INHOUDSOPGAVE

PAGINA

1 Ligging, grenzen en omvang 2 2 Landschappelijke structuur 3 3 Infrastructuur 6 4 Nederzettingen 8 5 Bevolking 11 6 Middelen van bestaan 12 7 Sociale en culturele voorzieningen 15 8 Ontwikkeling 1850-1940 17

Bronnen 20 Bijlagen 24

HET OVERSTICHT , december 1988. 1 Ligging, grenzen en omvang

De plattelandsgemeente ligt in het noorden van . Het bestuurlijke en administratieve centrum van de gemeente is het dorp Nieuwleusen, dat een samenvoegsel is van de tot 1971 zelfstandig bestaande dorpen en Nieuwleusen. Verder bestaat de gemeente uit de plattelandskernen De Meele en Ruitenveen en de buurten met verspreide bebouwing Westerveen, Ruitenveen, De Meele, De Ruiten, Oosterhulst en Oosterveen (kaart 1). De gemeente Nieuwleusen is op 1 juli 1811 ontstaan. Van de gemeente (het voormalige schoutambt Dalfsen) werd toen het noordelijke gedeelte afgescheiden en met enige andere gebieden samengevoegd tot de nieuwe gemeente Nieuwleusen. De andere gebieden waren de buurschappen Ruitenhuizen/De Route en Ruitenveen, alsmede een klein gebied met zes huizen, dat voordien tot behoorde. De genoemde buurschappen behoorden, nadat ze respectievelijk waren afgescheiden van Zwolle en Zwollerkerspel, sinds de eerste helft van april 1811 tot het schoutambt Dalfsen.

Op 1 januari 1987 had de gemeente een oppervlakte van 39,54 km2, waarvan 0,28 km2 binnenwater breder dan zes meter. Het aantal inwoners bedroeg op die datum 8.200. De totale woningvoorraad was toen 2.547, dat wil zeggen een woningdichtheid van 65 per km2 land. Ter vergelijking: de woningdichtheid van Salland bedroeg op 1 januari 1987 58 en die van 105 woningen per km2. 2 Landschappelijke structuur

2.1. Geologie (kaart 2) Het landschap van Nieuwleusen valt geologisch gezien uiteen in twee delen. Het grootste gedeelte van het gemeentelijke grondgebied ten oosten van de autosnelweg Zwolle-Meppel bestaat uit pleistocene dekzanden, die voordat men een aanvang had gemaakt met de ontginning (rond 1630) bedekt waren met een laag hoogveen. De lager gelegen gebieden ten westen van de autosnelweg bestaan daarentegen uit laagveen op dekzand.

2.2. Bodemgesteldheid en landschap Overeenkomstig de geologische opbouw van het grondgebied van de gemeente Nieuwleusen kan met betrekking tot de bodemgesteldheid ook een tweedeling worden aangebracht. Ten oosten van de spoorlijn van Zwolle naar-Meppel liggen de lage kalkarme zandgronden, die onderling verschillen wat betreft hun bodemvruchtbaarheid. Ten westen ervan liggen de niet uitgeveende laagveengronden.

Het landschap van Nieuwleusen heeft een sterk open karakter. Enkele kleinschalige, hoofdzakelijk lijnvormige bospercelen zijn de enige vormen van hoogopgaande begroeiing. Het gebied ten westen van de spoorlijn heeft grotendeels een blokverkaveling met verspreide bebouwing op de kavels. In het gebied ten oosten ervan is de agrarische bebouwing hoofdzakelijk geconcentreerd langs enkele van oost naar west lopende wegen. Ook hier bevinden de boerderijen zich op de kavels. In het centrale deel van dit gebied domineert de blokverkaveling. Bebouwing komt er slechts een waterloopje dat door de sporadisch voor. participanten tussen 1630 en 1635 is gegraven als turfafvoerkanaal, Het landschap van Nieuwleusen de kringsloot (tegenwoordig in de omstreeks 1850 kende een nog veel gemeente Dalfsen) en de duidelijkere tweedeling. Het Nieuwleusenerdijk (nu West- en westelijke deel van de gemeente Oosteinde geheten) langs het behoorde tot het gebied van het eertijdse turfafvoerkanaal de heide-ontginningslandschap; het Grote Hermelijn de belangrijkste landschap van het oostelijke deel waren. De eerste ontginningen behoorde tot het veenkoloniale vonden hoofdzakelijk plaats in het type "Ruitenveen-Nieuwleusen". gebied rond Nieuwleusen (dorp) en Twee uitgevoerde ruilverkavelingen langs de Nieuwleusenerdijk tussen hebben vrijwel het gehele De Stouwe en Ruitenveen. oospronkelijke ontginningslandschap herschapen Aan het einde van de achttiende tot dat wat het nu is: een vrij eeuw ontwierp Gerrit Willem van uniform landschap. Marie, één van de burgemeesters van Zwolle, een plan om de 2.3. Bodembeheer en ontginningen veengronden ten oosten van (kaart 3) Hasselt, op grotere schaal dan Door de ontginningsactiviteiten voordien het geval was geweest, te van de mars in de loop van de tijd ontginnen. De plannen van hem het eertijdse laagveen- en werden uitgevoerd door Willem Jan moeraslandschap van Nieuwleusen baron van Dedem tot den Berg, die genodelleerd tot een op en top ten behoeve van de ontginningen en cultuurlandschap. de afvoer van turf tussen 1809 en 1845 de Dedemsvaart van Hasselt Al in de vijftiende eeuw werd er " tot liet graven, in het grondgebied van de huidige inclusief de nodige wijken en gemeente Nieuwleusen door sloten. De Dedemsvaart volgde de ingezetenen van de stad Zwolle Beentjesgraven van Hasselt tot Den veen afgegraven ten behoeve van de Hulst. Een en ander had tot gevolg brandstofvoorziening. Toen in 1631 dat in 1850 het grootste deel van door een vijftal notabelen, "De het gebied ten oosten van de Participanten", een maatschappij spoorlijn Zwolle-Meppel in cultuur ter ontginning van de wildernis was gebracht. Het gebied ten van de marke Leusen werd westen ervan bestond nog uit opgericht, kreeg het ontginnen van heidevelden en enkele de woeste gronden een meer kampontginningen. Evenredig met de georganiseerd karakter. De. toename van de bevolking nam na ontginningsmaatschappij kreeg de 1850 de oppervlakte cultuurgrond naam Luessener Compagnie. toe met als gevolg dat rond 1900 in de gemeente Nieuwleusen alle De eerste ontginningswerkzaamheden woeste gronden waren omgezet in van de nieuwe maatschappij wei- en bouwlanden. bestonden uit het graven van kanalen en het aanleggen van Een belangrijke factor voor de wegen, waarvan de Beentjesgraven, toename van het areaal cultuurgrond door ontginningen van De afwateringsproblemen die woeste gebieden na 1850 was de ontstonden als gevolg van het ontbinding van de marken. De dempen van een groot deel van de boeren kregen beschikking over Dedemsvaart ten behoeve van de eigen stukken grond in de woeste aanleg van de weg Lichtmis- gebieden, waardoor de individuele Balkbrug werden opgelost door het ontginningen sterk werden graven van afwateringsvaarten gestimuleerd. De marke Leusen werd langs deze nieuwe verbinding. In in 1850 ontbonden, de marke het gebied ten oosten van de Rozengaarde in 1859. Het jaar van genoemde spoorlijn nemen de sloot ontbinding van de marke Rute is langs de Buldersweg en de genoemde onbekend. afwateringsvaarten, een flink deel van het af te voeren overtollige 2.4. Waterbeheersing water voor hun rekening. In het Het succes waarmee men de westen wordt Nieuwleusen begrensd ontginningen van de woeste door de Steenwetering, die daar gebieden ter hand kon nemen, was voor de afwatering zorgt. in de eerste plaats afhankelijk van de kwaliteit van de waterbeheersing. Waren het in eerste instantie particulieren, die het initiatief tot het uitvoeren van de noodzakelijke waterstaatkundige werken namen, later werd hun taak overgenomen door de in 1896 opgerichte waterschappen De Ruiten en Veenekampen en Beoosten het Lichtmiskanaal. De werkzaamhedeti van de nieuwe openbare lichamen bestonden echter niet meer zo zeer uit het aanleggen en onderhouden van waterwerken ten behoeve van ontginningsprojecten, alswel uit het afvoeren van het overtollige water in de weide- en akkerbouwgebieden.

