-En te schrijven. Waarom ditzelfde ook niet voor Vlamin- 2

gen zou opgaan, wordt niet duidelijk. 3

Overigens bespeurde Brouwers dat de Vlamingen omgekeerd zich ook steeds 4

minder aan de Nederlanders gelegen lieten liggen: 5

6

‘Nog steeds moet de Vlaming niets van “den Ollander” hebben, zeker niet waar deze 7

optreedt als betweter in taalaangelegenheden. De Vlaming begrijpt het Nederlandse Ne- 8

derlands evenmin als de Nederlander datgene wat in Vlaanderen voor ABN doorgaat. 9

Vlaamse televisiefeuilletons, ook die waarin een zo netjes mogelijk ABN wordt gebezigd, 20

verschijnen op de Nederlandse buis voorzien van Nederlandse onderschriften. Omge- 1

keerd vertoont Vlaanderen Nederlandse speelfilms voorzien van Nederlandse onder- 2

schriften.’ 3

4

Het is een tendens die de afgelopen decennia, ondanks Brouwers’ hoopvolle 5

nog steeds, alleen maar sterker geworden is en er in 2010 in geculmineerd is dat 6

de Vlaamse speelfilm Loft voor de Nederlandse markt niet eens meer onderti- 7

teld is, maar geheel opnieuw gemaakt is met Nederlandse acteurs. 8

9

Er zijn, tot slot, door migratie ook allerlei nog nieuwere soorten Vlaams ont- 30

staan. In voormalige mijnbouwsteden in Belgisch Limburg, zoals Maasmeche- 1

len en Genk, ontstond zo’n vijftig jaar geleden een taal die de Vlaamse taalbe- 2

schouwer Ward Ramaekers Algemeen Cités noemt: cité is het (oorspronkelijk 3

Franse) woord voor ‘stad’ in deze dialecten. 4

In Belgisch Limburg waren in de jaren zestig veel Italianen komen wonen, 5

vooral om in de mijnen te werken. Hoewel de nakomelingen van die Italianen 6

inmiddels vaak in alle opzichten helemaal ingeburgerd zijn, en het Limburgs 7

of het Nederlands als hun moedertaal hebben, herinneren hun namen nog aan 8

hun afkomst, zoals dat ook bij Franstaligen gebeurd is. De ouders van premier 9

Di Rupo kwamen uit de Italiaanse streek Abruzzo. Veel woorden in het Alge- 40

Dat is andere taal.indd 183 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 meen Cités zijn dan ook verbasteringen van het Italiaans. In die laatste taal

3 betekent scassare bijvoorbeeld ‘stukmaken’; dat woord heeft in het Algemeen

4 Cités een iets andere vorm gekregen — scasseren — en ook een iets andere

5 betekenis: ‘onzin vertellen’. 6 184 7 MvO

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 184 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 Taal en toekomst 6 7

8

9

Straattaal 10

1

Zo’n vijftien jaar geleden werd Nederland opgeschrikt door een heel nieuw 2

taalgebruik: wat toen korte tijd smurfentaal genoemd werd. Het was een jour- 3

nalist van Het Parool in 1997 opgevallen dat allochtone jongeren steeds dezelf- 4

de woorden zouden gebruiken – zoals de smurfen het woord smurf. Straattaal 5

zou dus een gebrekkig soort Nederlands zijn, waarin sprekers met een kleine 6

woordenschat onbeholpen probeerden om toch nog wat gedachten of gevoe- 7

lens tot uitdrukking te brengen. De gedachte was, in die dagen, dat het bestaan 8

van die smurfentaal het einde van het Nederlands aankondigde. 9

Zo snel gaan de ontwikkelingen echter niet. Toen onderzoekers wat precie- 20

zer naar de taal van die jongeren keken, en vooral ook naar de jongeren zelf, 1

ontdekten ze dat de zaken genuanceerder lagen. Veel van de jongeren die 2

straattaal gebruiken, zijn juist extreem taalgevoelig; het is voor hen vooral een 3

