<<

BIJDRAGEN EN MEDEDEELINGEN

VAN HET

HISTORISCH GENOOTSCHAT

(GEVESTIGD TE UTRECHT)

----4-4,-*----

EEN EN VEERTIGSTE DEEL

-----<;"Cr->C>----

AMSTERDAM JOHANNES MOLLER 1920

INHOUD.

Bladz. VERSLIG VAN HET BESTUUR OVER HET DIENSTJAAR 1919. . V BIJLAGEN VAN HET VERSLAG : A. NAAMLIJST DER LEDEN VAN HE r GENOOTSCHAP . . XXV B. GENOOTSCHAPPEN ENZ., WAARMEDE HET GENOOTSCHAP IN BETREKKING START . . XLV C. KASOVERZICHT VAN HET GENOOTSCHAP '1919 . . LII D. LIJST DER, VAN JANUARI 1919 TOT JANUARI 1920 DOOR SCHENKING, RUILING EN AANKOOP VOOR HET GENOOTSCHAP VERKREGEN WERKEN. . . LIV E. JAARVERSLAG VAN DE CENTRALE COM.MISSIE VOOR DE HISTORISCH-STATISTISCHE KAARTEN VAN NEDER- LAND OVER 1919 .. LXXV VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM, medegedeeld. door MEJ G. GROSHEIDE 1 EXTRACTEN UIT DE REKENINGEN VAN HET SCHOUTAMBACHT VAN HAARLEM BETREFFENDE WEDERDOOPERS (1535-1539), mede- gedeeld door DR. A. HULSHOF . . 198 ALPHABETISCH REGISTER OP DE VERHOOREN DER WEDERDOOPERS TE AMSTERDAM EN TE HAARLEM, door Dr. A. HULSHOF. . . 221 BRIEF VAN DEN UTRECHTSCHEN BURGEMEESTER AERNT DIRCXSZ VAN LEIJDEN OVER ZIJNE ZENDING NAAR DEN PRINS VAN ORANJE (ANTWERPEN, 26 FEBR. 1579), medegedeeld door PROF. DR. P. J. BLOK. . 232

VERSLAG VAN HET BESTUUR

OVER HET DIENSTJAAR 1919.

Het jaar 1919, waarover wij hieronder aan de leden van het Genootschap verslag uitbrengen, was er een van vele bezwaren en teleurstellingen. Niettemin ontbraken ook lichtpunten niet. Zoo bracht het geen wijziging in de samenstelling van het Bestuur, al dreigde een oogen- blik gevaar. Mochten de overige leden van het Bestuur bij den aanvang des jaars nog, zij het dan ook door een misverstand wat te laat, den Voorzitter gelukwenschen met de zeldzame omstandigheid van zijn 40-jarig lid- maatschap van hun college, in den zomer deelde hij ons merle, dat hij met het oog op zijn leeftijd ernstig overwoog, het voorzitter-, zoo al niet het lidmaatschap van het Bestuur neder te leggen. Zijne mede-bestuursleden hebben evenwel, door tegemoet te komen aan enkele bezwaren van den heer Muller, tot hunne vreugde dezen weten te bewegen op zijn besluit terug te komen. Ook ten opzichte van het getal dergenen, die door hun lidmaatschap bet Genootschap in staat stellen, zijn doel to blijven najagen, kunnen wij niet antlers dan be- vredigende mededeelingen doers. In 1919 is het aantal der leden wel door bedanken met 11 en door overlijden met 10 aehteruitgegaan, terwijl wij ons genoodzaakt zagen een lid wegens wanbetaling van de lijst te schrappen ; maar in den loop des jaars namen nog vier op het einde van 1918 en in het begin van 1919 benoemde leden, die niet eerder in de gelegenheid waren geweest te ant- woorden, het lidmaatschap aan, terwiji van hen, aan wie VI wij dit in het einde van het verslagjaar aanboden, er 47 ons met een toestemmend antwoord verheugden. Doordat verder bij den aanvang van 1920 twee oud-leden verzocht hebben, wederom als gewoon lid aangemerkt te mogen worden, telt het Genootschap op 1 Januari 1920 564 leden, wier namen hierachter in bijlage A zijn opgenomen. Wellicht zal dit . cijfer in den loop van 1920 nog eenigs- zins aangroeien, daar wij van eenige nieuwbenoemden nog antwoord wachten. Eer gt laat in het jaar, toen de verzending per pakketpost naar Belgie weer mogelijk was geworden, hebben wij aan onze leden, in dat land woonachtig, de hun over de oorlogsjaren nog toekomende deelen der genootschapsuitgaven doers toekomen. Ann de lijst der gewone leden in de zooeven vermelde Bijlage A gaat vooraf die der honorairen. Verleden jaar telde die nog 21 namen ; in 1919 is zij weer met een verminderd. In dit jaar toch overleed, hoogbejaard, Dr. George Mac Call Theal, de bekende geschiedschrijver van Zuid-Afrika en oud-koloniale archivaris te Kaapstad. Hoewel geen Zuid-Afrikaan van geboorte — hij was uit Canada afkomstig — heeft hij zich met zijn nieuwe vaderland, dat hij eerst op 25-jarigen leeftijd betrad en aanvankelijk in onderwijsbetrekkingen diende, volmaakt vereenzelvigd en het met een reeks van niet minder dan 98 deelen bistorische werken aan zich verplicht, van Welke werken hier genoemd mogen worden zijn Chronicles of Cape Commanders, zijn als resultaat van. nasporingen in Europa verzamelde Records of the Cape Colony, Records of Basutoland, Belangrijke Historische Documenten en zijn standaardwerk History and Ethnography of South-Africa. Het leedwezen, dat wij gevoelen, door dezen veteraan der Kaapsehe historische wetenschap uit de rij der eere- leden van het Genootschap to zien verdwijnen, wordt eenigszins verzacht, doordat wij in de laatste jaren er in mochten slagen talrijke nieuwe banden met beoefenaren der Zuid-Afrikaansche geschiedenis aan to knoopen. Aan het Verslag, dat voor kort de l ste Bibliothecaris - over den staat der boekerij en der handschriften van het Genootschap indiende, hebben wij vrij wat to ontleenen, dat den leden belang zal kunnen inboezemen. Gedurende VII het verslagjaar nam het ruilverkeer, dat gedurende den oorlog wel nooit had stilgestaan maar bedenkelijk was ingekrompen, tot onze voldoening niet onbelangrijk toe, al werd, wat naar alle waarschijnlijkheid in afzienbaren tijd ook wel niet gebeuren zal, het peil van voor 1914 nog niet bereikt. De uitbreiding van onze ruilbetrekkingen pier te lande en in den vreemde, waarover wij in het vorige jaarverslag konden berichten, had ook in 1919 haar voortgang. Met de Vereeniging het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief, die rinds 1915 een Jaarboek uitgaf en sedert het jaar 1919 begonnen was met een serie Werken, werd een overeenkomst betreffende volledig ruilverkeer aan- gegaan, waaraan uit gemelden hoofde terugwerkende kracht tot het eerstgenoemde jaar werd gegeven. Aan een verzoek van het Bestuur der Vereeniging, om behalve de sedert 1915 verschenen uitgaven bij het ingaan van het ruilverkeer ook een 18-tal andere publicaties van het Genootschap to mogen ontvangen, meenden wij niet te mogen voldoen, al waren wij bereid die tegen den halven prijs te leveren. Van de redactie van het Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, waarmede wij betrekkingen trachtten aan to knoopen, mochten wij evenwel niets vernemen. Toen de bibliothecaris van het Koloniaal Instituut aan- vulling met de overige vroeg van die in 1913 aan het Instituut afgestane uitgaven van het Genootschap, welke van belang waren voor de koloniale geschiedenis — met welker toezending wij ook in de toekomst, zoodra daar aanleiding toe is, wenschen door te gaan hebben wij gemeend te moeten antwoorden, dat wij voorloopig geen aanleiding vonden in de destijds gemaakte afspraak ver- andering aan te brengen. In Engeland slaagden wij iets beter dan in het vorige jaar, daar men er nu tenminste op ons aanbod inging, al was het niet altijd in gewenschten zin. Positief resul- taat hadden wij alleen van onze besprekingen met de Historical Association to Londen, die ons in ruil voor de Bijdragen en Mededeeliny en het belangrijk6 tijdsehrift History en haar, hoogstens ten getale van vhf per jaar verschijnende, Leaflets toezegde. Daarentegen weer de VIII

Hackluyt Society het aanbod van ruilverkeer af, terwijl men van de zijde van de Scottish History Society ver- klaarde, dat men ons verzoek wel wilde overwegen, maar vreesde er niet op in te kunnen gaan. Nadere overweging werd ook toegezegd door de Royal Historical Society, aan wie wij uitbreiding van het reeds bestaande ruil- verkeer hadden voorgesteld. Niettegenstaande herhaald schrijven werd voorts geen antwoord ontvangen van de Historical Section of the British Academy. Het ten vorigen jare aangeknoopte ruilverkeer in Amerika werd ook in 1919 weer uitgebreid door een overeenkomst met de New-York genealogical and biographical Society, aan welke alle uitgaven van het Genootschap in ruil voor de hare zuilen worden toegezonden. Daarentegen was de American Antiquarian Society van meening, dat hare publicaties voor ons niet de waarde hadden, die wij er van verwachtten. Even voor den oorlog hadden wij een aankondiging ontvangen van het aanstaande verschijnen van een Revue beige d'histoire ; nu het vrede geworden was, hebben daar wij ons voor het tijdschrijft interesseerden en er wellicht merle in verkeer konden treden, de correspon- dentie weder opgevat, maar alsnog zonder verder jets van het plan vernomen te hebben. Met onze ruilgenootschappen van ouderen datum hebben wij in het verslagjaar zeer weinig briefwisseling gevoerd ; eerst op het einde van dat jaar een tijd lang stond wegens voortdurende verkeersmoeilijkheden de internatio- nale uitwisseling van wetenschappelijke publicaties zoo goed als stil slaagden wij er in een verzameling onzer uitgaven — gedeeltelijken achterstand uit den oorloptijd — door bemiddeling van het Nederlandsch Wetenschappelijk Centraal Bureau aan onze buitenlandsche betrekkingen te doen verzenden. Onder de nog steeds heerschende ab- normale omstandigheden besloten wij ditmaal niet te reclameeren, indien de bij de zendingen naar het buiten- land gevoegde ontvangbewijzen niet geregeld inkwamen. Bijlage B tot dit verslag geeft een lijst der 117 Genoot- schappen enz., waarmede het onze betrekkingen onderhoudt. In de bijlage D hierachter vindt de belangstellende IX lezer de opsomming van het geheel der werken, waar- mede in het jaar 1919 de boekerij van het Genootschap, door schenking zoowel vanwege het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, als van ver- schillende Genootschappen en particulieren en voorts door roiling is vermeerderd. Gaven wij vroeger wel eens op deze plaats een overzicht van de belangrijkste geschenken, ditmaal laten w dit, hoezeer wij dankbaar zijn voor het ontvangene, ter besparing van ruimte achterwege. Het is niet weinig wat de genoemde lijst geeft, maar toch zijn wij niet tevreden over de toename onzer boekerij. zijn namelijk van meening, dat zij beter aan Naar bedoeling, zooveel mogelijk een vakbibliotheek te willen zijn, zou beantwoorden, indien alle leden de welwillend- heid hadden van hunne geschriften een exemplaar of een overdruk ten behoeve van bet Genootschap te reser- veeren. Niet, dat dit niet veelal geschiedt, maar meerdere malen wordt het nagelaten. Wij waken niemand een verwijt, maar nemen niettemin de yrijheid door een opwekking, die wij b j dit deel der B?:jdragen insluiten, de vergeetachtigen op te wekken. Men weet, dat de finantien van het Genootschap, die allereerst aan het weak der bronnenpublicatie ten goede moeten komen, Diet toelaten door aankoop ook nog onze bibliotheek aan te vullen. Aangaande de handschriften, in het bezit van bet Genootschap, valt als Haar gewoonte Diets bijzonders te melden. Tot nu toe hebben wij van niet anders dan verblijdende dingen kunnen spreken. De minder blijmoedige woorden, waarmede wij ons versiag openden, gaan thans echter ook hunne rechtvaardiging vinden, nu wij het punt van den finantieelen toestand van het Genootschap gaan aanroeren. Het kasoverzicht van den Penningmeester, dat men ouder gewoonte als Bijiage C aan ons jaarverslag vindt toe- gevoegd, sluit bj een bedrqg van inkoinsten en uitgaveu van f 10922.54 met een eindsaldo aan kasmiddelen en gedeponeerde gelden van f 3343.92. Op zichzelf een zeer bevredigend resultaat, als men in aanmerking neemt, dat in dat bedrag een beginsaldo van f 2014.685 inbegrepen x

is ; maar wat wij verder moeten uiteenzetten zal onzen weinig optimistischen blik in de toekomst begrijpelijk maken. In het vorige jaar maakten wij reeds melding van een nieuwe contractueele verhooging der druk- en papier- prijzen ; gedurende den loop van het jaar deelden onze drukkers mede, dat een verdere verhooging der door hen te betalen loonen en prijzen hen eigenlijk zoude dwingen een tusschentijdsche wijziging voor te stellen van het van 1 Januari 1919 of voor een jaar bindende contract, aan welks voorwaarden zij zich eater niettemin wenschten te houden ; loch tegen het einde des jaars wisten wij van hen, dat 1920 een nieuwe en niet geringe verhooging zou brengen. De langdurige besprekingen met de firma Kemink over dit onderwerp gaan wij stilzwijgend voorbij ; het was reeds ver in 1920, toen wij eindelijk het nieuwe contract voor dat jaar konden teekenen. Dit contract nu legt ons een prijs op, die, vergeleken met lien van het jaar 1913, het laatste jaar voor den oorlog, driemaal hooger is dan toen. In het genoemde jaar bedroegen onze inkomsten uit verschillenden hoofde f 6835.12 ; in het jaar 1919, waarover wij verslag uitbrengen, word uit dezelfde bronnen slechts een totaal van f 7 658.855 ontvangen. Wij Millen hier niet in een debat treden over de in het drukkersbedrijf geldende economische organisatie ; alleen achten wij ons verplicht, te dezer plaats voor allen, wien het aangaat, een waarschuwend woord te laten hooren. Voor hen, die zich onledig houden met het bezorgen van wetenschappelijke uitgaven, breken onhoudbare toestanden aan. De werkgevers en -nemers in het drukkersvak zullen wellicht, wanneer het publiceeren van werken van kunst en wetenschap tot den kleinst mogelijken omvang wordt teruggebracht, zich troosten met de overweging, dat de daardoor to lijden verliezen ruimschoots worden goedgemaakt door de hoogere prijzen, te bedingen voor drukwerk van utilitairen aard ; maar het zal dan ook vast komen te staan, dat een eenzijdige economische machtspolitiek van een groep belanghebbenden aan hoogere belangen onherstelbare schade zal hebben toegebracht. Een oogenblik hebben wij in arren moede overwogen, datgene, wat ter perse lag of waartoe wij ons bindend XI

verplicht hadden het spoedig ter perse te leggen, of te drukken en daarna onze werkzaamheden tot het aan- breken van betere tijden stop te zetten. Doch ook slechts een oogenblik; wij zouden zoodoende zelf medehelpen, k waad te stichten op ideeel gebied. Liever willen wij doorgaan, zoolang het mogelijk zal zijn ; dat daarbij het naar de nering zetten der tering onze leidende gedachte zal moeten zijn, zal hieronder bij de behandeling der publicaties keer op keer blijken. Natuurlijk hebben wij ook wel aan verhooging der contributie gedacht. Misschien zullen wij er toe moeten komen, maar liefst stellen wij dit middel tot verhooging onzer inkomsten zoo lang mogelijk uit. Over het algemeen recruteert het Historisch Genootschap zijn leden niet nit die kringen, waar men het niet telt, indien een te betalen bijdrage met een 50 °/,, wordt verhoogd ; en bovendien, met een dusdanige verhooging zouden wij nog lang niet geholpen zijn, om ons week op den ouden voet voort te kunnen zetten. Inmiddels willen wij overwegen, of wij niet kunnen trachten op andere wijzen ons finantieel evenwicht te herstellen. Dezelfde Bijlage C, die ons aänleiding gaf tot ernstige klachten, geeft ook mededeelingen van geldelijken card omtrent het Leesgezelschap hierover sprekende kunnen wij echter een opgewekter toon doen hooren. De staat ervan is gunstig, deelt zijn verzorger, de 2de Bibliothecaris, merle; een zestal nieuwe leden is toegetreden. De tak Rotterdarn, aan welks levensvatbaarheid wij verleden jaar al twijfelden, is inderdaad afgestorven, maar, zooals wij toen reeds beriehtten, een nieuwe loot, Haarlem, is ontsproten. Het leesgezelsehap telt dus thans leeskringen te Utrecht, Arnhem, 's-Gravenhage, Groningen en Haarlem. Door enkele deelnemers werd de wensch uitgesproken, om in de portefeuilles behalve de gewone tijdschriften ook historische werken ter lezing te molten ontvangen. Met het oog op de beschikbare geldmiddelen lion daar- aan natuurlijk niet gedacht worden. Hebben wij evenwel met de circulaire succes, die hierbij gaat en waarop wij boven reeds doelden, dan kan wellicht later aan het verlangen dier lezers tegemoet gekomen worden. XII

Bijlage E, het jaarlijksch overzicht gevende van de werkzaamheden van de Centrale Commissie voor de historisch-statistische Kaarten van Nederland, geeft ons aanleiding tot een bijzondere opmerking. Tweemaal in het verslagjaar deed een lid of medewerker der Atlas- Commissie, den alias der Centrale Commissie, een beroep op onze geldmiddelen. Beide malen hebben wij dit toe- gestaan ; maar bij den tweeden keer hebben wij, zeer tot ons leedwezen, aan de Atlas-commissie moeten berichten, dat wij, in de noodzakelijkheid zijnde te bezuinigen, dit in de eers#e plaats op onverplichte uitgaven wilden doen. Jaren geleden hebben wij aan de Centrale Com- missie een jaarlijksch subsidie van ten hoogste f 200.— toegestaan niaar ten behoeve van gansch andere w erkzaamheden: het bewerken nl. onzer schetskaarten. Hiervan is toen door allerlei oorzaken weinig gekomen, vooral omdat men aan het nut Bier kaarten begon te twijfelen. Indien wij nadien bij tijd en wijlen over dat subsidie hebben doen beschikken ten behoeve van het werk aan den Historischen Atlas, die meer en meer de werkzaamheden der Commissie in bes1ag was gaan nemen, deden wij dit uit sympathie voor haren wetenschappelijken arbeid. Wanneer wij nu rnoeten verklaren, dat voortaan de Centrale Commissie niet meer ten behoeve van den Atlas zal kunnen beschikken over het geheele of gedeeltelijke bedrag van het subsidie van f 200.—, is onze sympathie voor dit werk, gelijk vanzelf spreekt, daarom niet minder geworden. In den loop van het jaar werd onze aandacht gevestigd op een prospectus van een Belgischen historischen Atlas, die op verschijnen stond en in den geest van den Neder- landschen scheen bewerkt te zullen worden. Onze vreugde hierover werd evenwel aanmerkelijk getemperd door de ervaring, dat blijkens de bewoordingen van die aan- kondiging deze wetenschappelijke arbeid aan politieke bijbedoelingen scheen dienstbaar gemaakt te zullen worden. Wij zullen afwachten, wat deze Atlas brengen zal, maar meenden reeds in de pers een waarschuw end woord te moeten doen opnemen tegen zijn uit het prospectus blijkende strekking. XIII

Talrijk waren de benioeiingen, die wij in het afgeloopen jaar met aangelegenheden hadden, die niet rechtstreeks binnen de grenzen van onze gewone werkzaamheden vallen. In de eerste plaats vermelden wij in dit verband de reeds sedert het laatst van 1918 door ons gevoerde besprekingen met den Raad van Beheer van het Koloniaal Instituut, om tot de oprichting te geraken van een centrale organisatie der koloniale historische studien. Het geheele verslagjaar door hebben wij daarover briefwisseling en besprekingen gevoerd met den Voorzitter en den Algemeenen Secretaris van dien Raad. Het voorbereidende werk bleek niet mee te vallen, maar in aangename samenwerking met de heeren van het Koloniaal Instituut kwarnen wij ten slotte tot een gewenscht einde. Op den 13 en Januari 1920 is to Amsterdam de constitueerende vergadering gehouden van het Comite voor koloniale historische studien, opgericht op initiatief van het Instituut en het Genootschap. Het Comite bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende vereeni- gingen en organisaties, die geacht kunnen worden belang te stellen in de geschiedenis, zoowel de oudere als de nieuwere, der Nederlandsche kolonien ; nit een vertegen- woordiger van het Ministerie van Kolonien en uit een aantal geleerden, die zich op het gebied der koloniale historie gewoon zijn te bewegen. De Voorzitter van het Bestuur van ons Genootschap is opgetreden als Onder-Voorzitter van het Comite ; onze 2 de Secretaris als Secretaris van een der twee werk-secties, waarin het Comite zich heeft verdeeld, en wel van die voor de oudere koloniale geschiedenis. In een volgend jaarverslag verwachten wij meer over de sindsdien aangevangen werkzaamheden van het Comite te kunnen mededeelen. In het voorjaar richtten wij een schrijven tot Z. E. den Minister van Buitenlandsche Zaken ter ondersteuning van een adres, door het Bestuur van het Konink4c Ned. A ardrijkskundig Genootschap aan dien bewindsman gericht met betrekking tot de Nederlandsche aanspraken op Spitsbergen. De Minister antwoordde ons eenigen tijd later, dat het onderwerp zijn voile belangstelling had en dat hij -voornemens was, om, als de toestand van Spits- bergen internationaal mocht worden geregeld, pogingen XIV te doen, voor Nederland medezeggenschap te verkrijgen. Men weet, dat sedert de status van Spitsbergen bij internationale overeenkomst met medewerking van onze regeering is geregeld. Met de door den schrijver, Dr. G. W. Eybers, ge- wenschte bespreking van diens werk Select Constitutional Documents illustrating South-African History 1795-1910 hadden wij eenige moeilijkheden. Wij berichtten verleden jaar, dat wij een bevoegd beoordeelaar deter materie hadden gevonden en diens recensie aan een vaktijdschrift hadden aangeboden. De redactie daarvan en onze recen- sent konden het evenwel niet Bens worden omtrent den omvang, lien de beoordeeling hebben moest na eenigen tijd hebben wij deze elders ter plaatsing aangeboden, naar wij hopen met goeden uitslag. Ook eenigen anderen Zuid-Afrikaners konden wij ter wille zijn : een, die gaarne ingelicht wilde worden omtrent Nederlandsche historische tijdschriften en periodieken, en een ander, wien wij raad gaven met betrekking tot het zoeken van een uitgever van een door hem samengestelde historische verhandeling, waarvoor in onze uitgaven uit haar aard geen plaats was. Een correspondent in Nederlandsch Oost-Indie, die om ons advies vroeg, wat te doen met een verzameling oude Indische archivalia, die in zijn bezit was, verzochten wij die collectie over te zenden. Onlangs hebben wij haar ontvangen het volgende jaar berichten wij er wellicht wat naders over. De Societe de l'histoire de la revolution de 1848 te Pans vroeg ons een bevoegd geleerde hier te lande aan te wizen, die bereid zou gevonden worden, haar jaarlijks een verslag te doen toekomen over historische publicaties, in Nederland verschenen en handelende over het tijd- yak 1815-1871. Wij achten ons gelukkig, den heer Dr. M. G. de Boer, privaatdocent in de nieuwere ge- schiedenis aan de Amsterdamsche Universiteit, bereid gevonden te hebben, zich met de Societe als correspon- dent voor ons land in verbinding te stellen. Bij de feestelijke herdenking van het 150-jarig bestaan van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Middel- burg op 9 Juli jl. werd het Historisch Genootschap ver- XV tegenwoordigd door ons medebestuurslid Prof. Mr. R. Fruin. De Voorzitter en de l ste Secretaris van ons Bestuur, uitgenoodigd toe te treden tot de Nederlandsche Pilgrim Fathers Commissie 1620-1920, die de 300-jarige her- denking van het vertrek der Pilgrim Fathers uit ons land naar Amerika in den zomer van 1920 hoopt to vieren, hebben in hun beider qualiteit die uitnoodiging aangenomen. Alvorens nu over to gaan tot het geven van verslag over dat deel onzer werkzaamheden, dat betrekking heeft op de voorbereiding en den druk der genootschapsuitgaven, Ai hier nog vermeld, dat het Bestuur zich voorstelt, op Dinsdag 25 Mei a.s. de leden van het Genootschap wederom in Algemeene Vergadering been te roepen, ditwaal ter viering van het 75-jarig bestaan van onze vereeniging. Een oproeping met programma Bier bijeenkomst zal de leden spoedig bereiken.

De verwachting, in de laatste jaarverslagen telkens weer uitgesproken, dat met het einde van den oorlog ook voor ons een tad van rustiger en regelmatiger arbeid zou aanbreken, is helaas niet verwezenlijkt. Integendeel, meer nog dan in den laatsten tijd hadden wij in 1919 met moeilijkheden te worstelen, voor een deel ten gevolge van de nog steeds abnormale tijdsomstandigheden. Daarom te eer moeten wij dankbaar zijn, dat wij er in dat jaar in slaagden drie publicaties in het licht to zenden, al was dit vroeger normale getal ten deele een gevolg van tegenspoed uit voorafgaande jaren. Het waren het 40ste deel der Bijdragen en Mededeelingen, De twee reizen van Cosimo de' Medici, Prins van Toscane, door de Neder- landen (1667-1669) en het eerste deel (1648-1660) van de Brieven aan Johan de Witt. Reeds to dikwijls spraken wij in vroegere jaarverslagen van de vertraging, die de druk van het interessante werk van Dr. Hoogewerff door den oorlogstoestand ondervond, dan dat wij nu niet met blijdschap zouden mogen con- stateeren, dat het eindelijk in Juli van het afgeloopen jaar het licht kon zien. Sedert het najaar van 1918 was Dr. Japikse's eerste deel van de Brieven aon De Witt reeds ter perse. Om allerlei XVI redenen was er toen niet dan in een matig tempo aan voortgewerkt ; in 1919 werd dit tempo aanmerkelijk ver- sneld en half October kon ook dit belangrijke werk aan de leden verzonden worden. Toen in het voorjaar de heer Japikse het laatste deel zijner kopij toezond, vroeg hij verlof, reeds aanstonds een begin te laten makes met het afschrijven op kosten van het Genootschap van het materiaal ten behoeve van het volgende, thans het laatste deel der De Witt-publicatie, en voorts of na het verschijnen van het toen ter perse liggende zoo spoedig mogelijk een aanvang kon gemaakt worden met den druk van het tweede deel der aan den Raadpensionaris gerichte brieven. Wij hebben tegen inwilliging van de eerste vraag van Dr. Japikse niet het minste bezwaar gemaakt ; maar aan zijn tweede verzoek konden wij niet voldoen. Het vorige jaar hadden wij Prof. Van Schelven moeten verzoeken met den druk zijner Acta van den Londenschen Kerkeraad, waarvan de kopij reeds in ons bezit was, te willen wachten, totdat Dr. Japikse, die oudere rechten had, zijn eerste deel zou hebben doen afdrukken. Bovendien hadden wij toen reeds finantieele bezwaren, om twee werken tegelijk op de pers te hebben. Wij mochten den heer Van Schelven dus nu niet langer laten wachten; de heer Japikse zag dit ook gaarne in en stelde zich met onze toezegging tevreden, dat, nadat de druk van de Londensche Acta zou zijn afgeloopen, de pers voor zijn tweede deel besehikbaar zou komen. Toen dan de Brieven aan De Witt I waren verzonden, hebben wij aanstonds de Iferkeraadsprotocollen ter perse doen leggen en in den loop van 1920 zal ook dit werk van langen adem het licht zien. Intusschen en dit is iets, wat wij ten zeerste betreuren en dat ons niet weinig verontrust — het is op het oogenblik het eenige werk, waaraan gedrukt wordt. Vorheen was dit antlers : be- halve de Bijdra yen lagen immer twee, soms drie deelen der Werken op de pers en moest sours een afgedrukt deel vrij lang op verzending wachten, ten einde onze productie regelmatig over het jaar te kunnen verdeelen. Voortaan zullen wij van de hand in den tand moeten levee en telkens zorgvuldig moeten nagaan, hoeveel van XVII het rantsoen aan drukkosten, waarop wij onszelf hebben moeten stellen, reeds verbruikt is. En wanneer dan nog maar alleen de gewone, dagelijksche zorgen mochten blijven kwellen ! Er komen echter soms ook moeilijk- heden van onverwachten aard onzen weg kruisen en daar- over moeten wij berichten, wanneer wij thans spreken gaan over de Correspondance de Marguerite de Parise. In het verslag over 1918 hadden wij reeds gewag ge- maakt van onze afspraak met Dr. Theissen, dat hij in September 1919 een deel van zijn kopij persklaar zou inzenden, opdat daarna met den druk van het eerste deel dezer belangrijke uitgave een aanvang zou worden gemaakt. Op het oogenblik, dat wij deze toezegging deden, meenden wij vast en zeker onze belofte te kunnen inlossen en wilden wij dat ook gaarne does, daar wij reeds eenigen aandrang op den heer Theissen haideu nit- geoefend. Maar in deze tijden is het gevaarlijk een plan eenigen tijd vooruit vast te stellen. In September jl. voldeed inderdaad Dr. Theissen aan zijn toezegging en zond hij een gedeelte kopij, voldoende om de pers voor- loopig bezig te houden. Inmiddels was reeds sedert het begin van het jaar het nieuwe drukkerstarief in werking getreden, waarvan wij de draagkracht nog niet kenden, toen wij aan onzen medewerker toezegging voor den druk deden; ook hadden wij ons al wel reeds eerder afgevraagd, of wij in zoo geheel andere geldelijke omstandigheden, dan waarmede in 1913 — het jaar, toen wij tot deze publicatie besloten — was rekening gehouden, en alleen met behulp van het toen toegekende subsidie van onze regeering — het Belgische was immers uitgebleven — rond zouden komen. Er was toen evenwel besloten de zaak nailer onder de oogen te zien, wanneer de kopij zou zijn ingekomen. Toen dit nu het geval was, hebben wij daarvan eenige bladzijden laten zetten bij wijze van proefneming en grondslag voor onze berekeningen en voor die der drukkerij. Hoogstverdrietige verrassingen zijn toen gevolgd. Ten eerste bleek het, dat het kleine handschrift van Bakhuizen van den Brink, waarnaar de zetter werken moest, on- mogelijk te gebruiken was, zonder op de een of andere wijze te worden vergroot. Wij hebben toen op allerlei Bijdr. en Meded. XLI. XVIII wijzen proeven gekomen, um een middel te vinden het handschrift duidelijk leesbaar te maken. Het eenige middel — maar een kostbaar — bleek ten slotte foto- grafische vergrooting; wij meenen inmiddels een weg gevonden te hebben, waarlangs dit tegen niet al te zware kosten zal kunnen geschieden. Maar wat veel erger was : er werd - ons een drukprijs gevraagd, die, zelfs al hielden wij rekening met bet afwijkende formaat en de bekende stijging van drukloonen en papierprijzen, ons dermate onaangenaam verraste, dat wij de toekomst dezer uitgave zorgelijk begonnen in te zien. En deze prijsopgave zou slechts tot 1 Januari 1920 gelden, wanneer een nieuwe, nog onbekende, ' maar ongetwijfeld zeer belang- rijke verhooging zou intreden. Naar globale berekening zou toen reeds de uitgave het Genootschap het dubbele kosten van wat in 1913 berekend was, en dan zouden daar nog de onzekere verhooging na Januari 1920 en de kosten van reproductie bijkomen. Wij hebben geconfereerd en berekend en geschreven en gewreven en zijn tenslotte tot de overtuiging gekomen, dat het eenige-middel, om deze uitgave, die ons zoo na aan het hart ligt, niet te behoeven opgeven, zou zijn : op goed gedocumenteerde gronden natuurlijk aan de Nederlandsche regeering een nieuw subsidie te vragen, Welke regeering immers indertijd door het verleenen van het eerste al stilzwijgend had erkend, dat zij hare verplichtingen tegenover deze publicatie voelde. Het bedrag, dat gevraagd moest worden, zou evenwel eerst na Januari 1920, wanneer het nieuwe drukkerstarief zou bekend zijn, en omdat nieuwe berekeningen nood- zakelijk werden, eerst vrij laat vastgesteld kunnen worden. Aangezien dit verslag slechts over 1919 loopt en bij het opstellen er van de zaak nog niet geheel Naar beslag had verkregen, zullen wij het volgende jaar den afloop melden onzer bernoeiingen in deze verdrietige aangelegen- heid, die ons al zooveel zorg en overbodig werk heeft gekost. Wij hebben natuurlijk Dr. Theissen van den stand van zaken op de hoogte gehouden. Toen wij in ons vorig versla,g ernstig rekening hielden met den aanstaanden druk van de Parma-correspondentie, hebben wij ook melding gemaakt van de Kaapsche XIX

