Onderwijs En Onderzoek in Logica En Wetenschapsfilosofie

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Onderwijs En Onderzoek in Logica En Wetenschapsfilosofie Onderwijs en onderzoek in logica en wetenschapsfilosofie P. van Ulsen 7 november 2017 Inhoudsopgave 1 Wiskunde-onderwijs 5 1.1 Beschavingswerk — Beths drijfveer tot onderwijs . 5 1.2 Leerproces . 13 1.2.1 Onderwijsverstrekkers. 13 1.2.2 Hoofdlijnen . 16 1.2.3 Wiskundige fasen . 19 1.2.4 Verdere leerfactoren . 26 1.3 Commissies en organisaties . 36 1.4 Evaluatie. 39 2 Filosofie-onderwijs 39 2.1 Academische wijsbegeerte eind 19e, begin 20e eeuw . 39 2.2 Is filosofie wel wetenschap? . 42 2.3 Het scheiden van het kaf van het koren . 46 3 Beth als hoogleraar 50 3.1 Oorlogstijd: Beth, Pos en Dijksterhuis . 50 3.2 Beths benoeming . 55 3.2.1 Beths onderwijs . 59 3.2.2 Studium generale. 61 4 Centrale Interfaculteit 62 4.1 Het voorspel . 62 4.2 Hoe Beth de wijsgeren in het gareel bracht . 67 4.3 Hernieuwd Academisch Statuut . 70 4.4 Opvolgingsperikelen in Amsterdam . 74 4.5 Het einde van de Centrale Interfaculteit . 77 1 5 De Amsterdamse Wiskunde Afdeling 79 5.1 Wiskunde in verandering . 79 5.1.1 Tweedracht binnen Amsterdam . 79 5.1.2 Herinrichting Amsterdamse wiskundestudie. 90 5.2 Beths Instituut voor Grondslagenonderzoek . 91 5.2.1 Opzet van een eigen instituut. 91 5.2.2 Beths insituut in werking. 93 5.2.3 E.W. Beth: evaluatie. 97 6 Euratom-contract 98 6.1 Ambtelijke beslommeringen . 100 6.1.1 De contracten . 104 6.2 Doelstellingen en onderzoek . 108 6.2.1 Euratoms doelstellingen . 108 6.2.2 Beths onderzoeksprogramma . 109 6.2.3 Eerste contract . 114 6.2.4 Tweede contract . 129 6.2.5 Derde contract . 136 6.2.6 Personeel en kosten . 138 6.2.7 Evaluatie . 139 7 Beths buitenlandse contacten 141 7.1 Beth als netwerker . 141 7.2 Beths bezoeken aan de Verenigde Staten . 155 7.2.1 Berkeley . 155 7.2.2 Tarski’s tegenbezoeken . 158 7.2.3 Johns Hopkins . 160 8 Supplementen 167 8.1 Namen . 167 8.2 Promovendi . 170 8.2.1 Dissertaties bij Beth. 170 8.2.2 Dissertaties bij Brouwer. 171 8.2.3 Dissertaties bij Heyting. 171 Referenties 172 Inleiding In de eerste vijftig jaren van de vorige eeuw ontwikkelde zich ook in Nederland be- langstelling en onderzoek op het gebied van methodologie en wetenschapsfilosofie van de (exacte) wetenschappen. De belangstelling hiervoor was grotendeels nog vrijblij- vend. Na de Tweede Wereldoorlog institutionaliseerde en professionaliseerde zich dit: op universiteiten werd hier plaats voor verschaft binnen diverse vakken. Met de benoe- mingen aan universiteiten bracht dit twee zaken met zich mee: men moest onderzoek plegen en onderwijs gaan geven, maar dan niet meer op de vooroorlogsche vrijblij- vende wijze. Hoe vond deze invulling plaats? Dit hing af per vakgebieden: de meeste 2 vakgebieden hadden wel mensen in dienst, die zich bezighielden met de grondslagen, methodologie en filosofie van zo een vakgebied —denk aan rechten, theologie, taal- wetenschap. De volle omvang viel te bespeuren bij filosofie en delen van de exacte wetenschappen, maar probleemloos verliep dit niet. En juist in deze combinaties zijn wij hier ge¨ınteresseerd. Onderwijs. Dit brengt ons direct weer terug bij onderzoek en onderwijs. De beoefe- naren van de grondslagen en logica waren vooral afkomstig uit de exacte vakken, en in het bijzonder de wiskunde. Wij denken in dit verband aan E.W. Beth en A. Heyting. Al voor WWII waren hadden deze twee belangstelling voor grondslagen en filosofie; hierin was Beth breder georienteerd¨ dan Heyting. Beiden waren begonnen met een leraarschap in de wiskunde voor het middelbaar onderwijs. Na WWII verkreeg E.W. Beth een benoeming als hoogleraar voor voor logica en haar geschiedenis en de filo- sofie der exacte wetenschappen in een soort tussenpositie bij diverse faculteiten, en A. Heyting een benoeming als hoogleraar voor algebra, meetkunde en wijsbegeerte der wiskunde bij Wis- en natuurkunde. Door hun achtergrond