taalspel, een manier om te laten zien hoe slim ze zijn én hoe goed ze op de 4

hoogte zijn van de laatste trends. 5

Er werd dus ook gezocht naar nieuwe termen. De populairste daarvan is nog 6

steeds straattaal, een woord dat, in ieder geval in de eerste jaren, jongeren on- 7

derling wel gebruikten om hun eigen taalgebruik aan te duiden, waarin woor- 8

den en constructies voorkwamen uit allerlei migrantentalen: van Berbers tot 9

en met Antilliaans, en van Surinaams tot en met Turks. Inmiddels wordt de 30

term straattaal door sommige onderzoekers overigens ook weer als te negatief 1

beschouwd, maar wij blijven hem hier voor het gemak gebruiken. 2

Nog een ontwikkeling is dat uit die straattaal misschien gaandeweg een vol- 3

waardige nieuwe variëteit van het Nederlands aan het ontstaan is: het etnisch 4 Nederlands. Terwijl straattaal een vluchtig verschijnsel is dat vooral bestaat uit 5 aan tijd en plaats gebonden modieuze woorden en zinswendingen – zodra vol- 6 wassenen in de gaten krijgen wat een woord betekent, schakelen straattaalge- 7 bruikers over op een ander woord, is dat etnische Nederlands zich aan het ont- 8 wikkelen tot een volwaardige vorm van het Nederlands: een die de sprekers bij 9 zal blijven, die grammaticale en andere eigenaardigheden heeft en die minder 40

Dat is andere taal.indd 185 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 onderhevig is aan modes.

3

4

5 6 186 7

8

9

10

1

2

3

4

5

6 Herman Finkers en Johan Overdevest op een kerkhof in Almelo. Sterft het dialect uit? (Uit de televisie- serie Dat is andere taal!, aflevering over toekomst.) 7

8

9 De ontwikkeling vindt ook niet alleen in ons land plaats. In heel (Noord-)Eu-

20 ropa ontstaan onder jongeren in de steden nieuwe ‘dialecten’ van het soort dat

1 in Nederland wel straattaal wordt genoemd. Die nieuwe talen hebben opval-

2 lend veel met elkaar gemeen – zoveel dat je weleens zou kunnen denken dat

3 onze talen naar elkaar toegroeien.

4 Dat begint al met de namen. In Duitsland wordt het wel Kiezdeutsch ge-

5 noemd (Kiez is de naam van een stadswijk of in nog nauwkeuriger nederlands

6 een hood), in Zweden Rinkeby-svenska, naar een wijk waar veel allochtonen

7 wonen, en in Noorwegen kebab-norsk. Dat zijn allemaal namen die verwijzen

8 naar gure straathoeken en jongeren die elkaar in de snackbar ontmoeten. Toch

9 worden de nieuwe taalvormen lang niet alleen in de prachtwijken gebruikt, en

30 zelfs niet alleen door allochtone jongeren.

1 De talen lijken niet alleen in naam op elkaar. Dat geldt ook voor de woorden:

2 in heel Europa begrijpt iedereen onder de dertig wat de titel van de Zweedse

3 film Jalla jallabetekent.

4 Zelfs in de grammatica groeien de talen op de straten van Amsterdam, Berlijn

5 en Oslo op het eerste gezicht naar elkaar toe. Een overeenkomst is bijvoorbeeld

6 dat het grammaticaal geslacht overal onder druk staat. In Nederland zegt men

7 steeds vaker de meisje en op dezelfde manier hoor je in Duitsland mensen praten

8 over mein Schwester (in plaats van meine) en in Noorwegen over venninnen

9 min, wat ‘mijn vriendin’ betekent, maar dan met de mannelijke uitgang en en

40 het eveneens mannelijk verbogen persoonlijk voornaamwoord min.