Instructies van Dr. Eybers, die bijna persklaar gereed lagen. Bijna, want wij hadden hem verlof gevraagd, door een der onzen eenige omwerking te doen aanbrengen in de inleiding op zijn publicatie. In het begin van het verslagjaar gaf hij daartoe zijn toestemming ; toen hij later in het jaar de vrees uitte, dat er te veel in die inleiding zou worden gewijzigd, is hij door ons medelid gerustge- steld. De studie, die deze laatste inmiddels van de onderhavige materie geniaakt had, gaf hem aanleiding Dr. Eybers nog nailer te verzoeken, zijn inleiding aan to vullen met een overzicht van de ontwikkeling der Kaapsche bestuurscolleges tusschen de jaren 1680 en 1805 en met een korte analyse der te publiceeren instructies .uit het laatste jaar. Doze aanvullingen zijn thans nog niet ont- vangen, zoodat het work van Dr. Eybers nog steeds niet geheel persklaar is. Eigenlijk verheugt dit ons we] een weinig, want wij zouden niet weten, hoe op het oogenblik, nu wij zoo zuinig mogelijk moeten zijn, de Instructies zouden kunnen drukken. Een nieuw bezwaar ten opzichte van deze uitgaN e is, dat Prof. Bodenstein, die beloofd had de drukproeven Da to zien en verder toezicht op de publicatie te !louden, inmidde!s Amsterdam weer voor Zuid-Afrika heeft verlaten. Deze uitgave blijft dos voor- loopig zweven. Ook ten aanzien van eenige uitgaven in voorbereiding, waarvan wij reeds een paar malen te berichten hadden, zijn wij in het afgeloopen jaar niet fortuinlijk geweest. Zoo hebben wij teleurstellend nieuws to brengen over de Grafelijkheidsrelceningen van Holland en Zeelan uit dPn Henegouwschen tijd. In het vorig jaarverslag weed nog bericht, dat aan Prof. Huizinga, die eerst had toegezegd in Oct. 1918 met de voorbereiding een aanvang to zullen maken, op zijn verzoek een jaar uitstel was verleend ; tot ons leedwezen moeten wij thans verklaren, dat doze be- langrijke uitgave voorloopig wederom verweesd is. Reeds in den aanvang van 1919 was to onzer kennis gebracht, dat onze medewerker gaarne van de verplichtingen, die hij op zich genomen had, ontslagen wenschte te worden. wij hebben toen getracht een anderen, niet minder bevoegden geleerde voor .deze uitgave te interesseeren. 0 verwegende, xx dat de omstandigheden inmiddels anders waren geworden, dan toen wij onze eerste afspraken met den heer Huizinga maakten, hebben wij diens gehoopten plaatsvervanger tot 1921 den tijd gelaten, om met den druk te beginnen ; maar tot onze teleurstelling durfde hij zich niet linden en wees ons verzoek af. Prof. Huizinga, die van deze poging en haar mislukking op de hoogte was, gevoelde zich toen wel verplicht zijn belofte in te lessen, doeh wenschte eerst nog eens in den herfst van het verslag- jaar de afschriften weer in handen te krijgen en stelde als voorwaarde, dat hij aan geen termijn van inlevering zou gebonden zijn. Van onzen kant boden wij hem aan een medewerker voor hem te zoeken, die onder zijn leiding en met hem tezamen de publicatie zou voorbereiden. Prof. Huizinga zag hierin wel niet veel heil en er bleek een misverstand tusschen hem en ons te bestaan omtrent den acrd der bewerking, die wij van hem verwachtten ; maar wij wanhoopten toch nog niet, totdat in het najaar zijn definitief bescheid kwam. Nadere kennisneming van de stukken hadden hem van . meening doen veranderen ten opzichte der wenschelijkheid hunner uitgave en hij verzocht ons, de vraag van die wenschelijkheid nog eens in beginsel ernstig te overwegen. Wij hebben dit gedaan en zijn niet tot dezelfde resultaten als onze geleerde correspondent gekomen. Daar wij hem evenwel niet gebonden wilden houden aan een taak, waaraan hij zich, zooals wij vreesden, niet met voile toewijding zou kunnen geven, hebben wij hem medegedeeld, dat wij bereid waren hem van alle verplichtingen, die hij tegenover het Genootschap te deter zake had, te ontslaan, met welk voorstel de heer Huizinga gaarne instemde. Wij be- treuren het, dat wij met deze onderneming, waaraan wij het belang blijven volhouden, nu weer even ver zijn, als toen wij, voor jaren reeds, de afschriften lieten maken. Pogingen toch, sedert aangewend, om een nieuwen ver- zorger te vinden, mochten tot nu toe niet slagen. Verleden jaar beloofden wij in dit jaarverslag meer te zullen zeggen over het voornemen, een bundel Stukken over de betrekkingeu tusschen de 0. I. C. en Tonkin en Annam het licht te doen zien. Aangezien wij in onze XXI verwachtingen te dezen opzichte voorloopig teleurgesteld zijn, volgen bier thans over dit onderwerp geen verdere mededeelingen. Met het vervaardigen van aanvullende afschriften ten behoeve der Leicester-correspondentie werd op aanwijzing van Prof. Brugmans door onze amanuensis, Mej. Van Soest, geregeld voortgang gemaakt. Niets of nagenoeg niets vernamen wij in het afgeloopen jaar over een aantal voorgenomen uitgaven, die bier reeds meermalen ter sprake kwamen : zoo van de bescheiden betreffende de Nationale organisatie der lakenkoopers, van. het Goudsch Kronijkje, den herdruk van de List van Noord- Nederlandsche Kronijken en van de Stukken betreffende het proses van Wolfert Harmensz. Wij hebben niet aanstonds gebrek aan stof, maar wij hopen, dat onze medewerkers hunne toezeggingen niet zullen vergeten. Wiej hebben somtijds bij voorkomende teleurstellingen plotseling behoefte aan een uitgave, die voor den druk gereed ligt of hiervoor in korten tijd gereed kan worden gemaakt. Gelukkig ontbrak bet in 1919 niet aan nieuwe stof, die aan ons oordeel onderworpen werd. In de eerste plaats wijzen wij in dit verband op het voorstel, dat ons reeds in het begin van het jaar gedaan werd door den heer Dr. H. A. Enno van Gelder, om ten vervolge op de indertijd door ons Genootschap gepubliceerde Memorien en Adviezen van C. Pz. _Hooft een nieuw deel met door lien staatsman nagelaten geschriften en aanteekeningen uit te geven. Wi; hebben aanstonds dit voorstel met sympathie begroet en Dr. Van Gelder, die door de voor- bereiding van zijn proefschrift van deze materie volmaakt op de hoogte was, verzocht, zijn denkbeelden over zijn summier gedaan voorstel nader in een uitvoerig rapport uiteen te zetten, doch er op gewezen, dat wij er prijs op stelden, dat het supplement de uitgave van Hoofts papieren nu definitief zoude maken, m. a. w. dat niets, dat de uitgave waard zou blijken, daarna onuitgegeven zou blijven. De beer Van Gelder zette zich met be- kwamen spoed aan het werk en zond ons reeds in den zomer een uitvoerig plan en een lijst van de aanwezige XXII voor uitgave in aanmerking komende geschriften toe, bij welker opstelling hij het advies van ons medelid Prof. Brugmans had mogen ontvangen. Wij hebben ons na overweging van het voorstel van Dr. Van Gelder zoo goed als geheel met zijn denkbeelden kunnen vereenigen en hem derhalve de verlangde opdracht verstrekt. Evenwel hebben wij er op moeten wijzen, dat wij hem geenerlei zekerheid konden geven omtrent het tijdstip, waarop met den druk zou worden begonnen. Mocht er echter ongedacht een open plek vallen in het bosch van onze voornemens, dan zouden wij hem bijtijds waarschuwen. Niet tot een dadelijk resultaat zijn wij nog gekomen, toen ons van belangstellende zijde gevraagd werd, de handschriftelijke documenten, die de geschiedenis der abdij Rijnsburg kunnen toelichten, te willen uitgeven. Bij onderzoek bleek aan een dergelijke uitgave nogal wat vast te zitten ; zij zou zeer omvangrijk worden en veel voorbereiding eischen. Onze correspondent bleek ten slotte geneigd later op de uitgave terug te komen en verkreeg gaarne van ons het gewenschte voorkeur- recht. Wij hebben te deter zake Pater Bonaventura Kruitwagen te danken, die de welwillendheid had als tusschenpersoon de noodige besprekingen voor ons te voeren. Geheel gereed voor de pers werd ons toegezonden een afscbrift van een Journaal van een reis door Groen van Prinsterer, in 1836 door Frankrijk en Duitschland ten behoeve van het Koninklijk Huisarchief ondernomen. Het stuk leek ons zeer aantrekkelijk , wij hebben het om be- richt en raad doorgezonden. Indien onze adviseur, zooals wij hopen, tot opneming raadt, bestemmen wij het voor de Bijdragen en Mededeelingen van 1921. Fen afschrift van een Monsterrol van Holland uit het jaar 1530, herkomstig uit het Belgische Rijksarchief, dat wij voor de Bijdragen hierachter aanvaard hadden, kwam niet bijtijds daarvoor in. Wij hopen het stuk nu in die van het volgende jaar te kunnen opnemen. Wij zouden ten slotte nog wel iets kunnen zeggen over een paar voorstellen, die hetzij vagelijk op schrift, hetzij mondeling aan ons oordeel worden onderworpen, loch XXIII wachten daarmede liever tot een volgend jaar, wanneer er wellicht meer van te zeggen zal zijn.

Het overzicht van de in deze Bijdragen en Mededeelingen opgenomen documenten, waarmede wij ons jaarverslag plegen te besluiten, kan ditmaal bijzonder kort zijn. Niet alleen is het deeltje om begrijpelijke redenen van spaar- zaamheid dun, maar over de eerste twee bijdragen : Verhooren en vonnissen der wederdoopers, betrokken bij de aanslaytn op Amsterdam in 1534 en 1535, door Mej. G. Grosheide en Extracten uit de rekeningen van het Schoutambaeht van Haarlem betreffende wederdoopers (1535-1539), door Dr. A. Hulshof medegedeeld, spraken wij reeds in de jaarverslagen over 1918 en 1917. Daar het laatste stuk als het ware een bijlage vormt op dat van Mej. Grosheide, stemden wij in met het voorstel van Dr. Hulshof, om op beide een alphabetisch register te geven. Dit deel van onzen jaarbundel scheen wel wat eenzijdig in het teeken der wederdooperij te zullen staan, toen tot onze voldoening ons medelid Prof. Blok een derde bijdrage aanbood. Wij vertrouwen, dat zijn Brief von den Utrecht- schen burgemeester Aernt Dircksz. van Leijden over zone zending naar den Prins van Oranje (Antwerpen 26 Fehr. 1579) met belangstelling zal gelezen worden. De inhoud van den brief was uit de mededeelingen van wijien P. L. Muller niet onbekend, maar tot een uitgave had deze het niet gebracht. Niet dikwijls zal het gebeuren, dat door de betere bekendheid met een stuk de gangbare meening over een belangrijk historisch punt geheele her- ziening vraagt.

Het vorige jaarverslag besloten wij met een woord van hoop, waartoe de komende vredestijd ons het recht scheen te geven. Zoo al de verwachtingen van then in geenen deele zijn verwezenlijkt, de moed heeft ons niet verlaten, om onder bezwaarlijke omstandigheden het werk, dat wj in het belang der vaderlandsche wetenschap op ons hebben genomen, te blijven voortzetten. Een terugblik alleen al op hetgeen in de 75 jaren van het bestaan van het XXIV

Hist orisch Genootschap tot stand werd gebracht verplicht tot een aanvaarden vol vertrouwen ook van een weinig bemoedigende toekomst.

Het Bestuur van het Historisch Genootschap,

S. MULLER Fz., Voorzitter. W. A. F. BANNIER 2 lste Secretaris. BIJLAGE A.

NAAMLUST DER LEDEN

VAN NET

HISTORISCH GENOOTSCHAP')

BESTUUR.

Dr. Mr. S. Muller Fz., Voorzitter. Dr. W. A. F. Bannier, Eerste secretaris. Mr. Dr. S. van Brakel, Tweede secretaris. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman, Penningmeester. Mr. A. le Cosquino de Bussy, Eerste bibliothecaris. Dr. A. Hulshof, Tweede bibliothecaris. Dr. P. J. Blok. Dr. H. Brugmans. Mr. R. Fruin. Dr. F. J. L. Kramer.

1) Bij deze lijst is aangenomen de feitelijke toestand op 1 Januari 1920. — Adresveranderingen en andere correcties in deze lijst gelieve men to melden aan den 'sten secretaris (Utrecht , J. W. Frisostraat 18). XXVI

HONORAIRE LEDEN.

U. Berliere , te Brussel. W. Bode, to Berlijn. E. baron de Borchgrave , to Brussel. G. Edmundson, te Londen. M. Pardo de Figueroa, to Medina Sidonia. P. Fredericq , te Gent. H. Havard, te Parijs. J. H. Hessels, te Cambridge. E. Hubert, te Luik. E. Jacobs, te Wernigerode. 0. Nachod , te Griinewald (bij Berlijn). M. Philippson , te Berlijn. H. Pirenne, te Gent. 0. Pringsheim, to Breslau. F. Rachfahl, to Freiburg (i. Br.). H. Ritter, te Bonn. D. Schafer, te Steglitz (bij Berlijn). H. ritter von Srbik , te Graz. A. Waddington , te Lyon. E. Wrangel, te Lund. XXVII

GEWONE LEDEN.

Dr. J. Aalbers, te Groningen. C. J. K. van Aalst, te Amsterdam. Mr. J. H. Abendanon , te 's-Gravenhage. Dr. A. .T d'Ailly, te Amsterdam. P. Albers , te Maastricht. Dr. M. A. van Andel, te Gorinchem. Mr. J. P. Fockema Andreae, te Utrecht. Mr. S. J. Fockema Andreae , te Leiden. Mr. L. J. van Apeldoorn, te Leeuwarden. Mr. J. baron d'Aulnis de Bourouill, te Utrecht. D. baron van Asbeck , te Tokio. Mr. J. A. F. van Asperen, te Utrecht. C; W. H. Baard, te Amsterdam. Jhr. Mr. J. F. Backer, te Amsterdam. Mr. C. Bake , te 's-Gravenhage. Dr. H. A. van Bakel, te Amsterdam. Mr. W. E. J. baron van Balveren , te Arnhem. Dr. W. A. F. Bannier, te Utrecht. Dr. E. Barnikol, te Wesseling (bij Keulen). Jhr. G. L. C. H. Baud, te 's-Gravenhage. Mej. Dr. F. E. J. M. Baudet, te Utrecht. Dr. E. D. Baumann , te Oude Wetering. Mr. A. J. de Beaufort, te Leusden. J. B. de Beaufort, te Woudenberg. Mr. J. F. de Beaufort, te Driebergen. Jhr. Mr. K. A. Godin de Beaufort, to Maarsbergen. Dr. H. E. Becht, te Hengeloo (0.). XXVIII

Dr. A. A. Beekman , te 's-Gravenhage. Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blokland , te 's-Gravenhage. Jhr. Mr. W. A. Beelaerts van Blokland, te Wassenaar. J. H. Been , te Brielle. Mr. N. Beets , te Amsterdam. C. J. A. Begeer, te Utrecht. G. J. G. C. graaf van Aldenburg Bentinck , te Amerongen. Dr. J. Berg, te Amsterdam. Mevr. Dr. B. M. Berg—Van der Stempel, te Amster- dam. Dr. P. W. J. van den Berg . te Nijeveen. Mr. Dr. A. J. van den Bergh, te Utrecht. Dr. J. Bergsma, te Groningen. Mr. J. L. Berns, te Leeuwarden. G. J. Bettink, te Haarlem. A. F. van Beurden , te Roermond. G. J. W. Koolemans Beynen, te 's-Gravenhage. Dr. J. P. de Bie, te 's-Gravenhage. Mr. A. S. de Blecourt, te Leiden. Dr. P. J. Blok, te Leiden. W. Blommaert, te Stellenbosch (Z.-A.). J. H. Blum, te Domburg. Dr. G. J. Boekenoogen , te Leiden. J. T. Boelen , te Amsterdam. Dr. M. G. de Boer, te Amsterdam. Dr. C. W. T. baron van Boetzelaer van Dubbeldam , te De Bilt. Dr. U. P. Boissevain, te Amsterdam. G. Bolkestein, te Amsterdam. Dr. H. Bolkestein, te Utrecht. Mr. A. C. Bondam , te Arnhem. Jhr. P. J. Boogaert , te Middelburg. Dr. A. Borgeld, te Amsterdam. XXIX

C. Graham Botha, te Kaapstad. Dr. A. C. Bouman, te Utrecht. Mr. L. G. N. Bouricius, te Rijswijk (Z.-H.) M. ten Bouwhuys, te Utrecht. Mr. Dr. S. van Brakel , te Utrecht. Dr. A. A. Bredius, te 's-Gravenhage. Dr. J. C. Breen , te Amsterdam. D. A. Brinkerink, te Bovenkarspel. Dr. R. Broersma, te Weltevreden. A. Brom jr., te Utrecht. Dr. W. L. C. Bronsveld, te Hoorn. Mr. J. G. Brouwer Nijhoff, te Utrecht. Dr. H. G. ten Bruggencate, te Terneuzen. Dr. H. Brugmans, te Amsterdam. Mej. C. E. C. Bruining, te Alkmaar. C. W. Bruinvis, te Alkmaar. Dr. E. C. G. Brunner, te Utrecht. Dr. M. Bruijel, te Haarlem. Dr. V. F. Buchner, te Leiden. Mr. W. B. Buma, te Huizum (bij Leeuwarden). Dr. C. P. Burger Jr., te Amsterdam. I. J. de Bussy, te Hilversum. Mr. A. le Cosquino de Bussy, te Utrecht. W. J. J. C. Bijleveld, te Leiden. Mr. R. Bijisma, te 's-Gravenhage. Dr. A. W. Bijvanck, te 's-Gravenhage. Mr. G. Bicker Caarten , te Rotterdam. Mr. J. F. van Beeck Calkoen, te Utrecht. Dr. J. R. Callenbach , te Rotterdam. Mr. H. Blaupot ten Cate, te 's-Gravenhage. Dr. J. Spinossa Cattela, te Arnhem. A. Cauchie, te Leuven. Dr. H. T. Colenbrander, te Leiden. Mej. Dr. G. Coops, te Apeldoorn. XXX

Dr. H. P. Coster, te Groningen. W. del Court, te Londen. Mej. M. M. Convee, te Arnhem. H. T. Cox, te Amersfoort. C. C. A. Croin , te Dordrecht. G. E. C. Crone, te Amsterdam. Dr. S. Cuperus, te Lekkum. J. Cuvelier, te Brussel. E. Cuypers, te Amsterdam. *Dr. P. J. H. Cuypers, te Roermond. W. E. van Dam van Isselt, te Utrecht. Dr. C. C. Delprat, te Amsterdam. F. Oudschans Dentz, te Paramaribo. Dr. A. J. Derkinderen , te Amsterdam. Dr. A. H. J. V. M. Desertine, te 's-Hertogenbosch. Mr. P. Dieleman, te Middelburg. Dr. J. G. van Dillen, te Amsterdam. Mr. T. F. J. A. Dolk, te Delft. F. C. Dominicus, te Grahamstad (Z.-A.). C. P. J. Dommisse, te Maassluis. P. H. Meekhoff Doornbosch , te Bafloo. Mr. Dr. A. van Doorninck, te Utrecht. Dr. G. J. Dozy, te Zeist. H. J. M. Dresch, te Schiedam. Mr. H. C. Dresselhuys, te 's-Gravenhage. F. Driessen, te Leiden. R. H. Driessen, te Maarsen. J. M. Droogendijk, te Rotterdam. Mej. Dr. S. W. A. Drossaers, te 's-Gravenhage. Mej. Dr. J. W. P. Drost, te 's-Gravenhage. Mr. W. H. F. Dubois, te Utrecht. Mr. M. I. Duparc, te 's-Gravenhage. H. J. M. Ebeling, te 's-Hertogenbosch. Mr. C. C. D. Ebell, te 's-Gravenhage. XXXI

Mr. T. G. van Eck, te 's-Gravenhage. Dr. W. van Eeden , te Alkmaar. Mr. C. P. van Eeghen , te Amsterdam. S. P. van Eeghen, te Amsterdam. Dr. A. Eekhof, te Leiden. A. G. A. van Eelde, te Amsterdam. Mr. J. L. M. Eggen, te Amsterdam. J. E. Elias, te Amsterdam. Mr. J. T. Endtz, te Utrecht. Jonkvr. C. Engelen , te Zutphen. D. G. van Epen, te 's-Gravenhage. J. van der Esch, Amsterdam. Dr. W. van Everdingen, te Bilthoven. G. A. Evers , te Utrecht. Mr. J. C. A. Everwijn , te 's-Gravenhage. Dr. G. W. Eybers, te Graaff Reinet (Z.-A.). Jlir. Mr. Dr. W. J. M. van Eysinga , te Leiden. Mr. Dr. J. Wackie Eysten, te Nijmegen. A. N. J. Fabius, te Bussum. R. D. Baart de la Faille, te Haarlem. Jhr. E. K. G. Falck, te 's-Gravenhage. Mr. P. Falkenburg, te Amsterdam. Mr. P. J. van der Feen, te Domburg. P. Feenstra Jr., te Amsterdam. Jhr. Mr. C. Feith, te 's-Gravenhage. Jhr. Mr. W. G. Feith, te 's-Gravenhage. Mej. Dr. D. A. Felix, te Zierikzee. Mr. R. A. Fockema, te Leeuwarden. T. Folmer, te Well (L.). Mr. B. de Gaay Fortman, te Dordrecht. Dr. J. J. A. A. Frantzen, te Utrecht. Mr. Dr. K. J. Frederiks, te 's-Gravenhage. Mr. R. Fruin, te 's-Gravenhage. A. A. Ganderheyden, te Hilversum. XXXII

H. P. Geerke, te Utrecht. Dr. H. A. Enno van Gelder, te Breda. Dr. H. E. van Gelder, te 's-Gravenhage. H. A. Geurts, te Rolduc (gem. Kerkrade). Mr. E. Gewin , te Hilversum. Dr. P. C. A. Geyl , te Londen. Mej. Dr. H. C. M. Ghijsen, te Middelburg. Dr. J. B. F. van Oils, te 's-Gravenhage. Dr. P. J. M. van Gils, te Roermond. Dr. J. van Ginneken , te Oudenbosch. Jhr. Mr. J. J. Gockinga, te Arnhem. Mevr. Dr. J. Goekoop—de Jongh, te 's-Gravenha,ge. C. J. Gonnet, te Haarlem. Dr. J. W. H. Goossens, te Maastricht. Dr. T. J. A. J. Goossens, te St.-Michielsgestel. Mr. L. J. C. van Gorkom, te 's-Hertogenbosch. P. C. GOrlitz, te Nijmegen. Dr. A. Goslinga, te Amsterdam. Dr. I. H. Gosses, te Groningen. Mr. M. L. van Goudoever , te Utrecht. W. Graadt van Roggen, te Utrecht. Mgr. J. J. Graaf, te Bloemendaal. J. de Graaf, te Delft. Mr. J. Hooft Graafland , te Utrecht. Jhr. Mr. J. F. Hooft Graafland, te Utrecht. Mej. Dr. C. C. van de Graft , te Utrecht. Mr. S. Grataina, te 's-Gravenhage. J. G. T. Grevenstuk, te Baambrugge. Dr. C. F. Groenewold, te Pretoria. H. G. van Grol, te Vlissingen. Dr. A. W. de Groot, te Groningen. Dr. J. V. de Groot, te Amsterdam. Dr. C. Hofstede de Groot, te 's-Gravenhage. Mej. G. Grosheide, te Amsterdam. XXXIII

P. M. Grijpink , te Laren (N.-H.). Mgr. G. Gul, te Utrecht. Mr. J. M. Giilcher, te Apeldoorn. Mr. S. van Gijn, te Dordrecht. Jhr. Mr. N. C. de Gijselaar, , te Leiden. Dr. S. P. Haak , te Arnhem. A. J. J. P. Haas, te Amsterdam. L. J. J. Hageraats , te 's-Gravenhage. Dr. C. F. Haje , te Santpoort. Dr. J, Hania Pz. , te De Bilt. Mr. G. C. D. R. baron van Hardenbroek , te Bunnik. Mr. P. A. V. baron van Harinxma thoe Slooten , te Leeuwarden. A. T. Hartkamp , te Amsterdam. J. Haspers , te Kampen. Dr. W. A. A. Hecker , te Delft. Mr. J. E. Heeres , te 's-Gravenhage. Dr. K. Heeringa, te Middelburg. Dr. J. Heinsius, te Leiden. Mgr. Dr. A. H. L. Hensen , te Rome. Dr. L. Hertzberger, te Sneek. P. G. Hesse , te Weert. Mr. E. J. J. van der Heyden, te Rotterdam. Mej. Dr. J. D. Hintzen , te Utrecht. F. A. Hoefer, te Hattem. Dr. J. J. van den Hoek , te Haarlem. Dr. J. F. Hoekstra, te Amsterdam. Mr. H. graaf van Hogendorp , te 's-Gravenhage. Dr. C. Hoitsema, te Utrecht. G. J. Honig, te Zaandijk. C. G. 't Hooft, te Amsterdam. Dr. G. C. van 't Hoog , te Zandvoort. Mej. M. S. U. Hoogeveen , te Arnhem. Dr. G. J. Hoogewerff, te Rome. Bijdr. en Meded. XLI. in XXXIV

Dr. S. S. Hoogstra, te Gouda. Mr. E. J. Thomassen a Thuessink van der Hoop, te 's-Gravenhage. Dr. G. van Hoorn, te Utrecht. Mr. F. R. ter Horst, te Scheveningen. A. P. H. Hotz, te Beirouth. Dr. M. T. Houtsma, te Utrecht. F. de Witt Huberts, te Amsterdam. F. W. Hudig, to Amsterdam. Dr. N. G. van Huffel, te Utrecht. Mej. M. Huffer, te Nijmegen. Dr. J. Huges, to Gouda. Dr. J. Huizinga, te Leiden. Dr. J. de Hullu, te 's-Gravenhage. Dr. A. Hulshof, te Bilthoven. G. Hulsman, te Assen. Dr. H. F. M. Huijbers, te Vught. Dr. J. Itjeshorst, te Utrecht. F. A. R. A. baron van Ittersum, te Utrecht. Dr. J. H. Jacobs, te Djokjakarta. Dr. R. Jacobsen, te Voorburg. Dr. F. M. Jaeger, te Groningen. J. J. van Noorle Jansen, te Utrecht. Dr. J. R. Jansma, te Utrecht. Dr. N. Japikse , te 's-Gravenhage. Mej. J. T. Jelgersma, te Apeldoorn. Mr. D. Josephus Jitta, te 's-Gravenhage. Dr. J. de Jong, te Driebergen. Dr. J. de Jong, te Winsum (Fr.). Jonkvr. Dr. C. H. de Jonge, te Utrecht. Mr. J. G. C. Joosting, te Groningen. Dr. W. P. Jorissen , te Leiden. G. C. A. Juten, te Willemstad. W. J. F. Juten, te Bergen-op-Zoom. XXXV

Dr. H. Kaajan, te Rotterdam. Dr. J. Kalf, te 's-Gravenhage. Dr. G. Kalff, te Noordwijk a/Zee. Mej. Dr. A. Kalshoven, te Amsterdam. G. M. Kam , te Nijmegen. Dr. H. Kampinga, te Appingadam. Mr. J. van Kan, te Leiden. Mr. J. Kappeyne van de Coppello , te Amsterdam. Jhr. Mr. Dr. H. A. van Karnebeek, te 's-Gravenhage. P. H. van der Kemp, te 's-Gravenhage. A. 0. van Kerkwijk , te 's-Gravenhage. Dr. G. W. Kernkamp, te Utrecht. W. J. Kernkamp, te Edam. Dr. L. A. Kesper, , te 's-Gravenhage. Dr. E. B. Kielstra, te 's-Gravenhage. Mr. E. H. van Kleffens, te Londen. J. C. J. Kleijntjens, te Katwijk aid. Rijn. F. K. van Ommen Kloeke , te Groningen. J. Kloos, te Noordwijk-binnen. Dr. A. Kluyver, te Groningen. H. E. Knappert, te Haarlem. Dr. L. Knappert, te Leiden. Dr. H. H. Knippenberg, te Helmond. F. S. Knipscheer, te Zalt-Bommel. Dr. G. Knuttel Wz., te 's-Gravenhage. Dr. W. P. C. Knuttel, te 's-Gravenhage. Dr. W. C. G. T. Koch , te Tiel. H. F. Kol van Ouwerkerk, te Utrecht. Dr. W. J. Kolkert Jr., te Amsterdam. Mr. A. H. Koning, te Finsterwolde. Mr. J. W. Kool, te Haarlem. Mr. Dr. D. A. P. N. Koolen , te Utrecht. Dr. L. M. G. Kooperberg, te 's-Gravenhage. W. P. Kops, te Amsterdam. XXX VI

C. G. Vattier Kraane, te Amsterdam. Dr. F. J. L. Kramer, te Rijswijk (Z.-H.). Dr. N. J. Krom , te Leiden. Mej. M. E. Kronenberg, te 's-Gravenhage. J. F. A. Kronenburg, te Roermond. Dr. H. M. Kroon, te Utrecht. Dr. J. E. Kroon , te Leiden. B. Kruitwagen, te Woerden. Dr. R. Krul, te 's-Gravenhage. Dr. W. J. Kohler, te Amsterdam. Mej. Dr. S. I. von Wolzogen Kuhr, te 's-Gravenhage. Dr. E. T. Kuiper, , te Amsterdam. Mr. J. van Kuyk, te 's-Gravenhage. Dr. A. Kuyper, te 's-Gravenhage. Mr. Dr. A. R. van de Laar, te Gendringen. A. Landman , te Winterswijk. Dr. 0. Lanz, te Amsterdam. Dr. L. W A M. Lasonder , te 's-Gravenhage. Dr. K. Later, te Utrecht. Dr. E. C. van Leersum, te Amsterdam. Mr. Dr. W. F. van Leeuwen , te 's-Gravenhage. J. H. W. Leliman , te Baarn. Jhr. Dr. M. F. van Lennep , te Bloemendaal. Mr. J. A. Levy, te Amsterdam. Jhr. Mr. H. J. L. T. van Rheineck Leyssius, te 's-Gra- venhage. Dr. G. J. Liesker, te Freiburg (Zw.). Mej. Dr. C. Ligtenberg, te 's-Gravenhage. Dr. R. Ligtenberg, te 's-Gravenhage. Dr. J. D. de. Lind van Wijngaarden, te Rotterdam. Dr. J. Lindeboom , te Groningen. Dr. H. van der Linden, te Hever]e (Belgie). Dr. J. G. de Lint, te Gorinchem. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman, te Utrecht. XXXVII

Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman , te Huis ter Heide (gem. Zeist). Dr. H. W. van Loon , te New-York. Mr. A. Loosjes, te Amsterdam. Mr. J. Loosjes, te Bussum. Jhr. Dr. J. Loudon, te Parijs. Mr. J. de Louter, te Hilversum. Mr. T. R. Valck Lucassen, te s-Gravenhage. F. Lugt, te Blaricum. Mr. A. F. baron van Lynden, te Utrecht. F. baron van Lynden van Hemmen, te Hemmen. Mr. Dr. F. A. C. graaf van Lynden van Sandenburg, te Utrecht. Mr. E. baron Mackay, te Arnhem. Dr. D. de Man, te Amsterdam. J. P. de Man, te Harderwijk. W. J. Manssen, te . Dr. R. van Marle, te Perugia. Jhr. Mr. A. H. Martens van Sevenhoven, te Arnhem. Mr. A. Meerkamp van Embden, te Middelburg. Dr. P. A. Meilink , te 's-Gravenhage. L. A. van Melle, te Utrecht. Dr. J. ter Meulen, te Utrecht. Dr. R. van der Meulen, te Leiden, Dr. W. W. van der Meulen, te 's-Gravenhage. P. Meijer, te Bethlehem (0.-V. S.). Dr. W. Meijer, te 's-Gravenhage. Dr. E. J. W. Posthumus Meyjes, te 's-Gravenhage. Mr. F. E Posthumus Meyjes, te Amsterdam. L. van Miert, te Mariendaal (bij Grave). E. Miklos, te Papa (Hongarije). B. H. Molkenboer, te Huissen. Dr. J. Moll, te Harderwijk. Mr. W. Moll, te 's-Gravenhage. XXXVIII

Dr. H. W. E. Moller, te Tilburg. Dr. E. C. Godée Molsbergen , te Weltevreden. Mr. F. A. Moister, te Amsterdam. Mr. A. M. M. Montij n , te 's-Gravenhage. Mej. Dr. H. C. H. Moquette, te Rotterdam. Dr. W. J. M. Mulder, te Nijmegen. Dr. H. C. A. Muller, te 's-Gravenhage. Dr. H. P. N. Muller, te Boekarest. Dr. J. W. Muller, te Leiden. Dr. Mr. S. Muller Fz. , te Utrecht. Dr. J. Munk, te Leiden. R. F. Muschart, te Rotterdam. Mej. J. W. A. Naber, te Amsterdam. S. P. l'Honoré Naber, te Amsterdam. Dr. H. M. van Nes , te Leiden. Mej. Dr. L. van Nierop, te Amsterdam. Dr. A. Noë, te Semarang. Mgr. Dr. W. H. Nolens , te 's-Gravenhage. R. P. J. Tutein Nolthenius , te Delft. S. I. van Nooten, te 's-Gravenhage. W. Nijhoff, te 's-Gravenhage. Mej. Dr. J. A. Nijland, te Amsterdam. Dr. H. T. Oberman, te Heemstede (N.-H.). Dr. H. G. A. Obreen , te Brussel. M. Onnes van Nijenrode , te Breukelen. J. van Oordt tot Bunschoten , te Velp. Dr. R. van Oppenraay, te Rome. Dr. T. H. van Oppenraay , te Rijsenburg. Dr. 0. Oppermann , te Utrecht. Mr. J. C. Overvoorde, te Leiden. Dr. J. C. H. de Pater, te 's-Gravenhage. Mej. I. C. E. Peelen , te 's-Gravenhage. Mr. H. Pelinck, te Assen. Mr. P. Pet, te Amsterdam. XXXIX

Dr. E. C. Pienaar, te Stellenbosch (Z.-A.). J. W. Pik, te 's-Gravenhage. Dr. A. T. Planten, te Neede. Dr. H. A. Poelman , te Groningen. C. J. Polvliet, te 's-Gravenhage. Dr. J. W. Pont, te Bussum. Mej. M. W. Maclaine Pont, te 's-Gravenhage. Mej. Dr. A. J. Portengen, te 's-Gravenhage. Dr. J. A. Portengen, te Vreeland. Mevr. Dr. J. M. Post—de Waal , te Arnhem. Mr. Dr. N. W. Posthumus, te Rotterdam. Mr. C. W. van der Pot, te Leiden. P. A. Pijnappel, te Hilversum. Dr. F. Pijper, te Leiden. G. S. Preller, te Pretoria. Mr. C. P. Bloys van Treslong Prins, te Utrecht. Mr. E. van Raalte, te 's-Gravenhage. J. C. Ramaer, te 's-Gravenhage. Jhr. Mr. F. A. J. F. ridder van Rappard, te Utrecht. E. vom Rath, te Amsterdam. P. J. van Ravesteijn , te Hilversum. Dr. W. van Ravesteyn Jr., te Rotterdam. Mevr. M. van Reenen—VOlter, te Bergen (N.-H.). D. F. W. van Rees, te Amsterdam. A. F. J. Reiger von Braunhorst, te Stuttgart. T. graaf de Renesse, te Hasselt (Belgie). Dr. G. M. Reijntjes, te Groningen. Dr. M. van Rhijn , te Driebergen. W. te Riele Gz., te Utrecht. Dr. K. J. Riemens, te Amsterdam. Jhr. B. W. F. van Riemsdijk, te Amsterdam. Jhr. Mr. T. H. F. van Riemsdijk, te 's-Gravenhage. A. E. Rientjes, te Utrecht. Mr. P. Rink, te 's-Gravenhage. XL

Mr. P. H. Ritter Jr., te Utrecht. Jhr. Mr. Dr. A. ROell , te Haarlem. Mr. H. H. R. Roelofs Heyrmans, te Delft. H. W. Roes , te Deurne. Dr. A. G. Roos , te Groningen. Mr. C. P. van Rossem, te Huis ter Heide (gem. Zeist). Mr. W. H. J. Royaards, te Utrecht. Mr. J. H. van Royen , te Rome. J. A. Royer , te Wassenaar. Dr. J. Ruinen, te Bussum. Dr. H. C. Rutgers , te Driebergen. Jhr. Mr. C. Ruijs de Beerenbrouck, te 's-Gravenhage. Dr. Th. Ruys jr., te Bloemendaal. Jhr. Mr. A. B. G. M. van Rijckevorsel, te 's-Herto- genbosch. Jhr. Mr. A. F. 0. van Sasse van Ysselt , te 's-Her- togenbosch. Dr. J. Sassen , to Zwolle. Dr. P. D. Chantepie de la Saussaye , te Bilthoven. J. H. L. van der Schaaff te Oegstgeest. Dr. A. C. M. Schaepman , te Rijsenburg. Dr. C. Schaink, te Amsterdam. H. J. Scharp , te Amsterdam. Dr. A. A. van Schelven , to Haarlem. Dr. D. F. Scheurleer, te 's-Gravenhage. C. W. Lunsingh Scheurleer, te 's-Gravenhage. Dr. A. J. M. Schillings , te Rotterdam. Mr. F. D. graaf Schimmelpenninck , te Ellecom. Dr. L. C. M. Schmedding, te Amsterdam. F. Schmidt Degener, te Rotterdam. Dr. M. Schoengen , te Zwolle. Jhr. Mr. K. J. Schorer, te Utrecht. J. L. Schouten, to Delft. Mr. J. G. Schreuder , te 's-Gravenhage. XLI

Mr. W. C. Schuylenburg , te Utrecht. S. Seeligmann , te Amsterdam. P. Sejourne, te Oosterhout. Dr. F. P. Sevensma , te Amsterdam. Dr. J. Severijn, te Leerdam. Jhr. Mr. D. G. Rengers Hora Siccama , te Utrecht. Dr. N. J. Singes , te Utrecht. Jhr. Dr. J. Six , te Amsterdam. Dr. J. C. van Slee , te Diepenveen. Dr. G. M. Slothouwer, te Wageningen. Dr. D. M. Sluys , te Amsterdam. Dr. E. Slijper, te Utrecht. Mr. F. F. baron de Smeth , te Sassenheim. Dr. H. J. Smit, te Amsterdam. Mr. J. P. W. A. Smit, te 's-Hertogenbosch. J. W. A. Haagen Smit, te Utrecht. Dr. Z. W. Sneller, , te 's-Gravenhage. C. J. Snuif, te Enschede. Mr. F. W. J. G. Snijder van Wissenkerke , te 's-Gravenhage. H. Snijders , te Middelburg. Dr. C. J. SOhngen , te Nijmegen. Mr. L. J. Sparnaay, , te Apeldoorn. Mr. J. H. W. Q. ter Spill, te 's-Gravenhage. M. Staal , te Eindhoven. J. F. M. Sterck, te Heemstede (N.-H.). J. A. G. van der Steur, , te Delft. W. P. van Stockum Jr. , te 's-Gravenhage. A. van Stolk Cz. , te Rotterdam. C. A. P. van Stolk, te Rotterdam. Jhr. Mr. R. de Marees van Swinderen , te Londen. Jhr. C. H. C. A. van Sijpesteyn , te 's-Gravenhage. Mej. Dr. F. Szper, te Enkhuizen. Jhr. L. F. Teixeira de Mattos , te Beekbergen. XLII

Dr. N. B. Tenhaeff, te 's-Gravenhage. Dr. H. Terpstra, te Hilversum. Mej. Dr. J. L. A. Terpstra, te Amsterdam. Jhr. Mr. D. A. W. van Tets van Goudriaan , te 's-Gravenhage. Dr. J. S. Theissen , te Groningen. Mevr. L. Thuys—Sormani, te 's-Heerenberg. J. H. A. Thus, te Sassenheim. J. C. Alberdingk Thijm, te Mariendaal (bij Grave). Mr. P. G. van Tienhoven , te Amsterdam. Mej. Dr. E. M. A. Timmer, te 's-Gravenhage. Dr. G. Tjalma, te Veen (N.-B.). J. W. des Tombe, te De Bilt. J. Trosee , te Voorburg. F. L. S. F. baron van Tuyll van Sea rooskerken van Zuylen, te Zuilen. C. van Tijen, te Monnikendam. K. Uilkema, te Leeuwarden. Mr. W. J. L. Umbgrove, te Zutphen. Dr. W. S. Unger, te Middelburg. Dr. J. S. van Veen, te Arnhem. Dr. H. E. J. M. van der Velden, te Nijmegen. Dr. C. Veltenaar, te Veenendaal (G.). J. W. Verburgt, te Utrecht. Dr. E. Vers.chaffelt, te Amsterdam. J. F. L. de Balbian Verster, te Amsterdam. Mr. C. Vervoorn , te Utrecht. A. B. van der Vies, te Amsterdam. H. Beckering Vinckers , te Zalt-Bommel. Dr. C. J. Viiikesteyn, te 's-Gravenhage. Mej. R. Visscher, te Leeuwarden. Dr. J. T. de Visser, te Wassenaar. P. T. C Scharp de Visser, te Gorinchem. Mr. G. Vissering, te Amsterdam. XLIII

Dr. W. Vogelsang te Utrecht. Dr. J. A. Vollgraff, te Arnhem. Dr. J. C. Vollgraff, te Utrecht. Dr. J. A. Vor der Hake , te Baarn. Dr. N. J. J. de Voogd, te Gouda. W. Voogsgeerd, te Loosdrecht. Dr. W. C. A. baron van Vredenburch, te 's-Gra- venhage. Dr. A. G. C. de Vries, te Amsterdam. Mr. C. W. de Vries, te 's-Gravenhage. Dr. H. de Vries, te Fribourg (Zwitserland). Mr. T. de Vries , te Evanston (Ill.). C. W. Wagenaar, te Utrecht. J. D. Wagner, te 's-Gravenhage. F. G. Waller, te Amsterdam. Mr. H. Waller, te Utrecht. Mej. C. J. Welcker, , te Kampen. P. M. H. Welker, te Rotterdam. Mr. L. W. Wery, te Rome. C. J. J. Westermann, te Hilversum. Dr. H. A. Weststrate , te Zeist. Dr. F. C. Wieder, te Rhenen. Dr. E. Wiersum , te Rotterdam. J. Wille, te 's-Gravenhage. Dr. J. te Winkel, te Amsterdam. Dr. J. H. J. M. Witlox, te 's-Hertogenbosch. Dr. R. H. Woltjer, te Amsterdam. Dr. M. Woudstra, te Utrecht. B. W. G. Wttewaall van Wickenburgh, te Houten. Dr. C. H. Ebbinge Wubben , te 's-Gravenhage. J. M. Wiistenhoff, te Sassenheim. Jhr. J. M. van Asch van Wijck, te Utrecht. Jhr. Mr. L. H. J. M. van Asch van Wijck, te Utrecht. W. Wijnandts van Resandt, te De Steeg. XLIV

H. A. van IJsselsteyn, te 's-Gravenhage. J. W. IJzerman , te 's-Gravenhage. Mr. A. R. Zimmerman, te Rotterdam. D. S. van Zuiden , te 's-Gravenhage. R. Zuyderhoff, te 's-Gravenhage. Jonkvr. S. J. baronesse van Zuylen van Nyevelt, te 's-Gravenhage. Dr. A. Zijp, te Rotterdam. BIJLAGE B.

