Master Thesis | Leerstoelgroep Health and Society

EVALUATIEONDERZOEK VAN COMMUNITY INTERVENTIE ‘GEZONDHEIDSRACE LAARBEEK’

Naam Student: Evianne Wijenberg, 880913976020 Master: MSc programme Management, Economics and Consumer Studies Specialisatie: Health and Society Thesis code en naam: HSO-80324, MSc Thesis Health and Society Periode: Januari - Juni 2012 Begeleiders: Dr. ir. Annemarie Wagemakers (WUR) en Ir. Paula Dijkema (GGD Brabant-Zuidoost)

102

Evaluatieonderzoek van community interventie ‘Gezondheidsrace Laarbeek’

Master thesis Health and Society

Naam Student: Evianne Wijenberg, 880913976020 Master: MSc programme Management, Economics and Consumer Studies Specialisatie: Health and Society Thesis code en naam: HSO-80324, MSc Thesis Health and Society Periode: Januari - Juni 2012 Begeleiders: Dr. ir. Annemarie Wagemakers (WUR) en Ir. Paula Dijkema (GGD Brabant-Zuidoost)

2

Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeerscriptie die ik heb geschreven ter afsluiting van de master Health and Society aan de Wageningen Universiteit. Met dit voorwoord wil ik de mensen bedanken die er mede voor hebben gezorgd dat ik mijn masterthesis heb kunnen afronden. Ik graag iedereen bedanken die me inhoudelijk of anderszins heeft ondersteund tijdens het mijn onderzoek. Zonder iedereen persoonlijk te noemen wil ik GGD Brabant Zuid-Oost, en in het bijzonder Paula Dijkema mijn begeleidster, bedanken voor de mogelijkheden die ze mij hebben geboden. Ik heb van Paula Dijkema alle ruimte gekregen om mijn onderzoek naar eigen inzicht in te richten. Ik wil haar bedanken voor haar enthousiasme en de energie en tijd die zij voor mij heeft vrijgemaakt, binnen en buiten werktijd. Zij heeft mij –naast de onderzoek methodologische kennis en vaardigheden- ook laten ervaren hoe het er in de praktijk aan toe gaat. Zij heeft mij nogmaals doen beseffen dat het combineren van wetenschap en praktijk een hele grote en leuke uitdaging is.

Daarnaast is Dr. Ir. Annemarie Wagemakers van Wageningen Universiteit gedurende mijn afstudeerperiode beschikbaar geweest voor feedback en sturing. Ik stel de energie en tijd die zij heeft vrijgemaakt voor de begeleiding erg op prijs. Door de inhoudelijke discussies werd ik alsmaar enthousiaster en tegelijkertijd ook kritischer over het onderzoek. Dit heeft er toe geleid dat ik mijzelf als onderzoeker verder ontwikkeld heb wat betreft kennis en vaardigheden.

Tot slot wil ik mijn familie en naaste vrienden bedanken die mij gedurende de afstudeerperiode hebben gesteund.

Evianne Wijenberg

21 juli 2012, Wageningen

3

Samenvatting

Inleiding/aanleiding In het kader van dit afstudeeronderzoek ligt de focus op het bevorderen van de gezondheid/gezonde leefstijl in de Brabantse gemeente Laarbeek. Hier is de community interventie ‘Gezondheidsrace Laarbeek’ in 2010 gestart om de inwoners bewuster te maken over gezondheid. Op basis van de vraag van de gemeente Laarbeek aan de GGD Brabant Zuid-Oost naar evaluatief onderzoek over de Gezondheidsrace, is dit onderzoek uitgevoerd. De gemeente wil namelijk inzicht in randvoorwaarden voor het stimuleren van burgerparticipatie. Daarnaast is het onderzoek opgesteld om te bepalen in hoeverre deze community interventie heeft bijgedragen aan het stimuleren van gezondheid.

Doel De onderzoeksvraag is als volgt geformuleerd: ‘Welke invloed heeft de ‘Gezondheidsrace Laarbeek 2011-2012’ op de inwoners van de gemeente Laarbeek?’. Op basis van de vraag en interesse van de Gemeente en de GGD, heeft dit afstudeeronderzoek zich gericht op de volgende aspecten: bekendheid, (burger)participatie, ervaren gezondheidswinst en sociale netwerken van de Gezondheidsrace. Het omgevingsmodel van Dahlgren & Whitehead (1991) en het Referentiekader Gezondheidsbevordering (Saan & de Haes, 2005) vormden de theoretische basis voor het onderzoek.

Methode In het onderzoek zijn verschillende onderzoeksmethoden en bronnen gebruikt om data te verzamelen (methode triangulatie). De bekendheid van de Gezondheidsrace is gemeten met behulp van een enquête onder de inwoners van Laarbeek (≥18 jaar). Dit is gedaan op verschillende openbare plekken in de dorpen. Alle data zijn geanalyseerd met het statistische programma SPSS. Burgerparticipatie in de Gezondheidsrace is gericht op: (1) het bereik, (2) de mate van participatie en (3) de motivatie voor (geen) participatie. Dit is gemeten met behulp van activiteitenanalyse, interviews en enquêtes (bekendheidsmeting) onder alle inwoners die hebben deelgenomen in activiteiten van de Gezondheidsrace (‘deelnemers’). De data zijn geanalyseerd met het kwalitatieve software programma Atlas.ti. Ervaren gezondheidswinst, subjectieve veranderingen in gezondheid/leefstijl, is gemeten met behulp van interviews bij deelnemers aan activiteiten van de Gezondheidsrace. De interviews zijn geanalyseerd met het kwalitatieve software programma Atlas.ti. Ten slotte is een netwerkanalyse gedaan om de structuur en het functioneren van het sociale netwerk rondom de Gezondheidsrace in kaart te brengen. Dit is met (duo- of groeps)interviews onderzocht bij de Gezondheidsteamleden en twee bedenkers van de Gezondheidsrace. De interviews zijn handmatig geanalyseerd, aan de hand van een code boom.

Resultaten Bekendheid. In totaal hebben 274 inwoners de enquête ingevuld (p=0,10). De meerderheid was vrouw (58%). De gemiddelde leeftijd was 51,9 jaar (SD=16,3). De Gezondheidsrace is redelijk bekend in de gemeente Laarbeek. Ruim 66% van de inwoners heeft gehoord over de interventie (n=182), 34% herkent het logo (n=94), 33% weet het doel van de

4

Gezondheidsrace (n=92) en 64% kan activiteiten opnoemen (n=114). Lokale kranten zijn belangrijk geweest voor de bekendheid. De inwoners zijn minder bekend met de website (14%, n=24).

Participatie. Er zijn 45 activiteiten georganiseerd (okt 2011-apr 2012) waar 7.544 inwoners aan hebben deelgenomen. De meest bereikte groepen zijn kinderen (35%) en volwassenen (38%). Verder zijn 308 teamleden, 116 overige inwoners, 16 professionals actief betrokken geweest in de Gezondheidsrace. Uit de bekendheidsmeting blijkt dat 37 inwoners (14%) hebben meegedaan in activiteiten. In totaal zijn 21 deelnemers (15 volwassenen, 6 jongeren) geïnterviewd over participatie en ervaren gezondheidswinst. De meerderheid was vrouw (n=17). De gemiddelde leeftijd was 50,5 jaar (volwassen deelnemers) en 13,0 jaar (jongeren). De deelnemers hebben meegedaan door het bijwonen van activiteiten; enkele zijn ook betrokken geweest in de organisatie. Allen zijn tevreden over de mate van participatie. De twee belangrijkste motivaties voor participatie zijn: ‘gezelligheid’ en ‘werken aan gezondheid’. Uit de enquête werd ‘gezelligheid’ door 18 inwoners genoemd (49%). De twee belangrijkste motivaties voor geen participatie zijn: ‘geen tijd’ (39%, n=85) en ‘geen behoefte’ (33%, n =73).

Ervaren gezondheidswinst. De volwassen deelnemers beoordeelden hun gezondheid ‘voor deelname’ gemiddeld met een 6.3 en ‘na deelname’ gemiddeld met een 7.3. Echter, de ervaren verandering wisselde per persoon. Negen deelnemers ervoeren dat deelname een positieve invloed had op hun gezondheid (van gemiddeld 5.4 naar gemiddeld 7.3). Zes deelnemers beoordeelden hun gezondheid zowel voor als na deelname met een 7.4. Deelname had voor allen een positieve invloed op hun sociale netwerk. Verder verschilde de ervaren verandering(en) door participatie per persoon en werden vele (verschillende) aspecten van lichamelijke/geestelijke/sociale gezondheid en/of leefstijl genoemd. De ervaren gezondheidswinst voor community is niet duidelijk naar voren gekomen. Er zijn aanwijzingen dat de dorpen dichter naar elkaar toe gegroeid zijn.

Sociale netwerken. Uit de sociale netwerkanalyse blijkt dat het netwerk rondom de Gezondheidsrace uit ruim 16 betrokkenen bestaat, waarbij het merendeel functioneert als leverancier. Over het algemeen zijn de contacten goed, waardoor het mogelijk was om activiteiten te organiseren. Met enkele betrokkenen kan het contact beter. Lokale betrokkenen (zoals lokale verenigingen) zijn belangrijk voor de bekendheid van de Gezondheidsrace en het bereiken van verschillende groepen inwoners. Maar het bereiken van inwoners blijkt moeilijk.

Conclusie De community interventie Gezondheidsrace Laarbeek heeft een positieve invloed gehad op de inwoners die (actief) mee hebben meegedaan in de interventie. De deelnemers zijn op verschillende manieren, op verschillende participatie niveaus, bewuster bezig met gezondheid en/of gezondere leefstijl. De sociale omgeving, ofwel het sociale netwerk, speelt een belangrijke rol voor zowel de bekendheid van de interventie als het stimuleren van inwoners om deel te nemen en te blijven deelnemen in de activiteiten. De community

5 interventie heeft een beperkte groep inwoners van Laarbeek bereikt. De invloed van de Gezondheidsrace op gezondheid en sociale contacten is daardoor beperkt.

Aanbevelingen voor onderzoek en praktijk Op basis van dit onderzoek kunnen een aantal aanbevelingen gedaan worden voor (toekomstig) onderzoek en de praktijk. Er is voornamelijk meer onderzoek nodig naar:  Het realiseren van burgerparticipatie in een community interventie;  De manier waarop de behoeften/wensen van (verschillende groepen) community leden in kaart gebracht kunnen worden;  De manier waarop het sociale netwerk gericht gebruikt kan worden om (bepaalde groepen) inwoners te bereiken;  De (meer)waarde van het wedstrijdelement als motivatie voor participatie;  De methode(s) die nodig zijn om de (gezondheids)impact van een community interventie op de community in zijn geheel te bepalen;  De mogelijke rol van huisartsen (eerstelijns zorg) voor bekendwording en motivatie voor participatie.

Voor de praktijk zijn de volgende aanbevelingen gedaan:  Formuleer vooraf doelen/verwachtingen ten aanzien van (burger)participatie;  Investeer in (langdurige) publiciteit voor de interventie;  Gebruik communicatie strategieën die aansluiten bij de doelgroep;  Betrek verschillende (leeftijds)groepen in het Gezondheidsteam;  Leer de community écht kennen;  Combineer gezondheid met gezelligheid;  Onderzoek manieren om professionals beter te betrekken;  Onderzoek manieren om de duurzaamheid van de impact van het project te verhogen.

6

Inhoudsopgave

Samenvatting …………………………………………………………………………….. 4

1. Inleiding……………………………………………………………………………….. 9 1.1 Aanleiding en onderwerp 9 1.2 Opdrachtgever en organisatie 9 1.3 Community interventie Gezondheidsrace Laarbeek 10 1.4 Probleemstelling 10 1.5 Doel- en vraagstelling 11 1.6 Opbouw onderzoeksrapport 11

2. Achtergrond…………………………………………………………………………… 12 2.1 Ontstaan van Gezondheidsrace Laarbeek 12 2.2 Gezondheidsrace Laarbeek 12

3. Theoretisch Kader…………………………………………………………………… 14 3.1 Model voor omgevingsdeterminanten van gezondheid en/of 14 gezondheidsgedrag 3.1.1 Toepassing op de Gezondheidsrace 3.2 Referentiekader Gezondheidsbevordering (REFKA) 15 3.2.1 Toepassing op de Gezondheidsrace

4. Methoden……………………………………………………………………………… 21 4.1 Onderzoeksdesign 21 4.2 Bekendheid 23 4.2.1 Operationalisatie en het meetinstrument 4.2.2 Onderzoekspopulatie, steekproeftrekking en steekproefomvang 4.2.3 Procedure 4.2.4 Analyse 4.3 Participatie en ervaren gezondheidswinst 26 4.3.1 Operationalisatie en het meetinstrument 4.3.2 Onderzoekspopulatie en steekproeftrekking 4.3.3 Procedure 4.3.4 Analyse 4.4 Sociale netwerk 31 4.4.1 Operationalisatie en het meetinstrument 4.4.2 Onderzoekspopulatie en steekproeftrekking 4.4.3 Procedure 4.4.4 Analyse

7

5. Resultaten…………………………………………………………………………….. 34 5.1 Bekendheid 34 5.1.1 Respondenten 5.1.2 Het kennen/gehoord hebben over de Gezondheidsrace 5.1.3 Kennis over de Gezondheidsrace 5.1.4 (demografische) kenmerken van de inwoners die bekend zijn met de Gezondheidsrace 5.2 Participatie 36 5.2.1 Omvang van participatie 5.2.2 Mate van participatie en motivatie 5.2.2.1 Respondenten 5.2.2.2 Mate van participatie 5.2.3 Motivatie voor participatie 5.3 Ervaren gezondheidswinst 47 5.3.1 Individueel ervaren gezondheidswinst 5.3.2 Ervaren collectieve gezondheidswinst 5.4 Sociale netwerken 51 5.4.1 Respondenten 5.4.2 Structuur van het netwerk rondom de Gezondheidsrace 5.4.3 Functioneren van het sociale netwerk rondom de Gezondheidsrace

6. Conclusie………………………………………………………………………………. 58

7. Discussie……………………………………………………………………………… 60 7.1 Interventie Gezondheidsrace 60 7.2 Methoden van het onderzoek: meerwaarde en beperkingen 64

8. Aanbevelingen……………………………………………………………………….. 67

Literatuurlijst……………………………………………………………………………… 69

Bijlagen…………………………………………………………………………………….. 75

8

1. Inleiding

1.1 Aanleiding en onderwerp Nederlanders hebben moeite om zich aan een gezonde leefstijl te houden. Een gezonde leefstijl kenmerkt zich door een bepaalde manier van leven met voldoende lichamelijke beweging, een gezond eetpatroon, niet roken en matige alcohol consumptie (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2011). Recent onderzoek laat zien dat Nederlanders te weinig fruit, groente, vis en vezel eten en te veel ongezonde vetten (van Rossum et al, 2011). En maar 56% van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) voor hun leeftijdsklasse (CBS StatLine, 2008).

Een gezond voedingspatroon en voldoende lichamelijke activiteit zijn van belang om overgewicht en chronische ziekten tegen te gaan. Te weinig lichamelijke activiteit en hoge energie-inname door voedsel hangen samen met overgewicht (Visscher et al. 2010), waar ruim 47% van de volwassen Nederlanders (ouder dan 20 jaar) in 2009 mee te maken had (van Bakel & Zantinge, 2010). Het probleem is dat een ongezonde leefstijl een grote ziektelast met zich mee brengt. Maar liefst een kwart van de welvaartsziekten, zoals hart- en vaatziekten kanker en diabetes, wordt veroorzaakt wordt door leefstijlfactoren zoals een ongezond eetpatroon en een gebrek aan lichaamsbeweging (RVZ, 2012; RIVM, 2006; Gezondheidsraad, 2003; Wijnen et al, 2009). Het is daarom van groot maatschappelijk belang om een gezonde leefstijl te stimuleren om zo de ziektelast te verminderen en de gezondheid van mensen te verbeteren. Gezondheid wordt daarbij gedefinieerd als: "een toestand van een zo optimaal mogelijk fysiek, mentaal en sociaal welzijn, waarbij iedereen de kans moet hebben om als mens capaciteiten te ontwikkelen en te gebruiken met een maximum aantal vrijheidsgraden en keuzemogelijkheden" (WHO, 1986).

Met behulp van (landelijk) gezondheidsbeleid wordt geprobeerd een gezonde leefstijl te stimuleren bij de Nederlandse bevolking. Iedere 4 jaar worden in de landelijke gezondheidsnota de landelijke prioriteiten op het gebied van publieke gezondheid opgesteld. In de meest recente nota ligt veel nadruk op het bevorderen van een gezonde leefstijl en het makkelijker maken van de gezondere keuze (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2011). Op basis van het landelijke beleid wordt lokaal gezondheidsbeleid gemaakt. De gemeentes voeren dit beleid uit door middel van concrete gezondheidsactiviteiten in die gemeente.

1.2 Opdrachtgever en organisatie Dit afstudeeronderzoek richt zich op een dergelijke gezondheidsactiviteit van een bepaalde gemeente om de gezondheid van de inwoners te stimuleren. Het gaat om de community interventie ‘Gezondheidsrace Laarbeek’ in de gemeente Laarbeek, waarbij burgerparticipatie in combinatie met een wedstrijdelement centraal staat. De gemeente Laarbeek voert in samenwerking met GGD Brabant Zuid-Oost deze interventie uit. In hoofdstuk 2 wordt achtergrond informatie gegeven over het lokale gezondheidsbeleid in de gemeente Laarbeek en de ontwikkeling van de ‘Gezondheidsrace Laarbeek’.

9

1.3 Community interventie Gezondheidsrace Laarbeek De Gezondheidsrace is een voorbeeld van een zogenoemd ‘community project’, waarin tegelijk met het beïnvloeden van het individuele gedrag, het veranderen van de gemeenschap centraal staat. De community benadering is een aanpak die uitgaat van groepen mensen (communities) in de werk-, school-, recreatie, wijk- of zorgsituatie (Saan & de Haes 2005). Hiermee hoopt men het gewenste gezonde gedrag en verbeteringen in gezondheid zo goed mogelijk te ondersteunen (Brug et al 2007). Kenmerkend voor deze benadering is een brede, integrale benadering van gezondheid, nauwe samenwerking met de bewoners (community participatie) en intersectorale samenwerking (Brug et al 2007). In de Gezondheidsrace wordt aan zowel de individuele gezondheid (individueel niveau) als aan de gezondheid van de verschillende dorpen (community niveau) gewerkt.

1.4 Probleemstelling Het probleem is dat de Gemeente Laarbeek niet weet in hoeverre de Gezondheidsrace bijdraagt aan het stimuleren van een gezondere leefstijl onder de inwoners van Laarbeek. De gemeente Laarbeek wil echter op basis van ‘behaald succes’ van de Gezondheidsrace, de methodiek van ‘gezondheidsbevordering vanuit burgerinitiatief’ verder ontwikkelen en verduurzamen om de doelen uit het lokale gezondheidsbeleid te realiseren. De gemeente heeft de doelstelling voor het project Gezondheidsrace 2011-2012 geformuleerd als: ‘Het bevorderen van een gezonde leefstijl van burgers uit Laarbeek door burgerinitiatieven met een wedstrijdelement op dit terrein structureel te stimuleren en te ondersteunen’ (Gemeente Laarbeek 2010). Hiervoor heeft de gemeente Laarbeek subsidie verkregen bij het programma ‘Gezonde Slagkracht’ van ZonMW. Onderdeel hiervan is dat actie-begeleidend onderzoek wordt verricht in de werking en de invloed van het community project in het bevorderen van gezondheid en/of een gezonde leefstijl. De gemeente Laarbeek heeft GGD Brabant Zuidoost de taak gegeven om actie-begeleidend onderzoek te verrichten in de periode van 2011-2012.

Naast het belang voor de gemeente Laarbeek en de GGD, is dit afstudeeronderzoek ook van wetenschappelijke relevantie. Community projecten lijken namelijk veel belovend te zijn voor het bevorderen van gezondheid en gezondheidsgedrag. Dit zou toe te schrijven zijn aan het versterken van de community als geheel door het versterken van onderlinge contacten en samenwerkingsrelaties tussen de leden van de community en de betrokken organisaties (Wallerstein 2006). Dit kan positief doorwerken op de sociale samenhang (sociale cohesie) binnen de gemeenschap, wat vervolgens een positieve invloed kan hebben op de gezondheid en het gezondheidsgedrag van de leden van de community (Berkman & Glass 2000).

Community interventies zijn veelbelovend, maar moeilijk om te evalueren. Ze zijn vaak niet ‘evidence based’ (Harting & Van Assema 2007; Roussos & Fawcett 2000). Uit evaluatieonderzoek van twintig Nederlandse community projecten blijkt dat dat de resultaten van de interventie vaak niet overeenkomen met de vooraf geformuleerde doelen van de interventie (Harting & Van Assema 2007). Dit komt door de complexiteit van de processen in dit soort projecten (Zakocs & Edwards 2006). Omdat er een gebrek is aan evaluatieonderzoek van community projecten is het relevant om het community project

10

‘Gezondheidsrace Laarbeek’ te evalueren op de invloed die zij heeft op de inwoners van Laarbeek.

1.5 Doel- en vraagstelling Het doel van dit onderzoek is om het community project ‘Gezondheidsrace Laarbeek 2011- 2012’ te evalueren op de invloed die deze heeft op de burgers in de gemeente Laarbeek. Met deze evaluatie wil dit onderzoek: 1) Kennis/inzichten toevoegen over de invloed van community projecten op de leden van community in het kader van gezondheidsbevordering 2) Aanbevelingen doen aan de gemeente Laarbeek en GGD Brabant-Zuidoost over de randvoorwaarden die belangrijk zijn om ‘gezondheidsbevordering vanuit burgerinitiatief’ te stimuleren.

De hoofdvraag is geformuleerd als: “Welke invloed heeft de ‘Gezondheidsrace Laarbeek 2011-2012’ op de inwoners van de gemeente Laarbeek?”

Op basis van de vraag en interesse van de Gemeente en de GGD, richt dit afstudeeronderzoek zich de volgende aspecten: bekendheid, (burger)participatie, ervaren gezondheidswinst en sociale netwerken van de Gezondheidsrace. De volgende sub- onderzoeksvragen zijn geformuleerd:

1) Wat is de bekendheid van de ‘Gezondheidsrace Laarbeek 2011-2012’ onder verschillende (leeftijds)groepen van de bevolking in de gemeente Laarbeek? 2) Wat is de omvang, de mate en motivatie van participatie in de Gezondheidsrace Laarbeek 2011-2012 van verschillende (leeftijds)groepen van de bevolking in de gemeente Laarbeek? 3) Wat is de ervaren gezondheidswinst in termen van lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden van mensen die mee hebben gedaan aan de Gezondheidsrace Laarbeek 2011-2012? 4) Welke invloed heeft het sociale netwerk in de gemeente Laarbeek in de bekendheid van en participatie van inwoners in de Gezondheidsrace Laarbeek 2011-2012?

1.6 Opbouw onderzoeksrapport In dit onderzoeksrapport wordt in het volgende hoofdstuk achtergrond informatie gegeven over het community project de Gezondheidsrace. Hoofdstuk drie bespreekt het theoretische kader. Dit zal duidelijkheid geven over de theoretische basis voor het onderzoek. Vervolgens wordt in hoofdstuk vier de onderzoeksmethode beschreven. Hoofdstuk vijf bespreekt de resultaten van het onderzoek, waarover in hoofdstuk zes een conclusie wordt getrokken. Hoofdstuk 7 bediscussieert de resultaten van het onderzoek, waaronder enkele beperkingen van het onderzoek. Hoofdstuk 8 geeft aanbevelingen voor de gemeente Laarbeek en de GGD Brabant-Zuidoost.

11

2. Achtergrond

In dit hoofdstuk wordt de totstandkoming (2.1) en de inhoud van de community interventie ‘Gezondheidsrace Laarbeek’ (2.2) besproken.

2.1 Ontstaan van Gezondheidsrace Laarbeek ‘Gezondheidsrace Laarbeek’ is een community interventie in de Gemeente Laarbeek. Deze gemeente is met haar 21.567 inwoners gelegen in Zuidoost-Brabant en bestaat uit de dorpen , , en Aarle-Rixtel. De interventie is voortgekomen uit het huidige beleidsplan ‘Samen gezond in Laarbeek 2009-2012’, waar in lijn met het landelijke beleid veel nadruk is gelegd op het bevorderen van gezondheid en een gezonde leefstijl. De gemeente Laarbeek definieert gezondheid als: “een toestand van geestelijk, lichamelijk en sociaal welbevinden” (Gemeente Laarbeek 2008). Uit recent onderzoek van de GGD Brabant-Zuidoost is gebleken dat ruim 10% van de jeugdigen, 48% van de volwassen en 58% van de ouderen in Laarbeek overgewicht heeft. Aangezien overgewicht het risico op diabetes verhoogt en de GGD verwacht dat het aantal patiënten met diabetes in 2025 stijgt naar 15% (van Bree & Ensinck 2012; Gemeente Laarbeek 2009), is dit des te meer reden om aandacht hieraan te besteden in het ontwikkelen van concrete gezondheidsactiviteiten.

In de ontwikkeling van beleidsplannen naar concrete gezondheidsactiviteiten is, met intensieve betrokkenheid van burgers en deskundigen uit Laarbeek, richting gegeven aan de speerpunten en gezondheidsactiviteiten op het terrein van het lokale gezondheidsbeleid. De gemeente hechtte veel belang aan het betrekken van de inwoners omdat zij ervan overtuigd is dat door “beleid dichtbij de burger tot stand te brengen en burgers een rol/verantwoordelijkheid te geven in het beleidsproces, beleid beter aansluit op de behoeften van de lokale bevolking, er in de uitvoering meer synergie ontstaat tussen gemeente en burgers en daardoor het uiteindelijke positieve effect op gezondheid en vitaliteit van de burgers groter is’’ (Gemeente Laarbeek 2010).

Zowel burgers, deskundigen als gemeente waren van mening dat een ongezonde leefstijl een probleem is in deze gemeente en brainstormden samen over mogelijke activiteiten. Op het gebied van ‘bevorderen van een gezonde leefstijl’ is in 2008 door twee burgers een ‘afvalrace’ voorgesteld. Dit idee werd enthousiast ontvangen door de gemeente en samen met de twee burgers en de GGD Brabant-Zuidoost uitgewerkt tot ‘Gezondheidsrace Laarbeek’, die in 2010 van start ging. De Gezondheidsrace 2010 is procesmatig geëvalueerd en bleek succesvol in de ogen van de Gemeente Laarbeek en de GGD. Daarom is in oktober 2011 de tweede Gezondheidsrace van start gegaan.

2.2 Gezondheidsrace Laarbeek Het doel van de Gezondheidsrace is om de inwoners van de gemeente Laarbeek bewust te maken van en te stimuleren tot een gezonde leefstijl (Gemeente Laarbeek 2008). Twee uitgangspunten van de Gezondheidsrace zijn ‘gezonde competitie’ en ‘combinatie burgerinitiatieven en begeleidende ondersteuning door professionals’. De gemeente heeft aangenomen dat door de nadruk te leggen op de participatie van de burgers in het werken

12 aan een gezondere leefstijl, dit de motivatie van die burgers ten goede komt en dit bijdraagt aan de effectiviteit van de gezondheidsinterventie. Dit staat in de literatuur bekend als de pragmatische aanpak die ervan uitgaat dat participatie bijdraagt aan het verhogen van de motivatie en de effectiviteit van een interventie (Pretty 1995; South et al 2005). Harting en Van Assema (2007) stellen dat participatie in dit geval wordt gebruikt om de behoeftes van de doelgroep te verbinden met bestaande sociale structuren en organisaties. Daarnaast beoogt de gemeente met het wedstrijdelement de motivatie voor participatie in de Gezondheidsrace van inwoners te stimuleren, voor zowel werken aan de individuele gezondheid als aan de gezondheid van het dorp.

In de Gezondheidsrace strijden vier teams van twaalf inwoners (ieder dorp heeft één team) om de ‘fitste kern van Laarbeek’ (Gemeente Laarbeek 2010). De dorpen worden, onder begeleiding van professionals, gestimuleerd om samen te werken aan hun eigen gezondheid (door middel van individuele streefplannen) én die van de gemeenschap (door middel van organiseren van dorpsgerichte activiteiten). De werken aan hun eigen gezondheid door bijvoorbeeld gebruik te maken van een gratis sportuurtje bij de sportschool. Voorbeelden van dorpsgerichte activiteiten zijn: het wekelijkse wandeluurtje (in elk dorp), een kookwedstrijd op de middelbare school, Masterchef Mariahout, voorlichtingsmiddag gezonde voeding en beweging voor senioren en een wedstrijd Broodje Gezond op basisschool. De Gezondheidsteams worden op een drietal momenten gejureerd over (veranderingen in) hun gezondheid (door middel van gezondheidstesten) en de activiteiten die zij georganiseerd hebben voor het dorp (door middel van ingevulde activiteitenformulieren). De jury bestaat uit een twaalftal leden van de Gemeente Laarbeek, de GGD, de WMO raad en inwoners uit elk dorp.

13

3. Theoretisch Kader

Dit hoofdstuk beschrijft het theoretische kader. Het model voor omgevingsdeterminanten van gezondheid en/of gezondheidsgedrag en het Referentiekader Gezondheidsbevordering (REFKA) vormen de theoretische basis voor dit onderzoek. Dezen worden uitgelegd en gerelateerd aan het community project ‘Gezondheidsrace Laarbeek’. Zoals besproken is in hoofdstuk één, richt het onderzoek zich specifiek op bekendheid, participatie, sociale netwerken en ervaren gezondheidswinst.

3.1 Model voor omgevingsdeterminanten van gezondheid en/of gezondheidsgedrag Het model voor omgevingsdeterminanten van gezondheid en/of gezondheidsgedrag van Dahlgren & Whitehead (1991) geeft de belangrijkste determinanten van gezondheid in lagen aan (figuur 1).

Figuur 1, model van omgevingsdeterminanten op gezondheid en/of gezondheidsgedrag van Dahlgren & Whitehead (1991)

Er kan op verschillende niveaus in de omgeving van het individu worden ingegrepen op gezondheid en/of gezondheidsgedrag. Er worden grofweg drie niveaus onderscheiden: 1) microniveau (het individu met zijn aangeboren eigenschappen en leefstijlfactoren), 2) mesoniveau (de sociale omgeving van het individu, bijvoorbeeld familie) en 3) macroniveau (bredere maatschappelijke context bredere systeem, bijvoorbeeld economische, culturele en milieu factoren) (Brug et al 2007). Uit het omgevingsmodel kan afgeleid worden dat de invloed tussen het individu en de omgeving beide richtingen opgaat.

3.1.1 Toepassing op de Gezondheidsrace Het model van Dahlgren & Whitehead (1991) kan gerelateerd worden aan de ‘Gezondheidsrace Laarbeek’. In de ‘Gezondheidsrace Laarbeek’ wordt ingespeeld op de leefstijl van het individu (micro niveau) in zijn (sociale) omgeving (mesoniveau). De inwoners die in een Gezondheidsteam zitten werken aan hun eigen leefstijl door middel van individuele streefplannen en aan de leefstijl van de dorpsinwoners door middel van dorpsactiviteiten. Sociale netwerken, of de sociale omgeving van de inwoners, zijn belangrijk in het beïnvloeden van de leefstijl. Met behulp van dorpsgerichte activiteiten wordt hierop

14 ingespeeld. Ten slotte speelt de Gezondheidsrace niet expliciet in op macro factoren, zoals nationaal, regionaal en lokaal gezondheidsbeleid en alles wat de gezondheid kan beïnvloeden (bijvoorbeeld aanbod gezond eten in een supermarkt).

De interactie tussen het individu en zijn omgeving staat centraal in de Gezondheidsrace. Het doel in de gezondheidsrace is dat enerzijds de individuele teamleden aan hun eigen gezondheid werken −alleen of in teamverband− en via hun sociale netwerken als voorbeeld dienen voor anderen. Tegelijkertijd proberen teamleden via het organiseren van activiteiten te werken aan de gezondheid van andere dorpsbewoners door hun aan te sporen tot deelname aan deze activiteiten. Anderzijds ervaren de teamleden steun uit de sociale omgeving doordat ze als team samenwerken. Ook het wedstrijdelement, een omgevingsfactor, beïnvloedt de motivatie en inspanningen. Daarnaast faciliteert de gemeente allerlei randvoorwaarden in de omgeving (zoals een gratis sportuurtje bij de lokale sportschool) waardoor de individuele teamleden steun/hulp kunnen ervaren bij het verbeteren van de gezondheid en die van het dorp.