Dat is andere taal.indd 186 eerste proef 06-08-12 11:28 1

Hoe komt het dat al die talen tegelijkertijd het woordgeslacht verliezen? 2

Vermoedelijk heeft het net als de verandering in de woordenschat iets te ma- 3

ken met migratie. Woordgeslacht is in zekere zin een overbodige eigenschap 4

voor een taal: dat je als spreker van het Nederlands weet dat vork een de-woord 5 is en mes een het-woord is heel mooi maar ook weinig functioneel. Kinderen 187 6 hebben daar kennelijk geen moeite mee: eeuwenlang hebben onze voorouders 7

dat soort verschillen opgepikt, of ze nu veel scholing hadden of niet. 8

Voor volwassenen ligt het anders. Wie na zijn puberteit een vreemde taal 9

leert, beperkt zich over het algemeen tot hetgeen voor de communicatie 10

hoogstnoodzakelijk is. Dus geldt in de taalkunde een sterke regelmatigheid: 1

hoe opener een samenleving is voor nieuwkomers, des te eerder gaan zaken als 2

het woordgeslacht eraan. Het Engels, dat eeuwenlang heeft blootgestaan aan 3

invasies van Noormannen en Fransen, aan koloniale verbreiding naar India en 4

Afrika, en vervolgens ook nog eens in de Amerikaanse smeltkroes is terechtge- 5

komen: dat Engels heeft allang geen verschil meer tussen de en het. 6

Betekent dat alles nu dat onze talen teloor gaan? Alleen als je vindt dat het 7

Engels al in de tijd van Shakespeare teloor was gegaan — en dat is geen alge- 8

meen aanvaarde gedachte. Maar betekent het dan minstens niet dat op den 9

duur al onze talen op elkaar gaan lijken — allemaal een mengelmoesje van de 20

oude Germaanse oorsprong met allerlei migrantentalen? Zelfs dat is niet erg 1

waarschijnlijk. Hoewel sommige eigenschappen van de nieuwe talen hun oor- 2

sprong hebben in de problemen van mensen die onze talen als vreemde taal 3

moeten leren, zijn ze inmiddels bewust overgenomen door jongeren: omdat ze 4 het stoer vinden, omdat mensen in hun groep het doen, omdat het moderner 5 is om op die manier te praten. En daar zit precies de crux: talen veranderen 6 vooral omdat mensen zich willen onderscheiden. Jongeren praten bewust an- 7 ders om te laten zien dat ze anders zijn, dat ze erbij horen. En zolang taal als 8 zo’n belangrijke functie heeft te laten zien wat je bent, is het onwaarschijnlijk 9 dat we ooit allemaal hetzelfde zullen praten. 30

1

2

Twitter en sms-taal 3

4

Als het om taalverandering gaat, kijken veel mensen ook naar het internet als 5

een mogelijke bron. Nu wordt er al heel lang naar nieuwe media gekeken als 6

bronnen van verandering en vooral ook verloedering. Aan het begin van de 7

twintigste eeuw werden de telefoon en de radio met evenveel wantrouwen 8

bezien als de mobiele telefoon en het internet nu. 9

Dat wil niet zeggen dat er niets aan de hand is. Er ontstaan in ieder geval 40

Dat is andere taal.indd 187 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 opvallende nieuwe vormen van taalgebruik. De internetjournalist Jeroen Mir-

3 ck deed bijvoorbeeld begin 2012 een ontdekking. Mirck maakt al sinds 2007

4 jaarlijks de lijst van actiefste Nederlandse twitteraars op. Tot nu toe stonden op

5 die lijst altijd min of meer bekende gebruikers van het netwerk, maar die wa- 6 188 ren dit jaar ineens bijna allemaal weggevaagd door scholieren. Mircks belang- 7 rijkste observatie was:

8

9 ‘Wat opvalt: deze youngsters twitteren ALLES wat in ze opkomt, in een taaltje

10 dat ouwe lullen (lees: mensen boven de 24 jaar) nauwelijks nog begrijpen.’

1

2 De ‘winnaar’ van 2011 was een zekere Cliff Bundy, die het afgelopen jaar

3 212.776 tweets de wereld inslingerde. Als we ervan uitgaan dat hij gemiddeld

4 zo’n 7 à 8 uur per dag slaapt, betekent dat ruim 20 berichten per uur. Hoewel

5 daar veel ‘retweets’ bijzitten, dat wil zeggen: berichten van anderen die hij ko-

6 pieert, betekent dit dat hij iedere dag toch wel enkele duizenden woorden zit

7 te tikken, en in een jaar vier boeken zoals het exemplaar dat je nu leest. Menig

8 veelschrijver zou er jaloers op worden.