GENOOTSCHAPPEN ENZ ,

WAARMEDE HET HISTORISCH GENOOTSCHAP IN BETREKKING STAAT.

Redactie der Annales des Facultes de Droit et des Lettres d'Aix , te Aix-en-Provence. Aachener Geschichts-Verein , te Aken. Koninklijke Akademie van Wetenschappen, te Am- sterdam. Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, te Am- sterdam. Academie royale d'Archeologie de Belgique, te Ant- werpen. Gelre. Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht, te Arnhem. Historischer Verein fur Schwaben und Neuburg, te Augsburg. Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Weten- schappen, te Batavia. Historische und antiquarische Gesellschaft, te Bazel. Verein fur Geschichte der Mark Brandenburg, te Berlijn. Allgemeine geschichtforschende Gesellschaft der Schweiz , te Bern. XLVI

Verein von Altertumsfreunden im Rheinlande , te Bonn. The Massachusetts Historical Society, te Boston(Mass.). Historische Gesellschaft des Kiinstlervereins , te Bremen. Societe d'Emulation pour l'Etude de 1'Histoire et des Antiquites de la Flandre , te Brugge. Academie royale des Sciences , dos Lettres et des Beaux-arts de Belgique , te Brussel. Algemeen Archief van het Koninkrijk , te Brussel. De Bollandisten , te Brussel. Societe royale d'Archeologie de Bruxelles , te Brussel. Societa, di Storia, patria per la Sicilia orientale , te Catania. Redactie van het Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht , te Culemborg. Westpreussischer Geschichtsverein , te Danzig. Oudheidskundige Kring der Stad en des voormaligen Lands van Dendermonde , te Dendermonde. Diisseldorfer Geschichtsverein , te Dusseldorp. Bergischer Geschichtsverein, te Elberfeld. Gesellschaft far bildende Kunst und vaterlandische Altertiimer, te Emden. Historischer Verein fur Stadt und Stift Essen, te Essen. Verein fur Geschichte und Altertumskunde , te Frankfort a/d. M. Societe d'Histoire et d'Archeologie , te Geneve. Koninklijke Vlaamsche Akademie voor Taal- en Letterkunde , te Gent. Maatschappij van Geschied- en 0 udheidkunde, te Gent. Oberhessischer Geschichtsverein, te Giessen. Redactie der Scottish Historical Review, te Glasgow. New-York State Historical Association , te Glens Falls (N.-Y.). XLVII

Oberlausitzische Gesellschaft der Wissenschaften, te GOrlitz. Algemeen Rijksarchief, te 's-Gravenhage. Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volken- kunde van Nederlandsch-Indic , te 's-Gravenhage. Vereeniging Die Haghe , te 's-Gravenhage. Vereeniging Het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief, te 's-Gravenhage. Riigisch-pommerscher Geschichtsverein , te Greifs- wald. Redactie van de Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem , te Haarlem. Thiiringisch-sachsischer Geschichts- und Altertums- verein , te Halle aid. S. Verein fur hamburgische Geschichte, te Hamburg. Historischer Verein fur Niedersachsen , te Hannover. Provinciaal Genootschap van Kunsten en Weten- schappen in Noord-Brabant , te 's-Hertogenbosch. Redactie van Neerlandia Franciscans, te Iseghem. Verein fur thiiringische Geschichte und Altertums- kunde , te Jena. Badische historische Kommission , te Karlsruhe. Verein fur hessische Geschichte und Landeskunde, te Kassel. Redactie van de Westdeutsche Zeitschrift fur Ge- schichte und Kunst, te Keulen. Gesellschaft fur Schleswig-holstein-lauenburgische Geschichte, te Kiel. Redactie der Altpreussische Monatschrift, te Konings- bergen. Geschied- en oudheidkundige Kring, te Kortrijk. Societe d'Histoire de la Suisse romande, te Lausanne. Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde , te Leeuwarden. XLVIII

Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde , te Leiden. Sachsische Gesellschaft der Wissenschaften, te Leipzig. Redactie van de Analectes pour servir a l'Histoire ecclOsiastique de la Belgique , te Leuven. Redactie van de Revue d'Histoire ecclesiastique , te Leuven. Redactie van de English historical Review, te Londen. Historical Association, te Londen. Royal historical Society, te Londen. Hansischer Geschichtsverein , te Lubeck. Verein fur liibeckische Geschichte und Altertums- kunde, te Lubeck. Institut archeologique liegeois , te Luik. Societe d'Art et d'Histoire du Diocese de Liege, te Luik. Kongelige Universitet , te Lund. Institut grand-ducal de Luxembourg, te Luxemburg. Verein fur Geschichte und. Altertumskunde des Herzogtums und Erzstifts Magdeburg, te Maagdenburg. Geschied- en oudheidkundig Genootschap in het Hertogdom Limburg, te Maastricht. Real Academia de la Historia , te Madrid. Abbaye de Maredsous, te Maredsous. Cercle archeologique , litteraire et artistique de Malines , te Mechelen. Verein fur die Geschichte der Stadt Meissen, te Meissen. Redactie der Bossche Bijdragen , te St.-Michielsgestel. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, te Mid- delburg. Bayerische Akademie der Wissenschaften, te Munchen. Redactie van het Historisches Jahrbuch der Wines- Gesellschaft, te Munchen. XLIX

Verein fur Geschichte und Altertumskunde West- falens , te Munster en Paderborn. Societe archeologique de Namur, te Namen. Germanisches Museum , te Neurenberg. The American Scenic and Historic Preservation Society, te New-York. The New-York genealogical and biographical Society, te New-York. The New-York historical Society, te New-York. Oudheidkundige Kring van het Land van Waas , te St.-Nikolaas. Verein fur Geschichte und Landeskunde , te Osna- bruck. Historische Gesellschaft fur die Provinz Posen, te Posen. Off. und Universitats-Bibliothek , te Praag. The American Society of Church History, te Prin- ceton (N.-J.). Harzverein fur Geschichte und Altertiimer, , te Quedlinburg. Historischer Verein fur Oberpfalz und Regensburg, te Regensburg. Virginia Historical Society, te Richmond (Va.). Limburg. Provinciaal Genootschap voor geschied- kundige Wetenschappen, Taal en Kunst, te Roermond. Biblioteca apostolica vaticana, te Rome. Institut historique beige , te Rome. Nederlandsch historisch Instituut , te Rome. Reale Society romana di Storia patria, te Rome. Verein fur Rostocks Altertiimer, te Rostock. Gemeente-archief, te Rotterdam. Verein fur mecklenburgische Geschichte und Alter- tumskunde , te Schwerin. Gesellschaft fur pommersche Geschichte und Alter- tumskunde , te Stettin. Bijdr. en Meded. XLI. L

Kungelige Vitterhets, Historie och Antikvitets Aka- demi , te Stockholm. Nordiska Museet, te Stockholm. Historisch-litterarischer Zweigverein des Vogesen- Clubs in Elsass-Lothringen , te Straatsburg. Landesbibliothek , te Stuttgart. Societe scientifique et litteraire du Limbourg , te Tongeren. Verein* fur Kunst und Altertum in Ulm und Ober- schwaben , te Ulm. Carolina rediviva. Kongelige Universitets-Bibliothek, te Upsala. Gemeente-archief, te Utrecht. Redactie van De Katholiek , te Utrecht. Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen , te Utrecht. Akademie der Wissenschaften, te Weenen. Institut fur oesterreichische Geschichtsforschung , te Weenen. Verein fur nassauische Altertumskunde und Ge- schichtsforschung , te Wiesbaden. Geschichtsverein fur Braunschweig, te Wolfen- biittel. Historischer Verein von Unterfranken und Aschaffen- burg , te Wiirzburg. Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis , te Zwolle.

LII

5 5

6 0 0 4 28 15 1 6 77 11 7 25 90 37 5 05

9. 4. 3. 19 0. 84. 44. 36. 22. 63. 29. 50, 57.

175. 9 850. 21 96 44 275 4654. 0 9. 1 5

, , , , „ „ „ „ f ,, „

, ,

, • „

191 .

. . . Dec

en 31 . . .

19 . EN. HAP 9 . 1 kas happ . c

GAV n n ts IT n ke TSC oo ifte Dec. te Dep. er

hr en kos aven w 31 g r en ie s dsc t ten g ij itg d. a de iën ka NOO e u t in

t tr

k ia ls n en ten kos

Cr is s er ar ibu k er

in iss in idies e 19 or ko itaa kke tr koop iëer dw 9 n bs is ldo ldo 1 lar GE dm T Sa Dru Sa V erz Bin Su Sa Kap Hon GE C. A Aan HE 5 Re 5 Co f 5 5 3 4 1 — 5 30 13 5 87 Cop 5 9. 9. 8. 6. N 48. 36. 7 24 14 2 37 584. 6 922. 16 5 BIJLA 1

1 10 „ „ f VA „ ,, f ,,

T 19 „ . 9 U ' 1 . . CH .

EN. . . Jan.

ST . G 1 kas . 1919.

AN n

kas

te s VERZI Jan. ONTV n Dep. Dep. n den 1

ang ke

e tv SO er le ten en d. ie kas e on d. t w

e ffec ls bu op Cr KA Cr e i in

itaa te te tr ko ldo ldo Con Ver Ren Ren Sa Kap Sa LIII

5 5

5 3 2 9 2 — 04 02 65 9 7 2 22 1 83 97 2 8. 1. 8. 7. 3. 20. 26. 11. 594. 11

95 71 1 601. 7 7. f ,, 1 , f 77 f ,, HAP. f „

„ 11. . . „ te). . en 9 . . (r s 191

kas

kas ka LEESGEZELSC EN. ten Dec. Dep. kos 31 Dep. GAV Dep.

ie KAP. IT t en 9. en en k . d. kas k e tra d. d.

kas iften EK. er e is er R in hr iw

loon in Cr in P 191 kw Cr Cre do dsc de do do u l l l dm Aan Sa Sa Aan 5 5

Dr

1 5 9 Sa ZELSCHA 04 Bo 15 11 93 Innaa 3 7 77 83 A — 3

9. 0. 0. 9.

44. P. 248. 983. 957: 584. 00 225 638 ESGE

594. 41 7. 63. 47 7 7 f 275 3 „ „ LE f f Tij „ „ f „ t

„ U

. . . he . 9. •

91 1919 „ . . . .

1 • c. GSTEN...... aan AN De GENOOTSCHA . . 9 . .

Dec. 1 919 • . 3 iften 91

31 1 ONTV kas kas hr 1 IST. c. hap de kas

l dsc H tsc aar ij Dep. ers Dep. P. Jan. oo z 1 t Dep. inaa

31 De en en le en lden Gen d. KA d. e ie kas d. e beursw t van kas

e t.

nom in itog ibu Cr Cre in Cr ten ten REK. His tr te os koop ldo ldo ldo ldo Con Sa Sa Ver Ren Sa Effec Effec Dep Sa BIJLAGE D.

LIJST

DER VAN JANUARI 1919 TOT JANUARI 1920 DOOR SCHENKING, RUILING EN AANKOOP

VOOR HET

GENOOTSCHAP VERKREGEN WERKEN.

1. TEN GESCHENKE ONTVANGEN,

A. VAN DE SCHRIJVERS OF ICE UITGEVERS. Acta So_cietatis liturgicae Sancti Willibrordi. 1918. Utrecht s. a, M. A. van Andel, Quelques figures de lepreux dans Part classique des Pays-Bas. (Overdr. uit : Janus XXIV (1919).) ---, Bijgeloof, onverstand en nalatigheid in de kraamkamer onzer voorouders. (Overdr. uit: Ned. Maandschr. v. Verlosk. enz., jrg. 1919,) A r c h i e f der gemeente Schiedam. De archieven der colleges, die over het tegenwoordig gebied der ge- meente Schiedam rechtspraak hebben uitgeoefend, en van de notarissen, die er hebben gefungeerd (1344-1811), door N. 3. M. Dresch, arehivaris der gem. Schiedam. Schiedam 1918. LV

W. A. F. Bannie r, Dr. Mr. S. Muller Fz. en het Historisch Genootschap. (Overdr. nit: Ned. Archieven- blad van 1918/9 n°. 2.) E. D. Baumann, Een Haarlemsche chirurgijn nit de XVIIe eeuw. S. I. et a. H. Beckering Vinckers, Een en ander over de stad Bommel en de stad Grave. (Overdr. uit: Bijdr. en Meded. Gelre XXII.) Carel J. A. Be gee r, Inleiding tot de geschiedenis der Ned. edelsmeedkunst. S. 1. et a. J. Berg, Over den invloed van de Italiaansche letter- kunde op de Nederlandsche gedurende de 19e eeuw. (Acad. proefschrift.) Amsterdam s. a. G. J. B e tti n k, Oude zegels der stad Haarlem. (0 verdr. uit : Oude Kunst, Maart 1919, n°. 6.) A. W. By van ck, De archaeologische geschiedenis van Nederland. (Overdr. uit: De Gids 1919 n°. 3.) P. C. Bloys van Treslong Prins, Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Utrecht. Utrecht 1919. (Geschenk v. h. Prov. Utr. Genootschap.)

P. J. Blok, Willem de Eerste, prins van Oranje. I. (Ned. Hist. Bibl. XI.) Amsterdam 1919. W. Blommaert, Les chttelains de Flandre. Etude d'histoire constituonnelle. (Universite de Gand, Re- cueil de travaux publ. par la fac. de philosophie et lettres, 46e fasc.) Gent 1915. C. Graham Botha, The French refugees at the Cape. Kaapstad 1919. S. van Br ak el, A neglected source for the history of the commercial relations between Scotland and LVI

the Netherlands during the 16th, 17th and 18th cen- turies. (Overdr. uit : The Scottish Historical Review XVII n°. 65 (Oct. 1919).) C. W. B (ruinvi s), Alkmaarsche kunstenaars. (Na- lezing.) (Overdr. uit : Oud Holland XXXVII (1919) aflev. 3.) Wille m Buys P z n., De windmolens aan de Zaan- streek (1439-1918). Koog-Zaandijk 1919. (Geschenk van G. J. Honig.) A. de Bu s s y, Olimilia. (Overdr. uit : Ned. Archieven- Wad van 1918,9 n°. 2.) ---, De Archiefwet 1918 door prof. mr. R. Fruin. (Overdr. uit: Utrechtsch Dagblad van 18 Mei 1919.) G. Coo ps, De opheffing der satisfactie van Amsterdam. (Acad. proefschrift.) Amsterdam s. a. Char le s D upuis , Le ministere de Talley rand en 1814. I. Parijs 1919. (Uitgave en geschenk van de Societe d'hist. diplomatique.) D. A. Feli x, Het oproer te Utrecht in 1610. (Acad. proefschrift.) Utrecht 1919. H. C. M. G h ij s e n, Betje Wolff in verband met het geestelijk leven van haar tijd. Jeugd en huwelijks- jaren. (Acad. proefschrift.) Rotterdam 1919. C. J. Go nnet (met medewerking van H. L. D rie ss en), Archieven van Zaanland. I. (Overdr. uit: Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven XL 2.) J. J. G raa f, Het Bisschoppelijk Museum te Haarlem. (0 verdr. uit : Kath. Illustratie, 29 en jrg. (1895/6)) (ter completeering.) ---, Oud-hollandsche voornamen met een kruisje. (Overdr. uit : De Katholiek, deel 155, aflev. 2.) LVII

L ij st der geschriften uitgegeven door M g r. J. J. G r aaf. Amsterdam 1919. (Geschenk van J. J. Graaf.) Vereeniging „Hendrick de Keyser". Eerste jaar- verslag 1918. S. 1. et a. De Vereeniging Ho fw ij ck 1913-1918 (Verslag). S. 1. et a. J. H u i z i n g a, Herfsttij der Middeleeuwen. Haarlem 1919. A. Hulshof, Lief en leed van een menniste familie te Leeuwarden in de le helft der 17e eeuw. (Overdr. uit : Doopsgezinde Bijdragen, 55en jrg.) J a arb o ek 1919 der Ver. van Ned. wijnhandelaars. Amsterdam 1919. (Geschenk van J. Th. Boelen te Amsterdam.) F. M. Jae g e r, Historische studien. Bijdragen tot de kennis van de geschiedenis der natuurwetenschappen in de Nederlanden gedurende de 16e en 17e eeuw. Groningen/Den Haag 1919. J. R. Jan s m a, Louis de Bils en de anatomie van zijn tijd. (Acad. proefschrift.) Hoogeveen 1919. N. Japikse, Brieven van Johan de Witt. (In : Hand- boekjes Elck 't Beste.) Amsterdam 1919. P. H. van der K e m p, De geboorte van ons consu- laat te Canton. (Uit het verleden van Nederlands handel op China.) (Overdr. uit: De Economist, jrg. 1918.) ---, Het ontstaan der Javasche bank op het einde van 1827. (Overdr. uit: eod., jrg. 1919.) ---, Willem van Hogendorp's oordeel over Mr. H. G. baron van Nahuys van Burgst. (Overdr. uit: Koloniaal Tijdschrift, Ben jrg. (1919) n°. 7.) Lyn'

P. H. v an der K e m p, Van „zeeroover" B. D. van der Wahl in 1816-1819. (Overdr. uit: eod., Ben jrg. (1919) n°. 10.) ---, Abraham Couperus en Thomas Raffles in take Malakka. (Overdr. uit: eod., 8en jrg. (1919) n°. 12.) ---, De ontslagen gouverneur Van Middelkoop en de schout bij nacht Buijskes over den opstand in de Molukken van 1817-1818. (Overdr. uit: Bijdr. tot de Taal-, Land- en Volkenk. v. Ned. Indie, deel 75 (1919) aflev. 1-2.) E. N. v an K le ffe n s, De internationaal-rechtelijke betrekkingen tusschen Nederland en Japan (1605— heden.) (Acad. proefschrift.) S. 1. et a. J. Kleyntjens en H. F. M. Huybers, Handboek der Nederlandsche Geschiedenis. I. Nijmegen -s. a. (Geschenk van J. Kleyntjens.) — — ---, Leerboek der algemeene geschiedenis I, II (7e druk). Nijmegen s. a. (Geschenk als boven.) --- L. S o r man i, Rekeningen der stall Nijmegen (1382-1540), VII (1539-1540), VIII (1541-1543). Nijmegen 1918, 1919. (Geschenk als boven.) W. P. C. Knutt el, Catalogus van de pamfletten-ver- zameling in de Koninklijke Bibliotheek VI—VIII. (Geschenk, ter co mpleteerin g, van de Kon. Bibliotheek.) E. C. van Le er s u m, Herman Boerhaave (31 Dec. 1668— 23 Sept. 1738). Overdr uit: Ned. Tijdschr. v. Geneesk. 1919 1 1.) ---, Boerhaave's dictaten, inzonderheid zijner kli- nische lessen, met, een beschrijving van Ger. van Swieten's stenographische nalatenschap. (Overdr. uit: eod.) LIX

K C. van Le ersum, Een paar brieven van Boer. haave aan Cox Macro. (Overdr. uit: cod.) ----, Bij het portret van Herman Boerhaave. (Overdr. uit: eod.) J. a de Lin t, Feuilleton. (Geneesk. meded. van een Gorkumsch geneesheer uit de laatste helft der 170 eeuw.) Overdr. uit: Ned. Tijdschr. v. Geneesk. 1918 II 20.) --- Feuilleton (Laennec). (Overdr. uit: eod. 1919 II 5.) --, Boerhaave's beeltenissen in gravuren. (Overdr. uit: eod. 1919 I 1.) H. M ak kink, De beteekenis van het opschrift en de voorstellingen in den steen aan den voorgevel van het voormalige Koning Willems huffs. (Overdr. uit: Alkmaarsche courant.) D. de Man, „Hier beginnen sommige stichtige punten van onsen oelden zusteren". (Acad. proefschrift.) 's-Gravenhage 1919. M. G. A. de Man, Het smedegilde van Middelburg en zijn penning. (0 verdr. uit: Jaarboek voor Munt- en Penningk. VI (1919).) W. J. Man ssen, Een en ander uit de geschiedenis der Evang. Luthersche gemeente to Groningen. S. 1. et a. R. van der Meu1en, Over den Ned, oorsprong der aardrijksk. namen Skagerrak (Skagerak) en K,attegat. (Overdr. uit: Tijdschr. v. Ned. Taal en Letterk. XXXVIII afl. 2.) H. C. A. M u 11 e r, Hugo de Groot's ,Annales et His- toriae". (Acad. proefschrift.) Utrecht 1919. LX

New York State Library History. Bulletin 10, 11. Early records of Albany vol. 3: Notarial papers 1660-1676; vol. 4: Mortgages 1658-1660, and Wills 1681-1765. Albany 1918, 1919. D. P l o o y, De „Pilgrim Fathers". Utrecht 1919. 0 tt o Prin gsh eim , Das alteste Buch fiber die BOrse: Don Joseph de la Vega, Die verwirrung der ver- wirrungen. Breslau 1919. Van Rensselaer Bowier Manuscripts. Uitg. van wege de New York State Library door A. J. F. v an La e r. Albany 1908. (Geschenk van den heer Van Laer.) K. J. R i e m e n s, Het spraeck- ende woordboeck van Fr. de Houtman en de vocabulare van Noel de Barlaimont. (Overdr. uit: Het Boek VII (1918).) J. Ruin en , De oudste handelsbetrekkingen van Hol- land en Zeeland met Engeland. (Acad. proefschrift). Amsterdam s. a. T h. Ruys, Petrus Dathenus. (Acad. proefschrift.) Utrecht 1919. H. J. S charp, Nieuwer-Amstel in den loop der eeuwen (vervolg) (1575-1599) (in het verslag der gemeente Nieuwer-Amstel over 1918). A. Sc hi 11 i n gs , Oldenbarneveltiana aanwezig in de boekerij van het Rott. Leeskabinet. Voorafgegaan door: Oldenbarnevelt als Raad en Pensionaris v. d. stad Rotterdam. Rotterdam 1919. J. P. W. A. S m it , Het begijnhof van Oisterwijk. (Overdr. uit: Bossche Bijdr. III afl. 1.) C. J. Snuif, Jets over de topografie van Oud-Enschede. (Overdr. uit: het Twentsch Dagblad „Tubantia" van 2 Dec. 1916.) LXI

C. J. Snuif, Het goederenbezit van geestelijke orden in vroeger tijd in Tweiite, en meer speciaal om Enschede. (Overdr. uit eod. van 27 Sept. en 4 Oct. 1919.) ---, Het grondbezit der bisschoppen van Munster onder Enschede. (Overdr. uit: cod. van 8 Nov. 1919). ---, Enschede van 1595 tot 1622. (Overdr. uit: Versl. en Meded. v. d. Ver. t. beoef. v. Overijsselsch regt en geschied., 25' st., 2e reeks, le st.). ---, Kleine bijdragen uit Twenthe. (Overdr. uit: iisd., 32e st., 2e reeks, 8e st.) --, Hoveluden in Twenthe. (Overdr. uit: iisd.). ---, Een gelling voor het scholtengerigt van Vriezenveen in 1703. (Overdr. uit: iisd.). --, Ootmarsum als vesting. (Overdr. uit: iisd.). --, Charter van 1332 over den verkoop van renten en rechten in Enschede aan den bisschop van Utrecht. (Overdr. uit: iisd., 34e st., 2e reeks, 10e st.). , Haaksbergen en de Blanckenborg. (Overdr. uit: iisd.). ---, Bijdrage tot de geschiedenis van Oud-Delden. (Overdr. uit: iisd., 36e st., 2e reeks, 12e st.). E. Teixeira de Matto s, Critiek op het artikel van Mr. R. Th. Valck Lucassen in „De Ned. Leeuw" d.d. Mei 1918 over het geslacht Teixeira in het Ned. Adelsboek. (Bijdr. tot de gesch. betr. oud- Spaansch-Portugeesche geslachten in Nederland.) S. a. et 1. C. W. de Vries en R. A. Gorter, Bijdrage tot de geschied. der Ned. sociale wetgeving (1840-1874). (Overdr. uit: De Economist, jrg. 1919.) LXII

L. W. W e r y, De Rijn- en Schelde verbindende tusschenwateren. (Acad. proefschrift.) 's-Gravenhage 1919. F. C. Wiede r, The dutch discovery and mapping of Spitsbergen (1596-1829). Amsterdam 1919. (Geschenk van het Kon. Ned. Aardrijksk. Genootschap.)

---, Spitsbergen op Plancius' globe van 1612. (0 verdr. uit: Tijdschr. v. h. Kon. Aardrijksk. Gen., 2e Ser. dl. XXXVI (1919) afl. 5.)

---, Hollandsche elementen op de kaart van Spits- bergen door Thom. Edge, 1625. (Overdr. uit: eod. afl. 6.) E. Wi ersum, Een naspel van de samenzwering van 1623. (Overdr. uit: Nijhoffs Bijdragen, V e Reeks, 6e Deel.) J. Wile, Pamfletten van 1813. (Overdr. uit: Stemmen des Tijds II no. 11.)

---, Het houten boek. Democratische woelingen in Dordrecht, 1617-1651. (Overdr. uit : iisd.).

---, Marnix' Bijencorf. (Openbare les.) Scheve- ningen 1919.

J. Witlox, Koning Willem II en de Katholieken. (Overdr. uit: De Beiaard.)

M. A. de Wolfe Howe, The Humane Society of the commonwealth of Massachusetts. An historical review, 1785-1916. Boston 1918.

D. S. van Zuiden, Feuilleton. (Vaststelling van de doodsoorzaak door hersenopening in 1680.) (0 verdr. uit. Ned. Tijdschr. v. Geneesk. 1918 I 11.) LX III

D. S. van Zuid en, Feuilleton. (Een merkwaardig boekje.) (Overdr. uit: eod. 1919 I 3.)

---, Feuilleton. (Een kwakzalvers' testament.) (Overdr. uit: eod. 1919 19.)

B. VAN OF DOOR DEPARTEMENTEN VAN ALGEMEEN BE- STUUR , GENOOTSCHAPPEN, MAATSCHAPPIJEN ENZ.

Van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te 's-Grav'enhage.

Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven XL 1, 2.

Verslagen omtrent 's Rijks Verzamelingen van Ge- schiedenis en Kunst XLI. Verslag over het Kon. Kabinet van Munten, Pen- ningen en gesneden Steenen te 's-Gravenhage 1918. Geschiedkundige Atlas van Nederland: Kaiart 8. De zeventien provincien in 1555, blad 5-12. De voor- malige zeeboezems in Friesland t. W. en ten O. van de Lauwers, door A. A. Beek man ; -met afz. tekst van eod. De Republiek der Ver. Ned. in 1648, door H. B r u g- mans; met afz tekst eiusdem. Rijksarchief in Friesland. De archieven van het Hof Provinciaal en van de Gerechten der Grietenijen, Steden, Districten, Eilanden en Hoogeschool van Fries- land (Inventaris) door J. L. Bern s. Leeuwarden 1919.

Rijksarchief in Zeeland. De archieven van de recht- banken, weeskamers en notarissen, die over het tegenwoordig grondgebied der provincie Zeeland ge- fungeerd hebben. Zeeuwsch-Vlaanderen 1447-1796, door A. Me erkamp van Embden. Middelburg 1919.- LXIV

Van de Commissie voor 's Rijks geschied- kundige Publication te 's-Gravenhage. R. G. P. Gr. Serie N°. 42. Gedenkstukken der Algemeene geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgeg." door H. T. Colenbran de r, X: Regee- ring van Willem I, 1830-1840, II. R. G. P. Gr. Serie N°. 43. Resolution der Staten- Generaal van 1576 tot 1609, bewerkt door N. Japikse,

IV, 1583-1584. R. G. P. Kl. Serie N°. 18, 19. Bescheiden uit vreemde archieven omtrent de groote Nederlandsche zeeoorlogen, 1652-1667, 1667-1676, uitgeg. door H. T. Cole n- brander. Van het Stedelijk Museum te Alkmaar. Verslag van het Archief, het Museum en de Biblio- theek over 1918 (XI). Van het Oudheidkundig Genootschap Niftarlake te Abcoude. Jaarboekje 1919. Van het Genootschap Amstelodamum te Amsterdam. Zeventiende Jaarboek. Amstelodamum VI 1-5, 8-12. Van de Vereeniging „Koloniaal Instituut" te Amsterdam. Achtste Jaarverslag 1918. Van het Indisch Genootschap te 's-Gravenhage. Verslagen der vergaderingen van 26 Nov. 1918-24 Dec. 1919, (blz. 39-197). Naamlijst der leden, Mei 1919. LXV

Van de Commission de l'Histoire des Eglises wallonnes te Leiden. Bulletin III 8. Van Gedeputeerde Staten van Zeeland te Middelburg. Catalogus van de Provinciale Bibliotheek van Zee- land VII (Coll. W. 0. Swaying). Van het Bestuur van het Historisch Genootschap te Utrecht. Bijdragen en Mededeelingen XL. Werken 3de S. N°. 40. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroek VI, uitgeg. door F. J. L. Kra n1 er.

Werken 3de S. N°. 41. De twee reizen van Cosimo de Medici, prins van Toscane, door de Nederlanden (1667-1669). Journalen en documenten, uitgeg. door G. J. Hoogewerff. Werken 3de S. N°. 42. Brieven aan Johan de Witt. I (1648-1660). Bewerkt door R. F r uin , uitgeg. door N. Japikse. Van de Koninklijke Bibliotheek. Verslag over 1918.