In 1930 ressorteerde het grondgebied van Nieuwleusen onder de waterschappen (dijkdistricten) Hasselt en Zwartsluis en de Noorder Vechtdijken. Tegenwoordig valt Nieuwleusen in waterstaatkundig opzicht onder het waterschap De Noorder Vechtdijken en voor een klein deel onder het waterschap Benoorden de Dedemsvaart. 3 Infrastructuur

(kaart 4)

3.1. Waterwegen Met uitzondering van het Lichtmiskanaal, dat op aandringen van de stad Zwolle tussen 1830 en 1835 werd gegraven om van Zwolle een doorvoerhaven voor de turf uit onder andere de Nieuwleusener venen te maken, waren alle andere kanalen in de gemeente Nieuwleusen gegraven met een tweeledig doel: ontginnen van de woeste gronden en afvoeren van de gewonnen turf. Met name de Dedemsvaart is zeer belangrijk geweest als scheepvaartroute voor het vervoeren van turf en later voor de aan- en afvoer van landbouw- en industrieprodukten. Ten behoeve van de kruising van scheepvaartverkeer en het verkeer over land- en spoorwegen was de Dedemsvaart uitgerust met een aantal sluizen en ophaalbruggen evenals een draaibrug voor de kruising met de genoemde spoorlijn. Ondanks verbredingen van de vaart in de loop der tijd en vernieuwing van de beschoeiing in 1960 heeft de Dedemsvaart het onderspit moeten delven in de concurrentiestrijd met het wegvervoer. In 1968 is de Dedemsvaart, voor zover die binnen de grenzen van de gemeente Nieuwleusen liep, ten behoeve van de aanleg van de provinciale weg Lichtmis-Balkbrug gedempt. Het Lichtmiskanaal, waaraan in 1900 op de grens van de gemeente nog tol werd geheven, was al in 1921 bij de sluis te Berkum voor de scheepvaart gesloten.

3.2. Wegen De belangrijkste wegen, die in ' 1850 de gemeente Nieuwleusen ontsloten, waren de twee oost- westverbindingen Hasselt- Lichtmis-Balkbrug langs de Dedemsvaart en de Buiten- en gebied ten oosten van de spoorlijn Nieuwleusenerdijk, die via de heeft zich na 1940 eveneens een Tolweg langs de Hermelijn of verdichting en Tolgracht aansluiting gaf op de kwaliteitsverbetering voorgedaan. weg Zwolle-Meppel langs het Hier betreft het een kleine Lichtmiskanaal. Evenwijdig aan de uitbreiding van het aantal van Nieuwleusenerdijk liep ten zuiden noord naar zuid lopende wegen, een van het dorp Nieuwleusen de sterke toename van het aantal Middeldij k, die de grens met de oost-westverbindingen en de gemeente Dalfsen vormde. De Tolweg verharding van nagenoeg alle en het gedeelte van de weg langs landwegen. Een en ander was ook de Dedemsvaart tussen de Lichtmis hier het gevolg van en Den Hulst was in 1850 al ruilverkavelingswerkzaamheden. verhard, evenals de belangrijkste noordzuidverbinding tussen Zwolle 3.3. Spoorwegen en Meppel, tegenwoordig Rijksweg De gemeente Nieuwleusen wordt al A28 (E232). sinds 1 oktober 1867 door de spoorlijn Zwolle-Meppel Ten oosten en ten westen van doorsneden. De spoorlijn Nieuwleusen (dorp) beginnen zich Zwolle-Meppel, die in 1952 omstreeks 1850 de contouren af te geëlektrificeerd is, had reeds in tekenen van de evenwijdig aan de 1908 een dubbelspoor. Buitendijk en de Nieuwleusenerdijk lopende Iets ten noorden van de kruising landwegen Oosterveen en met de Dedemsvaart werd in 1865 Westerveen. Deze wegen lopen over het station Dedemsvaart de vroegere kronkelige opgeleverd. Het inmiddels verbindingspaden tussen de opgeheven station, gelegen in de boerderijen van de oudste gemeente Staphorst, was ook de bebouwing van Nieuwleusen. halteplaats voor een stoomtram, die van Zwolle tot hier langs de Het globale wegenpatroon is huidige Kranenburgerweg en het tussen 1850 en 1950 niet Lichtmiskanaal reed en daarna zijn ingrijpend gewijzigd. Er zijn weg langs de Dedemsvaart vervolgde slechts enkele lokale wegen aan richting . De tramlijn is, het bestaande net toegevoegd. De nadat in 1933 het personenvervoer belangrijkste nieuwe noord-zuid was gestaakt, nog enige tijd verbinding uit deze periode is de gebruikt voor het vervoer van Jachtlusterallee van Ruitenveen ondermeer turfstrooisel. naar De Meele.