9 Het mooie nieuws voor de wetenschap is: al die woorden zijn openbaar op

20 het internet. Cliff Bundy maakt samen met de andere leden van Mircks top-40

1 iedere dag een taalcorpus toegankelijk waar je twee jaar geleden alleen nog van

2 kon dromen.

3 Zelfs oppervlakkige inspectie van het corpus levert al een aantal opvallende

4 resultaten op. Hier zijn een paar (niet-geretweete) berichten van een wille-

5 keurige dag:

6

7 Heb echt geen slaap.

8 Ahaha eentje doet ‘t slim heee.

9 Manne roddelen op bbm :P

30 Je ging hihi’en he?

1 Jij zou blij zijn als je haar kon dieken.

2 You got served mi boy.

3 Riva je weet niet ze heeft een lichaam hooor.

4 Ga dr pas followen als ze een ava met dr face zet.

5 Of zij followde me als eerst, weet nie meer

6

7 Een heleboel woorden zijn voor mensen boven de vijfentwintig inderdaad vol-

8 komen nieuw, al is de zeer beperkte contekst van Bundy’s livestream wel vol-

9 doende om te zien dat bijna al die woorden iets met seks te maken hebben. Er

40 is elders enige discussie over het werkwoord hihi’en dat kennelijk voor Bundy

Dat is andere taal.indd 188 eerste proef 06-08-12 11:28 1

en de zijnen ook net nieuw is, en dat lijkt me een van de fascinerende moge- 2

lijkheden van dit soort twitter-netwerken: je kunt de synoniemen voor de ge- 3

slachtsdaad onder je ogen zien ontstaan, zich zien verspreiden of zien uitster- 4

ven vanuit je luie bureaustoel. Het andere onderwerp van gesprek is Twitter 5 zelf, en dat is veel gemakkelijker te followen, pardon, volgen. Een ava met dr 189 6 face, dat betekent vast dat het meisje in kwestie eerst een foto op haar profiel 7

moet plaatsen waarop haar gezicht te zien is. 8

Nog een fascinerend onderwerp van onderzoek: hoe precies Bundy is met 9

zijn interpunctie. Bijna iedere zin wordt afgesloten met een punt, ook al zijn 10

er zelden of nooit tweets met meer dan één punt. Die punt sluit bovendien 1

altijd precies aan op de laatste letter van de zin. Zoals hij ook de moeite neemt 2

om een apostrof te plaatsen in hihi’en. Het zijn toch allemaal extra handelin- 3

gen als je zoveel tweets per uur maakt. Iemand zou natuurlijk eerst moeten 4

uitzoeken of de app UberSocial for Blackberry die Bundy gebruikt automatisch 5

punten invoegt, maar dat lijkt eigenlijk sterk: als ze niet nodig zijn omdat er 6

een smiley staat, ontbreken ze ook. 7

Tegelijkertijd vind je allerlei interessante spreektaalvormen, leenwoorden 8

en afwijkende spellingen in volkomen huiselijke mededelingen: 9

20

als ik daar ga ik buy een euroshopper cola fles van appie en neem een grote 1

beker mee vn huis 2

3

Nog maar twee jaar geleden, toen de wedstrijd van Jeroen Mirck gewonnen 4

werd door ‘Twittergoeroes’, moesten taalkundigen halsbrekende toeren uit- 5

halen om dit soort constructies op het spoor te komen. Nu stromen ze, als je 6

Mircks hele top-40 followt, met een snelheid van honderden per minuut je 7

computer binnen. Een nieuw fenomeen ontstaat: de massaschrijver. Cliff Bun- 8 dy is er het eerste voorbeeld van. Dat moet iets gaan veranderen aan de taal. 9

