PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Nederlandsch Museum. Jaargang 3 bron Nederlandsch Museum. Jaargang 3. Hoste, Gent 1876 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ned005187601_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 1 [Deel I] De deelneming der katholieken aan de pacificatie van Gent. Het is een bekend feit, dat de Pacificatie of Tractaet van den Peys, te Gent gesloten op 8n November 1576, door de afgevaardigden der Staten van Brabant, Vlaanderen, Artois, Henegouwen, Valencijn, Rijsel, Douai, Orchies, Namen, Doornijk, Utrecht en Mechelen, ter eene zij de, en door den Prins van Oranje, de Staten van Holland en Zeeland, ‘ende haere gheassocieerden’ ter andere zijde, niet alleen werd bijgestemd door de Hervormden, die verkleefd waren aan de leer der gewetensvrijheid, maar ook door talrijke Roomsch-katholieken en wel namelijk door de Roomsche geestelijkheid. Beneden het handteeken van Marnix van Sint-Aldegonde prijken op het charter de handteekens van Jan van der Linden, abt van Sinte-Geertrui te Leuven, Gislein Timmerman, abt van Sint-Pieter te Gent en Mattheus, abt van Sint-Ghislein in Henegouwen. Het is mede algemeen bekend, dat het grootste getal der leden van de Roomsche geestelijkheid en de doctoren in godgeleerdheid en in de rechtswetenschappen der Leuvensche Hoogeschool, zoowel als de Staatsraad, aan de Nederlandsch Museum. Jaargang 3 2 Pacificatie hunne volkomene goedkeuring gaven, en dat het zelfs aan hunne verklaringen te danken is geweest, dat de Staten haar ook door den mistrouwenden Don Juan van Oostenrijk konden doen aannemen. Toen twee maanden later de Pacificatie door de Unie van Brussel werd bekrachtigd, zag men wederom onder de onderteekenaars van deze laatste den voormelden Jan van der Linden, abt van Sinte-Geertrui, vele prelaten en drie bisschoppen: Mattheus, bisschop van 's-Hertogenbosch, Rithovius, bisschop van Ieperen en Remigius Driutius, bisschop van Brugge. Het zij hier terloops aangemerkt, dat de Unie niet in den grond, maar in den vorm verschilde van de Pacificatie, namelijk hierdoor dat zij, alhoewel deze laatste bekrachtigende, tevens uitdrukkelijk beschikte, dat zij gesloten werd ‘ter instandhouding van ons heilig geloof en den katholieken en apostolieken Roomschen godsdienst’. Gelijk wij nog verder zullen zien, was het eveneens de bedoeling der onderteekenaars van de Pacificatie geweest, den Roomschen godsdienst te handhaven, mits ook, gelijk het bij de Unie gebeurde, vrijheid te laten aan de hervormde sekten, en zoo bij iemand daaromtrent eenige twijfel mocht bestaan, hij zou moeten verdwijnen bij het doorbladeren der oorkonden van de onderhandelingen, die de Pacificatie zijn voorafgegaan1. Ook verschilt de Unie slechts hierin van het Gentsche Vredeverbond, dat gene uitdrukkelijk bedong wat deze stilzwijgend beschikte. Om nu naar behooren het belang te begrijpen van de goedkeuring door de Roomsch-katholieken aan de Pacificatie gegeven, zal het nuttig zijn te onderzoeken, wat deze 1 Gachard, Actes des Etats-Généraux, passim. Nederlandsch Museum. Jaargang 3 3 aangaande de uitoefening van den Roomschen en van den hervormden eeredienst bepaalt. De vraag wordt ten beste en ten klaarste door J. Lothrop Motley1 in de volgende termen beantwoord: ‘Dit verbond was vanwege den Prins van Oranje een meesterstuk van diplomatie; want het verschafte tot heil en redding van den hervormden godsdienst het doelmatigste middel, dat in de toenmalige omstandigheden kon verwacht worden. Wanneer men de omkeering inziet, welke gedurende de laatste jaren de Nederlandsche zaken in de vijftien provinciën hadden ondergaan, was het reeds veel, dat deze er in toestemden met hare kettersche zusters eenig verbond te sluiten. Maar veel meer was het, dat de Pacificatie den nieuwen godsdienst zou erkennen als het gevestigde geloof in Holland en Zeeland, terwijl terzelfdertijd overal de schandelijke edicten van Karel V uitdrukkelijk werden afgeschaft. In de vijftien katholieke provinciën zou geen enkele bijzondere hervormde eeredienst verboden blijven, en het was natuurlijk te verwachten, dat mettertijd en dank aan de terugkomst der verbannen godsdienstige ijveraars, de hervorming weldra vastere wortels in het land zou schieten. Intusschen was de nieuwe godsdienst openbaar gevestigd in twee provinciën, en heimelijk in de vijftien andere geduld, de Inquisitie was voor immer afgeschaft, en alle krachten der natie vereenigden zich tot hetzelfde doel: de verdrijving der vreemde soldaten van den vaderlandschen bodem.’ Is die voorstelling juist? Raadplegen wij den tekst zelven van het verdrag. In afwachting dat eene algemeene Statenvergadering zou beroepen worden, die alle maatregelen zou nemen in 1 The rise of the Dutch Republic. Amst., Binger, 1858, III, blz. 103-104. Nederlandsch Museum. Jaargang 3 4 't belang der openbare rust, ‘sullen alle placcaten hier voortijts ghemaeckt ende ghepubliceert opt stuck van de heresiën, mitsgaders die Criminele Ordonnantie by den Hertoghe van Alva ghemaeckt, ende 't gevolgh ende executie van dien, ghesuspendeert worden’ (Art. 5). Alle gevangenen ‘ter saecke van den voorleden troublen worden zonder rantsoen vrijgelaten (art. 9), en alle veroordeelden terug in het bezit hunner verbeurd verklaarde goederen gesteld (art. 10); hunne veroordeelingen worden als nietig en niet geschied aangezien, en van de openbare registers geschrabd (id); ‘Alle Prelaten ende alle andere Gheestelijcke persoonen, wiens abdijen, stiften, fondatiën, ende residentiën buyten Hollandt ende Zeelandt gheleghen, ende nochtans binnen de selve Landen ghegoet zijn, sullen wederomme comen inden eyghendom ende int gebruyck vande selve haere goederen als vooren, ten opsiene vanden Waerlijcken.’ (Art. 20.) Aan de te beroepen Algemeene Staten werd overgelaten definitieve schikkingen te nemen, die deze voorloopige schikkingen zouden vervangen. Nopens de beslissingen door de Algemeene Staten te nemen, werd overigens niets voorop bedongen. Merken wij alleenlijk op, dat art. 3 bepaalt, dat de Staten zullen beroepen worden ‘omme te stellen ordene inde saecken van den Lande int generael ende particulier, soo wel aengaende 't feydt ende exercitie vande Religie in Hollandt, Zeelandt, Bommel ende gheassocieerde plaetsen, restitutie van sterckten, artilleryen, schepen ende andere saecken den Coninck toebehoorende, gheduerende de voorsz. troublen by die van Hollandt ende Zeelandt ghenomen, als andersins, soo ten dienste van Zyne Maj. Welvaert ende Unie van de Lande men sal bevinden te behooren.’ Nederlandsch Museum. Jaargang 3 5 Het moest voor de afgevaardigden der katholieke gewesten eene harde toegeving zijn, te dulden, dat een kettersche godsdienst zelfs voorloopig de officieele in twee zuster-provinciën zou blijven; ook wordt daaromtrent stiptelijk beschikt, dat de nu slechts gedulde toestand door de toekomstige Algemeene Staten zou worden geregeld. Voor de zuidelijke provinciën, waar de katholieke godsdienst heerschende bleef, scheen eene dergelijke beschikking gansch overbodig. Enkel werd door art. 4 bedongen, dat het, tot beslissing der Staten, ‘niet geoorloft ofte toeghelaten sal zijn yet te attenteren, buiten die voorsz. Landen van Hollandt, Zeelandt, ende gheassocieerde plaetsen, teghens de ghemeene ruste ende vrede, sonderlinge teghens die Catholijcke Roomsche Religie ende exercitie van dien, noch yemant ter cause van dien te injuriëren, irriteren, met woorden ofte met wercken, noch met gelijcke acten te schandeliseren, op pene van ghestraft te worden als perturbateurs van de ghemeene ruste, andere ten exemple.’ Zeker werd alzoo in de zuidelijke gewesten, waar het Calvinisme er nog niet in gelukt was de overhand te behalen, de Roomsch-katholieke godsdienst gehandhaafd; maar ook werd bedongen, dat alle plakkaten tegen de Hervormden opgeschorst zouden worden, zoodat, tot er anders over beschikt wierd, de ketters volle vrijheid in de uitoefening van hunnen eeredienst zouden genieten. De Pacificatie behelsde wel niet eene uitdrukkelijke afkondiging van het beginsel der godsdienstvrijheid; maar dit beginsel lag haar ontegensprekelijk ten gronde. Een door en door bekend katholiek schrijver, Dr. Nuyens, bekent het openlijk. Hij getuigt, dat door de bevrediging van Gent ‘stilzwijgend de godsdienstvrijheid Nederlandsch Museum. Jaargang 3 6 werd ingevoerd’ en 't is zelfs, volgens hem, gedeeltelijk om die reden, dat Don Juan van Oostenrijk er afkeerig van was1. Het moet dan ook wel eenige verwondering baren, dat diezelfde Roomsche geestelijken, die met zooveel ijver en liefde de rol van beulen hadden aanvaard, om de bloedige edicten van Karel V en Filips II uit te voeren; die, bijna van den beginne der vervolgingen af, aan de tot zachtmoedigheid geneigde Landvoogdes toeriepen, dat hij doolde ‘die dacht door slappigheit oft verandering van straffe yet op de ketters te winnen. Maar de heirwegh, om die te loozen, was, met de borst daarop te vallen’2; die later zich met zulke schandelijke luidruchtigheid, met feestelijkheden en Te Deums verheugden over den moord van Oranje, - dat diezelfde geestelijken zoo gereedelijk hunne toestemming gaven tot een verbond met Geuzen gesloten, en dat stilzwijgend de godsdienstvrijheid invoerde! De latere Katholieken hebben nooit hunne goedkeuring aan die anomalie gehecht. En dat zien wij vooral in de taal der hedendaagsche katholieke drukpers, die het aan het gemeentebestuur van Gent euvel duidt, dat het besloten heeft in den loop van dit jaar op plechtige wijze het drieëeuwfeest der Pacificatie te vieren. Die plechtigheid noemen ze een geuzenfeest en eene