hadden Beth en Heyting be- langstelling voor onderwijs zoals te geven voor wiskunde. Deze achtergrond speelde na hun benoeming nog steeds mee. In hun geval, en dit was het zeker bij Beth, speelde daarbij belangstelling voor leren mee. Vooral bij Beth werd hierbij een basis gebruikt, die ten dele berustte op opvattingen binnen de grondslagen van de wiskunde —deels ook een filosofische achtergrond. Al door zijn tweede studie, filosofie annex psychologie, had Beth de gelegenheid gekregen om zich extra te verdiepen in waarneming, verwerking van waarnemingen, leren en dit vervolgens te combineren met de vakdidactiek voor wiskunde. Dit kwam al tot uiting in zijn dissertatie. De hierdoor opgedane kennis zou gedurende zijn gehele leven van belang blijken te zijn, ook voor zijn academische bezigheden. Omdat het geven van onderwijs hier een rol speelt, zal op de positie binnen de didactiek van Beth en Heyting in de eerste sectie worden ingegaan. Filosofie. Tot aan de benoeming van E.W. Beth aan de Universiteit van Amsterdam in 1946 had men in Nederland weinig ruimte aan de universiteiten voor onderwijs in de logica, de filosofie van de exacte wetenschappen, algemene wetenschapsleer en een meer algemene daaraan gemodelleerde ‘wetenschappelijke’ filosofie. Het bestuderen van deze wetenschapsgebieden vond wel in Nederland, ook op universiteiten, plaats, maar niet officieel ingebed in een welomschreven leeropdracht. Veel verliep in het ka- der van diverse genootschappen en de door hen uitgegeven tijdschriften en bijeenkom- sten. Vanaf 1946 kwam hierin verandering door Beths aanstelling. Langzamerhand volgden ook andere universiteiten. Er was ook weerstand hiertegen. Deze culmineerde bij veranderingen binnen het academische bestel van na de oorlog. Het waren vooral de literair-historisch ingestelde filosofen, die niet erg gelukkig waren met dergelijke ingrepen. Beth zou gedurende deze gehele periode een rol als voorman van de te- genovergestelde partij spelen. Hij probeerde niet alleen methodologie ingang te laten vinden, maar ook de interactie tussen diverse wetenschapsgebieden uit te breiden. Zijn grote kans kreeg hij bij de voorbereiding tot en instelling van de centrale interfacultei- ten aan de Nederlandse universiteiten. Beths bezigheden op dit terrein zullen derhalve een leidraad vormen in deze sectie. Voor het begrip van Beths bezigheden met betrekking tot de Nederlandse academi- 3 sche filosofie is het voor het betere begrip van belang om vanuit een verder verleden de hoofdlijnen voor de ontwikkeling van de academische filosofie te geven. Het valt op dat WWII een belangrijk breekpunt vormt: na WWII wenst men, net als bij zoveel an- dere vakken, te komen tot een nieuwe opzet voor filosofie binnen de universiteit. Deze vernieuwing in het onderwijs en onderzoek had Beth derhalve mee bij zijn pogingen om logica, wetenschapsfilosofie en wetenschappelijke filosofie in te brengen. Men kan derhalve spreken over de periode voor, tijdens en na de onderwijsvernieuwingen. In het geval van Beth zal het dus vooral gaan om ‘tijdens’. Om het nodige begrip hiertoe te verkrijgen zal er eerst toe worden overgegaan om summier aandacht te schenken aan de periode vanaf 1800 tot WWII. Men ontkomt er daarbij niet aan om ook aandacht te schenken aan wat men onder op de universiteit te onderwijzen filosofie verstond. Daarna kan men beginnen met de vernieuwingen. Enkele trefwoorden, die men in deze sectie kan tegenkomen zijn: logica, metho- dologie, wetenschapsfilosofie en wetenschappelijke filosofie. Met logica wordt hier de huidige, mathematische logica bedoeld. Met methodologie sec bedoelde Beth een methodologie zonder de mogelijkheid tot een wijsgerige verdieping. Onder weten- schapsfilosofie een methodologie met een wijsgerige verdieping. En tenslotte weten- schappelijke filosofie als filosofie die beoefend wordt met de eisen, die men verder ook aan de andere wetenschappen stelt. Deze verschillen zijn nog steeds