Als gevolg van de uitvoering van een ruilverkaveling heeft zich tussen 1900 en 1940 in het gebied ten westen van de spoorlijn Zwolle-Meppel een belangrijke verdichting van het wegennet voorgedaan en zijn de meeste bestaande wegen verhard. In het 4 Nederzettingen

(kaart 5, 6 en 7)

4.1. Kernen Nieuwleusen is omstreeks 1630 ontstaan in de woeste gebieden van de marke Leusen door kolonisatie van inwoners uit het iets zuidelijker gelegen Leusen, het tegenwoordige Oudleusen. Tot die tijd waren er in het grondgebied van de huidige gemeente geen nederzettingen geweest.

De oudste boerderijen hebben gestaan langs het Ooster- en Westerveen iets ten noorden van de Nieuwleusener, Leusener- en Buitendijk. Nadat in 1662 een kerk was gebouwd aan de toenmalige Leusenerdijk hoek Dommeldijk ontwikkelde Nieuwleusen zich in de vorm van een streekdorp langs de twee laatstgenoemde dijken met als middelpunt de kerk, waaromheen zich na 1800 de eerste concentratie van bebouwing begint af te tekenen. De geschiedenis van het dorp toont in de negentiende eeuw weinig spectaculaire ontwikkelingen, daarna groeit het echter, met name door de komst van enkele industrieën, uit tot een behoorlijke nederzetting met een beperkt voorzieningenapparaat op sociaal, economisch en cultureel gebied.

De uitbreidingen van de bebouwing in de vorm van stelselmatige bebouwing en voorzieningen als sportterreinen, een zwembad en een ijsbaan hebben voornamelijk plaatsgevonden in het gebied tussen de kernen Nieuwleusen en Den Hulst.

Waren er in 1850 ongeveer 75 woningen in de kern, tegenwoordig zijn er dat ongeveer 923, oftewel 36% van de totale gemeentelijke woningvoorraad van 2.546

8 wooneenheden, (tabel 1 en 2) 1 januari 1971 heeft deze groei naar één dubbeldorp zijn weerklank Den Hulst ontwikkelde zich na het in de naamgeving gekregen; sinds graven van de Dedemsvaart van die datum spreekt men alleen nog een kleine agrarische buurschap over het dorp Nieuwleusen, tot een streekdorp, waarvan de bestaande uit Nieuwleusen-Noord naam voor het eerst genoemd wordt (Den Hulst) en Nieuwleusen-Zuid aan het eind van de achttiende (Nieuwleusen). eeuw. In Den Hulst stonden in 1850 De stichter van de Dedemsvaart ongeveer 87 huizen (26% van het liet in de jaren 1820-1821 een totaal). Op 1 januari 1987 bedroeg huis te Vollenhove (de Rollecate) dat aantal ongeveer 1.000, oftewel afbreken en bouwde het omstreeks 39% van de totale gemeentelijke 1820 weer op in de Rouveense Hulst woningvoorraad, (tabel 1 en 2) (iets ten westen van Den Hulst), waaraan hij weer de naam Rollecate Tegenwoordig heeft Nieuwleusen gaf. Slechts de oprijlaan en enig een verzorgende functie voor de groen in de vorm van bomen lokale bevolking op het gebied van verraden nu nog de plaats van het sociale, culturele en economische in 1933 afgebroken buitenhuis. Het voorzieningen. Met name zelfde lot onderging het Nieuwleusen-Noord vervult met Palthehuis aan het Westeinde. Van betrekking tot de industriële de voormalige havezate Oosterveen werkgelegenheid een functie voor aan het Oosterveen is door zowel de plaatselijke bevolking ruilverkavelingswerken geen spoor als voor die van omliggende meer te vinden. gemeenten.