Het omgevingsmodel helpt bij het evalueren van de Gezondheidsrace, daarbij rekening houdend met de verschillende niveaus waarop de Gezondheidsrace inspeelt. Zo blijkt dat vele evaluatiestudies van community projecten zich richten op individuele gedragsveranderingen (Granner & Sharpe 2004; Roussos & Fawcett 2000; Zakocs & Edwards 2006), terwijl determinanten in de sociale en fysieke omgeving vaak over het hoofd worden gezien (Wagemakers 2010). Om inzicht te krijgen in de interactie tussen het individu en de omgeving worden omgevingsinvloeden in dit evaluatieonderzoek meegenomen.

3.2 Referentiekader Gezondheidsbevordering Het Referentiekader Gezondheidsbevordering (REFKA) is een kwaliteitsinstrument en een hulpmiddel voor het ontwikkelen, organiseren en evalueren van interventies voor gezondheidsbevordering (Saan & de Haes 2005, figuur 2). Wanneer het REFKA wordt gebruikt voor evaluatie spreekt men van het REFKA als audit instrument.

Figuur 2, Het Referentiekader Gezondheidsbevordering (REFKA). Bron: Saan & de Haes (2005).

15

Het model van het Referentiekader is gebaseerd op de definitie van gezondheidsbevordering uit de Ottowa Charter (1986). Gezondheidsbevordering is rekening houdend met de maatschappelijke context: het organiseren van interventies die resulteren in tussenresultaten/interventie uitkomsten, die van invloed zijn op determinanten van gezondheid om zo gezondheid en gelijke kansen op gezondheid te vergroten (Saan & de Haes 2005)

Het model heeft een maatschappelijke context en drie velden (processen, resultaten en onderzoek en feedback) (figuur 2). Het model onderscheidt vijf ‘zones’: 1) organiseren, 2) interventies, 3a) tussenresultaten/interventie uitkomsten, 3b) determinanten en 3c) gezondheid. Iedere zone heeft meerdere vlakken met daarbinnen meerdere factoren. Zo heeft organiseren’ (zone 1) onder andere de factor leiderschap. De factoren in de verschillende zones beïnvloeden en overlappen elkaar. Het REFKA geeft de hooflijnen weer. De analytische route door het model loopt van rechts naar links, van het ‘resultaat’ naar het ‘proces’. Stap voor stap is de vraag welke resultaten (gezondheid) door welke processen zijn te realiseren. Onderzoek naar resultaten en tevredenheid vormt de feedbackloop naar verdere investeringen en initiatieven (Saan & de Haes 2005).

3.2.1 Toepassing op de Gezondheidsrace In dit onderzoek wordt het REFKA gebruikt voor het evalueren van bepaalde aspecten van het community project ‘Gezondheidsrace Laarbeek’. Zoals in hoofdstuk 1 is besproken richt dit onderzoek zich op vier aspecten: bekendheid, sociale netwerken, (burger)participatie en ervaren gezondheidswinst. Deze aspecten kunnen geplaatst worden in het REFKA. Elk aspect wordt één-voor-één besproken, met daarbij de betreffende aspecten/zones in REFKA. De namen van de zones/aspecten in het REFKA zijn in de tekst schuingedrukt.

Bekendheid Bekendheid komt terug in het REFKA in zone 2, publiciteit. Met publiciteit wordt in dit onderzoek bedoeld: het onder de aandacht brengen van iets of iemand, dat wil zeggen de Gezondheidsrace. Publiciteit draagt bij aan de effectiviteit van een interventie door middel van agenda setting, draagvlak ontwikkeling, werving van deelnemers en bevestiging van successen. Publiciteit kan bijdragen aan het verwerven van goodwill en support (NIGZ 2012). In de Gezondheidsrace wordt aandacht besteed aan de bekendheid door middel van publiciteit in de lokale krant(en), radio, website, Facebook, flyers enzovoort. Het doel is dat inwoners bekend zijn of worden met de Gezondheidsrace en om hen op deze manier aan te sporen tot participatie. De focus van publiciteit ligt dus op de functie van agendasetting. Het meten van bekendheid is nodig om te bepalen of het community project genoeg aandacht krijgt en in hoeverre bekendheid een rol speelt in de invloed van het project op de inwoners van Laarbeek. De bekendheid van de Gezondheidsrace wordt daarom meegenomen in het onderzoek en de onderzoeksvragen.

Participatie Participatie is een belangrijk onderdeel van de community-setting ontwikkeling (zone 2). In de community benadering staat participatie van de doelgroep centraal (Saan & De Haes 2005). Participatie wordt ook wel doelgroep participatie of community participatie genoemd. Participatie van een community wordt gedefinieerd als: “een proces waarbij mensen als

16 individu en burger uit een community betrokken zijn bij het identificeren van hun behoeften, het aangeven van doelstellingen, het identificeren en verkrijgen van middelen om de doelstellingen te halen, alsook de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van de inzet van de middelen en de resultaten” (Koelen & Van den Ban 2004). Participatie in de verschillende fases van een community interventie gebaseerd zijn op het idee dat participatie motivatie voor participatie stimuleert en op die manier bijdraagt aan de effectiviteit van een interventie ). Daarnaast kan motivatie ook participatie stimuleren (Pretty 1995; South et al 2005; Watson 2002)

Community participatie draagt bij aan de grootte en kwaliteit van het (sociale) netwerk en sociale cohesie (sociaal draagvlak en sociale cohesie, zone 3b en 3c), die vervolgens een positieve invloed kunnen hebben op de gezondheid van mensen (Wagemakers, 2010). Zo zouden mensen met een sterker en divers sociaal netwerk, een gelukkiger en gezonder leven leiden dan mensen die meer geïsoleerd leven. Sociale netwerken kunnen invloed hebben op iemands leefstijl door de mogelijkheid om ongezonder te leven kleiner te maken; ze verkleinen de impact van stressoren en stressvolle (levens)gebeurtenissen (Berkman & Glass 2000; Heaney & Israel 2002). Hiermee wordt verondersteld dat het makkelijker wordt gemaakt om gezonder te gaan leven. Gemeenschappen waar de sociale cohesie groot is, lijken betere gezondheidsuitkomsten te hebben (McNeill et al. 2006), oordelen beter over hun eigen gezondheidstoestand (Kawachi & Berkman 2000) en hebben een betere levenskwaliteit op het niveau van de buurt/wijk (Drukker 2004).

Participatie kent drie invalshoeken: de mate van participatie, de fase van een project en de omvang van participatie (Brug et al. 2007). Zo kunnen de leden van een community in verschillende mate in verschillende fases betrokken zijn in de gezondheidsinterventie. Met betrekking tot de fase van een project, zijn er verschillende fasen in een gezondheidsinterventie, namelijk de voorbereiding (‘need assessment’), de ontwikkeling (‘development’), de uitvoering (‘implementation’) en evaluatie (‘evaluation’).

Community participatie gaat ervan uit dat verschillende stakeholders (bijvoorbeeld de leden van de community, lokale organisaties) evenveel macht hebben (Wagemakers 2010). In de praktijk blijkt echter dat de professionals over het algemeen meer macht hebben dan de leden van de community waardoor de leden van de community minder participeren (Koelen & Van den Ban 2004). Daarom is het essentieel om in dit onderzoek te bepalen in hoeverre de inwoners van Laarbeek inspraak hebben in de Gezondheidsrace en in welke fases zij participeren. De participatieladder van Pretty (1995) wordt veelal gebruikt om de mate van participatie van burgers in een community project te bepalen (bijlage 1).

Participatie is belangrijk in de Gezondheidsrace. Het project draait om ‘meedoen’ van de burgers om hun zo aan te sporen tot een gezondere leefstijl. De burgers kunnen op vele manieren en in verschillende (organisatie)fasen participeren in de Gezondheidsrace (bijlage 2). Zo kunnen ze bijdragen aan de ontwikkeling, organisatie en evaluatie van de Gezondheidsrace, deel uitmaken van gezondheidsteam, het organiseren van activiteiten, het meedoen aan activiteiten enzovoort.

17

Een belangrijk begrip voor het onderzoek wat samenhangt met participatie is motivatie van het individu. Motivatie van deelnemers van een interventie beïnvloedt namelijk het effect (ofwel de invloed) van de interventie (Savelkoul & Verweij 2008). Onder motivatie wordt het volgende verstaan: “het geheel van factoren (ook aandriften en beweegredenen) waardoor gedrag gestimuleerd en gericht wordt”. Het gaat om de bereidheid van het individu om zich ergens voor in te spannen. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen extrinsieke motivatie en intrinsieke motivatie. Extrinsieke motivatie houdt in dat iemand in beweging komt omdat diegene door iets buiten zichzelf wordt aangezet (bijvoorbeeld geld). Daartegenover staat intrinsieke motivatie, waarbij het individu gedreven worden vanuit zichzelf; omdat hij/zij het belangrijk vindt voor het behalen van een persoonlijk doel (Deci & Gagne 2005). Motivatie kan dus een (grote) rol spelen in de mate van participatie in de Gezondheidsrace. Inzicht in de motivatie van deelnemers kan bijdragen aan het bepalen van de invloed van de Gezondheidsrace.

Ervaren gezondheidswinst Ervaren gezondheidswinst kan in het REFKA geplaats worden bij gezonde leefstijl en gezondheid/kwaliteit van leven (zone3b en 3c), omdat de Gezondheidsrace als doelstelling heeft inwoners bewuster te maken over en aan te sporen tot een gezonde(re) leefstijl. Indirect speelt het project ook in op de kwaliteit van leven van de inwoners. Leefstijl, ook wel gezondheidsgedrag, heeft invloed op de gezondheid van mensen. Leefstijlfactoren zijn bijvoorbeeld voeding, bewegen en (weinig) stres (RIVM 2012).Onder de determinant (gezonde) leefstijl (zone 3b) vallen meerdere aspecten, waaronder de kennis die iemand heeft, inzichten en vaardigheden van het individu om gezonde voeding te bereiden en voldoende lichaamsbeweging (Saan & De Haes 2005). Een belangrijk concept dat valt onder leefstijl is empowerment (zone 3a)¸wat staat voor ‘macht over eigen leven en leefsituatie’ (Saan & De Haes, 2005). Wanneer empowerment betrekking heeft op individuele competenties wordt er gesproken van ‘persoonlijke empowerment’, terwijl ‘community empowerment’ zich richt op zelfbeschikking van vaste sociale verbanden (NIGZ 2007).

Gezondheid heeft verschillende betekenissen. In dit onderzoek wordt met gezondheid de persoonlijk ervaren gezondheid (subjectieve ervaring) van een individu bedoeld. Het onderzoek richt zich op ervaren gezondheid omdat de gemeente Laarbeek en GGD willen weten in hoeverre participatie in de Gezondheidsrace dingen heeft veranderd of bijgedragen aan hun gezondheid en/of gezondheidsgedrag. Om dit te bepalen wordt achterhaald in hoeverre deelname in de Gezondheidsrace –in ieders persoonlijke beleving- heeft bijgedragen aan de gezondheid en/of leefstijl, in vergelijking met de situatie vóór het community project. Het onderzoek hanteert hiervoor de term ‘ervaren gezondheidswinst’. Ervaren gezondheidswinst is in het onderzoek gedefinieerd als “de voordelen, of positieve veranderingen, die een individu of bepaalde gemeenschap (community) ervaart in zijn eigen gezondheid en/of gezondheidsgedrag door deelname aan een bepaalde gezondheidsactiviteit in vergelijking met de ervaren gezondheid vóór deelname aan deze activiteit”. Gezondheidswinst kan op individueel niveau (ervaren individuele gezondheidswinst) en community niveau (ervaren collectieve gezondheidswinst)bestudeerd worden. Een voorbeeld is dat iemand een meer lichamelijke activiteit krijgt door het meedoen aan een wekelijks wandeluurtje en daardoor fitter is. Een voorbeeld op community niveau is dat de mensen in

18 de gemeente meer met elkaar in contact komen en dus sociaal actiever zijn (sociale gezondheid). Ervaren gezondheidswinst, of ervaren baat, hangt samen het begrip ‘ervaren gezondheid’, wat gedefinieerd is als: “het oordeel over de eigen gezondheid” (Deeg, 2009). Het is een gezondheidsmaat die alle gezondheidsaspecten die relevant zijn voor de persoon in kwestie omvat. Vaak heeft ervaren gezondheid betrekking op factoren die te maken hebben met leefstijl, persoonsgebonden factoren (o.a. lichamelijke en geestelijke gezondheid) en omgevingsfactoren (Deeg 2009; Harbers & Eysink 2011). Deze worden allen meegenomen in het onderzoek. Daarnaast is het een dynamische maat, wat inhoudt dat het niet alleen gaan om de huidige gezondheidstoestand, maar ook recente veranderingen. Ervaren gezondheid wordt gemeten met de volgende vraag: “Hoe is over het algemeen uw gezondheidstoestand?” met de antwoord categorieën zeer slecht, slecht, gaat wel, goed, zeer goed (POLS, gezondheid en welzijn). Daarnaast is ook de ‘Self-Anchoring Striving Scale’ van Cantril (1965) die gebruikt wordt om inzicht te krijgen in hoe tevreden iemand is met zijn eigen leven; mensen worden gevraagd om te oordelen over zijn/haar tevredenheid met het leven in het heden en de toekomst.

Sociale netwerken Een sociaal netwerk kan gedefinieerd worden als “het web van sociale relaties dat een lid van een community omringt en de kenmerken van deze relaties” (Berkman & Glass 2000; Heany & Israel 2002). Een sociaal netwerk wordt gedefinieerd door de karakteristieken van de relaties binnen het netwerk (functionele kenmerken) en door de kenmerken van het netwerk als geheel (structurele kenmerken; morfologie) (Heany & Israel 2002; Israel 1982). Bij functionele kenmerken kan men denken aan frequentie, duur van contact, multiplexity, wederkerigheid en tevredenheid. Onder structurele kenmerken valt de samenstelling, homogeniteit/gevarieerdheid, verbondenheid en dichtheid/verankering van het netwerk. Een sociaal netwerk kan op verschillende manieren (positieve of negatieve) invloed uitoefenen op gezondheid en/of gezondheidsgedrag van het individu. Een sociaal netwerk kan invloed hebben via sociale steun (emotioneel, instrumenteel, goedkeuring en informatie), sociale invloed (bijvoorbeeld via sociale normen), sociale betrokkenheid/participatie, persoonlijk contact en toegang tot materiele bronnen (Wagemakers 2010; Berkman & Glass 2000). Het idee is dat sociale netwerken gezondheid en gezond gedrag kunnen beïnvloeden door het versterken van bestaande (sociale) relaties, het creëren van nieuwe sociale netwerken en het inschakelen van nieuwe netwerkfuncties (Heany & Israel 2002; Israel 1982).

Sociale netwerken maken deel uit van sociale cohesie (zone 3b). Sociale cohesie staat ook bekend als sociale samenhang; het verwijst naar de mate van verbondenheid en solidariteit binnen groepen en gemeenschappen (Berkman & Glass, 2000). Sociale cohesie wordt gedefinieerd als: “de mate waarin mensen in gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijk leven, als burger in de maatschappij en als lid van de samenleving” (Wagemakers, 2010). Sociale cohesie is een kenmerk van een groep of gemeenschap. Sociale cohesie bestaat op micro-, meso- en macroniveau). In de Gezondheidsrace wordt er verondersteld dat de sociale cohesie in de dorpen bijdraagt aan betrokkenheid in de interventie. Daarnaast heeft de Gezondheidsrace mogelijke invloed op de sociale cohesie binnen de dorpen. Sociale netwerken lijken een

19 belangrijk instrument om de sociale cohesie te beïnvloeden en participatie in de Gezondheidsrace te vergroten. Volgens Stansfeld (1999) is “een gemeenschap (of samenleving) met veel sociale cohesie een gemeenschap met sociale samenhang in de onderlinge relaties tussen leden, met veel participatie in gemeenschappelijke activiteiten en voor een gemeenschappelijk belang”. In de Gezondheidsrace is het micro- en meso- niveau belangrijk omdat het om zowel de sociale omgeving van het individu gaat als om de sociale samenhang in de hele gemeenschap. Een sterke sociale cohesie kan namelijk een directe invloed op de gezondheid en/of gezondheidsgedrag hebben (Saan & de Haes 2005). Anders kan men ook stellen dat de Gezondheidsrace invloed heeft op de sociale samenhang in het dorp. De burgers worden gestimuleerd om samen te werken aan gezondheid.

Ten slotte spelen sociale netwerken een belangrijke rol in het creëren van sociaal draagvlak (zone 3a). Sociaal draagvlak kan gedefinieerd worden als: “de mate waarin partijen een initiatief ondersteunen, erbij betrokken zijn en aan de realisatie ervan bijdragen” (Saan & De Haes 2005). Sociaal draagvlak vereist dat mensen op allerlei manieren betrokken en actief zijn bij het initiatief (Saan & De Haes 2005). Het kan bij sociaal draagvlak gaan om acceptatie (passief) en steun (actief). Twee belangrijke begrippen in relatie met sociaal draagvlak zijn participeren en samenwerken. Met behulp van samenwerking en participatie kunnen er veranderingen plaatsvinden op zowel individueel niveau als op maatschappelijk niveau (Wagemakers et al 2007). Door samenwerking, waarin sociale netwerken een belangrijke rol hebben, ontstaat sociaal draagvlak.

Participatie en samenwerking tussen inwoners en lokale organisaties is in de Gezondheidsrace belangrijk voor het behalen van het doel van de Gezondheidsrace (Gemeente Laarbeek 2010). Er wordt verondersteld dat hierdoor veranderingen plaats kunnen vinden in de gezondheid en/of gezondheidsgedrag van de inwoners. Doordat de burgers samen met professionals en organisaties werken aan hun eigen gezondheid en aan de gezondheid van het dorp (community benadering), ontstaat sociaal draagvlak en het gevoel dat door middel van samenwerkingsverbanden beoogde barrières om gezonder te leven te verminderen doorbroken en hierbij burgers het gevoel te geven dat zij zelf in staat zijn zichzelf en medeburgers te motiveren om gezonder te leven. Publiciteit van de Gezondheidsrace en de community benadering kunnen een belangrijke rol spelen in deze totstandkoming van sociaal draagvlak.

Samenvattend, kunnen de vier aspecten uit het onderzoek in het REFKA geplaatst worden (figuur 3).

Figuur 3, het REFKA met daarin de focus gebieden voor dit onderzoek (blauw omcirkelt). Bron: Saan & de Haes (2005).

20

4. Methoden

In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksmethode besproken. Het hoofdstuk begint met het uitleggen van het onderzoeksdesign (4.1). Vervolgens wordt voor bekendheid (4.2), participatie (4.3), ervaren gezondheidswinst (4.4) en sociale netwerken (4.5) de methodiek besproken. De volgende aspecten komen aan bod: operationalisatie en meetinstrument, onderzoekspopulatie, steekproeftrekking en –omvang, procedure en analyse.

4.1 Onderzoeksdesign Het onderzoeksdesign is een procesevaluatie, met daarin bepaalde elementen van actieonderzoek. Het onderzoek voert namelijk verschillende metingen (na elkaar) uit en meet daarmee (tussentijdse) uitkomsten (’t Hart et al 2005). In het onderzoeken van het sociale netwerk (onderzoeksvraag 4) komt een element van actie-onderzoek terug. De onderzoeker mengt zich -naast het uitvoeren van het onderzoek- nadrukkelijk in het veranderingsproces (’t Hart et al 2005). Bij de sociale netwerk analyse, wordt het sociale netwerk samen met de doelgroep in kaart gebracht.

In het onderzoek worden verschillende onderzoeksmethoden en bronnen gebruikt om data te verzamelen (methode triangulatie). De data worden verzameld met zowel praktijkgericht onderzoek als bestaand materiaal van community project de Gezondheidsrace, met zowel kwalitatieve (bijvoorbeeld interviews) als kwantitatieve (bijvoorbeeld vragenlijsten) methodes. Soms is het nodig verschillende methodes te gebruiken om één bepaald aspect te meten (inter-method mixing). Inter-method mixing versterkt de geldigheid van de bevindingen versterkt (Hart et al 2005; Bowling & Ebrahim 2005).

Tabel 1 op de volgende pagina geeft een overzicht van de methodes en meetinstrumenten per onderzoeks-aspect, voor individueel en community niveau.

21

Tabel 1, overzicht van onderzoeksvragen, methodes en meetinstrumenten. Weergegeven voor individueel en community niveau.

Overzicht methoden en meetinstrumenten

Individueel niveau Community niveau

Onderwerp Methode Meetinstrument Methode Meetinstrument onderzoeks- vraag 1. Bekendheid Bekendheidsmeting Enquête Bekendheidsmeting Enquête  Zelf ontworpen  Zelf ontworpen vragen vragen  Inspiratie  Inspiratie enquêtes enquêtes bekendheids- bekendheids- metingen GGD metingen GGD

2. Participatie

Omvang Bekendheids Enquête Analyse participatie meting (enkele activiteitenmonitor vragen over participatie) Mate van Interviews Participatieladder participatie en Pretty (1995) motivatie voor  Zo concreet (geen) mogelijk maken participatie Bekendheids  Zelf ontworpen meting (enkele vragen vragen over participatie) Enquête

3. Ervaren Interviews Cantril’s Ladder Interviews gezondheids  Zelf ontworpen (1965)  Zelf ontworpen winst vragen  Ervaren vragen  Inspiratie gezondheidsla  Inspiratie Ervaren bestaande dder bestaande individuele en vragenlijsten ontworpen vragenlijsten collectieve baat

4. Sociale Interviews Netwerkanalyse Interviews Netwerkanalyse Netwerken instrument instrument  Duo en (Zaalmink et al.  Duo en Structuur en groepsintervie 2007) groepsinterviews (Zaalmink et al. functioneren ws  Zelf ontworpen 2007) netwerk  Zelf ontworpen vragen vragen

22

4.2 Bekendheid

4.2.1 Operationalisatie en het meetinstrument Om de onderzoeksvraag over bekendheid te beantwoorden zijn een drietal deelvragen opgesteld: 1) Hoeveel mensen in de gemeente Laarbeek zijn bekend met de Gezondheidsrace en de activiteiten? 2) Op welke manier zijn inwoners uit de gemeente Laarbeek bekend (geworden) met de Gezondheidsrace Laarbeek 2011-2012? o De rol van sociale netwerken in de bekendheid van de Gezondheidsrace 3) Welke (persoons)kenmerken (zoals leeftijd, geslacht e.d.) hebben de inwoners uit de gemeente Laarbeek die bekend zijn met de Gezondheidsrace?

De bekendheid van de Gezondheidsrace is gemeten met behulp van enquête; een gestructureerde vragenlijst. Om een enquête te ontwikkelen is bekendheid geoperationaliseerd met behulp van brainstorm, specifieke vragen van de opdrachtgever en eerder gebruikte enquêtes van GGD Brabant Zuid-Oost om bekendheid te meten (GGD Brabant-Zuidoost, 2007; 2011). Bekendheid is geoperationaliseerd aan de hand van een drietal onderwerpen:

1) Het kennen van/gehoord hebben over de Gezondheidsrace. Aspecten hiervan zijn: het (her)kennen van de naam en herkennen van het logo van het project. 2) Kennis over de Gezondheidsrace. Dit betekent de hoeveelheid informatie die een inwoner heeft over het project. Aspecten hiervan zijn: kennis over de gezondheidsrace, kennis over georganiseerde activiteiten. 3) De mate van blootstelling aan Gezondheidsrace. Hiermee wordt bedoeld hoe erg iemand in aanraking is gekomen met het project. Aspecten hiervan zijn: bekendwording gezondheidsrace (medium) en bekendheid met activiteiten

Andere aspecten die meegenomen zijn: motivatie voor (niet) deelnemen in de Gezondheidsrace, aspecten voor toekomstige Gezondheidsrace, demografische kenmerken en oordeel/waardering over de Gezondheidsrace. Voor het ontwikkelen van de enquête zijn alle aspecten nog concreter gemaakt, zodat ze vervolgens vertaald konden worden naar vragen: 1) Het kennen/gehoord hebben over Gezondheidsrace: herkennen van naam en herkennen logo 2) Kennis over Gezondheidsrace: doel van Gezondheidsrace en gezondheidsteams, werken aan eigen en collectieve gezondheid, start gezondheidsrace bij burgers, op de hoogte zijn van activiteiten 3) Mate van blootstelling: manieren van bekendwording.

De enquête is opgebouwd uit een korte introductie en vervolgens een twintigtal (korte) vragen over de bekendheid van de Gezondheidsrace (bijlage 3).

23

4.2.2 Onderzoekspopulatie, steekproeftrekking en steekproefomvang Gebaseerd op de vraag van de gemeente Laarbeek en GGD Brabant Zuid-Oost wordt de bekendheid gemeten onder alle inwoners van de gemeente Laarbeek ouder dan 18 jaar.

Om de algemene bekendheid van de Gezondheidsrace in Laarbeek te bepalen is het streven een representatieve steekproef te doen onder de inwoners van Laarbeek. De steekproef moet representatief zijn voor de variabelen geslacht, woonplaats en leeftijd. Met de variabele woonplaats is rekening gehouden door vóór de uitvoering van de bekendheidsmeting een berekening van het benodigde aantal respondenten per dorp te maken. Tijdens de uitvoering van de bekendheidsmeting is rekening gehouden met de variabelen geslacht en leeftijd door specifieke groepen minder of meer te benaderen en de plaats en/of het tijdstip aan te passen. Ten slotte is vóór de uitvoering van de bekendheidsmeting een overzicht gemaakt van openbare plekken in de dorpen waar mensen uit verschillende leeftijdsgroepen te vinden zijn (bijvoorbeeld volwassen bij en rondom de supermarkt, op de wekelijkse markt, supermarkt, ouderen op de wekelijkse markt en rondom het bejaardenhuis et cetera). Op deze manier is geprobeerd om een zo representatief mogelijke steekproef te krijgen waarin inwoners van verschillende leeftijdsgroepen zitten. Voor het maken van de lijst met openbare plekken is informatie gevraagd aan de bedenkers van de Gezondheidsrace en de teamleden.

Om tot voldoende representativiteit te komen over de bekendheid van de Gezondheidsrace is een bepaalde grootte van de steekproef vereist. Met behulp van een steekproef berekening is duidelijk geworden hoeveel respondenten nodig zijn om de nauwkeurigheid van de verkregen data te vergroten. Met behulp van de volgende formule (voor een eindige populatie) is het (minimale) benodigd aantal respondenten (18 jaar en ouder) berekend (Marktonderzoek, 2012): n > = N x z ² x p(1-p)

z ² x p(1-p) + (N-1) x F ²

Hierbij is: n: het aantal benodigde respondenten. Altijd naar boven afronden. z: de standaardafwijking bij een bepaald betrouwbaarheidsinterval (%). Dus 1,96 bij 95% betrouwbaarheid. N: de grootte van de populatie p: de kans dat iemand een bepaald antwoord geeft (in de meeste gevallen 50%) F: de foutmarge wordt vaak. 3%, 5% of 7%.

Het benodigd aantal respondenten is berekend voor een betrouwbaarheidsinterval van 90% (z=1,64) en 95% (z=1,96), de grootte van de populatie (N = 16.975) (Gemeente Laarbeek, 01-01-2011), de kans dat iemand een bepaald antwoord geeft 50% (p=0,5) en een foutmarge van 5% (F=0,05). De berekening van het aantal benodigde aantal respondenten is te zien in tabel 2:

24

Tabel 2 Berekening minimaal benodigde aantal respondenten voor de bekendheidsmeting. Zowel voor 90% als 95% betrouwbaarheidsinterval.

Aantal benodigde respondenten (n) Formule benodigd aantal respondenten (n) Voor 90% betrouwbaarheidsinterval n> = 16.975 x (1,64)2x 0,5(1-0,5) = 266

(1,64)2x 0,5(1-0,5) + (16.975-1)x(0,05)2

Voor 95% betrouwbaarheidsinterval n> = 16.975 x (1,96)2x 0,5(1-0,5) = 376

(1,96)2x 0,5(1-0,5) + (16.975-1)x(0,05)2

Omdat de gemeente Laarbeek uit vier dorpen bestaat die (aanzienlijk) verschillen in grootte, is per dorp het inwoneraantal procentueel berekend ten opzichte van het totale inwoneraantal van de Gemeente Laarbeek. Vervolgens is dit percentage vermenigvuldigd met de berekende gewenste steekproefgrootte (tabel 3).

Tabel 3, aantal benodigde respondenten per dorp in de gemeente Laarbeek voor 90% en 95% betrouwbaarheidsinterval

Dorp % op basis van alle aantal respondenten aantal respondenten inwoners (90%) (95%) Beek en Donk 48,5 129 182 Aarle-Rixtel 27,6 73 104 Mariahout 5,9 16 22 Lieshout 18 48 68

Laarbeek 100% 266 376

Gezien de beschikbare tijd was het niet haalbaar om 376 respondenten te enquêteren. Daarom is besloten een betrouwbaarheidsinterval van 90% te hanteren (z=1,6448), waarmee het (minimaal) benodigd aantal respondenten op 266 komt.

4.2.3 Procedure Omdat het community project eind Juni afloopt, is gekozen om de bekendheid zo laat mogelijk te meten. De bekendheidsmeting heeft plaatsgevonden in mei 2012 op doordeweekse dagen, zowel in de ochtend, middag en namiddag, op verschillende openbare plekken in de dorpen. De enquêtes zijn afgenomen door drie getrainde onderzoekers. Tijdens de bekendheidsmeting bleek dat relatief veel respondenten moeders en oudere mensen waren. Daarom werd besloten om vanaf dat moment ook in het begin van de avond naar bepaalde openbare plekken te gaan om daar vooral (jonge) mannen te benaderen. De bekendheidsmeting verliep op de volgende manier. Mensen werden benaderd met de vraag waar ze wonen. Wanneer de inwoner niet in de gemeente Laarbeek woonde, bedankte de onderzoek hem voor zijn tijd en werd een volgende inwoner benaderd. Wanneer iemand in de gemeente Laarbeek woonde werd kort verteld over het onderzoek en de korte enquête. Ongeveer één op de vijf mensen wilde niet meewerken aan de enquête, wegens ‘gebrek aan tijd’. Het afnemen van de enquête duurde ongeveer 5-10 minuten. Wanneer er onduidelijkheden waren in de vraag werden deze ter plekke toegelicht. De inwoners

25 ontvingen als bedankje voor hun deelname een envelop met een bedankkaartje van de Gezondheidsrace en mogelijk een dag pas voor gratis sporten bij één van de twee sportcentra in Laarbeek (kans van 1 op 2).

4.2.4 Analyse De data van de enquêtes is met behulp van kwantitatieve analysemethoden geanalyseerd. Er is gebruik gemaakt van het statistische programma SPSS, versie 18. Allereerst is een code boek voor invoer in SPSS gemaakt aan de hand van de enquête. Op deze manier werden de variabelen bepaald. De invoering van de data is gedaan door een medewerker van de ambulance post van de GGD. Zij heeft door de onderzoeker een duidelijke instructie gekregen over het code boek, de manier van invoeren en is tijdens het invoeren begeleid door de onderzoeker. Vervolgens is het totale data bestand eerst gecontroleerd door het steekproefsgewijs vergelijken van een aantal ingevulde enquêtes met de ingevulde waardes in het databestand. Er werd voorafgaand en tijdens de analyse met behulp van beschrijvende statistiek gecontroleerd óf en waar data niet was ingevoerd (missing values). Indien er data miste, besprak de onderzoeker dit met de onderzoeksfunctionaris van de GGD en besloten zij samen wat te doen met de missende data in de analyse. De analyse is gedaan aan de hand van de volgorde van de vragen in de enquête. Gedurende de analyse is een syntax gemaakt. De belangrijkste resultaten werden in tabelvorm in een Excel bestand gezet. Uiteindelijk zijn, aan de hand van de onderzoeksvragen, de belangrijkste bevindingen gerapporteerd.

4.3 Participatie en ervaren gezondheidswinst

4.3.1 Operationalisatie en het meetinstrument

Participatie In het onderzoek wordt bij participatie onderscheidt gemaakt tussen het bereik en de mate van participatie (inclusief de motivatie).

Voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag zijn de volgende deelvragen over het bereik van participatie geformuleerd: 1) Hoeveel mensen doen mee (hebben meegedaan) aan de georganiseerde (dorpsgerichte) activiteiten van de Gezondheidsrace? 2) Welke (demografische) kenmerken hebben de mensen die meedoen aan georganiseerde (dorpsgerichte) activiteiten? Deze data is verzameld met behulp van activiteitenanalyse. De GGD Brabant Zuid-Oost beschikt over activiteitenformulieren die de Gezondheidsteams (verplicht) hebben ingevuld. De activiteitenformulieren geven diverse informatie over een georganiseerde activiteit, waaronder de gegevens die het aantal deelnemers aan een bepaalde activiteit en bepaalde persoonlijke kenmerken van deze deelnemers (bijvoorbeeld leeftijdsgroep).