actueel, ook bij de vormgeving van wetenschappelijke organisaties. Men kan hiertoe verwijzen naar de discussie in Hodges (2012) i.v.m. het voortbestaan van de DLMPS.1 Daar gaat het o.a. over de naam van de DLMPS, en in het bijzonder over de M van ‘Methodology’ en de PS van ‘Philosophy of Science’. Wat valt onder het een, wat valt er onder het an- der, verschillen ze wel van elkaar? Scientific Philosophy blijft bij hem als term buiten beschouwing, maar wordt indirect ten dele behandeld. Wiskunde. Na de oorlog kreeg in Nederland de universitaire wiskunde met een ont- wikkeling te maken, die verschilde van de wijze, waarop dit vak vo´or´ de oorlog be- dreven werd. Naast de zuivere wiskunde kwam nu in sterkere mate dan voorheen de toegepaste wiskunde op. In deze lijn lag het stichten van het Mathematisch Centrum en de uitbreiding van vakken, zoals die gegeven werden binnen het Mathematisch Insti- tuut aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Heyting had na de oorlog, en bij de pensionering van Brouwer in 1951, in sterkere mate dan Beth te maken met de Amsterdamse universitaire wiskunde. Hij was ook enige tijd directeur van het Mathe- matisch Instituut. Niet onvermeld kan blijven dat hij ook, zij het voor een korte wijle, de directie van Beths Instituut voor Grondslagenonderzoek op zich heeft genoemen. Zowel van filosofische alsook van wiskundige en natuurkundige kant had Beth met tegenstand te maken in verband met het door hem te ontwikkelen vakgebied. Onder- meer om de positie van zijn vak veilig te stellen zette hij zijn Instituut voor Grondsla- genonderzoek en Philosophie der Exacte Wetenschappen op. Hierdoor werd het ook gemakkelijker om mensen uit te nodigen en een netwerk van bevriende geleerden op te bouwen. Met het Instituut voor Grondslagenonderzoek hangen derhalve nog twee hoofdstukken samen. Het ene is het d.m.v. dit instituut afgesloten contract met Eu- ratom. Het andere omhelst Beths buitenlandse netwerken en de perioden dat hij in de VS werkzaam was. 1Division of Logic, Methodology and Philosophy of Science. 4 Euratom-project. Er wordt hier uitvoerig ingegaan op Beths contract met Euratom. Dit was voor Nederland de eerste keer dat er gerelateerd aan logica en de daarom heen hangende kengebieden een over een aantal jaren heen lopend contract voor on- derzoekswerk met een aantal projectmedewerkers werd afgesloten.
Recommended publications
  • E.W. Beth Als Logicus
    E.W. Beth als logicus ILLC Dissertation Series 2000-04 For further information about ILLC-publications, please contact Institute for Logic, Language and Computation Universiteit van Amsterdam Plantage Muidergracht 24 1018 TV Amsterdam phone: +31-20-525 6051 fax: +31-20-525 5206 e-mail: [email protected] homepage: http://www.illc.uva.nl/ E.W. Beth als logicus Verbeterde electronische versie (2001) van: Academisch Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam op gezag van de Rector Magni¯cus prof.dr. J.J.M. Franse ten overstaan van een door het college voor promoties ingestelde commissie, in het openbaar te verdedigen in de Aula der Universiteit op dinsdag 26 september 2000, te 10.00 uur door Paul van Ulsen geboren te Diemen Promotores: prof.dr. A.S. Troelstra prof.dr. J.F.A.K. van Benthem Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Universiteit van Amsterdam Plantage Muidergracht 24 1018 TV Amsterdam Copyright c 2000 by P. van Ulsen Printed and bound by Print Partners Ipskamp. ISBN: 90{5776{052{5 Ter nagedachtenis aan mijn vader v Inhoudsopgave Dankwoord xi 1 Inleiding 1 2 Levensloop 11 2.1 Beginperiode . 12 2.1.1 Leerjaren . 12 2.1.2 Rijpingsproces . 14 2.2 Universitaire carriere . 21 2.2.1 Benoeming . 21 2.2.2 Geleerde genootschappen . 23 2.2.3 Redacteurschappen . 31 2.2.4 Beth naar Berkeley . 32 2.3 Beth op het hoogtepunt van zijn werk . 33 2.3.1 Instituut voor Grondslagenonderzoek . 33 2.3.2 Oprichting van de Centrale Interfaculteit . 37 2.3.3 Logici en historici aan Beths leiband .
