Coenraad Jacob Temminck (1778 -1858) Een Biografische Schets

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Coenraad Jacob Temminck (1778 -1858) Een Biografische Schets Fig. 1. Coenraad Jacob P.w.M.Temminck Trap. rond 1850. Steendruk Bibliotheek RMNH, pers. 146. Coenraad Jacob Temminck (1778 -1858) Een biografische schets Coenraad Jacob Temninck die in de 19e eeuw als kenner, beschrijver en verzamelaar van dieren vermaard was en die door tijdgenoten werd bestempeld als 'wereldberoemd geleerde' (1) en 'illustre Confrère' (2) is nu goeddeels vergeten. Weinig vogelliefhebbers worden bij het waarnemen van Temninck 's strandloper ( Calidris temminckii) ( 3) herinnerd aan de eerste directeur van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie in Leiden, Bij specialisten op het gebied van vogels en zoogdieren evenwel geniet Temminck's naam nog grote bekendheid. Een definitieve biografie van Temminck is nooit geschreven. De herinnering aan zijn persoon is in enige korte levensschetsen vast­ gelegd (4). Hij heeft een omvangrijk oeuvre nagelaten (5) en zijn grote collectie vogels en zoogdieren wordt in het Leidse Rijskmuseum van Natuurlijke Historie bewaard (6). De Duitse ornitholoog Prof, Dr. Erwin Stresemann heeft zich nog het meest met Temminck bezig gehou­ den; van zijn hand verschenen publicaties over het werk en de corres­ pondentie van Temminck met vooraanstaande 19e eeuwse geleerden.(î) Bovendien besteedde hij in zijn Entwicklung der Ornithologie een apart hoofdstuk aan hem (8). Hierin wordt Temminck's plaats als orni­ tholoog in het Europa van de eerste helft van de vorige eeuw ge­ schetst, Tevens komt zijn rol bij de stimulering van het wetenschap­ pelijk onderzoek van de natuur van de Nederlandse koloniën in dit boek aan de orde, Dit laatste onderwerp is ook in een aantal Neder­ landse studies uitvoerig besproken (9). Temminck werd dit 200 jaar geleden geboren; dit is de aanleiding om de gegevens die ons over zijn leven en werken ter beschikking staan hier samen te vatten. Aan een dergelijke beschrijving behoort een schets van de natuurhistorische activiteiten in Nederland in de 2e helft van de 18e eeuw vooraf te gaan, daar Temminck in be­ paalde opzichten nog te beschouwen is als een typisch 18e eeuwse natuurliefhebber, Bovendien komen zijn talrijke verdiensten voor de ontwikkeling van de systematische dierkunde in Nederland door zo'n schetst duidelijker uit, De natuurlijke historie in Nederland in de 2e helft van de 18e eeuw ( 10) Gedurende de tweede helft van de 18e eeuw werd er in Nederland en haar koloniën weinig natuurhistorisch onderzoek gedaan, De voor­ naamste bijdrage aan de kennis van planten en dieren werd in die periode door buitenlanders geleverd. Engelse, Franse en Duitse natu­ ralisten schreven biologische studies met betrekking tot Europa, 89 Noord- en Zuid-Amerika, Afrika en Azië. Het materiaal uit de Neder­ landse koloniën verdween voor het grootste deel in Nederlandse kabinetten, alwaar het door rijke dilettanten vanwege de curiosi­ teit bewaard werd, Van een meer wetenschappelijke bewerking van het materiaal was nauwelijks sprake. Martinus Houttuyn (1720 - 1786?) en Pieter Boddaert (1730 - 1796) kenden als natuuronderzoekers en beschrijvers internationaal enig aanzien. De Leidse schepen Laurens Theodorus Gronovius (1730 - 1777) werd door tijdgenoten, waaronder Linnaeus, als verzamelaar en beschrijver van vissen hoog gewaardeerd; zijn invloed was echter niet groot (11). Een aantal Nederlandse kabinetten werd door buitenlanders be­ schreven. Zo deed de Duitse natuuronderzoeker en ontdekkingsreiziger Peter Simon Pallas (1741 - 1811) rond 1765 een aantal beschrijvingen van dieren uit de Nederlandse kabinetten het licht zien volgens het in 1758 door Linnaeus in zijn Systema Naturae geintroduceerde klassificatiesysteem, Arnout Vosmaer (1720 - 1798), directeur van het Kabinet van Stad­ houder Willem Yin 's-Gravenhage, publiceerde gedurende enige tien­ tallen jaren korte beschrijvingen met platen verlucht van dieren uit de menagerie van de Stadhouder, waarbij hij voor plagiaat niet terug­ deinsde. Vormaer, die door de Engelse naturalist Thomas Pennant (1726- 1798) als "extremely ignorant" werd getypeerd, was intussen niet de persoon die door zijn invloed de verzamelwoede van zijn landgenoten in meer wetenschappelijke banen wist te leiden. De ontwikkeling van de kennis over de natuur bleef in Nederland echter niet onbekend. De werken van buitenlandse onderzoekers waren in de bibliotheken van de verzamelaars aanwezig. Daarnaast versche­ nen er veel Nederlandse vertalingen en bewerkingen van buitenlandse plaatwerken en studies. J,F, Martinet's Katechismus der Natuur (1777 - 1779), waarin in 22 "zamenspraaken" de gehele schepping be­ handeld werd, kende bovendien een grote populariteit die tot diep in de 19e eeuw voortduurde. Ook voor Houttuyn's 37-delige bewer­ king van Linnaeus' Natuurlijke Historie bestond binnen en bui ten Nederland brede belangstelling ( 12 ). Het is opmerkelijk dat er ondanks de aanwezigheid van veel ma­ teriaal en literatuur in de 2e helft van de 18e eeuw in Nederland weinig tot niets gedaan is aan de natuur-wetenschappelijke inven­ tarisatie van de koloniën, De eerste be.langrijke onderzoekingen op dit gebied na die van Rumphius (eind van de 17e eeuw) werden door Engelsen gedaan tijdens de Engelse bezetting van Java in het begin van de 19e eeuw. Temminck's jeugd en opleiding; 1778 - 1800 Coenraad Jacob Temminck werd op 31 maart 1778 in Amsterdam geboren, een goede twee maanden na het overlijden van Carl von Linné (Lin­ naeus), de grote Zweedse botanicus, systematicus en grondlegger van de moderne biologie (13). Zijn vader was de gefortuneerde the­ saurier van de Verenigde Oost Indische Compagnie Jacob Temminck. 90 Over zijn jeugd is weinig bekend. Zijn eerste onderwijs zou hij van een Zwitserse Gouverneur ontvangen hebben, "wiens lessen beter mogen gew'eest zijn, dan zijn voorbeeld, waarvan Temminck met weinig lof gewaagde" ( 14). De vermaarde collectie opgezette dieren, die zijn veder rond 1770 bijeen begon te brengen zal zonder twijfel bij de jonge Temminck de belangstelling voor de natuur hebben opgewekt. Deze verzameling en de bijbehorende volière met exotische vinken werden regelmatig door binnen- en buitenlandse bezoekers bezichtigd, Een deel van de collectie was verworven dankzij François Levaillant ( 1753 - 1824), die rond 1780 gedurende 4 jaar Zuid-Afrika bezocht voorzien van aanbevelingsbrieven o.a. Jacob Temminck. Levaillant's enthousiaste en nog steeds boeiende reisverhalen en diens monumen­ tale folianten over de Afrikaanse vogels hebben Temminck's interes­ se voor de natuurlijke historie mede bepaald (15). Temminck heeft de Latijnse School niet bezocht. In het Amsterdams Gemeente Archief bevinden zich evenmin gegevens over andere oplei­ dingen die Temminck gevolgd zou hebben. Hij genoot waarschijnlijk alleen privé onderwijs, dat - geheel in de traditie van zijn afkomst - was afgestemd op een functie bij de Oost Indische Compagnie. Op 17-jarige leeftijd werd hij algemeen vendumeester van de Compagnie in Amsterdam, Zijn biograaf Suzanna beschreef dit prozaisch en lucratief ambt als volgt: "Het was ten overstaan van dien beambte, dat de veilingen der koloniale voortbrengselen plaats hadden en dat voor elken hamerslag bij eene toegestanen koop, aan hem een gouden dukaat werd toegelegd. Herinner ik mij wèl, dan had hij twee ambtgenooten, welke de opbrengsten dier verkoopingen onderling 11 met hem deelden ( 16). Verschillende auteurs meenden dat Temminck in deze periode Indië bezocht, hetgeen blijkens Temminck' s voor­ woord bij zijn latere beschrijving van de Indische Archipel