30

Ondertussen blijven sommige dingen dan trouwens toch nog steeds het- 1 zelfde. Zoals het gebruik van het traditionele dialect, dat ook de nieuwe media 2 nog wel overleeft. Er zijn zelfs jonge Nederlandse twitteraars die consequent 3 dialect gebruiken in hun tweets. Zoals de Utrechtse student Martin ter Denge 4 die consequent berichten in het Twents de wereld in stuurt. 5 Die berichten zijn wel van een heel andere orde dan die van Cliff Bundy. Ze 6 zijn, ondanks het dialect, waarschijnlijk voor de gemiddelde lezer juist begrij- 7 pelijker, omdat ze meer structuur hebben. Ze gaan trouwens ook heel vaak 8 over taal: 9

40

Dat is andere taal.indd 189 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 In t Oost-Tweants is ‘ne veurdeur machtig duur’ en in t West-Tweants is ‘ne

3 vuurdure machtig deur’.

4 Nen Spaansen gek den’t dr met nen trein vanduur geet: nen locomodief. (loco

5 is het Spaanse word voor ‘gek’) 6 190 7 Mangs heur’j nog wal es ne nieje zegswieze: ‘den höw nog wal met de bene

8 vuur t gat.’ wee kan verteln wat det beteeknt?

9

10 De grapjes zijn behoorlijk subtiel en er is belangstelling voor kleine taalkun-

1 dige vraagstukken. Zo ontstaat er een paradoxale situatie: het dialect, dat ooit

2 alleen door een bevolking werd gebruikt die zelden buiten de streek kwam en

3 al helemaal niet de mogelijkheden had om te studeren, wordt nu gebruikt op

4 de nieuwste wereldwijde media door een kleine elite van taalgevoelige studen-

5 ten.

6

7 MvO

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 190 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 De andere talen van 3 4

5 Nederland 6 7

8

9

Het is in Nederland natuurlijk lang niet alleen maar Nederlands of Fries wat de 10

klok slaat. Op sommige middelbare scholen in de grote steden worden op het 1

schoolplein tientallen talen gesproken; en al die talen horen daarmee natuur- 2

lijk ook een beetje tot de taal van Nederland. 3

Twee van die talen zijn ook erkend volgens het Europees Handvest voor Regi- 4

onale Talen of Talen van Minderheden: het West-Jiddisch en de zigeunertalen 5

Roma en Sinti. Zoals we al bespraken in het hoofdstuk ‘Taal en macht’ zijn dat 6

nu juist de migrantentalen die nog het minst gesproken worden in Nederland. 7

Aan de grotere talen, zoals het Turks, het Arabisch en het Berber, zijn in de 8

afgelopen vijftien jaar juist enkele rechten afgenomen: tot 2004 hadden 9

schoolkinderen nog recht op onderwijs in de eigen taal en cultuur. De gedach- 20

te was onder andere dat ze door eerst hun eigen taal goed te leren beter toege- 1

rust waren om Nederlands te leren. Die gedachte is inmiddels verlaten, in ieder 2

geval door de politiek, die veel meer is gaan hameren op een ideaal van een 3

eentalige staat. 4

De wetenschap is in deze veel minder van mening veranderd: in juli 2012 meld- 5

de bijvoorbeeld de Amsterdamse hoogleraar Folkert Kuijken dat in ieder geval 6

ouders er goed aan doen om thuis hun eigen taal te blijven spreken: ‘Als het 7

Nederlands gebrekkig is en dat wordt overgebracht op kinderen hebben we een 8

nog veel grotere taak om die fout eruit te krijgen.’ 9

Er zijn in ieder geval weinig redenen om te denken dat kennis van de ene taal 30

kennis van een andere taal in de weg zit. Waarschijnlijk beheerst wereldwijd 1

een meerderheid van de mensen meer dan één taal: meertaligheid zit in die zin 2 in de mens ingebakken en West-Europa is enige tijd een tamelijk uitzonderlijk 3 gebied geweest. Het is daarom ook niet waarschijnlijk dat immigranten of hun 4 kinderen op korte termijn allemaal hun moedertaal opgeven. 5 Dat Nederlanders denken dat dit wel gaat gebeuren, heeft waarschijnlijk 6 iets te maken met onze cultuur. In het buitenland zijn Nederlanders zelf vaak 7 de eerste groep die hun taal opgeeft. Bij onderzoeken onder verschillende mi- 8 grantengroepen in Australië blijkt bijvoorbeeld keer op keer dat de Nederlan- 9 ders al in de eerste generatie in zeer grote meerderheid besluiten zelfs thuis 40