II. DOOR RUILING MET OF LIDMAATSCHAP VAN

ANDERE GENOOTSCHAPPEN VERKREGVN. A ix. Redactie der Annales des Facultes de Droit et des Lettres. Annales de la Faculte de Droit VI 3, 4; VII 1, 2; N. S. 1, 2. Annales de la Faculte des Lettres VI 3, 4; VII 1-4; VIII 1-4; IX 1-4; X 1, 2. Bijdr. en Meded. XLI. LXVI

Am sterdam. Koninklijke Akademie van Weten- schappen. Jaarboek 1918. Afd. Letterkunde. Verhandelingen, Nieuwe Reeks, XVIII 2; XIX 1, 2. Verslagen en Mededeelingen , 5de Reeks, III 3 ; IV 1. Poemata (Leg. Hoeufft), Epistula novi mariti. Afd. Natuurkun de. Verhandelingen, Eerste Sectie, XII 6, 7. Verhandelingen, Tweede Sectie, XVI, 6; XX 3, 4. Verslagen en mededeelingen XXVI 2, XXVII 1. A n t w e r p e n. Academie royale d'Archeologie de Belgique. Bulletin 1919, 1. Arnhem. Gelre. Vereeniging tot beoefening van Geldersche geschiedenis, oudheidkunde en recht. Bijdragen en Mededeelingen XXII. Register op de Leenaktenboeken van het vorsten- dom Gelre en graafschap Zutphen XI: Kwartier van Nijmegen. Bata v i a. Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Tijdschrift voor Indische Taal, Land- en Volken- kunde LVII 5, 6; LVIII 1-6 (met kaarten in afz. env.) Lxvii

Notulen LIII (1915) 4; LIV—LVI (1916-1918) 1-4; LVII (1919) 1. Verhandelingen LXI 5, 6. Oudheidkundig Verslag (1916-1918) 1-4; 1919 1. Inb oudsopgave 1912-1916. Gids voor den bezoeker van de Schatkamer (Goud- kamer). Batavia 1917. Catalogus van de Historische Tentoonstelling 30 Mei 1919. Weltevreden s. d. Statuten en Reglement van Orde. Weltevreden 1918. Rapporten van den Oudheidkundigen dienst in Nederlandsch-India 1915 II. Berl ij n. Verein fur Geschichte der Mark Branden- burg. Forschungen zur bran denburgischen und preus- sischen Geschichte XXXI 2; XXXII 1. B e r n. Allgemeine geschichtforschende Gesellschaft der Schweiz. Jahrbuch fur schweizerische Geschichte XLIII. Bremen, Historische Gesellschaft des Kiinstlervereins. Bremisches Jahrbuch XXVII. Danzi g. Westpreussischer Geschichtsverein. Mitteilungen XVIII 1-4. Zeitschrift LIX. Düsseldor f. Diisseldorfer Geschichtsverein. Jahrbuch XXIX. Elb e r fel d. Bergischer Geschichtsverein. Zeitschrift XLVIII— L (1915-1917.) Emde n. Gesellschaft fur bildende Kunst und vater- landische Alterttimer. Upstalsboom-Blatter fur ost-friesische Geschichte und Heimatkunde VIII 1918/19. ',XVIII

Essen. Historischer Verein fur Stadt und Stift Essen. Beitrhge zur Geschichte von Stadt und Stift Essen XXXVIII. Gent. Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal en Letterkunde. Verslagen en Mededeelingen. 1914 Juni—Aug.; 1919 26 Februari, Maart—Sept., Oct. 1, 2. November. Jaarboek 1914. (28ste Jrg.). A. de Groot e. Belgische Militaire Strafrechts- pleging. I 1914. A. Sluy s. Geschiedenis van het onderwijs in de Brie graden in Belgie tijdens de Fransche over- heersching en onder de regeering van Willem I. 1913. R. Verdeyen en J. Endepols. Tondalus' visioen en St. Patricius' vagevuur. I 1914. K. de Flou. Woordenboek der toponytnie van Westelijk Vlaanderen enz. I 1914. Th. Coopman en wijien Jan Broeckaert. Bibliographie van den Vlaamschen taalstrijd. X (1885 - 1886) 1914. Gen t. Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde. Bulletijn 23-26, 1. G1 asgo w. Redactie van The Scottish historical Review. Scottish historical Review XVI 1-4; XVII 1. G ö r lit z. Oberlausitzische Gesellschaft der Wissen- schaften. Neues Lausitzische Magazin XCIV; XCV. LXIX

's-Gravenhag e. Koninklijk Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indie. Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indie LXXV 1-4. Naamlijst der leden op 1 Januari 1919. 's-Gravenhage. Linschoten-Vereeniging. Elfde Jaarverslag 1918. Werken XVI. Journael van de reis naar Zuid- Amerika (1598-1601) door Hendrik Ottsen. Uitgeg. door J. W. Uzerma n. Met 3 kaarten en 5 platen. 's-G r a v e n h a g e. Vereeniging Het Nederlandsch Eco- nomisch-Historisch Archief. Economisch-historisch jaarboek I—IV (1916-1919). Werken I. N. W. Posthumus. Documenten be- treffende de buitenlandsche handelspolitiek van Nederland in de 19de eeuw. le deel. 's-Graven- hage 1919. G r e ifs w al d. Riigisch-pommerscher Geschichts- verein. Pommersche Jahrbiicher XIX. Haarlem. Redactie der Bijdragen voor de geschie- denis van het bisdom Haarlem. Bijdragen XXXIX 1, 2. Hann o v e r. Historischer Verein fur Niedersachsen. Zeitschrift 1918 1-4. Iseghe m. Redactie van Neerlandia Franciscana. Neerlandia Franciscana, I 4; II 1-4. J e n a. Verein fur thiiringische Geschichte and Alter- tumskunde. Zeitschrift N. F. XXIV 1. LXX

K a r l s r u h e. Badische historische Kommission. Zeitschrift fur die Geschichte des Oberrheins N. F. XXXIV 1-4 (73). Neujahrsblatter N. F. 18. Kassel. Verein fur hessische Geschichte und Landes- kunde. Mitteilungen 1917/18. Zeitschrift LII (N. F. XLII). K i e I. Gesellschaft fur schles wig- holsteinische Ge- schichte. Zeitschrift XLVIII. Le e u w a r d e n. Friesch Genootschap. van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. 90ste, 91 ste Verslag over 1917-1918, 1918-1919. Lei d e n. Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Handelingen en Mededeelingen 1918-1919. Levensberichten. 1918-1919. L e i p z i g. Sachsische Gesellschaft der Wissenschaften. Abhandlungen der philologisch-historischen Klasse XXXV 1; XXXVI 1-3. Berichte fiber die Verhandlungen d. philol.-hist. Klasse LXIX 7, 8; LXX 1-t--7 ; LXXI 1. Jahresbericht der fiirstlich Jablonowskischen Gesell- schaft. Februar 1919. Londe n. Redactie van The English historical Review. English historical Review XXXIV 133-136. Londe n. Royal Historical Society. Transactions, Fourth Series I. L ti b e c k. Verein fur liibeckische Geschichte und Altertumskunde. Mitteilungen XIII 9-12. Zeitschrift XX 1. LXXI

L ii b e c k. Verein fur Hansische Geschichte. Hansische Geschichtsblatter 1918.

Lund. Kongelige Universitet. Acta Universitatis Lundensis, Nova Series, Forsta afd. XIII, XIV 1, 2; Andra afd. XIII, XIV 1, 2.

Madri d. Real Academia de la Historia. Boletin LXXIV 1-5, LXXV 1-6.

M e c h e 1 e n. Cercle archeologique, litteraire et artis- tique de Malines. Bulletin XXIV (1914.)

St.-M ichielsgeste 1. Redactie van de Bossche Bij- dragen. Bossche Bijdragen II 3; III 1, 2.

Middelbur g. Zeeuwsch Genootschap der Weten- schappen. Archief 1919. Gedenkboek 1769-1919. Middelburg 1919. M ü n c h e n. Bayerische Akademie der Wissenschaften. Abhandlungen. Philos.-philol. und hist. Klasse XXIX 4; XXX 2-7. Sitzungsberichte der philos.-philol. u. der hist. Klasse 1918 2-11; Schluszheft, 1919 1-5.

M ii nche n. Redaction des historisahen Jahrbuches der GOrres-Gesellschaft. Historisches Jahrbuch XXXIX 1, 2.

Munster en Pader b or n. Verein fur Geschichte und Alterthumskunde Westfalens. Zeitschrift fur vaterlandische Geschichte und Alterthumskunde LXXVI 1, 2. LXXII

N e u r e n b e r g. Germanisches Nationalmuseum. Anzeiger 1918 1-2. Mitteilungen 1918-1919. (Festschrift f. Gustav von Bezold.) New Yor k. American Scenic and Historic Preser- vation Society. Annual Report 23 (1918); 24 (1919.) New York. New York Genealogical and Biogra- phical Society. Record L 1-4. Quedlinbur g. Harzverein fur Geschichte und Alter- tumskunde. Zeitschrift 52. Richmond V a. Virginia Historical Society. Virginia Magazine of History and Biography XXVI 4; XXVII 1, 2. R e g e n s b u r g. Historischer Verein von Oberpfalz und Regensburg. Verhandlungen LXV; LXVI (N. F. LVII, LVIII; 1912, 1913) (ter completeering); LIX. R o m e. Bibliotheca apostolica Vaticana. Studi e testi 25-32. Codices Vaticani latini IV. Rostock. Verein fur Rostocks Altertiimer. Beitrdge ziir Geschichte der Stadt Rostock X (1916-17); XI (1918 –19). Rotterdam. Gemeente-Archief. Verslag over 1918. Stockhol m. Kungl. Vitterhets Historie och anti- kwitets Akademi. Antikvarisk Tidskrift for Sverige XX 2. LXXIII

Stockholm. Nordiska Museet. Fataburen 1918 1-4. Up s a l a. Carolina Rediviva. Kongelige Universitets- Bibliothek. LandsmalsfOreningarna i Uppsala, Helsingfors och Lund. Svenska Landsmal och Svenkst Folklif 1918 1, 2. Skrifter utgifna of Kongelige humanistiska Vetens- kaps-Samfundet XX. Fornvdnnen 11 (1916.) Utrech t. Gemeente-Archief. Verslag van den toestand der Gemeente Utrecht in 1918 I—III. Verslag van den Gemeente-Archivaris over het voorgevallene in de Gemeente-verzamelingen in 1918. Catalogussen van de bij het Stadsarchief bewaarde archieven. Indices door C. L. de Leur en G. v an Klaveren Pz. Utrecht 1918. Catalogus van het archief der Fundatie van Mr. Evert van de Poll, door S. Muller Fz. Utrecht 1919. Utrech t. Pro vinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Verslag van het verhandelde in de Algemeene Vergadering 1918, 1919. Aanteekeningen van het verhandelde in de Sectie- Vergaderingen 1918, 1919. U t r e c h t. Redactie van het Archief voor de Geschie- denis van het Aartsbisdom Utrecht. Archief XLIV 3; XLV 1, 2. U t r e c h t. Redactie van De Katholiek. De Katholiek CLV 1-3. LXXIV

Washingto n. American Historical Association. American Historical Review XXIII 1; XXIV 1-4; XXV 1. W e e n e n. Institut fur OsterreichisChe Geschichts- forschung. Mitteilungen XXXVII 4 ; XXXVIII 1-3. W e e n e n. Akademie der Wissenschaften. Archiv fiir Osterreichische Geschichte CV 2; CVI 2; CVIII 1. Wolfenb ft t tel. Geschichtsverein fur Braunschweig. Braunschweigisches Magazin XXII—XXIV (1916- 1918.) W ii r z b u r g. Historischer Verein von Unterfranken and Aschaffenburg. Archiv LX (1918.) Jahresbericht fur 1917.

M. OVERGENOMEN VAN HET LEESGEZELSCIIAP.

Archief voor Nederlandsche Kerkgeschiedenis, Nieuwe Serie XV 2-4. Nederlandsch Archievenblad XXVII (1918/1919) 3, 4; XXVIII 1, 2. Het Boek, Jan.—Dec. 1919. Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheid- kunde 5de Reeks VI 213, 4. Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond 2de Serie XII 1-6. De Navorscher 1919, 1-9. LXXV

Dud-Holland XXXVI 4 ; XXVII 1-4. Tijdschrift voor Geschiedenis, Land- en Volkenkunde XXXIV (1919) 1-6. Groningsche Volksalmanak 1919. Neues Archiv der Gesellschaft fur altere 'deutsche Geschichtskunde XL 3; XLI 1-3. Deutsche Geschichtsblatter XIX (1918) 1012; XX Oct./Dez. 1919, 1 Vierteljahrsheft. Mitteilungen aus der historischen Literatur, hrsg. von F. Arnheim XLVI 4; XLVII 1, 2. Historische Vierteljahrschrift, hrsg. von G. Seelige r, XIX (1919) 1, 2. Vierteljahrschrift fur Sozial- and Wirtschaftsgeschichte XIV 2-4; XV 1.

Historische Zeitschrift 3e Folge XXIII 3; XXIV 1, 2.

La Revolution francaise 37ei38e annee 53/54, N. S. 1-5. Revue historique CXXIX 2—CXXXII 1 (1919). Revue beige de numismatique 1919 1/2. Zeitschrift f. Kirchengeschichte XXXVIII 1. BIJLAGE E.

JAIRVERSL A.G VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE HISTORISCH-STATISTISCHE KAARTEN VAN NEDERLAND OVER 1919.

In dit jaar is verschenen de Kaart N°. 11, De Repu- bliek in 1648, door Prof. Dr. II. Brugmans, in een dubbel blad. De omstandigheden uit den oorlogstijd deden nog sterk haren invloed gevoelen, zoodat het gewone getal bladen nog steeds niet kon bereikt worden. In het jaar 1920 hopes wij verder to komen. Gereed is reeds de Markenkaart van Drente door Jhr. Mr. B. M. de Jonge van Ellemeet en die van Groningen door Mr. J. G. C. Joosting, in 2 dubbele bladen, die eerstdaags het licht zullen zien. Daarna zullen het eerst versehijnen twee bladen van Kaart 5, Holland's Zuiderkwartier in 1300, waarvan de kopij nagenoeg gereed is en ten deele reeds gegraveerd wordt, — beide door Dr. A. A. Beekman. Van Kaart 9, De Kerkelijke Indeeling omstr. 1550, tevens Kloosterkaart, zijn twee bladen ongeveer gereed, die in December 1920 het licht zullen zien. Een aantal andere bladen is ook reeds in bewerking, het kerkelijke door Mr. J. G. C. Joosting, de natuurlijke gesteldheid des lands door Dr. A. A. Beekman. Mgr. Prof. Dr. A. H. L. Hensen heeft gegevens ver- strekt voor de grenzen der nieuwe bisdommen, in 1560, die derhalve weldra in kaart gebracht zullen kunnen worden evenals de' begrenzing der bisdomnien van 1853.

Namens de Commissie voor den Geschiedkundigen Atlas van Nederland,

P. J. BLOK, Voorzitter. A. A. BEEKMAN, Secretaris. VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDER- DOOPERS , BETROKKEN BIJ DE AAN- SLAGEN OP AMSTERDAM IN 1534 EN 1535,

MEDEGEDEELD DOOR

MEJ. G. GROSHEIDE.

Toen ik voor een bepaald doeleinde mij had bezig te houden met een confessieboek, berustende op het oud- archief der gemeente Amsterdam, werd mijn aandacht in bijzondere mate getrokken door het verhoor van een Wederdooper. Bij het verder lezen kwam het voornemen bitj mij op, al de confessies der Anabaptisten, in die stad gerecht, uit te geven. Doch bij Bader inzien achtte ik het meer gewenscht, mij, althans voorloopig, te bepalen tot de stukken van degenen, die gevangen genomen waren in verband met de revolutionnaire aauslagen van 1534 en 1535. In zeker opzicht vormen deze verhooren en vonnissen een eenheid. Terwijl toch na laatstgenoemd jaar bijna alleen aanklachten van religieuzen aard tegen de Anabaptisten worden ingebracht, beschuldigt men ze in 1534 en '35 vooral van oproerige bedoelingen, men beveelt „hen te torqueeren opt verraet". De verhooren, die hier gepubliceerd worden, zijn te vinden in het confessieboek, aanvangende 11 Januari 1535 en eindigende 28 Maart 1541 (Rechterlijk Archief N°. 269) en in den Registre van den confessien der stele van Amstelredamme van 14 April 1553-3 April Bijdr. en Meded. XLI. 2 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

1564 (Recht. Arch. N°. 271). De vonnissen staan in het Justitieboek van 15 October 1523-19 Maart 1567 (Recht. Arch. N°. 567). Ik heb daaraan toegevoegd de correction en de keuren, in die jaren afgekondigd met betrekking tot de Anabaptisten. Deze laatste zijn opgeteekend in de keurboeken D (1512-1534, correction 1513-1537) en E (1540(34)-1553, correction 1537-1553). De volgorde der stukken in deze uitgave wijkt aan- merkelijk af van die der originalia. Het kwam mij namelijk beter voor, de verhooren chronologisch te plaatsen en achter iedere confessie onmiddellijk het desbetreffende vonnis af te laten drukken. Daardoor krijgt men ge- makkelijker een overzicht, van welke personen zoowel verhoor als vonnis aanwezig zijn en van welke slechts een van beide. Een indeeling, zuiver naar tijdsorde, stuitte echter op bezwaren. Zoo komt het voor, dat een persoon meermalen is verhoord en bovendien bevatten vele vonnissen meer dan een naam. 1k achtte het nu het meest gewenscht, de confessies van een en den- zelfden persoon of van zoo'n groep personen steeds 14 elkander te voegen en ze dan te stellen op den in de stukken eerstgenoemden datum. De volgorde der origineele bescheiden in het Confessie- boek is niet chronologisch. Moeilijk is na te gaan, naar welk systeem hier is gehandeld. Uit de bijgevoegde folio's blijkt, dat b.v. verhooren op 17 Mei afgenomen, zijn opgeteekend op fol. 35-42 en ook op fol. 59— 61v0, andere van 19 Mei op fol. 47-49 en fol. 61v0-63. Een deel van de confessie van Peter Gael staat in N°. 269 R. A. en een ander deel in IN°. 271. De dateering der stukken leverde dikwijls moeilijk- heden op. Als stelregel heb ik aangenomen, dat een datum van kracht bleef, totdat een nieuwe genoemd werd. De confessies evenwel, die staan in N°. 271 Recht. Arch. openen zonder eenige nadere tijdsbepaling. De dag van bet eerste verhoor heb ik bepaald naar aanleiding van het feit, dat het gevolgd werd door dat van Jacob Claeszn., van wien uit het Justitieboek bleek, dat hij op 11 December anni 1534 voor twee jaar verbannen was. Het is evenwel niet buitengesloten, gelet op hetgeen over de volgorde BETROEXEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 3 der stukken reeds gezegd is, dat deze verhooren chrono- logisch niet op de juiste plaats staan. Ili- heb mij in hoofdzaak beperkt tot de stukken, die zich bevinden op het Amsterdamsch Archief. Een uit- zondering heb ik meenen te moeten maken voor een getuigenverhoor van Jan van Reenen, dat niet opgeteekend stond in het Confessieboek, en voor de „belijdinghe" van. Jannetgen Thijsd., daar vooral deze laatste zooveel bijzonder- heden bevatte omtrent de Anabaptisten in Amsterdam. Beide stukken bevinden zich op het Algemeen Rijksarchief in de collectie : ,,Brieven, rapporten en verbalen, gezonden aan den graaf van Hoochstraten, stadhouder-generaal van Holland, Zeeland en Friesland, voor het meerendeel naar aanleiding van vervolgingen, ingesteld tegen Lutheranen en Wederdoopers, 1530-1539". Door de welwillendheid van den Algem. Rijksarchivaris, Prof. Mr. R. Fruin, werd ik in staat gesteld deze verzameling te Amsterdam te raad- plegen. Het verhoor van Jannetgen Thijsd. heb ik, daar het niet te Amsterdam is afgenomen, geplaatst aan het slot der confessies en vonnissen, terwijl ik het stuk betreffende Jan van Reenen, terwille van het overzicht gevoegd heb bij de andere bescheiden, handelende over dezen persoon. Van de bier gegeven stukken zijn sommige reeds vroeger gedrukt. Zoo geeft Van Braght 1) de vonnissen van Peter Claesz. Coster, Jan Paeuw c. s., Baeff Claesd. c. s., Griete Arentsd. van Limmen, Jan Jacobsz. de Noor- man c. s., Leentgen Jan van Reenens huisvrouw c. s., Peter Peterssen, alias Borrekerk, en van Henrick van Maestricht ; Cornelius 2) publiceert de verhooren van Jannetgen Thijsd. 3), Jan Paeuw en Jacob van Campen ;

1) Het bloedigh tooneel der Doopsgesinde en weereloose Christenen die on het getuigenisse Jesu hares Salighrnaeckers geleden hebben en gedoodt zijn van Christi tijdt af tot dese onse laetste tijden toe, enz., door T. J. v. B. Gedruckt tot Dordrecht bij Jacob Braat voor Jacobus Savry, woonende in 't kasteel van Gendt in 't jaar 1660. 2) C. A. Cornelius, Die Niederlandischen Wiedertaufer weihrend der Belagerung Monsters 1534 bis 1535, Munchen, 1869. 3) Deze confessie is ook gedrukt in De Navorscher, Dl. XIV, blz. 303, 4 VERIIOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Brouwer Ancher 1) de confessie van Jacob van Campen; Dapper, Domselaer en Commelin geven alien het vonnis van Peter Gael c. s. en van Jacob van Campen 2). De sententie van Frans in den Trompe heb ik gevonden in boog, De martelaren der Hervorming 3), die het ontleend heeft aan een geschreven foliant uit 1659, berustende op het Doopsgezind Archief te Amsterdam. Ter wille van de volledigheid meende ik deze bescheiden evenwel niet te mogen achterhouden. Een enkel woord over de aanduiding der stukken. De verhooren, die zich bevinden in het Confessieboek van 1535-1541, hebben C. voor het folio ; die, welke opge- teekend zijn in het register, beginnende 14 April 1553, C. 1553. De vonnissen zijn voor het grootste deel out- leend aan het justitieboek (J.) ; de keuren en banvonnissen aan de keurboeken D. en E. (Kb. D. en Kb. E.). Niet alle stukken zijn in extenso opgenomen. Zoo zijn de confessies van hen, die „op hanttastinge zijn ontslagen", en de getuigenverhooren meestal verkort. Daar de vonnissen in vele gevallen in vorm overeen- stemden, heb ik slechts de eerste volledig gegeven en van de andere alleen de namen, de beschuldiging en het vonnis. De heerschende papierschaarschte dwong mij tot deze bekorting.

1) A. J. M. Brouwer Ancher, Tijdschrift voor Geschiedenis, Land- en Volkenkunde. Jaargang 1897. 2) 0. Dapper, Historische beschrijving der stad Amsterdam, 1663, drukt het vonnis van Peter Gael c. s. af op blz. '151 en dat van Jacob van Campen op blz. '152 en '145. (Na blz. '152 begint de nummering weer met blz. 145). T. Domselaer, Beschrijving van Amsterdam en C. Commelin, Beschrijving der stadt Amsterdam, '1693, zijn copieen van 0. Dapper. Zij volgen woordelijk dat verhaal ; zelfs maken zij dezelfde fout, nl. „Alzoe Jacob Jansz. geboeren van Yselmuden onder Mastbrouck, anders Jan van Campen", terwij1 het origineel heeft : „anders Jacob van Campen". Commelin geeft enkel het versje, dat staat boven de deur van het St.-Elizabethsgasthuis en nog eenige woorden van Jacob van Campen als bijvoeging, bovendien wijkt hij in de randschriften van Dapper af. 3) Dr. I. M. J. Hoog, De martelaren der Hervorming in Nederland tot 1566, Schiedam, 1885. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 5

Uit het voorgaande kan men reeds opmaken, dat de namen van sommige martelaren al van elders bekend waren. In de zoo even genoemde vonnissen noemt Van Braght 1) vele personen. Hij bepaalt zich echter uitsluitend tot de vonnissen ; de verhooren van de beschuldigden drukt hij niet af. Van der Haeghen 2) put voor zijn bibliographie o.a. uit Van Braght en noemt dus dezelfde martelaren op ,als deze. Over het algemeen geeft hij ook geen nadere bijzonderheden. In zijn martelaarslijst 3) geeft Hoog de namen van Barent van Zwolle, Jan van - Wij 4), Jacob van Kampen en Dirk de kleermaker, door anderen Dirk de snijder genoemd, een van de Naaktloopers. Voor zoover ik weet, waren tot dusver de andere hier ge- noemde personen nog niet bij name bekend. Voor het overzicht, in de inleiding gegeven, heb ik o.a. gebruik gemaakt van Wagenaar 5), Ter Gouw 6), Hortensius 7), Nieuwe Maren van Joost Buyck 8), zonder ze telkens afzonderlijk to noemen. Ter orienteering volgt nu een kort overzicht van de gebeurtenissen in Amsterdam in de jaren 1534 en 1535, hier en daar uitgebreid met bijzonderheden ontleend aan de thans gepubliceerde stukken.

1) Blz. 36, 412, 413. 2) F. van der Haeghen, Bibliographie des vnartyrologes protestants njerlandais, La Haye, 1890, tome II. 3) Dr. I. M. J. Hoog, Onze martelaren, Ned. Archiel voor Kerk- geschiedenis, 's-Gravenhage, 1902. Nieuwe Serie, Dl. I. 4) Hoog teekent hierbij aan : „jaar onzeker". 5) J. Wagenaar, Amsterdam in zijn opkomst, aanwas, geschiedenissen, voorregten, koophandel, gebouwen, kerken, staat, schoolen, schutterye, gilden en regeeringe beschreven, Amsterdam en Harlingen, 1760- 1801, 8°. 6) J. ter Gouw, Geschiedenis van Amsterdam, Amsterdam,1879-1893. 7) L. Hortensius, Oproeren der Wederdooperen, geschiet tot Am- sterdam, Munster, en in Groeningerlandt, 1660. 8) Joost Buyck Sijbrandsz. Nieuwe Mayen of verhaal van hetgeen voorgevallen is binnen Amsterdam en op andere plaatsen in de jaren 1534-1536, afgedrukt in Dr. P. Scheltema, Amster s oudheid, Amsterdam, 1856, Dl. II. 6 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

In de jaren 1531 tot 1533 heeft de Doopsgezinde be- weging in ons land, die door Melchior Hofmann en zijn volgelingen was gewekt en verbreid, een vreedzaam karakter. Maar na 1533 ontwikkelde zij zich in een door hem niet gewilde richting. Aan het einde van 1533 trad Jan Matthijsz. in Amsterdam op, de tweede getuige, die de komst van Christus zou voorafgaan. De tijd van be- proeving was voorbij. Melchior Hofmann had, toen hij naar Straatsburg giig, Jan Trijpmaker in zijn plaats tot bisschop van Emden aangesteld. Deze had er evenwel twist gekregen, was naar Nederland vertrokken en in Den Haag gedood. Hofmann had nu bevolen de doops- bediening tijdelijk na te laten, want door den flood van Trijpmaker en door zijn gevangenschap was er niemand, die het ambt had. November 1533 verkondigt Jan Mat- thijsz. echter, dat men weer met doopen mocht beginners. Met hem komt een nieuw tijdperk in de beweging. Het Anabaptisme van de daad vervangt dat van het lijdelijk afwachten. Jan Matthijsz. gaf zich uit voor Henoch en stuurde twaalf apostelen 1) twee aan twee bet land door om te prediken. Zoo ontstond een net van gemeenten over het land. Januari 1534 kwamen de gezanten in Munster. Weldra hadden zij de macht in handen. Het gerucht ging, dat God Straatsburg om zijn ongeloof had verworpen en Munster had uitverkoren om het nieuwe Jeruzalem te zijn. Jan Matthijsz. ging ook naar Munster. Bij een schermutseling werd hij echtei gedood. Jan van Leiden werd zijn opvolger. Tot nog toe is de Doopsgezinde beweging in de Neder- landen niet te scheiden van die in andere landen. De beweging is internationaal. Maar thans ontwikkelde zij zich in ons land op eigen wijze, hoewel zij nog wel den

1) Eenige apostelen waren : Jan Boekelsz. van Leyden, Bartel Boecke- binder, Dirck Cuper, Gerrit Boeckbinder, Jacob van Campen, Peter Scheymaker, David van Hoorn, Lenaerdt Boeckbinder, Cornelis ut den Brill, Claes van Alckmaer, Meynardt van Delft, Peter Houdtsager. Velen van hen hebben zich later bekend gemaakt als predikers van de nieuwe leer. BETROKKEN BIJ DE AANSL AGEN OP AMSTERDAM. 7 invloed van het buitenland ondervindt. In het bijzonder zijn de gebeurtenissen te Munster van beteekenis geweest. Het middelpunt der Doopsgezinden in Nederland was Amsterdam. Hun aantal was daar zeer groot. Wel werden er vele plakkaten uitgevaardigd, om de ketterij den kop in te drukken, maar de regeering der stad had een afkeer van vervolging en wanneer de belijders der nieuwe leer zich rustig hielden, konden zij er zeker van zijn, dat Amsterdams gerecht hen zoo min mogelijk zou lastig vallen. Voor een handelstad, waar zooveel vreemdelingen kwamen, was het niet gewenscht een al te nauwkeurig onderzoek in to stellen naar de godsdienstige overtuigingen deter lieden. Men kon zoo Hat iets vinden, wat naar ketterij zweemde en wat men overeenkomstig de plakkaten moest vervolgen, en men vreesde, dat de vreemde koop- lieden de stad dan zouden vermijden, wat een groot nadeel zou opleveren voor haar economischen bloei. Zoo is het to verklaren, dat een schout als Jan Hubrechts- zoon, van Wien men wist, dat hii een vijand van alle vervolging was, zestien jaar in zijn ambt kon worden gehandhaafd en eerst in 1534 zijn post moest neerleggen. Men mompelde dan ook, dat er velen waren onder burge- meesters, schepenen en andere hooggeplaatsten, die de nieuwe leer in het geheim waren toegedaan, maar de betrokkenen wachtten zich wel, hun voorkeur openlijk te doers blijken. Geen wonder daarom, dat er vele Luthe- ranen — zooals zij genoemd werden, ofschoon zij lang niet alien volgelingen van Luther waren — pier ter stele waren, en ook, dat de Herdoopers, aangemoedigd door de gebeurtenissen in Munster, het oog konden vestigen op de rijke koopstad Amsterdam ; om ook daar een nieuw Zion op te richten. De stadhouder-generaal van Holland, Zeeland en Fries- land, de graaf van Hoogstraten, was het met Amsterdams regeering niet eens over de uitvoering der plakkaten. Allereerst verweet hij haar lakschheid en drong er steeds op aan, dat het gerecht zich ijveriger zou betoonen in het opsporen van verdachten. Dan wilde hij, dat de ge- vangenen zouden worden gehoord in Den Haag en dat de goederen van de veroordeelden in hun geheel zouden 8 YERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, worden geconfisqueerd ten behoeve van den keizer. Amsterdam hield echter ook ten opzichte van deze poor- ters vast aan het ius de non evocando en aan het privilege, dat de goederen van een burger slechts konden worden verbeurd „ter Somme van hondert sheeren ponden". Hoogstraten evenwel was van meening, dat ten opzichte van ketters Been privileges golden. Men kan daarom twee periodes onderscheiden. Tot November 1534 hoort men steeds van inmenging van den stadhouder en worden de gevangenen verhoord voor de raden van Holland, die daartoe b.v. in Mei en October in de stad komen, terwijl na dien tad ze worden geoor- deeld door het gerecht van Amsterdam. Eensdeels had Hoogstraten het pleit verloren, de verdachten worden niet opgezonden naar Den Haag 1) andersdeels maakte de regeering van Amsterdam meer ernst met de uitvoering der plakkaten na het optreden van den nieuwen schout, Klaas Gerritsz. Mattheus. Toegegeven moet worden, dat de daden der Anabaptisten aanleiding gaven tot verscherpt toezicht, want de rust en orde in de stad liepen gevaar door hen verst.00rd to worden en dit konden de magistraten van een handelstad niet dulden. Hit de eerste periode zijn slechts eenige vonnissen in Justitieboek en Keurboek D. opgeteekend, uit de tweede kennen wij grootendeels zoowel de verhooren als de vonnissen. Na de verovering van Munster werd ook hier to lande een brief 2) verspreid, de broeders oproepend naar die stad to komen, om made to helpen tot oprichting van het nieuwe Jeruzalem. Men moest zich verzamelen op

1) Toch hooren wij nog wel, dat er lieden uit Amsterdam in Den Haag gevangen waren. In een brief van 17 Maart '1534 (stilo curiae) schrijft Reynier Brunt, dat op de Voorpoort vele gevangenen uit Amsterdam zitten. Het zou echter kunnen zijn, dat die niet in Amsterdam zijn gearresteerd, maar ergens elders. Blijkens een lijst in „Brieven, rapporten, enz., naar aanleiding van vervolgingen, ingesteld tegen Lutheranen en Wederdoopers, '1530-1539, zijn b y. Brechte Lambrechtsdochter en Bertelemeeus, beiden van Amsterdam, opl December 1535 to Hazerswou gevangen genomen. 2) Wagenaar, Dl. III, blz. 17. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 9

24 Maart in de buurt van Hasselt bij Bergklooster, ten einde dan gezamenlijk op te trekken. In dezen tijd liep juist de termijn van gracie af, door Karel V begin Maart voor 24 dagen afgekondigd 1), binnen Welke berouwvolle Anabaptisten in den schoot der kerk konden terugkeeren. Maar slechts weinigen maakten hiervan gebruik. De tocht naar Hasselt liep ongelukkig af. Eenige schepen werden reeds te Amsterdam aangehouden, een week later de lieden gevangen gezet, anderen werden te Genemuiden verhinderd hun tocht voort te zetten. Op 22 Maart liepen vijf mannen met ontbloot zwaard door de straten der stad, het wee roepend over de wereld en de goddeloozen. Drie van hen, bekende predikers, die hier ter stede velen gedoopt hadden, zooals blijkt uit de confessies, Peter Houtsager, Willem de Cuyper van Heusden, Barthiomeus Boekebinder werden eenige dagen later door het Hof van Holland gevonnist en te Haarlem onthalsd. Van alle kanten werd de regeering voor nieuwe aan- slagen gewaarschuwd. Zoo heette het, dat men den dag van den ommegang van het Sacrament had nitgekozen om oproer te verwekken, maar het bleef op dien dag (18 Maart) rustig. Men vond een zendbrief 2), waarbij de broeders opgewekt werden, zich voor te bereiden op de aanstaande komst van den koning van Zion. Bij een huiszoeking werden wapenen gevonden en het gerecht achtte zich genoodzaakt, een keur uit te vaardigen op 29 April, waarbij vreemdelingen, die herdoopt of in de schepen geweest waren, gehouden werden voor vijf uur de stad te verlaten. Alle overige gasten moesten worden ingeschreven. De poorten zouden om zes uur worden gesloten. Men deed weer huiszoeking, waarbij eenige personen werden gevangen genomen, o.a. Jan en Gerrit, de schrijvers van den laatsten brief. Begin Mei kwam Hoogstraten in de stad en verhoorde zelf de gevangenen. Eenige werden gevonnist, zooals Jan

1) Hortensius zegt, dat de keizer op 7 Maart een termijn van 14 dagen stelt. 2) Ter Gouw, Dl. IV, blz. 249. 10 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, en Gerrit, nl. Jan Pouwelsz. en Gherijt van Campen, die 8 Mei werden onthoofd en gevierendeeld. (Dit vonnis, bet eerste, dat ik gevonden heb in het Amsterdamsche Justitieboek, opent de rij der bier gepubliceerde stukken.) Op 6 Mei werd er weer een -termijn van gracie van 15 dagen afgekondigd, binnen welke de Herdoopers konden peniteeren 1). De gepeniteerden moesten een jaar binnen hun woonplaats blijven, wanneer zij geen inwoners van Amsterdam waren. Na afloop van de grade zou men streng optreden en geen genade meer laten gelden. Wie een Anabaptist aanbracht zou twaalf karolusgulden krijgen. Het was verboden een llerdooper te herbergen op straffe van verbeurte van lijf en goed. Na de strafoefening ver- liet de stadhouder de stad, om ook in andere plaatsen van Noord-Holland de bloedbevelen uit to voeren, want overal vreesde men Anabaptistische woelingen. Er kwain nu een periode van betrekkelijke rust. Wel hield de regeering scherp toezicht. Zoo moest het achterhouden