Door industrievestiging na 1900 De structuur van het grootste ontwikkelde Den Hulst zich tot een deel van de bebouwde kom van centrum van werkgelegenheid voor Nieuwleusen wordt gekenmerkt door de omgeving. De daarmee een duidelijke begrenzing aan samenhangende uitbreiding van de zowel de noord- en zuidzijde als bebouwing beperkte zich voor 1940 aan de oost- en westzijde. Aan de tot een strook langs de noordzijde wordt de Dedemsvaart en langs de Om merdij k, bebouwingsrechthoek begrensd door thans Backxlaan. Daarna is de de provinciale weg van de Lichtmis structuur complexer geworden, naar Balkbrug, in het zuiden door vooral weer als gevolg van nieuwe het Westeinde. De oost- en industrievestigingen, zodat ook westgrens worden respectievelijk Den Hulst geen streekdorp.meer kan gevormd door de Burgemeester worden genoemd. Backxlaan en de Bosmansweg. Het centrale gedeelte van de bebouwde Na 1960 breidde de bebouwing zich kom wordt ingenomen door een min zeer sterk uit in de richting van of meer vierkant gebied, waarin Nieuwleusen, waardoor het eertijds ' vooral de sportvoorzieningen onbebouwde gebied tussen de twee geconcentreerd zijn. De overige afzonderlijke kernen langzaam maar voorzieningen liggen verspreid in zeker geheel bebouwd raakte. Sinds de rest van de bebouwde kom. Een opvallend element in nederzetting aangewezen op Nieuwleusen-Noord is de Nieuwleusen. Het aantal huizen Hulsterplas, die oorspronkelijk bedroeg 14 in 1850 en 158 in 1987 ontstaan is door zandafgraving ten (inclusief verspreide huizen), behoeve van de demping van de (tabel 1 en 2) Dedemsvaart. In de jaren tachtig is de Hulsterpias sterk 4.2. Buurscbappen uitgebreid. In de gemeente Nieuwleusen bevonden zich aanvankelijk alleen Dat Den Hulst en Nieuwleusen maar buurschappen met bebouwing vroeger streekdorpen waren, is nog langs een weg, dijk of kanaal. De duidelijk herkenbaar in de buurschap Nieuwleusen kreeg al lintbebouwing langs de genoemde vrij vroeg ook enkele provinciale weg, het Ooster- en niet-agrarische functies, waardoor Westerveen en het Oost- en het zich ontwikkelde tot een dorp. Westeinde. Pas na de uitvoering van twee ruilverkavelingsprojekten tussen Ruitenveen is waarschijnlijk rond 1925 en 1950 ontstond de 1700 ontstaan als een langgerekte verspreide bebouwing in de bij de nederzetting in de marke Rute. buurschappen behorende Aanvankelijk was Ruitenveen een gebruiksgronden. Met uitzondering zuiver agrarische nederzetting met van de genoemde kernen hebben de enkele ambachten, waaronder een overige delen van de buurschappen korenmaalderij. Tegenwoordig heeft een overwegend agrarische functie. het lintdorp een overwegend agrarische functie met daarnaast In de huidige buurschap De Ruiten een beperkt verzorgende functie op bevond zich tussen ongeveer 1648 het gebied van onderwijs en en 1870 een nederzetting, die werd detailhandel. Voor verdere aangeduid met de naam De Route, voorzieningen is men aangewezen op later Ruitenhuizen. In deze Nieuwleusen. Ruitenveen telde in buurschap heeft een tolhuis 1850 en 1987 (inclusief verspreide gestaan nabij de kruising van de huizen) respectievelijk 57 en 167 toenmalige Grooten Hermei en de huizen, (tabel 1 en 2) Nieuwe Wech.

De Meele wordt voor het eerst als zelfstandige kern genoemd in 1840. Daarvoor maakte het grondgebied deel uit van het dorpstoebehoren van Ruitenveen. Tot circa 1930 was de nederzetting het eigendom van de familie Van Dedem, waarvan de grond door kleine pachtboeren en loonarbeiders werd bewerkt. De Meele heeft een beperkte functie op het gebied van kerk, onderwijs en winkels. Voor de overige voorzieningen is ook deze

10 5 Bevolking

5.1. Loop van de bevolking In 1850 telde de gemeente Nieuwleusen 1.923 inwoners. De bevolkingsgroei na 1850 is weergegeven in tabel 4. In tegenstelling tot veel andere Sallandse plattelandsgemeenten heeft Nieuwleusen geen tijdelijke teruggang in de omvang van de bevolking als gevolg van de landbouwcrisis gekend.

5.2. Ruimtelijke spreiding (tabel 3) Van de totale bevolking van de gemeente Nieuwleusen woonde in 1850 42% in de kern Nieuwleusen en 28% in de kern Den Hulst. In de buurschappen Ruitenveen, Ruitenhuizen en De Meele woonde respectievelijk 20, 6 en 4% van de totale bevolking. Veertien mensen oftewel 0.7% was woonachtig in schepen.

Op 1 januari 1987 woonden 5.751 personen in de kern Nieuwleusen, waarvan 2.682 in Nieuwleusen-Zuid en 3.069 in Nieuwleusen-Noord. Dit betekent een concentratie van de bevolking in de kern van 70%.

11 6 Middelen van bestaan

6.1. Landbouw Op de plaats van de afgegraven hoogvenen werd de grond aanvankelijk voornamelijk geschikt gemaakt voor de verbouw van akkerbouwgewassen, waaronder rogge, haver, boekweit en aardappelen. Waar moerassen waren, ontstond weiland. Het laagveengebied bleef tot ongeveer 1900 in gebruik als woeste grond voor de schapenhouderij, de hooivoorziening en de bijenteelt. Het belang van de akkerbouw in het vroegere bodemgebruik heeft een duidelijke uitdrukking gevonden in de gebouwde omgeving, namelijk in de vorm van een vijftal windkorenmolens. In de loop der tijd zijn ze allemaal verdwenen. In de loop van de tijd is er met betrekking tot het bodemgebruik een sterke verschuiving opgetreden. Was omstreeks 1850 nog een derde deel van het totale oppervlak cultuurgrond in gebruik als bouwland, in 1950 was dat nog maar 13.2%. Tegenwoordig (toestand 1 januari 1987) is 95% van het oppervlak cultuurgrond van 2.920 ha in gebruik als weiland.

Onder andere door de invoering van de kunstmest rond 1900 is in Nieuwleusen het oppervlak cultuurgrond sterk toegenomen, met name in het gebied ten westen van de spoorlijn Zwolle-Meppel (De Meele en het Westbroek). De woeste gronden in dit gebied werden niet uitgeveend, maar direkt omgezet in weilanden. Doordat elke gerechtigde eigenaar een deel kreeg in het gebied, dat bloksgewijs ontgonnen was en debevolking gestadig groeide, ontstond in het westelijke gedeelte van de gemeente, evenalsin het (zij het in mindere