Dat is andere taal.indd 191 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 vooral Engels te spreken – iets waar Polen of Grieken ook na enkele generaties

3 nog niet aan toe zijn. In 2012 bleek bij een onderzoek van de Europese Unie (de

4 Eurobarometer) dat Nederlanders van alle Europeanen gelijkberechtiging van

5 talen in de Unie het minst belangrijk vinden: waar het gemiddelde ongeveer 6 192 90% voor gelijke rechten was, stond de teller in Nederland stil op 59%. 7 Nederlanders zijn, kortom, geneigd om taalkeuzes pragmatisch te bezien. Het

8 is onhandig als er verschillende talen gesproken worden en dus zou het beter

9 zijn als iedereen dezelfde taal zou kiezen: de meerderheidstaal. In Europa en in

10 Australië is dat het Engels in Nederland het Nederlands. Dat andere Europea-

1 nen, en veel migranten in ons eigen land, daar anders over denken is vanuit die

2 redenering gezien moeilijk te begrijpen.

3

4 Door sociologen worden de migranten in Nederland, in ieder geval die van de

5 afgelopen decennia, in drie groepen verdeeld. In de eerste plaats zijn er de zo-

6 genoemde postkoloniale migranten die uit de voormalige koloniën komen.

7 Daarna kwamen er de arbeidsmigranten, de ‘gastarbeiders’ en de mensen die zij

8 in de jaren zeventig en later meebrachten. En tot slot is er nog een groep van

9 expats, doorgaans hoogopgeleide mensen die meestal uit een ander Europees

20 land of de Verenigde Staten komen om hier bijvoorbeeld bij een internationaal

1 bedrijf te werken. Alle drie de groepen hebben een andere relatie met het Ne-

2 derlands.

3

4

5 Postkoloniale migranten

6

7 De postkoloniale migranten komen uit Indonesië (of Nederlands Indië), Suri-

8 name of de Nederlandse Antillen en spreken heel vaak het Nederlands als moe-

9 dertaal. De Leidse historicus Gert Oostindie spreekt in dit verband wel van een

30 postkoloniale bonus: de nieuwe migranten moesten zich aan van alles en nog

1 wat aanpassen, maar ze hadden in ieder geval ooit op school wat over Neder-

2 land en het Nederlands geleerd. De mensen die uit Indië naar Nederland kwa-

3 men, werden bijvoorbeeld meestal geprezen om hun keurige Nederlands en

4 lieten zich daar ook op voorstaan. Zij hadden vaak in Nederlands Indië al sterke

5 betrekkingen met de Nederlanders en hadden ook daar een sterke Nederlandse

6 identiteit opgebouwd. Het typisch Indische accent lijkt langzaam maar zeker

7 te verdwijnen, om maar te zwijgen van het petjoh, een soort Indische straat-

8 taal waarin het Nederlands met allerlei andere talen vermengd was.

9 Ook Surinamers spreken natuurlijk bijna allemaal Nederlands – de taal heeft

40 ook in Suriname nog een officiële status. De sprekers zijn overigens niet alleen