niet het geval was ( 17). Temminck's ontwikkeling tot dierenkenner; 1800 - 1820 De opheffing van de Oost Indische Compagnie in 1800 betekende het einde van Temminck's loopbaan als koopman, waardoor hij zich voor­ namelijk op zijn liefhebberij, de ornithologie, kon richten. Het is waarschijnlijk ook rond deze tijd dat hij de vogelcollectie van zijn vader onder zijn beheer kreeg. Rond 1800 telde deze verzameling on­ geveer 440 opgezette vogels. Stresemann's analyse van Temminck's eerste publicatie, een catalogus van zijn vogelverzameling (1807) (18), toont aan dat de collectie tussen 1800 en 1806 door aankoop en ruil aanzienlijk werd uitgebreid (19). Het kabinet, gevestigd in Temminck's woning aan de Herengracht bij de Leidsegracht (tegen­ woordig nummer 400) , telde in 1807 1072 vogels. In 1820 meldt Tem­ minck dat in zijn verzameling "ruim Vier Duizend [ornithologische] voorwerpen aanwezig [zijn] van de 204 geslagten waarin dit gedeelte der Zoölogie word gerangschikt ontbreken er slechts 5 aan de geheele Serie, terwijl in het Museum van Parijs, hetwelk omtrend Vier Hon­ derd voorwerpen teld er nogtans 10 geslagten aande geheele Serie ont­ breken" ( 20). Daarnaast omvatte zijn collectie op dat ogenblik om­ streeks 100 zoogdieren, een collectie fossielen, vissen en osteolo­ gische voorwerpen. 91 Door deze enorme activiteit als verzamelaar toonde Temminck zich een duidelijk exponent van de bovengenoemde gefortuneerde 18e eeuwse dilettanten. Zijn streven naar een collectie waarin iedere soort met één, liefst volwassen mannelijk en vrouwelijk exemplaaar vertegen­ woordigd was, past eveneens in deze traditie. Toch wist hij zich in de jaren tussen 1800 en 1820 te ontwikkelen tot de grootste kenner van zoogdieren en vogels van zijn tijd. Door zijn reizen en contacten met vooraanstaande zoölogen verwierf hij kennis van de methodiek van wetenschappelijk onderzoek en omgang met de literatuur. De 6 maanden die hij op zijn huwelijksreis in 1804 bij de vermaarde Duitse orni­ tholoog Dr. Bernhard Meyer doorbracht hebben hem naar eigen zeggen op dit gebied bijzonder beinvloed (21). Stresemann's
Recommended publications
  • African Birds in the Histoire Naturelk &S
    African birds in the Histoire Naturelk &s Oiseaur d'Afnque (1796-1813) by Franpt Levaillant name of Fraqois Levaillant (1753-1828) is most often recalled in connection with his ornithological studies during his two expeditions in the South African interior in 1780-1784. He published popular accounts about the events of these journeys in 1790 and 1795. Levaillant's life-long love was the study of birds and he did not limit his research to the specb~~witk-which he returned from his travels. Between 17% and 1818 he wrote five multi-volume works dealing with birds constituting various taxonomic or geographic units. The African birds were described in his Histoire Naturelie des Oiseavx dAfrique (Natural History of African birds), which appeared between 17% and 1813 in 51 instalments divided into six volumes. The complicated bibliography of the various editions and translations was recently discussed in detail by Rookmaaker (1989). Levaillant's book on African birds is very difficult to use for several reasons. First, he uses the French language throughout and identifies the species by French names only. This was not an 'omission', but a reasoned decision based on the supposed inadequacy of the names and diagnoses in the style of Linmeus. Second, the 284 birds described in the book appear to be selected without any logic. We might expect, based on our knowledge of Levaillant's South African travels, that he would have intended to give detaiis about the specimens collected there. 'lhis was not Levaillant's primary purpose at all. This is immediately clear from the book's title, which refers to 'African', not 'South African' birds.