Daarnaast worden enkele vragen over de mate van participatie en motivatie voor participatie meegenomen in de enquête van de bekendheidsmeting. Zo wordt inzicht over deze aspecten verkregen over de hele populatie. De vragen zijn eenvoudig geformuleerd, zoals: heeft u wel eens meegedaan in de Gezondheidsrace? Zo ja, waarom deed u mee? Zo nee, waarom deed

26 u niet mee? Wat zou u kunnen (blijven) motiveren om mee te doen? Mate van participatie, dat wil zeggen het niveau van participatie en de motivatie voor participatie, wordt onderzocht aan de hand van de volgende (deel)vragen:

1) Wat is het niveau van participatie van inwoners van de gemeente Laarbeek in de Gezondheidsrace Laarbeek 2011-2012? 2) Wat is de motivatie van inwoners van de gemeente Laarbeek om (niet) te participeren en (niet) te blijven participeren in de Gezondheidsrace Laarbeek 2011- 2012? o de rol van sociale netwerken en het wedstrijdelement in de motivatie voor participatie, manieren om inwoners te motiveren mee te (blijven) doen, focus motivatie op eigen gezondheid vs. Gezondheid van andere inwoners

Dit is –samen met ervaren gezondheidswinst- onderzocht met een (semigestructureerd) interview, bij jonge en oudere deelnemers aan activiteiten van de Gezondheidsrace. De vragenlijst is te vinden in bijlage 4. Het afnemen van de interviews heeft één-op-één plaatsgevonden.

Voor de mate van participatie, zijn vragen geformuleerd met behulp van de participatieladder van Pretty (1995) (bijlage 1). Op basis van eerdere ervaringen is dit zo gedaan (Wagemakers et al 2007; 2008). Met behulp van dit model kan men zien op welk niveau leden of een lid van de community participeert; hoe groot is de inspraak van de burger. Hierbij geldt dat hoe hoger men op de ladder staat, hoe meer men participeert en invloed heeft in de interventie. De eerste vier treden van de ladder kunnen gezien worden als symbolische participatie omdat leden van de community geen invloed hebben op de community. Vanaf trede vijf is krijgen de inwoners inspraak in of zeggenschap over nieuwe initiatieven, of starten deze zelf op.

De ladder op zichzelf wordt in het interview niet concreet voorgelegd aan de deelnemer. Hier is voor gekozen omdat uit eerdere ervaring is gebleken dat inwoners het moeilijk vinden hun eigen participatie te beoordelen op de verschillende niveaus van Pretty (Andersson et al 2005; Koelen 2000; Naylor et al 2002; Vaandrager 1995). De participatieladder is gebruikt bij het ontwikkelen van de interview vragen. Omdat burgers in verschillende (organisatie)fasen en op verschillende niveaus kunnen participeren in de Gezondheidsrace is, ter ondersteuning van het ontwikkelen van de interview leidraad, een overzicht gemaakt van de mogelijkheden voor participatie van burgers per organisatiefase van de interventie (bijlage 2). In de analyse fase wordt de mate van participatie van de deelnemers door de onderzoeker in geschat op de participatieladder van Pretty (1995) (bijlage 1).

De volgorde van de interviewvragen was als volgt. Eerst werd de deelnemers gevraagd naar de fase(s) waarin ze betrokken zijn (waren) in de Gezondheidsrace en op welke niveau. Het gaat hier erom wat ze precies gedaan hebben in de Gezondheidsrace en in de activiteit(en). Vervolgens is concreter gevraagd hoe de deelnemers over zijn/haar eigen invloed/participatie oordeelt en over de invloed van de inwoners van Laarbeek. De vragen zijn zo concreet mogelijk gemaakt naar de situatie van de Gezondheidsrace zodat de deelnemers de vragen (gemakkelijk) begrijpen. De vragen gaan over de fase waarin de burger betrokken is

27

(geweest) en de persoonlijke ervaring hierover (participatie nu en gewenst in de Gezondheidsrace) en de ‘macht’ van de burger (gevoel van serieus genomen worden, bijdragen aan het project, enzovoort.). Daarnaast is ook gevraagd naar de motivatie voor participatie. Deze vragen gingen over motivatie voor deelname, de rol van het wedstrijdelement hierin, de rol van sociale contacten hierin, participatie in toekomstige projecten/Gezondheidsrace en dergelijke. Als overgang naar de vragen over ervaren gezondheidswinst, werd een vraag gesteld over de evaluatie van het meedoen (‘hoe vond u het om mee te doen?’).

Voor het ontwikkelen van interviewvragen over motivatie is gebruik gemaakt van literatuur over intrinsieke en extrinsieke motivatie. De motivatievraag is breed geformuleerd, en opvolgvragen richten zich op om zowel intrinsieke als extrinsieke aspecten.

Ervaren gezondheidswinst In het onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen ervaren gezondheidswinst voor het individu en voor de community (het dorp) als geheel. De volgende vragen zijn geformuleerd ter ondersteuning:

1) Wat is de ervaren individuele gezondheidswinst in termen lichamelijke, geestelijke en sociale gezondheid van mensen die mee hebben gedaan in de Gezondheidsrace Laarbeek 2011-2012? 2) Wat is de ervaren collectieve gezondheidswinst in termen van lichamelijke, geestelijke en sociale gezondheid van de groep mensen die mee heeft gedaan in de Gezondheidsrace Laarbeek 2011-2012?

Ervaren gezondheidswinst is –samen met niveau van participatie- gemeten met behulp van interviews (bijlage 4). Om de ervaren gezondheidswinst te meten is gebruik gemaakt van ‘Cantril Self-Anchoring Striving Scale’ (Cantril, 1965) (figuur 4).

Please imagine a ladder with steps numbered from zero at the bottom to 10 at the top.

The top of the ladder represents the best possible life for you and the bottom of the ladder represents the worst possible life for you.

On which step of the ladder would you say you personally feel you stand at this time? (ladder- present)

On which step do you think you will stand about five years from now? (ladder-future)

Figuur 4, Cantril Self-Anchoring Striving Scale. Bron: Cantril (1965)

De ontworpen ladder (bijlage 4) werd getoond aan de deelnemer en de deelnemer werd gevraagd retrospectief te oordelen over de eigen gezondheidstoestand toen ze nog niet betrokken waren in de activiteiten (verleden). Dit deden ze door middel van het geven van een cijfer tussen 0 en 10 (0=slechts mogelijke gezondheid, 10=beste mogelijke gezondheid). Vervolgens werd gevraagd te oordelen over de eigen gezondheid nu ze mee hebben gedaan aan de activiteiten (heden) door middel van het toekennen van een cijfer op de ladder. Na

28 aanleiding wordt gepraat over de ervaren gezondheidstoestand voor en na deelname in de Gezondheidsrace; waarom is dit hetzelfde gebleven of waarom is dit veranderd? Als deze vraag (te) moeilijk bleek werd gevraagd wat de activiteit voor diegene heeft betekend. Om duidelijk te krijgen wat de ervaren gezondheidswinst was voor de deelnemers, werd doorgevraagd. Bijvoorbeeld door te vragen: ‘Wat heeft u van de activiteit geleerd?’ (Meer informatie? Meer vaardigheden? Bewuster geworden?). Bij de jongere geïnterviewde is de ladder niet gebruikt, maar zijn de vragen over de betekenis van het meedoen aan hen gesteld. De aanname was dat het schatten van ervaren gezondheidswinst met een ladder voor jongeren misschien te moeilijk zou zijn.

Bij het ontwikkelen van vragen die inzicht geven in de ervaren baat voor gezondheid/leefstijl door het meedoen aan een activiteit, is rekening gehouden met verschillende gezondheidsdeterminanten: persoonsgebonden (endogene) factoren, leefstijlfactoren (exogene factoren) en de omgeving (sociale en fysieke omgeving) (RIVM, 2012). Alle factoren –op de fysieke omgeving na, omdat die niet relevant werd geacht voor dit onderzoek- zijn meegenomen in (sub) vragen over ervaren gezondheidswinst. Zo werd bijvoorbeeld gevraagd: ‘Heeft het meedoen aan (naam activiteit) ook iets betekent/veranderd voor jouw voedingsgedrag?’ of ‘Heeft het meedoen aan (naam activiteit) iets betekent/veranderd aan je fitheid?’

4.3.2 Onderzoekspopulatie en steekproeftrekking De onderzoekseenheden voor de interviews zijn met een bepaald doel gekozen (doelgerichte selectie) (Boeije 2005), namelijk het geven van informatie over hun participatie in de Gezondheidsrace en de ervaren (gezondheids)baat door die participatie. Daarom bestaat de onderzoekspopulatie uit inwoners van de gemeente Laarbeek die minimaal 1 keer hebben meegedaan aan een activiteit van het Gezondheidsteam in hun dorp, zogenoemde ‘deelnemers’. De vraag van de GGD Brabant Zuid-Oost was om zowel jongeren als volwassenen te interviewen. Er is in de selectie van de deelnemers geen rekening gehouden met de soort activiteit waaraan ze hebben meegedaan.

De volwassen deelnemers zijn benaderd via de sneeuwbal methode. Deze methode houdt in dat de onderzoeker contact maakt met een zo gespreid mogelijk en in omvang beperkt aantal leden van de populatie (de Gezondheidsteams) en vraagt hun al degenen op te noemen die zij kennen en die tot dezelfde of een bepaalde populatie behoren (’t Hart et al 1998). Via de Gezondheidsteams is het gemakkelijk om aan (contact) gegevens te komen van deelnemers aan hun activiteiten. De Gezondheidsteams zijn hierover per e-mail benaderd. In de e-mail is duidelijk vermeld dat het gaat om ongeveer 4 willekeurige deelnemers; inwoners die meedoen of hebben meegedaan aan een activiteit van dat team en dat geslacht, leeftijd en dergelijke niet uit maken. Elk Gezondheidsteam heeft vervolgens van 4-5 inwoners/deelnemers (contact)gegevens doorgegeven. De onderzoeker heen in totaal 18 deelnemers telefonisch benaderd voor het maken van een afspraak. Drie inwoners waren niet bereikbaar per telefoon. Bij het maken van de afspraak is de inwoner gevraagd om het interview bij de inwoners thuis te doen. Alle inwoners vonden dit prima.

De jongeren deelnemers zijn benaderd via convenience sampling. Uit praktische overwegingen is besloten enkele scholieren te interviewen die allen mee hebben gedaan aan

29

één bepaalde activiteit van het Gezondheidsteam op het Commanderij College (middelbare school) in Beek en Donk. Het gaat hier om de 4de klas VMBO die meedeed aan de kookwedstrijd. De vragenlijst is aangepast voor deze leeftijdsgroep, door het vereenvoudigen van de vraagstelling en het niet gebruiken van (Cantril’s) ladder. De studenten werd meteen gevraagd naar wat ze geleerd/opgestoken hadden van de activiteit. Via de GGD zijn de contactgegevens van de docent van deze klas verkregen. De docent is vervolgens per e-mail benaderd over het onderzoek en de vraag om enkele scholieren te interviewen. De docent heeft tijdens schooluren de klas gevraagd wie er mee wilde werken aan het interview. Uiteindelijk waren 6 scholieren bereid mee te werken.

4.3.3 Procedure De interviews met de volwassen deelnemers duurden elk ongeveer 30 minuten. De interviews hebben plaatsgevonden bij de deelnemer thuis en werden afgenomen door de onderzoeker. De interviews vonden plaats in de ochtend- en middaguren op doordeweekse dagen in de eerste weken van april 2012. Tijdens het interview stond de deelnemer centraal; de interviewer stuurde het gesprek in bepaalde mate op basis van de interviewleidraad. Als beloning voor de medewerking ontving de deelnemer een receptenboekje met gezonde gerechten.

Een interview met een jongere deelnemer (scholier) duurde ongeveer 15-20 minuten. De interviews met de scholieren vonden plaats in een klaslokaal waar op dat moment geen les plaatsvond en werd afgenomen door de onderzoeker. De interviews vonden plaats op één ochtend in april 2012. De interviews zijn, na toestemming te hebben gevraagd, opgenomen met een voice recorder. De onderzoeker kreeg na het uitvoeren van enkele interviews de indruk dat de scholieren zenuwachtig waren, en besteedde daarom aandacht aan het op gemak stellen van de scholier. Dit werd gedaan door een leuke, simpele vraag aan het begin van het interview. Als bedankje kregen de scholieren een gezond receptenboekje, met een folder over de schijf van vijf en een doosje met pepermuntjes.

4.3.4 Analyse De kwantitatieve gegevens betreffende het bereik van participatie zijn geanalyseerd met behulp van Excel. Voor elk gezondheidsteam zijn de activiteiten van blok 1 en 2 (tot en met maart 2012) in Excel genoteerd. Vervolgens zijn de activiteitenformulieren per team bestudeerd op het bereik van de activiteit, specifiek op: het aantal mensen dat in totaal heeft deelgenomen aan (verschillende) activiteiten en in het bijzonder het aantal mensen per leeftijdsgroep dat heeft meegedaan aan de activiteiten.

De interviews zijn letterlijk uitgewerkt. De transcripties werden vervolgens met behulp van het kwalitatieve software programma Atlas.ti top-down gecodeerd met behulp van een code boom. De code boom was gemaakt op basis van de interviewvragen. Tijdens het coderen van de interviews kwamen nieuwe onderwerpen naar voren en deze werden als ‘nieuwe code’ ingevoerd. Vervolgens werden de voorgaande interviews wederom geanalyseerd op de aanwezigheid van gegevens die onder deze nieuwe code vielen (bottom-up approach). Zo nodig zijn de tekstfragmenten onder meerdere coderingen geplaatst. Na het analyseren van de tekstfragmenten, zijn alle interviews nog een keer doorgelezen om te controleren of de coderingen klopten, of dat er aanpassingen of aanvullingen nodig waren.

30

4.4 Sociale netwerk

4.4.1 Operationalisatie en meetinstrument Om de onderzoeksvraag over sociale netwerken te beantwoorden, zijn een tweetal deelvragen geformuleerd:

1) Wat is de structuur van het sociale netwerk van de gemeente Laarbeek (de vier dorpen) met betrekking op de Gezondheidsrace Laarbeek 2011-2012? 2) Hoe functioneert het sociale netwerk in relatie tot de bekendheid van en participatie in de Gezondheidsrace Laarbeek 2011-2012 onder de inwoners van de gemeente Laarbeek?

Het sociale netwerk van de Gezondheidsrace is onderzocht door middel van een netwerkanalyse. Hiermee wordt in kaart gebracht welke actoren (personen of verzameling personen) betrokken zijn in het initiatief en welke positie zij daarbij innemen (Zaalmink et al, 2007). Met de sociale netwerkanalyse wordt inzicht verkregen in zowel de structuur als het functioneren van een (sociaal) netwerk. Op deze manier kan worden vastgesteld welke invloed het sociale netwerk heeft in de Gezondheidsrace.

Het in kaart brengen van alle betrokkenen in de Gezondheidsrace, de (sociale) relaties die er zijn en de kenmerken van deze relaties is complex. Daarom is er een algemene netwerkanalyse gedaan met de bedenkers van de Gezondheidsrace (twee inwoners van Laarbeek) en een specifiekere netwerkanalyse met actief betrokkenen (enkele leden van elk gezondheidsteam). De netwerkanalyse wordt gedaan met de twee bedenkers van de Gezondheidsrace omdat zij veel kennis hebben over (het ontstaan van) de Gezondheidsrace. De Gezondheidsteams beschikken over kennis op lokaal niveau en het netwerk rondom hun als team.

De netwerk analyse is gedaan met behulp van (groeps)interviews. Er is gekozen voor groepsinterviews, omdat hierin de interactie tussen de deelnemers centraal staat (Boeije 2005). In interactie met elkaar kunnen ze elkaar aanvullen, op elkaar reageren en elkaar stimuleren (Boeije 2005), wat leidt tot meer of diepgaandere inzichten.

Voor de groepsinterviews is een interviewleidraad gemaakt (bijlage 5). Deze is gemaakt aan de hand van de vier kernvragen die door Zaalmink et al. (2007) wordt aangegeven voor de analyse van het netwerk. Deze zijn: (1) wat is de kern van het initiatief?, (2) welke actoren zijn voor dit initiatief van belang? En wie zijn daarvan leveranciers en wie zijn gebruikers?, (3) welke actoren zijn schakels en tussen wie schakelen zij? En (4) welke partners dragen het initiatief? Dit stappenplan is weergegeven in het volgende figuur:

31

(1) (2) (3)

Figuur 5, netwerkanalyse. Allereerst bepaalt men wat het initiatief is (1), welke actoren van belang zijn voor dit initiatief (2) en welke actoren schakels zijn en met wie zij schakelen (3). Bron: Poorthuis, 2003

Er zijn vragen ontwikkeld met betrekking tot het functioneren van het netwerk. Functionele aspecten zijn het belang van het contact, frequentie, veelvoudigheid, duur, wederkerigheid en duurzaamheid. Op basis van de gekregen feedback is de vragenlijst aangepast, wat vooral ging om het versimpelen van de vraagstelling op het niveau van de inwoner. De leidraad voor zowel het interview met de bedenkers van de Gezondheidsrace als met de actief betrokken was in eerste instantie hetzelfde. Na het interview met de bedenkers bleek dat de vragen over het functioneren van het netwerk concreter konden, en dus zijn deze vragen specifieker gemaakt voor de (groeps)interviews met de leden van het Gezondheidsteam. Voorbeelden zijn: “Hoe zijn in contact gekomen met (naam betrokkene)?” en “Hoe ging dat eerste contact?”. Tijdens het eerste groepsinterview met leden van het Gezondheidsteam Mariahout kwamen enkele aspecten aan bod die niet waren opgenomen in de vragenlijst (bijvoorbeeld start van contact met een bepaalde partij, tevredenheid over contact); deze aspecten zijn verder meegenomen in de andere groepsinterviews.

4.4.2 Onderzoekspopulatie en steekproeftrekking De deelnemers voor de groepsinterviews zijn op een doelgerichte manier geselecteerd (Boeije 2005), namelijk om informatie te geven over het sociale netwerk rondom de Gezondheidsrace. Degene die hiervoor in aanmerking kwamen waren de bedenkers van de Gezondheidsrace (twee inwoners van de Gemeente Laarbeek) en de leden van de Gezondheidsteams (inwoners van Laarbeek). De bedenkers van de Gezondheidsrace zijn persoonlijk (in de projectgroep vergadering op 16 februari 2012) en per e-mail benaderd voor mogelijke deelname aan het interview en waren bereid om mee te werken. Daarnaast zijn de leden van de Gezondheidsteams gevraagd voor deelname in het onderzoek. Omdat een Gezondheidsteam uit twaalf inwoners bestaat, is besloten om 3-4 leden per team gezamenlijk uit te nodigen voor de netwerkanalyse. De leden van de Gezondheidsteams zijn per e-mail gecontacteerd. Daarnaast zijn de teamcaptains telefonisch benaderd over het interview en de vraag voor deelname van enkele leden van het team. Uit elk team waren er 3 tot 4 leden die wilden meewerken.

4.4.3 Procedure De netwerkanalyse ging als volgt. Allereerst is met behulp van een (duo)interview met de bedenkers van de Gezondheidsrace het sociale netwerk globaal in kaart gebracht. Het gesprek begon met het formuleren van het initiatief van de Gezondheidsrace. Dit werd genoteerd op de flap-over met rode stift. Vervolgens werden alle betrokkenen op blanco kaartjes geschreven en neergelegd. Hierna werd de naam van de betrokkene met zwart

32 omcirkeld wanneer deze een leverancier was, of blauw wanneer deze een gebruiker was. Betrokken partijen die volgens de bedenkers van de Gezondheidsrace bij elkaar hoorden of met elkaar in relatie stonden werden bij elkaar gelegd. Het was een grote brainstorm over wie er betrokken is en wie met wie in verbinding staat. Wanneer betrokkenen dubbel werden genoemd, werden ze op meerdere kaartjes geschreven. Daarna zijn schakels (concrete namen van personen/organisaties) genoteerd op kaartjes en geplaatst tussen het initiatief en alle betrokkenen en werden zij gekoppeld aan bepaalde gebruikers en leveranciers. Ten slotte werden de partners op kaartjes genoteerd en op de juiste plek gelegd. Zo ontstond een globale netwerkkaart. Vervolgens werd er dieper ingegaan op het functioneren van het algemene sociale netwerk van de Gezondheidsrace.

De groepsinterviews met de teams vonden op dezelfde manier plaats. Alleen waren de partijen die de bedenkers van de Gezondheidsrace in het interview noemden als -in hun ogen- belangrijke partijen voor de gezondheidsteams. De verschillende partijen werden aan hun voorgelegd om te achterhalen of ze inderdaad in contact stonden met deze partijen. Ook is nadrukkelijk gevraagd naar partijen die misten. Vervolgens is het netwerk in kaart gebracht en is per genoemde partij (partij waar zij contact mee hebben) gevraagd over de functie en de werking van deze relatie. Dit werd gedaan totdat het functioneren van het netwerk rondom de Gezondheidsteams duidelijk was voor de onderzoeker.

De (groeps)interviews hebben plaatsgevonden in het dorps-/ of ontmoetingshuis van het desbetreffende dorp en zijn uitgevoerd door de onderzoeker. Het eerste groepsinterview met een gezondheidsteam was een onderzoek functionaris aanwezig om aantekeningen te maken over het groepsinterview (bijvoorbeeld wat ging goed, wat ging minder) en om eventueel bij te sturen. De groepsinterviews duurden elk 1 tot 1,5 uur. De interviews vonden plaats in de avonduren op doordeweekse dagen in de eerste weken van maart 2012. Tijdens het (groeps)interview stonden de bedenkers/teamleden centraal; de interviewer stuurde het gesprek in bepaalde mate op basis van de interviewleidraad. Tijdens de bijeenkomst is door de onderzoeker erop gelet dat iedereen aan het woord kwam. De interviews zijn, na toestemming te hebben gevraagd, opgenomen met een voice recorder en letterlijk uitgewerkt. Ten slotte kregen de teamleden als beloning voor hun medewerking een gezond receptenboekje.

4.4.4 Analyse De (groeps)interviews zijn allereerst letterlijk uitgewerkt. Vervolgens is een code boom gemaakt aan de hand van interview vragen (in de leidraad) zodat de data top-down geanalyseerd kon worden. Elk interview is vervolgens handmatig geanalyseerd met de code boom. Op deze manier is doorgegaan totdat alle gegevens geanalyseerd waren. De netwerkkaarten die tijdens de (groeps)interviews gemaakt waren, zijn gebruikt als houvast en ondersteuning tijdens de analyse. De belangrijkste bevindingen zijn opgeschreven. Uiteindelijk zijn alle resultaten samengevoegd en met elkaar vergeleken, waarmee de structuur en het functioneren van het sociale netwerk in kaart is gebracht.

33

5. Resultaten

Dit hoofdstuk beschrijft de bevindingen van het onderzoek aan de hand van de onderwerpen van (sub-)onderzoeksvragen. Het hoofdstuk bespreekt eerst de resultaten van de bekendheidsmeting, vervolgens de resultaten van participatie en ervaren gezondheidswinst en ten slotte de sociale netwerkanalyse.

5.1 Bekendheid

5.1.1 Respondenten In totaal zijn 274 inwoners uit Laarbeek ge-enquêteert (N=274). Ruim 58% van de respondenten is vrouw. De gemiddelde leeftijd is 51,9 jaar (SD=16,3). De jongste respondent is 18 jaar en de oudste respondent 90 jaar. Ruim 40% van het totale aantal respondenten woont in Beek en Donk, terwijl relatief weinig respondenten in Mariahout wonen (10%). Wat betreft het opleidingsniveau, heeft 39% van het totale aantal respondenten een middelbaar algemeen voortgezet onderwijs of middelbaar beroeps- of beroepsbegeleidend onderwijs gehad (MAVO, MBO, VMBO-T). In bijlage 6A is de SPSS output te vinden. In paragraaf 5.1.3 komen deze gegevens terug en zijn ze vergeleken met de gegevens over de bevolking in de gemeente Laarbeek en in Nederland.

5.1.2 Het kennen/gehoord hebben over de Gezondheidsrace De inwoners van Laarbeek zijn redelijk bekend met de Gezondheidsrace. Ruim 66% van de respondenten geeft aan wel eens te hebben gehoord van de Gezondheidsrace. Onder degene die aangaven bekend te zijn de Gezondheidsrace, zegt ruim 81% van de respondenten op de hoogte te zijn gesteld door lokale kranten, zoals de Laarbeker en Eindhovens Dagblad. Wat betreft het logo en de website van de Gezondheidsrace is de bekendheid matig tot redelijk. Ruim 34% van het totaal aantal respondenten herkent het logo van de Gezondheidsrace. Onder de inwoners die aangaven bekend te zijn met de Gezondheidsrace, zegt ruim 48% het logo te herkennen. De bekendheid van de website blijkt slecht; slechts 14% van de inwoners (die aangaven bekend te zijn met de Gezondheidsrace) is op de hoogte van de website van het project. Tabel 4 op de volgende pagina geeft een overzicht van deze bevindingen (gebaseerd op de SPSS output).

34

Tabel 4, Overzicht van resultaten bekendheidsmeting ‘het kennen/gehoord hebben over de Gezondheidsrace’ (GR). De tabel geeft het relatieve aantal inwoners (%) weer per genoemde aspect.

Gehoord hebben over Relatieve aantal inwoners (%) de Gezondheidsrace uit de steekproef

Algemeen (dat wil zeggen het totale aantal respondenten) Gehoord van GR Ja 66.4 Nee 33.6

Medium van bekendwording* Lokale en regionale kranten 81.2 Via familielid (lid van GT) 12.2 Radio Kontakt 8.8 Via posters 8.8 Via familielid (niet lid van GT) 6.1 Via vrienden of kennissen (lid GT) 5.0 Via aankondiging tijdens een activiteit 4.4 Via vrienden of kennissen (niet lid GT) 2.8 Via (lokale) vereniging 2.8 Via (lokale) organisatie 2.8 Via buren/buurtbewoners (lid GT) 2.2 Via brief van de gemeente 2.2 Via de website 1.1 Via Facebook 0.6 Via buren/buurtbewoners (niet lid GT) 0.0

Herkent logo GR Ja 34.4 Nee 65.6

Specifiek (dat wil zeggen het totale aantal respondenten dat aangaf bekend te zijn met de GR) Herkent logo GR Ja 48.1 Nee 51.9

Bekend met website Ja 13.5 Nee 86.5 * Opmerking: sommige respondenten noemden meer dan 1 medium waarop ze op de hoogte waren gekomen. De percentages moeten dus afzonderlijk van elkaar worden gezien en komen samen opgeteld niet op 100% uit. Opmerking 2: voorbeelden van genoemde lokale verenigingen en organisaties zijn: carnavals- en sport vereniging, school, welzijnsorganisatie

5.1.3 Kennis over de Gezondheidsrace Algemeen laat de bekendheidsmeting zien dat het doel van de Gezondheidsrace redelijk bekend is onder de respondenten die aangaven dat ze de Gezondheidsrace kennen (bijlage 6B). Ruim 51% van de respondenten die van de gezondheidsrace hebben gehoord, noemt als doel (of één van de doelen) het stimuleren en/of bewuster maken van de inwoners van een gezonde leefstijl. De andere helft noemt vaak gezondheid, gezond leven, maar verwijst daarbij expliciet naar de teams, of het is juist onduidelijk of het gaat om de teams of andere inwoners van het dorp. Sommigen noemen specifiek afvallen, of bewegen en/of gezond

35 eten. Enkele mensen noemen het sociale aspect: gezelligheid, sociale contacten of sociale cohesie dorpen. Enkele mensen verwijzen naar het wedstrijdelement.

Verder blijkt dat slechts 20% van de respondenten (die aangaven bekend te zijn met de Gezondheidsrace) weet dat twee inwoners van Laarbeek (mede)bedenkers zijn van de Gezondheidsrace. Met betrekking op kennis over het doel van de Gezondheidsteams benoemd 54% van de respondenten (die aangegeven hebben gehoord te hebben over de Gezondheidsrace) ‘het organiseren van activiteiten’ (bijlage 6B). ‘Het werken aan de gezondheid van het dorp’ wordt door 19% van de respondenten aangehaald en 17% van de respondenten noemt als doel van het Gezondheidsteam het ‘het werken aan de eigen gezondheid’. Ruim 64% van de inwoners van Laarbeek kan één of meerdere activiteiten noemen van de Gezondheidsteams.

5.1.4 (demografische) kenmerken van de inwoners die bekend zijn met de Gezondheidsrace

In totaal hebben 181 respondenten gehoord over de Gezondheidsrace. Dit is 66% van de totale steekproef (bijlage 6C). Van de ‘bekende’ respondenten (n=181) zijn er 114 vrouw (63%). De gemiddelde leeftijd is 51,2 jaar (standard deviatie= 15,3). De jongste respondent is 18 jaar en de oudste respondent 90 jaar. Ruim een derde van de ‘bekende’ inwoners woont in Beek en Donk (n=63, 35%). Met betrekking tot opleidingsniveau hebben 71 van de 177 ‘bekende’ respondenten middelbaar algemeen voortgezet onderwijs of middelbaar beroeps- of beroepsbegeleidend onderwijs gehad (MAVO, MBO, VMBO-T). Bijlage 7C geeft de SPSS output van deze (demografische) kenmerken.

Deze (demografische) gegevens zijn vergeleken met de gegevens van de Gemeente Laarbeek en/of van de Nederlandse bevolking (bijlage 6D). Het gaat om de verhouding man/vrouw, de gemiddelde leeftijd, de leeftijdsverdeling binnen de steekproef, de woonplaatsverdeling binnen de steekproef en het opleidingsniveau. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd, eveneens volwassenen/ouders (leeftijdscategorie 20-64 jaar) en hoger opgeleiden. De meeste respondenten wonen in de relatief kleinere dorpen Lieshout en Mariahout.

5.2 Participatie

5.2.1 Omvang van participatie De inwoners konden op verschillende momenten (gedurende 9 maanden) met diverse activiteiten meedoen, namelijk door het meedoen zelf en/of in de voorbereiding van de activiteit. De activiteiten verschillen in duur (wekelijkse activiteiten en eenmalige activiteiten), doel/thema (bewegen/fitheid, sociale ontmoeting, gezond eten, gezond drinken, roken/drugs, opvoeding, fysieke omgeving), doelgroep (jeugd/jongeren, volwassen, ouderen, mensen met een beperking) en opkomst.

De Gezondheidsteams hebben samen in de periode oktober 2011-maar 2012 ruim 7.500 inwoners bereikt met 40 dorpsactiviteiten (tabel 5). Vijf activiteiten zijn niet meegenomen omdat de gegevens over het bereik van dezen ontbraken of niet compleet waren. Een

36 belangrijke opmerking bij dit aantal van bereikte inwoners met activiteiten is, dat er waarschijnlijk dubbeltellingen zijn; mensen kunnen immers meerdere keren aan activiteiten hebben meegedaan. Daarnaast is het aantal bereikte inwoners sterk afhankelijk per (soort) activiteit. Zo waren er eenmalige activiteiten die een relatief groot aantal mensen bereikten, zoals een carnavalswandeling met circa 85 mensen, of het maken van gezonde boterhammen voor ongeveer 230 kinderen op de basisschool. Activiteiten zoals het wekelijkse wandeluurtje bereikte een kleinere groep inwoners; ongeveer 10 á 20 mensen, inclusief de Gezondheidsteamleden zelf.

Tabel 5, een overzicht van het aantal activiteiten (N) en het aantal mensen dat deelgenomen hebben in de activiteiten (n) in de periode oktober 2011 tot en met maart 2012 (blok 1 en 2 Gezondheidsrace). Bron: activiteitenregistraties van de Gezondheidsteams.

Team aantal aantal activiteiten waarvan bereik aantal mensen activiteiten (n) bekend is (n) bereikt (n) Beek en Donk 12 11 3879 Aarle-Rixtel* 11 8 693 Lieshout 11 10 1872 Mariahout 11 11 1100 Totaal 45 40 7544

Uit de bekendheidsmeting komt naar voren dat 14% van de respondenten van 18 jaar en ouder (n=37) wel eens heeft meegedaan aan een activiteit van de Gezondheidsrace. En onder de respondenten die aangaven bekend te zijn met de Gezondheidsrace, ligt dit percentage op 17% (bijlage 7A). Als deze percentages ge-extrapoleert worden op basis van het totale bevolkingsaantal 18 jaar en ouder (n=16.975, Gemeente Laarbeek 2012), betekend dit voor 14% burgerparticipatie een bereik van 2.377 inwoners (18 jaar en ouder) en voor 17% een bereik van 2.886 inwoners (18 jaar en ouder) (naar boven afgerond).

