Infobestand Pelgrimsroute Middelstum Kantens Huizinge
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Infobestand Pelgrimsroute Middelstum Kantens Huizinga. Borg Ewsum Het geslacht van Ewsum had oorspronkelijk zijn zetel op een burcht 'Den Oert' geheten en gelegen ten noordoosten van Middelstum. Ze leefden vaak op gespannen voet met de Groningers. In de 13e eeuw werd hun burcht dan ook door de Groningers verwoest. Later werd op deze plaats een boerenplaats gesticht, Oldenoort geheten. Na deze vernieling bouwde Ewe in de buurt een nieuwe borg, die de naam Ewsum (Ewesheem) kreeg. Ewsum werd in 1494 weer door de Groningers vernield. De van Ewsums, machtige hereboeren, vormden de eerste adellijke familie in Groningen. Onno Ewe werd de eerste ridder in de Ommelanden, want tijdens zijn reis naar het Heilige Land en Cypres, van 1443-1445 werd hij door de koning van Cypres tot ridder geslagen. Uit dank voor zijn behouden terugkeer liet Onno in 1445 de kerk te Middelstum bouwen. Ook is hij de bouwer van de verdedigingstoren bij Ewsum, die tegen de wil van de stad Groningen werd gebouwd. In 1499 werd Ewsum door de Groningers verwoest. Wigbolt, een zoon van Onno, heeft de borg toen weer opgebouwd. In de 16e eeuw waren de van Ewsums hereboeren, bezitters van uitgestrekte landerijen, maar ook rauwe vechtersbazen en meedogenloze heersers. Christian van Ewsum liet in 1547 e.v. een groot aantal heksen verbranden. Intussen plunderde zijn broer Wigbolt de Ommelanden. In 1643 stierf het geslacht van Ewsum uit. Bronnen: Wikipedia, Het Groninger Landschap, S.O.G.K, Actuele Hoogtekaart Nederland, St. Natuurmonumenten, Groninger Archieven, St. Heerlijkheid Westerwolde, Staasbosbeheer, Lucipedia, Reliwiki, Het verhaal van Groningen, RUG, lokale websites van kerken en Historische verenigingen en Dorpsverenigingen, Nazaten de Vries De borg werd in 1649 grondig gerestaureerd en kreeg toen zijn uiteindelijke vorm. Ewsum was daarna meer lustslot dan verdedigingswerk. Een brede gracht omsloot het gebouw. Het huis had beneden enige ruime vertrekken. Een grote wenteltrap voerde naar boven, waar men behalve een grote zaal ook nog verschillende andere vertrekken vond. Vanaf de toren, die honderd voet hoog was en midden voor het gebouw stond, had men een prachtig uitzicht over de wijde omgeving. In 1856 vond een publieke verkoping van de borg plaats. Koper was een zekere Wierda uit Winsum en die liet de borg in 1863 slopen met uitzondering van de geschutskoepel die nu ngo steeds te bewonderen is. Dam 2. Bel 3. Hoofdingang 4. Vestibule 5. Geschutstoren 6. Toren 7. Voortuintje 8. Grote woonkamer 9. Suitedeur 10. Eetzaal 11. Slaapkamer 12. Blauwe kamer 13. Keuken 14. Meidenkamer 15. Spoelplaats 16. Jonkerstorenkamer 17. Ridderzaal 18. Freuleskamer 19. Logeerkamer 20. Logeerkamer 21. Lewekamer 22. Schoorsteen 23. Gracht Bronnen: Wikipedia, Het Groninger Landschap, S.O.G.K, Actuele Hoogtekaart Nederland, St. Natuurmonumenten, Groninger Archieven, St. Heerlijkheid Westerwolde, Staasbosbeheer, Lucipedia, Reliwiki, Het verhaal van Groningen, RUG, lokale websites van kerken en Historische verenigingen en Dorpsverenigingen, Nazaten de Vries Toornwerd. De plaats wordt al vermeld in de tiende eeuw als Thornvurd, wat vertaald kan worden als met doornen begroeide wierde (volgens een begin 19e-eeuws verslag groeiden er toen nog