    [Show full text]
  • Between 1823 and 1827 Philipp FB Von Siebold Collected
    山 階 鳥 研 報(J. Yamashina Inst. Ornithol.),28:42-44,1996 A Historical Record of a Razorbill Alca torda from Japan Guido O. Keijl* Key words: Historical record, Razorbill, Alca torda, Auks, Japan, Distribution, Von Siebold. Between 1823 and 1827 Philipp F. B. von Siebold collected birds, other animals and plants in Japan, which were sent to the "Rijksmuseum van Natuurlijke Historie" (present- ly called National Museum of Natural History, NNM) in Leiden, The Netherlands. Between 1844 and 1850 the comprehensive Fauna Japonica was published, existing on five volumes on animal life in Japan. Von Siebold was the editor, but the chapters on birds were written by Coenraad Jacob Temminck and Hermann Schlegel. In the Fauna Japonica a large number of birds was described, and many depicted, for the first time. While working in the bird collection of the NNM in Leiden I came across a Razorbill Alca torda which, according to the label, was collected by Von Siebold in Japan (Fig. 1). As the Razorbill is not known to occur in the Pacific, I suspected that mixing of labels had occurred in the past. However, the Razorbill turned out to be the same one as described in the Fauna Japonica (1842, volume II, Aves, page 125). In the text Temminck & Schlegel stated that the species occurs at sea off Japan in winter. The Razorbill collected by Von Siebold is in winter plumage (Fig. 1). As described by Temminck & Schlegel (1842) the bird is in moult, with flight feathers growing. It is an adult, showing a white band on the bill tip and two well-developed bill grooves (cf.
    [Show full text]
  • ETIMOLOGÍA De Los NOMBRES CIENTÍFICOS De Las AVES De ARGENTINA Su Significado Y Origen
    Alejandro Mouchard ETIMOLOGÍA de los NOMBRES CIENTÍFICOS de las AVES de ARGENTINA Su significado y origen ETIMOLOGÍA de los NOMBRES CIENTÍFICOS de las AVES de ARGENTINA Alejandro Mouchard ETIMOLOGÍA de los NOMBRES CIENTÍFICOS de las AVES de ARGENTINA Su significado y origen Fundación de Historia Natural Félix de Azara Departamento de Ciencias Naturales y Antropológicas CEBBAD - Instituto Superior de Investigaciones Universidad Maimónides Hidalgo 775 - 7° piso (1405BDB) Ciudad Autónoma de Buenos Aires - República Argentina Teléfonos: 011-4905-1100 (int. 1228) E-mail: [email protected] Página web: www.fundacionazara.org.ar Ilustraciones de contratapa: Elisabeth Pepe Steger Diseño tapa: Fernando Vázquez Mazzini Diseño interior: Lorena Blanco Las opiniones vertidas en el presente libro son exclusiva responsabilidad de su autor y no reflejan opiniones institucionales de los editores o auspiciantes. Re ser va dos los de re chos pa ra to dos los paí ses. Nin gu na par te de es ta pu bli ca ción, in clui do el di se ño de la cu bier ta, pue de ser re pro du ci da, al ma ce na da o trans mi ti da de nin gu na for ma, ni por nin gún me dio, sea es te elec tró ni co, quí mi co, me cá ni co, elec tro-óp ti co, gra ba ción, fo to co pia, CD Rom, In ter net o cual quier otro, sin la pre via au to ri za ción es cri ta por par te de la edi to rial. Primera Edición: 2019 Impreso en la Argentina.