Uit de activiteitenregistraties blijkt dat de (doel) groepen volwassenen (38%) en kinderen (35%) het meeste zijn bereikt. Er zijn echter veel activiteiten op scholen georganiseerd waar veel kinderen en ouders aan mee hebben gedaan. De groepen ‘mensen met een beperking’ en ‘overige doelgroepen’ zijn minder bereikt met de activiteiten (tabel 6). Met deze laatste categorie wordt verwezen naar bijzondere doelgroepen, zoals vrijwilligers of mensen die maaltijden thuis bezorgd krijgen. Dit zijn mensen die door de teams ook in een andere categorie geregistreerd kunnen zijn, zoals de categorie ‘volwassenen’ of ‘ouderen’.

37

Tabel 6, het bereik van verschillende groepen inwoners met de activiteiten (absolute (N) en relatieve aantallen mensen (%) )

Team kinderen jongeren volwassenen ouderen mensen overige Totaal met doelgroepen bereik beperking Beek en Donk 1142 710 1516 255 256 0 3879 29% 18% 39% 7% 7% 0% 100% Aarle-Rixtel 491 33 120 29 0 20 693 71% 5% 17% 4% 0% 3% 100% Lieshout 593 39 833 116 16 275 1872 32% 2% 44% 6% 1% 15% 100% Mariahout 382 52 396 233 9 28 1100 35% 5% 36% 21% 1% 3% 100% Totaal 2608 834 2865 633 281 323 7544 35% 11% 38% 8% 4% 4% 100%

Ook blijkt dat, vergeleken met het totale aantal inwoners wat deelnam in activiteiten, een relatief kleine groep inwoners (N=161) betrokken is in voorbereidingen van de 45 activiteiten. Daarnaast is een kleine groep professionals (GGD, voedingsdeskundigen, diëtisten, fysiotherapeuten) betrokken is in de voorbereidingen van de activiteiten (tabel 7).

Tabel 7, participatie van inwoners en professionals in de voorbereidingen van activiteiten (in absolute aantallen).

Team aantal Teamleden* Overige burgers Professionals activiteiten Beek en Donk 12 98 93 6 Aarle-Rixtel 11 45 13 4 Lieshout 11 92 24 2 Mariahout 11 73 31 4 Totaal 45 308 161 16 Opmerking bij de groep teamleden: in totaal bestaat een team uit twaalf personen. Het aantal is een optelsom van alle teamleden die betrokken waren in de activiteit; 1 teamlid dus meerdere keren mee zijn geteld in het totale aantal

5.2.2 Mate van participatie en motivatie

5.2.2.1 Respondenten Uiteindelijk bestaat de onderzoeksgroep uit 21 respondenten (N=21), waarvan 15 vrouw en 6 man. In de steekproef bestond uit 15 volwassen inwoners en 6 jongeren (scholieren). De gemiddelde leeftijd van de volwassen is 51 jaar (≈50,5 jaar) en de gemiddelde leeftijd van de jongeren was 13 jaar (≈13,3 jaar). Onder de volwassenen waren er 4 man en 11 vrouw. Onder de scholieren was 1 van de 6 jongeren man; de rest was vrouw.

5.2.2.2 Mate van participatie Er kunnen drie groepen inwoners onderscheiden kunnen worden betreft participatie: (1) de deelnemers zelf (de geïnterviewde groep), (2) de gezondheidsteams en (3) andere inwoners.

38

Deze mate van participatie en ervaren invloed wordt achtereenvolgens voor alle drie deze groepen beschreven, op basis van de interviews en dus ervaringen van de deelnemers.

Participatie en ervaren invloed bij deelnemers in Gezondheidsrace Uit de interviews met de volwassen deelnemers blijkt dat de meesten regelmatig of wekelijks meedoen aan het wandeluurtje van de Gezondheidsteams. Enkele van hen doen mee aan meerdere activiteiten. Vier deelnemers vertelden dat zij naast het ‘meedoen opzicht’ ook actiever mee hebben gedaan in de activiteit door bijvoorbeeld mee te organiseren of iets dergelijks. De jongeren zijn allemaal betrokken geweest in de kookwedstrijd op het Commanderij college en gaven allen aan niet verder betrokken te zijn geweest in de Gezondheidsrace. Al met al, participeren de deelnemers op niveau 4-5 van de participatieladder van Pretty (1995); participatie via consultatie en functionele participatie.

De meeste deelnemers beoordelen hun eigen invloed in de activiteiten als ‘weinig’, omdat ze niet actiever betrokken zijn in de organisatie van de activiteiten. Ze geven hierbij aan dat als ze een grotere invloed hadden willen hebben, lid hadden moeten worden van een Gezondheidsteam. Ze zijn echter tevreden over de rol die ze nu hebben en ze zouden in een mogelijke volgende gezondheidsrace dezelfde rol willen vervullen. Enkele staan positief tegenover een grotere rol. Echter, gebrek aan tijd (voornamelijk omdat ze kinderen hebben) en de eigen-effectiviteit (de inschatting van de deelnemer of een actievere rol wel iets voor hem/haar is en/of hij of zij denkt een actievere rol te kunnen vervullen) spelen hier een belemmerende rol. De volgende deelnemer vertelt over het belang van haar beschikbare tijd in de beslissing om wel of niet aan een activiteit mee te doen:

“ik heb 3 jonge kinderen en als mijn man nog niet thuis is die kunnen niet altijd mee of 1 ligt er al net in bed zeg oppas regelen daar ga ik niet aan beginnen, zeg ze moeten meekunnen” (deelnemer 6)

En voor een andere deelnemer lijken haar vaardigheden een rol te spelen in de motivatie:

“maar ja ik ben niet zo’n kookster dus ik heb niet meegedaan” (deelnemer 1)

De geïnterviewde zijn allemaal deelnemers aan één of meerdere activiteiten van het Gezondheidsteam in het dorp waar ze wonen. Alle geïnterviewde doen –regelmatig of altijd- mee aan het wekelijkse wandeluurtje wat de Gezondheidsteam hebben georganiseerd in hun dorp. Daarnaast hebben ze –op enkele enkele deelnemers na- allemaal meegedaan aan (één) andere activiteit, sommige zelfs aan meerdere activiteiten. Voorbeelden hiervan zijn: happen en stappen, master chef Mariahout, wekelijkse sportuurtje. De geïnterviewde scholieren hebben allemaal meegedaan aan de kookwedstrijd op hun school, georganiseerd door team Beek en Donk. Deze scholieren hebben verder niet meegedaan aan andere activiteiten van het team.

De meeste geïnterviewde hebben de activiteit bijgewoond, dat wil zeggen dat ze hebben meegedaan aan één of meerdere activiteiten. Vier deelnemers hebben een grotere rol gehad in de activiteit. Zo hielpen ze mee in de voorbereiding van de activiteit door het geven van ideeën en/of het meedenken, of tijdens de activiteit zelf door bijvoorbeeld mee helpen

39 opbouwen, aanspreken mensen op straat over activiteit, meehelpen met uitdelen van bepaalde dingen enzovoorts. De grotere rol hangt samen met het feit dat zij 1) actief betrokken waren bij een lokale vereniging waarmee activiteiten opgezet werden of 2) een echtgenoot hadden die deel uitmaakte van het gezondheidsteam en deze wilden steunen en meehelpen.

De ervaren invloed van de deelnemer wordt hoger geschat naarmate men een actievere rol heeft in de activiteit dan wanneer men ‘slechts’ meedoet aan de activiteit. Een ruime meerderheid van de geïnterviewde vindt dat zij weinig invloed hebben (gehad) in de activiteit van het gezondheidsteam, omdat zij ‘alleen’ meededen in de activiteit aan zich en dus verder geen rol hebben gehad. De volgende deelnemer maakt duidelijk waarom hij vindt weinig invloed te hebben gehad:

“want ja je hoort er eigelijk niet bij eh het is niet zo dat ze dus zeggen van eh ja je zit niet echt in het team dus je gaat ook niet naar hun vergaderingen enzo, maar ik geloof niet dat er nou nog een behoefte is het draait en het is goed en klaar” (deelnemer 13)

Er zijn enkele die vinden dat ze een beetje of veel invloed hadden in de activiteit. Dit waren dan ook degene die een grotere rol hadden tijdens de activiteit of meededen aan een activiteit waarbij zij als deelnemer veel zelf mochten bepalen. Het volgende citaat is van een deelnemer aan de kookwedstrijd. Het maakt duidelijk dat de mate van invloed in een activiteit vanuit verschillende invalshoeken bepaald kan worden:

“van de ene kant weinig en van de andere kant veel want je moest je eigen gerecht maken dus je bepaalt zelf wat je inbrengt daar heb je heel veel inbreng maar de organisatie op zich daar heb je geen inbreng in gehad maar wat er georganiseerd is dat stukje om het te presenteren en deel te nemen ja daar oefen je zelf heel veel invloed uit omdat je zelf het menu moest uitkiezen zo gezond mogelijk” (deelnemer 3)

Vrijwel alle scholieren vinden dat zij een beetje invloed hebben gehad op de activiteit, omdat zij zelf mochten koken, maar niet zelf de recepten mochten bepalen (vanwege budget). Een scholier maakt duidelijk hoeveel invloed hij gehad heeft in de kookwedstrijd:

“beetje ja een beetje want de recepten hebben we niet zelf uitgezocht je mocht de rest gewoon wel zelf koken enzo en zelf opdienen da wel maar wat je kon koken da niet” (deelnemer 20)

Wat betreft een rol in een andere (organisatie)fase van de Gezondheidsrace (bijvoorbeeld in het bijwonen van vergaderingen met de gemeente in de voorbereidende fase), is naar voren komen dat vrijwel niemand van de volwassen deelnemers betrokken is in een andere fase. Twee deelnemers gaven aan naar de bijeenkomst te zijn geweest voor het samenstellen van de Gezondheidsteams.

Alle geïnterviewde zijn tevreden over de rol en de invloed die hij/zij heeft (gehad) in de activiteit. Alle geïnterviewde zouden volgend jaar weer meedoen, en dan dezelfde rol willen

40 hebben als dat ze nu hebben gehad; het meedoen op zich. Enkele geven aan positief te staan tegenover een grotere rol door middel van het aandragen van ideeën en zelfs deel uit maken van het gezondheidsteam. Echter bij dit laatste speelt de (beschikbare) tijd een belangrijke rol.

De geïnterviewde scholieren willen geen grotere rol in de Gezondheidsrace. Ze weten weinig over de Gezondheidsrace; het lijkt heel ver van hun af te staan door antwoorden zoals ‘ik weet het niet’, ‘het lijkt me niks’ en ‘ik weet niet wat je moet doen’. De scholieren staan echter wel positief tegenover nieuwe activiteiten waaraan de hele klas samen meedoet. Het volgende citaat maakt duidelijk dat het meedoen met de klas gewaardeerd wordt:

“ik vond wel heel erg leuk om te koken en ja leuk om aan mee te doen enzo, al die projecten hier op school, ja gewoon vond ook wel leuk dat je met heel de klas deed, niet da paar mensen uit gehaald, gewoon met de hele klas das ook wel leuk” (deelnemer 19)

De volwassen deelnemers ervaren dat hun deelname wordt gewaardeerd door de leden van het Gezondheidsteam. Dit aspect zou mogelijk een rol kunnen spelen in hun tevredenheid over deelname. Dit blijkt volgens hen uit het mondeling bedanken voor de bijdrage, wat vaak gebeurt tijdens een activiteit zelf. Volgens de scholieren bleek waardering uit het geven van complimentjes tijdens de activiteit en het stellen van vragen.

Participatie en ervaren invloed van de inwoners Laarbeek Volgens de volwassen deelnemers is het moeilijk om andere inwoners van Laarbeek te betrekken in de activiteiten. Ze hebben naar hun zeggen daarom weinig of beperkte invloed in de Gezondheidsrace. Zij participeren onderaan de participatieladder (bijlage 1).

Uit de interviews komt naar voren dat –volgens de deelnemers- de inwoners van Laarbeek over het algemeen weinig invloed hebben in de Gezondheidsrace. Dit wordt uitgelegd als het niet genoeg bereiken van de inwoners in de activiteiten van het Gezondheidsteam, zoals het volgende citaat illustreert:

“kijk als ge nou ziet dat het al twee jaar is en dat ge nog steeds mensen tegenkomt die eigelijk niet weten wat het is dan denk ik oo wat een wonder dat je er nog niks van gehoord heb dus die moeten wel op een andere manier doelgroepen geprikkeld worden, (..)” (deelnemer 10).

De volwassenen deelnemers geven ook aan dat degene die in het Gezondheidsteam zitten wel veel invloed hebben in de Gezondheidsrace, juist omdat zij alles mogen beslissen. De kanttekening die hierbij gemaakt kan worden is dat dit een relatief kleine groep inwoners betreft (48 inwoners).

Participatie en ervaren invloed van Gezondheidsteams Op basis van de interviews met de deelnemers lijkt dat de Gezondheidsteams degene zijn die de meeste invloed hebben in de Gezondheidsrace. Zij zijn degene die de activiteiten

41 organiseren. Zij participeren daarom op het hoogste niveau van de participatieladder van Pretty (bijlage 1)

Op basis van deze resultaten en de participatie ladder van Pretty (1995) is een participatie piramide gemaakt om zo het niveau van mate van participatie van de inwoners duidelijk te maken (bijlage 7B).

5.2.3 Motivatie voor (geen) participatie De interviews met de deelnemers en enkele vragen uit bekendheidsmeting hebben inzicht gegeven in de motivatie van inwoners om wel of niet mee te doen in activiteiten van de Gezondheidsrace. Eerst worden de resultaten van de interviews besproken. Vervolgens worden de bevindingen over (geen) motivatie voor participatie uit de bekendheidsmeting besproken.

Uit de interviews met de deelnemers komen verschillende redenen voor het meedoen aan een georganiseerde activiteit van het Gezondheidsteam in hun dorp naar voren. Deelnemers geven als motivaties: (1) het sociale aspect (de gezelligheid), (2) bezig zijn met gezondheid/gezonde leefstijl, (3) geven van sociale steun, (4) een ‘verplicht’ moment om te bewegen (structuur), (5) genieten van natuur en omgeving en (6) andere redenen (bijvoorbeeld het hoofd leeg maken en nieuwe dingen leren op het gebied van gezondheid/gezonde leefstijl)

1. Het sociale aspect: de gezelligheid Het sociale aspect van het meedoen, blijkt de belangrijkste motivatie voor deelname aan een activiteit. Alle geïnterviewde noemde ‘het sociale aspect’ als motivatie. Ze vinden het vooral erg gezellig om mee te doen en om onder de mensen te zijn en ook te blijven. Door het meedoen, ontmoeten ze ook andere mensen uit het dorp en leren ze deze (nog beter) kennen. De volgende citaten maken duidelijk dat de deelnemers het fijn vinden om onder de mensen te blijven en nieuwe mensen te leren kennen.

“het praatje gewoon andere mensen ja vind ik wel gezellig ik ben ook benieuwd naar de mensen achter het trainingspakje of … ja ge blijft gewoon lekker bij ook vind ik het dorpse, het in de gemeenschap ik ben hier komen wonen, kende uiteraard wel wat mensen maar als ik dan boodschappen ging doen dan kon ik goed tegen niemand hoi hoeven te zeggen want ja die kende ik allemaal niet en nou loop in Beek en Donk rond ik ach jee haay, ja vind ik wel fijn, heb ik wel nodig om erbij te mogen horen enne ja, vind ik wel prettig dus dat is ook wel waarom dat ge dat doet ” (deelnemer 10)

Vooral de oudere deelnemers hechten veel waarde aan het meedoen om zo onder de mensen te blijven.

“ja toch in sociale contacten te blijven want de wereld wordt steeds kleiner eh…” (deelnemer 6)

42

Iemand kennen in de naaste sociale omgeving die meedoet in de Gezondheidsrace – hetzij een vriend(in) of iemand uit het gezondheidsteam- heeft een positieve invloed op de motivatie van de geïnterviewde om mee te doen. Bijna de helft van de geïnterviewden gaf aan iemand te kennen in de naaste sociale omgeving waardoor ze betrokken raakte in de Gezondheidsrace en de activiteiten van het team. Het sociale netwerk van de deelnemer is belangrijk voor het meedoen in de activiteiten van het team. Bijna de helft van de geïnterviewde vertelde dat een vriend(in) of kennis (ook) meedoet met de activiteit. Bij enkelen doet ook iemand van de familie mee (lees: het eigen gezin) maar dit is dan omdat de echtgenoot in het team zit. Het volgende citaat maakt duidelijk hoe de sociale omgeving (zoals vrienden die betrokken zijn in de Gezondheidsrace) invloed kan hebben op de motivatie voor participatie:

“ja dat vond ik wel leuk ja, de teamleden vinden da ook wel leuk dus ja, en zo krijg je dan weer een hechte band eigelijk zo, der zitten wel mensen bij in het team die ik persoonlijk al privé al meer ken goed ken dus ja dan o (naam geïnterviewde) zou je mee willen doen? Na ja goed…activiteit gehad en dan deed ik dat ja dus nee het is niet zo van doe ik niet want vind het stom, ik vind het niet stom nee, als da vragen dan doe ik dat gewoon, als ik er de tijd voor heb dan doe ik dat” (deelnemer 14)

Naast dat bekende sociale contacten een positieve werking kunnen hebben op het meedoen in een activiteit, zijn ze ook belangrijk voor het op de hoogte komen van een activiteit. Via iemand die ze (via iemand anders) kennen uit het Gezondheidsteam zijn de geïnterviewde op de hoogte gesteld van de activiteiten die plaats (gaan) vinden. Daarnaast geven ze aan dat ze via mond-op-mond reclame ook over de activiteiten horen; er wordt over gepraat in het dorp. Via het sociale netwerk verspreidt informatie over de Gezondheidsrace zich.

2. Bezig zijn met gezondheid/gezonde leefstijl Naast het sociale aspect als motivatie voor meedoen, noemden vrijwel alle geïnterviewde het gezondheidsaspecten als reden. Vrijwel alle geïnterviewden benoemden –direct of indirect- dat zij in hun dagelijks leven redelijk tot veel bezig zijn met gezondheid/leefstijl. Hiermee bedoelen zij voldoende bewegen en gezond eten. De meerderheid noemde het ‘actief bezig willen zijn’ of ‘in beweging willen zijn’ als persoonlijke drijfveer voor participatie. Andere voorbeelden die betrekking hebben op gezondheid zijn: willen afvallen, conditie verbetering en in beweging zijn op zich. Hier blijkt ‘kennis over gezondheid en/of gezonde leefstijl’ een belangrijke rol te spelen in de motivatie van de deelnemers. Allen vertelden dat bewegen goed is voor de gezondheid en dat ze daarom ook meedoen; ze zien het belang ervan in voor zichzelf.

“Wandelen is goed en beweging dan beweeg je is goed voor je leeftijd, voor lichaam voor alles goed” (deelnemer 5)

Enkele deelnemers noemden nog concreter de positieve resultaten van het bewegen, zoals het verbranden van energie, het krijgen van energie en het ontspannende effect.

“omdat eh ja ik zeg al door het wandelen kom je thuis en dat weet je da je meer energie krijgt, je voelt je fitter” (deelnemer 4)

43

3. Het geven van sociale steun Meedoen aan een activiteit om zo anderen (echtgenoot, vriend(in) of leden van het Gezondheidsteam) te steunen speelt, op de achtergrond, mee in de motivatie van het merendeel deelnemers. Het gaat dan om emotionele steun –steun waarin affectie zit- en steun door het geven van goedkeuring. De geïnterviewde gaven aan mee te doen om zo waardering te geven aan het Gezondheidsteam voor het organiseren van de activiteiten en hun te steunen in de Gezondheidsrace. Een andere reden voor participatie die op de achtergrond speelt is het steunen/motiveren van mensen in de naaste sociale omgeving (bijvoorbeeld echtgenoot, vriend(in)) voor deelname in de activiteiten. Drie deelnemers noemden deze motivatie, met als reden om de echtgenoot/echtgenote, die in het Gezondheidsteam zit, te steunen. Anderen gaven aan dat gezondheidsproblemen van hun echtgenoot/echtgenote hun stimuleerden om mee te doen. Op deze manier hoopten ze namelijk hun echtgenoot/echtgenote te motiveren voor lichamelijke inspanning, en dus deelname aan een activiteit. Het lijkt dus dat als er een ‘perceived threat’ is in de naaste sociale omgeving, zij gemotiveerd(er) waren om mee te doen. Een deelnemer vertelt over hoe zij gemotiveerd raakte door gezondheidsproblemen van haar man:

“ook omdat mijn man heeft in augustus dan die hartoperatie gehad daarna met revalideren moest tie ook wel toch wel lopen iedere dag in het begin zelfvertrouwen kwijt dus dan ga je toch mee al is het maar een kwartiertje (..) maar da was al iedere dag dat we dat deden dus zodoende ja ben ik toen eigelijk gewoon in november daar overgestapt van nou ga ik dat ook doen” (deelnemer 11)

4. Een ‘verplicht’ moment hebben om te bewegen (structuur) Veel deelnemers noemen als motivatie dat ze meedoen om gestructureerd te werken aan de lichamelijke gezondheid. Omdat ze in beweging willen komen of bezig willen zijn met hun gezondheid en de activiteit een bepaalde houvast geeft (vaste dag, vaste tijd) motiveert dit hun om mee te (blijven) doen. Zo wordt het namelijk een gewoonte. Het volgende citaat illustreert de stimulerende werking van een groepsactiviteit die iedere week plaatsvindt op de motivatie van de deelnemer:

“en da is eigelijk wel heel erg leuk om het stimuleert gewoon omda ge weet van 10 tot 11 ga ik lopen en vaak is het zo in het dagelijkse ritme van hier da er vanalles gebeurt en da ge eigelijk dan toch geen tijd ervoor vrij maakt en dat tijdstip da gewoon vast staat da werkt gewoon en dan zijn we er eigelijk een beetje aan vast blijven hangen” (deelnemer 10)

Het groepsaspect van de activiteit blijkt voor bijna alle geïnterviewde belangrijk te zijn voor de motivatie om mee te doen. Het feit dat er (wekelijks) een groep mensen is die gaat bewegen, motiveert hun (eerder) om ook mee te doen, omdat het een ‘plichtsgevoel’ creëert. Samen is het gezelliger en leuker dan alleen om iets te ondernemen. Uit de interviews met de scholieren bleek dat ook zij het ‘samen bezig zijn’ erg waarderen in de activiteit. Naast dat ze het gezelliger vonden, konden ze elkaar ook helpen bij het koken. In de motivatie om te gaan speelt het groepsaspect een matige rol. Het is namelijk persoonsafhankelijk: dat wil zeggen dat sommige liever met iemand samen naar een

44 activiteit gaan, terwijl anderen net zo goed alleen gaan. Terwijl het bij deze geïnterviewde wisselend is, bleek uit de interviews met de scholieren dat zij een sterke voorkeur hebben voor het meedoen aan een activiteit met de gehele klas.

5. Genieten van natuur en omgeving Voor de helft van de geïnterviewde is het zien van (nieuwe) dingen in de omgeving/natuur en het genieten hiervan, reden om mee te doen met de activiteit.

“je komt ook nog eens ergens in de omgeving waar je normaal ook niet komt’’ (deelnemer 15)

6. Positieve feedback over participatie uit sociale omgeving Het horen van positieve verhalen over de Gezondheidsrace kan ook een positieve invloed hebben. Zo vertelden enkele geïnterviewde waarvan hun man of vrouw in het Gezondheidsteam zelf zit, dat het horen van positieve ervaringen een positieve invloed had op hun eigen motivatie. Voor de volgende deelnemer bleek het moeilijk te zijn om wat aan haar gezondheid te doen, totdat haar man haar motiveerde voor participatie:

“het sluimert dus al jaren eh, zo begint het tenminste bij mij eerst een paar jaren eraan denken en dan moet er een reden zijn om tot actie over te gaan terwijl ergens in je achterhoofd weet je toch wel dat het goed is om iets te doen eh maar er is nooit een reden enzovoorts eh, en toen ging me man bij het gezondheidsteam en ja.. zodoende en da is voor mij eigelijk ook het laatste stootje in de goeie richting geweest, (..), vanwege zijn positieve ervaringen zal ik maar zeggen en zodoende ben ik mee gaan doen” (deelnemer 4)

7. Soort activiteit De soort activiteit kan een rol kan spelen om wel of niet mee te doen aan die activiteit. De meerderheid van de geïnterviewde gaf aan dat de activiteit hen moest aanstaan. Gezinsactiviteiten en buitenactiviteiten werden als positief ervaren. Enkele geïnterviewde gaven aan rekening te moeten en te willen houden met hun kinderen en het gezin bij het wel of niet (kunnen) gaan naar een activiteit.

8. Wedstrijd element Enerzijds is het wedstrijdelement niet belangrijk is voor de motivatie van de deelnemers om mee te doen. Ze doen toch mee voor zichzelf. Aan de andere kant vinden de geïnterviewde het wedstrijdelement wel belangrijk op een meer indirecte manier: ze steunen het Gezondheidsteam om te winnen. Zij vinden dat het wedstrijdaspect belangrijker is om de Gezondheidsteams te (blijven) motiveren. Het volgende citaat illustreert het belang voor het behouden van het wedstrijdelement voor het motiveren van het team:

“ik ben met hun wedstrijdelement niet bezig maar ik ben er wel heel erg voor dat er een wedstrijdelement is want daardoor zijn ze heel erg enthousiast want als er geen wedstrijdelement in zit dan denk ik dat het zo spaak loopt dat de motivatie er niet meer is dat je dan heel weinig er van over houdt dus ik vind wel dat dat erin moet blijven” (deelnemer 13)

45

9. Andere motivaties Andere redenen van deelnemers (die door enkele werden genoemd) hadden betrekking op het geestelijke aspect en het leren van nieuwe dingen. Drie deelnemers noemde het even met iets anders bezig zijn en je hoofd even leegmaken als motivatie. Twee deelnemers noemden als motivatie het leren van nieuwe dingen noemde, bijvoorbeeld Voedingsetiketten leren lezen.

Ook zijn factoren naar voren gekomen die belemmerend werken voor de motivatie om deel te nemen. De grootste belemmerende factor voor het niet vaker of niet actiever meedoen in activiteiten is tijd. Meer dan de helft van de geïnterviewde benoemde de beperkte beschikbare tijd aan voor het niet actiever mee (willen) doen aan activiteiten. Het hebben van kinderen (een gezin) en/of een baan dragen hieraan bij.

Daarnaast blijkt eigen effectiviteit een rol te spelen in het wel dan niet meedoen aan een activiteit en de rol die ze daar als inwoner in willen hebben. Meer dan de helft van alle geïnterviewde haalden aspecten aan die te maken hebben met de eigen identiteit (wie zijn zij?) en eigen vaardigheden (hun eigen ‘kunnen’). De volgende citaten geven aan dat het inschatting die de inwoner maakt over zijn eigen kunnen mee kan spelen in de motivatie:

“(..), aant wezen koken ofzo da heb ik niet aan meegedaan, ja ik ben niet zo’n kok” (deelnemer 5)

“(..), organiseren dat kan ik niet, ben niet zo goed in organiseren” (deelnemer 16)

Op basis van de resultaten van de interviews met deelnemers van activiteiten in de Gezondheidsrace is het volgende figuur gemaakt:

Figuur 6, schematische weergave van motivaties en twee belemmeringen voor participatie

Uit de bekendheidsmeting is duidelijk geworden wat de motivatie is om wel of niet mee te doen in activiteiten van de Gezondheidsrace (bijlage 7A). Ruim 49% van het totale aantal ‘bekende’ respondenten gaf ‘Gezelligheid/plezier’ als motivatie voor hun deelname (n=18).

46

En 57% van het totale aantal ‘bekende’ respondenten (n=21) noemden aspecten die niet binnen de vastgestelde categorieën vielen. Dit waren aspecten zoals nieuwsgierigheid, bekenden die al actief waren in de Gezondheidsrace.

Ook is duidelijk geworden welke motivatie inwoners hebben om niet deel te nemen/te hebben genomen aan activiteiten van de Gezondheidsrace (bijlage 7A). Ruim 39% van het aantal respondenten dat niet heeft geparticipeerd in de Gezondheidsrace (n=85) noemt ‘geen tijd’ als motivatie voor niet participatie. Een andere reden die werd genoemd is ‘geen behoefte’. Dit geldt voor 33% van het totaal aantal respondenten dat niet heeft geparticipeerd in de Gezondheidsrace (n=73). Ook werden ‘ik ben al gezond bezig’ (27%, n=59) en ‘andere redenen’ (38%, n=64) genoemd als motivatie voor niet participatie. Binnen de groep ‘andere redenen’ werd ‘onbekendheid’ het meest genoemd (17% binnen deze categorie). Andere motivaties die werden genoemd waren: te oud zijn, (lichamelijke) beperkingen hebben, trekt niet, geen zin in, geen groepsmens, doet het liever zelf liever zelf, wil niet gebonden zijn (vanwege werk), het is voor andere doelgroep en luiigheid.

Bij de vraag of men wil (blijven) meedoen in de activiteiten van de Gezondheidsrace, geeft de meerderheid aan niet mee te willen (blijven) doen (bijlage 8A). Ruim 25% antwoordt met ‘misschien’. Van de respondenten die mee hebben gedaan aan de activiteiten geeft 19% aan dat ze graag blijven meedoen in de activiteiten van de Gezondheidsrace. Er spelen verschillende aspecten mee voor toekomstige deelname in de activiteiten van de Gezondheidsrace. Het meest genoemd werden: ‘als de activiteit een bepaald thema heeft’ en ‘als het een bepaald type activiteit is’.

5.3 Ervaren gezondheidswinst Deze paragraaf bespreekt eerst de individueel ervaren gezondheidswinst van participatie in de Gezondheidsrace (5.3.1) en vervolgens de collectief ervaren gezondheidswinst van participatie (5.3.2)

5.3.1 Individueel ervaren gezondheidswinst De volwassen deelnemers gaven gemiddeld het cijfer 6.3 over hun ervaren gezondheid vóórdat ze deelnamen in de activiteiten van de Gezondheidsrace. Ze gaven gemiddeld het cijfer 7.3 over hun ervaren gezondheid over de situatie nu, na deelname aan de activiteiten van de Gezondheidsrace.

Echter, deelname in de activiteit(en) van de Gezondheidsrace heeft voor de deelnemers verschillende impact gehad op de gezondheid en/of gedrag. Zes volwassen deelnemers ervaren een positieve invloed van het meedoen in de activiteiten op hun gezondheid en/of gedrag in vergelijking met de situatie voordat zij mee gingen doen in de Gezondheidsrace. Zij vinden dat ze er op vooruit zijn gegaan of dat het meedoen een positieve bijdrage heeft geleverd. Zij gingen gemiddeld van een 5.4 naar een 7.3. Het gaat daarbij om kleine veranderingen in hun gezondheid en/of leefstijl.

Negen deelnemers ervaren dat participatie een neutrale invloed heeft gehad. Dit wil zeggen dat ze niet slechter maar ook niet beter tegen hun gezondheid aan zijn gaan kijken door

47 deelname in de Gezondheidsrace. Zij vinden dat het meedoen aan de activiteiten (bijna) niks heeft veranderd in hun gezondheid en/of gedrag. Zij gaven gemiddeld een 7.5 voor zowel hun ervaren gezondheidssituatie vóór deelname als na deelname in de Gezondheidsrace. Zij geven aan dat ze voor het meedoen in de Gezondheidsrace al (erg) bezig waren met hun leefstijl (lichaamsbeweging, voeding) en/of gezondheid. Zo vertelt de volgende deelnemer over de waarde die hij hecht aan zijn gezondheid/leefstijl:

“en dat hebben wij altijd gedaan eh van jongs af aan op de fiets, wandelen, noem maar op dan ben je in beweging en natuurlijk opletten met wat je eet eh dus eh” (deelnemer 15)

De volgende citaten illustreren de invloed van deelname in de activiteiten op de beoordeling over de ervaren gezondheidsbaat voor en na deelname in de activiteiten:

“ja dat je toch wel elke week een uur toch wel actief bezig bent (..) het voegt wel iets toe maar nie …. je bent wel bezig” (deelnemer 1)

“het is niet slechter geworden laat ik zo zeggen…ik heb er geen gevoel van dat het…” (deelnemer 10)

Voor ruim de helft van de geïnterviewde heeft deelname bepaalde dingen in hun gezondheid/leefstijl –in grote of kleinere mate- veranderd. De drie meest genoemde ervaren veranderingen -in volgorde van belangrijkheid- betreffen het sociale netwerk, het beweeggedrag, het bewuster bezig zijn met gezondheid en/of gezonde leefstijl en lichamelijke veranderingen (lichamelijke gezondheid). De mate van/de hoeveelheid veranderingen door het meedoen voor de ene deelnemer is meer dan voor de ander. Bijvoorbeeld, een geïnterviewde geeft aan dat het wat heeft veranderd voor haar conditie, terwijl een ander noemt dat het voor haar invloed heeft gehad op haar sociale netwerk, op haar kennis over voeding en hoe ze zich voelt (geestelijk). De verschillende veranderingen worden kort besproken.

