De VOC in India Gratis Epub, Ebook
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
DE VOC IN INDIA GRATIS Auteur: Bauke van der Pol Aantal pagina's: 208 pagina's Verschijningsdatum: 2011-02-01 Uitgever: Walburg Pers EAN: 9789057307157 Taal: nl Link: Download hier 1602 Handel met de Oost: VOC Andere edities. Koop lokaal, ook online! Bekijk winkelvoorraad. Ik wil advies Vraag de boekhandel. De Compagnie was van tot actief in India. De Nederlandse handelsband met India is dan ook veel ouder dan die met bijvoorbeeld Australië of de VS. Toch is lang niet bij iedereen bekend dat er rond de hele kustlijn, van Surat tot Calcutta, Nederlandse overblijfselen uit 17de en 18de eeuw te vinden zijn. In deze rijk geïllustreerde uitgave brengt onderzoeker en India-specialist Bauke van der Pol voor het eerst al dit VOC-erfgoed in India bijeen. Als een gids leidt hij de lezer langs vestingen, buitenhuizen, pakhuizen, factorijen en prachtige begraafplaatsen met unieke grafmonumenten. Aan de hand van oude afbeeldingen en hedendaagse foto's laat hij zien hoe de Nederlandse vestingen eruit zagen en wat daarvan vandaag de dag nog terug te vinden is in het Indiase landschap. Hij vertelt hoe de Nederlanders in de verschillende regio's van India terechtkwamen en legt uit hoe hun relatie was met maharadja's en andere Indiase machthebbers. Hij beschrijft de kostbare handelswaar die de Nederlanders zo ver van huis bracht en laat zien hoe hedendaagse Indiërs omgaan met de sporen die deze vreemdelingen in hun land achterlieten. Lees meer Lees minder. Recensies 0 Recensies 0. Log in om een recensie te schrijven. Geen recensies beschikbaar. Laatst bekeken artikelen Laatst bekeken artikelen. Tevens waren er meer specerijen geïmporteerd dan verkocht konden worden. In was Isaac le Maire wegens fraude als bewindhebber afgezet. Hij begon het financiële bedrijf Groote Compagnie dat zich richtte op de termijnhandel van de VOC-aandelen, waarbij het hem lukte om de koers te laten zakken om op die manier zelf hogere winsten te creëren en de VOC een loer te draaien. De VOC-bewindhebbers zagen zich om die reden in genoodzaakt om voor het eerst dividend uit te keren om de aandelenkoers te laten stijgen. De koers steeg daarop, maar desondanks had de VOC in meer geld uitgegeven dan was binnengekomen en was het onmogelijk om de investeerders die dat wilden hun inbreng terug te betalen. De Staten-Generaal bepaalde daarop dat de kapitaalverstrekkers nog tien jaar op hun geld moesten wachten. Al in werd een factorij in Masulipatnam gesticht, aan de Coromandelkust in het zuiden van India. Vanaf werd er handel gedreven op Bengalen in het noorden. Aan de kaapvaart had de VOC in de eerste 21 jaar van haar bestaan volgens historicus Victor Enthoven zo'n tien miljoen gulden verdiend. Had zij die inkomsten niet gehad, dan was de compagnie volgens hem in de beginjaren al failliet gegaan. Het gemiddelde rendement op de aandelen bedroeg tot begin jaren twintig van de zeventiende eeuw zo'n zes procent op jaarbasis. Dat was minder dan wat de banken voor spaargeld gaven. Afgesproken werd dat de Engelsen en de VOC gezamenlijk een oorlogsvloot zouden vormen van twintig schepen. Daarmee zouden na het aflopen van het bestand de Spanjaarden en Portugezen bevochten kunnen worden. Ook zou daarmee voorkomen moeten worden dat de Chinezen nog langer handel zouden kunnen drijven met Manilla. Daarnaast werd bepaald dat beide compagnieën gezamenlijk in peper zouden handelen en de winst gelijkelijk zouden verdelen. Wat de specerijenhandel in de Molukken, Banda en op Ambon betreft, zou de VOC twee derde van de handel in handen krijgen en de Britten een derde. De samenwerking kreeg een flinke knauw toen in de VOC op Ambon liefst tien Britten liet onthoofden. Volgens de VOC zouden zij het plan hebben opgevat om de plaatselijke VOC-vesting te veroveren, in samenwerking met Japanse huursoldaten, waarvan er negen eveneens geëxecuteerd werden. De Britse compagnie, evenals de Britse regering, ontkende in alle toonaarden dat er ooit plannen waren geweest om de VOC van Ambon te verjagen en eiste genoegdoening. Die kwam er niet. De overgebleven Britten lieten vervolgens de handel in de Molukken, Ambon en de Banda-eilanden voor wat het was en vluchtten, bang voor hun leven. De affaire ging de geschiedenis in als de Ambonse Moord. Van gezamenlijk optrekken tegen de Spanjaarden en Portugezen kwam weinig meer terecht. Slechts eenmaal werd een gezamenlijke oorlogsvloot samengesteld, in en gericht tegen Manilla. In voerde een groep participanten oppositie tegen de bewindhebbers. Een aantal bewindhebbers had namelijk een complete voorraad handelsgoederen opgekocht, nog voordat die de Republiek bereikt had. Daarop werd bij de vernieuwing van het octrooi in de macht van de bewindhebbers enigszins beperkt. Hiermee werd al spoedig de hand gelicht. Omdat er in Azië weinig interesse bestond voor Europese producten, voeren de schepen aanvankelijk met een ballast van bakstenen en werd de handel veelal betaald met goud en zilver, aangevoerd