    [Show full text]
  • Taxonomia E Distribuição Geográfica Do Complexo Penelope Superciliaris Temminck, 1815 (Aves: Galliformes: Cracidae)
    MUSEU DE ZOOLOGIA DA UNIVERSIDADE DE SÃO PAULO Taxonomia e distribuição geográfica do complexo Penelope superciliaris Temminck, 1815 (Aves: Galliformes: Cracidae) OSCAR DIEGO EVANGELISTA VARGAS São Paulo 2017 MUSEU DE ZOOLOGIA DA UNIVERSIDADE DE SÃO PAULO OSCAR DIEGO EVANGELISTA VARGAS Taxonomia e distribuição geográfica do complexo Penelope superciliaris Temminck, 1815 (Aves: Galliformes: Cracidae) Dissertação apresentada ao programa de Pós-Graduação do Museu de Zoologia da Universidade de São Paulo para a obtenção do título de Mestre em Sistemática, Taxonomia Animal e Biodiversidade Orientador: Prof. Dr. Luís Fábio Silveira São Paulo 2017 Autorização Autorizo a reprodução e divulgação total ou parcial deste trabalho, por qualquer meio convencional ou eletrônico, para fins de estudo e pesquisa, desde que citada a fonte. I authorize the reproduction and dissemination of this work in part or entirely by any means electronic or conventional, for study and research, provide the source is cited. Ficha catalográfica Evangelista-Vargas, Oscar Diego Taxonomia e distribuição geográfica do complexo Penelope superciliaris Temminck, 1815 (Aves: Galliformes: Cracidae); orientador Luís Fábio Silveira – São Paulo, SP: 2017. 167 p.; 41 figs; 13 tabs. Dissertação (Mestrado) – Programa de Pós-graduação em Sistemática, Taxonomia Animal e Biodiversidade, Museu de Zoologia, Universidade de São Paulo, 2017. 1. Penelope superciliaris, 2. Taxonomia, 3. Cracidae I. Silveira, Luís Fábio. II. Título. Banca Examinadora _________________________ _________________________ Prof. Dr. Prof. Dr. Instituição: Instituição: Julgamento Julgamento: _________________________ Prof. Dr. Luís Fábio Silveira (Orientador) Museu de Zoologia da Universidade de São Paulo Para mis padres Leonor y Tomás, por el amor, apoyo y comprensión que me brindan cada día, y Shirley Sujey, mi hermana, a quien tanto admiro.
    [Show full text]
  • Type-Specimens of Birds in the National Museum of Natural History, Leiden
    Type-specimens of birds in the National Museum of Natural History, Leiden Part 1. Non-Passerines L.W. van den Hoek Ostende, R.W.R.J. Dekker & G.O. Keijl Hoek Ostende, L.W. van den, R.W.R.J. Dekker & G.O. Keijl. Type-specimens of birds in the National Museum of Natural History, Leiden. Part 1. Non-Passerines. NNM Tech. Bull. 1, 30.xii.1997: 1-248— ISSN 1387-0211. Lars W. van den Hoek Ostende, National Museum of Natural History, P.O. Box 9517, 2300 RA, Leiden, The Netherlands. René W.R.J. Dekker, National Museum of Natural History, P.O. Box 9517, 2300 RA, Leiden, The Netherlands. Guido O. Keijl, National Museum of Natural History, P.O. Box 9517, 2300 RA, Leiden, The Netherlands. Key words: Aves; non-passerines; types; National Museum of Natural History; Rijksmuseum van Natuurlijke Historie; Nationaal Natuurhistorisch Museum. The non-Passerine type-specimens present in the National Museum of Natural History, Leiden, are listed. The history of the bird collection is summarized. Contents Contents ...................................................................................................................................3 Introduction .............................................................................................................................3 The history of the Leiden collection: important names ....................................................4 How to use this catalogue .....................................................................................................9 List of type-specimens .........................................................................................................11
    [Show full text]
  • CHAPTER 6 Bring Colonial Products Such As Cloves, Nutmeg, Tea and Coffee to the Netherlands
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/18924 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Weber, Andreas Title: Hybrid ambitions : science, governance, and empire in the career of Caspar G.C. Reinwardt (1773-1854) Issue Date: 2012-05-08 PART III Leiden 6 Leiden as a Difficult Landscape for a Late Career As the products and resources of an entire empire cannot be known unless one has surveyed all provinces, cities, villages and citizens, everyone who wants to understand nature better and more thoroughly must have surveyed the different parts of the earth. Reinwardt, about his field work in the Netherlands Indies in his inaugural lecture in Leiden in 1823.1 When Reinwardt landed at Texel in autumn 1822, the political climate in the Netherlands had changed tremendously. After the collapse of the French empire in 1815, Willem I and his advisors had initiated numerous projects to transform Napoleon’s former satellite into a powerful and influential nation- state with an economically rewarding colonial appendix in the Netherlands Indies. The economic prospects seemed promising. While the southern provinces possessed a flourishing textile industry and plentiful natural resources such as pit coal, the commerce-oriented northern provinces were poised to organize the shipping of finished textiles and industrial products to the Netherlands Indies. On their passage back, the ships were supposed to 1 Reinwardt, Over hetgeen, 23: “Want, gelijk de goederen en rijkdommen van een geheel rijk niet kunnen gekend worden, ten zij men alle de provinciën, steden, dorpen en burgers gade sla; zoo moet ook ieder, die de natuur volkomen en grondiger verlangt te kennen, de onderscheidene gewesten der aarde doorzien hebben.” 182 CHAPTER 6 bring colonial products such as cloves, nutmeg, tea and coffee to the Netherlands.
