De Taal Van Rigas Feraios Als Een 'Mesi Odos'
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Isaac Demey De taal van Rigas Feraios als een ‘mesi odos’ Analyse van de School der delicate minnaars met een inleidend deel over de taalkwestie Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de taal- en letterkunde Nederlands - Grieks 2012-2013 Promotor: Prof. Dr. Gunnar De Boel Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Isaac Demey De taal van Rigas Feraios als een ‘mesi odos’ Analyse van de School der delicate minnaars met een inleidend deel over de taalkwestie Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de taal- en letterkunde Nederlands - Grieks 2012-2013 Promotor: Prof. Dr. Gunnar De Boel Inhoudstafel Voorwoord .............................................................................................................................................. iii 1 Inleiding ........................................................................................................................................... 1 2 De taalkwestie of ‘το γλωσσικό ζήτημα’ ......................................................................................... 4 2.1 Ontwikkeling van het Grieks, van Oudheid tot heden ............................................................ 4 2.2 Verklaringen en oorzaken van de taalkwestie ........................................................................ 8 2.2.1 De Nieuwgriekse verlichting ............................................................................................ 8 2.2.2 De nood aan standaardisatie ........................................................................................... 9 2.2.3 Taal, attitudes en identiteit ........................................................................................... 10 2.2.4 De metafoor als venster op taalattitudes ..................................................................... 12 2.2.5 Fergusons concept ‘diglossia’ ........................................................................................ 13 2.3 De vroege protagonisten (1766-1821) .................................................................................. 14 2.3.1 Voulgaris ........................................................................................................................ 14 2.3.2 Moisiodax, Theotokis, Kodrikas ..................................................................................... 16 2.3.3 Katartzis ......................................................................................................................... 17 2.3.4 Filippidis & Konstantas .................................................................................................. 19 2.3.5 Koraïs en de ‘μέση οδός’ ............................................................................................... 20 2.3.6 Koraïs’ nachleben: voor- en tegenstanders ................................................................... 21 2.3.7 En Rigas? ........................................................................................................................ 24 2.4 Verdere ontwikkeling van de taalkwestie (1821-heden) ...................................................... 24 2.4.1 Terreinwinst van het katharevousa en reactie .............................................................. 25 2.4.2 Politisering ..................................................................................................................... 25 2.4.3 Na het kolonelsregime: overwinning van het dimotiki? ............................................... 26 2.5 Babiniotis’ indeling: aan gene zijde van katharevousa en dimotiki ...................................... 27 3 Rigas Feraios, verlichte revolutionair ............................................................................................ 30 3.1 Beknopte biografie ................................................................................................................ 30 3.2 Rigas’ nagelaten werk ............................................................................................................ 31 3.2.1 De School der delicate minnaars ................................................................................... 31 3.2.2 Thourios ......................................................................................................................... 32 3.2.3 Rigas’ politiek-constitutionele teksten .......................................................................... 33 3.2.4 Indeling in twee periodes? ............................................................................................ 33 3.3 Belangrijke invloeden op Rigas’ denken ................................................................................ 34 3.4 Rigas’ taal als ‘κοινή γλώσσα’ en ‘μέση οδός’ ....................................................................... 35 i 4 Taalkundige analyse van de School der delicate minnaars ........................................................... 37 4.1 Morfologie ............................................................................................................................. 38 4.1.1 Lidwoorden en naamwoorden ...................................................................................... 39 4.1.1.1 Lidwoorden ................................................................................................................ 39 4.1.1.2 Zelfstandige naamwoorden ....................................................................................... 40 4.1.1.3 Adjectieven ................................................................................................................ 48 4.1.1.4 Voornaamwoorden ................................................................................................... 50 4.1.2 Werkwoorden ................................................................................................................ 52 4.2 Lexicon ................................................................................................................................... 61 4.3 Fonologie ............................................................................................................................... 66 4.4 Syntaxis .................................................................................................................................. 69 4.4.1 Wegval van de datief ..................................................................................................... 69 4.4.2 Futurum met θε να of θέλω + infinitief ......................................................................... 70 5 Conclusie ....................................................................................................................................... 72 Bibliografie ............................................................................................................................................ 75 Bijlage 1: Fergusons ‘diglossia’ .............................................................................................................. 77 Bijlage 2: korte analyse van Thourios en Nieuw Politiek Bestuur ......................................................... 81 Thourios ............................................................................................................................................. 81 Nieuw Politiek Bestuur ...................................................................................................................... 82 ii Voorwoord Voor ik van start ga met Rigas en de achttiende-eeuwse taalkwestie, wil ik eerst nog een aantal personen bedanken. De meeste dank gaat uit naar mijn promotor, prof. dr. Gunnar De Boel. Niet alleen begeleidde hij mij bij het schrijven van deze thesis, ook slaagde hij erin, net als professor Georgios Giannakis van de universiteit van Thessaloniki trouwens, om mijn interesse op te wekken voor historische taalkunde. Toen ik in het begin van het eerste semester nog twijfelde over het onderwerp van mijn thesis, vroeg ik om raad bij professor De Boel. Hij keek even naar een gezellig geordende stapel boeken en haalde er vrijwel meteen een exemplaar uit: Σχολείον των ντελικάτων εραστών, van Rigas. Een analyse van dat boek zou wel eens interessante inzichten kunnen opleveren over de taal van toen en zelfs over de taalkwestie, luidde het. Ik hoop dan ook dat er uit het onderzoek iets nuttigs voortgekomen is. Naast professor De Boel wil ik ook Katja de Herdt bedanken, die op een dag onverwachts aanbelde om mij twee boekjes over Rigas uit te lenen. Over boeken gesproken: zonder de hulp van Els De Loor, altijd goedlachs en bereid tot een praatje, zou ik niet aan de benodigde literatuur zijn geraakt. Daarnaast waren er nog een aantal mensen die bewust of onbewust het werk wat lichter maakten. Ik denk daarbij vooral aan mijn vriendin. Zij maakte me ook wegwijs in de wondere wereld van Wordsjablonen, nadat ze me vriendelijk had uitgelachen toen ik zei dat de inhoudstafel en bibliografie van mijn bachelorpaper handmatig waren opgesteld. Tot slot mag ik ook de gezinsleden die mijn tekst nagelezen hebben en mij af en toe vroegen ‘of alles wel nog oké was’, niet vergeten. iii 1 Inleiding Over het ontstaan van de Griekse taalkwestie in de achttiende eeuw is al redelijk wat geschreven, maar veel concreet taalkundig onderzoek is er nog niet verricht. Het doel dat ik mij vooropstel is om de taal van Rigas Feraios (1757-1798) te onderzoeken, en na te gaan welke positie die inneemt tegenover de taal van zijn tijdgenoten. Deze thesis is opgedeeld in twee delen: een literatuurstudie over de taalkwestie, en een taalkundige analyse