1) Van deze gracie schijnt o. a. Cornelis Vlaminck gebruik te hebben gemaakt. Hij heeft echter al spoedig berouw over zijn daad gehad. Jan Paeuw deelt toch in zijn verhoor mede, dat Cornelis met hem gesproken had in zijn tuin, en hem toen gezegd had, dat hij zichzelf „onwaerdich" achtte „den huyse Goodts te dienen, want hij onzuver was ende een onreyn dier hadde geraict, verstaende daerbij, dat hij enige brieven van absolutie off diesgelijck gehaelt en alzoe gesimuleert zoude hebben, om vredelicken te sitten ende dat es geschiet omtrent Meye". Cornelis Vlaminck is al terechtgesteld vOO-r Maart '1535, want in een brief van 15 Maart '1534 (stilo curiae) schrijft Brunt, dat hij Jan Henricxz. naar Zwol heeft gezonden, om de goederen van Cornelis Vlaminck voor den keizer in ontvangst te nemen. Deze Cornelis Vlaminck schijnt een aanzieulijk man te zijn geweest. Joh. E. Elias, De vroedschap van Amsterdam 1578-1705, Haarlem, 1903, Dl. 1, blz. 226, vertelt, dat hij de zoon was van Cornelis van Handtshoorne en Alijdt Gijsbertsd. van Diemen. Zijn vader was in 1500 schout, in '1502 regent en in 4510 burgemeester. Hijzelf is geboren 15 Juli 1491, was graanhandelaar in de Warmoesstraat tusschen Oude- brugsteeg en Papenbrugsteeg „in de Craen". Hij is schout geweest in 4 525 en regent in 1526. Volgens Elias zou hij kort voor Juni 1535 „tot Broek om de mennisterij zijn onthoofd". BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 11 van een brief, afkomstig van de aanhangers der nieuwe secte door Thijman Petersz. worden geboet met een bedevaart naar Keulen (II, 16 Juni) en werden Adriaen Jacobsz. en Peter Rippenz. veroordeeld tot een bedevaart naar Rome wegens het opdracht geven tot en het ver- vaardigen van een schilderij, waarop duiveltjes met mon- nikskappen, visschende geld en kazen (III, 8 Augustus 1534). Den 28 en Augustus werd er een keur uitgevaar- digd tegen degenen, die, gepeniteerd hebbende, „binnen den tijt van hoere penitencie" weer in de stad kwamen en tegen hen, die terugkeerden, hoewel zij geen berouw hadden getoond. Het verblijf in Amsterdam werd hun ontzegd op verbeurte van lijf en goed. Allen, die, hen kennende, lien niet aangaven, zouden ook strafbaar zijn. Men kondigde op 19 September af, dat de herbergiers met huu gasten persoonlijk moesten komen, om inge- schreven te worden. Hoogstraten, daartoe aangezet door de landvoogdes, die weer strengheid eischte, drong steeds erop aan, dat men geweld zou gebruiken. Dan zouden de ketters het onderspit wel delvers. In October kwam de stadhouder opnieuw in de stad. Hij gaf van zijn ongenoegen blijk door de regeeringspersonen eerst ge- zamenlijk, daarna ook ieder afzonderlijk te verhooren. Hij hoopte op die manier te weten te komen, welke magistrates de secte waren toegedaan. Veel vernam hij evenwel niet, maar de schout Heyman Jacobszoon van der Ouder-Amstel, die in het begin van het jaar benoemd was na het aftreden van Jan Hubrechtsz., bedankte ten- gevolge vau doze ondervraging en werd opgevolgd door Klaas Gerritsz. ,Mattheus. De procureur-generaal Reynier Brunt, die met Hoog- straten medegekomen was, liet twee poorters gevangen nemen en het gerucht deed nu de rondo, dat den volgenden nacht tweehonderd verdachte personen van hun bed zouden worden gelicht, om naar Den Haag ge- voerd to worden. De geestverwanten besloten dit niet to dulden. Drie nachten waakten zij op de Plaats, om, indien het gerucht waarheid bevatte, met geweld de wegvoering to verhinderen. Op de geruststellende woorden van Joost Buyck ging men evenwel naar huis. Hoog- 12 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, straten, misschien bevreesd geworden, verliet de stad, tot geen geringe vreugde der regeering. De nieuwe schout begon echter met grooten ijver zijn werk. Een der eerste arrestanten was Jan van Reenen (IV), beschuldigd van „in de Meye" opruiende woorden gesproken te hebben. In de herberg te IJppesloot had hij „seditioese woorden" geuit, „smaickende conspiratie oft verraet". De baljuw van Amsteiland, die hiervan in kennis werd gesteld, had hem toen willen gevangen nemen, maar werd daarin verhinderd, doordat Jan het huis al verlaten had. Waarschijnlijk zal dit voorval hebben plaats gehad niet „in de Meye", maar zooals het vonnis zegt „omtrent Meye" nl. 29 April. De dienstmeid van Hendrik Brouwer, daar mede aanwezig, was deden volgens de verklaringen der ooggetuigen komen waarschuwen, dat hij thuis moest komen, omdat men te zes uur de poort zou. sluiten, daar het in de stad rumoerig was. De des- betreffende keur is 29 April afgekondigd, dus het delict, waarvoor Jan van Reenen een half jaar later gearresteerd werd, zal wel op dien dag hebben plaats gevonden. Bij de gevangenneming van Jan van Reenen kwam er opschudding. Men leefde in Amsterdam namelijk in een toestand van spanning en een klein voorval kon al be- roering wekken. Evenals in Straatsburg deden oak hier allerlei profetieen de ronde. Amsterdam was een van de vijf uitverkoren steden, die God den broederen zonder bloedstorting in handen zou geven. (De andere waren Munster, Wezel, Deventer en Londen. In Munster droegen sommigen halsketens met vijf schildjes, waarop de wapens van deze steden.) Jan Matthijsz. van Middelburg had aan Jan Paeuw verteld, dat „Dirckgen Tasch tot Antwerpen zijns celfs doot gestorven zijnde, gepropheteerd zoude hebben, dat er een duisternisse wesen zoude binnen deser stede tusschen doude zijde ende nyeuwe zijde, drie daghen lange geduerende ende dat dan de beer de stede zoude leveren Bonder bloetstortinge ende dat broeder Henrick Carmelijt tot Maestricht gebrandt dezelve prophetie onder- socht ende voor goet gekent heeft". Adriaen, de profeet uit Benscop „met een paerl op zijn eenoege", verkondigde, dat Amsterdam den Christen- BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 13 broeders gegeven was, dat er wel 5000 van de broeders waren en dat al degenen, die beladen of verjaagd waren, derwaarts moesten gaan. De broeders en niet minder de zusters hier ter stede hoopten, dat een gouden tijd zou aanbreken. De goederen zouden gemeen worden en men zou emmers met geld uitdeelen. Claesgen Claesd. had in het Evangelie gelezen, „datt de werlt opt eynde was nae uuytwisen van den teyckenen" Baer beschreven. Op Sint-Pontiaensdag (18 November) zou men beginnen, drie dagen te vasten te brood en te water en God om victorie te bidden, zooals de boodschap luidde, onder de broeders rondgebracht door de vrouw uit „den leeren emmer". In dezen tijd van onrust kon een arrestatie, als die van Jan van Reenen, licht commotie wekken. Er ontstond een oploop voor de gevangenis. Men Wilde het verder gevangen- nemen van Anabaptisten beletten. Toen men Jan van Wij en Jan van Scellincwou hierover ter verantwoording riep, kwamen zij met hun aanhangers op het stadhuis. Zij be- weerden, dat er wel 1500 burgers op hun zijde waren en men liet ze dien keen ongehinderd vertrekken. Jan van Scellincwou week uit de stad, hield zich nog eenigen tijd met zijn volgelingen op voor de poorten van Amsterdam, maar viel tenslotte het Hof van Holland in handen, dat hem 15 October 1535 voor vijf jaar bande „uyt der stede van Amsterdam en vrijheit van dien" 1). Den 2 4en November 1534 was hij door het gerecht van Amsterdam „in contumaciam" voor eeuwig verbannen (VII). Op 21 November 1534 werd er een keur uitgevaardigd, waarbij het houden van vergaderingen verboden werd. leder, die van zulk een samenkomst wist, was geroepen, dit mede te deelen aan burgemeesters of sellout. De arrestaties waren nu in vollen gang , o. a. werd Jan van Wij ge- vangen genomen en wegens „het wekken van commotie en het qualick gevoelen van den sacramenten der heyligen

1) Jan van Scellincwou was al April 1535 gevangen in Den Haag (Brief van 44 April 1535). Het vonnis is te vinden bij Cornelius, S. 56-59. 14 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOP1RS, kercke" veroordeeld op het schavot te worden onthoofd, zijn hoofd op een staak en zijn lichaam op een rad te worden gesteld (VI). Cornelis Coemensz., een bakker, werd met zijn huisvrouw wegens het huisvesten van vijf Anabaptisten voor zeven jaar verbannen (V), Jacob Claesz. 1) veroordeeld tot twee- jarige ballingschap (IX) en Jan van Reenen, ofschoon hij zelfs ter pijnbank zijn onschuld nog had staande gehouden, moest voor eeuwig blijven uit de stall van Amsterdam, op verbeurte van zijn hall (IV). Griete Arentsd. van Limmen, reeds verbannen door het Hof van Holland en die niet Wilde peniteeren, werd gecondemneerd, te worden geexecuteerd te water (X). In deze dagen werd bij de wapensmeden ijverig onder- zoek gedaan, hoeveel wapens zij in den laatsten tijd hadden verkocht en aan wie zij ze geleverd hadden. Op 10 Januari werden verscheiden verkoopers van degens, enz. verhoord (XII). Geheel ongezocht hooren we van eenige merken uit die dagen, zooals van Gherijt Thijsz. van Calvendijck, die „de 1 • voor zijn teycken" sloeg, Claes Willemsz. van Enckhuyzen, die „de werlt" als onder- scheidingsteeken had en Jan Ellertsz., voerende „de sterre met de halve maen". Hun confessies geven ook eenig licht over het aantal knechts, waarmee zij werkten. Dit liep uiteen van drie tot acht, waarvan velen van buiten Amsterdam geboortig waren. Keeren wij evenwel na deze kleine uitweiding terug tot de Anabaptisten. Uit de verhooren van deze geweer- makers was gebleken, dat vele van de wapens verkocht waren aan burgers van Monnikendam. Eenige van deze laatsten werden gevangen genomen. Het gerecht besloot nu advies te vragen „an der stele Monnickendamme", wat met

1) Deze Jacob Claesz. is door het Hof van Holland op 14 October 1535 voor twee jaar verbannen uit Amsterdam, op strafe van de verbeurte van zijn rechterhand. Hij werd beschuldigd, te zijnen huize gelogeerd te hebben een gedoopte maagd uit Benschop, wapenen ver- kocht te hebben aan de Anabaptisten en binnen den tijd van zijn vonnis weer in Amsterdam te zijn teruggekomen. Zie Cornelius, S. 56-59. BETROKKEN BIJ DE AANSL VI-EN OP AMSTERDAM. 15 deze personen aan te vangen en zond dan ook 11 Januari een schrijven over deze zaak (XIII), tevens de gelegenheid te baat nemende, een copie te sturen van eon ordonnantie, gemaakt op een vergadering van 9 Januari, waartoe Nonni- kendam was opgeroepen, maar niet was verschenen. De ordonnantie betrof de veiligheid van de schepen en men had besloten, ze aan alle watersteden te zenden, met het verzoek Naar gedachten daarover to laten gaan. Van eenig antwoord op dezen brief is mij niets bekend en nergens heb ik ook ininnen vinden, wat er met de gevangen Monnikendammers is geschied. Hun nainen worden in de verdere stukken niet genoemd. Uit de confessie van Jan Paeuw (XI), op 29 December voor het eerst veihoord, bleek, dat vele hooggeplaatste personen tot de secte behoorden. Men besloot nu wat meer clementie te gebruiken en hield het protocol achter, om de genoemde personen, die door de huisvrouw van Jan Paeuw waren gewaarschuwd, tijd te geven te ont7 wijken. Hierop ziet waarschijnlijk de klacht van Reynier Brunt in een brief aan Hoogstraten, dat hij den stad- houder het verhoor van Jan Paeuw niet kan zenden, want hij heeft het zelf nog niet gezien 1). In dezen tijd begint Jan van 0-eel te werken voor den grooten aanslag. Met twee Friezen, nl. Jacob Kremer van Winsum en Antonie Kistenmaker uit Appingedam, en met Hendrik Cramer uit Zutphen was hij omstreeks Kerstmis door den koning van Zion uit Munster gezonden, om de wereld voor te bereiden op diens aanstaande komst. Zij moesten verspreiden het boekje van „De wraak" 2),

1) Brief van 15 Maart 1534, stilo curiae, geschreven te Alkmaar, zich bevindend in de reeds genoemde collectie Brieven, rapporten, verbalen, enz. 2) Bernhard Rothman, Eyn gantz troestlich bericht van der wrake undo strafe des Babylonischen (niet wedergedoopten) gruwels an alle ware Israêliten und bondgenoten Christi hir unde daer verstroyet, durch de gerneinte Christi te Munster. Reeds vroeger had hij geschreven Restitution rechter und gesunder christlicher Lehre, waarvan een uittreksel te vinden is in Het beginsel en voortganck der geschillen order de Doopsgesinden, Bibliotheca 16 VERHOOREN EX VONNISSEN DER WEDERDOOPERg, in December te Munster door Rothmann geschreven, de lieden opwekkend te gelooven, nu de tijd van genade nog daar was, want als de bazuin zou weerklinken, zou het te laat zijn. Dan zou ook de dag der wrake des Heeren gekomen zijn en wie bereid was, zou onder de banier Gods oprukken ter wrake over de Babylonische tirannie. Men heeft hier blijkbaar te doen met een wijd- vertakte organisatie. De banier Gods zou op verschillende plaatsen tegelijk worden ontplooid ; in Deventer in letter- lijken zin, nl. een wit vaandel op het Brinkplein, waar- onder de schare zich zou vereenigen. Heinrich Graiss, een man van de 28 Apostelen, door Jan van Leiden uit- gezonden, om de komst van den koning van Sion te verkondigen, maar die daarna verraad had _gepleegd en het plan medegedeeld had aan den bisschop van Munster, had gezegd, dat de Wederdoopers vier banieren zouden laten waaien, een in Gulik, een in Holland en Waterland, een tusschen Maastricht en Aken in het land van Limburg en een in Friesland bij Groningen. Misschien was deze beweging een werking van het geschrift van Rothmann. Propagandisten in Groningen waren Jacob Kremer en Anthonie Kistenmaker. De laatste werkte vooral in 't Zandt 1). Daar kwam het tot groote excessen onder Harmen Schoenmaker, die eerst opgetreden was als ge- woon leeraar, maar zich later uitgaf voor den Messias, ja zelfs voor God den Vader. Weldra schijnt hij evenwel zijn invloed op het yolk verloren te hebben. De Her- doopers hechtten veel waarde aan het Oude Testament, waarvau een groot deel reeds vervuld was door Christus, maar andere Bingen nog niet. Een duizendjarig rijk der Herdoopers zou de aanstaande komst van den Zoon Gods voorafgaan. De beweging in Groningen liep op niets

reformatoria, VII, blz. 559-564. Dirk Philipsz. schrijft hiertegen Van de geestelijke herstelling. De uitspraken van den bijbel moeten geestelijk worden verstaan. 4) Zie over deze beweging Mr. P. G. Bos, Groningsche Weder- dooperswoelingen in 1534 en 1535. Ned. Archief voor Kerkgeschiedenis, Nieuwe Serie, Dl. VI, blz. 4-47. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 17 uit, maar men had toch een oogenblik gevreesd, dat de groote menigte, die daar bijeen was, oprukken zou tot ontzet van Munster. Tijdens de troebelen hooren wij van een executie, nl. van Jacob Kremer lilt Winsum. Van verdere terechtstellingen is niets bekend. Men zeide, dat Karel van Gelder de Hervorming niet ongezind was. Misschien trail hij ook niet met kracht op wegens zijn strijd met Karel V. Jan van Geel was naar Wesel gestuurd, maar hij kwam spoedig te Amsterdam, want van deze stad zou, meende hij, de banier Gods waaien. Ilij was wel geheel Holland doorgetrokken, in 't zwart gekleed en overal het bericht van de wraak verspreidend en troepen wervend, maar zijn wachten was op Amsterdam, dat het sein moest geven. Met Hendrik Goedbeleed 1) heeft hij blijkbaar in deze stad gewerkt. Uit het verhoor van Jannetgen Thijsd. (LXXV) blijkt, dat de broeders wisten, dat deze personen, die nog al elegant waren gekleed, uit Munster kwamen. Hun verblijf had evenwel niet de aandacht der regeering getrokken, trouwens dit was ook niets vreemds in een koopstad als Amsterdam met haar talrijke vreemdelingen. Jan van Geel heeft getracht, zich in verbinding te stellen met Jacob van Campen, den bisschop van Amsterdam. Deze was omstreeks Mei 1534 in de stad . gekomen, maar had een afkeer van revolutionnaire bewegingen. Hij bepaalde zich zuiver tot religieuze handelingen, zooals doopen en prediken. Tot Mei 1535 heeft hij zich weten schuil te houden voor het waakzame oog der regeering, die 2 Maart 1535 een prijs op zijn hoofd stelde. Maar zijn vrienden wilden het Judasloon niet ontvangen en verrieden hun bisschop niet, totdat deze eindelijk ontdekt werd door een jongen, die zijn verblijfplaats aan het gerecht mededeelde.

1) Dapper, blz. 148, geeft de volgende beschrijving : „Hendrik Goet- beleit was een middelmatighe lengte, grof van leden, stark van lichaem -en die lange jaeren den oorlogh gevolght had. Deez was bij de zijnen door zijn vroomheit in groote eer en aanzien en nu mede de secte der wederdooperen ingelijft". • Bijdr. en Meded. XLI. 2 18 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Jan van Geel had geen succes bij Jacob van Campen. Deze had hem in het huis van Jan Paeuw geantwoord, dat hij dan alleen zou toestemmen in een gewapenden aanslag, wanneer God „met merckelicke teyckenen voor- ghinge", zooals in Munster, waar een der burgemeesters zonder wapenen te midden van zijn vijanden was ge- loopen, zonder verwond te worden .en waar een man was gezien, hangende in de lucht, met handenvol bloeds en nog dergelijke teekenen. Een ooggetuige, Gherijt van Campen, had het aan Jacob verteld. Een uitnoodiging tot bijwoning van een vergadering te Sparendam, waar 32 leeraars uit Monnikendam, Kampen en Deventer bijeen waren, werd ook afgeslagen. Daardoor werd misschien de aanslag verijdeld, lien men omstreeks Kerstmis had beraamd. De regeering werd tot meerder waakzaamheid aangespoord. Uit het verhoor van Janatgen Thysd. (LXXV), afgenomen op 23 Januari 1534, stilo curiae, voor het Hof van Holland, bleek, dat de stad niet veilig was voor de Anabaptisten. Daarom werd bij keur van 29 Januari 1535 verboden, iemand te herbergen, die niet tevoren was ingeschreven. Ondanks deze bepaling kon men het binnenkomen van ongewenschte gasten niet ver- hinderen. Het was dan ook niet te verwonderen, dat het getal Anabaptisten toenam. Men bleef van meening, dat de tijd eens zou komen, dat de stad aan de broeders zou behooren. Het wachten was slechts op een uit den hemel gegeven teeken. Terwijl de voorgangers evenwel aarzelden, kwam het yolk onder invloed van dweepzieke personen. Tot Welke excessen dit kon leiden, was ge- bleken uit de woelingen in Groningerland, en ook in Amsterdam treft men iets dergelijks aan in de geschiedenis der Naaktloopers. Zeven mannen en vhf vrouwen hadden zich op bevel van een hunner van al hun kleederen ontdaau en liepen in een kouden Februarinacht de straten in, het wee roepend over de stad. Een uitvoerige be- schrijving van deze gebeurtenis is te vinden bij Wagenaar 1)

4) Wagenaar, Dl. III, blz. 28 vlg. 13ETROXKEN BM DE 1A.NSLAGEN OP AMSTERDAM. 10 en Cornelius 1) en behoeft dus hier niet te volgen. De deelnemers aan den tocht werden alien gegrepen, behalve een vrouw en moesten hun daad met den flood bekoopen. De mannen ondergiugen op 25 Februari hun vreeselijk vonnis ; zij werden onthoofd, hun lichamen op raden en hun hoofden op staken gesteld (XVI). Aeghen Jansd., de vrouw van het huis in de Zoutsteeg, waar de lieden uitgeloopen waren, werd voor haar deur gehangen (LXI, 1 Juni), terwijl haar dienstmaagd Aeltgen Evertsd. van den Scel- line op 16 Februari veroordeeld was, tot Mei 1536 uit de stall te blijven (XV). Wanneer men nu gemeend had, dat er eindelijk eens een einde zou komen aan al die aanslagen, dan vergiste men zich. Amsterdam zou nog eenmaal worden bloot- gesteld aan een aanval, erger dan ooit tevoren, maar dan zou het ook het gevaar te boven zijn. De regeering, die Jan Paeuw en nog acht gevangenen (XI) op 6 Maart had veroordeeld 2) en 26 personen, meest alien bekend uit het verhoor van Jan Paeuw, had ingedaagd, om te verschijnen „op den eersten rechtdach nae Paesschen", had dus voorloopig nog geen succes 3). In dezen tijd, nl. op 30 Maart 1535, had de aanval plaats op het Oldeklooster bij Bolsward. De Groninger Herdoopers wilden zich niet onbetuigd laten en hadden het voornemen, overeenkomstig het verzoek der Friesche broeders, den belegeraars te hulp te komen. De gemoederen waren bewerkt door Jan van Geel en eenige andere profeten, zooals Batenburg. De vrouwen verzetten zich echter tegen dit plan. Zij vreesden, dat hun mannen in

1) Cornelius, S. 19 fig. 2) Brief van 15 Maart '1534 (stilo curiae). Negen van de zestien gevangenen uit Amsterdam zijn geexecuteerd. Zeven of acht zijn gere- serveerd, ondanks het bevel van den heer van A_ssendelft, maar Amsterdam heeft dit gedaan, omdat het vrouwen zijn, waarvan twee zwanger, en andere willen peniteeren. 3) Van deze personen heb ik alleen het verhoor kunnen vinden van Hendrik Caardemaker van Maastricht, getrouwd met Mr. Quintijnsd., afgenomen op 26 Februari 1536 en volgende dagen. 20 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Friesland den flood zouden vinden. Men besloot nu een ander klooster te veroveren en wendde zich tegen de Johanniter commanderij te Warfum. De aanval hierop mislukte, evenals die op het Oldeklooster. Maar er blijkt uit, dat de Anabaptisten niet alleen in Amsterdam, maar over de geheele Nederlanden onrustig waren. Trouwens de Groningers stonden niet geheel buiten den aanslag op Amsterdam. Uit de confessies der gevangenen, gemaakt bij de herovering van het klooster bij Bolsward, bleek, dat men de rijke koopstad Wilde innemen. Volgens de bekentenis van Batenburg, een der voormannen in Groningen, zou hij de Groningsche Anabaptisten gewezen hebben op het dwaze van een aanval op Amsterdam. Zoo is het dan ook niet vreernd, wanneer we later hooren, dat de groote tocht is voorbereid in de herberg „den gulden ancker" te Groningen. Daar was een wijkplaats van velen, die „fugityff" waren. Hier kwamen ook twee personen, betrokken bij de inneming van het Oldeklooster, „daeraff deen van den bast omme gehangen te wordden, gevallen was ende dander ondert zwaert geweest hadde". De voornaamsten van de daar aanwezigen waren Harman boen, Hans van Coelen, Albert van Campen, Wolter in der Sonne, enz., veertien, vijftien of meer in getal. Daar verkondigde ook Adriaen uit Benscop zijn profetie van de 5000 Christenbroeders, die in Amsterdam waren. Als dag voor den aanslag werd vastgesteld de tiende Mei, wanneer het kruisgilde 1) zijn jaarlijkschen feestmaaltijd hield. Men meende," dat de stad dan gemakkelijk zou zijn te verrassen. Jan van Geel werkte in Amsterdam zeif. Van Pieter van Montfoort, die vanwege de land- voogdes onderhandelde met Munster over uitlevering van de stad aan het Bourgondische hof, schijnt hij remissie

1) Ter Gouw, III, blz. 274 en 275 noemt het kruisgilde, evenals het Onze Lieve Vrouwengilde politieke gilden, waarschijnlijk ontstaan in 1445, kort na St.-Elizabethsdag. Het waren „gilden van den rijcdom". Vele regeeringspersonen uit de 15e eeuw waren, alvorens op het kussen te komen, lid geweest van deze gilden. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 21 te hebben gekregen, niet van Brussel zelf 2). Hij nam nu zijn intrek in Spangnen op den Nieuwendijk. Men probeerde weer Jacob van Campen voor het plan to winnen. Men noodigde hem uit, in Spangnen te komen. Maar alles was tevergeefsch. Hij schreef zelfs brieven, de broeders te vermanen, niet op to trekken naar Munster, want hij vreesde, dat zij „op de vleyschbank zouden worden gebracht". Inderdaad schijnt men. nog kort voor den bepaalden dag gemeend te hebben, dat het ook dezen keer Munster gold. Van 's keizers wege waren hier juist twee wervers bezig, troepen te monsteren, om den bisschop te helpen. Harman Then was nog 's middags aangeworven. Met Jan van Geel schijnt ook een zekere Mathijs to hebben geconfereerd, die den tusschenpersoon vormde tusschen Mr. Wouter en Pieter van Montfoort. Deze Mr. Wouter was een „hebreeuwsmeester", die den sleutel van de Rederijkerskamer in bewaring had 4). Frans in. den Trompe heeft ook blijkbaar een voorname rol ge- speeld bij de voorbereiding van het complot, evenals Hendrik Goedbeleed, met Wien hij dikwijls samen gezien

'1) E. M. ten Cate, Onderhandelingen van ivege het hof te Brussel met de Munstersche Wederdoopers aangeknoopt, Doopsgezinde Bijdragen, 1899, blz. 1-20. 2) Dapper, blz. 149, zegt: Jan van Geele kreeg reniissie van de landvoogdes op voorwaarde, dat hij de stad Munster aan Keizer Karel zou overleveren. 3) Deze Mathijs is in het oproer gedood. 4) In hoever Mr. Wouter betrokken is geweest bij het oproer, blijkt niet. Wel heeft hij ongeveer een maand Lang, elken dag, soms zelfs meermalen 's daags, met lien Mathijs gesproken en hem bij het weggaan steeds op het hart gedrukt, dat hij de zaak wel bewa,ren zou. Een vonnis heb ik niet gevonden. Uit een brief van Reynier Brunt aan Hoogstraten van 2 Januari 1535/G blijkt, dat Mr. Wouter gebannen is, want Mr. Pieter van Montfoort houdt te Haarlem conversatie met ballingen, zooals Mr. Wouter. Of dit vonnis verband houdt met zijn aandeel aan het oproer of betrekking heeft op andere aanklachten, zooals, dat hij de Schrift niet uitlegde overeenkomstig de plakkaten, is mij evenwel niet gebleken. 22 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, werd. Zoo had hij o. a. twee gezellen, Jan en Anthoenis Elbertszonen, door zijn huisvrouw laten brengen bij Trijn Peters van Francken en kwam hij hen daar dikwijls bezoeken. Jan is in het oproer gedood en Anthoenis tegelijk met Peter Gael terechtgesteld (XIX). Een week voor den aanslag ging men uit Groningen. Onderweg werd veel over de onderneming gesproken. Als teeken zouden de broeders witte snoertjes dragen, die Adriaen uit Benscop gebracht had , de vrouwen zouden thuis blijven. Om elf uur zou men uitloopen nit de huizen, de mannen zouden roepen, „wie God lieff heeft, compt bij ons", terwijl het luiden der klok de „lose" zou zijn, waarop de overige aanhangers in de stad naar de Plaats zouden komen. 's Middags gingen eenige van de hoofd- aanleggers drinken in ,,de gulden pens", waar ook het sein van het lint werd gebracht. Hendrik Goedbeleed had Frans in den Trompe opgedragen, van Mr. Wouter den sleutel van de Rederijkerskamer te halen. Hij had lien dikwijls noodig (waarvoor blijkt niet), dus het baarde geen opzien, dat hij er weer om vroeg, bovendien had men als voorwendsel bedacht, dat Frans zou zeggen, iets uit zijn tasch, die gescheurd was, verloren te hebben. Hendrik Goedbeleed legde er nu zes haakbussen neer. De aanslag is mislukt, ofschoon het tijdstip gunstig was gekozen, want de burgemeesters waren niet op een oproer verdacht. Een jongen heeft het verraden en als bewijs voor de waarheid zijner mededeeling dienden juist de zes haakbussen. Toen dan ook de lieden uit de Pijlsteeg en Gravenstraat om elf uur naar de Plaats uitliepen, was de maaltijd al opgebroken en hadden de burgemeesters hun maatregelen getroffen. Bovendien had de schouts- dienaar het klokketouw verstoken en kon dus de klok niet worden geluid, zoodat de aanhangers in de stad tevergeefs wachtten op het sein, zich naar het stadhuis te spoeden. Het verdere verloop is bekend , de confessies bieden geen nadere bijzonderheden. Het kleine getal Herdoopers, volgens Pieter Gael maar 32 of 33 man, werd den volgenden dag overmand. Het gerecht kende geen genade. Talrijke doodvonnissen werden voltrokken. Er werden ook velen gevangen genomen, die niet bij BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 23 het verraad betrokken waren, want menigmaal leest men bij een verhoor „geabsolveert" of „ontslagen op hant- tastinge". Bij een executie op 28 Juli ontstond verwarring, waarbij de schutters eenige kleedingstukken verloren. Bij keur werd toen iedereen, die jets van de verloren voorvverpen had, bevolen, ze terug to brengen. Van verdere ongeregeldheden was geen sprake. Amsterdam was voor goed het gevaar to boven. Wel hoort men later nog van nieuwe aanslagen. Op 28 Mei 1535 wordt de schrijver van een brief, gevonden in de Oude Kerk en die waarschuwt tegen nieuwe onlusten, opgeroepen zich bekend to maken. In October zegt Rein Peterssen, dat er nog wel Bens oproer kon ontstaan (LXX). Op 19 October wordt er een keur uitgevaardigd, waarbaj bevolen wordt scherp toezicht op de stall to 'louden en den vreemdelingen verboden bid nacht of ingeval van brand, enz. uit hun huizen to komen. Volgens een brief van Reynier Brunt 1) zou in December 1535 een aanval hebben plaats gehad, als het gevroren had. Maar het bleven geruchten. Van een werkelijken overval vindt men geen spoor. De rust keerde langzamerhand terug, de gematigde Doopsgezinden kregen weer de overhand, wat zeker voor een groot deel to danken is aan het feit, dat de Wederdoopers in Munster het onderspit moesten delven. De confessies geven ons nog enkele bijzonderheden over het godsdienstig leven der Herdoopers in Amsterdam. Zoo blijkt, dat hier velen gedoopt zijn door Peter Rout- sager, Hans van Leeuwarden, Jan Mathijsz. uit Middel- burg, Jacob van Campen en Meynart van Eemden. Uit de Successio Anabaptistica 2) weten we, dat sommigen van hen, zooals Peter Houtsager, Jacob van Campen behoord hadden tot de apostelen, uitgezonden door Jan Mathijsz. van Haarlem. Men bediende den loop vooral ten huize van Jan Paeuw, verder buiten de Jan Roodenpoort en

1) Brief van 2 Januari 1535/6. 2) Successio Anabaptistica, Dat is Babel der Wederdoopers doer V. P. Coloniae Bernardi Gualtheri Anno M.D.C.III, Bibliotheca refor- matoria Neerlandica, Dl. VII, blz. 1-87. 24 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, bij Jan Janssen in den platten huyse in de Ramen. Men kon ook in het verbond worden opgenomen door de handoplegging, zooals Hendrik van Maestricht door Claes van Enkhuyzen, maar dit sclAnt zelden te zijn voorgekomen. Men ontving den loop als „een sekerheyt ofte teycken", behoefde niet te beloven, in geen kerk te komen, maar het was klaar genoeg, dat al hetgeen bij de pausen was ingesteld en in de kerk gedaan werd, inging tegen de waarachtige schrift en de leering der Apostelen. Het getal der Herdoopers wordt verschillend opgegeven. Jannetgen Thijsd. schat bet op 3500, waarvan 300 in het huis van Jan Paeuw zouden gedoopt zijn. Reynier Brunt schrijft in een brief van 15 Maart (stile curiae), dat hij het gerucht, als zou de vijfde persoon in Amsterdam gedoopt zijn, niet waarschijnlijk acht. Er zijn meer Sacramentariers dan Anabaptisten, maar hij heeft geen opgave hiervan. De Herdoopers werden in Amsterdam gehuisd in niet suspecte huizen. Overdag waren zij veel in „den leeren emmer". Bovendien sliepen zij dikwijls in huizen, die te huur of te koop stonden, waarvan eenigen sleutels hadden. Het huis van Jan Paeuw bleef ook na zijn gevangen- neming een geliefd centrum. Er woonde nu alleen een klein meisje in. Op den zolder kon men door een gat komen in het huis daarnaast. In de Pijlsteeg waren de woningen van den bakker en van zijn schoonzuster wijk- plaatsen voor de aanhangers der secte. Armenzorg was bier ook al bekend. Trouwens, Reynier Brunt verklaart herhaaldelijk in zijn brieven, dat de Anabap- tisten arm waren en dat een confiscatie van hun goederen niet eens zooveel zou opleveren, dat men de 25 knechten, noodig om in Noord-Holland de secte te kunnen uitroeien, zou kunnen onderhouden. Meynart van Eemden zegt wel, dat 60 schutters, twee schepenen en een burgemeester tot de partij zouden hebben behoord, maar de amen hebben onder de breeders tech blijkbaar de overhand gehad. Jan Paeuw en Steven de schoenmaker worden ons als diakenen genoemd. Men was het niet eens over het besteden van het geld, want Cornelis Vlaminck ver- wondert er zich in een brief, geschreven omtrent Paschen BETROKKEN B1J DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 25

1534, over, dat de penningen zoo spoedig zijn uitgegeven. Hij vreest, dat niet alles besteed is voor het huis Gods, maar dat het voor jets anders is uitgegeven. Onder de broeders werd blijkbaar heftig gestreden over de vraag, of de Schrift al of niet op twee „claeuwen" stond. De Friezen, zooals Hans en Oebe van Leeuwarden, schijnen van meening te zijn geweest, dat de Schrift op een „claeuwe" stond, dus eenvoudig was. Jacob van Camper], wien het ambt van bisschop was opgelegd door Peter Houtsager en Barthlomeus Boekebinder, niet door bevel van Munster, was van oordeel, dat de Schrift stond op twee „claeuwen" ; dat al hetgeen geboekt was in het Oude Testament als beeldinge respondeerende op het Nieuwe, in het Nieuwe nog moest worden volbracht, hetzij letterlijk of geesteliik 1). Cornelis uit den Briel 2), was dezelfde meening toegedaan. Men achtte het geschilpunt blijkbaar van groot belang, want Jacob van Campen reisde later naar Rotterdam, om er nog eens met Cornelis Peterssen nit den Briel over te spreken. Zijn tocht was evenwel vergeefsch, want hij vond den gezochten persoon niet. Onder de broeders waren er al, die be. zwaar hadden tegen het hanteeren der wapenen. Jan Paeuw had den priester van Dordrecht, die uit Munster gekomen was, gevraagd „oft hij hem mitten messe mochte beschermen,

'1) Brouwer Ancher geeft in een noot de volgende verklaring: „De scholastieke theologie der Middeleeuwen had een vierledige verklaring der Bijbelboeken ingevoerd. De eerste was natuurlijk de verklaring van hetgeen letterlijk in den I3ijbel te lezen is, dus de eenvoudige verklaring, waarbij dan de schriftuur stond op een claeuwe. Jacob van Campens meening was echter, dat er ook een symbolische ver- klaring van de Heilige Schrift aan te nemen was, namelijk dat de door God geinspireerde sehrijvers van het Oude Testament in hun verhalen gedoeld hebben op hetgeen in het Nieuwe Testament geboekt staat, waarbij de schriftuur alsdan stond op twee claeuwen". 2) In de Successio Anabaptistica wordt deze Cornelis genoemd order de Apostelen van Jan Mathijsz. In den nacht, tom „de naecte luden liepen" had hij met Jacob van Campen geslapen ten huize van Hillegont Petersd. op den Nieuwendijk. Hij is kort voor 17 Mei '1535 in Den Haag gedood, wat blijkt uit het verhoor van de genoemde Hillegont Petersd. 26 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, indien hij vervolcht ofte gehangen werdde". De priester had bevestigend geantwoord, maar Jan was er toch niet gerust op, „zijn hart en tuychde hem nyet, dat hij hem mitten messe zoude beschermen". Jacob van Campen meende evenwel, dat zelfverweer geoorloofd was. Ten huize van Jan Paeuw had Jan van Geel hem verklaard, „dattet tvoornemen van den broeders te Munster was, dat een ygelijck van den bonde wapenen zoude coopen omme zijn lijff te verweeren, indien men henlieden wilde vangen''. Jacob had hierin geconsenteerd, evenals Cornelis uit den Briel, onder voorwaarde, „dat zij hen alleen zouden defenderen, sonder voorder yemant te misdoen".