steeds doornen op de wierde). In de 14e eeuw wordt het dorp Tornwert, Thornwerth of Dornewert genoemd. Op sommige kaarten staat het gespeld als Dorware of Doornwert of Dornwert. De schrijfwijze op kaarten werd waarschijnlijk eind 18e, begin 19e eeuw gewijzigd in Toornwerd of Toornwert. Toornwerd ligt op een deels afgegraven 5 meter hoge wierde. Deze was een onderdeel van de kwelderwal tussen Usquert en Westeremden, die werd afgezet op de westoever van de Fivelboezem en die bewoond werd vanaf 500 v.Chr. De wierde had een 4 meter brede ossengang en in het midden het feith of 't faait (een grote dobbe). Hier vanuit werd de wierde radiaal verkaveld. Het feith werd later gedempt. Bij de geboorte van prinses Juliana is een lindeboom op deze plek geplant. De plek wordt nog steeds met faait aangeduid. De ossengang is aan de zuid- en oostzijde nog grotendeels intact. De kerk van Toornwerd dateerde uit de veertiende eeuw of eerder. De pastoor wordt genoemd in 1397 en 1399. De burcht van de Ewsums Den Oert behoorde tot het dorpsgebied; volgens een overlevering bevonden zich in de kerk grafkelders van de familie. Bij de kerk bevond zich een kapel, gebouwd in 1445 of 1446 in opdracht van Onno van Ewsum na diens terugkeer van een bedevaart naar het Heilige Land (ook een pelgrim dus!) Na de Reductie van Groningen in 1594 werd de parochie van Toornwerd samengevoegd met die van Middelstum, waarheen nog altijd een kerkpad leidt. Alleen in de jaren 1621 en 1622 had het dorp een eigen predikant. Het torentje van de kerk brandde in 1796 af na een blikseminslag. De kapel werd daarna niet meer gerestaureerd en verviel langzaam, waarop de restanten in 1818 werden opgeruimd. Het oude kerkhof is wel bewaard gebleven, bevat een aantal 17e- en 18e-eeuwse graven en wordt nog steeds gebruikt. Bij het kerkhof is in 1894 een fraaie klokkentoren gebouwd naar ontwerp van E. de Jonge, die in 1981 is gerestaureerd. In de toren werd de luidklok gehangen die in opdracht van Abel Coenders van Helpen (tho Ewsum) in 1622 was gegoten en die na de sloop van de kerk in een klokkenstoel hing. De klok wordt nog elke zaterdag geluid[5] De 13e-eeuwse doopvont van de kerk staat nu in de Sebastiaankerk in Bierum. De wierde zelf is tussen 1893 en 1906 deels afgegraven en met behulp van een speciaal daarvoor gegraven watergang en een spoorlijn naar het Boterdiep afgevoerd naar de arme Drentse zandgronden en naar laagveengebieden. Op de overgebleven stukken staat de bebouwing, waaronder een aantal boerderijen. Op het hoogste punt naast het feit bevindt zich de begraafplaats met het torentje.oornwerd Kantens. Het dorp is gebouwd op en rond de Kantsterwierde en gelegen aan het Boterdiep. Het dorp heeft nog zijn oorspronkelijke ossengang en een weg rond de kerk uit ongeveer 1200 op het hoogste punt van de wierde. De grotendeels romaanse kerk heeft een achtzijdige toren die ondersteund wordt door een grote steunbeer met doorgang. Aan de rand van de wierde vindt men de koren- en pelmolen de Grote Geert. De dorps naam is ontleend aan Canteze, Kantyse; vermoedelijk uit Kantinge; de mensen van Kanto Kerk Kantens. De Antoniuskerk staat op het hoogste punt van de dorpswierde in Kantens. De kerk is vooral bekend door de forse steunbeer.De onderbouw van de toren en het westelijke deel van het schip dateert van omstreeks 1200. Dit oudste deel van