1. Sociale gezondheid (sociale netwerk) Participatie in de activiteiten heeft de grootste (positieve) invloed op het sociale netwerk van de deelnemers. Vrijwel alle deelnemers geven deze invloed aan. Ze komen met andere inwoners in contact, leren nieuwe mensen kennen, en breiden hun sociale netwerk uit:

“(..), die mensen van het gezondheidsteam kende ik dus niet en die leer je nou dan ook een beetje kennen natuurlijk dus als je naar de winkel gaat zeg je tegen meer mensen hoi of je maakt een praatje je … ja je kennissenkring zeg maar wordt vergroot en mensen die je niet per se zelf hebt uitgezocht want zo is het anders blijf je toch in bepaalde kring eh maarre die ook leuk en gezellig zijn” (deelnemer 4)

Op deze manier worden de relaties tussen de deelnemers verstevigd. Daarnaast is het meedoen aan een activiteit belangrijk voor het onderhouden van sociale contacten met degene met wie ze al bekend(er) zijn.

48

2. Lichamelijke gezondheid Naast de sociale impact van participatie, blijkt het ook een positieve invloed te hebben op het beweeggedrag van de deelnemers; ze zijn wekelijks vaker in beweging. Ruim twee derde van de geïnterviewde geeft aan meer te zijn gaan bewegen in vergelijking met de situatie voordat de Gezondheidsrace er was. Dit komt omdat alle geïnterviewde regelmatig of wekelijks meedoen aan de activiteit en zo iedere week een vast beweegmoment hebben. Het groepsaspect en het structurele aspect (‘stok achter de deur’) zijn hier de drijfveren om te blijven meedoen. Het mee doen stimuleert ook enkele buiten de Gezondheidsrace om, om meer in beweging te komen. Enkele geïnterviewde vertelden dat ze nu eerder de neiging hebben om in beweging te komen en iets (buiten) te ondernemen.

Bijna de helft van de geïnterviewde gaf aan dat participatie een positieve verandering had op hun lichamelijke gezondheid. De meeste noemden een beter(e) conditie of uithoudingsvermogen en het fitter worden of zich voelen (fitheid).

“ge merkt wel da ge meer… ja in het begin hadde echt zo iets van nog niet voorbij dat uur, na ja nou zeggen ze ook steeds van ohhh het wordt wel steeds beter bij jou eh want we hoeven ons eigen niet meer zoveel in te houden, (..), enne ja ik houd het steeds meer bij dus dan merk je toch wel het verschil met in het begin en nu” (interview 2)

Enkele noemden het soepeler en het sterker worden van de spieren als effect van de lichaamsbeweging.

3. Leefstijl/gedrag Iets meer dan de helft van de geïnterviewde geeft aan door het meedoen in de activiteiten nu bewuster bezig te zijn met hun eigen gezondheid en/of leefstijl. Ze halen daarbij nadrukkelijk het belang van (voldoende) lichaamsbeweging aan voor hun eigen gezondheid, zoals de volgende deelnemer die vertelt:

“ja sportief geweest altijd eh, maar door de gezondheidsrace ben ik bewuster ben echt bewuster bezig met de gezondheid, er wordt over geschreven en er wordt over verteld en werd nou die kookwedstrijd gehouden, rekening gehouden met de voeding, da wor je van bewuster, bewuster van al die gezondheidsproducten enne beweging en ja dat wel, vroeger bewoog je wel ging je sporten maar wordt er nooit bij vertelt ja dat is goed of niet goed of (interview 5)

Gezonde voeding wordt op enkele deelnemers na niet genoemd. Opmerkelijk is dat de scholieren aangeven niet bewuster bezig te zijn met hun gezondheid en/of leefstijl door de activiteit.

Het leren van nieuwe dingen (kennis en vaardigheden) op het gebied van bewegen en voeding is voor iets minder dan de helft van de deelnemers een positieve bijkomstigheid. Voor degene die meededen aan de kookwedstrijd (Master chef Mariahout en Kookwedstrijd Commanderij College) gold dat zij nieuwe recepten leerden kennen en creatiever leerden te zijn met koken. Ze zeggen dat ze nu (vaker) nieuwe recepten uitproberen in de keuken.

49

Specifiek voor de geïnterviewde scholieren blijkt dat zij nu meer (denken te) weten over gezonde voeding en koken dan voordat ze meededen aan de kookwedstrijd. De volgende quote illustreert het opdoend van nieuwe kennis:

“ja wat gezond is en wat niet ehm bijvoorbeeld die bieten enzo dacht dat dat niet goed was maar das wel een beetje gezond ” (interview 16)

Naast kennis, heeft het ook een positieve bijdrage geleverd aan de vaardigheid ‘koken’ van de scholieren. Bovendien hebben enkele deelnemers meer geleerd over bewegen. Met een workshop van een fysiotherapeut over ‘goed wandelen’, leerden een deelnemer meer hierover. Verder leerde iemand anders over een sport die ze nog niet kende tijdens een sportuurtje. En ten slotte gaven drie geïnterviewde aan dat ze door het (regelmatig of altijd) meedoen aan de activiteit de activiteit op zich leuker zijn gaan vinden (bijvoorbeeld wandelen).

4. Geestelijke gezondheid Enkele deelnemers geven aan dat het meedoen een positieve invloed heeft (gehad) op hoe ze zich voelen (‘in hun vel zitten’). Door het meedoen, voelen ze zich beter in de zin dat het bewegen een ontspannende werking heeft.

Een overzicht van de resultaten van ervaren (individuele) gezondheidswinst zijn weergegeven in onderstaand figuur.

Figuur 7, schematische weergave van resultaten ‘ervaren gezondheidswinst’ bij deelnemers aan activiteiten.

50

5.3.2 Ervaren collectieve gezondheidswinst Uit de gesprekken met de deelnemers is niet naar voren gekomen wat voor een invloed/effect het meedoen heeft gehad voor de inwoners van Laarbeek over het algemeen. Enkele deelnemers vertelden iets over de (sociale) invloed van de Gezondheidsrace tussen de dorpen. Wat uit meerdere interviews bleek is dat de dorpen een bepaalde eigenheid hebben, een bepaalde dorpscultuur. Enkele deelnemers menen dat de dorpen iets meer naar elkaar toe zijn gegroeid door de Gezondheidsrace. De historie van de dorpen speelt volgens hen een rol (dat wil zeggen dat ieder dorp zijn eigenheid heeft en beter wil zijn dan het andere dorp). Zo vertelde één deelnemer het volgende:

“ik vind het toch wel knap dat het van de grond gekommen is in gemeente Laarbeek omdat alle afhankelijke ja beek en donk, lieshout, allemaal afhankelijke dorpen zijn, vind ik het toch knap dat ze het voor mekaar gekregen hebben, want vroeger, in het begin toen ik hier woonde in mariahout, gingen ze echt niet van mariahout naar lieshout (…) dat bleef gescheiden (..)” (deelnemer 5)

5.4 Sociale netwerken Deze paragraaf beschrijft eerst de inwoners die deel hebben uitgemaakt van de steekproef (5.4.1). Vervolgens wordt de structuur van netwerk rondom de gezondheidsrace besproken (5.4.2). Tot slot bespreekt deze paragraaf de bevindingen over het functioneren van het netwerk, in het bijzonder rondom de Gezondheidsteams.

5.4.1 Respondenten In totaal zijn er vijf (groeps)interviews afgenomen door de onderzoeker (één duo-interview met de twee bedenkers van de Gezondheidsrace en vier groepsinterviews met elk 2-4 leden van de Gezondheidsteams). De uiteindelijke onderzoeksgroep bestond uit vijftien respondenten in het onderzoek (N=15), waarvan de twee bedenkers (2 mannen, N=2)) en dertien leden van Gezondheidsteams (7 mannen en 6 vrouwen, N=13). Deze laatste groep was als volgt verdeeld:  Vier leden van team Lieshout (N=4) (2 man, 2 vrouw)  Twee leden van team Beek en Donk (N=2) (1 man en 1 vrouw)  Vier leden van team Mariahout (N=4) (2 man, 2 vrouw)  Drie leden van team Aarle-Rixtel (N=3) (2 man en 1 vrouw) De gemiddelde leeftijd van de totale onderzoeksgroep is 57 jaar (≈56,8 jaar).

5.4.2 Structuur van het netwerk rondom de Gezondheidsrace

Samenstelling en grootte Het sociale netwerk rondom de Gezondheidsrace bestaat uit ruim 16 partijen (bijlage 8). Dit zijn zowel partijen die op het programma niveau van de Gezondheidsrace functioneren (zoals de Gemeente Laarbeek), als partijen die lokaal een functie hebben (zoals een lokale vereniging). Dit zijn alle betrokkene in de Gezondheidsrace:

 GGD Brabant Zuid-Oost  Gemeente Laarbeek  Gezondheidsteams ofwel ‘actieve inwoners’

51

 De bedenkers van de Gezondheidsrace zelf (twee inwoners)  Juryleden van de Gezondheidsrace, bestaande uit mensen van de GGD, gemeente Laarbeek, WMO, inwoners van de dorpen zelf.  Gezondheidsprofessionals, zoals huisarts, voedingsdeskundige, diëtist en fysiotherapeut  Sportscholen  Universiteit Maastricht  ZonMW  Lokale verenigingen  Lokale organisaties  Lokale bedrijven  Dorpsondersteuner  Scholen  De inwoners van Laarbeek  Familie/kennissen van teamleden en actiever betrokken inwoners (zoals deelnemers in activiteiten)

Positie van de betrokkenen De functies die een betrokkene kan hebben in het netwerk zijn: initiatiefnemer (I), partner (P), schakel (S), leverancier (L) en/of gebruiker (G)). In het netwerk rondom de Gezondheidsrace zijn enkele initiatiefnemers en/of partners en schakels, veel leveranciers en relatief weinig gebruikers (bijlage 8). Bijlage 9 geeft een schematische weergave van de samenstelling van het netwerk rondom de Gezondheidsrace, daarbij rekening houdend met de functie van de betrokkenen.

Uit de interviews blijkt dat er drie partners zijn rondom het initiatief van de Gezondheidsrace. De Gemeente Laarbeek, de twee bedenkers van de Gezondheidsrace en de Gezondheidsteams zijn degene die de Gezondheidsrace samen (verder) dragen. De Gemeente Laarbeek en de twee bedenkers zijn daarnaast ook initiatiefnemer, omdat zij het project van start hebben laten gaan. Binnen deze betrokken partijen zijn er belangrijke sleutelfiguren, of schakels, die het contact met andere betrokkenen (onder)houden. Binnen de gemeente gaat het om de wethouder (met in portefeuille volksgezondheid) en enkele beleidsambtenaars van Maatschappelijke Ontwikkeling. Dan zijn de bedenkers zelf belangrijke schakels tussen de gemeente en de GGD en de Gezondheidsteams. Daarnaast zijn de gezondheidsteams belangrijke schakels binnen de community zelf.

Het netwerk bestaat uit een combinatie van gebruikers en leveranciers, met het merendeel leveranciers. Deze leveren in het project iets in de vorm van financiering, advisering, materialen enzovoort. De gebruikers zijn degene die meedoen, maar niet concreet iets leveren dat de gezondheidsteams nodig hebben om activiteiten te organiseren.

Verbondenheid en Dichtheid Er is duidelijkheid verkregen in de verbondenheid (de soort en hechtheid van de relaties) en de dichtheid (de mate waarin de leden met elkaar verbonden zijn) (bijlage 10).

52

Over het algemeen heeft het netwerk rondom de Gezondheidsrace een redelijk grote dichtheid; de leden zijn goed met elkaar verbonden. Echter, uit de interviews blijkt dat er een slechte verbondenheid is met de gezondheidsprofessionals (vooral de huisarts en de voedingsdeskundige/diëtistes) en de dorpsondersteuner. Hier wordt later dieper op ingegaan.

Verbondenheid tussen de drie partners/initiatiefnemers De Gemeente Laarbeek, de Gezondheidsteams en de bedenkers van de Gezondheidsrace lijken sterk met elkaar verboden. Dit komt omdat ze zich allen samen inzetten voor het project en het bevorderen van de gezondheid van de inwoners van Laarbeek; ze hebben een gezamenlijk doel. De Gemeente Laarbeek en de bedenkers zijn ook sterk verbonden doordat ze in werk-/stuur-/project groep van de Gezondheidsrace zitten. De onderlinge verbondenheid tussen de partners afzonderlijk is (ook) sterk:

 Gemeente Laarbeek ---- Bedenkers van de Gezondheidsrace Hun sterke verbondenheid komt voort uit het initiatief om inwoners van Laarbeek meer te laten participeren in het lokale gezondheidsbeleid. De verbondenheid is sterk omdat de bedenkers zelf inwoners zijn van Laarbeek en kennis hebben over de dorpen. De gemeente Laarbeek heeft dit ook, maar heeft (meer) de middelen en diensten om het allemaal waar te maken.

 Bedenkers van de Gezondheidsrace ---- Gezondheidsteams De sterke band tussen deze actoren komt voornamelijk omdat zij beiden inwoners zijn van Laarbeek. Gezamenlijke inzet voor de gezondheid van zichzelf en het dorp, maakt dat deze band sterk lijkt. Daarnaast is het de kleine sociale omgeving in de dorpen, dat de inwoners elkaar al eens hadden gezien in het dorp/elkaar al kenden.

 Gezondheidsteams ---- Gemeente Laarbeek Hun verbondenheid wordt bepaald door wederzijdse afhankelijkheid. De Gezondheidsteams zijn namelijk degene die het project moeten uitdragen en dus is de Gemeente afhankelijk van hun. De Gezondheidsteams hebben echter middelen en diensten nodig en daarvoor hebben ze de gemeente nodig.

Verbondenheid tussen de ‘Gemeente Laarbeek’ en ‘bedenkers’ naar andere partijen Naast de Gezondheidsteams waar zij (sterk) mee verbonden zijn, zijn er nog andere betrokkenen waar ze een relatie mee hebben: de sportscholen, de gezondheidsprofessionals (bijvoorbeeld diëtiste, voedingsdeskundige, huisarts en fysiotherapeut), de GGD, de juryleden, de universiteit Maastricht, ZonMW en de juryleden. De verbondenheid tussen de gemeente Laarbeek en de ‘bedenkers’ met de GGD is sterk. De GGD is een belangrijke actor geweest in de (ontwikkeling van) de Gezondheidsrace, maar heeft meer een functie op de achtergrond, een adviserende functie. Ze is ook betrokken in de stuurgroep en project groep. Verder is er een goede relatie/verbondenheid met de sportscholen, omdat zij een (grote) bijdrage kunnen leveren in het verwezenlijken van het doel van de Gezondheidsrace. De verbondenheid met de gezondheidsprofessionals is minder sterk, omdat er wordt geprobeerd hun erbij te benaderen maar dit moeilijk blijkt te zijn. De verbondenheid

53 kenmerkt zich door aanbod van diensten en middelen in het kader van gezondheid/gezonde leefstijl. De verbondenheid is ook minder sterk met de met de juryleden, de Universiteit van Maastricht en ZonMW, omdat zij op slechts enkele momenten in het project nodig waren of zijn.

Tussen de gezondheidsteams en ‘hun sociale contacten’ De Gezondheidsteams geven aan contacten te hebben met verschillende partijen. De mate van verbondenheid met de betrokkene verschilt; met bepaalde partijen is er een sterkere verbondenheid dan met andere partijen (bijlage 10). Bijlage 11 geeft schematisch weer waar het contact met bepaalde partijen moeilijk of moeizamer is, en waar bepaalde schakels/sleutelfiguren in het huidige netwerk missen. Over het algemeen is er een sterke verbondenheid is met de lokale bedrijven, lokale verenigingen, lokale organisaties, sportscholen, basisscholen en naaste familie van de Gezondheidsteamleden. De Gezondheidsteams zijn goed verbonden met de lokale bedrijven/organisaties/verenigingen en sportscholen omdat beide partijen elkaar willen helpen op het gebied van beweging en sport en het bereiken van inwoners van Laarbeek. Dit in de vorm van meehelpen in de activiteit (bijvoorbeeld door sponsoring, materiaal, publiciteit) en iets terug doen voor de ander. Ook de verbondenheid met de (basis)scholen is goed. Ze zijn met elkaar verbonden door het willen en/of kunnen organiseren van activiteiten voor kinderen. Het Gezondheidsteam kan via de school veel kinderen (en ouders) bereiken. De school kan een (gezondheids)activiteit inpassen in een bestaande activiteit van de school/klas en doet iets aan de gezondheid van de kinderen. De relatie is erg goed omdat er vaak al bekende contacten zijn met een docent van de basisschool, via de kinderen van de teamleden die daar op school zitten. Verder is de naaste familie en kennissen van leden uit het gezondheidsteam of deelnemers aan de activiteiten zijn ook betrokken in de Gezondheidsrace. Dit komt omdat ze deel uitmaken van de sociale omgeving van de leden/deelnemers.

De juryleden, de GGD, en de twee bedenkers van de Gezondheidsrace staan op grotere afstand van de Gezondheidsteams. Ze zijn belangrijk, maar meer op de achtergrond. Vooral met de bedenkers hebben ze een sterke relatie omdat deze ook inwoners van Laarbeek zijn en veel ondersteuning kunnen bieden. De twee inwoners (de bedenkers) hebben een groot sociaal netwerk en helpen zij de Gezondheidsteams met het leggen van contact met bepaalde partijen. De Gezondheidsteams zijn verbonden met de GGD, omdat zich beiden inzetten voor gezondheid/een gezondere leefstijl. En de juryleden geven de gezondheidsteams meerdere beoordelingen voor het werken aan de eigen gezondheid en gezondheid van het dorp. De GGD ondersteunt de teams op verzoek met materiaal, advies en soms menskracht.

Met bepaalde betrokkenen is het contact moeizamer of moeilijk en dus is de verbondenheid matig. Het gaat hier om het contact tussen de Gezondheidsteams en de gezondheidsprofessionals, de dorpsondersteuner(s) en de inwoners van Laarbeek. De Gezondheidsteams zijn verbonden met de diëtistes, voedingsdeskundigen en fysiotherapeuten, vanwege mogelijke ondersteuning op het gebied van bewegen en voeding. Vooral de verbondenheid met de fysiotherapeut wordt als goed ervaren, omdat ze vrijwel

54 altijd bereid zijn geweest om de teams te helpen in een activiteit. Het ene team heeft meer contact met de gezondheidsprofessionals dan het andere team. Ze zien de gezondheidsprofessionals als ondersteuning op verdere afstand; wanneer zij het nodig denken te hebben. Het ‘persoonlijk kennen’ van een gezondheidsprofessional speelt voor de Gezondheidsteams een rol op de mate van contact en samenwerking. Hoe kleiner het dorp, hoe groter de kans is dat ze degene persoonlijk(er) kennen (al is het via mond-op-mond reclame). Het financiële aspect (de kosten voor een bijvoorbeeld een workshop) speelt een grote rol op de hechtheid/verbondenheid tussen de teams en de diëtistes en voedingsdeskundigen. De Gezondheidsteams en de huisartsen zijn niet verbonden met elkaar. Vanuit de huisarts is geen initiatief gekomen om het Gezondheidsteam op een of andere manier te ondersteunen, en andersom geven de Gezondheidsteams aan de huisarts niet nodig te hebben. De verbondenheid tussen drie Gezondheidsteams en de dorpsondersteuner is matig. Eén gezondheidsteam geeft aan (goed) samen te werken met de dorpsondersteuner. Bij de andere teams bleek onwetendheid over de dorpsondersteuner in hun dorp een rol te spelen voor de matige/slechte verbondenheid. De verbondenheid tussen de Gezondheidsteams en de inwoners van Laarbeek is moeizaam of slechter. Ze zijn met elkaar verbonden omdat de Gezondheidsteams zich inzetten voor de gezondheid van de inwoners in hun eigen dorp. Echter, uit vaak een tegenvallende of beperkte opkomst bij een aantal activiteiten, kan deze relatie worden gezien als moeizaam of minder verbonden.

5.4.3 Functioneren van het sociale netwerk rondom de Gezondheidsrace Deze paragraaf richt zich op het functioneren van relaties tussen de Gezondheidsteams met verschillende betrokkenen op het gebied van bekendheid, ofwel het creëren van draagvlak, en (realiseren van) participatie bij de inwoners. Deze paragraaf beschrijft functionele aspecten van de belangrijkste partijen die een rol in hebben in bekendheid en/of participatie. Het gaat om de volgende aspecten: het belang van het contact, de (algemene) communicatie, wederkerigheid, tevredenheid en duurzaamheid met deze betrokkenen wordt besproken. Lokale bedrijven, lokale verenigingen, lokale organisaties, basisscholen en lokale media komen naar voren als de belangrijkste partijen voor de Gezondheidsteams voor het bekendmaken van activiteiten en het bereiken van inwoners.

Belang van contact Lokale bedrijven, lokale verenigingen, lokale organisaties, basisscholen en lokale media zijn allen belangrijk voor de bekendheid en participatie in de activiteiten. Lokale organisaties, verenigingen en bedrijven zijn nodig voor het organiseren van activiteiten, om (bepaalde groepen) inwoners te bereiken en om bekendheid te geven aan (de activiteiten van) de gezondheidsrace. De gezondheidsteams nemen persoonlijk contact op, via e-mail of face-to- face, met (enkele) bekende sociale contacten (vrienden/kennissen), die actief zijn bij lokale verenigingen en organisaties. Hun wordt gevraagd de leden van die vereniging of organisatie te informeren over de activiteiten. Of dit daadwerkelijk gebeurd is niet duidelijk, maar er wordt in ieder geval geprobeerd. Hetzelfde geldt voor de basisschool. Deze worden belangrijk gevonden voor het bereiken van kinderen en ouders en het geven van bekendheid aan de Gezondheidsrace. De

55

Gezondheidsteams proberen door het bezoeken van de basisscholen kinderen en ouders te motiveren voor deelname in activiteiten. Ze weten immers dat ze deze groepen hier treffen en via mond-op-mond reclame activiteiten kunnen promoten en bekendheid kunnen geven aan de Gezondheidsrace. Met betrekking tot lokale media worden activiteiten bekend gemaakt door middel van de lokale krant ‘De Laarbeker’ en het gemeenschapsblad in Aarle- Rixtel, via RadioKontakt, de lokale televisie omroep (Omroep Brabant). Andere manieren zijn het ophangen van posters op openbare plekken (zoals in de supermarkt) voor aankomende activiteiten en het aankondigen van en verslag doen over activiteiten op de website van de Gezondheidsrace.

(Algemene) communicatie De Gezondheidsteams maken gebruik van het eigen sociale netwerk om (het eerste) contact te leggen met deze lokale partijen. Als ze iemand willen benaderen proberen ze dit in eerste instantie face-to-face te doen. De reden hiervoor is dat face-to-face makkelijker is om medewerking te krijgen dan via e-mail of telefoon. E-mail en/of de telefoon wordt gebruikt ter ondersteuning van het contact, of als een contact face-to-face niet mogelijk is. Via iemand in het team die een bekend contact heeft, wordt contact gelegd. Vaak zijn er enkele leden in het team die actief zijn/zijn geweest bij een lokale vereniging of organisatie, of die kinderen hebben op een bepaalde school en zo connecties hebben. Dus via hun eigen sociale netwerk wordt er contact gelegd en gezorgd dat de betrokkene (persoonlijk) op de hoogte worden gesteld van het project. Op deze manier wordt geprobeerd bekendheid te geven aan de (activiteiten van) de Gezondheidsrace. Met de lokale media vindt af en toe contact plaats; op de momenten dat er een deadline is voor het plaatsen van advertenties en/of artikelen.

De Gezondheidsteams hebben het meeste contact met de lokale organisaties, verenigingen en bedrijven. Het contact is over het algemeen van korte duur. Wanneer een activiteit georganiseerd wordt, wordt er veel gecommuniceerd met de betrokkenen. Na afloop van de activiteit geweest, is er in principe ook geen contact meer.

Wederkerigheid Er zijn vrijwel allemaal wederkerige relaties tussen de Gezondheidsteams en de (lokale)partijen die belangrijk zijn voor het organiseren van activiteiten en het bereiken van inwoners (de lokale bedrijven/ verenigingen/organisaties) (bijlage 10). De teams hebben deze partijen nodig voor het organiseren van activiteiten en het bereiken van de doelgroep en/of sponsoring. Aan de andere kant krijgen de lokale partijen (meer) bekendheid en organiseren iets waar ook hun leden plezier van kunnen hebben. De relatie gaat meer vanuit het team naar de lokale verenigingen/organisaties/bedrijven toe dan andersom. Tijdens de Gezondheidsrace is de relatie tussen de teams en de lokale verenigingen en organisaties steeds wederkeriger geworden. Sommige teams worden nu ook gevraagd door de lokale organisaties/verenigingen voor het helpen met activiteiten. Bij de lokale bedrijven zijn de teams degene die erop af moeten stappen. Het contact tussen de Gezondheidsteams en de basisscholen is eenzijdig. De Gezondheidsteams benaderen hun voor mogelijke samenwerking. Het initiatief komt niet van de scholen uit, omdat zij een drukke planning hebben waarin weinig ruimte is voor (extra) activiteiten. Echter, ze werken meestal graag mee met het Gezondheidsteams. Ze proberen dan activiteiten te organiseren binnen

56 vaststaande schoolse activiteiten, zoals de crea-middag. Hetzelfde geldt voor het contact met de lokale media. De teams zijn degene die het contact moeten leggen. Het contact is goed. Dit is deels toe te schrijven aan de duidelijke afspraken die gemaakt zijn, samen met de gemeente Laarbeek, over promotie/advertentie ruimte voor de Gezondheidsrace.

Tevredenheid Over het algemeen kan gezegd worden dat de Gezondheidsteams tevreden zijn over het contact dat ze hebben met de belangrijkste betrokkenen. Partijen zoals lokale verenigingen/organisaties/bedrijven zijn betrokken in de activiteiten van de Gezondheidsrace en bereidwilliger om te helpen. Het contact met enkele betrokkenen verloopt niet optimaal. Deze sociale relaties zijn momenteel niet optimaal, dat wil zeggen dat het contact moeizaam verloopt (met de gezondheidsprofessionals) of zelfs niet plaatsvindt (met de huisartsen).

57

6. Conclusie

In opdracht van de gemeente Laarbeek aan GGD Brabant Zuid-Oost om actie begeleidend en evaluatief onderzoek uit te voeren, is dit onderzoek uitgevoerd. Het doel van dit onderzoek was om inzicht te verkrijgen in de invloed van ‘Gezondheidsrace Laarbeek’ op de inwoners van de gemeente Laarbeek. De focus van het onderzoek lag op vier aspecten, namelijk: bekendheid, (burger)participatie, ervaren gezondheidswinst en sociale netwerken.

De bekendheid van de Gezondheidsrace in de gemeente Laarbeek is redelijk goed. Ongeveer twee op de drie inwoners heeft gehoord van de Gezondheidsrace, voornamelijk via de lokale krant De Laarbeker en in mindere mate via het eigen sociale netwerk. De inwoners weten over het algemeen redelijk goed het doel van de Gezondheidsrace te omschrijven. Het logo en vooral de website van de Gezondheidsrace zijn minder goed bekend. Ondanks dat de algemene bekendheid redelijk goed blijkt, lijken de inwoners van Laarbeek weinig inhoudelijke kennis te hebben over de Gezondheidsrace. Ze weten niet goed wat de Gezondheidsteams doen in hun dorp en welke activiteiten georganiseerd worden.

Burgerparticipatie in de Gezondheidsrace is moeilijk te realiseren en ‘beperkt’. Hoewel het bereik van de participatie in de Gezondheidsrace gekwalificeerd kan worden als ‘matig’, lijkt het beter te spreken over een ‘beperkt’ bereik. Er is immers vooraf geen doel gesteld ten aanzien van het bereik van participatie. Een relatief kleine groep inwoners is actief betrokken in de Gezondheidsrace. Deze groep ‘actieve’ inwoners bestaat voor een belangrijk deel uit de 48 inwoners die deel uitmaken van een Gezondheidsteam. Zij bevinden zich op het hoogste participatieniveau. De deelnemers aan activiteiten vormen het andere deel van de ‘actieve’ groep. Zij participeren op het niveau van functionele participatie, participatie via consultatie en/of informatie. Ongeveer 14% van de volwassen inwoners heeft (wel eens) meegedaan aan activiteiten. En uit de activiteitenregistraties blijken ruim 7.544 inwoners (alle leeftijden) mee te hebben gedaan in activiteiten (tussen oktober 2011 en april 2012). Het is echter onbekend hoeveel unieke personen dit aantal betreft. Kinderen en ouders worden, voornamelijk via activiteiten met scholen en/of door persoonlijk contact met de leden van het Gezondheidsteam, het meeste bereikt met activiteiten. De Gezondheidsteams bereiken minder inwoners dan dat ze hadden verwacht. Ze vinden het moeilijk om inwoners te motiveren voor deelname aan de activiteiten.

Deelnemers zijn intrinsiek gemotiveerd om deel te nemen aan de activiteiten. De deelnemers doen mee voor zich zelf; om iets sociaals te doen en met gezondheid bezig te zijn. Het sociale netwerk van de deelnemers heeft een belangrijke rol gespeeld in de bekendheid van de Gezondheidsrace en in de motivatie voor deelname aan de activiteiten. Deelnemers geven verschillende motivaties voor participatie, maar ‘bezig zijn met gezondheid/gezonde leefstijl’ en ‘gezelligheid/het sociale aspect’ komen als belangrijkste naar voren. Dit wordt bevestigd door de bekendheidsmeting. Het steunen van het Gezondheidsteam en het wedstrijdelement in de Gezondheidsrace spelen op de achtergrond mee in de motivatie van de deelnemers. De beschikbare tijd is een belangrijk aspect voor de mate van participatie nu en in een mogelijke volgende Gezondheidsrace of ander gezondheidsproject. Daarnaast blijkt het

58 groepsaspect van de activiteiten voor vrijwel alle deelnemers een stimulans om te (blijven) participeren. Het geeft een stok achter de deur, een stimulans, om mee te (blijven) doen. Andere aspecten die meespelen in de motivatie zijn: de soort activiteit (thema, doelgroep et cetera ), persoonlijke interesse voor gezondheid/leefstijl, positieve ervaringen van anderen, gezondheidsproblemen familie en de inschatting over de haalbaarheid van het gedrag die een persoon maakt (eigen-effectiviteit). De bekendheidsmeting heeft bovendien inzicht gegeven in de motivatie van inwoners om niet deel te nemen in activiteiten. De twee belangrijkste redenen zijn: ‘geen tijd’ en ‘geen behoefte’. Voor 39% van de inwoners was ‘geen tijd’ de reden en voor 33% ‘geen behoefte’. Bijna één op de drie inwoners gaf als reden ‘ik ben al gezond bezig’. Het merendeel van de inwoners blijkt niet mee te willen doen in een mogelijk volgende Gezondheidsrace of gelijksoortig project.

Over het algemeen ervaren de deelnemers dat het meedoen in activiteiten een positieve invloed heeft gehad op hun gezondheid en/of leefstijl. De grootte van de ervaren gezondheidswinst en het gezondheidsaspect dat beïnvloedt wordt, is persoonsafhankelijk. Het varieert van een kleine tot een grote (positieve) bijdrage aan (aspecten van) lichamelijke, geestelijke of sociale gezondheid en/of leefstijl. Voor alle deelnemers heeft participatie een positieve invloed gehad op de grootte en/of kwaliteit van hun sociale netwerk. Het sociale netwerk helpt de deelnemers om te blijven deelnemen. Al met al, zijn de deelnemers allen actiever bezig met hun gezondheid en/of leefstijl. De ervaren gezondheidswinst voor de community in zijn geheel is niet duidelijk geworden uit dit onderzoek.

Het sociale netwerk rondom de Gezondheidsrace biedt een goede organisatiestructuur en functioneert in het algemeen goed. Het netwerk bestaat uit ruim 15 partijen (grotendeels leveranciers), die redelijk tot sterk met elkaar verbonden zijn. De Gemeente Laarbeek, de twee bedenkers en de Gezondheidsteams hebben een centrale rol in het netwerk en hebben een belangrijke rol in het functioneren van de Gezondheidsrace. De contacten met de meeste betrokkenen verloopt goed. De Gezondheidsteams maken zoveel mogelijk gebruik van het eigen sociale netwerk om activiteiten te organiseren en deelnemers te werven. Het gaat hier om lokale bedrijven, organisaties, verengingen, scholen en lokale media. Enkele sociale relaties zijn momenteel niet optimaal (het contact verloopt moeizaam of niet). Hier missen bepaalde schakels/sleutelfiguren om het contact beter te laten verlopen.