    [Show full text]
  • On His Students PM Van Hiele
    Sketch of the influence by G. Mannoury (1867-1956) on his students P.M. van Hiele (1909-2010) and A.D. de Groot (1914- 2006), and the continued importance of this influence for a general theory of epistemology (2015), didactics of mathematics (2008) and methodology of science (including the humanities) (1990) Thomas Colignatus February 18 2016 http://thomascool.eu Draft Summary A discussion on epistemology and its role for mathematics and science is more fruitful when it is made more specific by focussing on didactics of mathematics and methodology of science (including the humanities). Both philosophy and mathematics run the risk of getting lost in abstraction, and it is better to have an anchor in the empirical science of the didactics of mathematics. The General Theory of Knowledge (GTOK) presented by Colignatus in 2015 has roots in the work of three figures in Holland 1926-1970, namely G. Mannoury (1867-1956) and his students P.M. van Hiele (1909-2010) and A.D. de Groot (1914-2006). The work by Van Hiele tends to be lesser known by philosophers, because Van Hiele tended to publish his work under the heading of didactics of mathematics. This article clarifies the link from Mannoury (didactics and significs / semiotics) to the epistemology and didactics with Van Hiele levels of insight (for any subject and not just mathematics). The other path from Mannoury via De Groot concerns methodology. Both paths join up into GTOK. This article has an implication for education in mathematics. The German immigrant Hans Freudenthal (1905-1990) was a stranger to Mannoury's approach, and developed "realistic mathematics education" (RME) based upon Jenaplan influences (by his wife) and a distortion and intellectual theft of Van Hiele's work (which distortion doesn't reduce the theft).
    [Show full text]
  • Hans Freudenthal in Prewar Amsterdam Harm Jan Smid
    Formative years: Hans Freudenthal in prewar Amsterdam Harm Jan Smid To cite this version: Harm Jan Smid. Formative years: Hans Freudenthal in prewar Amsterdam. History and Pedagogy of Mathematics, Jul 2016, Montpellier, France. hal-01349232 HAL Id: hal-01349232 https://hal.archives-ouvertes.fr/hal-01349232 Submitted on 27 Jul 2016 HAL is a multi-disciplinary open access L’archive ouverte pluridisciplinaire HAL, est archive for the deposit and dissemination of sci- destinée au dépôt et à la diffusion de documents entific research documents, whether they are pub- scientifiques de niveau recherche, publiés ou non, lished or not. The documents may come from émanant des établissements d’enseignement et de teaching and research institutions in France or recherche français ou étrangers, des laboratoires abroad, or from public or private research centers. publics ou privés. FORMATIVE YEARS: HANS FREUDENTHAL IN PREWAR AMSTERDAM Harm Jan SMID Delft University of Technology (retired), Lammenschansweg 51, 2313 DJ, Leiden, The Netherlands [email protected] ABSTRACT Hans Freudenthal started his public career in mathematics education after the war. During the war, when he was expelled by the Germans from the university, he made a thorough study of the didactics of teaching arithmetic. Freudenthal himself made on several places remarks about the influences he underwent before the war, he even suggested that his “framework” on mathematics education was already formed then. Although he was in those year active as a mathematician in the first place, there can be no doubt that he was then already seriously interested in the problems of the teaching of mathematics. He had inspiring discussions with other mathematicians with unorthodox ideas about the teaching of mathematics and read publications that helped him to develop his own ideas.