    [Show full text]
  • List of Biologists
    Scientist Birth-Death Country Humayun Abdulali (1914–2001), Indian ornithologist Aziz Ab'Saber (1924–2012), Brazilian geographer, geologist and ecologist Erik Acharius (1757–1819), Swedish botanist Johann Friedrich Adam (18th century–1806), Russian botanist Arthur Adams (1820–1878), English physician and naturalist Henry Adams (1813–1877), English naturalist and conchologist William Adamson (1731–1793), Scottish botanist (abbr. in botany: Aiton) Michel Adanson (1727–1806), French naturalist (abbr. in botany: Adans.) Monique Adolphe ( born 1932), French cell biologist Edgar Douglas Adrian (1889–1977), British electrophysiologist, winner of the 1932 Nobel Prize in Physiology or Medicine for his research on neurons Adam Afzelius (1750–1837), Swedish botanist Carl Adolph Agardh (1785–1859), Swedish botanist Jacob Georg Agardh (1813–1901), Swedish botanist Louis Agassiz (1807–1873), Swiss zoologist Alexander Agassiz (1835–1910), American zoologist, son of Louis Agassiz Nikolaus Ager (1568–1634), French botanist Pedro Alberch i Vié (1954–1998), Spanish naturalist Bruce Alberts ( born 1938), American biochemist, former President of the United States National Academy of Sciences Nora Lilian Alcock (1874–1972), British pioneer in plant pathology Boyd Alexander (1873–1910), English ornithologist Horace Alexander (1889–1989), English ornithologist Richard D. Alexander ( born 1930), American evolutionary biologist Wilfred Backhouse Alexander (1885–1965), English ornithologist Alfred William Alcock (1859–1933), British naturalist Salim Ali (1896–1987),
    [Show full text]
  • The Price of Knowledge
    The Price of Knowledge Science, imperialism and the 1828 Triton expedition Master’s thesis History and Philosophy of Science ​ Utrecht University 11 October 2020 Name: Sven Rouschop Student no.: 4275314 Supervisors: David Baneke & Robert-Jan Wille 1 The Price of Knowledge Science, imperialism and the 1828 Triton expedition Source front page image: unknown author (possibly Pieter van Oort), Deck of the ​ Z.M.S. De Triton during the 1828 expedition to New-Guinea. Via Wikimedia ​ ​ Commons. 2 Contents Introduction 4 Terminology and Translations 8 Source Material 9 Structure 11 I. Science, Imperialism & The Natuurkundige Commissie 12 The Imperialism Debate in the Netherlands 12 Science and Imperialism in the Nineteenth Century 15 Science and the Navy 17 Dutch Imperial Science 19 Humboldtian Science and Dutch Scientific Culture 20 The Natural History Committee 24 Conclusion 26 II. The Triton expedition 28 The Dutch East Indies in the 1820s 28 Preparing the expedition 29 The Expedition Proper 33 The Imperial Scientist 35 The Humboldtian Scientist 37 III. The Price of Knowledge 42 Dutch State Finances in 1828 42 Funding the Expedition 44 The Price of Knowledge 47 Conclusion 50 IV. Conclusion 52 Summary 52 Contextualising the Triton Expedition 53 V. Sources & Bibliography 55 3 Introduction On the 20th of May 1828, the crew of the ZM Triton and the ZM Iris spotted the coast of New Guinea. Lieutenant Second Class Justin Modera described the coastline of the island as being “incredibly low, covered in thick woods. The treetops were the same height wherever we looked, such that we could not accurately determine our own position in relation to the coastline.”1 One day later, on the 21st of May, the ships arrived at the mouth of the Dourga river at 1:30pm.2 At 5.30pm, an armed sloop was launched and headed for the mouth of the river.