Concluderend kan worden gesteld dat de community interventie Gezondheidsrace Laarbeek een positieve invloed heeft gehad op de inwoners die (actief) mee hebben meegedaan in de interventie. Deze zijn op verschillende manieren, op verschillende participatie niveaus, bewuster bezig met gezondheid en/of gezondere leefstijl. Het sociale netwerk speelt een belangrijke rol voor zowel de bekendheid van de interventie als het stimuleren van inwoners om deel te nemen en te blijven deelnemen in de activiteiten. De community interventie heeft een beperkte groep inwoners van Laarbeek bereikt en heeft daardoor een beperkte invloed gehad op de community in zijn geheel.

59

7. Discussie

7.1 Interventie Gezondheidsrace Gezondheidsrace Laarbeek kenmerkt zich door een participatieve benadering waarin deelname van de inwoners uit Laarbeek centraal staat. De community interventie Gezondheidsrace is innovatief. De methodiek van de Gezondheidsrace, waarin burgerparticipatie en competitie centraal staan, is uniek binnen de Nederlandse community interventies om de gezondheid en/of leefstijl van inwoners te stimuleren. Daarom is het waardevol om Gezondheidsrace Laarbeek te evalueren. Het doel van dit onderzoek was om de invloed van dit unieke community project Gezondheidsrace op de inwoners van Laarbeek te bepalen. Het onderzoek heeft zicht gericht op meerdere aspecten, namelijk: bekendheid, burgerparticipatie, ervaren gezondheidswinst en sociale netwerken. Er zijn zes lessen die door het onderzoek van de Gezondheidsrace helder zijn geworden. Deze hebben betrekking op: 1) het formuleren van concreter doel (burger)participatie, 2) communicatie over behoeften/wensen van de community leden, 3) het sociale netwerk voor realiseren burgerparticipatie, 4) wedstrijdelement als motivatie voor participatie, 5) verschillende methodes voor evalueren community interventie en 6) rol huisarts voor bekendwording en motivatie voor participatie.

Formuleren van concreter doel (burger)participatie De eerste les heeft betrekking op het formuleren van een doel ten aanzien van het bereik én de mate van (burger)participatie in een community interventie. Onder bereik wordt de omvang en breedte van de burgerparticipatie verstaan, ofwel het aantal mensen en de verschillende (leeftijds)groepen binnen de community die (actief) betrokken raken. Een belangrijke bevinding uit het onderzoek is dat het moeilijk is om de burgerparticipatie in de Gezondheidsrace te realiseren, waarbij alle inwoners van Laarbeek betrokken worden in de interventie. Een (relatief) kleine groep inwoners van Laarbeek is actief betrokken geweest in de Gezondheidsrace en in die zin is de burgerparticipatie ‘beperkt’ geweest. Echter, er is vooraf geen doel voor participatie geformuleerd! Het lijkt dus niet realistisch om alle inwoners van de gemeente Laarbeek actief te betrekken in de Gezondheidsrace. Dit is in overeenstemming met het evaluatieonderzoek van Merzel & D’Affiti (2003), waaruit blijkt dat de betrokkenheid (hier: participatie) van leden van de gemeenschap (community) in gezondheidsbevordering zelden ‘succesvol’ is. Omdat uit de bekendheidsmeting blijkt dat 14% van het totale aantal volwassen respondenten heeft mee gedaan aan activiteiten en dat ruim 60% van de respondenten aangeeft niet betrokken te willen worden in activiteiten van de Gezondheidsrace, is het de vraag wat realistisch is aangaande (burger)participatie in een community interventie. Voor community projecten, zoals de Gezondheidsrace, is het belangrijk om in de voorbereidende organisatiefase de volgende vraag te beantwoorden: wat is precies het doel van burgerparticipatie in deze interventie? En wat is realistisch om na te streven? Willen we iedereen of zoveel mogelijk mensen binnen een community bereiken of proberen we burgerparticipatie binnen bepaalde (doel)groepen (dat wil zeggen een beperkt aantal leden van de community) van de community te realiseren?

60

Een andere vraag die ontstaat is, is in welke mate de leden van de community participeren. Het gaat hier om het niveau waarop inwoners meedoen, en de vraag wat op dit gebied gewenst en realistisch is. Inwoners van gemeente Laarbeek kunnen op verschillende manieren en in verschillende mate participeren in de Gezondheidsrace. Dit is in lijn is met Wagemakers et al. (2007) die stelt dat inwoners in verschillende mate, in verschillende organisatiefasen participeren in een community interventie. In dit onderzoek zijn wat betreft mate van participatie grofweg drie groepen inwoners onderscheiden: actief betrokkenen, deelnemers en niet-betrokkenen. Door de projectorganisatie is het onderscheid in deze groepen impliciet gemaakt (teamleden, juryleden, deelnemers en andere burgers), en zijn verwachtingen uitgesproken ten aanzien van hun rol in de Gezondheidsrace. Specifieke doelstellingen ten aanzien van hun participatieniveau zijn echter niet geformuleerd. De vraag die uit dit onderzoek naar voren komt is of er gestreefd moet worden naar het stimuleren van een hogere mate van (burger)participatie in de community, dat wil zeggen dat (meer) burgers op een hoger niveau van de participatieladder komen. Uit de interviews met de deelnemers van activiteiten blijkt dat zij zelf tevreden zijn over de mate van participatie en dat zij in de meeste gevallen in de toekomst geen grotere rol willen. Hieruit valt af te leiden dat het meedoen voor hen dus belangrijker is dan het hogerop komen op de participatieladder. Motivatie van de inwoner speelt dus een belangrijke rol in het bereik en de mate van participatie en dient mee te worden genomen in de (organisatie)fases van een community interventie (zie ook het tweede discussiepunt). Om inzicht te krijgen in participatieniveaus binnen de community, maakt dit onderzoek duidelijk dat het zinvol is om het doel van participatie vooraf te formuleren, zowel in termen van bereik als in de mate waarin burgers participeren. Dit is in overeenstemming met onderzoek van Wagemakers et al (2007). Het gebruik van Pretty’s participatieladder en een schematisch overzicht van participatie per organisatiefase, op de manier gebruikt in dit onderzoek, zijn methoden die geschikt lijken om de mate van participatie te bepalen. Bovendien komt uit actie-begeleidend onderzoek van de Gezondheidsrace naar voren dat het niet halen van de verwachtingen over het bereik van de inwoners, de motivatie van enkele teamleden heeft doen afnemen (Dijkema, 2012). Ook daarom is het vooraf formuleren van haalbare doelstellingen van belang.

Communicatie over behoeften/wensen van de community leden De inwoners van Laarbeek hebben verschillende redenen om (niet) actief deel te nemen in de activiteiten van de Gezondheidsrace. Tegelijkertijd blijkt het bereiken van de (verschillende groepen) inwoners moeilijk. Hieruit volgt dat inzicht in de wensen/behoeften van verschillende (groepen) inwoners van de community een belangrijk aspect is voor het bereiken van burgerparticipatie. Een goede communicatie tussen de professionals en de community leden in relatie met de behoeften en verwachtingen van de community leden is essentieel om de betrokkenheid in een community interventie te stimuleren (Wagemakers et al. 2008; Wagemakers et al. 2010). Participatief onderzoek is een goede methode om te achterhalen wat community leden (on)belangrijk achten en waarom ze dit (on)belangrijk vinden (Minkler & Baden 2008). Het beperkte bereik van burgerparticipatie, kan deels worden toegeschreven aan de communicatie over behoeften/wensen van bepaalde (leeftijds)groepen in de community. Gebrek aan kennis over de doelgroep wordt door Sullivan et al. (2001) als één van de

61 verklaringen genoemd voor de beperkte betrokkenheid van de leden van de community. In de Gezondheidsrace staan de mensen die activiteiten organiseren, de teamleden, juist dichtbij de doelgroepen. Zij zijn immers zelf burgers en lijken daardoor over redelijk veel kennis te beschikken over de behoeften en wensen van hun medeburgers. Zij proberen activiteiten te bedenken die aansluiten bij hun leefwereld en gebruiken hun sociale netwerk om deelnemers te werven. Een belangrijk aspect van ‘kennis van de community’ is de motivatie van (verschillende groepen) inwoners. Uit het onderzoek zijn motiverende factoren en factoren die participatie in de weg staan naar voren gekomen. De vraag is of de manier waarop de Gezondheidsteams geprobeerd hebben de inwoners van Laarbeek te bereiken, aansluit bij de motivaties van bepaalde groepen binnen de community. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de verschillende doelgroepen binnen die community en de setting waarin zij leven. Strategieën uit de social marketing kunnen hierbij helpen (Verheijden & Kok 2005). Zo zijn voornamelijk jongeren/jongvolwassenen en ouderen minder bereikt met activiteiten van de Gezondheidsrace. En juist bij deze groepen is het belang van gezondheidsbevordering groot, omdat ze naar verhouding meer ongezond gedrag of een hogere kwetsbaarheid hebben dan andere bevolkingsgroepen (Jansen et al. 2002). De motivaties voor (niet) participatie die uit het onderzoek zijn voortgekomen, zijn echter heel divers. Om beter aan te kunnen sluiten bij de doelgroep, is het relevant voor toekomstig onderzoek te achterhalen welke motivaties bepaalde (leeftijds)groepen hebben om wel of niet deel te nemen in activiteiten van een community interventie.

Het sociale netwerk voor realiseren burgerparticipatie Sociale netwerken, waaronder persoonlijke contacten, spelen een centrale rol voor (burger)participatie in en de bekendwording van de Gezondheidsrace. De literatuur bevestigt de belangrijke rol van sociale netwerken op de gezondheid en/of gezondheidsgedrag (Umberson 1987; Berkman et al 2000; Trieber et al 1991; Saan & de Haes 2005; Jacobs et al 2005; Fowler & Christakis 2011; Wagemakers 2010; Heaney & Israel 2002; McNeill et al. 2006; Kawachi & Berkman 2000; Drukker, 2004). Omdat de betrokkenheid van de inwoners in de Gezondheidsrace beperkt lijkt (in aantal en/of bepaalde groepen), kan dit (deels) verklaard worden door missende schakels of sleutelfiguren in het sociale netwerk om (bepaalde groepen) inwoners van Laarbeek te bereiken. Dit leidt tot de vraag op welke manier het sociale netwerk van (bepaalde groepen) inwoners (structuur en functioneren) in kaart kan worden gebracht. En hoe deze kennis kan worden gebruikt om het bereik van de Gezondheidsrace te vergroten. Zo kan er gekozen worden om meer te bereiken door te focussen op een bepaalde doelgroep. Zo liet het onderzoek zien dat ouders en kinderen voor het merendeel worden bereikt via de basisschool (setting). Het bewuster gebruiken van het sociale netwerk om bepaalde groepen inwoners in de community-setting te bereiken, door bijvoorbeeld extra te investeren in kennis over de community en specifieke doelgroepen en settingen, lijkt daarom veelbelovend.

Wedstrijdelement als motivatie voor participatie Het vierde discussiepunt heeft betrekking op het wedstrijdelement van de Gezondheidsrace. De achterliggende gedachte van de gemeente Laarbeek was dat het wedstrijdelement motiverend zou werken op de participatie en/of motivatie van de deelnemers en de teamleden. Uit het onderzoek is naar voren komen dat de inwoners positief staan tegenover

62 een wedstrijdelement van de Gezondheidsrace. Echter blijft onduidelijk of het wedstrijdelement de motivatie voor participatie kan stimuleren. Zo blijkt uit recent evaluatieonderzoek onder de teamleden van Dijkema (2012) dat de meeste teamleden niet minder zouden sporten of bewegen als er geen wedstrijd aan de Gezondheidsrace was verbonden. In de literatuur zijn er aanwijzingen dat beloning en/of competitie motiverend kunnen werken op het voorkómen, verminderen of stoppen van rookgedrag binnen de werkplek setting (Leeks et al 2010; Cahill et al 2008; van Overbeek et al 2006; Pechacek et al 1985; Guthrie & Guthrie 1982; Moher et al 2005). Beloning en competitie –in combinatie met andere interventies- kunnen –in het geval van rookgedrag- effectief zijn door: (1) verhogen of verbeteren van motivatie om te stoppen, (2) verhogen of verbeteren van actie om te stoppen en (3) verhogen of verbeteren van handhaving van poging om te stoppen met roken (Leeks et al 2010). Van Overbeek et al. (2006) bevestigt de positieve bijdrage die een beloningssysteem kan hebben, maar geeft ook aan dat de meerwaarde van het gebruiken van een wedstrijdelement en prikkelende en/of aanmoedigende factoren niet kon worden aangetoond. Daarnaast kan competitie en/of beloning een positieve invloed hebben op participatie in (gezondheids)activiteiten op de werkplek (Cahill et al. 2008). Redenerend vanuit het Referentiekader Gezondheidsbevordering en het omgevingsmodel zou competitie en/of beloning een positieve invloed kunnen hebben op (motivatie voor) participatie (community-setting ontwikkeling). Daarom is het relevant om te bepalen of een competitie en/of beloningsysteem een (toegevoegde) waarde kan hebben voor de motivatie en/of (burger)participatie in een community interventie.

Verschillende methodes voor evalueren community interventie Het onderzoek laat zien dat het evalueren van de community interventie Gezondheidsrace Laarbeek complex is. Dit wordt bevestigd in de literatuur over evaluatieonderzoek van community interventies (Zakocs & Edwards, 2006; Harting & van Assema 2007). Op basis van dit onderzoek wordt aanbevolen om verschillende methoden en meettechnieken, verschillende informatie bronnen te gebruiken om een community interventie, zoals de Gezondheidsrace, te evalueren. Triangulatie van data wordt bevestigd in de literatuur (Ebbesen et al. 2004; Koelen et al. 2001; Nutbeam 1998; Roussos & Fawcett 2000; Schulz et al 2003). Uit het onderzoek komt naar voren dat deze methode werkt voor het bepalen van de impact van de Gezondheidsrace op individueel niveau. Zo is manier waarop participatie (participatieladder Pretty) en ervaren gezondheidswinst (Cantril’s self-anchoring ladder) gemeten is een goede methodiek. Omdat deze meetinstrumenten concreet gemaakt konden worden voor de interviews, vormden ze een handvat tijdens het interview en/of een startpunt om over een bepaald aspect inzicht te krijgen. Bijvoorbeeld als het gaat om ervaren gezondheidswinst, wat een breed concept is. Door gebruik van Cantril’s ladder begint het gesprek breed en stelt het de onderzoeker in staat steeds dieper in te gaan op verschillende aspecten die de deelnemer noemt. Het is belangrijk om ‘breed’ te beginnen omdat deelname voor elke deelnemer anders is ervaren. Maar deze methode blijkt niet gewerkt te hebben voor het evalueren van de interventie op community niveau, ofwel voor de community in zijn geheel omdat de vragenlijsten niet genoeg ingingen op de mening van de inwoners over de gehele invloed van de interventie op de community. Toekomstig onderzoek is nodig om te bepalen welke methodiek het meest geschikt is om het effect van een community interventie te bepalen op community niveau.

63

Focusgroepen die gericht zijn op één aspect van de interventie (bijvoorbeeld op het aspect sociale cohesie uit REFKA) kunnen geschikt zijn, omdat focusgroepen de mogelijkheden bieden met meerdere inwoners samen te spreken over de algemene invloed. Bijvoorbeeld: wat is de invloed van het project op de sociale cohesie binnen de community? Wanneer meerdere focusgroepen gedurende de interventie uitgevoerd worden kunnen ook eventuele veranderingen in bepaalde aspecten bijgehouden worden. Een voorbeeld is de verandering van het sociale netwerk binnen een community gedurende de interventieperiode.

Rol huisarts voor bekendwording en motivatie voor participatie Ten slotte wordt de rol van de huisarts in de Gezondheidsrace bediscussieerd. Uit de sociale netwerkanalyse kwam naar voren dat de huisarts geen rol heeft gehad in de community interventie. Er is geen contact geweest tussen de Gezondheidsteams en de huisartsen. Daarnaast blijkt dat de Gezondheidsrace een beperkt bereik heeft wat betreft participatie. Hieruit volgt dat de rol van de huisarts kan worden om (bepaalde) inwoners attent te maken en/of te stimuleren om deel te nemen in de activiteiten van de community interventie. De huisarts is in de positie om (gezondheids)gedrag van patiënten te beïnvloeden en/of te veranderen (Wechsler et al 1996), en daarbij ziet de huisarts veel verschillende (groepen) inwoners, inclusief risicogroepen. Daarom kan de huisarts mogelijk een rol spelen in een community project zoals de Gezondheidsrace om (burger) participatie te stimuleren. Dit vereist dus een actieve inzet van de huisarts (Wechsler et al 1996). Vervolg onderzoek zou daarom kunnen bepalen in hoeverre huisartsen gemotiveerd zijn om een actievere rol te spelen in een community interventie en kunnen bijdragen aan bekendwording van en stimulering tot deelname in activiteiten bij hun patiënten. Ditzelfde geldt ook voor de rol van diëtistes, voedingsdeskundigen en fysiotherapeuten, omdat het contact met deze betrokkenen op basis van de interviews met de teamleden moeizamer verloopt. Mogelijk heeft het tijdelijke karakter van veel activiteiten een invloed op de motivatie van huisartsen om een actieve rol te spelen in de stimulering/doorverwijzing van de patiënten naar activiteiten van de Gezondheidsrace.

7.2 Methoden van het onderzoek: meerwaarde en beperkingen Dit onderzoek heeft een uniek community interventie in Nederland geëvalueerd. Gezondheidsrace Laarbeek is met de centrale aspecten burgerparticipatie en competitie, een unieke benadering om inwoners bewuster te maken over gezond leven. Het onderzoek heeft verschillende methodes (zowel kwalitatief als kwantitatief) gebruikt om verschillende aspecten van de Gezondheidsrace bij verschillende (groepen) inwoners te onderzoeken. Het doel was om zo de geldigheid van de bevindingen te versterken (’t Hart et al 2005; Bowling & Ebrahim 2005). De Gezondheidsrace Laarbeek is zowel op individueel als op community niveau geëvalueerd, waardoor inzicht is verkregen over de manier waarop een community interventie geëvalueerd kan worden. Het Referentiekader Gezondheidsbevordering (REFKA) en het omgevingsmodel hebben ondersteuning geboden bij het onderzoeken van meerdere aspecten op verschillende niveaus. Omdat in dit onderzoek bepaalde aspecten vanuit verschillende invalshoeken bevestigd worden, kan hiermee kan gesteld worden dat de interne validiteit redelijk is. Het is echter moeilijk om de bevindingen te generaliseren naar andere (niet-onderzochte) situaties, ofwel andere gemeentes en community interventies. Omdat het onderzoek zich op één bepaalde community heeft gericht. Wat dat betreft is de

64 externe validiteit laag. Maar ondanks dit, kunnen de resultaten van dit onderzoek, waaronder de bevindingen gebruikt worden in andere gemeentes bij het ontwikkelen, uitvoeren en/of evalueren van community interventies. Dit onderzoek kan hierbij gebruikt worden ter inspiratie en/of ter ondersteuning.

Er zijn echter enkele beperkingen van het onderzoek. De eerste beperking heeft betrekking op de selectiemethode van de deelnemers aan activiteiten. Er kan sprake zijn van een selectiebias in het selecteren van onderzoekseenheden voor de interviews over participatie en ervaren gezondheidswinst. Omdat gebruikt is gemaakt van de sneeuwbalmethode heeft de onderzoeker, mogelijk inwoners benaderd zijn die bepaalde eigenschappen hebben die de uitkomsten van het onderzoek beïnvloeden. Zo kunnen ze meer met gezondheid en/of leefstijl bezig zijn (dat wil zeggen gemotiveerder zijn). Het is niet duidelijk geworden op basis van welke aspecten de Gezondheidsteamleden deze inwoners geselecteerd hebben voor de interviews. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat ze allereerst degenen hebben gevraagd met wie ze goede sociale contacten hebben of die het meest actief/enthousiast hebben meegedaan. Als dit het geval zou zijn, geven de resultaten mogelijk een iets te positief beeld. In het onderzoek is geprobeerd met dat aspect rekening te houden door duidelijk tegen de Gezondheidsteamleden te zeggen dat er –naast het feit dat de deelnemer niet lid mag zijn van een Gezondheidsteam- geen voorkeur is voor een bepaald ‘type’ deelnemer (bijvoorbeeld leeftijd, geslacht).

Een tweede beperking heeft te maken met het streven naar een representatieve steekproef bij het meten van de bekendheid. In het onderzoek is geprobeerd te streven naar een representatieve steekproef, door rekening te houden met de variabelen ‘leeftijd’ en ‘geslacht’. Dit is gedaan door op verschillende tijdstippen, op verschillende openbare plekken in de verschillende dorpen inwoners te benaderen. Echter, de gemiddelde leeftijd in de steekproef ligt, vergeleken met de gemiddelde leeftijd van Gemeente Laarbeek en Nederland, redelijk hoog. Dit duidt aan dat er relatief weinig jonge mensen in de steekproef zitten. Daarnaast bestaat het merendeel van de steekproef uit vrouwen. Het bereiken van deze groep inwoners is voornamelijk toe te schrijven aan de dagdelen waarop de bekendheidsmeting werd uitgevoerd, namelijk de ochtend en/of de middag. Gedurende de bekendheidsmeting, toen bleek dat meer vrouwen en oudere mensen benaderd waren, is geprobeerd zowel meer mannen als jonge inwoners te benaderen door vaker openbare plekken te bezoeken waarvan de onderzoeker dacht dat de kans groter was deze groep te treffen en om meer te enquêteren in de namiddag en het begin van de avond. Relaterend aan het voorgaande is de woonplaats van de respondenten in de steekproef. In verhouding omvat de onderzoeksgroep te weinig inwoners van Beek en Donk (39.8% van de steekproef in plaats van de vooraf berekende 48.5%) en te veel inwoners van Lieshout (24.1% in plaats van 18.0%) en Mariahout en (9.5% in plaats van 5.9%). Mogelijk geeft dit een vertekening van de bevindingen. Zo lijkt bijvoorbeeld de bekendheid van de Gezondheidsrace in de kleinere dorpen groter dan in Beek en Donk.

De derde beperking heeft te doen met sociale wenselijkheid tijdens de uitvoering van het onderzoek. Het is mogelijk dat de deelnemers en inwoners tijdens de interviews/enquête zich graag wilden presenteren als iemand die gemotiveerd is en/of bezig met gezondheid

65 en/of leefstijl. Zo kan het bijvoorbeeld moeilijker zijn voor een inwoner om toe te geven dat hij/zij niet zo gemotiveerd is en niet iedere week meedoet aan activiteiten.

Ten slotte kan er een kanttekening geplaats worden bij de bevindingen van participatie. Uit de activiteitenanalyse bleek dat ruim 7.544 inwoners (alle leeftijden) bereikt waren met de activiteiten. Op basis van de bekendheidsmeting, waaruit naar voren kwam dat 14% van de volwassen inwoners (18 jaar en ouder) mee heeft gedaan, zou dit getal, door middel van extrapoleren, uitkomen op 3.026. Omdat de activiteitenregistraties betrekking hebben op alle inwoners van Laarbeek, en de bekendheidsmeting is afgenomen onder inwoners van 18 jaar en ouder, kan verklaart worden waarom participatie volgens de activiteiten veel hoger ligt dan volgens de enquête extrapolatie. Dit heeft gevolgen voor de betrouwbaarheid van deze bevindingen. Het verschil in de bevindingen kan worden toegeschreven aan de onderzochte groep inwoners en de betrouwbaarheid van de activiteitenregistraties. Het is namelijk onbekend hoe betrouwbaar de activiteitenformulieren zijn ingevuld. Zo kan het zijn dat inwoners die meerdere keren hebben meegedaan aan activiteiten dubbel geteld zijn.

66

8. Aanbevelingen

Ten slotte worden voor de gemeente Laarbeek en de GGD Brabant Zuid-Oost een aantal aanbevelingen gedaan die betrekking hebben op de randvoorwaarden die belangrijk zijn voor het stimuleren van ‘gezondheidsbevordering vanuit burgerinitiatief’.

Aanbeveling 1: formuleer vooraf doelen/verwachtingen ten aanzien van (burger)participatie In de Gezondheidsrace was geen doel geformuleerd ten aanzien van participatie. Door hier duidelijke verwachtingen over participatie te formuleren, kan (burger)participatie beter geëvalueerd worden. Dit levert een beter inzicht op in welke (doel)groepen, in welke hoeveelheden, en in welke mate, bereikt en betrokken worden in een community interventie. Bovendien zijn haalbare doelstellingen van belang om de motivatie van betrokken inwoners en professionals te behouden. Het gaat dan om het duidelijk (vooraf) formuleren:  Wat de (doel)groep is voor de community interventie (bijvoorbeeld: alle inwoners, jongeren, senioren);  Welk percentage van deze groep(en) inwoners beoogd wordt te participeren (aan het eind van de interventie);  In welke (organisatie)fase en op welke manier(en) (bepaalde groepen) inwoners actief betrokken kunnen worden;  Op welke manier deze groepen gemotiveerd kunnen worden voor deelname.

Aanbeveling 2: investeer in (langdurige) publiciteit voor de interventie Bekendheid van de Gezondheidsrace is belangrijk gebleken voor de betrokkenheid van de inwoners in de interventie. De gemeente Laarbeek en GGD en andere professionals moeten hier, naast de gezondheidsteams, meer aandacht aan besteden. Momenteel wordt bekendheid gegeven door de website van de Gezondheidsrace en via lokale krant de Laarbeker. Zorg dat de inwoners herhaaldelijk in de community informatie tegenkomen, en dat kort en krachtig wordt weergegeven wat het doel is van de interventie en wat de teams doen (kennis). Begin op tijd met publiciteit, dus ruime tijd voordat de interventie daadwerkelijk van start gaat.

Aanbeveling 3: gebruik communicatie strategieën die aansluiten bij de doelgroep Het gebruik van lokale media (krant, tv, radio) en mond-op-mond reclame lijken het effectiefst in de community. Inwoners laten met behulp van lokale media aan de inwoners zien wat activiteiten teweeg hebben gebracht. Het bekendmaken van een interventie tijdens een dorpsevenement is ook een idee. Voor het bereiken van inwoners spelen sociale netwerken een grote rol. Zorg dat de bekendheid verloopt als een kettingreactie, voornamelijk door persoonlijke contacten van de actieve(re) inwoners naar hun sociale omgeving. Dit kan door te communiceren op een manier die deze doelgroep aanspreekt. Zo kunnen jongeren bijvoorbeeld benaderd worden via social media, zoals Facebook. Ook lokale organisaties, bedrijven en verenigingen vormen een kanaal waarlangs informatie over de Gezondheidsrace (vooraf en tijdens) verspreid kan worden. Hoe meer mensen ervan af weten, hoe groter de kans dat het project bekender wordt.

67

Aanbeveling 4: Betrek verschillende (leeftijds)groepen in het Gezondheidsteam Momenteel zijn het vooral volwassenen en ouderen die deel uit maken van een gezondheidsteam. Het betrekken van moeilijk bereikbare groepen, zoals jongeren en senioren, in het Gezondheidsteam kan ertoe leiden dat ook andere groepen bereikt worden.

Aanbeveling 5: Leer de community écht kennen Wanneer de Gemeente Laarbeek, de Gezondheidsteams en andere professionals weten wat precies de wensen en behoeften zijn van de inwoners, kunnen activiteiten beter afgestemd worden op de doelgroep. Juist omdat het een community interventie is, moet de projectgroep de community leden goed kennen. Het opdoen van kennis wordt het effectiefst bereikt via door bestaande sociale contacten met community leden en het bezoeken van de community en ga het dialoog aan met de doelgroep. Creëer meer mogelijkheden en kansen voor de inwoners om duidelijk te maken wat zij graag zouden willen in hun dorp op het gebied van gezondheidsbevordering of focus meer op 1 doelgroep en leer die goed kennen. Op basis hiervan kunnen activiteiten georganiseerd worden die beter aansluiten bij de doelgroep. Het is belangrijk om te bepalen welke aspecten in een activiteit voor hun belangrijk zijn: structurele versus eenmalige activiteiten, langdurige activiteiten vs. korte activiteiten, wisseling in thema’s, activiteit voor specifieke doelgroep vs. activiteit voor alle inwoners.

Aanbeveling 6: Combineer gezondheid met gezelligheid Dit onderzoek laat zien dat veelal inwoners deelnemen vanwege de gezelligheid. Dit kan worden meegenomen in het promoten van activiteiten. Natuurlijk gebeurt alles in het kader van gezondheid, maar het sociale aspect is net zo grote, misschien wel een belangrijkere stimulans voor mensen om mee te doen aan activiteiten.

Aanbeveling 7: onderzoek manieren om professionals beter te betrekken Uit dit onderzoek blijkt dat het betrekken van de huisartsen, zorgprofessionals en dorpsondersteuners moeizaam verloopt. Het is van belang voor toekomstige community projecten, zoals de Gezondheidsrace, te onderzoeken wat deze partijen kan motiveren om actiever deel te nemen in een community project. Mogelijk kunnen zij een rol vervullen in de bekendwording van het project en het motiveren van (risico)groepen in de gemeente voor gezondheidsbevorderende activiteiten. De gemeente zou hun bijdrage/ betrokkenheid beter kunnen faciliteren.

Aanbeveling 8: onderzoek manieren om de duurzaamheid van een project heeft te verhogen Uiteindelijk is het doel om de gezondheid van de burgers op de lange termijn te bevorderen. Nu de Gezondheidsrace is afgelopen, is het interessant om te onderzoeken in hoeverre de impact van de Gezondheidsrace nog blijft doorwerken op de community. Zo zijn gedurende de Gezondheidsrace sociale netwerken gevormd. De vraag is hoe sociale netwerken in toekomst ingezet kunnen worden voor het ontwikkelen van nieuwe activiteiten. Dus voor het ontwikkelen van toekomstige community projecten is het belangrijk om na te denken hoe structurele verandering te bereiken binnen de community.

68

Literatuurlijst

Internetbronnen Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Statline, http://statline.cbs.nl/statweb/?LA=nl

Gemeente Laarbeek. Gezondheidsbeleid, http://www.laarbeek.nl/wonen-en- leven/gezondheidsbeleid_3369/. Opgevraagd op 18-01-2012.

Gezondheidsrace, www.gezondheidsrace.nl. Opgevraagd op 20-01-2012.

Gezondheidsatlas GGD, www.gezondheidsatlas.nl. Geraadpleegd in mei 2012.

Nationaal Kompas, www.nationaalkompas.nl. Opgevraagd in de week van 30 januari 2012.

NIGZ. (2007). Website Referentiekader Gezondheidsbevordering, www.refka.nl. Box ‘empowerment’. Opgevraagd op 16-03-2012.

NIGZ. (2012). Website Referentiekader Gezondheidsbevordering, www.refka.nl. Opgevraagd op 25-02-2012.

Steekproefcalculator marktonderzoek, http://www.allesovermarktonderzoek.nl/Steekproef- algemeen/steekproefcalculator. Geraadpleegd op 24-04-2012.

Geraadpleegde literatuur Andersson, C.M., Bjäras, G., Tillgren, P. & Östenson, C.G. (2005). A longitudinal assessment of intersectoral participation in a community-based diabetes prevention programme. Social Science & Medicine, 61(11), 2407-2422.

Bakel, A.M. van, & Zantinge, E.M. (2010). Hoeveel mensen hebben overgewicht of ondergewicht? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. RIVM: Bilthoven.

Berkman, L.F., & Glass, T. (2000). Social integration, social networks, social support, and health. In : Berkman & Kawachi (eds.) Social Epidemiology. Oxford: Oxford University Press, 137-173.

Berkman, L. F., Glass, T., Brissette, I., & Seeman, T. E. (2000). From social integration to health: Durkheim in the new millennium. Social Science & Medicine, 51, 843-857.

Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Amsterdam: Boom Onderwijs

Bowling, A., & Ebrahim, S. (2005). Handbook Of Research Methods In Health - Investigation, Measurement And Analysis. Open University Press.

69

Brug, J., Assema, P., & Lechner, L. (2007). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. Assen: Uitgeverij Van Gorcum.

Cahill, K., Moher, M. , & Lancaster, T. (2008). Workplace interventions for smoking cessation. Cochrane Database of Systematic Reviews, 4

Cantril, H. (1965). The pattern of human concerns. New Brunswick, NJ: Rutgers University Press

Christakis, N.A., & Fowler, J.H. (2011). The Amazing Power Of Social Networks And How They Shape Our Lives. USA, Back Bay Books.

Dahlgren, G., & Whitehead, M. (1991). Policies and strategies to promote social equity in health. Stockholm: Institute for Future Studies.

Deci, E. L., & Gagne, M. (2005). Self-determination theory and work motivation. Journal of organization behavior, 26, 331-362

Deeg, D.J.H. (2009). Wat is ervaren gezondheid en hoe wordt het gemeten? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM.

Dijkema, P. (2011). Actie-begeleidend onderzoek Gezondheidsrace Laarbeek 2011-2012: Levend plan van aanpak. GGD Brabant-Zuidoost.