Aan het einde gekomen van dit overzicht kan ik ni©t nalaten, mijn oprechten dank te brengen aan de heeren Prof. Dr. F. Pyper en Dr. Job. C. Breen voor de zeer vele door mij op hoogen prijs gestelde inlichtingen, die zij rnij hebben willen verstrekken, den laatste ook voor zijn welwillendheid de copie, voor het ter perse gaan, door te lezen. G. G.

I.

8 MEI 1534. JAN POUWELSZ. VAN DIRCXHORN EN GHERIJT VAN OAMPEN TER DOOD VEROORDEELD.

Jan Jansz antlers Jan Pouwelszn genaempt van Dircx horn ende Gherjjt van Campen, cyrurgijn, zijn op huyden, achtervolgende scepenen vonnisse bij den scarprechter mitten swaerde geexecuteert, hoere hoofden op staeken gestelt op den poorten ende hoere lichamen gevierendeelt gehangen buyten den vier houcken deser stede, ter cause zijluden conspiratie ende opset van verraderie gemaict ende gekomen hebben tegens deser stede ende omme dien te brengen in handen van den Anabaptisten. Actum den Ben dach in Meye anno etc. 34, presentibus Heyman van Aemstel Jacobszn sellout, alien den burgermeesteren ende alien den scepenen, dempto IJsbrant Peter Coppertszn. J. fol. 40 verso. BETROKKEN BIJ DE A A.NSLAGEN OP AMSTERDAM. 27

II.

16 JUNI 1534. THIJMAN PETERSZ. TOT EEN BEDE- VAART NAAR KEULEN VEROORDEELD.

Gecundicht den 16 e Juny anno etc. 34, presentibus den schout Jacob Peterszn Harinek, Ruysch Janssen, Ellert Andrieszn, burgermeesteren, Claes Hilbrantszn, Cor- nelis Dobbenzn, Claes Heyn Willemszn, Joost Buyck ende IJsbrant Coppertszn, scepenen. Alzo Thijman Peterszn bouckebijnder zekere dagen geleden zekere brieve bij eenen der secte van den Anabaptisten ofte herdopers gescreven, ontfangen ende bij hem heymelycken gehouden heft, zonder mijnen heere den schout ende den burgermeesteren deser stede daer aff te adverteren, daer deur veele frauden ende in- convenienten commen mochten, int Welke mijn heeren van den gerechte als goede regierders betaemt garne voersien zouden, zo vele hen mogelijcken is ende mijn heeren van den gerechte oick nyet en willen gedooghen te gheschien, noch laten ongestraft, seggen hem daer- omme over voor correctie, die hij in beteringhe van zijn misbruyck eene bedevaert doen zall tot Coelen, gaende uuyt deser stede ende vrijhede van dien tusschen dit ende morgenavondt ende nyet weder inne commen voor ende alleer hij behoerlijk beschijn daer aff gethoent zall hebben op de pene van thien duysent leytssche steen. Kb. D. Nieuw folio 279.

8 AUGUSTUS 1534. ADRIAEN JACOBSZ. EN PETER, RIPPENZ. TOT EEN BEDEVAART NAAR ROME YER- OORDEELD.

Gecundicht den 8 en Augusts anno 1534, presentibus den schout, alien den burghermeesteren dempto Cornelis Bannick, Claes Hillebrantszn, Mr. Claes Heyn, Joost Buyck Zijbertszn ende IJsbrant Coppertszn, scepenen. 28 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Alzoe Adriaen Jacobszn mandemaicker hem vervordert heeft te doen schilderen voer zijnen huyse een werck, daer duere veel mensschen gescandalizeert ende groote rumoer ende murmuracie geresen zijn geweest onder ver- scheyden persoonen van der ghemeente deser stede, wits tvoorscreven werck tendeerde tot grooten iniurie ende verachtinge van den religioesen , uuyt oirsaicke van eenighen gemaelden duvelkens mit verscheyden cappen becleet, visschende ghelt, kasen ende andere goeden, etc., welcken werck mijnen heeren van den gerechte den voor- screven Adriaen hebben doen uuytveghen ende gehoort hebbende den zelven Adriaen ende tgunt hij tot zijner excusatie heeh willen allegeren, overgemerct oick de tegen- woordige tit omme te verhoeden de consequentie van tvoorscreven missuyse ende alle twisten, die voort meer uuyt gelijcke spottelicke schilderien zouden moegen spruyten. Soo hebben de zelven mijnen heeren den voor- screven Adriaen Jacobszn voor correctie overgeseyt ende zeggen over bij deser publicatie, dat hij in beteringhe van tvoorscreven inurioese werck ghaen zall uuyt deser stede ende hoere vrljheyt binnen sdaechs sonnenschijn doende een reyse ofte bedevaert tot Roomen ende nyet weder innecommende voer ende aleer hij van der selver reyse gedaen [fol. 280] te hebben, behoorlicke zekertheyt gethoent ende daerenboven 25000 leytssche steens tot behouff van der tymmerage deser stede betaelt zal hebben.

Ende overmits Peter Rippenzn de schilder tvoorscreven werck gemaelt ende hem in de voorscreven missuyse van inurien ende bespottinge delachtich gemaict heeft gehadt. Soo ist dat mijnen heeren van den gerechte den zelven gehoort ende op de gelegentheyt van zijnen schulde gelet hebbende, denzelven Peter Rippenzn oick voor correctie overgeseyt hebben ende zeggen over bij desen, dat hij in beteringe van zijn voorscreven misbruyck merle een reyse doen zall tot Roomen, ghaende uuyt deser stede ende hoere vrijheyt binnen sdaechs sonnenschijn ende daer en boven weder inne commende 10000 leytsche steens totter stede behouff betaelen off daer voere ghaen ende BETROKXEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 29 blijven zall in hechtenisse op de poorte van Sint Oloff te bier ende broede den tit van 14 daghen. Kb. D. Nieuw folio 279 vo.

IV.

18 NOVEMBER 1534 1). JAN VAN REENEN VERBANNEN.

Actum den 18 Novembris anno 1534. Claes Gherijtszoon, schout ;van Diemen, gevraecht bij eede seyt ende affirmeert, dat hij op den dach, alst rumoer hier ter stede was omme den huysen te besoecken, geweest is tot Yppesloot ten huyse van Jaep Harmenzn, omme recht te houden ende nae dat hij mit zijnen scepenen recht hadde gehouden, heeft hij bij den zelven scepenen gegaen in eeti camertgen ende hadde hij affirmant well gehoert, dat eenen Jan van Reenen, die daer ten huyse mit noch andere luyden van Amsterdam geseten was, veel luthersse materie hadde verhaelt, sonderdat hij affirmant tzelve uuyt zijn eighen mondt hoorde. Ende sittende bij den voorscreven scepenen int voorscreven camertgen es de zelve Jan van Reenen daer merle bij gecomen mit hemluyden drinckende sonder enighe materie aldaer te verhaelen, dan naderhandt es oick bij henluyden gecommen Henrick Brouwer, deser stede poorter, wel 14 den drancke wesende, dien zijn dienstmeyt van daer haelde, zeggende dat hij thuys zoude commen, overmits dat de spraeke in der stede was van veel gelaets, datter wesen zoude in de naestcommende nachte, twelck de voorscreven Jan van Reenen hoerende, zeyde, zijn handt omhooghe smitende, liebbe ick dat nyet geseyt. Ende zeyde de voorscreven affirmant totten zelven Jan van Reenen, wat kinnen zij doers, (meenende den Anabaptisten) zij en hebben gheen volck, daerop de voornoemte Jan van Reenen zeyde, ick weet noch wel plaetsen daer yolck es oft diergelycke woorden, zulcx, dat uuyt der suspitie

4) Hier en in het vervolg is in het opschrift niet de datum van het vonnis, maar van het begin van het proces gegeven, in verband met hetgeen opgemerkt is in de inleiding, blz. 2. 30 VERT1OOR1N EN VONNISSEN DER WEDERDOOPJRS, hij affirmant den bailiu van Imsterlandt, ten voorscreven huyse mede present wesende, bier aff heeft geadverteert, ten eynde hij den zelven Jan van Reenen apprehenderen zoude, twelck de zelve bailiuw zoude hebben gedaen, dan was de voorscreven Jan uuyten voorscreven huyse gescheyden, Bonder dat hij affirmant daeraff meer weet te spreecken. A. Rijksarchief fol. 32 1).

Actum den 20en in Novembri anno 34. Louw de heylige graeffsman. . Jan van Renen heeft eenige woorden gehad van „monicken en beghijnen", maar Louw had de woorden niet kunnen verstaan. Gijsbert Henricxzn, scotvanger van Diemen en Jan Jacobszn Harms. Dezen bevestigen het getuigenis van Louw de heylige graeffsman, maar deelen tevens mede, dat Jan van Renen zou gezegd hebben, „dat moet groyen ende bloyen". Jacob Henricxzn, soepen van Diemen. Jan van Renen heeft ook gezegd, dat „hij wel 60 oft 70 mannen wiste, die „binnen deser stede op solders daerop waeren wachtende". C. fol. 15116.

Claes Jacobszn Bicker, bailiu van Amsterlant, affirmeert, dat hij op den dach als die Anabaptisten des savonts hier ter stede worden versocht, geweest heeft tot Yppe- sloot ten huyse van Jacob Harmenzn weduwe omme recht te houden ende recht gehouden hebbende, es wederom van daer gedaen nae de stede, snits hij hoorde van quade tijdinge, dattet hier binnen qualijcken staen zoude ende commende tot Oetewaell, es mode bij hem gecomen de voorscreven Jan van Reenen, lien hij getuge doe ter tijt nyet en kende, vraechende hem affirmant, die al haestelicken voert ghinck, hoe dat hij hem zoe zeer haeste,

1) Brieven, rapporten en verbalen gezonden aan den graaf van Hoochstraten, stadhouder-generaal van Holland, Zeeland en Friesland, voor het meerendeel naar aanleiding van vervolgingen, ingesteld tegen Lutheranen en Wederdoopers '1530-1539. BETROKItEN BIJ DE A.ANSLAGEN OP AMSTERDAM. 31 daerop hij affirmant antwoorde, hij tijdinge hadde, dattet binnen der stede nyet wel en stonde ende hij daeromme gaerne bijtijts daer inne Wilde wesen, daerop Jan van Renen zeyde doze woorden, die heer heeft ons twee steden gelooft (ende dattet henluder hoere propheten zulcx geseyt hadden) daer off Munster Been es ende Amsterdam dander, dwelck hij affirmant hoerende, zeyde dat dese stede van Amsterdam henluden te weten den Anabaptisten nyet wel en waere te gecrigen, zeggende daerop de (fol. 16 verso) voornoemte Jan van Renen, zij heeft ons tweemael ontstaen, maer en zall ons de derde reyse nyet ontstaen, mit dergelijcke woorden, die hij getuge nu nyet all en gedenct, dan gedenct hem affirmant noch wel, dat de voornoemte Jan van Renen zeyde, hem wel 8 dagen te voeren geweten te hebben, dat de brandt ten Regulieren zoude wesen ende dese woorden hoerende, vraechde by getuge den voorscreven Jan van Renen, hoe dat hij genaempt was, daerop hij zeyde, Jan van Renen ende gevraecht, waer hij woonde zeyde, buyten der Haerlemmerpoort ende waerdt te zijn in Sint Jorijs, twelek hij affirmant hoerende, dat h deser stede poorter was zeyde, salige man, wat gaet ghij kallen, tgelt uwe halss, daerop dezelve Jan antwoorde, wat heb ik daermede te doen, tis mij alleens, waer ick woone, tzij oistwaerts oft elders mit dergelijcke woorden. Soo warliejeken most alien hen affirmanten God almachtich helpers. Aldus betuyclit ende bezwoeren ten daghe voorscreven. Ter presentie van den gerechte der voorscreven stede van Amstelredamme present mij. Fransz Delff. 0. fol. 16. Op den lesten dach in Novembri anno 1534 hebben mijnen heeren die schout ende van den gerechte bij monde geexamineret nae voorgaende informatie Jan van Reenen op alzulcken seditioese woorden, daervan hem overgetuycht zijn gesproeken te hebben tot IJppesloet ende nae dat dezelve ontkende te weten van den voor- screven woorden oft van enich opset der Anabaptisten oft anderen, die dese stede zouden willen crencken, 32 vERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, hebben scepenen, daer op versocht zijnde, mit vonnisse verclaert, dat men den voorscreven ter bancke stellen ende mit torture examineren zoude, als gedaen es sonder dat de zelve Jan yet van den voorscreven woorden ende van de materie hen opgeseyt ofte tot wat meyninghe die zouden gesproken wesen, geconfesseert heeft, maer es con- tinuelicken gebleven bij zijn onschult. Actum ut supra, presentibus den schout, alien den burghermeesteren dempto Ruysch Janssen, Claes Hillébrantzn, Mr. Cornelis Dobbenzn, Mr. Claes Heyn ende Joost Buyck Zijbrantszn, scepenen. C. fol. 11 vo. Ten dage ende bijwesene als voeren hebben mijne heeren voorscreven bij monde geexamineert nae voor- gaende informatie Jan van Reenen op alzulcke seditiose woorden, als hem overgetuycht zijn gesproeken to hebben tot IJppesloot. Ende nae hij ontkende to weten van den voorscreven woorden oft van enich opset der Anabaptisten oft anderen, die deser stede zouden willen crencken, hebben scepenen daerop versocht zijnde mit vonnisse verclaert, dat men den voorscreven Jan van Reenen ter bancke stellen ende mit torture examineren zoude, als gedaen es, sonder dat de zelve Jan yet van den voorscreven woorden ende van der materie hem opgeseyt ofte tot wat meyninge die zouden gesprooken wesen, geconfesseert heeft, maer es continuelicken gebleven bij zijn onschult. J. fol. 45 v°. Alsoe Jan van Rhenen omtrent Meye lestleden op den zelven dach, als men des avonts hier ter stede onder- souckinghe daede van den Anabaptisten tot IJpesloot heeft keseten, drinckende ende onder andere verstaen hebbende van dattet hier ter stede nyet wel en stonde ende daeromme de poorten to zess uuren gesloeten sonde wordden uuyt saecke van opruerte, die aldaer verrysen sonde bij toedoen van den Anabaptisten, geseyt heeft

1) Actum op den lesten dach in Novembri anno 1534, presentibus den schout alien den burghermeesteren, dempto Ruysch Janssen, Claes Hillebrantszn, Mr. Cornelis Dobbenszn, Mr. Claes Heyn ende Joost Buyck Zijbrantszn, scepenen. B1TROKREN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 33 totten luyden omtrent hem sittende, dat hij tzelve wel te voeren sonde geseyt hebben ende dat arger es, knip- pende op zijnen duym ende verblijdende hem van zulcke geruchte geseyt heeft, dat moet groyen ende bloyen mit andere meer woordden smaeckende, beruerte, verraet ende conspiracie tegens deser stede ende thoenende daffectie, die de voornoemte Jan van Rhenen soude hebben totten Anabaptisten ende hoeren anclevers. Daer aff mijnen heeren van den gerechte uuyt daffirmacie van zekere getuygen van goede gelove genouch gebleken es, hoewel de zelve Jan van Rhenen ter bancke geexamineert zijnde, de zelve woorden nyet en heeft willen confesseren gesproeken ofte van den opsette ofte vergaderinghe der voorscreven Anabaptisten geweeten te hebben. Soo ist, dat mijnen heeren gehoort den eyssch van mijnen heere de scout ende de defensie van den voerscreven Jan van Rhenen ghevende gelove den voorscreven getuygen ende op de gelegentheyt der voorscreven saecke ende materie rijpe- lijcken gelet hebbende den voorscreven Jan van Rhenen ter cause van den voorscreven seditiose woordden voor correctie overgeseyt hebben ende seggen over bij desen, dat hij zijnen costen van der gevanckenisse betaelt ende voldaen bebbende, uuyt deser stede ende hoeren vrijheyt gaen sal binnen daechs sonnenschijn, nae dat hij vuyter gevanckenisse gelaeten zal wesen Baer (fol. 47) uuyt blijvende tot ewijgen dagen op verbeurte van zijnen liaise. Aldus offgelesen mitter clocke den 1 O en dach Decembris anno 1534, presentibus Claes Gerit Matheusznzn, schout Allert Boelenzn, Ruysch Janszn, Jacob Peterszn Harnick ende Cornelis Bannick, burgermeesteren, Claes Helle- brantszn, Mr. Cornelis Dobbenzn, Mr. Claes Heyn Willemszn, Joost Buyck Zijbrantszn ende Claes Basgen, scepenen. J. fol. 46 vo. V.

23 NOVEMBER 1534. CORNELIS COEMENSZ. EN ZIJNE HUISVROUW YERBANNEN.

Den 23 en Novembris anno 34. Cornelis Coemenzn de backer bij monde geexamineret Bijdr. en Meded. MA. 3 34 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Seyt, dat Jan van Wij hem geseyt heeft gaende uuyten huyse, datter rumoer was op de plaetse. Seyt dat hij de leste reyse twee nachten geslapen heat tot Marten de smidt, zijnen maeghe ende dat duer waer- scuwinge van Jan Bannicx huysvrouw ende Brecht hoere Buster mite geseyt wordde, dat alle suspecte personen van den bedde zouden gehaelt warren. Gevraecht, wanneer hij lest ten sacramente es geweest seyt, doe hij daertoe bereyt was. Gevraecht, wanneer hij lest gebiecht heeft, zeyt doe hij lest berouwe heeft gehadt. Gevraecht, hoe langhe dattet geleden es, zeyt dat hij daer off nyet bereyt es te antwoorden. Seyt, dat tot zijnen huyse geweest zijn vhf personen, doe de Haerdoopers gesocht waeren, dairoff deen was de broeder van Jan Pouwelszn, Harck de schuytvoerder, wonende in deser stede aen de vesten bij de Raempoort, Dirck een lanternmaker, Rem van Crommeniersdijck ende de vijften en weet hij nyet te noemen. C. fol. 12.

Alsoe Cornelis Coemenszn backer ende zijne huysvrouwe hen vervordert hebben, te huysen, hoefven, ende houden vijff persoonen van den Anabaptisten secte contrarie tverbot deser stede den 29en Aprilis lestleden daer op gecundicht, daer an zijluyden an hoeren lijfven achter- volgende tvoerscreven verbot wel behoorden gestraft te wordden, anderen ten exemple. Dan alsoe mijnen heeren van den gerechte gehoirt hebbende hoerluyder excusacie meer genegen zijn tot gracie dan tot riguer van Justicie hebben den voorscreven persoonen voor correctie over- geseyt ende zeggen over bij desen, dat zijluyden gaen zullen uuyt deser stede ende hoeren vrijheyt daer uuyt blijvende den tit van zeven jaeren op verbeurte van hoeren lijfven te wetene de voernoemte Cornelis Coemenzn uuytgaende binnen sdaechs sonnenschijn, nae dat hij zijn costen betaelt sal hebben ende sal zijn huysvrouwe omme hoeren saecken ende huyse te bestellen mogen blijven tot Meye eerst comende yonder langer. Ende alsdan uuytgaende nyet weder inne commen dan nae zeven jaeren van desen dach aff gerekent. I3ETROKKEN BIJ DE AANSLIGEN OP AMSTERDAM. 35

Actum ten dage ende jaere ende presentibus ut proxime sequitur 1). J. fol. 47.

VI.

30 NOVEMBER 1534. JAN EVERTSZ. VAN WIJ TER DOOD VEROORDEELD.

Jan van Wij zeyt, dat hij in vijff, zes oft acht jaeren nyet ten sacramenten noch to biechte es geweest. Seyt dat hij noch gheen vijff jaeren geleden in zijnen huyse van eenen genoompt Jacob gedoopt es. Seyt dat de voorscreven Jacob van Campen es geboeren, zoe hij meent. Zeyt dat Jacob voorscreven mit anderen luyden hem daertoe geinformeret hebben. . Seyt dattet boven een vierendeel jaers oft ander half nyet en es geleden, dat hij gedoopt es. Seyt dat Claes Jeroenszn eens binnen zijnen huyse hem toegeseyt zoude hebben in presentie van Jan van Scellincwoude ende eenen anderen omtrent den tijde van den rumoer geweest hebbende omtrent kerckmisse, dat hij hem zoude bijstant doen. Nota, dat Claes Geroenszn hierop ontboeden zijnde hem verantwoort heeft in presentie van Jan van Wij, die ter presentie van den voorscreven Claes Geroensz de voorscreven woorden veranderde en verdraeyde van Been reden in dandere. C. fol. 12 vo.

Den lesten in Novembri anno 34. Jan van Wij, seyt dat Jan van Scellincwoude met hem ende noch eenen derden, dien hij nyet en weet, geweest es totten overluyden van den schutteren.

1) Actum op den ll e dach decembris anno 34 mitter clocke, pre- sentibus den schout, alien den burgermeesteren Claes Hillebrantszn, Mr. Claes Heyn, Joost Buyck ende Claes Basgen, scepenen. 36 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Seyt dat hij doer vervaernisse, mits datter enighe burgeren waeren gevangen, gegaen es an de scutteren, sonder dat hij weet, wat woorden datter gebuert ofte den overluyden voorgehouden zijn oft enige quade meninge heeft gehadt.

Op den eersten dach decembris anno 1534 heeft mijnen heere de schout vonnisse geeyscht omme te moegen ter bancke geexamineret worden, alzoe hij gevraecht zijnde uuyt wat meninge hij gegaen was totten overluyden van den schutteren ende wat woorden hij mitten voorscreven overluyden hadde gesproeken ende wat woorden daer waeren gesproeken ende wie de derde man was, mit hem gegaen zijnde totten voorscreven scutteren ende van den getaele ende personen dergheenen, die van de ver- gaderinge zijn geweest etc. ende hebben scepenen (fol. 20) gehoort den eysch van den schout ende op de gelegent- heyt der materie mit vonnisse gewesen, dat de voorscreven Jan van Wij ter bancke geexamineret zoude worden. Actum ut supra, presentibus den schout, alien den burger- meesteren Claes Hillebrantszn, Mr. Cornelis Dobbenzn, Mr. Claes. Heyn ende Joost Buyck Zijbrantsz, scepenen.

Ende eerst gevraecht, waeromme hij totte scutteren was gegaen, seyt uuyt vrese, sonder dat hij weet van enigen woorden, die daer gesproeken waeren, dan dat de overluyden zeyden, dat zij thuys zouden gaen ende wel te vreden wesen. Ende en heeft de voornoemte Jan van Wij op de voorscreven poincten intlange gevraecht, nyet bekent oft te kennen gegeven te pijne wardich om scrijven. C. fol. 19 vo.

Jan van Wij es op huyden achtervolgende vonnisse van scepenen daerop gewesen bij den scarprechter ter bancke geexamineert uuyt saicke van commotie hier ter stele gemaict ende mits hij den scutteren angesocht zoude hebben om assistentie ende anderen actien ende saicken bij den heer op den voorscreven Jan van Wij angeleyt etc. Actum den eersten decembris anno 1534 BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 37 presentibus den schout, alien den burghermeesteren, Claes Hillebrantszn, Mr. Cornelis Dobbenzn, Mr. Claes Heyn ende Joost Buyck Zijbrantszn, scepenen. J. fol. 46.

Alzoe Jan Evertszn van Wij vervordert heeft zedert de justicie hier ter stede over langhen van den Ana- baptisten secte gedaen ende die nyet tegenstaende hem te begeven int verbondt der zelver secte, laetende hem haerdoepen, qualicken gevoelende van den Sacramenten der heyliger kercke tegens den geloove ende ordonnancien der heyligen kercke den bescreven rechten ende placaten van den keyser onzen g. h. daer op gecundicht. Ende daer nae in Octobri lestleden als mijn heere van Hooch- straten etc. van wegen k. M t. hier ter stede present wesende enige van den poorteren deser stede gevangen waren, te solliciteren mit Jan van Scellinekwoude an enighe van den poorteren deser stede omme te wegen wat men bij henluden zoude willen doen oft men eenighen poorteren deser stede zoude willen uuytvueren voerbij gaende den burghermeesteren ende regenten deser stede ende daer en boven tot twe ofte driemael geweest es bij den gheenen die buyten consente van den voorscreven regenten vergaderinge hebben gehadt op de plaetze deser stede ende besondert de leste reyse mit een lang mess gewapent zijndd, sonder den burghermeesteren ofte regenten voorscreven van de voorscreven vergaderinge tadverteeren. Dwelck all saicken zijn tenderende tot commotie, seditie ende opruerte te verwecken binnen deser stede ende den voornoemten Anabaptisten, souckende de verderffenisse deser stede in hoeren droemen ende onduechdelicke voer- nemen te helpen stijfven ende stareken. Soo ist dat scepenen gehoort den eysch van mijnen heere den schout van wegen k. Mt. tegens den voornoemten Jan Evertszn gedaen mit dantwoort ende confessie van den zelven Jan Evertszn ende op de gelegentheyt deser saicke ripelieken gelet hebbende mit vonnisse verclaert ende den voorscreven Jan Evertszn gecondempneert hebben mitten zwaerde op den scavotte geexecuteert, zijn hooft op een staecke ende tlichaem op een radt gestelt te wordden als 38 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, daer nae bij den scarprechter gedaen es. Ende hebben voorts verclaert den goeden van den voorscreven Jan Evertszn geconfisqueert tot behouff van den heere ter somme toe van hondert sheeren ponders achtervolgende de privilegien deser stede. Actum op den letsten Bach in Decembri anno 1534 presente toto collegio. J. fol. 48.

VII.

24 NOVEMBER 1534. JAN VAN SCELLINCWOUDE VERBANNEN.

Alzoe Jan van Scellincwoude in rechte geroupen zijnde omme hem te verantwoorden tegens den heere nyet ge- compareert en heeft, nyettegenstaende hij de weete in persoone ontfanghen heeft gehadt ende dat argher es hem uuyten weghe houdt, genouch bekennende hem schuldich te wesen ende mijnen heeren van den gerechte genouch gebleken es den voornoemten Jan van Scellinewoude mit eenighen anderen te wesen van den principalen van de leste ende oick andere voorgaende vergaderingen ende commotien hier ter stede gemaict geweest hebbende ende alzulcx eenigen van den scutteren oft overluyden van dien daer off ende omme dapprehensie van den Anabaptisten oft anderen suspecte persoonen te beletten, angeloopen ende daer toe geinciteert heeft, voorbij gaende den burghermeesteren deser stede ende hulpe souckende onder voorscreven persoonen, omme dien tot commotie te ver- wecken, dwelck all saicken zijn van quader consequentie daer uyt grooten oploop beruerte ende de gansse ver- derffenisse deser stede gescapen zoude wesen, daer God voer zij, te gebueren daer an oick de zelve Jan van Scellincwoude an zijn lijff ende goeden nae rechte behoort gestrafft te wesen, anderen ten exemple. Soo ist dat mijnen heeren van den gerechte den voorscreven Jan van Scellincwoude verclaeren vellich zijns rechts, alzoe hij nyet en heeft gecompareert ende in contumaciam hem bannen ende prosciberen uuyt deser stede ende hoere BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 39 vrijheyt, verbiedende hem Baer inne te cowmen tot eewighen daghen op de verbuernisse van zijnen halse ende verclaeren voorts zijnen goeden geconfisqueert tot behouff van den hoer ter somme toe van hondert sheeren ponden sonder meer nae vermoegen den privilegien deser stede.

Aldus gecundicht den 24 en Novembris anno 1534 presentibus den schout, allen den burgermeesteren dempto Ruysch Janssen, Claes ilillebrantszn, Mr. Cornelis Dobbenzn Mr. Claes Heyn ende Joost Buyck Zijbertszn, scepenen.

Jan Royer op den Zeedijck wonende heeft hem borge gestelt voer Jan van Scellincwoude tot behouff van den heere ter somme toe van hondert sheeren ponden. Actum op den 24en Novembris wino 34, presentibus den schout Claes Hillebrantszn ende Mr. Cornelis Dobbenzn, scepenen. J. fol. 44 vo. VIII.

1 DECEMBER 1534. BRIEF VAN DE STAD AMSTERDAM AAN DEN RAAD VAN HOLLAND BETREFFENDE JAN VAN RENEN, JAN VAN WIJ, CORNELIS COEMENZ. EN GRIETE VAN LIMMEN.

Moogende edele waerde zeer wise voorsienige gunstige goede heeren. Wij gebieden ons dienstlicken tot II Mo. Ed. H. doende den zelven goetlicken te weten, dat wij op ghisteren avont ter bancke doen stellen ende bij den scarprechter geexamineret hebben Jan van Renen ge- vangen alhier uuyt saicke van enige seditioese woorden, die hij gesproeken heeft, als blijct bij den depositien hierbij gevoucht ende omme te weten de meyninge van den zelven woorden ende wat hij van den Anabaptisten oft hoere vergaderinge ende de menichte van dien oft van hoeren opsette tegens deser stede zoude weten te verclaeren, maer en hebben van hem noch sonder noch mit torture yet kunnen gecrigen tot zjnder belastinge in 40 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS7 wat manieren wij hem oick angegaen hebben ende zeyt continuelicken, dat hij nyet en weet alzulcken oft andere woorden, smaickende seditie, conspiratie oft verraet op deser stede oft de qualickvaert van dier angaende, ge- sproeken heeft gehadt, noch van alzulcken saicken oyt geweten te hebben ende daer voer zijn lijff ende ziel stellen wille, zulcx dat wij van hem niet en hoopen yet meer te gecrigen ende opt gelooff van den getuygen tegens hem gedeposeeret hebbende, wel zouden procederen tot zijn correctie nae der saicke gelegentheyt, nyettegen- staende hij nyet en confesseert tgunt over hem betuycht es. Ten waere wij van hem verstaen hadden hem qualijcken to gevoelen oft ymmers te twifelen van den sacramenten der heylige kercke ende alzulcx oick sonder torture be- kent hadde binnen den tijt van 15 jaeren noch te biecht noch ten sacramente geweest te hebben. Daeruuyt wij vermoeden oft hij behoort geestimeret ende bewaert te worden in de soorte van dengheenen, die de k. M t. op zijnen galeyen belieft te hebben mits hij een clouck hart man es, nochtans onbesmet van de haerdooperie. [Fol. 13 T°.] Voorts beminde heeren, hebben wij op huyden ter bancke geexamineret Jan van Wij gevangen zijnde ter cause hij bij de Lester vergaederinge es geweest met een lanck messe op zijnen lijfve ende omme dat hij omtrent deser stede kerckmisse lestleden als hyer twee van den poorteren aldaer gebrocht zijnde, gevangen waeren an den overluyden van den scutteren geloopen heeft ge- hadt, souckende succours etc. ende anderen suspitien, die op hem vielen Bonder dat wij oick van den zelven yet hebben kunnen vernemen, anders dan dat hij een ganck over de plaetse heeft gegaen mit een mess opt lijff zijnder derde, als de leste vergaderinge was, zeggende nietemin, dat hij nyemant van dengheenen, die op de plaetse waeren, angesproeken- oft in de zelve vergaederinge geconsenteret, oft oick geweten heeft, waertoe oft hoe die gesciet was, mair alleenlicken eens voorbij de plaetse heeft gegaen tot an doude zijde ende voerts weder naer buys ende dat hij totters overluyden van den scutteren nyet en es ge- weest dan omme vreese ende vervaernisse, dat de poorteren hier van den bedde gehaelt zouden worden, sonder breeder BETROKKEN BIJ DE AANSLAG-EN OP AMSTERDAM. 41 te seggen, wat woorden hij bij den scutteren heeft ver- haelt oft wie de gheene zijn die in de voorscreven ver- gaderinge hebben geconsenteeret. Nietemin zouden wij oick van meninghe zijn tegens den zelven Jan van Wij ter cause van de voorscreven ansoekinge ende vergade- ringe, mits hij loch seer suspect es te procederen, naer gelegentheyt. Ten waere hij bekent hadde binnen den tijt van een vierendeel jaers oft anderhalff haergedoopt te wesen bij eenen Jacob genaempt, geboeren zoe hij meent van Campen ende oick in vijff, zes oft acht jaeren nyet en heeft te biecht noch ten sacraments geweest waer uuyt wij suspiceren oft hij mede behoert gehouden te worden totten voorscreven galeyen. [fol. 14.] Es mede bij ons gevangen ende bij monde geexamineret, eenen Cornelis Coemenzn, backer van zijn ambocht gebuyre van den voornoemten Jan van Wij ter cause hij mitten zelven Jan over de plaetse deser stede bij de voorscreven vergaederinge gegaen heeft sonder nochtans enich geweer bij hem te hebben ende mits hij vier off vijff van den Anabaptisten tot zijnen huyse gehouden heeft gehadt nyettegenstaende tverbot bij deser stede den 29en Aprilis lestleden gegaen omme nyet te houden den luyden van de secte voorscreven bij verbuernisse van tlijff. Dwelck de voorscreven Cornelis excuseren wile zeggende, dat hij den zelven luyden wilde quyt wesen. Dan zijn huysvrouwe en wilde daertoe nyet verstaen, sor- ghende dat zij gesien ende gevangen zouden worden ende overmits zij ten uuterste was van kinde oick voortijts twe doode kinderen ter wait heeft gebrocht, hij haer nyet en dorste tegenstaen noch verstoren etc. tegens welcken Cornelis wij mede wel zouden procederen naer gelegentheyt van dese materie. Dan verstaen genoecht uuyt zijnen woorden dat hij mede es van den wangeloive der Sacramentarien sonder hardoopinge daerduere wij hem alnoch bij ons houdende zijn der toeversicht oft hij in den dienste van den galeijen behoeren mochte. Insgelijcx vermogende heeren en zal U Edele H. nyet verdrieten te wesen, dat Griete van Limmen haerdoopt zijnde, alnoch bij ons gevangen leyt ende opgehouden wordt vuyt oor- saicke zij een simpele ende domme vrouwe ende zieck 42 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, van lichaem es en alzoe zij nyet en resipisteert nyet- tegenstaende dinstructie ende naersticheyt daer toe bij eenigen geschickten mannen bij hoer gedaen, zoude de schout wel van meninge zijn haer ter vierschaere alhier in recht te leveren ende van den lijffve naevolchende den placaten op haer te ageren. Dan beduncken scepenen datt de saicke van den Anabaptisten ende de meninge des Keysers onsen lieven genadighen heeren angaende de correctie vandien bij tlaetste scrijven.. gealtereert es [fol. 14 v°.] omme den manpersonen op de galeyen te houden ende alzoe nyet redelicken zouden wesen den vrouwen mit zwaerder pene van hoer lijff te benemen, te belasten. Dan den mannen in gelijcke delicte misdaen hebbende ende mits de voorscreven simpelheyt van de voorscreven vrouwe de scepenen hen bezwaert vindende, beduncken dattet nyet quaet en waere men haer bij U. E. H. alldaer zoude zeynden omme bij U. E. zelfs in persone gesien ende gehoert te worden ende oft dan U. E. H. ymmers geraeden dochte, derzelver vrouwe wederom alhier te zeynden mit U. E. vorder advijs zijluden alsdan mit minder zwaricheyt tot hoerluyden vonnisse zouden meenen te gaen. Ten laetsten en kunnen IL M. E. nyet verbergen, dat wij op huyden ontfangen hebben een missive bij mijnen heere de Grave van Hoochstraten aan ons den 28en Novembris lestleden gescreven, beruerende zekere scriftlicke waerscuwinge, die once genadige vrouwe de Coninginne Regente etc. ontfangen heeft van enigen Duytsschen vorsten ende uuyt anderen houcken mit be- geerte van toesicht te dragen tot deser stede, daer off mijnen heere van Assendelff persoonlick oft mit beseyn- dinge ons breeder zoude verclaeren etc., naer welcken verclaringe wij verwachtende zijn. Ende hoopen mit hulpe van God deser goede stede soe te bewaeren datter gheen inconvenienten gebueren en zullen. Daer toe wij gheen naersticheyt noch cost spaeren en willen, mits loch dinvasie deser stede ons ende den onsen meest zoude smarten. Dan omme bij den voorscreven gevangen personen bequamelicxt te moegen procederen, zouden wij U Mo. Ed. H. wel hartelicken gebeden willen hebben, omme ons dies angaende te gelieven verwittigen van U. M. E. goetduncken ende BETROKKEN BIJ DE A ANSIAGEN OP AMSTERDAM. 43 advijse bij den brengere van desen. Daer inne de voor- screven scepenen groot behulp ende ons sonderlinge liefde ende goede gunste bewesen zal werden, dwelck wij naer onsen vermoghen gaerne danckelicken bekennen zullen teghes U Mo. Ed. H. die God die here almachtig in gesontheyt en alle welvaert behoeden wille. Gescreven den eersten Decembris anno 34 an den Raet van Hollant. C. fol. 13. IX.