12 mate) oudere cultuurlandschap, een aangedreven ontromer geplaatst in zeer ongunstige verkaveling, een melk verwerkend bedrijfje aan namelijk in de vorm van de Burgemeester Backxlaan, dat in langgerekte smalle stroken. Uit 1901 werd omgezet in een onvrede hiermee, en met het zuivelfabriek, de ontbreken van wegen en een goede stoomzuivelfabriek Mastenbroek. afwatering, werd in 1925 besloten Deze coöperatieve fabriek van de tot het uitvoeren van de vereniging Onderling Belang is in ruilverkaveling Nieuwleusen I, die 1969 gefuseerd met die van in 1928 voltooid werd. Balkbrug. In Den Hulst is in 1900 Aanvankelijk vond de afwatering de coöperatieve boterfabriek De plaats door natuurlijke lozing via Hoop opgericht. Een coöperatieve een spuisluis bij Streukel. Het zuivelfabriek kwam hier in 1930. Streukeler zijl werd vervangen door een dieselgemaal. Hielden deze twee industrieën nauw verband met het agrarische Het oostelijke gedeelte van de bedrijf, in 1904 werd er in Den gemeente onderging door de Hulst een fabriek opgericht die uitvoering van de ruilverkaveling niets met de landbouw te maken Nieuwleusen II tussen 1941 en 1949 had: de rijwielfabriek Union N.V., eenzelfde ingrijpende ontstaan uit een gecombineerd structuurwijziging met betrekking bedrijf van korenmolen, houthandel tot de verkaveling, waardoor het en ijzerhandel. Het oudste deel eertijdse slagenlandschap (stroken van het huidige fabriekscomplex verkaveling) in het gehele dateert uit 1914. In 1969 is de gemeentelijke grondgebied tot het rijwielfabriek een fusie aangegaan verleden ging behoren en ook de zo met de motorrijwielfabriek Kaptein karakteristieke houtwallen, die N.V. te Utrecht en Kaptein's dienden als perceelsscheidingen, Handelsondernemeing N.V. te verdwenen (kaart 8 en 9). Amsterdam (= Unikap). Tegenwoordig heet het bedrijf weer Union. 6.2. Ambacht, industrie en diensten Met uitzondering van de genoemde Gedurende bijna de hele industrievestigingen dateren de negentiende eeuw kende de gemeente overige industrieën uit de periode Nieuwleusen nog geen enkele na de Tweede Wereldoorlog. De industrie. Er waren slechts grote meerderheid van de enkele verzorgende industrieën bevindt zich in ambachtsbedrij ven. De Nieuwleusen-Noord en wel op de belangrijkste ambachten waren industrieterreinen Den Hulst en De bakker, molenaar, smid, Meele. rietdekker, timmerman en metselaar. Tegenover huize In de gemeenteverslagen tussen Rollecate hebben enkele kalkovens 1850 en 1890 is sprake van 10 a 15 gestaan. Op de kaart van 1935 winkeliers en kleinhandelaren. komen ze al niet meer voor. Rond Zwolle was de marktplaats van de 1900 deed de industrie, zij het gemeente. Overtollige produkten aarzelend, haar intrede. In 1896 werden er verkocht, winkelwaren werd een door stoom werden daarvandaan mee

13 teruggenomen. Na 1900 nam het aantal winkelvestigingen toe, omdat, wegens de vestiging van een zuivel- en boterfabriek, men de eigen zuivelprodukten niet meer in Zwolle naar de markt behoefde te brengen, waardoor de behoefte groeide om de dagelijkse benodigdheden meer in de gemeente zelf te betrekken. Zwolle bleef echter een verzorgende functie voor de bevolking van Nieuwleusen uitoefenen.

Met de aanleg van een drinkwaterleidingnet is men in de gemeente begonnen in 1932. Een in het landschap zichtbare uitdrukking daarvan vormt de watertoren, die omstreeks 1930 is gebouwd aan de rijksstraatweg Zwolle - Meppel.

In 1922 is men in Den Hulst gestart met een busonderneming "Nieuwleusener Autobus Dienst Onderneming" (N.A.D.O.). Later groeide de onderneming onder de naam G.E.B.O. uit tot een groot touringcarbedrij f.

14 7 Sociale en culturele voorzieningen

7.1. Kerken en begraafplaatsen De eerste kolonisten in het veengebied van Nieuwleusen waren allemaal van protestantse huize. Reeds in 1669 kreeg er de in 1662 geïnstitueerde Nederlands Hervormde Kerk een eigen kerk in het Oosterveen (nu Kerkenhoek). In 1829 werd er vanwege ruimtegebrek een grote nieuwe kerk omheen gebouwd. Een tweede Nederlands Hervormde kerk is in 1967 gebouwd in Den Hulst. In de Meele staat een Nederlands Hervormd evangelisatie gebouw, daterend uit 1921.

De eerste Gereformeerde kerk in Nieuwleusen is omstreeks 1890 gebouwd aan het huidige Westeinde, iets ten westen van de Nederlands Hervormde kerk. Tegenwoordig is deze kerk in gebruik als opslagruimte van een transportbedrijf. In exact dezelfde stijl, maar iets kleiner, is het kerkgebouw van de Oud-Gereformeerde gemeente, eveneens aan het Westeinde, enkele honderden meters westelijk van de Gereformeerde kerk. Aan de Backxlaan in Nieuwleusen-Noord staat de uit 1939 daterende grote kerk van de Gereformeerde gemeente. De kerk van de Gereformeerde kerk Vrijgemaakt staat eveneens in Nieuwleusen-Noord aan de Backxlaan.

De algemene begraafplaats aan de Domimee Smitslaan dateert uit 1889.

7.2. Scholen In 1850 waren er in de gemeente Nieuwleusen twee scholen voor openbaar lager onderwijs, namelijk één in Ruitenveen en één in

15 Nieuwleusen op de plaats waar in Het eerste hulppostkantoor, 1919 een nieuwe Christelijke ressorterend onder het school werd gebouwd. De postdistrict Zwolle, werd in 1868 laatstgenoemde school is in Nieuwleusen (dorp) opgericht. tegenwoordig het clubgebouw van de In 1908 werd de plaatselijke schuttersvereniging telecommunicatievoorziening De Lindenhof. Omstreeks 1860 was uitgebreid met een hulptelegraaf- het aantal openbare scholen en telefoonkantoor in Den Hulst, uitgebreid met één in Den Hulst, dat in 1956 werd vernieuwd. Het die reeds in 1882 geheel vernieuwd postkantoor van Nieuwleusen is in werd. 1972 verhuisd naar Nieuwleusen- Noord. Tussen 1897 en 1931 zijn aan de Meeleweg drie scholen gesticht voor lager onderwijs. De meest westelijk gelegen openbare lagere school is inmiddels verdwenen. Van de overige twee lagere scholen, één bijzondere en één openbare, is de uit 1917 daterende openbare school in de kern van de buurschap De Meele de oudste.