Dijkema, P. (2012). Evaluatieonderzoek Gezondheidsrace Laarbeek: de Gezondheidsteamleden. GGD Brabant Zuid-Oost. Nog niet gepubliceerd.

Drukker, M. (2004). The neighbourhood matters. The neighboorhood social environment and differences in self-reported quality of life and mental health. Disseratation. Maastricht (The ), University Press.

Ebbesen, L.S., Heath, S., Naylor, P.J. & Anderson, D. (2004). Issues in measuring health promotion capacity in Canada: A multi-province perspective. Health Promotion International, 19(1), 85-94.

Fokkema T., & , T. van. (2006). Aanpak van eenzaamheid: Helpt het? Een vergelijkend effect- en procesevaluatieonderzoek naar interventies ter voorkoming en vermindering van eenzaamheid onder ouderen. Den Haag: NIDI.

Gemeente Laarbeek. (2008). Ik voel me goed én ik doe mee! Startnotitie. De ontwikkeling van Lokaal gezondheidsbeleid in onze vitale kern.

Gemeente Laarbeek. (2009). Samen gezond in Laarbeek. Nota lokaal gezondheidsbeleid 2009-2012.

70

Gemeente Laarbeek. (2010). Subsidieaanvraag ZonMw Samen gezond in Laarbeek: het ontwikkelen van een methodiek ‘gezondheidsbevordering vanuit een burgerinitiatief’.

Gezondheidsraad.(2003). Overgewicht en obesitas. Den Haag: Gezondheidsraad.

GGD Brabant Zuid-Oost. (2007). Vragenlijst bekendheid en bereik project ‘Gezond in de buurt’.

GGD Brabant Zuid-Oost. (2011). Vragenlijst bekendheidsmeting ‘Doornakkers Gezond’.

Granner, M.L. & Sharpe, P.A. (2004). Evaluating community coalition characteristics and functioning: a summary of measurement tools. Health Education Research, 19(5), 514-532.

Guthrie, G.M., & Guthrie H.A. (1982). Cultural influences and reinforcement strategies. Behavior Therapy, 13(5), 624–637.

Harbers, M.M., & Eysink, P.E.D. (2011). Wat zijn determinanten van gezondheid? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten, 1 april 2011.

Hart, H. ’t , Dijk, J. van, Goede, M.de, Jansen, W., & Teunissen, J. (1995). Onderzoeksmethoden. Amsterdam: Boom.

Hart, H. ‘t, Hox, J., Boeije, H.R. (2005). Onderzoeksmethoden. Boom onderwijs, Amsterdam.

Harting, J., Van Assema, P. (2007). Community-projecten in Nederland. De eeuwige belofte? Maastricht: Universiteit Maastricht.

Heaney, C.A., & Israel, B.A. (2002). Social support and social networks. In K. Glanz, B. Rimer, F. Lewis (eds) Health Behavior and Health Education: Theory, Research, and Practice, 3rd Edition. San Francisco, CA: Jossey-Bass, 185-209.

Israel, B. A. (1982). Social networks and health status: Linking theory, research and practice. Patient Counselling and Health Education, 4, 65-79.

Jacobs, G., Braakman, M., & Houweling, J. (2005). Op eigen kracht naar gezond leven. Empowerment in gezondheidsbevordering: concepten, werkwijzen en onderzoeksmethoden, Utrecht (Universiteit voor Humanistiek).

Jansen, J., Schuit, A.J., & van der Lucht, F. (2002). Tijd voor gezond gedrag: bevordering van gezond gedrag bij specifieke groepen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Centrum voor Volksgezondheid Toekomst Verkenningen, Bilthoven.

Kawachi, I., & Berkman, L. (2000). Social cohesion, social capital, and health. In: Berkman, L.F. & Kawachi, I. (Eds.). Social epidemiology. New York: Oxford University Press, 174-190.

71

Koelen, M.A. (2000). Evaluation of SUPER: The European food and shopping research. Research Report. Wageningen (the Netherlands): Wageningen Universiteit, Leerstoelgroep Communicatie en Innovatie Studies.

Koelen, M.A., Vaandrager, L. & Colomer, C. (2001). Health promotion: dilemmas and challenges. Journal of Epidemiology and Community Health, 55(4), 257-262.

Koelen, M.A., & Ban, A.W. van den. (2004). Health Education and Health Promotion. Wageningen: Wageningen Academic Publishers.

Leeks, K.D., Hopkins, D.P., Soler, R., Aten, A., & Chattopadhyay, S.K. (2010). Worksite- based incentives and competitions to reduce Tobacco use. American Journal of Preventive Medicine, 38, S263-74.

McNeill, L.H., Kreuter, M.W., & Subramanian, S.V. (2006). Social environment and physical activity; a review of concepts and evidence. Social science and medicine, 63(4), 1011-1022. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2011). Landelijke nota gezondheidsbeleid, 'Gezondheid dichtbij'.

Moher, M., Hey, K., & Lancaster, T. (2005). Workplace interventions for smoking cessation. Cochrane Database of Systematic Reviews, 2.

Naylor, P.J., Wharf-Higgins, J., Blair, L., Green, L. & O’Connor, B. (2002). Evaluating the participatory process in a community-based heart health project. Social Science & Medicine, 55(7), 1173-1187.

Nutbeam, D. (1998). Evaluating health promotion-progress, problems and solutions. Health Promotion International, 13(1): 27-44

Pechacek, T., Mittelmark, M., Freutel, J., Pirie, P., Luepker, R., & Blackburn, H. (1985). Promotion of community-wide smoking cessation. Circulation, 72, 345.

Poorthuis, A. (2003) Betrokken bij innovatie. Universiteit van Utrecht, Utrecht.

Pretty, J.N. (1995). Regenerating agriculture policies and practice for sustainability and self- reliance. London: Earthscan Publication Ltd.

Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ). (2012). Preventie van welvaartsziekten: effectief en efficiënt georganiseerd. Verkregen via: http://www.rvz.net/publicaties/bekijk/preventie-van-welvaartsziekten#samenvatting.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). (2006). Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. Bilthoven.

Roussos, S.T. & Fawcett, S.B. (2000). A review of collaborative partnerships as a strategy for improving community health. Annual Review of Public Health, 21(9), 369-402.

72

Saan, H. & de Haes, W. (2005). Gezond effect bevorderen: het organiseren van effectieve gezondheidsbevordering. Enschede: PrintPartners Ipskamp.

Savelkoul, M, & Verweij, A .(2008). Wat is het aanbod en wie doet wat? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Preventie\ Gericht op gezondheidsdeterminanten\ Preventie op omgeving\ Sociale steun, 23 juni 2008

Schulz, A.J., Israel, B.A. & Lantz, P. (2003). Instrument for evaluating dimensions of group dynamics within community-based participatory research partnerships. Evaluation and Program Planning, 26(3), 249-262.

South, J., Fairfax, P., & Green, E. (2005). Developing an assessment tool for evaluating community involvement. Health expectations, 8(1), 64-73.

Stansfeld, S.A. (1999). Social support and social cohesion. In: M. Marmot & R.G. Wilkinson (Eds.), Social determinants of health. New York: Oxford University Press.

Sullivan, M., Kone, A., Senturia, K.D., Chrisman, N.J., Ciske, S.J. and Krieger, J.W. (2001). Researcher and researched-community perspectives: Towards bridging the gap. Health Education & Behavior, 28(2), 130-149.

Tilburg, T. van, Jong Gierveld J de (red.). (2007). Zicht op eenzaamheid: Achtergronden, oorzaken en aanpak. Assen: Van Gorcum.

Trieber, F., Batanowski, T., Broden, D. Strong, W., Levy, M. & Knox, W. (1991). Social support for exercise: relationship to physical activity in young adults. Preventive Medicine, 20, 737–750.

Umberson, D. (1987). Family status and health behaviors: social control as a dimension of social integration. Journal of Health and Social Behavior, 28, 306-319.

Vaandrager, H.W. (1995). Constructing a healthy balance: Action and research ingredients to facilitate the process of health promotion. PhD dissertation. Wageningen (The Netherlands): Agricultural University, Communication and Innovation Studies.

Van Bree, P.F.J., & Ensinck, K.T.J.L. (2012). Op weg naar een gezonder Laarbeek Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011, GGD Brabant-Zuidoost.

Van Overbeek, K., Bakker, I., Proper, K.I., & van Mechelen, W. (2006). Effectiviteit van interventies op het voorkomen of stoppen van rookgedrag. Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde, 14(4), 177-184.

Van Rossum, C.T.M., Fransen, H.P., Verkaik-Kloosterman, J., Buurma-Rethans, E.J.M. & Ocke, M.C. (2011). Nederlandse voedselconsumptiepeiling 2007-2010: Voeding van kinderen en volwassenen van 7 tot 69 jaar. Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, Bilthoven.

73

Verheijden, M.W., & Kok, F.J. (2005). Public health impact of community-based nutrition and lifestyle interventions. European Journal of Clinical Nutrition, 59(S1), S66-S76.

Visscher, T.L.S., Son, G. van, Bakel, A.M. van, & Zantinge, E.M. (2010). Wat zijn de mogelijke oorzaken van overgewicht en ondergewicht? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM.

Wagemakers, A., Vaandrager, L., Koelen, M., Dijkema, P., & Corstjens, R. (2007). Sociaal draagvlak: verslag van de uitwerking van 'sociaal draagvlak’ voor het pilot project Referentiekader Gezondheidsbevordering. Wageningen: Wageningen Universiteit.

Wagemakers, A., Corstjens, R., Koelen, M., Vaandrager, L., Riet, H. van 't, & Dijkshoorn, H. (2008). Participatory approaches to promote healthy lifestyles among Turkish and Moroccan women in Amsterdam . International Journal of Health Promotion and Education: Promotion & Education, 15 (4), 17 – 23.

Wagemakers, A. (2010). Community Health Promotion. Facilitating and evaluating coordinated action to create supportive social environments. Wageningen: Wageningen Universiteit.

Wallerstein, N. (2006). What is the Evidence on Effectiveness of Empowerment to Improve Health? Copenhagen: WHO Regional Office for Europe (Health Evidence Network Report).

Watson, M.C. (2002). Normative needs assessment: is this an appropriate way in which to meet the new public health agenda? International Journal of Health Promotion and Education, 40(1), 4-8.

Wechsler, H., Levine, S., Idelson, R.K., Schor E.L., & Coakley, E. (1996). The Physician's Role in Health Promotion Revisited — A Survey of Primary Care Practitioners. The New England Journal of Medicine, 334, 996-998.

Wijnen, L.G. van, Boluijt, P.R., Hoeven-Mulder, H.B., Bemelmans, W.J., & Wendel-Vos, G.C. (2009). Weight Status, Psychological Health, Suicidal Thoughts, and Suicide Attempts in Dutch Adolescents: Results From the 2003 E-MOVO Project. Obesity (Silver Spring).

World Health Organization. (1986). The Ottawa Charter for Health. Ottawa, Canada.

Zaalmink, B.W., et al. (2007). Netwerkgereedschap voor vrije actoren. Methoden en technieken voor het succesvol begeleiden van netwerken. Wageningen UR : Wageningen.

Zakocs, R.C. & Edwards, E.M. (2006). What explains community coalition effectiveness? A review of the literature. American Journal of Preventive Medicine, 30(4), 351-361.

74

Bijlagen

Bijlage 1 Participatie ladder……………………………………………………... 76

Bijlage 2 Overzicht van de mogelijkheden voor participatie voor de 77 inwoners in gezondheidsrace……………………………………….

Bijlage 3 Enquête bekendheidsmeting……………………………………….. 79

Bijlage 4 Interview leidraad Participatie en Ervaren 84 Gezondheidswinst……………………………………………………… Bijlage 4A: Vragenlijst voor de deelnemers 84 Bijlage 4B: Vragenlijst voor de scholieren 89

Bijlage 5 Interview leidraad voor sociale netwerkanalyse………………. 92 Bijlage 5A: Vragenlijst voor groepsinterview teamleden 92 Bijlage 5B: Vragenlijst voor (duo)interview bedenkers 95 van de Gezondheidsrace

Bijlage 6 Resultaten bekendheidsmeting……………………………………. 98 Bijlage 6A: Respondenten 98 Bijlage 6B: Kennis over de Gezondheidsrace 99 Bijlage 6C: Demografische kenmerken van de inwoners die bekend 100 zijn met de Gezondheidsrace Bijlage 6D: Demografische kenmerken van de inwoners die bekend 102 zijn met de Gezondheidsrace, de inwoners van gemeente Laarbeek en de Nederlandse bevolking

Bijlage 7 Resultaten participatie……………………………………………….. 103 Bijlage 7A: Gegevens participatie uit enquête (bekendheidsmeting) 103 Bijlage 7B: Participatie piramide/ladder in Gezondheidsrace door 107 inwoners en deelnemers Laarbeek

Bijlage 8 Overzicht samenstelling en functie sociale netwerk………….. 108

Bijlage 9 Samenstelling van het netwerk rondom de Gezondheidsrace 111

Bijlage 10 Het functioneren van het netwerk rondom de 112 Gezondheidsrace……………………………………………………….

Bijlage 11 Het netwerk rondom de Gezondheidsrace en missende 113 schakels……………………………………………………………………

75

Bijlage 1 Participatie ladder Typologie van participatie: hoe mensen participeren in de ontwikkeling van een programma, Pretty (1995)

Typologie Karakteristieken 7. Zelfmobilisatie De doelgroep neemt eigen initiatief tot actie en is onafhankelijk van professionals. De doelgroep vraagt de professionals om middelen en advies. De controle blijft bij de doelgroep. Zelfmobilisatie kan bestaande machtsverhoudingen op de proef stellen of veranderen. 6. Interactieve Doelgroep en professionals zijn op 1 niveau en stellen gezamenlijk participatie het probleem vast en bepalen gezamenlijk de oplossing. Beide doorlopen een leerproces. De doelgroep ervaart hierdoor ook het belang en krijgt zeggenschap.

5. Functionele Doelgroep zet zich in om doelen te behalen door bij te dragen aan participatie het eindresultaat. De verantwoordelijkheid ligt nog bij de professionals maar er is wel ruimte om het programma te verzelfstandigen 4. Participatie via Doelgroep wordt geconsulteerd. Professionals bepalen het consultatie probleem evenals de oplossingen hiervoor, maar stellen dit na consultatie bij. Besluit blijft bij professionals.

3. Participatie via De doelgroep beantwoord vragen van professionals. De doelgroep informatie heeft geen zeggenschap over het vervolg omdat de professionals de bevindingen niet met de doelgroep delen of bij de doelgroep verifiëren. 2. Passieve Professionals informeert de doelgroep over het programma participatie

1. Geen participatie De doelgroep heeft totaal geen deelname. Bewoners participeren doordat hun wordt verteld wat er gaat gebeuren betreft activiteiten, echter niet over de plannen.

76

Bijlage 2 Overzicht van de mogelijkheden voor participatie voor de inwoners in gezondheidsrace

Participatie in de Gezondheidsrace per organisatiefase. De verschillende organisatiefases van een gezondheidsinterventie (linker kolom) en de mogelijke vormen van participatie/betrokkenheid van burgers en professionals in die verschillende fases van de Gezondheidsrace (rechterkolom)

Organisatiefase van Participatie/betrokkenheid burgers gezondheidsinterventie

Gezondheidsinterventie ontwikkeling

1. Voorbereiding  Meedenken over nota lokaal gezondheidsbeleid (bijvoorbeeld burgerbijeenkomst, aanwezig zijn bij burgerbijeenkomst)

 Initiatieven nemen voor de uitvoering van het beleid: zoals ideeën aandragen van de Gezondheidsrace

2. Ontwikkeling  Meedenken over project in ontwikkelingsfase

 Lid zijn van werkgroep en/of stuurgroep

 Organiseren van projecten Gezondheidsinterventie uitvoering

3. Uitvoering  Actieve deelname aan activiteiten zoals leden van de gezondheidsteams van de GR: zelf dorpsgerichte activiteiten bedenken, organiseren, uitvoeren, beoordelen en evalueren. En tegelijk aan eigen fitheid werken. Hierin nog onderscheid naar:  Nu teamlid;  Teamlid in 2010;  Nu jurylid;  Jurylid in 2010;  Lid zijn van werkgroep en/of stuurgroep;  Sponsoring van activiteiten.

 Ondersteunende diensten aan de organisatie of uitvoering van activiteiten  lid zijn van schaduwteam (als partner of als ‘vriend’ van een teamlid), of als voorzitter van de vereniging een bijdrage leveren aan de werving van deelnemers van activiteiten;  Helpen met de organisatie van activiteiten

77

 Regelen van samenwerkingsverbanden;  Publiciteit verzorgen.

 Passieve deelname aan activiteiten deelname aan één of meer dorpsgerichte activiteiten (als deelnemer en niet als organisator)

 Bekend met de Gezondheidsrace maar niet deelnemen/niks doen

Gezondheidsinterventie evaluatie

4. Evaluatie  Meedenken over het loopt en achteraf hoe het ging (project in evaluatiefase)  aandragen ideeën, verbeteringen, feedback geven e.d.

 Lid zijn van werkgroep en/of stuurgroep

 Mee vormgeven van vervolgtraject/project

78

Bijlage 3 Enquête bekendheidsmeting

Enquête Bekendheid Gezondheidsrace Laarbeek Datum:………………… Tijd: Locatie:……………………………………………………

Introductie Dag meneer / mevrouw, mag ik u een paar vragen stellen? Ik ben …… van de GGD Brabant- Zuidoost en doe onderzoek voor gemeente Laarbeek over de Gezondheidsrace Laarbeek. De gemeente en GGD vinden het erg belangrijk om de mening van haar burgers te horen.

Woont u in Laarbeek?  ZO JA GA VERDER

Wilt u meedoen? Het duurt ongeveer 5/10 minuten

Als u meedoet maakt u kans op een gratis dag pas voor het sportcentrum Laarbeek dat binnenkort in Beek en Donk nieuw geopend wordt. Eén op de vier deelnemers krijgt zo’n gratis dagpas.

Bekendheid

1. Heeft u wel eens gehoord van de Gezondheidsrace Laarbeek?  Ja  GA NAAR VRAAG 2  Nee  GA NAAR VRAAG 3

2. Hoe heeft u van de ‘Gezondheidsrace’ gehoord? (meerdere mogelijkheden, VRAAG Heeft u nog via andere manieren van de Gezondheidsrace gehoord?)

LOKALE MEDIA  Lokale Krant De Laarbeker  Radio Kontakt PROMOTIE  Via Posters of folders op openbare plekken (school, buurthuis, supermarkt…)  Aankondiging van een of meer dorpsgerichte activiteiten (bijvoorbeeld tijdens activiteit, op straat) INTERNET  Website  Facebook  Anders ……………………………………………………………………………………………. SOCIALE OMGEVING  Familie  vrienden, kennissen  buren/buurtbewoners Doorvraag: Is deze lid van een Gezondheidsteam?  Ja  Nee

79

VERENIGING OF ORGANISATIE  Vereniging, namelijk …………………………………………………………………………  Organisatie, namelijk …………………………………………………………………………

3. Bent u bekend met de website van de Gezondheidsrace?  Ja  Nee

4. Herkent u dit logo?  Ja  Nee

Kennis gezondheidsrace 5. Wist u dat de Gezondheidsrace mede is bedacht door twee burgers uit Laarbeek?  Ja  Nee

VOOR DEGENE DIE VAN GEZONDHEIDSRACE GEHOORD HEBBEN 6. Wat is volgens u het doel van de Gezondheidsrace? (antwoorden niet voorlezen)  Inwoners bewuster maken over gezonde leefstijl  ……………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………

VOOR DEGENE DIE VAN GEZONDHEIDSRACE GEHOORD HEBBEN 7. Wat doen volgens u de Gezondheidsteams? Waar zijn zij mee bezig? (antwoorden niet voorlezen)  Werken aan hun eigen gezondheid  Werken aan gezondheid van het dorp  Activiteiten organiseren  ……………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… VOOR DEGENE DIE VAN GEZONDHEIDSRACE GEHOORD HEBBEN 8. Kunt u activiteiten noemen die georganiseerd zijn door het Gezondheidsteam? (kruis activiteiten aan die ze noemen; ervan uitgaande dat ze activiteiten noemen in dat dorp waar we bekendheidsmeting doen, maar dat hoeft niet per se, mag ook in ander dorp zijn)

80

VOOR IEDEREEN 9. Heeft u gehoord van de volgende activiteiten die door het gezondheidsteam van ……….(dorp waar degen woont)?

 Weet geen activiteiten te noemen

Meedoen activiteiten

VOOR IEDEREEN 10. Heeft u wel eens mee gedaan in deze of andere activiteiten van de Gezondheidsrace?  Ja  GA NAAR VRAAG 11  Nee  GA NAAR VRAAG 13

81

11. Aan welke activiteit(en) heeft u meegedaan /doet u mee?

12. Kunt u redenen noemen waarom u meedoet in de Gezondheidsrace/ activiteit?  Lichamelijk  Gewicht/afvallen  Conditie/fitheid/uithoudingsvermogen  Geestelijke; je goed voelen, lekker in je vel zitten  Sociale aspect; nieuwe contacten, in contact blijven  Gezelligheid, plezier  Vrije tijd besteding  Nieuwe dingen leren  Actief blijven in het dorp; onder de mensen blijven  Anders …………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… 13. Kunt u redenen noemen waarom u NIET meedoet in de Gezondheidsrace/ activiteit?  Geen tijd  Geen behoefte aan  Lijkt me niks  Anders …………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… 14. Zou u mee willen (blijven) doen aan (gezondheids)activiteiten van de Gezondheidsrace?  Ja  Misschien  Nee

15. Wat zou u motiveren om mee te doen aan gezondheidsactiviteiten of projecten in de toekomst?

82

Stel er komt een volgende gezondheidsrace of een soortgelijk gezondheidsproject in Laarbeek,

16. Zou u weer een wedstrijdelement erin willen zien?  Ja  Nee

17. Wat zou u liever hebben; activiteiten die 1 keer plaatsvinden of activiteiten die een lagere tijd doorgaan of steeds terugkeren?  Eenmalig  Structurele  Combinatie van

18. Zou u willen dat burgers (inwoners) weer een centrale rol krijgen?  Ja  Nee

19. Kunt u de Gezondheidsrace een rapportcijfer geven? (schaal 1-10)

…………………………………………………

20. Kunt u dit kort uitleggen?

Overige vragen

21. Geslacht man / vrouw

22. Wat is uw leeftijd? ………………………………………

23. Wat is uw woonplaats? ………………………………………

24. Wat is uw hoogst voltooide opleiding? ……………………………………………………………

Hartstikke bedankt voor uw deelname!

Geef nu een envelopje en leg uit dat hier een kaartje inzit met informatie over de website van de gezondheidsrace, én mogelijk ook een gratis dagpas voor het nieuwe sportcentrum Laarbeek dat binnenkort geopend zal worden. Leg uit dat één op vier deelnemers aan deze enquête deze gratis pas ontvangt.

83

Bijlage 4 Interview leidraad Participatie en Ervaren Gezondheidswinst

Bijlage 4A. Vragenlijst voor de deelnemers

Introductie Achtergrond informatie

 Mezelf voor stellen - Universiteit, afstudeerproject, werk voor GGD Brabant Zuidoost, evaluatieonderzoek Gezondheidsrace  Doel en relevantie van interview: - Evaluatieonderzoek Gezondheidsrace, participatie burgers en motivatie daarvoor, ervaren gezondheidsbaat - inzicht in participatie en ervaren gezondheidswinst  bruikbaar voor Gemeente, toekomstige gezondheidsactiviteiten voor burgers, centrale rol burgers, rol gemeente faciliteren  Selectie omdat: - Als deelnemer van activiteit, doet mee aan activiteiten: wat doet Gezondheidsrace met hem/haar

Kosten geïnterviewden  Verwachting van mij: eerlijke antwoorden. Vrij om alles te zeggen.  Anonimiteit: alles vertrouwelijk behandeld.  Duur interview: ongeveer ½ uur.  Opnemen: toestemming vragen om alles op te nemen met voice-recorder - Nodig voor verslaggeving en evaluatie interview - Opnames gebruikt voor analyse. Na onderzoek (zomer) verwijderd.

Taken interviewer en geïnterviewden

 Structuur - Vragen over participatie/meedoen in de Gezondheidsrace - Vragen over ervaringen op uw gezondheid en die van het dorp door de Gezondheidsrace  Rol interviewer: vragen stellen, gesprek beetje leiden  Rol geïnterviewden: vertellen, het gaat om hem/haar en zijn ervaringen  U of jij zeggen? Wat liever?

Openingsvraag

 Het dorp; heel kort iets over het dorp (sfeer, mensen)

Participatie

Goed ik ga beginnen met een aantal vragen over uw deelname in de Gezondheidsrace. U heeft meegedaan in de Gezondheidsrace

1. Aan welke activiteit van het Gezondheidsteam heeft u meegedaan? o Eenmalig of meerdere keren? o Hoe vaak doet u mee?  Weinig -----soms-----redelijk vaak-----vrijwel alle activiteiten

84

2. Heeft u nog aan andere dorpsactiviteiten van het Gezondheidsteam meegedaan? o Ook in ander dorp? o Hoe vaak doet u mee?  Weinig -----soms-----redelijk vaak-----vrijwel alle activiteiten

3. Hoe wist u van deze dorpsactiviteit/activiteiten? o Via teamlid? Laarbeker? website? vrienden? Familie? Kennissen? o Wanneer er 1 wordt genoemd vragen of er nog andere manieren zijn waardoor hij/zij ervan op de hoogte was

O.k. dus hebt aan die dorpsactiviteit/en meegedaan;

4. Bent u –naast het ‘meedoen’ met …- nog op andere manieren betrokken in die activiteit? o Bedenken van activiteiten? Het organiseren? het coördineren? Het promoten (publiciteit) van de activiteit? Het regelen van samenwerking met lokale organisaties/sponsoring?

5. Vindt u dan –in het algemeen- dat u weinig, een beetje, veel invloed heeft gehad op de activiteit(en) die u zojuist noemde(n)? o Kunt u dat me dat uitleggen?

6. Denkt u dat uw deelname in (noem de activiteiten) wordt gewaardeerd door mensen die het georganiseerd hebben? o Gezondheidsteam? o Hoe blijkt dit? o Hoe belangrijk vindt u dit?

We hebben het gehad over de activiteit op zich, nu even over de Gezondheidsrace in het algemeen.

7. Doet u nog op andere manieren mee in de Gezondheidsrace (dus als we verder kijken dan activiteit van het gezondheidsteam)? En hoe dan? o Fase gezondheidsrace  Ontwikkeling Gezondheidsrace: bedenken/meedenken over GR of met teams, burgerbijeenkomst bewoners o Betrokken bij gezondheidsteam  Bent u lid van schaduwteam? Hebt u vorig jaar lid geweest van gezondheidsteam?

8. Vindt u dan –in het algemeen- dat u weinig, een beetje, veel invloed heeft gehad in de Gezondheidsrace? o Kunt u dat me dat uitleggen?

Als we kijken naar de Gezondheidsrace in het geheel;

9. Vindt u –in het algemeen- dat de inwoners van Laarbeek/(naam dorp) weinig, een beetje, veel invloed hebben gehad in de Gezondheidsrace? o Kunt u dat me dat uitleggen?

O.k nu weet ik op welke manieren u meedoet in de Gezondheidsrace, ik ben benieuwd naar uw motivatie voor het meedoen.

85

10. Wat is de reden dat u meedoet met de activiteit(en) die u eerder noemde? o Werken aan de eigen gezondheid?  Gezonde leefstijl, afvallen, conditie et cetera / persoonlijke doelen  Sociale aspect (gezelligheid); contacten  Iets leren/kennis/interesse voor gezondheid  Verwachtingen van anderen (familie, vrienden) o Werken aan de gezondheid van het dorp (samen gezonder worden)?  Team helpen o Wedstrijdelement belangrijk?  11. Doen mensen uit uw familie/vrienden kring mee met de activiteit? o Hoe belangrijk is het voor u dat ………meedoet? Waarom? o Zou u zonder hen wel of niet hebben meegedaan aan de activiteit? Waarom?

Ervaren gezondheidswinst

Goed dan hebben we het nu gehad over meedoen in de Gezondheidsrace, maar

12. Hoe vind/vond u het nu om mee te doen aan de activiteit(en)?

Nu heb ik nog enkele vragen over het meedoen in de Gezondheidsrace in relatie met gezondheid/gezonde leefstijl.

Ik ben benieuwd hoe u uw eigen gezondheid ervaart. Stelt u zich voor… Er is een ladder die loopt van 0 helemaal beneden tot 10 helemaal bovenaan. De top van de ladder staat voor de best mogelijke gezondheid voor u, en de onderkant staat voor de slechtst mogelijke gezondheid voor u.(laat papier zien)

13. Waar op deze ladder zou u zeggen dat u zich bevond vóór uw deelname aan de activiteit(en) van de Gezondheidsrace? (laat erop aankruisen)  Kunt u mij dit toelichten?

O.k. Nu gaan we weer terug naar het heden …. Situatie 2012, Gezondheidsrace.

14. Waar op deze ladder zou u zeggen dat u zich op dit moment bevindt, na deelname aan de activiteit(en) van de Gezondheidsrace?  Kunt u mij dit toelichten?

Als er geen verschil in antwoord is, doorgaan met volgende vraag: 15. Waarom is er geen verschil?

Als er een verschil in antwoord is, doorgaan met volgende vragen: Ik zie dat er een verschil is: 16. Kunt u dit verschil uitleggen? o Waar komt dit verschil door? Welke redenen zijn er?

17. Wat heeft u geleerd door deelname in activiteiten van de Gezondheidsrace? o Wat heeft u eraan gehad. o Kennis, vaardigheden, bewustwording

18. Wat heeft deelname aan de activiteit(en) betekend voor uw leefstijl (manier van leven) en/of gezondheid? Heeft het dingen veranderd?

86

 Als het gaat om lichamelijke gezondheid: fitheid, uithoudingsvermogen  Als het gaat om geestelijke gezondheid: emoties, gevoelens, blij voelen  Als het gaat om sociale gezondheid/welbevingen: sociale contacten, sociaal netwerk

19. Heeft uw deelname aan de activiteit(en) iets veranderd in hoe u eet/uw voedingsgedrag?  Groente, fruit, salade  Kunt u vertellen wat er is veranderd? In vergelijking met voor de gezondheidsrace? o Meer fruit gaan eten? Minder gaan snoepen?

20. Heeft uw deelname aan de activiteit(en) iets veranderd in hoe u beweegt/uw beweeggedrag?  Kunt u vertellen wat er is veranderd? In vergelijking met voor de gezondheidsrace? o Gaan sporten? Meer sporten? (vrije tijd) o Kleine veranderingen; trap pakken, stofzuigen et cetera (dagelijkse veranderingen)

21. Zijn er nog andere dingen die door de Gezondheidsrace zijn veranderd?

Laatste vragen

Als er weer een Gezondheidsrace georganiseerd wordt… 22. Hoe moet deze eruit zien? Wat kan anders of beter? 23. Zou u de volgende keer weer mee doen aan een activiteit van de Gezondheidsrace? 24. Wat is voor u de trigger/reden om dan weer mee te doen? 25. Zou u daarin (weer) een wedstrijdelement willen zien of niet? Hoe belangrijk is dit? 26. Welke rol zou als burger willen hebben in de Gezondheidsrace/project? o Bedenken? Organisatie? Meedoen? Voorbereiding? Evaluatie? (Feedback geven)

Algemene vragen

Ik zou graag nog een paar praktische dingen willen weten voor het onderzoek.

 Wat is uw leeftijd?  Wat is uw leiding?

87

Ladder voor het meten van ervaren gezondheidsbaat. Gebaseerd op Cantril’s Self-Anchoring Striving scale

Voor deelname aan activiteit(en) Na deelname aan activiteit(en) Gezondheidsrace Gezondheidsrace (situatie nu)

88

Bijlage 4B. Vragenlijst voor de scholieren

Introductie Achtergrond informatie

 Mezelf voor stellen - Universiteit, afstudeerproject, werk voor GGD Brabant Zuidoost, evaluatieonderzoek Gezondheidsrace  Doel en relevantie van interview: - Evaluatieonderzoek Gezondheidsrace, participatie inwoners en motivatie daarvoor, ervaren gezondheidsbaat - inzicht in participatie en ervaren gezondheidswinst  bruikbaar voor Gemeente, toekomstige gezondheidsactiviteiten voor burgers, centrale rol burgers, rol gemeente faciliteren  Selectie omdat: - Meegedaan aan activiteit gezondheidsteam; ervaringen hierbij

Kosten geïnterviewden  Verwachting van mij: eerlijke antwoorden. Vrij om alles te zeggen.  Anonimiteit: alles vertrouwelijk behandeld.  Duur interview: ongeveer 20 minuten.  Opnemen: toestemming vragen om alles op te nemen met voice-recorder - Nodig voor verslaggeving en evaluatie interview - Opnames gebruikt voor analyse. Na onderzoek (zomer) verwijderd.