    [Show full text]
  • Jarník's Notes of the Lecture Course Allgemeine Idealtheorie by BL Van
    Jarník’s Notes of the Lecture Course Allgemeine Idealtheorie by B. L. van der Waerden (Göttingen 1927/1928) Bartel Leendert van der Waerden (1903-1996) In: Jindřich Bečvář (author); Martina Bečvářová (author): Jarník’s Notes of the Lecture Course Allgemeine Idealtheorie by B. L. van der Waerden (Göttingen 1927/1928). (English). Praha: Matfyzpress, 2020. pp. 7–[32]. Persistent URL: http://dml.cz/dmlcz/404377 Terms of use: Institute of Mathematics of the Czech Academy of Sciences provides access to digitized documents strictly for personal use. Each copy of any part of this document must contain these Terms of use. This document has been digitized, optimized for electronic delivery and stamped with digital signature within the project DML-CZ: The Czech Digital Mathematics Library http://dml.cz 7 BARTEL LEENDERT VAN DER WAERDEN (1903 – 1996) Family, childhood and studies Bartel Leendert van der Waerden was born on February 2, 1903 in Amster- dam in the Netherlands. His father Theodorus van der Waerden (1876–1940) studied civil engineering at the Delft Technical University and then he taught mathematics and mechanics in Leewarden and Dordrecht. On August 28, 1901, he married Dorothea Adriana Endt (?–1942), daughter of Dutch Protestants Coenraad Endt and Maria Anna Kleij. In 1902, the young family moved to Amsterdam and Theodorus van der Waerden continued teaching mathematics and mechanics at the University of Amsterdam where he had become interes- ted in politics; all his life he was a left wing Socialist. In 1910, he was elected as a member of the Sociaal-Democratische Arbeiderspartij to the Provincial government of North Holland.
    [Show full text]
  • Research Review of Mathematics During 2003–2008 at the Six Dutch
    Research Review of Mathematics during 2003–2008 at the six Dutch Universities of Amsterdam (UvA), Amsterdam (VU), Groningen (RUG), Leiden (UL), Nijmegen (RU), and Utrecht (UU) June 22, 2010 Contents 1 Introduction 7 1.1 The Dutch System for Quality Assessment of Research . ............ 7 1.2 TheReviewCommitteeforMathematics. ........ 7 1.3 Independence .................................... ... 8 1.4 ScopeoftheAssessment .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..... 8 1.5 DataprovidedtotheCommittee . ...... 8 1.6 ProceduresfollowedbytheCommittee . ......... 8 2 General Remarks 10 3 Korteweg-de Vries Institute for Mathematics of the UvA 13 3.1 AssessmentatInstitutionalLevelUvA . .......... 13 3.1.1 Introduction .................................. 13 3.1.2 Leadership .................................... 14 3.1.3 MissionandGoals ............................... 14 3.1.4 StrategyandPolicy ............................. .. 14 3.1.5 Resources ..................................... 15 3.1.6 FundingPolicies ............................... .. 16 3.1.7 AcademicReputation . .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 17 3.1.8 SocietalRelevance . .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ... 17 3.1.9 BalanceofStrengthsandWeaknesses . ...... 19 3.2 AssessmentperProgrammeUvA . ..... 20 3.2.1 UvA1 Algebra, Geometry and Mathematical Physics . ......... 20 3.2.2 UvA2 Analysis (Pure, Applied and Numerical) . ........ 22 3.2.3 UvA3Stochastics............................... .. 23 4 Department of Mathematics of the VU University Amsterdam (VU) 26 4.1 AssessmentatInstitutionalLevelVU.