In 1935 waren er in de gemeente Nieuwleusen vier openbare en vier bijzondere scholen voor lager onderwijs, waarvan de meeste tussen 1910 en 1935 waren opgericht. Tegenwoordig bevinden* zich in de gemeente zeven scholen voor basisonderwijs en twee voor voortgezet onderwijs, namelijk een Christelijke Mavo en een school voor Algemeen Vormend en Beroepsoriënterend Lager Huishoud-en Nijverheidsonderwijs.

7.3. Overige Het oudste gedeelte van het huidige gemeentehuis, dat in 1931 als zodanig is gebouwd, staat nabij de hoek van de Burgemeester Backxlaan en het Westeinde. Daarvoor was het gemeentekantoor, tevens burgemeesterswoning, gehuisvest in een aanbouw aan de burgemeesterswoning, waarin nu de Streekmuziekschool is ondergebracht.

16 8 Ontwikkeling 1850 - 1940

Nieuwleusen/Den Hulst

Typering: Nieuwleusen: streekdorp. Den Hulst: streekdorp.

Functie: Agrarische nederzettingen met verzorgende functie voor het omringende gebied. Den Hulst werd in 1971 samengevoegd met Nieuwleusen.

Ruimtelijke ontwikkeling: De as van het dorp wordt rond 1850 gevormd door de vrijwel oost-west lopende Nieuwleusenerdijk, waarop zowel aan de noord- als aan de zuidzijde een dicht patroon van haaks op deze dijk staande kavelwegen aansluit. In het centrum wordt de Nieuwleusenerdijk gekruisd door de Ommerdijk. De bebouwing bestaat in 1850 uit boerderijen, enkele villa's, twee scholen en een kerk langs de Nieuwleusenerdijk. In het zuid- oosten lag de dijk aan een nog onontgonnen gebied. De vaak ten opzichte van de weg teruggeplaatste boerderijen hebben naar de weg een open karakter, de scheiding tussen erf en weg wordt door brede sloten gevormd. Gedurende de periode 1850 - 1940 vond enige verdichting van de lineaire bebouwing plaats. Typerend is de smalle slagenverkaveling. De opgaande beplanting op de scheidingen loopt tot enige honderden meters achter de bebouwing door. Daarachter ligt een open akkerbouwgebied. (Ondanks een ruilverkaveling in de jaren veertig is het karakter van het slagenlandschap met beplanting op de kavelscheidingen voor een deel behouden gebleven.) Kenmerkend voor deze streek zijn de bescheiden afmetingen van de boerderijen en schuren.

17 Den Hulst ontwikkelde zich langs de wegen aan weerszijden van de Dedemsvaart. Aan de noordzijde van de Dedemsvaart liep de tramlijn van de D.S.M. (1886 - 1940). De bebouwing van Den Hulst beperkte zich voor 1940 tot een lineaire ontwikkeling langs de Dedemsvaart en de Burgemeester Backxlaan. Langs deze laan zijn in de twintiger en dertiger jaren woningen gebouwd met een voor die tijd kenmerkende architectuur. Ten noorden van de Dedemsvaart ontwikkelde zich na 1900 enige industrie.

18 Stedebouwkundige ontwikkeling Nieuwleusen

Zie kaarten ca. 1850, ca. 1900, ca. 1940

Schaal : ca. 1:15000 Bron : Topografische kaarten van Nederland Kaart ca. 1850, verkend 1851 Kaart ca. 1900, verkend 1884, ged.herzien 1908 Kaart ca. 1940, verkend 1932

19

Kaart ca. 1900 Kaart ca. 1940 V Ugenda typologie W MÊbik

algemeen stedelijk NfEUWLEUSEiSf ingericht 1940

algemeen niet stedelijk ingericht 1940

niet stedelijke villabebouwing 1940

industriegebied 1940

groen gebied 1940 %\\\ y^sÊLh&^Szfgp $>

lineaire ontwikkeling 1850 - 1940

1940, kaart ca. 1988 £i : V\h\" -- w

VA.1. ,<»-i -m^, \ mmr\ • Kaart ca. 1988 JK&y Bronnen

Literatuur Nieuwleusen en regio: •Brouwer, H., De gemeente Nieuwleusen. een nederzettingsmorfologische studie. Amstelveen, 1971. *Gemeentegids Nieuwleusen. Nieuwleusen, 1987. •Nieuwleusen een beter bekeken. Nieuwleusen, z.j. *Pereboom, F. en M. Pereboom, Nieuwleusen in de kaart gekeken. Kampen, 1982. *Sterken, H., Ni'j Luusen mien dörpien. Nieuwleusen, 1976. •Varwijk, G.H., en J.R. Seinen, Stap voor stap langs de Dedemsvaart. Dedemsvaart, 1982.

Literatuur algemeen: *Aa, Van der, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, deel 1-12. Gorinchem, 1839-1848. *Atlas van Nederland. 's-Gravenhage, 1963-1977. * Atlas van Nederland. Deel 2: bewoningsgeschiedenis; deel 12: infrastructuur; deel 13: geologie; deel 14: bodem; deel 15: water; deel 16: landschap; deel 20: landinrichting, 's-Gravenhage, 1984. *Besselaar, Molens in Nederland. Amsterdam, 1974. *Bevolking der Gemeenten van Nederland op 1 januari 1987. 's-Gravenhage, 1987. •Bijdragen uit het land van IJssel en Vecht. Eerste en tweede bundel, IJsselacademie, Zwolle 1977-1978. *Buter, A., De groene vallei. Stad en land aan de IJssel. Den Haag, 1978. *Buter, A., Dit land over de IJssel. Hoorn, 1976. •Crom, A.P., (red.) e.a., Anderhalve eeuw gereformeerden in stad en platteland, deel 7, Overijssel, Kampen, 1985. *Demoed, H.B., Mandegoed