Dat is andere taal.indd 192 eerste proef 06-08-12 11:28 1

maar creolen en hindoestanen. Er zijn in de binnenlanden ook indianenstam- 2

men die Nederlands spreken. De Trio bijvoorbeeld, die dat volgens de onder- 3

zoekster Eithne Carlin op hun eigen manier doen. ‘De Trio beschouwen de 4

stem als de spiegel van de ziel,’ schreef ze in 2009 in haar boek In de schaduw 5 van de tijger. ‘Iemands persoonlijkheid komt tot uitdrukking in de wijze waar- 193 6 op iemand praat. Wie op een harde, aanvallende manier praat, heeft dus agres- 7

sie in zich. Luid praten wordt als ongemanierd en onesthetisch ervaren. Wat 8

opvalt is dat Trio die wat Nederlands hebben geleerd, luider in het Nederlands 9

praten dan in hun eigen taal.’ 10

Van de postkoloniale groepen verkeren de Antillianen in de ingewikkeldste 1

positie. Velen van hen hebben het Nederlands helemaal niet als moedertaal. 2

Sinds de Nederlandse Antillen werden opgeheven en verschillende eilanden 3

gemeente werden van Nederland, hebben we er hier dan ook twee bestuursta- 4

len met een zekere officiële status bij: Papiamento, voor de benedenwindse, 5

en Engels, voor de bovenwindse eilanden. Wat veel mensen waarschijnlijk niet 6

beseffen: dat het Engels dus in ons Koninkrijk een (beperkte) officiële status 7

heeft. 8

9

20

Arbeidsmigranten 1

2

De arbeidsmigranten hebben van oudsher natuurlijk helemaal niet van de 3

postkoloniale bonus geprofiteerd. Dat geldt overigens net zo goed voor de klei- 4

nere groep van mensen die hier als politiek vluchteling gekomen zijn en die 5

hier gebleven zijn, of voor de Chinezen die al een veel langere traditie in Neder- 6

land hebben omdat ze al voor de Tweede Wereldoorlog zich in Nederland had- 7

den gevestigd. Voor al die mensen is het Nederlands een vreemde taal geweest 8

en voor velen is het dat nog. Het is niet eens precies bekend hoeveel mensen er 9

nu wel of niet Nederlands spreken. 30

Overigens zitten daar weinig mensen van de tweede generatie bij, en vermoe- 1

delijk al helemaal geen mensen van de derde generatie. Het menselijk vermo- 2

gen om taal te leren, en de menselijke neiging om je aan te passen aan je omge- 3

ving, zijn allebei groot genoeg om ervoor te zorgen dat uiteindelijk iedereen 4

wordt opgenomen in de zee van het Nederlands. Dat wil zeggen: als hij maar 5

lang genoeg hier is. En: als de druk maar groot genoeg is. 6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 193 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Expats

3

4 De derde, en kleinste categorie migranten in Nederland is in veel opzichten

5 waarschijnlijk de minst aangepasten. Dit betreft de rijkere en beter opgeleide 6 194 expats: de medewerkers van de Franse ambassade in Den Haag, of de Japanse 7 multinationals in Amstelveen, of de Amerikaan die voor een oliemaatschappij

8 in Rijnmond werkt. Die mensen leven vaak in een kleine, internationale we-

9 reld die zich weliswaar binnen de Nederlandse landsgrenzen bevindt maar die

10 met de Nederlanders nauwelijks contact lijken te hebben.

1 Dat ligt overigens niet alleen aan die expats. Die worden vaak voor een paar

2 jaar door hun bedrijf gestuurd naar een willekeurig land, waarvoor ze niet per

3 se meteen warme gevoelens ontwikkelen. Degenen die wél kennis willen ne-

4 men van de lokale cultuur klagen erover hoe moeilijk het is om Nederlands te

5 leren: Nederlanders willen met buitenlanders liever geen Nederlands spreken,

6 maar schakelen automatisch over op het Engels. Zelfs sommige Vlamingen

7 klagen erover: zodra men in een winkel een onbekend accent hoort, komt er

8 geen Nederlandse lettergreep meer over de lippen van het bedienend perso-

9 neel.

20 Ook dat heeft waarschijnlijk weer te maken met die culturele houding van

1 de Nederlanders – met het idee dat de dingen praktisch en overzichtelijk moe-

2 ten zijn en dat internationale contacten dus in één taal moeten plaatsvinden.