    [Show full text]
  • WPA-Benelux Nieuwsbrief 2018-1
    WPA Benelux Nieuws 2018/1 WPA – Nieuwsbrief 1 – 2018 Blz. 2 Van het bestuur Blz. 3 Douglas kwartels Blz. 6 On Temminck's tailless Ceylon Junglefowl, and how Darwin denied their existence Blz. 12 Aankondigen jaarvergadering Blz. 16 Nieuwsflitsen Blz. 19 Lidmaatschap 2018, agenda en nieuwe leden Douglas kwartel (Callipepla douglasii) WPA - Nieuwsbrief 1 - 2018 Foto Jeu Gielen 1 Colofon Voorzitter Ludo Pinceel Secretaris Van het bestuur Paulo Raeymaekers Penningmeester Als deze nieuwsbrief jullie bereikt schrijven we februari Teun van de Braak 2018. De tijd staat niet stil. Als de zon zich toevallig laat zien, hunkeren we al naar Leden Frédéric Verstappen het voorjaar en het komende broedseizoen. Het is Ivan Roels immers ieder jaar weer een uitdaging, zeker als het Dirk Callebaut soorten betreft waarmee de kweek niet altijd een succes Jaak Janssen is. Als liefhebber moeten we optimist zijn en telkens Michaël van Duijnhoven weer denken dat het dit jaar eens echt gaat lukken. Coördinator studbooks Voor we zover zijn staat eerst nog onze jaarvergadering Ivan Roels op het programma. Omdat we merken dat deze bijeenkomst bij het begin Website van de lente steeds heel wat mensen samenbrengt, www.wpa-benelux;info proberen we er dit jaar iets extra van te maken. E-mail Aangezien één van de belangrijkste doelen van een [email protected] dergelijke activiteit toch het gezellig samenzijn met vrienden is, maken we er bij wijze van proef een hele Hoofdredacteur Nieuwsbrief dag van. Ludo Pinceel Als locatie hebben we dit keer Barneveld in Nederland Leden European Conservation gekozen. Breeding Group 's Morgens zijn we te gast in het Nederlandse Ludo Pinceel Pluimveemuseum en na de middag worden we Paulo Raeymaekers ontvangen door onze vriend Jan Harteman bij het Frédéric Verstappen AERES training centre.
    [Show full text]
  • Alexander Von Humboldt and Coenraad Jacob Temminck
    ALEXANDER VON HUMBOLDT AND COENRAAD JACOB TEMMINCK by ALEXIS J. P. RAAT Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, Leiden With 1 text-figure and 4 plates INTRODUCTION In the archives of the Rijksmuseum van Natuurlijke Historie in Leiden there is a map with three letters written by Alexander von Humboldt (1769- 1859) to the first director of the Museum, Coenraad Jacob Temminck (1778-1858). The map, the hard cover of John Gould's "Synopsis of the birds of Australia" (April 1837), bears the handwritten caption "correspon- dentie von Humboldt" (correspondence von Humboldt). Besides the letters of von Humboldt, the map contains three concepts of letters written by C. J. Temminck to A. von Humboldt. These letters were probably not the sole contacts that von Humboldt and Temminck ever had, for as early as 1790 von Humboldt already visited the Temminck family in Amsterdam. It is likely that there have been more contacts between von Humboldt and Tem- minck than are recorded here, but letters may have gotten lost and personal visits not documented. The letters were written in the period between 1821 and 1857. In that period C. J. Temminck was the director of the Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, and the inspiring promotor of the scientific exploration of the Dutch East-Indies by the "Natuurkundige Commissie" (Natural History Commission) (Sirks, 1915; Veth, 1879). Coenraad Jacob Temminck was born in Amsterdam in 1778 as the son of the rich "thesaurier" (treasurer) of the Dutch United Chartered Elast India Company, Jacob Temminck. Jacob Temminck was since 1770 an ardent collector of exotic birds and other natural curiosities.