Taken interviewer en geïnterviewden  Structuur - Vragen over meedoen aan de activiteit van de Gezondheidsrace  Rol interviewer: vragen stellen, gesprek beetje leiden  Rol geïnterviewden: vertellen, het gaat om hem/haar en zijn ervaringen

Meedoen aan activiteit op school

Hier op het Commanderrij college heeft het gezondheidsteam van Beek en Donk activiteiten georganiseerd voor de scholieren hier van het commanderij. Zo was er in maart een kookwedstrijd en een in februari een gezonde lunch met voorlichting

1. Aan welke activiteit heb jij meegedaan? (waarschijnlijk dus kookwedstrijd, dan vragen of hij/zij ook gezonde lunch heeft ontvangen met voorlichting gezonde voeding)

2. Wat heb je dan (precies) gedaan? o Uitzoeken recept? Koken? Boodschappen doen?

3. Heb je nog aan andere activiteiten van de Gezondheidsrace meegedaan, dus buiten het commanderij college? o Hoe vaak doe je dan mee? / heb je meegedaan? o Met wie doe je dan mee?  Alleen of met familie/vrienden o Waarom heb je hieraan meegedaan?

89

4. Hoe wist je van de (noem activiteit) Hoe is dit bekend gemaakt? o Via gezondheidsteam? Via docent? website? vrienden? Familie? o Wanneer er 1 wordt genoemd vragen of er nog andere manieren zijn waardoor hij/zij ervan op de hoogte was o Wanneer hij/zij naast kookwedstrijd meedoet met iets anders: ook vragen hoe hiervan op de hoogte

O.k. dus je hebt meegedaan aan (noem activiteit)

5. Vind je dan dat je weinig, een beetje, veel invloed hebt gehad in die activiteit? (dat je kon zeggen hoe het moest gaan, wat jullie gingen doen) o In het meedenken, in het doen…

6. Denk je dat de mensen die het georganiseerd hebben het fijn vinden dat je hebt meegedaan aan de (noem de activiteit)? • Waaraan merkte je dit?

7. Waarom heb je meegedaan aan de activiteit? o Alleen omdat het gezegd werd van er komt wedstrijd of … ? o Werken aan de eigen gezondheid?  Gezonde leefstijl, afvallen, conditie et cetera / persoonlijke doelen  Sociale aspect (gezelligheid); contacten  Iets leren/kennis/interesse voor gezondheid  Verwachtingen van anderen (familie, vrienden) o Meedoen om het team te helpen? o Wedstrijdelement belangrijk?

Jullie hebben moeten koken in groepjes eh,

8. Hoe belangrijk vind je dat dat je samen met je klasgenoten zoiets doet? o Zou je het liever helemaal alleen doen? o Voordelen (positief, leuk, goed) / nadelen (negatief, jammer, vervelend) van samen met klasgenootjes?

Ervaren gezondheidswinst

9. Hoe vond je het om mee te doen aan de activiteit (kookwedstrijd)? o Wat vond je er leuk aan? o Wat vond je er minder leuk aan?

Nu heb ik paar vragen over het meedoen aan de activiteit en gezondheid/gezonde leefstijl.

10. Heb je iets geleerd door het meedoen aan de activiteit? o Zo nee, waarom niet? Hoe komt dit denk je? o Zo ja, volgende vraag

11. Wat heb je dan geleerd door het meedoen aan de activiteit? o Kennis o Vaardigheden: leren koken, gezonde recepten, … o Bewustwording: meer met gezondheid bezig, met koken, …

90

12. Heeft het iets veranderd in wat je eet en/of met eten bezig bent, erover denkt?

13. Zijn er nog andere dingen die door de activiteit zijn veranderd? Andere dingen die je nu anders doet of waar je anders over denkt dan voor de activiteit?

Laatste vragen

14. Had je wel eens gehoord van de ‘Gezondheidsrace Laarbeek’, voordat je meedeed aan de activiteit hier op school? o Zo ja, hoe dan? Krant? Familie?

Als er weer een Gezondheidsrace komt …

15. Zou je dan weer mee doen aan een activiteit van het gezondheidsteam? Waarom?

16. Wat voor activiteiten zou jij dan leuk vinden om aan mee te doen? Waarom? o Kookwedstrijd? o Sport? o …

17. Zou je dan ook willen meedoen in het Gezondheidsteam? o Waarom ? Waarom niet ?

We willen ook heel graag de jongeren/scholieren mee laten doen in een gezondheidsproject, zoals de Gezondheidsrace of een ander project.

18. Wat zou jou motiveren om mee te doen aan zo’n project? Hoe zou zo’n project eruit moeten zien? Wat zou maken dat je wel meedoet, en wat dat je niet meedoet?

o dat het een wedstrijd is (bijvoorbeeld jongens tegen meisjes; of klassen tegen klassen) o zelf teams vormen of gewoon ieder voor zich opgeven o hoeveel tijd zou je eraan willen besteden (… u / week) hoe lang mag het duren (periode van … maanden / .. jaar) o welke organisaties zouden er mee moeten doen / helpen: sportclubs, andere verenigingen, school, ……

19. Denk je dat andere scholieren ook mee willen doen aan zo’n soort project? Wat zou de gemeente moeten doen om jongeren te stimuleren om mee te doen? (sociale media, verenigingen, scholen benaderen, …) o Mee te laten doen in de gezondheidsrace?

Algemene vragen

Ik zou graag nog een paar dingen willen weten voor het onderzoek.

 In welk dorp woon je?  Wat is je leeftijd?  Wat is je opleiding?

91

Bijlage 5 Interview leidraad voor sociale netwerkanalyse

Bijlage 5A. Vragenlijst voor groepsinterview teamleden

Introductie (2 min)

 Mezelf voorstellen - Universiteit, afstudeerproject, werk voor GGD Brabant Zuidoost, evaluatieonderzoek Gezondheidsrace  Doel en relevantie van bijeenkomst: - Evaluatieonderzoek Gezondheidsrace, het sociale netwerk in kaart brengen, betrokken mensen en organisaties in GR en kenmerken van de relaties daartussen - Globale netwerk kaart Jan en Henry, op basis hiervan aanvullingen en specificering te voor ieder dorp: specifieke netwerkkaart  Selectie omdat: - initiatiefnemers/leden van gezondheidsteam, goed beeld van alle betrokkene in GR

Kosten geïnterviewden  Verwachting van mij: Vrij om alles te zeggen. Het draait om jullie.  Anonimiteit: alles vertrouwelijk behandeld.  Duur analyse: ongeveer ½ uur.  Opnemen: toestemming vragen om alles op te nemen met voice-recorder - Nodig voor verslaggeving en evaluatie netwerkanalyse - Interessante dingen kunnen worden meegenomen in vervolg gesprekken - Opnames gebruikt voor analyse. Na onderzoek (zomer) verwijderd.

Opening (2 min)

Makkelijke openingsvraag, bijvoorbeeld:

 Gezondheidsteam; hoe is het met jullie?  Ieder zich kort voor laten stellen: wie ben je, hoe betrokken geraakt?

Sociale netwerk analyse (30 min)

Netwerkkaart erbij pakken en uitleggen

 Opbouw (midden=waar het om gaat, daaromheen=betrokken partijen)  Gemaakt op basis van gesprek met Jan en Henry; ze hebben jullie genoemd als belangrijk voor de Gezondheidsrace/werken aan Gezondheid  Ze hebben een aantal partijen genoemd waar jullie contact/relatie mee zouden hebben  Nu gaan we deze kaart verbeteren en aanvullen.

Structuur

Laten we beginnen bij het initiatief. Als jullie naar deze kaart kijken:

1) Wat vinden jullie dan van het initiatief zoals het er nu staat?  Zijn jullie het ermee eens of niet?, gaat het inderdaad om samen werken aan gezondheid?

92

Er zijn een aantal partijen, organisaties, groepen mensen om jullie heen gezet waar jullie volgens Jan en Henry contact mee hebben (laat kaartjes zien). Dit nadat ik Jan en Henry heb gevraagd iedereen te noemen die betrokken is in de Gezondheidsrace. Nu wil ik graag weten wat jullie als team hiervan vinden.

2) Wat vinden jullie van de betrokken partijen, organisaties en (groepen) mensen zoals ze er nu staan?  Herkennen jullie je hierin?  Is het compleet of missen er bepaalde verenigingen/organisaties/mensen? Welke lokale organisaties en groepen mensen zijn er betrokken in de Gezondheidsrace, die hier (nog) niet staan vermeld? En waar plaats je die?  Wat vinden jullie van de positie (dichtbij/ver weg) van de organisaties en mensen?

3) Wie zijn leveranciers? En wie zijn gebruikers? Leverancier = Iedere betrokkene levert een bijdrage aan het netwerk, daarnaast zijn er specialistische bijdragen. Betrokkenen leveren aan wat nodig is om het doel te bereiken. Gebruiker = iedere betrokkene is gebruiker van het netwerk ,daarnaast zijn er specifieke gebruikers zoals klanten

4) Kunnen jullie concreter aangeven welke (naam betrokkene) dit is/zijn in jullie dorp?  Bijvoorbeeld jullie noemden basisscholen, welke basisschool?

Kort samenvatten en controleren met de teamleden

Functie

O.k ik ben nu nog benieuwd naar hoe dit netwerk nu werkt. Als we in het algemeen kijken naar alle relaties (wijs relaties aan),

5) Waarvoor zijn deze (sociale) relaties dan belangrijk?  Voor werken aan de gezondheid van het dorp of voornamelijk voor jullie eigen gezondheid?  Organiseren activiteiten, mensen bereken, mensen motiveren om mee te doen

Voor elke partij die ze hebben genoemd, nagaan:

6) Waarvoor is deze relatie of waarom is de relatie tussen jullie en (naam betrokkene) voor de Gezondheidsrace ?  Voor werken aan de gezondheid van het dorp of voornamelijk voor jullie eigen gezondheid?  Organiseren activiteiten, mensen bereken, …

 Frequentie - hoe vaak is er contact? (dagelijks, wekelijks, maandelijks, vrijwel nooit) - op welke manier is er contact? (face-to-face, telefoon, e-,mail)  Veelvoudigheid: - hoeveel soorten contact zijn er; ondernemen jullie meerdere activiteiten met elkaar of niet?  Duur van het contact - hoe lang kennen jullie elkaar al? - hoe lang duurt het contact?  Wederkerigheid - Is het eenrichtingsverkeer of komt het van beide kanten?  Duurzaamheid - Is deze relatie NU van belang of zou deze partij ook in de toekomst belangrijk blijven?

93

Extra voor inwoners van het dorp:

 Welke mensen bereiken jullie met jullie activiteiten? - Leeftijd: welke leeftijdsgroepen bereiken jullie? - Beperking: bereiken jullie mensen met een (lichamelijke/geestelijke) beperking? - Opleidingsniveau: bereiken jullie hogeropgeleiden en lager-opgeleiden?

Extra voor familie/kennissen:

 Doen jullie familie/kennissen/vrienden mee in de Gezondheidsrace? Wie dan?

Kort samenvatten om te controleren of ik het belangrijkste nu weer.

Einde

 Goed dan zijn we aan het einde gekomen.  Kort samenvatten structuur en functie sociale netwerk  Vragen naar opmerkingen, vragen, suggesties, andere belangrijke aspecten die interessant zijn voor mijn onderzoek  Hartstikke bedanken en geven bedankje  Interesse in overzicht van sociale netwerk? (toesturen? E-mailadressen)

94

Bijlage 5B. Vragenlijst voor (duo)interview bedenkers van de Gezondheidsrace

Introductie (2 min)

Achtergrond informatie

 Mezelf voorstellen - Universiteit, afstudeerproject, werk voor GGD Brabant Zuidoost, evaluatieonderzoek Gezondheidsrace  Doel en relevantie van bijeenkomst: - Evaluatieonderzoek Gezondheidsrace, het sociale netwerk in kaart brengen, betrokken mensen en organisaties in GR en kenmerken van de relaties daartussen  Selectie omdat: - initiatiefnemers/leden van gezondheidsteam, goed beeld van alle betrokkene in GR

Kosten geïnterviewden  Verwachting van mij: eerlijke antwoorden. Vrij om alles te zeggen.  Anonimiteit: alles vertrouwelijk behandeld.  Duur analyse: ongeveer ½ uur.  Opnemen: toestemming vragen om alles op te nemen met voice-recorder - Nodig voor verslaggeving en evaluatie netwerkanalyse - Interessante dingen kunnen worden meegenomen in vervolg gesprekken - Opnames gebruikt voor analyse. Na onderzoek (zomer) verwijderd.

Openingsvragen (2 min)

Makkelijke vraag, bijvoorbeeld:

 Hoe is het?, ontstaan idee afvalrace, persoonlijke interesse gezonde leefstijl/gezondheid?

O.k. nu gaan we beginnen (leg benodigdheden klaar)

Sociale netwerk analyse (30 min)

Structuur

Stap 1 Kern initiatief De Gezondheidsrace; wat is de kern van dit (burger)initiatief?  Waar gaat het om?, waar willen we werk van maken?, beschrijf in enkele woorden.

Stap 2 Betrokkenheid Wie zijn er betrokken in de Gezondheidsrace?  Met wie (personen, organisaties) en wat (relevante ontwikkelingen, regels, omstandigheden) en heb je te maken?

Stap 3 Posities Wat zijn de posities van de betrokkenen?

 Wie zijn initiatiefnemers?

95

Nemen het initiatief, benoemen het vertrekpunt en nodigen anderen uit. In begin: hij is zowel partner, schakel, leverancier en gebruiker. Naderhand: groter netwerk /betrokkenheid

 Wie zijn partners? Dragen het initiatief en doen er alles aan om het zichtbaar te maken, te realiseren en om zelf voorbeeld te zijn

 Wie zijn schakels? En tussen wie schakelen zij? Leggen relaties, maken verbindingen met andere netwerken, wijzen de weg vanuit bepaalde invalshoeken, zijn ambassadeurs en bouwen aan kennis en informatie

 Wie zijn leveranciers? Iedere betrokkene levert een bijdrage aan het netwerk, daarnaast zijn er specialistische bijdragen. Betrokkenen leveren aan wat nodig is om het doel te bereiken

 Wie zijn gebruikers? Iedere betrokkene is gebruiker van het netwerk ,daarnaast zijn er specifieke gebruikers zoals klanten

Stap 4: dragers initiatief Welke partners dragen het initiatief van de Gezondheidsrace ?  Is dit een netwerk om op te bouwen?

Interviewer: kort samenvatten en controleren met de onderzochten. Is het schema compleet?

Functie Nu weten we wie er allemaal betrokken is. Nu gaan we even meer in op de invloed en kenmerken van deze relaties.

Algemene vragen  Waarvoor zijn deze sociale relaties belangrijk? o Zakelijk of privé o Werken aan collectieve gezondheid of individuele gezondheid?  Welke invloed hebben deze sociale relaties?

Specifiekere vragen Kunt u mij meer vertellen over de (aspect) van (aanwijzen van bepaalde relatie) van deze relatie?

 Frequentie o hoe vaak is er contact? (dagelijks, wekelijks, maandelijks, vrijwel nooit) o op welke manier is er contact ? (face-to-face, telefoon, e-,mail)  Multiplexity of veelvoudigheid: o hoeveel soorten contact zijn er; meerdere activiteiten met elkaar ondernemen of niet?  Duur van het contact o hoe lang kennen mensen elkaar al o hoe lang duurt het contact  Wederkerigheid o eenrichtingsverkeer of twee richtingsverkeer; gericht of ongericht.

Interviewer: kort samenvatten en controleren met de onderzochten

96

Einde

 Goed dan zijn we aan het einde gekomen.  Kort samenvatten structuur en functie sociale netwerk  Vragen naar opmerkingen, vragen, suggesties, andere belangrijke aspecten die interessant zijn voor mijn onderzoek  Hartstikke bedanken en geven bedankje  Interesse in overzicht van sociale netwerk? (toesturen? E-mailadressen)

97

Bijlage 6 Resultaten bekendheidsmeting

Bijlage 6A Respondenten

Tabel 8, het aantal mannen en vrouwen in de steekproef in absolute (n) en relatieve getallen (%)

Tabel 9, het aantal respondenten dat benaderd is per dorp in Laarbeek, in absolute getallen (n) en als percentage van het totale aantal respondenten in de bekendheidsmeting (%).

Tabel 10, het opleidingsniveau van de respondenten in de steekproef in absolute (nm) en relatieve getallen (%)

98

Bijlage 6B Kennis over de Gezondheidsrace

Overzicht van resultaten bekendheidsmeting ‘kennis over de Gezondheidsrace’ voor de aspecten: weten doel GR, weten twee inwoners medebedenkers GR, weten doel GT en noemen activiteiten GT. De tabel geeft het relatieve aantal inwoners (%) uit de steekproef per genoemde aspect weer.

Kennis aspect van de Gezondheidsrace Relatieve aantal inwoners (%)

Weten doel GR te beschrijven/benoemen Ja 51.1 Nee 48.9 Weten twee inwoners medebedenkers GR Ja 20.3 Nee 79.7 Weten doel GT te beschrijven/benoemen

Doel ‘organiseren activiteiten’ Ja 54.4 Nee 45.6

Doel ‘werken aan gezondheid van het dorp’ Ja 19.4 Nee 80.6

Doel ‘werken aan de eigen gezondheid’ Ja 17.2 Nee 82.8

Noemen van (één of meerdere) activiteiten GT Ja 63.7 Nee 36.3

99

Bijlage 6C Demografische kenmerken van de inwoners die bekend zijn met de Gezondheidsrace

Tabel 11, het aantal mannen en vrouwen dat gehoord heeft over gezondheidsrace, in absolute getallen (n).

Tabel 12, de gemiddelde leeftijd van de respondenten die aangaven bekend te zijn/gehoord te hebben over de Gezondheidsrace, in absolute getallen (n). Descriptive Statistics

N Minimum Maximum Mean Std. Deviation Leeftijd 181 18 90 51.20 15.276 Valid N (listwise) 181

Tabel 13, de woonplaats van de respondenten die aangaven bekend te zijn/gehoord te hebben over de Gezondheidsrace, in absolute getallen (n).

100

Tabel 14, gehoord over gezondheidsrace rekening houdend met opleidingsniveau

101

Bijlage 6D Demografische kenmerken van de inwoners die bekend zijn met de Gezondheidsrace, de inwoners van gemeente Laarbeek en de Nederlandse bevolking

Tabel 15, het relatieve aantal mannen en vrouwen (%) van de steekproef van het onderzoek, de gemeente Laarbeek en van de Nederlandse bevolking in 2011. Bronnen: CBS Statline, GGD Gezondheidsatlas, gemeente Laarbeek

Steekproef Onderzoek Gemeente Nederlandse Laarbeek bevolking Het totale aantal Totale aantal respondenten dat respondenten bekend is met GR (n=274) (n=114) Relatieve aantal mannen 37 42 50 49 (%)

Relatieve aantal vrouwen 63 58 50 51 (%)

Tabel 16, de gemiddelde leeftijd (jaar) van de steekproef van het onderzoek en de Nederlandse bevolking in 2011. Bronnen: CBS Statline, GGD gezondheidsatlas

Steekproef Onderzoek Gemeente Nederlandse Laarbeek bevolking Totale aantal respondenten Totale aantal wat bekend is met GR respondenten (n=114) (n=274) Gemiddelde leeftijd (jaar) 51.2 51.9 50.0 40.3

Tabel 17, het relatieve aantal inwoners (%) per leeftijdscategorie van de steekproef in het onderzoek, de gemeente Laarbeek en de Nederlandse Bevolking, 2011. Bronnen: CBS Statline, GGD gezondheidsatlas

Bevolking totaal in 3 Steekproef Onderzoek Gemeente Nederlandse categorieën (%) Laarbeek bevolking Totale aantal Totale aantal respondenten wat respondenten bekend is met GR (n=274) (n=114) Bevolking 0-19 jaar * * 24.1 23.5

Bevolking 20-64 jaar 79.6 74 59.4 60.9 Bevolking 65+ 19.3 24.5 16.5 15.6

*: het is niet mogelijk dit te berekenen omdat het onderzoek zich richtte zich op alle inwoners ≥18 jaar. In de steekproef zaten slechts 4 inwoners van 18 of 19 jaar.

102

Tabel 18, het relatieve aantal respondenten/inwoners ≥18 jaar (%) per dorp in Laarbeek, berekend voor de woonplaats van de respondenten in het onderzoek als voor Laarbeek in zijn geheel. Totale bevolking ≥18 jaar: 16.975. Bronnen: CBS, gemeente Laarbeek

Dorp Relatieve inwoneraantal ≥18 jaar Relatieve respondentenaantal Gemeente Laarbeek(%) ≥18 jaar in het onderzoek (%)

Aarle-Rixtel 27.6 26.6 Beek en Donk 48.5 39.8 Lieshout 18.0 24.1 Mariahout 5.9 9.5 Totaal 100 100

Tabel 19, het relatieve opleidingsniveau (%) van de steekproef van het onderzoek en de Gemeente Laarbeek (2011). Bronnen: CBS Statline, GGD gezondheidsatlas

Relatieve opleidingsniveau (%) Opleidingsniveau (categorisatie uit Steekproef onderzoek Gemeente onderzoek) Laarbeek Totale aantal Totale aantal respondenten respondenten wat bekend is (n=274) met GR (n=114) Lager onderwijs 19 26 38

Lager of voorbereidend beroepsonderwijs

Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs 40 39 42 OF Middelbaar beroepsonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs

Hoger algemeen en voorbereidend 6 6 10 wetenschappelijk onderwijs

Hoger beroepsonderwijs 35 29 10 Wetenschappelijk onderwijs

Totaal 100 100 100

103

Bijlage 7 Resultaten participatie

Bijlage 7A Gegevens participatie uit enquête (bekendheidsmeting)

Tabel 20, het aantal respondenten van de totale steekproef dat aangeeft mee te hebben gedaan in een activiteit/activiteiten van de Gezondheidsrace

Tabel 21, het aantal respondenten dat aangeeft mee te hebben gedaan in een activiteit/activiteiten van de Gezondheidsrace onder de respondenten die aangaven bekend te zijn met de Gezondheidsrace

Tabel 22, motivatie voor participatie van respondenten die hebben aangegeven gehoord te hebben van de Gezondheidsrace

Motivatie voor participatie Relatieve aantal Absolute aantal respondenten (%) respondenten (n) Lichamelijk 14 5 Gewicht/afvallen 5 2 Conditie/fitheid/uithoudingsvermogen 8 3

Geestelijk 0 0 Sociale contacten 19 7 Gezelligheid/plezier 49 18 Vrije tijds besteding 11 4 Nieuwe dingen leren 0 0 Actief blijven in het dorp 0 0 Anders 57 21 Opmerking: een opsomming van de percentages komt niet uit op 100%, omdat respondenten meerdere motivaties konden noemen.

104

Tabel 23, motivaties voor categorie ‘anders’ (zie ook tabel 25) Motivatie voor participatie Relatieve aantal Absolute aantal respondenten respondenten (n) (%) Actief bij betrokken lokale 33 7 organisatie/vereniging voor activiteit Familielid/vrienden die actief zijn bij 14 3 lokale vereniging/organisatie voor activiteit Lichamelijke beweging 19 4 Leuke activiteit/sprak aan 5 1 Nieuwsgierigheid 5 1 Voor anderen (familie, leden GT) 19 4 Gevraagd door ander 5 1 Opmerking: een opsomming van de percentages komt niet uit op 100%, omdat respondenten meerdere motivaties konden noemen.

Tabel 24, motivatie ‘geen tijd’ voor niet participatie

Tabel 25, motivatie ‘geen behoefte’ voor niet participatie

Tabel 26, motivatie ‘ik ben al gezond bezig’ voor niet participatie

105

Tabel 27, motivatie ‘anders’ voor niet participatie

Tabel 28, genoemde aspecten bij ‘reden anders’

reden anders aantal %

onbekend met activiteiten GR 39 17% is te oud 6 vanwege beperkingen 10 trekt niet, geen zin in 6 geen groepsmens, doet het liever zelf 4 wil niet gebonden zijn (vanwege werk) 4 het is voor andere doelgroep 4 luiïgheid 3 andere redenen 8

Tabel 29, Toekomstige participatie van inwoners van Laarbeek in activiteiten van de Gezondheidsrace

Tabel 30, Toekomstige participatie in activiteiten van inwoners die al eerder mee hebben gedaan aan activiteiten van de Gezondheidsrace

106

Tabel 31, overzicht van aspecten die meespelen in de motivatie voor toekomstige participatie. Het schema geeft verschillende aspecten weer, met het aantal keer dat het aspect genoemd is door respondenten.

Aspecten die meespelen voor toekomste deelname in GR Absolute aantal respondenten (n) Als het een bepaald thema heeft 33 over gezondheid 4 wandelen 9 fietsen 4

sporten 8

afvallen 2

spelletjes 2

voeding 1 koken 1 kaarten 1 voetbal met scootmobiel 1

Als het bepaald type activiteit is 32 informatief, voorlichting 3 ontspanning + inspanning 1 carnavalsactiviteit 1 leefbaarheid verhogen 1 schoolactiviteit 2

Als voor bepaalde doelgroep is 12 voor / met kinderen 10 specifiek voor jongeren 1 specifiek voor ouderen 1

Als ik meer informatie heb over de activiteiten 14

Als er vrienden of bekenden meedoen / als ik gevraagd wordt 17

Als het leuke activiteiten zijn 23

Voor gezelligheid, als het gezellige activiteiten zijn 15

Persoonlijke omstandigheden 27 Als ik meer tijd heb, of afhankelijk van tijdstip 23 Als ik me lichamelijk beter voel 3 Als ik zelf niet meer kan sporten 1

Andere kenmerken van activiteiten / project 5 niet massaal 1 wekelijks terugkerend 1 goedkoop 1 hoger tempo (wandelen, sporten) 1 buurtgericht 1

107

Bijlage 7B Participatie piramide/ladder in Gezondheidsrace door inwoners en deelnemers Laarbeek

108

Bijlage 8 Overzicht samenstelling en functie sociale netwerk

Een overzicht van de betrokkene met zijn positie in het netwerk rondom de Gezondheidsrace. De afkortingen voor ‘positie’ betekenen het volgende: I= initiatiefnemer, P= partner, S=schakel, L= Leverancier en G= gebruiker.

Betrokkene Positie Uitleg positie

GGD Brabant-Zuidoost L  Coördineren. Ze zijn erg betrokken in het proces van Gezondheidsrace. Ze leveren dus tijd en energie om te zorgen dat het project goed loopt.  Ondersteuning. Ze bieden ondersteuning voor sowieso de teams. Verder aan degene die het vragen.  Leveren van materiaal: bijvoorbeeld folders over gezond eten et cetera G  Bevorderen van Gezondheid/Leefstijl. Dit project is mede door hun van de grond gekomen omdat het bijdraagt aan de doelstelling(en) van de GGD; het bevorderen van gezondheid/leefstijl. Gemeente Laarbeek P,I  Financiering van de Gezondheidsrace  Sponsoring  Coördineren van het project. Zij zijn de belangrijkste drager van het project en dus moeten zij zorgen dat alles

goed verloopt.  Starter van het project L  Faciliteren van (gratis) diensten en middelen. Bijvoorbeeld gratis sportuurtje voor de leden van de Gezondheidsteams S De afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling (vier ambtenaars) en de Wethouder zijn belangrijke schakels naar de GGD, de bedenkers van de Gezondheidsrace, gezondheidsprofessionals, de Gezondheidsteams en sportscholen.

Gezondheidsteams of de ‘actieve P  Zij dragen het initiatief uit naar hun dorp ‘ambassadeurs’ inwoners’ van gezondheid  Actieve inwoners/vrijwilligers om gezondheid te promoten (aanjagers)

* werken aan eigen gezondheid

* bevorderen van de gezondheid van het

Dorp door middel van. activiteiten

S  Schakelen naar inwoners van het dorp, familie/kennissen, lokale verenigingen en organisaties en scholen

L  Organiseren activiteiten (leveranciers)  Helpen van de gemeente met het bevorderen van de lokale gezondheidssituatie.

109

G  Werken aan eigen gezondheid (gebruikers)

De bedenkers van de I, P  Zij kwamen met het idee van een ‘afvalrace’, wat na Gezondheidsrace zelf (twee discussie heeft geleid tot de ‘Gezondheidsrace’ inwoners)

S  Schakelen tussen heel veel verschillende partijen; ze zijn een spin in het web. Zo schakelen zij tussen GGD, Gemeente,de inwoners van de dorpen en de Gezondheidsteams.

L  Ondersteuning. Adviseren, helpen van teams waar nodig, bijwonen activiteiten, vergaderingen

Universiteit Maastricht L  Advisering. De gemeente Laarbeek en de GGD kunnen haar raadplegen voor ideeen, tips, informatie en dergelijke.

ZonMW L  Subsidiering. Zij hebben een subsidie gegegeven voor de Gezondheidsrace te kunnen realiseren.

Scholen G  Zij doen mee aan eventuele activiteiten die in/rondom de school georganiseerd worden vanuit het  Basisscholen Gezondheidsteam  Middelbare school  Bekendheid van activiteit voor doelgroep: draagvlak  Peuterspeelzaal creëren

Gezondheidsprofessionals L  Ze leveren diensten in de vorm van *ondersteuning in activiteiten (bijvoorbeeld workshop)  Voedingsdeskundige * persoonlijke advisering/hulp voor leden van het  Fysiotherapeut gezondheidsteam  Diëtiste  Sportmedische arts  Sportmedische arts: uitvoeren gezondheidsmetingen  Huisarts* voor leden van de Gezondheidsteams. Levert informatie over hun (veranderingen) in gezondheid.

* huisarts: deze werd genoemd als leverancier, wat beoogt wordt, maar later blijkt dat hij (in werkelijkheid) vrij weinig/niks doet en dus weinig/niks levert.

Sportscholen L  Vooral belangrijk voor de teamleden om te werken aan de eigen gezondheid: aanbieden gratis sportuurtje  Eventueel sponsoring G  Meedoen in de Gezondheidsrace,mogelijk meer publiciteit en kans op nieuwe leden

110

Lokale verenigingen L  Meehelpen bij activiteiten van het Gezondheidsteam. Leveren van middelen (Bijvoorbeeld locatie activiteit)  Sportverenigingen  Bekendheid van activiteit voor doelgroep: draagvlak  Carnavalsverenigingen creëren.  Seniorenverenigingen  Dorpsverenigingen  Jongerenverenigingen

Lokale organisaties L  Meehelpen bij activiteiten van het Gezondheidsteam. Leveren van middelen (bijvoorbeeld locatie activiteit).  Zorgorganisaties (de  welzijn Laarbeek: Financiering van de Gezondheidsrace. Zonnebloem, Zorgboog,  Bekendheid van activiteit voor doelgroep: draagvlak verzorginghuizen) creëren.  Welzijnsorganisatie Laarbeek  Wijkorganisaties (bijvoorbeeld MOV) Lokale bedrijven L  Sponsoring voor activiteiten van de teams  Materiaal leveren, bijvoorbeeld gratis fruit  Winkeliers  Reclame bedrijven  Bier fabriek (Bavaria)  Restaurants

Inwoners van de dorpen G  Zijn betrokken in de (activiteiten van de) Gezondheidsrace

Familie en kennissen G  Zijn betrokken in de (activiteiten van de) Gezondheidsrace  Steunen van teamleden/actiever betrokkenen  van leden Gezondheidsteam en deelnemers aan activiteiten

Juryleden Gezondheidsrace L  Beoordelen van Gezondheidsteams. Levert punten/score aan de Gezondheidsteam.  Bestaande uit GGD, Gemeente, * veranderingen individuele gezondheid enkele inwoners uit elk dorp, WMO raad * georganiseerde activiteiten

Dorpsondersteuner L  Ondersteuning van de gezondheidsteams door ideeen geven/tips/…

111

Bijlage 9 Samenstelling van het netwerk rondom de Gezondheidsrace

De kleuren geven de positie weer van de betrokkenen. Rood = Partner/initiatiefnemer, Groen = Schakel, Blauw = Leverancier en zwart = gebruiker.

112

Bijlage 10 Het functioneren van het netwerk rondom de Gezondheidsrace Door middel van lijnen is weergegeven wie van de initiatiefnemers/partners met wie in verbinding staat. Daarnaast i de verbondenheid tussen de partijen weergegeven door middel van de dikte van de lijn (dik: goede verbondenheid, dun: mindere/slechte verbondenheid). Ten slotte is de wederkerigheid tussen de partijen weergegeven door verschillende pijlen te gebruiken voor wederkerige relaties (<-->) of eenrichting- relaties (<-- of -->). De rode stippellijn relaties zijn moeizame relaties waar problemen zijn.

113 Lokale media

Bijlage 11 Het netwerk rondom de Gezondheidsrace en missende schakels

114