3 Diezelfde houding zorgt ervoor dat zelfs in de grensstreken steeds minder

4 Duits en Frans geleerd wordt.

5

6

7 Gebarentaal

8

9 Helemaal tot slot van dit boek is er nog één Nederlandse taal die helemaal niet

30 genoemd is: een inheemse taal die het de komende eeuw naar verwachting

1 heel moeilijk zal krijgen. Een taal die ver af ligt van het Nederlands en waarvan

2 de sprekers bijzondere moeilijkheden hebben om met de gesproken taal om te

3 gaan. We hebben het natuurlijk over de Nederlandse Gebarentaal, de oorspron-

4 kelijke taal van de doven.

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 194 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2

3

4

5 195 6 7

8

9

10

1

2

3

4

5

Gebarentaal voor ‘water’. Maak met de ringvin- Gebarentaal voor ‘bus’ (vervoermiddel). Schuif 6 ger contact met het gebied naast de mondhoek. de gestrekte handen in elkaar. De duimen om- Maak een korte draaibeweging met deze vinger. hoog. Beweeg de ineengeschoven handen kort 7 (Uit: Prisma, Nederlandse Gebarentaal, 2010) om en om naar voren toe. (Uit: Prisma, Neder- 8 landse Gebarentaal, 2010) 9

20

De Nederlandse Gebarentaal lijkt niet op het Nederlands; hij lijkt trouwens 1

ook niet heel erg op de Vlaamse Gebarentaal. De taal is ontstaan op de doven- 2

gemeenschappen, deels doordat daar in de negentiende eeuw een tijdlang 3

Franse Gebarentaal werd onderwezen. De taal kent overigens traditioneel ook 4

een aantal dialecten die verbonden zijn met de verschillende dovenscholen: in 5

Amsterdam maakte men soms een ander gebaar dan in Sint-Michielsgestel. 6

Vervolgens werd de taal echter decennialang verboden – alweer vanwege het 7

principe dat het slecht zou zijn voor het Nederlands om eerst een andere taal 8

te leren. Dit principe is inmiddels gelukkig voor de doven alweer verlaten. Bo- 9

vendien is iedereen gaan inzien dat gebarentalen volwaardige talen zijn waarin 30

je alles kunt uitdrukken, en waarin je bijvoorbeeld ook kerkdiensten, televi- 1

siejournaals en serieuze toneelstukken kunt vertalen. Een dove kan over ieder 2

willekeurig onderwerp – hoe abstract ook – net zo makkelijk in gebarentaal 3

spreken als een horende in gesproken taal. 4

Dat de gebarentaal toch in de verdrukking raakt, komt door de vooruitgang 5

van de techniek, met name door de uitvinding van het cochleair implantaat, 6

het inwendige hoorapparaat dat al bij kinderen op zeer jonge leeftijd kan wor- 7

den ingebouwd. Sommige doven, die gesteld zijn geraakt op de eigen dovencul- 8

tuur die zich in de gebarentaal ontwikkeld heeft, hebben grote bezwaren te- 9

gen het cochleair implantaat. 40

Dat is andere taal.indd 195 eerste proef 06-08-12 11:28 1

2 Het is in ieder geval duidelijk dat we nog wel een paar generaties met le-

3 vende gebarentaal te maken zullen hebben: ook op dit moment zijn de implan-

4 taten nog lang niet van voldoende kwaliteit om kinderen alleen maar met ge-

5 sproken taal op te voeden. En dus zijn er voorzieningen nodig voor die 6 196 gebarentaal en haar gebruikers: tv-uitzendingen, tolkendiensten en andere 7 zaken die het leven van gebaarders kunnen ondersteunen.

8 Al in 1997 was er een door de overheid ingestelde commissie die aandrong op

9 erkenning van de Nederlandse gebarentaal. Het gaat om een kleine groep men-

10 sen die een prachtige, echt Nederlandse, maar toch nadrukkelijk ándere taal

1 spreken. Het is jammer dat de overheid die erkenning nooit heeft willen ge-

2 ven.

3

4 MvO

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

Dat is andere taal.indd 196 eerste proef 06-08-12 11:28