11 DECEMBER 1534. TRIJN PIETERSDOCHTER VAN LOENEN VERHOORD. - JACOB CLAESZ. VERBANNEN.

Trijn Pietersdochter van Loenen .zall wonen met Lijsbeth Dircxdochter in de dwarstrate ende heeft voor Meye gewoont tot Haerlem omtrent een vierendeel jaers ende zedert heeft zij hier ter stede gewoont mit Lijsbeth voor- screven. Zeyt wel over Brie jaeren zedert hier ter stede gewoont te hebben zoe nu zoe dan ende heeft zedert mit Jannetgen Heermans gewoont bij de anderhalff jaeren, es de zelve Trijn Petersdochter alhier opgenomen op de middage omtrent 12 uuren in een schuyte leggende achter Sint Jorijs. missaect te wesen van dese vergaderinge.

Jacob Claeszn de man van de voorscreven Jannetgen Heermans gehoort op de kennisse conversatie ende levende van de voorscreven Trijn Peters, zeyt nyet met alien tot hoere belasting ende staet wel toe, dat zij mit hem zekeren tit heeft gewoont, Bonder dat hij yet weet te zeggen tot hoere belastinge. C. 1553. fol. 412.

Jacob Claeszn harnaschveger. Noba hier behoort geregi- streert te wesen de correctie van Jacob Claeszn harnasch- vegher gescreven zijnde bij inadvertencie in den registre van den justicien. Kb. D. Nieuw folio 285 vo. 44 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Alsoe mijnen heeren van den gerechte gebleken es, dat Jacob Claeszn de harnaschvegher ten tijde de Anabaptisten ende hoeren anclevers hen bereyt hadden omme te vaeren nae Munster, sekere geweer vercoft ende bestelt heeft gehadt tot behouff van den selven Anabaptisten ende daertoe dat hij tot tweemael geweest es in den geselchappe van den gheenen, die op de plaetse deser stede vergadert zijn geweest buyten consente ende wille van den burger- meesteren sonder den selven van de voorscreven ver- gaderinge tadverteren, dwelck all saecken zijn, die nyet en behoeren te blijven ongestraft. Soe ist dat mijnen heeren van den gerechte den selven Jacob Claess voor correctie overgeseyt hebben ende seggen over bij desen, dat hij in beteringe van den voirscreven mesusen gaen sal uuyt deser stede ende hoeren vrijheyt binnen sdaechs sonnenschijn, daer uuyt blijvende den tijt van twee jaeren op de correctie van der stede. Actum op den lie Bach decembris anno 34 mitter clocke, presentibus den schout, alien den burgermeesteren, Claes Hillebrantszn, Mr. Claes Heyn, 'Most Buyck ende Claes Basgen, scepenen. J. fol. 47 vo.

X.

31 DECEMBER 1534. GRIETE ARENTSDOCHTER VAN LIMMEN TER DOOD VEROORDEELD.

Alzoe Griete Arentsdochter van Limmen haer heeft laeten haerdoepen, qualicken gevoelende van den Sacra- menten der heyliger kercken, contrarie den gelove ende ordonnancien der zelver kercken den bescreven rechten ende den placaeten van den keysere ons g. h. ende daer en boven bij den hove van Hollant uuytter voor- screven oirsaicke gebannen es uuyt desen lande van Hollandt, Zeelant ende Vrieslant op de verbuerte van haeren lijfve, sonder dat zij tot noch toe heeft willen peniteeren, maer den tijt van gracien bij de k. M t. gegeven, heeft laeten voorbij gaen. Soo ist dat scepenen gehoort den eysch van den schout van wegen k. M t. teges haer gedaen ende dantwoort mitter confessie van de voor- BETROKKEN BIJ DE AANSLA GEN OP AMSTERDAM. 45 screven Griete ende op de gelegentheyt deser saicke gelet hebbende derzelver Griete mit vonnisse gecon- dempneert hebben geexecuteert te werdden te watere als daer nae bij den scarprechter gedaen es. Actum et pre- sentibus ut supra I). J. fol. 48 vo.

XI.

29 DECEMBER 1534. JAN PA.E UAW, ARENT JANSZ. VAN GORCKOM, B ARENT CLAESZ. VAN ZWOLL, JAN VAN GHINCK, HENRICK BYESMAN VAN MAESTRICHT, CORNELIS WILLEMSZ. VAN HAERLEM, AERNT JACOBSZ. KEYSER VAN MONICKENDAMME, CLAES CLAESZ. VAN MONICKENDAMME EN WILLEM JAN SSEN VAN ZUTPHEN TER DOOD VEROORDEELD.

Den 29 e dach in Decembri anno 34. Van deze geheele confessie van Jan Paeuw gegeven extract Jan Henricxzn, rentmeester van de exploicten op den 1 5 en Mei anno 35. Ut supra. Jan Paeuw, geexamineret zeyt bij monde Bonder torture, dat 1 ij wel mompeling heeft gehoort van dat dese stede van God gegeven zoude zijn tot behouff van dengheenen, die int verbont zijn, maer en houdt nyet van yemant daer off verstaen te hebben enich zekertijt off zekerheyt datt zulcx zoude gebueren. Seyt gesproeken te hebben een priester van Dordrecht, die uyt Munster gecommen was ende van hem verstaen, hoe dattet binnen Munster standee Seyt, dat hij in danderde vergaderinge es geweest op de plaetze deser stede, sonder geweer bij hem te hebben. Seyt dat hij nyet en begeert te belasten ende te zeggen, wie hem gedoopt heeft oft tot zijnen huyse gedoopt zijn.

1) Actum op den letsten dach in Decembri anno 1534, presente toto collegio. 46 VERLMOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

[fol. 22 v°.] Gevraecht van den woorden, die hij mitten voorscreven priester heeft gehadt, seyt dat hij gheen woorden heeft gehadt mitten voorscreven priestere tot yemants achterdeel ende dat de zelve priestere oft de man voorscreven een boeckgen hadde gebrocht Bonder dat hij, die spreect, weet, wat daer inne gescreven es want hijt nyet en heeft gelesen, dat de voorscreven priestere dese lande duer es gereyst, ende dat de voor- screven priestere heeft tot hem geseyt, dat de princi- paelste propheet in Munster vier wijfven hadde. Gevraecht, wie diegheene was, die hem zeyde, datt de voorscreven priester hier ter stele was gecommen, zeyt dat hijt nyet en will zeggen ende dat hij zijn broeders nyet en will belasten. Seyt oick dat hij nyet en weet, hoeveel latter tot zijnen huyse haerdoopt zijn. Ende zoe de voornoemte Jan Paeuw den voorscreven personen to wetene wie tot zijnen huyse gedoopt heeft ofte gedoopt zijn oft wie hem den voorscreven priestere hadde verbootscapt ende verder breeden redenen bij den priestere gehadt, nyet en wilde zeggen. Soo hebben scepenen gehoort den eysche van den schout, mit vonnisse verclaert, dat men den voorscreven Jan Paeuw ter bancke zoude examineren als gedaen es. Actum ut supra. [fol. 23.] Geexamineret ter bancke, seyt dat hij den priestere voorscreven gevraecht heeft, oft hij, die sprect, hem mitten messe mochte beschermen, indien hij ver- volcht ofte gevangen werdde, daerop de priestere geseyt heeft, Ja, hij, maer en tuychde hem die spreect, zijn hart nyet, dat hij hem mitten messe zoude beschermen. Seyt dat Hans van Leeuwarden in zijnen huyse gedoopt heeft. Eenen Jan Borritszn van Haerlem heeft hem geseyt, datt de priestere voorscreven hier was gecommea ende dat hij hem tot Hillegom hadde gesproeken ende dat de voornoemte Jan Borritszn mit hem, die spreect, heeft bloocken gemaict. Seyt, dat hij nyet en weet, oft daer veertich oft vijf- tich tot zijnen huyse gedoopt zijn, want hij daer op zoe zeer nyet gepast en heeft. 13ETROKKEN I3LT DE AANSLAGEN OP AMSNERDAM. 47

Seyt, datter eenen Thomas van Haerlem, Steven de harnaschvegher ende waert op Vigendam cen schoen- maicker oft cooman, genoompt Ghent tot zijnen huyse verdoopt zijn. Zeyt, dat hij nyet wel en weet, oft Claes van den Bossche tot zijnen huyse int verbont es gegaen. Seyt datter int verbont dartikelen van den gelove voorgehouden worden sonder eenige andere artikelen. Seyt, dat Hans van Leeuwarden voorscreven gewoont heeft in een steechgen in de Kalverstraet en es een slootemaicker ofte tasschemaicker van zijn ambocht. [fol. 23 v°.] Gevraecht, wie daerbij was, als hij die spreect bij den voornoemten priestere was, seyt dat een snijder, die mitten priester van pier reysde, daer bij was ende eenen Jacob- van Campen, die een leeraer es, mede Steven de schoenmaicker, woonende in de Houtthuynen bij de slugs neder te gaen an doude zijde gewrocht hebbende voor knecht opt oude brugge. Seyt, dat hij nyet zekerlicken en weet in wat huysen de voorscreven Hans meer dan in zijnen huyse heeft gedoopt. Seyt, dat hij gehoort heeft, dat eenen Marritgen des voorscreven Stevens de harnaschvegers wijff bij den voor- screven Hans gedoopt zoude zijn ten huyse van Thoenis zijn zwagere, maer en weet de voorscreven Thoenis daer nyet aff.

Den 30en Decembris anno 34. Heeft de voornoemte Jan Paeuw bekent sonder torture, dat zijn huysvrouw tot zijnen huyse mede es ver,doopt. Gevraecht, wat woorden de voorscreven priestere van Dort heeft gehadt ende oft hij daeroff ende van zijnen bootscappe nyet meer en wiste, dan hij ghisteren heeft geseyt, seyde dat hij nyet en begeert meer te zeggen. Gevraecht oft hij nyet meer en wiste, zeyde, dat hij nyet geseyt en heeft nyet meer te weten, maer dat zijn conscientie hem nyet en gehengt meer te zeggen. Gevraecht, in welcken huysen meer gedoopt es, zeyt, dat hij nyet en weet, wat in anderen huysen gesciet es etc. ende van meer saicken gevraecht, en wilde nyet meer zeggen. 48 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WJDERDOOPERS,

[fol. 24.] Jan Paeuw geexamineret ter bancke sittende, seyt Bonder torture, dat hij den voorscreven priestere gesproeken heeft ten huyse van Thonis zijn zwager, aldaer hij gewrocht was bij Steven de harnaschveger ende heeft aldaer gevraecht van den voorscreven priestere ende ge- hoort van den vier vijfven (wijven?), die de coninck van IJsraehel tot Munster heeft ende van dat hij vervolcht zijnde, tmess zoude mogen gebruycken ende als de vrouwen mit kindt zijn, dat men tot Munster dan daer bij nyet en moste slapen. Seyt, dat Jacob van Campen een nacht geslapen heeft tot Anthoenis sijn zwagere. Vermoet, dat Jacob van Campen w el geslapen heeft tot Willem de backer, naest der duere van hem, die spreect ende es de zelve Willem mede int verbondt ende gedoopt. Vermoet, dat ten huyse van Willem voorscreven mede een gedoopt es bij Jan Mathijszn van Middelburch ge- naempt scipper Jacob, vuerende een lichtseip, wonende bij de heylige stede mit Tatick de cuper. Zeyt van eenen gesell, genaempt Claes gehoort to hebben, geleden twee ofte drie weken, dat Munster een beeldt zoude zijn van alle der werldt. Zeyt dat deene snijdergesell genaempt Wessel mitten voorscreven priestere gereyst es. [fol. 24 v°.] Jan van Ommen snijdergesel es tot zijnen huyse verdoopt ende heeft gewrocht mit Claes van den Bosch ende heeft geslapen in een steechgen, recht over hem, die spreect. Zijn oick tot zjnen huyse gedoopt noch twe van Nyewehusen, die tot zijnen huyse hebben geslapen deene een opreeder van zijn ambocht ende dander een snijder, die mit Willem Huygenzn heeft gewrocht. Seyt dat Jan Mathijszn van Middelburch hem, die spreect, heeft geseyt, dat Dirckgen Tasch tot Antwerpen zijns zelfs doot gestorven zijnde, gepropheteert zoude hebben, latter een duisternisse weken zoude binnen deser stede tusschen doude zijde ende nyewe zijde drie dagen lange geduerende ende dat dan de peer de stede zoude leveren sonder bloetstortinge ende dat broeder Henrick BETROKKEN BIJ DE AANSLA.GEN OP AMSTERDAM. 49

Oarmelijt tot Maestricht gebrandt dezelve prophetie onder- socht ende voer goet gekent heeft. Baeff Claes, Petergen ende noch een derde vrouwe al bij der Haerlemmerpoort wonende, in dEngelsche straet zijn mede verdoopt, maer en weet niet waer. Lou de pompenmaickerszn. genaempt Pouwels es mede gedoopt, maer en weet nyet van wien. [fol. 25.] In Sint Jacobscapelstege bezijden Peter Dircxzn de snijder woonen twe vrouwen deen Grietgen genaempt ende dander Volcgen genaempt in den leeren emmer daer over wonende, zijn mede haerdoopt in St. Jacobsstraet een meyt genaempt Lubberich. Cornelis Evertszn vaert een lichtschip wonende in Dirck van Hasseltsstege. Dirck, Gerijt en Willem vrijgesellen zeylmaickers mit Anna hoer sustere wonende te samen over Sinte Geer- trude op den Burchwall ende weet tzelve uuyt ver- moeden, mits zij hen wel geseyt hebben, dat zijluden int verbondt zijn. Claes ende Willem Boom Peeter de melekers zonen, zoe hij antlers nyet en weet, zijn oick verdoopt ende houdt dat zij van Jacob van Campen gedoopt zijn. Seyt dat Cornelis de Vlaminck es mede gedoopt ende heeft hem die spreect selfs een brieff gescreven tot be- houff van den armen omtrent Paesschen lestleden, ludende in forma : weet, lieve broeder, dat ick u brieff ontfangen hebbe, in welck ghij mij scrijfft, dat het buys Goodts gebreck heeft ende dat de 10 oft 11 pond u gegeven uuyt- gereyct zijn, maer dat mij verwondert, dattet zoe Brae uuytgegeven es ende en houde nyet, dat al totten huyse Goodts, maer elders gegeven es ende indient zoe uuyt- gegeven zoude zijn, dat men alzoe wel een deel behoefen zoude etc. [fol. 25 v°.] Seyt dat hij mitten zelven Cornelis ge- sproeken heeft in zijn thuyn, die hem zeyde, dat hij onwaerdich was den huyse Goodts te dienen, want hij onzuver was ende een onreyn Bier hadde geraict, ver- staende daer bij, dat hij enige brieven van absolutie off diesgelijck gehaelt ende alzoe gesimuleert zoude hebben, om vredelicken te Bitten ende dat es geschiet omtrent Meye. Bijdr. en Meded. XLI. 4 50 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Seyt, dat zijn knecht Florijs van Hoorn genaempt oick gedoopt es tot zijnen huyse. Thomas de slootenmaicker in de Barvoetebroederstege ende heeft wel gesproeken mit hem, die spreect. De messemaicker in de sloetel es merle verdoopt ende weet zoe van hem te spreken, als hij die spreect van danderen boven genoompt weet. Henrick de kaerdemaicker, Mr. Quintijns zwager. De messemaicker in de M. Dirck Janssen de glasemaicker in Sint Annenstraet. Oloff de kistemaicker in Sint Annenstraet. Peter van Leeuwaerden schoenmaicker in Heyntgen Hoecxsteech. [fol. 26]. Neeltgen in de Pijlsteech mit Cornelis hoer man. Gevraecht zijnde, zeyt dat hij nyemant meer en weet, dan noomde noch Trijn Jan Verstants weduwe.

Den eersten in Januario anno etc. Seyt dattet doopsel een sekerheyt ofte teycken es van tverbont ende dat alle die int verbont zijn oick gedoopt zijn ende tverbondt anders nyet en es, dan dat zijt be- loven in Goodts wegen te wanderers sonder daer off te wijcken, sonder enige beloften malcanderen te doen. Gevraecht oft degheenen, die int verbont gaen willen, nyet beloven moeten in glieen kercken te cowmen oft enige mensschen insettinge to houden. Seyt latter enigen daer off voorgehouden wordt, die nyet zoe wetende en zijn, maer anderen starck genoech inden gelove daer off nyet geseyt en wordt, overmits dattet doch claer genoech es, dat all tgunt bij den paeussen ingestelt es ende inder kercke gedaen wordt te we gen tegens de waerachtighe scrifte ende leeringe der apostelen. Gevraecht zijnde, seyt dat all tgunt hij van den voor- noemten personen vermelt heeft, to kennen heeft gegeven uuyt bedwanck ende liever tzelve hadde verswegen, hadde hijt moegen ofstaen maer dattet all inder waerheyt nae tgetuych zijnder conscientie zulcx es. Seyt dat hij van den priestere voorscreven gehoort heeft, dat die van Munster zwavel ende salpeter gebreck hebben. BETROKKEN BIJ DB AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 51

[fol. 26 v°.] De voornnemte Jan Paeuw confesseret dat hij over jaere geleden gedoopt es bij Pieter Houtsager ten huyse van Jan Pouwelszn in de platte husen in de Ramen an de nyewe zijde. Seyt, dat Jan Mathijszn thuyslach tot zijn wijff in de platte huysen ende heeft omtrent 12 weken geleden een vrouwe van Steenwijck gedoopt ten huyse van een vrou geheeten Deliaen, wonende in een slopsteechgen bij Sinte St. Lucienconvent. Seyt, dat hij nyet en heeft gedoopt, noch daer aff last heeft gehadt, maer heeft wel bevel gehadt omme den armen te deelen als diaken ende was Steven de schoe- maicker mede diaken ende hebben hoer bevel van Jacob van Campen, die biscop es. Vermoet, dat Clement de schoemaicker werckende opt doude brugge ende Claes van Groll schoemaicker mede verdoopt zijn, heeft omtrent een maent geleden gehoort, dat Michiel ende Cornelis Claes Aemen zoonen verdoopt zijn ten huyse van Marie hoere moeder bij Jan Matthjszn. Nota, dat dese Cornelis hem naederhant in rechte ge- toent ende geoffereret heeft ter purge in presentie van Jan Paeuw. C. fol. 22.

Actum den l en in Maerte anno 35. Willem Janssen van Zutphen geboeren, gewoont hebbende tot Leyden ende nu alhier woonende, confesseert over jaer off daer omtrent geleden gedoopt es in de platten huysen bij Jacob van Campen. Seyt van gheene vergaderinge te weken, noch waer dat Jacob van Campen hem onthoudt. Gevraecht oft hem oick berout, dat hij wedergedoopt es, seyt dat hem leet es, dat hij zijnen heere ende God oyt heeft vertoornt gehadt. Seyt in gheene vergaderinge geweest te hebben ten huyse van Willem Janssen van Alcmaer.

Jacob Scheltgeszn uuyt Vrieslandt seyt hier overlange ver- keert ende den tijt van vier jaeren an een gewoont te hebben. 52 VERHOOR1N EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Seyt dat hij nyet hardoopt en es. Seyt dat werckt mit Reyer de vuller ende dat hij nyet en weet van enige vergaderinge, die gehouden zoude zijn ten huyse van den voorscreven zijnen meestere. Deze heeft bij Bede belooft an te brengen alle quaet ende vergaderinge, die hij vernemende es ende mitsdien ontslagen van de gevanckenisse. C. fol. 30. Den 4en Marcy anno 35, presentibus de schout Heyman van Aemstel, Mr. Peter Colijn burgermeesteren ende alle de scepenen 1). Cornelis Willemszn van Haerlem kistemaicker en heeft noyt gesien Jan Mathijszn noch Jacob van Campen, dan kan wel Lenert van Eemden. Seyt hier gecomen te wesen uuyt oirsake, dat hijt te Haerlem nyet en mocht onthouden om des evangelijs wille. Bekent herdoopt te wesen ende zeyt daeroff geen berou te hebben, soe hij tegens Gods scrifture oft wil nyet doen en wil. Barent Claeszn is in Sinter Niclaesstraet een nacht gelogeert geweest ten huyse van een oude vrouwe, die mede, zoe hij verstaet, op de scepen geweest es. C. fol. 31. Jan Paeuw es op huyden achtervolgende vonnisse van scepenen ter bancke bij den scarprechter geexamineret, omme van hem te weten, wie tot zijnen huyse gedoopt heeft ofte gedoopt zijn ende anderen saicken beruerende de factie van den Anabaptisten. Actum den 29 en in Decembri anno 1534 presentibus den schout, Jacob Peterssen ende Cornelis Bannick burshermeesteren ende alle den scepenen. J. fol. 47 vo. Alzoe Jan Paeuw bloockmaicker, Arent Janszn van

il) Dit verhoor is doorgehaald. In margine staat : „Is genouch be- grepen in de confessie bij hem gedaen voor den heere van Assendelff ende de procureur op de poort". BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 53

Gorchom cramer, Barent Claeszn van Zwoll vulder, Jan van Ghinck, Henrick Byesman van Maestricht, Cornelis Willemszn van Haerlem kistemaicker, Aernt Jacobszn Keyser van Monickendamme, Claes Claeszn oick van Monickendamme, ende Willem Janssen van Zutphen hen hebben laeten haerdoopen ende tverbondt der Ana- baptisten angenommen hebben, qualicken gevuelende van (len Sacramenten der heyliger kercke etc. contrarie den geloove ende ordonnancie der zelver kercke, den bescreven rechten ende den placaten van den k. Mt, onsen g. h., Soo ist dat scepenen gehoort den eysch bij mijnen heere de schout op henluyden gedaen mit hoere defensie ende confessie ende op de gelegentheyt van de saicke gelet hebbende, den voorscreven persoonen mit vonnisse gecondempneret hebben te zullen mitten zwaerde geexe- cuteert ende van levende lijfve ter loot gebrocht wordden op den schavotte, daertoe op de plaetze deser stede opgericht zijnde ende daar en boven hoeren hoefden op staeken ende hoere lichaemen op de raden gestelt te werdden ten exemple van anderen als terstondt daernae gedaen es. Actum op den G en dach in Maerte anno 1535, presente toto collegio. J. fol. 49 vo.

XII.

10 JANUARI 1535. VERHOOR VAN EENIGE WAPEN- SMEDEN.

Actum den 10e in January anno 35. Cornelis Gherijtszn, harnasveger, heeft niet meer dan vijf degens binnen een maand verkocht. Peter Janssen, harnasmaker, heeft nu en dan twee of drie degens verkocht, maar binnen den tijd van twee maanden nooit acht tegelijk. Cornelis Henricxzn, harnasveger, heeft geen degens verkocht. Dirck van Emmerik, wonende op de oude brug, harnas- veger, heeft binnen acht dagen twee degens en backe- neelen verkocht aan twee metselaars of leidekkers. 54 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Pieter Janssen Hoelickaert, messenmaker, werkt met acht knechts. Gherijt Florijszn van Calvendijck, messenmaker, „slaende de 1. voor zijn teycken", heeft vijf knechts. Claes Willemszn van Enchuysen, messenmaker, „slaet de wait tot een teycken" werkt met vijf knechts. Jan Ellertszn, messenmaker van Amsterdam ,,vuert de sterre mit de halve maen" heeft drie knechts. Hij wil Diet zeggen, waar en door wien hb gedoopt is. Hij heeft vijf degens gelvicht voor het geld, dat Jan Willemsz. de cuper tot Monnikendam hem gegeven heeft en heeft de degens ook in diens huffs gebracht, waar zij verdeeld zijn onder de burgers van Monnikendam, van wie hij alleen Jan Willemsz. en Claes Doemer kan noemen. C. 1553. fol. 4221423.

XIII.

11 JANTJARI 1535. BRIEF VAN DE STAR AMSTERDAM AAN MONNIKENDAM BETREFFENDE DE POORTERS VAN M., DIE TE A. WAPENS HEBBEN GEKOCHT.

Eersame, discrete, beminde goede vrunden ende nabuyren, wij gebieden ons in alley vruntscappe tot uwerts doende U.E. te wetene, dat wij verstaen hebbende van de meninge der Anabaptisten ende hoeren ancleveren omme den goeden luyden uuyttet hoere te drijfven ende te brengen om lijff ende goedt ende alzulcx zouden voernemen omme dese oft anderen goede steden, daer God voor zij, yen- driet te doen, hebben alle naersticheyt voer ooghen omme tzelve mit Goodts hulpe te beletten. Soo dan oick tonser kennisse gecomen es, dat enige van den uwen bier ter stede zekere menichte van geweer op huyden gecoft zouden hebben, nyet sonder quade suspitie hebben nae- den zelven doen vereyssehen ende henluyden bij ons gehouden tot vier persoonen toe te weten Claes Claeszn ende woent mit zijn wjffs moeder vijff oft zes huyden noortwaerts van Jan van Zaenen, Arent Jacobszn woonende bij den Dam, Peter Peterssen, alle drie U.E. poorteren ende Gherijt Janssen van Campen geboeren, gewoont BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 55 hebbende 10 oft 12 jaeren. tot Amersfort ende twe ofte drie jaeren tot Monickendam, die oick bekent binnen siaers verdoopt to wesen, sonder dat hij Wilde zeggen waer ofte bij Wien. Ende heeft de voornoemte Claes Claeszn voor ons beleden, dat hij op huyden drie degens alhier heeft gecoft, een voor hemzelven ende dander twe voor Jan Willemszn, bootsgeselle, zoe hij zeyt tot Monickendam, die hem daer toe gelt gegeven heeft. De zelve Claes Claessen bekent oick eene bosse op huyden mit zijn toebehoeren voer hem zelven gecoft te hebben. [fol. 94 v°.] Item de voornoemte Arent Jacobszn bekent oick gecoft to hebben vier degens, een voer horn zelven, een voor Symon Reynssoon, die mit een coggescip plach te vaeren ende twee voor Jan Claeszn stuyrman tot Monickendam ende heeft een bosse hier doen ver- stellen bij den voornoemten Gherijt Janssen voor vijff off zes daghen bier ter stede gebrocht, die Arent voor- screven mede van meninge es mit hem weder thuys to brengen. De voorscreven Peter Peterssen, op welcken ons beste behaecht en bekent nyet meer dan een deghen ende dat voor horn zelven gecoft to hebben. Dan mits hij ons van der conditie der voorscreveu drie personen nyet en heeft willen zeggen, hebben hem mede bij ons doen houden in minder vasticheyt dan danderen. Bekent oick de voornoemte Gherijt Janssen, dat hij voor vijff off 6 daghen alhier vijff degens heeft gecoft ter begeerte van eenen Jan Willemszn Cuper tot Monickendam, die hem daertoe tgelt hadde gegeven ende heeft dezelve degens gebrocht ten huyse van den zelven Jan Willemszn daer die omme gedeelt zijn bij den poorteren van U.E. to wetene Jan Willemszn voornoemt een, Claes Doemer de backer een ende en weet niet wie dander drie ge- haelt hebben. Ende zoe wij uuyt desen den voorscreven Claes Claeszn, Arent Jacobszn ende Peter Peterssen, die op huyden mitten voorscreven Gherijt Janssen to samen hier ter stede gecomen zijn, suspect houden van to ancleefven den voorscreven Anabaptisten, hoewel zij nyet en bekennen verdoopt te zijn ende tot dien eynde hen bij ons gehouden 56 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, hebben, sonder dat wij henluden Lange begeeren te houden, indien zij [fol. 95] van den voorscreven secte nyet en zijn daer off ende van hoere conditie ende state gaerne onderricht ende geinformeret zouden zijn. Es daeromme onse zeer eernstige begeeren, dat U. E. H. van der conditie, gesteltenisse, leven ende conversatie van den voorscreven personen goede informatie nemen ende wes daer off bij U. E. bevonden wordt zulcx als U. E. tzelve voer de K. Mt. willen verantwoorden ons mitten eersten bij den brengere van desen overscrijven willen, ten eynde wij zullen moegen weeten, hoe wij ons bij den voorscreven personen hebben zullen. Voorts, be- minde vrunde, zeynden wij U. E. copie van een ordonnancie opt stuck van den lootsluden, alhier den 9 en deser maent geraempt, daer toe U. E. bij ons bescreven was, sonder yemant te zeynden begerende U. E. dien oversien ende daerop letters ende de saicke ter harten nemen willen, want daer inne noot es, remedie te hebben tot conservatie van den scepen ende verhoedinge van vorder periculen, hebben oick copien doen maicken voer dandere watersteden, dien wij hen oick zeynden zullen achtervolgende tslot in die voorscreven communicatie genomen. Ten eynde zijluden daer op delibereren ende ons van hoer goetduncken mitten eersten adverteeren moegen begerende U. E. van gelijcken doen willen. Ende onse heere zij mit U. Gescreven den 1 l en January anno 35. An der stede Monickendamme. C. fol. 94.

XIV.

11 FEBRUARI 1535. AEFF GERIJTSDOCHTER OP HANDTASTINGE ONTSLIGAN.

Actum den li en in februario anno 1535. Gheerte Jacobs wonende mit Erm Barents. Aeff Gerijtsdochter woonende in Sinte Niclaesstraet seyt, dat Hillegont Goert de mutsemaickers sustere ende Marijtgen, Wiens name zij nyet en kendt omtrent van BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 57

Deventer vandaen tot haeren huyse zijn geweest, te weten de voorscreven Hillegont drie nachten ende dander omtrent 14 dagen tot hoeren huyse heymelicke geslapen ende gehouden hebben ende zijn saterdaechs des avonts van daer gegaen. Actum dan li en February anno 35. de voorscreven vrouwe es op hanttastinge laeten gaen. Claes Harperszn es laeten gaen. C. fol. 28.

XV.

16 FEBRUARI 1535. ÄELTGEN EVERTSDOCHTER VAN DEN SCELL1NCK VERBANNEN.

Aeltgen Evertsdochter van den See'Huck es mit vonnisse van scepenen gecondempneert nae drie oft vier daghen te gaen uuyt deser stede ende hoere vrijheyt, daer uuyt blijvende tusschen dit ende Meye anno 36, ter cause zij woonende ten huyse van Jan Zijvertszn in de Zoutstege, nyet te kennen heeft gegheven de vergaderinge ende den regimente aldaer gehouden geweest hebbende bij den Anabaptisten. Actum den 16 en in Februario anno 1535, presentibus den schout, alien den burgermeesteren Symon Claeszn van Hoorn, Gherijt Andrieszn, Mr. Henrick Dircxzn, Direk Hillebrantszn ende Claes Loen, scepenen. Kb. D. Nieuw folio 286 vo.

XVI.

25 FEBRUARI 1535. HENRICK HENRICRZ. , GHERIJT GHIJSEN, ANDERS GHERIJT VAN WOU UUYT BENSCOP, ADRIAEN ANTHOENIS FOCPEN, STEVEN VAN OUDEWATER, STEVEN JANSSEN UUYTEN LANDE VAN DEN BERCH, DIRCK JANSSEN EN CLAES VAN VENLOO TER DOOD VEROORDEELD.

Alzoe Henrick Henricxzn snijder, Gherijt Ghijsen antlers Gherijt van Wou uuyt Benscop, Mr. Adriaen Anthoenis Focpen, Steven van Oudewater, Steven Janssen harnasch- veger uuyten laude van den Berch, Dirck Janssen glaes- 58 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, maicker ende Claes van Ven'too hem vervordert hebben aen te nemen tverbondt van den Anabaptisten te houden conventiculen ende heymelicke vergaderinge contrarie den geloove der heyliger kercke, den bescreven rechten ende placaten van den k. Mt. Ende daertoe onlancx binnen deser stede ten huyse, daer zij vergadert waeren, brandt ,gesticht ende index nacht groot opruer ende commotie alhier gemaict hebben gehadt etc. Soo ist dat scepenen gehoort den eysch bid mijnen heere den schout op hen- luden gedaen mit hoere defensie ende confessie den voor- screven delinquanten mit vonisse gecondempneret hebben omme saicken voorscreven te zullen mitten zwaerde ge- executeert ende van levenden lijve ter loot gebrocht wordden op den scavotte daertoe op de plaetze deser stede opgericht zijnde ende daer en boven hoeren hoofden op staeken ende den lichamen gestelt te wordden op raeden ten exemple van anderen zoe nae den voorscreven vonnisse gedaen es. Actum den 25en in Februario anno 1535, presente toto collegio. J. fol. 49.

XVII.

1 MAART 1535. TRIJN 'TINS VAN MONICKENDAM E. A. TER DOOD VEROORDEELD.

Trijn Jans van Monickendam heeft aldaer twee broeders ende twee susters. Seyt, dat Melchior haer gedoopt heeft tot Eemden ende dat hoer man tot Zwoll es gerecht. Seyt, dat zij een kindt heeft een meysken van Brie jaeren, dwelck gedoopt es. C. fol. 30 vo.

Baeff Claesd., Griete Maes Gherijtszns weduwe, Barbara Jacobsd. van Haserwoude, Brecht Albertsd., Adriana, IJsbrantsd., Trijn Jans van Monickendamme en Lijsbeth Jansd. uit Benscop. Beschuldiging Herdoopt. Vonnis : 15 Mei 1535. Te worden verdronken. Verbeurd- BETROKKFN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 59 verklaring van goederen, maar voorzoover het poorteressen zijn, slechts tot een som van hondert 's heeren ponders. J. fol. 51 vo. XVIII.

11 MEI 1535. VERHOOR VAN JAN MELISZ. VAN FRANCKEN E. A.

Jan Meliszn van Francken es bier op Sonnendage ge- comtnen. Meynart Kant heeft hiervoor belooft omme certificatie te brengen, dat hij onbesmet es van der Anabaptisten secte op de verbeurte van hondert gulden. Claes Peterssen van Minnerschiel. Meeus Adamszn stelt hem als boven borge voer desen. Claes voorscreven stelt hem borge voor Jan Tjerxszn van Oosterbierom omme gelijcke certificatie te brengen. Jan Geroens stelt hem borge voor Gherijt Michielszn, eselman van Delff geboeren woenende tot Leeuwaerden. Joriaen tasschemaicker, werckende onder Peter Govertszn venster ende aldaer slapende, heeft pier gewoont twee jaeren. Ontkent wesen van den Anabaptisten geselscappe. C. fol. 33 vo. XIX.

11 MEI 1535. PETER GAEL, ANTHOENIS ELBERTSZ., EVERT AERTSZ. VAN UTRECHT, CLAES JANSSEN, ZIJBRANT CLAESZ. VAN ALCMAER , GHERIJT VAN DEVENTER , MICHIEL ELBERTSZ., JACOB GHIJSBERTSZ. VAN GAMEREN, JACOB VAN EEMDEN, WILLEM VAN UTRECHT EN ALBERT VAN MEPPELEN TER DOOD VEROORDEELD.