20 schandegoed. Zutphen, 1987. Twente en Salland. Arnhem, z.j. •Dekker, G. (Red.), e.a., Oude [1935]. fabrieks- en bedrijfsgebouwen in •Kuile, E.H., ter, De monumenten Overijssel. Serie jaarboeken van geschiedenis en kunst. Zuid- Overijssel, Zwolle, 1986. Salland. 's-Gravenhage, 1964. *Dijksterhuis, R., •Kuile, E.H., ter, Noord- en Oost- Spoorwegtracering en stedebouw in Salland. 's-Gravenhage, 1974. Nederland, historische analyse van •Kuile, E.H., ter, Zuid-Salland. een wisselwerking, de eerste eeuw: 's-Gravenhage, 1964. 1840-1940. Z.p. [Groningen], •Kuyper, J., Gemeente-atlas van Z.j.[1980]. Nederland. Zaltbommel, (herdruk), *Egberts, E., Wie water deert, die 1971. water keert. Zwolle, 1985. •Kloot Meijburg, H., van der, Onze *Elzenga, E., Langs de oude oude dorpskerken. Rotterdam, 1921. Overijsselse kerken. Baarn, 1972. •Meene, J.G.C, van de en P. •Engelen van der Veen, G.A.J. van, Nijhof, Spoorwegmonumenten in 'Marken in Overijssel', in: Nederland. Amsterdam, 1985. Geschiedkundige atlas van •Meindersma, H. en K. de Jong Nederland. Den Haag, 1924. (red.), Jongere bouwkunst in •Engelen van der Veen, G.A.J. van, Overijssel. 1840-1940.. Zwolle, G.J. ter Kuile en R. Schuiling, 1985. Overijssel. , 1931. •Mulder, G.J.A., Handboek der •Fischer, E.J., Stroomopwaarts. geografie van Nederland. Deel VI, Zwolle, 1986. Zwolle, 1959. •Fockema Andrea, S.J., Het •Nijhof, P., Oude fabrieksgebouwen kaartbeeld van Overijssel 1550- in Nederland. Amsterdam, 1987. 1850. Overdruk uit Versl. en •Nijhof, P., Watermolens in Medede. v.d. Ver. tot Beoefening Nederland. Zwolle, 1982. van Overijsselsch Regt en •Nijhof, P., Windmolens in Geschiedenis, 55ste stuk, z.p., Nederland. Zwolle, 1983. 1939. •Overijssel, de provincie en •Gevers, A.J., en A.J. Mensema, De Overijsselse gemeenten in kaart en havezaten in Salland en hun aanzicht. Zwolle, 1983. bewoners. Alphen aan den Rijn, •Overijssel, Aspecten en 1983. Perspectieven. Amsterdam, 1951. •Grote Topografische Atlas van •PPD van Overijssel/ASP, Nederland, deel 3, Oost Nederland, Streekplan IJsselvallei. 1985. Groningen, 1987. •Pvttersen's Nederlandse almanak •Heitling, W.H. en Lensen, L., voor iedereen. Zaltbommel, Vijftig eeuwen volk langs de 1922-1942. IJssel. Zutphen, z.j. [1980]. •Romers, H., De •Hendriks, F.M., De grenzen van spoorwegarchitectuur in Nederland Overijssel en van de Overijsselse 1841-1938. Zutphen, 1981. gemeenten van 1807 (1811-1842). •Rosenberg, H.P.R., De 19de-eeuwse Overdruk uit Versl. en Medede. kerkelijke bouwkunst in Nederland. v.d. Ver. tot Beoefening van 's-Gravenhage, 1972. Overijsselsch Regt en Geschiedenis •Schelhaas, H. en B. Molenaar 75e stuk, 1960. (red.), Graven en begraven in •Kramer, G., Wij trekken door Overijssel. Serie jaarboeken

21 Overijssel, Zwolle, 1981. Verslagen van de hoofdcommissie •Schelhaas, H. (Red.) e.a., voor herziening der belastbare Historische kerken in Overijssel. opbrengst van de ongebouwde Serie jaarboeken Overijssel, eigendommen. Overijssel. Zwolle, 1974. 's-Gravenhage, 1890. •Schelhaas, H. (Red.) e.a., Molens •Visscher, H.A., Het Nederlandse in Overijssel. Serie jaarboeken landschap, een typologie ten Overijssel, Zwolle, 1972. behoeve van het milieubeheer, •Schelhaas, H. (Red.) e.a., Utrecht, 1974. Schipvaart en schepen in •Volmuller, H.W.J. Overijssel. Serie jaarboeken (samenstelling), Nijhofs Overijssel, Zwolle, 1985. Geschiedenislexicon. Nederland en •Schuiling, R., Nederland, België. 's-Gravenhage-Antwerpen, handboek der aardrijkskunde, deel 1981. 1 en 2, Zwolle, 1936. •Vuuren, L., van, Rapport •Schutten, G.J., Varen waar geen betreffende een algemeen onderzoek water is. reconstructie van een naar de sociaal-economische verdwenen wereld, geschiedenis van structuur van het district van de de scheepvaart ten oosten van de kamer van koophandel en fabrieken IJssel van 1300-1930. Twentsche voor Salland. Epe, 1941. courant. •Werkman, G., Kent u Overijssel •Seinen, J.R. en G. de Wit, Stap ook zo?. Zeist, z,j. [1962]. voor stap langs de Vecht. •Wieringa, H. (red.), Waterstaat Hardenberg, 1985. in Overijssel. Zwolle, 1983. •Slicher van Bath, B.H., Een •Woud, A. van der, Het lege land. samenleving onder spanning. De ruimtelijke orde van Nederland Geschiedenis van het platteland in 17981848. Amsterdam, 1987. Overijssel. Assen, 1957. •Zanden, J.L., De economische •Slicher van Bath, B.H., (red.), ontwikkeling van de Nederlandse Geschiedenis van Overijssel. landbouw in de negentiende eeuw. Deventer, 1970. 1800-1914. Utrecht, 1985. •Steegh, A., Monumentenatlas van •Zonneveld, J.L.S., Levend land. Nederland. Zutphen, 1985. De geografie van het Nederlandse •Steensma, R. (Red.) en CA. van landschap. Utrecht, 1985. Swichem (Red.), honderdvijftig jaar gereformeerde kerkbouw. Kampen, 1986. Kaarten: •Stiksma, K., Spiegel van steden, Bodemkaart van Nederland. Stiboka, dorpen en landschappen in Oost- Wageningen, 1985. Nederland. Overijssel. Gelderland Kadastrale minuutkaart 1832, en het rivieren gebied. Rijksarchief Overijssel, Zwolle. Ridderkerk, 1986. Topografische kaart van Nederland, •Stilma, L., Rondom de Holterberg ca. 1850, 1900, 1935, 1950, 1960, e.v.. Holten, z.j. [1962]. 1976 en 1985. Topografische Dienst •Varwijk, G.H. en J.R. Seinen, Delft/Emmen. Stap voor stap langs de Dedemsvaart. Dedemsvaart, 1983. •Ven, D.J., van der, Met de Archieven: goastok door Twente en Salland. Databank Universiteit van