    [Show full text]
  • Modern Logic 1850-1950, East and West Editors Francine F
    Studies in Universal Logic Francine F. Abeles Mark E. Fuller Editors Modern Logic 1850 –1950, East and West Studies in Universal Logic Series Editor Jean-Yves Béziau (Federal University of Rio de Janeiro and Brazilian Research Council, Rio de Janeiro, Brazil) Editorial Board Members Hajnal Andréka (Hungarian Academy of Sciences, Budapest, Hungary) Mark Burgin (University of California, Los Angeles, USA) Razvan˘ Diaconescu (Romanian Academy, Bucharest, Romania) Josep Maria Font (University of Barcelona, Barcelona, Spain) Andreas Herzig (Centre National de la Recherche Scientifique, Toulouse, France) Arnold Koslow (City University of New York, New York, USA) Jui-Lin Lee (National Formosa University, Huwei Township, Taiwan) Larissa Maksimova (Russian Academy of Sciences, Novosibirsk, Russia) Grzegorz Malinowski (University of Łód´z, Łód´z, Poland) Darko Sarenac (Colorado State University, Fort Collins, USA) Peter Schröder-Heister (University Tübingen, Tübingen, Germany) Vladimir Vasyukov (Russian Academy of Sciences, Moscow, Russia) This series is devoted to the universal approach to logic and the development of a general theory of logics. It covers topics such as global set-ups for fundamental theorems of logic and frameworks for the study of logics, in particular logical matrices, Kripke structures, combination of logics, categorical logic, abstract proof theory, consequence operators, and algebraic logic. It includes also books with historical and philosophical discussions about the nature and scope of logic. Three types of books will appear in the series: graduate textbooks, research monographs, and volumes with contributed papers. More information about this series at http://www.springer.com/series/7391 Francine F. Abeles • Mark E. Fuller Editors Modern Logic 1850-1950, East and West Editors Francine F.
    [Show full text]
  • MYSTIC, GEOMETER, and INTUITIONIST This Page Intentionally Left Blank MYSTIC, GEOMETER, and INTUITIONIST
    MYSTIC, GEOMETER, AND INTUITIONIST This page intentionally left blank MYSTIC, GEOMETER, AND INTUITIONIST The Life of L. E. J. Brouwer 1881–1966 Volume 2 Hope and Disillusion DIRK VAN DALEN Department of Philosophy Utrecht University CLARENDON PRESS • OXFORD 2005 3 Great Clarendon Street, Oxford OX26DP Oxford University Press is a department of the University of Oxford. It furthers the University’s objective of excellence in research, scholarship, and education by publishing worldwide in Oxford New York Auckland Cape Town Dar es Salaam Hong Kong Karachi Kuala Lumpur Madrid Melbourne Mexico City Nairobi New Delhi Shanghai Taipei Toronto With offices in Argentina Austria Brazil Chile Czech Republic France Greece Guatemala Hungary Italy Japan Poland Portugal Singapore South Korea Switzerland Thailand Turkey Ukraine Vietnam Oxford is a registered trade mark of Oxford University Press in the UK and in certain other countries Published in the United States by Oxford University Press Inc., New York c Dirk van Dalen, 2005 The moral rights of the author have been asserted Database right Oxford University Press (maker) First published 2005 All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, without the prior permission in writing of Oxford University Press, or as expressly permitted by law, or under terms agreed with the appropriate reprographics rights organization. Enquiries concerning reproduction outside the scope of the above should be sent to the Rights
    [Show full text]
  • The Dutch Mathematical Landscape
    The Dutch mathematical landscape The 16th and 17th centuries The Dutch mathematical landscape took shape in the 16th century. The first university in the Netherlands was Leiden (1575), followed by Franeker (1585), Groningen (1614), Amsterdam (1632), and Utrecht (1636). All were places of mathematics teaching and research, as was the University of Leuven (founded in 1425 as the oldest university in the Low Countries, with a mathematical Chair established in 1563). Teaching was still based on the quadrivium: arithmetic and geometry were seen as mathematica pura, whilst astronomy, and music belonged to mathematica mixta, i.e. applied mathematics. The latter also included fields like mechanics, (mathematical) optics, cartography, etc. Outside the universities (where the written language was Latin), everyday use of mathematics - like calculating with fractions - by practical people like merchants was promoted through books written in Dutch, like Die maniere om te leeren cyffren na die rechte consten Algorismi. Int gheheele ende int ghebroken (1508) by the well-known publisher Thomas van der Noot (1475-1525) in Brussels. The following brief history will concentrate on the Netherlands, but in any case, with a few exceptions like Newton!s distinguished predecessor René- François de Sluse (1622-1685), Belgian mathematics went into decline already at the end of the16th century, about a hundred years before a similar fate befell Dutch mathematics. The well-known marxist historian of mathematics Dirk Jan Struik (1894-2000) characterized the Dutch mathematical landscape of the 16th century as follows: “In this period mathematics appeared mainly as an applied science useful for the many and growing needs of the new economic and political system.
    [Show full text]