de kerk heeft een romaans karakter. Het schip heeft aan beide zijden een rondboogfries en een spaarveld. Aan de noordzijde bevinden zich rondboogvensters. Het schip en het koor werden in de tweede helft van de 13e eeuw uitgebouwd in een romanogotische stijl. De ingebouwde toren is omstreeks 1500 verhoogd. De steunbeer is in de 16e eeuw tegen de toren geplaatst. De preekstoel is in 1741 vervaardigd naar een ontwerp van Jan Bitter met houtsnijwerk van Casper Struiwig. Het kerkorgel stamt uit 1661 en is waarschijnlijk gebouwd door Hendrick en Johannes Huis. In 1821 heeft Johannes Wilhelmus Timpe het Bronnen: Wikipedia, Het Groninger Landschap, S.O.G.K, Actuele Hoogtekaart Nederland, St. Natuurmonumenten, Groninger Archieven, St. Heerlijkheid Westerwolde, Staasbosbeheer, Lucipedia, Reliwiki, Het verhaal van Groningen, RUG, lokale websites van kerken en Historische verenigingen en Dorpsverenigingen, Nazaten de Vries gerestaureerd, waarbij hij het rugpositief leeg liet. Dat werd pas in 2007 door Hendrik Ahrend weer speelbaar gemaakt. Eppenhuizen. De naam Eppenhuizen komt voor as Eppinghahusum in 1390 en als Eppinghehusen in 1478. De betekenis is 'bij de huizen van (de lieden van) Eppo' (ook Eppa of Eppe). Het dorp is ontstaan op een wierde, maar het is onbekend of het hier om een wierde gaat of om meerdere wierden die in de loop der tijd aan elkaar gegroeid zijn. De huidige wierde heeft een hoogte van ongeveer 1,6 meter boven NAP. In de bodem zijn enkele tientallen middeleeuwse bolpotscherven gevonden. Op de wierde bevinden zich onder andere de kerk en het kerkhof. Een deel van de ringsloot is nog aanwezig. Bij het dorp begint het Eppenhuistermaar, dat bij Zandeweer de naam Zandeweerstermaar krijgt en ten slotte uitmondt in het Boterdiep. Dit maar vormde vroeger de opvaart van het dorp met de buitenwereld. Kerk Eppenhuizen. Het huidige kerkje heeft een driezijdige koorsluiting, een gepleisterde voorgevel en een omlijste ingang met erboven een gedenkplaat ter ere van de bouw. De trap naar de kerk is gemaakt van oude grafzerken, waaronder een grafzerk uit 1692. In de dakruiter hangt een klok die in het bouwjaar 1882 werd gegoten door Andries Heero van Bergen uit Heiligerlee. Deze klok met een doorsnee van 65 centimeter werd in de Tweede Wereldoorlog geroofd door de Duitsers om te worden omgesmolten, maar kreeg om onverklaarbare reden het stempel 'M' van monument, waardoor deze gespaard bleef en in 1946 weer kon worden teruggehangen. De oude preekstoel werd overgeplaatst naar het koor van de nieuwe kerk en vormt tegenwoordig als enige onderdeel van de kerk een rijksmonument. Huizinge In Huizinge vond de zwaarste aardbeving ten gevolge van de gaswinning plaats nl 3,6 op de schaal van Richter. Huizinge is een oud wierdedorp, waarvan de wierde dateert uit de Late IJzertijd of Romeinse tijd en is gelegen op een oude kwelderwal. Het wordt al in de 9e eeuw genoemd in een goederenlijst van de abdij van Fulda, samen met Middelstum. Oude namen voor het dorp zijn 'Hustinga', 'Husdingun', 'Husdongon', 'Husdungum', 'Husdingen' en 'Huizinghe'. De betekenis is afgeleid van 'dinge' of 'dynge' ("braakliggend land" of "nieuw ontgonnen land") en 'hûs' (huis; geslacht). De wierde van Huizinge is rechthoekig. Die vorm zou samenhangen met het gegeven dat de wierde is opgeworpen in de boezem van de voormalige Fivel.