22 Amsterdam, Vakgroep Sociale geografie, 1988. Gemeenteverslagen 1850-1940, Rijksarchief Overijssel, Zwolle Verslagen van Gedeputeerde Staten 1850-1940, Rijksarchief Overijssel, Zwolle.

23 Bijlagen Tabellen

Tabel 1. Woningvoorraad en aantal inwoners in de buurschappen en kernen van de gemeente Nieuwleusen in 1850. kern/buurschap woningvoorraad 1) inwoneraantal 2)

~~Nieuwleuse~ n (kern) 134 802 Den Hulst (kern) 87 524 Ruitenveen 57 382 Ruitenhuizen 19 118 De Meele 14 83 Schepen 14

Totaal 311 1.923

1) Uitgaande van een gemiddelde woningbezetting van 6. 2) Cijfers per 31 december 1849. Bron: Brouwer, H., 1971, p. 41.

Tabel 2. Woningvoorraad en inwoneraantal per onderdeel van de gemeente in 1987. 1) Onderdeel woningvoorraad inwoneraantal

Nieuwleusen-Zuid 1.846 2.682 Nieuwleusen-Noord 3.069 Verspreide huizen Nieuwleusen-Zuid buitengebied west 222 Verspreide huizen Nieuwleusen - Noord buitengebied west 277 Verspreide huizen Ruitenveen 538 Verspreide huizen De Meele 700 505 Venekampen/De Ruiten 390 Verspreide huizen Nieuwleusen-Zuid buitengebied oost 257 Verspreide huizen Nieuwleusen- Noord buitengebied oost 260

Totaal 2.546 8.200

1) cijfers per 1 januari Bron: Statistieken R.O.I. Woningvoorraad en aantal inwoners per wijk/buurt.

24 Tabel 3. Woningvoorraad en bevolkingsomvang per kern of buurschap op 31 mei 1947. kern of buurschap woningvoorraad aantal inwoners Nieuwleusen 1.287 Ruiterveen 640 Den Hulst (gedeeltelijk) 1.323 Meele 521 Verspreide huizen Veenekampen 411 Overige verspreide huizen 263 Varende schepen 5 Woonschepen 3 Totaal 922 (587) 4.453

Bron: C.B.S., Uitkomsten van de volks- en beroepstelling, 31 mei 1947.

Tabel 4. Loop van de bevolking in de gemeente Nieuwleusen tussen 1850 en 1940 per 10 jaar. (1850 = 100) jaar aantal inwoners index

1850 1.925 100 1860 2.033 106 1870 2.170 113 1880 2.280 118 1890 2.364 123 1900 2.668 139 1910 2.868 150 1920 3.237 168 1930 3.714 193 1940 4.118 214

Bron: Databank Universiteit Amsterdam, 1988

25 KAART 1

DE LIGGING VAN DE GEMEENTE NIEUWLEUSEN IN SALLAND

v STAPHORST \ ../•'" •-.-' —J '.. BERGEN !

'MIITnFN ' -'V- % ! s KAMPEN v

'. HARC1ENBERG T—••«' IJSSEL- \( ,,'--..

\ \

\ MUIDEN "-» OALFSEN i ZWOLLE

[1EN HAM Y

•----•' Y*

V UIJHE /HELLENHOnPNI

RAALTE

j OLST

. !_ HnLTEN

'•». DEVTNTER .''BAIHMF.N i.-.-.y' 5 10 15km

Grenzen van Salland

Gemeentegrenzen

Bron: Atlas van Nederland, 1963 - 1977.

26 KAART 2

BODEMGESTELDHEID EN GEOLOGIE

> LT.S

N

0 12 3 4km

Veengrond met mineraal dek (vlierveengrond) op onvergraven laagveen.

Veengrond met moerige bovengrond (broekveen) op onvergraven laagveen.

Beekeerdgronden op dekzandondergrond: lemig, fijn zand.

Overige zandgronden op dekzandondergrond: fijn, kalkloos zand.

Bron: Bodemkaart van Nederland, 1985.

27 KAART 3

DE MARKEN

MARKE LEUSEN

Nieuwleusen

MARKE RUTE

\ --

V •'/ MARKE LEUSEN

1 2 3 4km

Gemeentegrens

Grenzen van de marken

Bron: Geschiedkundige Atlas van Nederland, 1924.

28 KAART 4

INFRASTRUCTUUR

N

4km

Autoweg met gescheiden rijbanen Autoweg zonder gescheiden rijbanen Hoofdweg Hoofdweg met gescheiden rijbanen Verharde weg (4-7 meter) Spoorweg Dedemsvaart

Bron: Grote Topografische Atlas van Nederland, 1987.

29 KAART 5

NIEUWLEUSEN OMSTREEKS 1850

Bron: Topografische kaart van Nederland, 1859. KAART 6

NIEUWLEUSEN OMSTREEKS 1930

Bron: Topografische kaart van Nederland, 1933. KAART 7

NIEUWLEUSEN OMSTREEKS 1972

0 1 2km

Bron: Grote Topografische Atlas van Nederland, 1987.

32 KAART 8

RUILVERKAVELING NIEÜWLEUSEN I (1925 - 1928)

Oude toestand

B Nieuwe toestand

Bron: Brouwer, H., 1971, p. 82. 33 KAART 9

RUILVERKAVELING NIEUWLEUSEN II (1941 - 1949)

N

A Oude toestand

B Nieuwe toestand

Bron: Brouwer, H., 1971, p.83.

34