    [Show full text]
  • Nozeman's Opvolgers; Temminck (1820-1858), Van Wickevoort Crommelin (1830-1891) En Schlegel (1858-1884)
    Fitis 48 (3) 2012 De Vogelwerkgroep (in casu de veldwerkcommissie) streeft naar samen- werking met (natuur-)beherende instanties. Een relatie als opdrachtge- ver en opdrachtnemer dient echter voorkomen te worden. Verder wil de veldwerkgroep graag ook op de hoogte blijven van onder- zoek in de regio dat niet onder de vlag van de VWG gedaan wordt. Ook hier is samenwerking mogelijk. Bij dit alles is voorts van belang dat gestreefd wordt naar een optimale samenwerking met de overige commissies binnen de VWG. Tenslotte De veldwerkcommissie is zich ervan bewust dat het realiseren van haar doelstellingen alleen mogelijk is met de medewerking van vele gemoti- veerde tellers. Veldwerkcommissie, Abrahamse, Hin, Van Holland, 2011 Nozeman's opvolgers; Temminck (1820-1858), van Wickevoort Crommelin (1830-1891) en Schlegel (1858-1884) C. van Deursen Na de verschijning van Nozeman's “Nederlandsche Vogelen” (Fitis 46, nummers 2 en 3) duurde het ongeveer een halve eeuw voor er sprake was van een sterke opleving van de vaderlandse ornithologie. Vogelkunde was toen nog vooral het domein van een toegewijde groep, vaak beter gesitueerde, wetenschappers in musea en gelijke instituten in binnen- en buitenland.Vogels en zoogdieren, maar ook ongewervelden, werden lang door de goegemeente als rariteiten bekeken en dienovereenkomstig behandeld en bewaard in kabinetten. Daarom was de 19e eeuw dé grote doorbraak op het gebied van biologie en vooral vanwege de studie van zoogdieren en vogels. Die trend was feitelijk al door Nozeman en tijdgenoten ingezet en Coenraad Jacob Temminck behoorde zeker tot de latere Nederlandse gangmakers. Zijn vrije tijd besteedde hij geheel aan de ornithologie en uitbreiding van zijn vader’s diercollectie.
    [Show full text]
  • 30DE35 BWERK JUNK 295.Indd
    Catalogue 295 Old & Rare Books Natural History & Travel 2018 81 Oort Catalogue 295 Antiquariaat Junk B.V. Allard Schierenberg and Jeanne van Bruggen Van Eeghenstraat 129, NL-1071 GA Amsterdam The Netherlands Telephone: +31-20-6763185 Telefax: +31-20-6751466 [email protected] www.antiquariaatjunk.com Natural History Booksellers since 1899 Please visit our website: www.antiquariaatjunk.com with thousands of colour pictures of fine Natural History books. You will also find more pictures of the items displayed in this catalogue. Frontcover illustration: Bertuch (13) Backcover illustration: Knorr (84) Frontispiece Illustration: Oort (81) GENERAL CONDITIONS OF SALE as filed with the registry of the District Court of Amsterdam on No- vember 20th, 1981 under number 263 / 1981 are applicable in extenso to all our offers, sales, and deliveries. THE PRICES in this catalogue are net and quoted in Euro. As a result of the EU single Market legisla- tion we are required to charge our EU customers 6% V.A.T., unless they possess a V.A.T. registration number. Postage additional, please do not send payment before receipt of the invoice. All books are sold as complete and in good condition, unless otherwise described. EXCHANGE RATES Without obligation: 1 Euro= 1.25 USD; 0.88 GBP; 130 JPY VISITORS ARE WELCOME between office hours: Monday - Friday9.00 - 17.30 OUR V.A.T. NUMBER NL 0093.49479B01 [1] ABBOT, J. & SMITH, J.E. The Natural History of the Rarer Lepidopterous Insects of Georgia. London, T. Bensley for J. Ed- wards, Cadell and Davies, and J. White, 1797. 2 volumes.
    [Show full text]