vanuit Europa, Arabië, Zuid-Amerika of Japan, of met textiel en zijde die in India waren gekocht. Zo bouwde de VOC voort op een bestaand handelsnetwerk dat werd uitgebreid met factorijen die zilver, tin , hout, huiden, koper, salpeter , ivoor , betelnoten en opium leverden. Het opzetten van een netwerk van ruilhandel, dat de "Indische buitenhandel" werd genoemd, is gepropageerd door gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen om het tekort aan edele metalen en contanten te ondervangen. Hij was ervan overtuigd dat met deze intra-Aziatische handel de VOC zich volledig zou kunnen bedruipen en geen geld uit de Republiek meer nodig zou hebben om handelsgoederen in te kopen. Om dat mede te realiseren wilde hij vele Nederlanders naar de Indische archipel laten emigreren. Voor dat laatste ontbrak het aan belangstelling. Tussen circa en maakte de VOC inderdaad winst met de door Coen ingestelde interne handel. Het ruilen van Chinese zijde tegen Japans zilver bleek uitermate winstgevend. Pattani op het Maleise schiereiland werd al snel een centrum voor de inter-Aziatische handel; in het bijzonder voor de handel op China. Het was de VOC al snel duidelijk dat er in Europa slechts een beperkte markt was voor de afzet van specerijen. De compagnie vreesde dat als anderen ongebreideld specerijen zouden gaan aanvoeren, de verkoopprijs zou kelderen. Om die zoveel mogelijk in eigen hand te houden, besloot de VOC dat het voor de compagnie het voordeligst was om de specerijenhandel te monopoliseren. Samen met de eerste gouverneur-generaal Pieter Both stond Jan Pieterszoon Coen een beleid voor om op agressieve wijze een monopolie te verwerven in de specerijenhandel in de Indische archipel. Om dat te bereiken voerde Coen oorlog tegen Europese rivalen en Indische vorsten. De pogingen van de Britse Oost-Indische Compagnie een aandeel te krijgen, werden door Coen zo veel mogelijk gedwarsboomd. Uiteindelijk gelukte het de compagnie, veelal met geweld of anderszins met vals spel, om de specerijenhandel grotendeels te monopoliseren. Met peper lukte dat echter niet, aangezien de gebieden waar deze specerij groeide te wijd verbreid was. Het lukte eigenlijk ook niet met kaneel, maar de VOC had wel de gehele kaneelhandel op Ceylon in handen en de kwaliteit van het kaneel op dit eiland was superieur aan alle andere. Net als de Portugezen in Goa , zag Coen als doel alle handel te centraliseren en via Batavia te laten verlopen. Vervolgens beoogde hij de handel op het Chinees Keizerrijk te monopoliseren door havens te bezetten die door Chinese schippers werden aangedaan en oorlog te voeren tegen Spanjaarden en Portugezen om hun aandeel in de lucratieve handel met het onbekende maar rijk geachte China af te buigen naar Batavia. In werden de Banda-eilanden onder controle gebracht waarbij vrijwel de gehele plaatselijke bevolking omkwam en besloot de VOC mee te werken aan de uitrusting van de Nassause vloot onder Jacques l'Hermite , die belast was met een geheime instructie: een aanval op Callao en het in handen krijgen van een zilvervloot. De VOC concentreerde de teelt van kruidnagelen op het Molukse eiland Ambon door op andere Molukse eilanden alle kruidnagelbomen te kappen. Geweld tegen de plaatselijke bevolking werd daarbij niet uit de weg gegaan. Coen gaf in opdracht om de Portugezen met geweld uit Macau te verjagen. De Portugese verdediging bleek sterker dan gedacht en de aanval werd een mislukking. Vervolgens werd een fort gebouwd op de wat verderop gelegen eilandengroep Pescadores in de Straat Formosa om van daaruit op China handel te drijven, maar de Chinezen toonden weinig interesse, waarop besloten werd om langs de Chinese kust te gaan roven. Na een beleg van enkele maanden gaven de Hollanders zich over en verkasten naar een zandbank vlak bij het nog verder van de Chinese kust afgelegen Formosa. In vond er een nieuwe strijd plaats over wie de baas was in de Straat Formosa. Deze Zeeslag bij de baai van Liaoluo werd opnieuw glansrijk door de Chinezen gewonnen. Vanaf won de factorij aan de Hooghly steeds meer aan belang. Pas vanaf dit jaar werd jaarlijks dividend uitgekeerd. De waardeverhouding van goud en zilver tussen Europa en Azië verschilde; de waardering van zilver in het verre oosten en Perzië was groter dan voor goud. Vanaf kreeg de VOC in Japan te maken met tegenwerking van de shogun die de Hollandse factorij op Hirado liet verplaatsen naar het kunstmatige eiland Dejima. De Portugezen waren al eerder uit Japan verdreven vanwege hun missieactiviteiten, waardoor de Nederlanders uiteindelijk tot de enige westerlingen waren die met Japan handel mochten drijven. Gouverneur-generaal Antonie van Diemen stuurde Abel Tasman in eropuit om Zuidland , het latere Australië, verder in kaart te brengen. De expedities van Maarten Vries naar het noorden en van Tasman naar het zuiden hadden tot doel meer goud en zilver aan te leveren, maar beiden keerden onverrichter zake terug. De stad Goa werd acht jaar lang geblokkeerd, zodat de uitvoer naar Lissabon tussen en werd belemmerd.