Confessie op den I l en in Meye anno 35 gedaen bij Peter Gael ende anderen gevangenen. Gevraecht seyt yonder torture, dat de Anabaptisten starck waeren 32 of 33. Jan van Geel es thooft geweest. 60 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Seyt ter torture, dat de meninge geweest es de stadt inne te nemen. Seyt dat Jan van Geel tot Willem Corneliszn thuys gelegen heeft. Symon van Hoorn heeft mit hem ende den voorscreven Jan van Gheel gedroncken heeft ten huyse van -Willem Corneliszn. Seyt dat Willem voorscreven nyet en weet van den voorscreven Jan Geel. Seyt dat de witte bandekens teycken waeren van hoeren geselscappe. Seyt dat zij zouden duersteken dengheen, die gheen witte bandekens anhadde. Seyt datter 9 tot zijnen huyse uuytgeloopen zijn. Seyt dat Adriaen uuyt Benscop, die geslapen heeft in de Duyff hoere propheet was. Dezelve Adriaen heeft den snuerkens geb(r)acht. Seyt, dat zij meerdere anvalle verhoopten. [fol. 32 v°.] Seyt dat Symon Jannetgen duuytdraechsters man den clovers, die zij gebesicht hebben, gecoft heeft. Seyt dat Jacob van Campen nyet en es geweest in hoere geselscappe. Seyt dat Jan van Geel remisse verworven heeft. Seyt dat Jan Mathijszn den boecken bier ter stede gescreven heeft. Seyt dat die gescreven zijn int slot van Gelre. Seyt dat Thoenis ende Jan gebroeders leydeckers den brieven gescreven hebben int slot van Gelre. C. fol. 32. Pieter Galen heeft hem op ghisteravont mede gestarct omme hem mede te begheven bij henluden, es hardoopt by Mr. Claes van Limmen, nu tot Munster wesende. C. fol. 33. Confessie gedaen bij Peter Gaell ende anderen op den 13en in Meye anno 35. Peter Galen poorter deser stede bekent, dat omtrent vier dagen, alleer hij mit zijn wapen mit danderen broeders op de plaetze gecommen es een propheet, genaempt EtTROIMEN BIJ DE A.ANSLAGEN OP AMSTERDAM. 61

Adriaen van Benscop, heeft hem tot zijnen huyse te kennen gegeven, als -tvoort Goodt, dat hij mit danderen broeders mit hoeren wapen zouden loopen op de plaetze ende slaen loot, die hen willen wederstaen ende zouden roepen, die God lieff heeft, compt bij ons ende lien naevolgende zijn tzijnen huyse gecommen acht of 9 per- sonen daer van geweest zijn Jan van Geel, Symon de glaesmaicker, Goessen nyet wetende, waer hij es, Zijbrant de smidt gewrocht hebbende op den houck van Bethanien- stege ende en kendt dandere nyet, die meer uuyt zijnen huyse geloopen zijn. Seyt dat uuyten huyse van den backer naest zijn duere gecommen zijn zekere personen, die hij nyet en kendt. Gevraecht in de torture, wie de gheenen waere, daer toe hij mitten zijnen hen verlaten hebben, zeyt dat hij daer off nyet en weete ende dat hem daer aff nyet en es geseyt. Seyt noyt gesproeken te hebben Jacob van Campen, maer heeft Jan Mathijszn gesproeken in de wingaert. Symon de glaesmaicker heeft de luden vergadert. Seyt hem bij den voorscreven propheet geseyt te wesen, dat veel uyt Benscop ende enigen uuyt Vrieslant zouden commen. [fol. 413 v°.] Seyt dat hij zijn busse schietende hem zelven an zijn handen zulcx gequetst heeft, dat hij wederloes was ende van stonden an opter stedehuys werdde gebrocht. C. 1553. fol. 413. 11 Mei 1535. Jacob Ghijsbertszn van Gameren bij Bommel seyt sonder torture, geslapen te hebben in den leeren emmer ende heeft in Vrieslant verkeert ende een huysvrouw mit twee kinderen. Seyt uytgelopen te hebben mit zijn vieren uyt een huys in sGravenstraet. Seyt weleer gesprooken te hebben Jacob van Camper], maer dese reyse nyet. Seyt dat zijn geselscappe alhier te nacht 50 oft 60 starck zijn geweest. Seyt in de torture, dat de propheten, dat hij verstaen heeft, de propheet hadde geseyt, dat de heer de stadt opgheven zoude voere de Christenen. 62 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Seyt dat zij toeverlaept hadden, datter enige comen zouden uuyt Benscop ende uuyt Granscap van Benten, die g4ekelicken op henluden zouden wachten. C. fol. 32 vo. 11 Mei 1535. Gherijt van Deventer seyt ter torture, dat Jacob van Campen heeft hem gedoopt omtrent Alderheyligen tot zijnen huyse mit een zijn knecht genaempt Dirck Peterssen ende Annetgen, woonende in Sint Annenstraet. Seyt dat Oloff kistemaicker hem daeroff geseyt heeft. Seyt mede geweest te hebben op de plaetze ende was an hem omme daer te commen. Symon glaesmaicker heeft Jan Mathijszn eens gesien. C. fol. 33 vo. 13 Mei 1535. Evert A ertsz van Utrecht zeyt, bij de geesele geexa- mineret, dat Thijs ende Willem zijn knecht hem geseyt hebben, dat ze wel dusent starck waeren ende dat hij op de plaetze zouden commen. ende zouden nyemant smiten dan die henluden wilden slaen. Seyt dat hem geseyt es, dat men gheen onnosel bloet zouden storten. Seyt datter geseyt was, slaet . doot ende wie dattet mit Goodts Woort wilde houden, datse bij hem zouden commen. Seyt dat zijn huysvrouw hem gezeyt heeft, dat zij mede haerdoopt es. Zijbrant van Alcmaer heeft hem geseyt, dat Jan Mathijszn een scutter int verbont heeft genomen. Seyt dat hij mitt Jan Mathijszn gesproken heeft ten huyse van Zijbrant voorscreven. C. 1553. fol. 413 vo. Jacob van Eemden zeyt, dat de backersvrou angebrocht heeft geweer. Seyt datter wel 60 of 70 waeren, maer daer liepen veele wech, daeroff Ellen de metzelaer een was ende Jan de smidt werckende bij Sint Jansbrugge ten huyse van Willem. Claes Janssen glaesmaicker was mede an de plaetze 1).

1) In margine : dit heeft Claes ter bancke missaect. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 63

Seyt dat zijn meester hem geseyt hadde omme te commen op de plaetze. Seyt datter geseyt was, datter veele van den scutteren ende anderen van den besten ofte perfecten hem bijwesen zouden ende dat zij opt gasthuys hen beclaechden, dat hoere broeders nyet bij een quamen. Zijbrant Claeszn, dat hem geseyt was op Sonnendage lestleden bij een smit doersteken zijnde, dat Jan Mathijszn op een plaetze was, daar- hij twee scutteren int .verbont zoude nemen.

Michiel Egbertszn, wevergeselle confesseret mede bij den Anabaptisten gecommen te wesen in den nacht, als zij de plaetze inne hadden. Claesgen de glaesmaicker seyt, dat cooman Arent, cleyn van stature, hebbende een paerle in zijn oech ende Jan van Geel hem des avonts omtrent 8 uuren de bootscappe gedaen heeft van mede op de plaetse te commen, maer en woudt hij die spreect daer toe nyet verstaen. Seyt dat hij mede uuyten huyse van den backer es geloopen ende es an de plaetze [fol. 414 v°.] geweest mit een deghen mit een pieckgen, maer heeft terstondt van daer gescheyden. Seyt dat als hij op de plaetse quam de wederdoopers gheen 40 starck en waeren. Evert de messemaicker hadde wel gewilt, dat hij mit hem die spreect van de plaetze hadde geweest. twas hem geseyt bij Jan van Geel, dat de Luterranen henluden bijcomen zouden, maer en es hem nyemant genoempt, mits hij daer nae nyet en heeft gevraecht. Rem de pelser es mede van den evangelie, maer en es nyet verdoopt. C. 1553. fol. 414.

Nota Dat van desen personen Peter Gael ende Evert Aertzn elcx tweemael, Anthoenis Ellbertszn, Claes Janssen glaesmaicker, Gherijt van Deventer ende Jacob van Gameren, elck eens bij torture geexamineret zijn. Alzoe Peter Gael, Anthoenis Elbertszn, Evert Aertszn 64 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, van Utreeht messemaicker, Claes Janssen glaesmaicker, Zijbrant Claeszn van Alcmaer groffsmit, Gherijt van Deventer snijder, Michiel Egbertszn wever, Jacob Gijs- bertszn van Gameren uuyten laude van Gelre, Jacob van Eemden, Willem van Utrecht ende Albert van Meppelen hen vervordert hebben, hen te voughen bij Jan van Gheel ende anderen Anabaptisten van zijnen geselscappe maickende tusschen den Manendage ende Dinsendage lestleden in den nacht groote opruerte binnen deser stede in meeninge die te verraden ende te brengen onder subiectie van den. Anabaptisten ende tot dien eynde den burghemeestere wilen Mr. Peter Cohn ende veel andere goede burgeren deser stede, Wiens zielen God genadich moordadelicken slaende, quetsende ende ter doot brengende ende noch meer gedaen zouden hebben, indien hoere vertwijfelde voornemen bij der gracie van God ende resistentie van der goeder gemeente nyet belet en hadde geweest, dwelck al saicken zijn die groote punitie eysschen, anderen ten exemple. Soo dat mijnen heeren de scepenen deser stede gehoort den eysch van mijn heere de sellout van wegen K. Mt. onsen g. h. tegens den voorscreven delinquanten gedaen mit hoere antwoort ende confessien ende op de gelegentheyt van hoere misdaet gelet hebbende, den voornoemten delinquanten mit vonnisse overgeseyt ende gewesen hebben, dat de zelve delinquanten tot exemple van anderen op den scavotte voer desen stede- huys opgericht, bij den scarprechter levende opgesneden hoeren harten uuyten lichamen gewonnen, daer nae ont- hooft ende van levenden lijve ter doot gebrocht, hoeren hoofden op den poorten deser stede op staken gestelt ende hoere lichamen gequartiert daerbuyten gehangen zullen wordden, als bij den scarprechter gedaen es, verclaerende voorts hoeren goeden geconfisqueert tot proufite van den k. Mt. als Grave van Hollant, uuytgeseyt deser stede poorteren goeden, die te moegen reclimeren mit hondert ponden naevolgende den privilegien deser stede. Actum op den 14en in Meye anno 1535, presentibus den schout Ruysch Janssen ende Goessen Janssen Recalff, burgher- meesteren ende alien den schepenen. J. fol. 50 vo. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 65

XX.

11 MEI 1535. JAN KANNEGHIETER VAN KOESVELT TER POOP VEROORDEELD.

Jan Kanneghieter van Koesvelt heeft hier geweest 5 nachten ende heeft deerste nachten geslagen (geslagen ?) in den Duyff. en weet van gheen 'haerdooperie. noch van den geselscappe trumoer gemaict hebbende. C. fol. 33. 24 Mei 1535. Jan van Koesvelt, kanneghieter geexamineret bij monde ende naederhant mitten koorde ende garde confesseret haerdoopt te wesen by Oebe de Vriess, buyten der stede van Dockom, aldaer hij die spreect doe ter tit woonde ende dat de wever mit hem van Groeningen gecommen zijnde hem tusschen wegen heeft geseyt, dat dese stede den kinderen Goodts gegeven was. Seyt mede op de plaetse geweest te hebben mitten lepelmaicker ende heeft de voorscreven wever hem be- scheyden aldaer to commen tot elf uuren ende hem oick heeft geseyt gehadt, Batt God een uuytwendich teycken zoude doen. Seyt dat gheen geweer en hadde, als hij op de plaetse quam ende siende, datter zoe toeghinck es van daer gescheyden. Seyt dat de lepelmaicker mit hem uuyt ghinck uuytten huyse van den lepelmaicker ende en weet nyet, waer de lepelmaicker bleeff. Seyt datter een kramertgen van Nijmagen genaempt Zijbrant mede ten huyse van voorscreven lepelemaicker uuytli ep. Seyt datter een jongen mede gelijck mit hem van de plaetze liep, maer en kept hem nyet. Seyt van nyemande te weten van bonde der Anabap- tisten uuytgeseyt een scoelapper genaempt Jan de scoe- lapper nyet wetende, waer die nu es. C. fol. 52. Bijdr. en Meded. XLI. 5 66 VERHOOREN ,EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Deze es op den 28en in Meye anno 35 mitter koorde ende garde geexamineret bij den scarprechter. Jan Kanneghieter van Koesvelt. Beschuldiging : Herdoopt en betrokken bij het verraad. Vonnis : 1 Juni 1535. Te worden onthoofd, gevieren- deeld, zijn hoofd op een staak, zijn lichaam op een rad tentoongesteld. Verbeurdverklaring van goederen. J. fol. 55 vo. XXI.

13 MEI 1535. ANNA PETERSD., VROUW VAN PETER GALEN, EN TRIJN JANSD., JAN DE BACKERS VROUW, IN DE PIJLSTEEG TER DODD VEROORDEELD.

13 Mei 1535. Anna Petersdochter, de huysvrouwe van Peter Galen zeijt, dat zij aan doude zijdesvesten ten huyse van langen Vrerick bij eenen Gherit van Benscoppe in den ver- gangen zomer heerdoopt es, zonder daarvan als noch geen leijtwesen off en heeft, zeijt oick mit kinde wesende. C. 1553. fol. 415 vo.

Actum den 20en in Meye anno etc. Trijn Jan de backers wijf bekent Bonder torture, haer- doopt te wesen bij Jan Mathijszn omtrent alderheyligen lestleden. Zeyt dat hoer kinderen nyet en zijn haerdoopt. Seyt, dat zij op den avont, als des nachts daeran dopruerte gebuerde, zij wel gesien heeft zes oft zeven mannen tot hoeren huyse mit geweer sont1er dat zij wiste, wat zij in den sinne oft voorhanden hadden. C. fol. 63.

Anna Petersd., vrouw van Peter Galen en Trijn Jansd., Jan de backers vrouw in de Pijlsteeg. Beschuldiging : Herdoopt en betrokken bij het verraad. Vonnis : 21 Mei 1535. Te worden gehangen voor haar huis en te worden geworgd. Verbeurdverklaring van goederen tot een som van honderd 's heeren ponden. J. fol. 52. BETROKKEN BIJ DE AA.NSLA.GEN OP AMSTERDAM. 67

XXII.

13 MEI 1535. LEENTGEN, JAN VAN RENENS HUYS- VROUW, ADRIANA JANSD, UUYT BENSCOP, GHOECHGEN JANS VAN SLUBICH; LEENTGEN HENRICXD. VAN SHA.R- TOEGENBOSCHE, GRIETE PIETER MOLLEND., MA.RRITGEN NANNINXD. VAN ALCMAER, AELTGEN GIELISD. UUYT BENSCOP, JANNETGEN JANSD. VAN UTRECHT EN AELTGEN WOUTERS VAN ASPEREN TER DOOD VEROORDEELD.

Marritgen Nannincxdochter van Alemaer zeyt gedoopt to wesen tot Leyden buyten de Koepoort bij Adriaen leertouwer, woonende buyten Leyden ende es geleden meer dan een jaer. Seyt nyet te scepe geweest te hebben ende doe ter tijt woonde op Jan de schilderscamere op den houck van Dirck van Hasseltstege. Seyt dat zij in onse kerck, dwelck zij zeyde een gruwell te wesen, nyet geweest te hebben. C. fol. 47. 15 Mei 1535. Jannetgen Jansdochter van Utrecht, de huysvrouw van Willem Dircxzn tymmerman zeyt, dat zij nyet en es gedoopt, ende te biecht ende te sacramente es geweest mit goet geloeff te Paesschen lestleden ende dagelijcx gaet ter kercken, yonder dat zij oyt geweest es in de vergaderinge van den Anabaptisten. Seyt dat zij twe ofte driemael geweest es ten huyse van Peter Gael aldaer twee ofte Brie naesters saten, die zij hoers kindts hemde daede maicken.

Jannetgen Jansdochter andermael gehoort op den 20en dach in Meye anno 35, seyt gedoopt te wesen bij Gherijt van Benscop tot zijnen huyse in Benscop ende en heeft Baer off gheen leetwesen. Zeyt dat zij de redenen van hoer voorgaende confessie geseyt heeft uuyt vrese ende cranckheyt des vleysch. C. 1553. fol. 417. 68 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Jannetgen Jansdochter Barte susters dochter ontkent haerdoopt te wesen ende weet van gheenen saicken. Hierop te hoeren den gebuyren. C. 1553. fol. 418 vo. 15 Mei 1535. Alijdt Gielisdochter van Benscop heeft een man ge- naempt Jacob Janssen oft Jacob Dircxzn de zoone van Jan Jacobszn anders Moerskoe. Seyt dat zij van nyemant en weet, die mit hoer man uuyt Benscop getrocken es dan Adriaen de cooman, Willem ende Cornelis Harmanuszoonen gebroeders ende trock hoer man uuyt Benscop tusschen den Sonnendage ende Maenendage lestleden, yonder dat zij wiste ter zelver tijt, waer hij ghinck oft wanneer hij zoude wedercommen. Seyt dat Adriaen voorscreven een paerll heeft op zijn eenoege ende een propheet geestimeret was van den Ana- baptisten ende hadde langen tijt in Benscop nyet geweest. [Fol. 419.] Seyt dat zij wel gemerct heeft, dat de voorscreven Adriaen ende hoer man liepen luysteren ende fluysteren ende meent, dat Adriaen noch Sonnendage lestleden in Benscopper kercke es geweest. Seyt dat zij gedoopt es van Gherijt Ghijsen ten huyse van Jan Jacobszn lange tijt voer den optreck ende heeft mede te sceep geweest tot Geelmuden ende thuys ge- commen zijnde, heeft hoer penitentie gedaen in Benscop, gaende voer de processie ende alzulcx heeft zij gracie genoeten van mijnen heere den grave van Bueren. Heeft te Paesschen te biecht ende ten sacramente, es geweest te Paesschen lestleden mit goede gelove. Ende heeft noyt geweeten van dese opsette tegens deser stede. De voorscreven Alijdt Gelisdochter op nyeus gehoort den 20 en in Meye seyt, dat zij te Paesschen lestleden nyet to biecht noch ten sacramente en es geweest ende dat haer leet es, dat zij gepeniteret heeft. Ende dat zij blijft bij de verdoopinge. C. 1553. fol. 418 v°.

Peter Doedenzn stelt hem borge voor Jan van Aemstel- redamme zijnen zwager, omme hem in persone to recht BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 69

te leveren tot vermaninge van den heere op de verbuerte van hondert ponden grooten. Actum den 1 5en in Meye anno 35, presentibus den schout ende alien den scepenen. C. 1553. fol. 418 vo. 15 Mei 1535. Leentgen Jan van Reenens huysvrouw gevraecht van den doopsel ende van den sacramente en heeft nyet willen pertinentelicken antwoorden. C. 1553. fol. 418 vo. 19 Mei 1535. Leentgen Jan van Reenens huysvrouw kent gedoopt te wesen bij een man uuyt Benscop, zoe zij meent ende es gedaen tot hoeren huyse omtrent drie weken voer karsmisse. Zeyt dat zij nyemant heeft buytengesloten noch ge- loovich noch ongeloovich. Jan Mathijszn heeft een oft tweemael tot haeren huyse geweest. C. fol. 49. 20 Mei 1535. Leentgen Henricxdoehter van sHartoegenbossche zeyt ende confesseret omtrent een jaere geleden gedoopt te wesen bij Bartolomeus boekebinder tot Dordrecht in een huys omtrent groete hooft mit noch vier oft 5 personen, die zij zeyt nyet te kennel'. en es haer nyet leet. en kendt thuys nyet, daer inne zij es gedoopt ende dat zij bij avondt daer inne geleyt wordde. Griete Peter Mollendochter zeyt gedoopt te wesen omtrent kerckmisse lestleden bij Jan Mathijszn ten huyse van Trijn Jans de bacxter ende en heeft den voorscreven Jan liathijszn nyet gesien zedert de slachtijt lestleden. en es haer nyet leet, dat zij haerdoopt es ende indient nyet geschiet en waere, tzoude noch geschieden, en weet nyet, waer Jan Mathijszn nu ter tijt es, noch en heeft oick geweten van den anslach oft opset van de beruerte. C. fol. 50 vo. 19 Mei 1535. Alijdt Woutersdochter, geboeren van A speren, weduwe 70 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, van Willem Frederick van Hompelen, zeyt dat zij gebapt es van Gherijt van Benscop in zijnen huyse tot Benscop voer den optreck ende merle te scepe es geweest ende zedert heeft haer onthouden bij Marie ande Raempoort ande vesten. Zeyt, dat hoere zoone oudt es omtrent 15 jaeren ende en es binnen deser stede nyet. [Fol. 48 v°.] Seyt van nyemant te wesen binnen deser stede, uuyt Benscop ofte Woerden, die gedoopt zouden wesen, anders dan deghenen, die mit haer zijn in der gevangenisse. C. fol. 48.

Leentgen, Jan van Renens vrouw, Adriana Jansd. nit Benscop, Ghoechen Jans van Slubich buiten der Goude geboren, Leentgen Henricxd. van 's Hertogenbosch, Griete Pieter Mollend. , Marritgen Nannincxd. van Alkmaar, Aeltgen Gielisd. uit Benscop, Jannetgen Jansd. van Utrecht en Aeltgen Wouters van Asperen geboren. Beschuldiging : Herdoopt. Vonnis : 21 Mei 1535. Te worden verdronken. Verbeurd- verklaring van goederen, maar voor zoover het poorteressen zijn, slechts tot een som van honderd 's heeren ponden. J. fol. 52 vo. XXIII.

13 MEI 1535. ADRIAEN CORNELISZN. VAN SPAREN- DAMME, GHERIJT CLAESZN. VAN OUDE NYEROP, JAN JACOBSZN. DE NOORMAN VAN AMSTERDAM TER DOOD VEROORDEELD. Adriaen Corneliszn van Sparendamme seyt, dat hem nyet leet es, dat hij es haerdoopt ende daer off gheen leetwesen gehadt, alhoewel hij daeroff gepeniteret heeft. Seyt hem leet te wesen, dat hij te Paesschen te biechte ende te sacramente es geweest. Seyt op Manendage hier gecommen te wesen, ontboeden bij een vrouwe van deser stede, die hij nyet en ke pt ende dat hem geseyt was, dat hij Jan van Geel bier vinden zoude in Spaengnen. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 71

Seyt dat de geselle, die hij bij hem hadde, zeyde te willen zijn ter Goude. Seyt dat de voorscreven vrouwe voorts zeyde te willen reysen nae Haerlem ende dat zij haer boetscappe daede als een woort Goodts. Seyt dat tgunt hij geseyt heeft in tijde, dat hij peni- teerde mitten harten, nyet en heeft gemeent. Zeyt Jan van Geel nyet in huys gevonden, noch oyt gesien te hebben ende dat de vrouwe in Spaengnen zeyde, dat Jan van Geele nyet inne was ende dat hij hem sdaechs Baer aen wel zoude spreken. Gherijt boekebinder heeft hem gedoopt ende houdt, dat de zelve Gherijt binnen Munster es. C. 1553. fol. 415. 13 Mei 1535. Cornelis Corneliszn een blaeuwverwer van Middelberch ontkent gedoopt oft te sceep geweest te hebben. Op hant- tastinge ontslagen.

Zinn huysvrouw bekent in den scepen geweest te hebben, maer en es nyet gedoopt.

Dirck Anthoeniszn van 's Hartoegenbossche zeyt op Manendage lestleden omtrent vijff uuren mit 4 doesijn degens min een. en heeft noyt anders dan dese reyse binnen dese stede geweest. Ontslagen. C. 1553. fol. 415 vo.

Gherijt Claeszn van Oude Nyerop, seyt ende confesseert 3 dagen voere den optreck gedoopt te wesen op de Rijp binnen Oude Nyerop nyet kennende den man, die hem heeft gedoopt.

Mr. Thoenis van Delff es op hanttastinge ontslagen. C. 1553. Fol. 416.

Jan Jacobszn de Noorman van Amsterdam, Adriaen Corneliszn van Sparendam en Gherijt Claeszn van Oude Nyerop. 72 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Beschuldiging Herdoopt. Vonnis : 15 Mei 1535. Te worden onthoofd, hun hoofden op staken en hun lichamen op raden tentoongesteld. Verbeurdverklaring van goederen, maar voor zoover het poorters zijn, slechts tot een som van honderd 's heeren ponden. J. fol. 51.

XXIV.

15 MEI 1535. CLAES JANSSEN MANDEMAICKER VERHOORD.

Actum den 15e in Meye anno 1535. Claes Janssen mandemaicker seyt, dat hij op Manendage des nachts, als de loop was, binnen zijn huys gebleven es ter beetle van zijn huysvrouw, mits zij zwaer es ende es in den morgenstondt mit een gaveleytgen 1) gecomen mit Cornelis de kistenmaicker zijn naeste buyrman bij Jan Bruyn huys ende voorts an den Vigendam. Seyt dat hij nyet en es haerdoopt, noch en heeft mit den haerdoopers nyet geconverseert. Seyt dat hij op Ascentioens Bach nyet en es ter kercken es geweest. Seyt den heere bekent te wesen oft messe te hoeren sonde es off niet, want hij nyet lesen en kan. Gevraecht van zijn gelove van den sacramente seyt, dal hij daer off gelooft, latter God off gelooft. Seyt te Paesschen nyet ten Sacramente es geweest, want hij daer toe gheen devotie en hadde. [Fol. 416 v°.] Gevraecht off hij gelooft dat God warachtelick es onder gedaente van broot in de messen. Seyt- daeroff te geloven, als de scriftuere houdt ende indien de scriftuere zulcx houdt ende de waerheyt zulcx es, zoe gelooft hij oick well ende dat hij well weet, dattet Pater Noster houdt, dat God in den hemel es ende dat gelooft hij.

1) Speer. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 73

Seyt dat 14 in vier ofte 5 jaeren noyt te biecht noch te sacramente en es geweest, want hij daertoe gheen devotie en heeft. Seyt dat hij nyet en begeert te biechten, noch oick te sacramente te gaen. Nota. Op den 24e in Meye anno 35 es Claes Janssen dese confessie voorgehouden ende belt alnoch zulcks gekent te hebben, zeggende nietemin eyntelick indien hij dwaelde, dat hij wel will onderwesen zijn. C. 1553. fol. 416. XXV.

15 MEI 1535. BRECHTE WOLFERTS LOSGELATEN.

Brechte Wolferts, wonende in de Pijlstege mit Gherijt Slinger, seyt, dat zij bij den capiteyn van den Wage op huyden gevangen es ten huyse van den voorscreven Gherijt mit de huyssvrouwe van Mr. Gherijt de stoel- maicker int Ravetsteeghgen ende plach voer Meye te woonen bij den zwarten hondt, neder te gaen in den huyse van Griete ilichiels. Seyt dat hoer man genaempt Michiel Peterssen van Hoochtwou, een smidt van zijn ambocht, tot Edam werckt. Seyt, dat zij te Paesschen lestleden gebiecht ende te sacramente es geweest in de nyewe kercke. Seyt, dat se mede te sceep was mitten Anabaptisten voere dese stele van Amsterdam daer gebrocht zijnde bij een meyt genaempt Thoenis, nu tot Campen wonende ende te scepe gevaeren geweest tot int zwarte water ende van daer gecomen es mit een scip van Haerlem. [Fol. 417.] Seyt dat zij ten huyse van hoeren moeder omtrent 8 dagen voere den offtreck gedoopt wordde bij Peter Houtsager ende dat zij zieck was ende mits hoe geseyt wordde, dat zij haer most laeten doepen, oft zij zoude verdoempt wesen. Seyt dat zij wedercommende vant zwarte water te biechte ghinck tegens heer Pieter, capellaen geweest hebbende van der nyewer kercke, die haer daer aff een brieffgen, dwelck zij thoende gegeven heeft. 74 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Seyt wel te geloven van den heylighen sacramente ende in zulcken gelove, dattet warachtich es tlichaem Goods te Paesschen ontfangen te hebben. Seyt, dat zij Jacob Schuyt gevraecht heeft, oft zij in den Hage zoude moeten reysen, omme Baer absolutie te haelen ende dat hij haer geseyt heeft, dat zij arm was ende zij tzelve nyet te doen zoude hebben.

In margine fol. 416 v° : Dese persone es bj advijs van mijnen heeren van Assendelff Zanderling ende den procureur losgelaten ende in gracie ontfangen, alzoe zij binnen den tit van gracien gepeniteret heeft, hoewel zij haer te hove nyet en heeft gepeniteert, dwelck zij uuyt simpelheyt ende duer instructie van Jacob Schuyt gelaten heeft. Actum den 8en in Julio anno 35, presentibus den schout Goessen Recalff ende Heyman van Aemstel, burgher- meesteren Symon Claeszn ende Symon Lourenszn, Jan Hoolesloot ende Mr. Henrick Dircxzn, scepenen. Fol. 417 in margine : nota te vragen den capiteyn van de wake, waerom hij dese persoon gevangen heeft ende heer Pieter. C. 1553. fol. 416 vo. XXVI.

15 MEI 1535. PETER CLIJN LOSGELATEN. REM DE GLAESMAKER VERBANNEN.

Peter Clijn zeijdt, dat hij twee dagen nae doproere gecomen es van Munnickendamme tot Aemstelredamme, ontkent geseyt te hebben, Got geeff Jan Pauw een goet jaer, hij bleeff bij sijnen hemelsschen vader oft oick noot mitten heerdoopers noot spraeck oft te doen gehadt en heeft. es losgelaten op hanttastinge.

Rem de glaesmaker zeijdt, dat hij op Paesschen over jair tot heer Peter Cappellaen van de nyeuwe kerck te byecht ende ten heiligen sacrament geweest heeft. Zeijt dat hij mit Jan van Wij ende Jan van Scelling- woude in den vergangen herst geweest is in de ver- BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 75 gaderinge des avondts omtrent 9 oft 10 uuyren ende ten selffden tijdt quam Joest Buyck mit Jan Holensloot ende duer vermaninge van Joest Buyck wedderomme van daer gescheyden. Ende des anderen daechs was entboden bij die burger- meesteren, die hem vraechden, wat llij daer dede, daerop hij zeyde, hij was daer gecommen mit anderen wel die getall toe van twee ofte driehondert, soe hem dochte. Zeijt dat op Korsavent die schout van Amsterdamme sochte, hem sochte heeft hem fugytijff gemaict uuytter der voerscreven stede van Amsterdamme. C. 1553. fol. 418. Alzoe mijnen heeren van den gerechte gebleken es, dat Rem Garbrantszn glaesmaickere in den naezoemere lestleden op eenen avondt ander plaetse deser stede es geweest mit Jan van Scellinckwoude ende enighe andere personen van de Luterie suspect zijnde ende daer toe lange suspect geweest heeft van den Lutherianen oft anderen persoonen van gereprobeerde secte an te hangen, Bonder dat hij kennende es uuyt ander meeninge op de plaetze geweest te hebben, dan omme bij den burgher- meesteren ende burgeren te . zijn, die hij verstaen hadde, aldaer vergadert te wesen, etc. Soo ist dat mijnen heeren voorscreven den voornoemten Rem Garbrantszn voer correctie mit vonnisse gecondempneret hebben ende condempneren bij desen, dat hij binnen sdaechs sonnen- schijn gaen zall uuyt deser stede ende hoere vrijheyt daer uuyt blijvende den tit van thien jaeren op de ver- buerte van zijn lijff. Actum den 24e dach in Meye anno 1535, presentibus den schout Ruysch Janssen, Heyman van Aemstel Jacobszn ende Goessen Janssen Recalff, burgermeesteren ende allen den scepenen dempto Symon Lourenszn. J. fol. 53. XXVII.

15 MEI 1535. MARRIJ PIETER WILTVANCKSDOCHTER OP HINDTASTINGE ONTSLAGEN. Marrij Pieter Wiltvancksdochter ontkent gedoopt te 76 TERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, wesen oft enige briefven gedragen te hebben oft oyt kennisse te hebben gehadt van Jacob van Campen ende Jan Mathijszn.

In margine : Deze es ontslagen op hanttastinge, mits zij hoere costen zal betalen. Actum op den 14p in Julio anno 35 presentibus den schout Goessen Janssen Recalff, burgermeestere ende alien den scepenen. C. 1553. fol. 416 vo.

Cornelis Janssen van Limmen, verhoord op 18 Mei, woont ten huize van Peter Galen, is verloofd met Maritgen Wiltvancks. Op handtastinge ontslagen 29 Mei 1535, omdat hij ten onrechte verdacht is. C. fol. 45 vo.

Resolutien genomen bij mijnen heeren van den Raede op den 8e in Julio anno 35. Aengaende Marrijtgen Wiltfancks te vernemen nae haer fame ende conversatie ende indien bevonden wordt zij mitten luyden van wederdoepe conversatie heeft gehadt ende indien zulcx bevonden wordt, haer te vervaeren mitter bancke oft texamineren, zoe scepenen bevinden zullen ter materie te dienen. C. fol. 80.

tegens Marie Wiltfanck. Zwaen Evertsdochter nihil deponit. C. fol. 86.

XXVIII.

15 MEI 1535. FRANS FREDERIJCXZN. IN DE TROMPE TER DOOD VEROORDEELD. Frans Frederijexzn van Aerhem wonende in de trompe zeyt, hier ter stele gehuwelickt geweest te hebben 12 oft 14 jaeren. Seyt dat hij op Manendage lestleden geseten heeft drinckende ten huyse van den beeldesnijder in de Oude- zijdsdwerstraet ende zeyde de dochter van den huyse, dat zij gehoort hadde, dat de papers upt cruysghilde des BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 77 avonts wilden den paloeren 1) van den scutters an stucken schoeren, daerop Jacob Lucas geseyt zoude hebben, indien zij tot mijnen huyse commen, ick zalse mit een helle- baert uuyten huyse helpen ende dien naevolgende des nachts hij die spreect verstaen hebbende van den wakers, datter rumoer was an de plaetze geseyt heeft, ick houde wel, dat de papen in de weere ziin tegens den scutteren omme de paleuren wille. Seyt, dat hij de slotele van de Rethorijckerscamere dijckwils heeft gehadt. Seyt dat op Sonnendaechs avonts tot hem gecomen es Henrick Goedtbeleet, begerende van hem, , dat hij den slotele voorscreven haelen zoude van Mr. Wouter, zeggende dat hij begeerde op de rethorijckers earner te wesen, omme daer wat te zien ende dese naevolgende heeft hij die spreect, de slotele geeyscht van Mr. Wouter op Manendage lestleden naemiddage, die hem de slotele voorscreven gegeven heeft ende heeft hij die spreect de zelve slotele gelevert Henrick voorscreven, die daer op wachte, sonder dat Henrick hem zeyde, wat hij mitten voorscreven slotele wilde doen, dan zoude hem, die spreect die weder leveren. Seyt dat hij gehoort heeft van Gherijt Lepeltack, dat Jacob van Campen thuys heeft gelegen tot twee linde- naysters, een moeder mit een dochter wonende bij Sint Jacobscapelle. [Fol. 418.] Seyt dat Henrick hem die spreect geseyt heeft, dat hij die spreect zoude zeggen totten voorscreven Mr. Wouter dat zijn tassche gescoort was ende dat hij daer uuyt wat hadde verloeren. Seyt dat hij gehoert heeft, dat Jan Mathijszn mede es geweest in Spaengnen bij Mr. Wouter ende Mr. Peter ab honia nyettegenstaende datter hier gelt was geset op zijn lijff. C. 1553. fol. 417 0.

1) Paloeren of paluren, uniform, de kleederen, waardoor men als krijgsrnan in dienst van een bepaalden heer of van een stall kenbaar is. Dr. E. Verwijs en Dr. J. Verdam, Middelnederlandsch Woordenboek, 's-Gravenhage, 1885, dl. VI, blz. 74. 78 VERSOOREN EN VONN1SSEN DER WEDERDOOPERS,

Jannetgen, dienstmeid van Frans in den Tromp. Verhoor op 19 Mei 1535. Frans is 's nachts omstreeks elf uur uitgegaan, met een dagen op en een mantel om. Een half uur later was hij teruggekeerd met een harnas aan en was steeds van het eene venster naar het andere heen en weer geloopen, zeggende, dat het ging om de paleuren der sehutters. Lijsgen Hoymans, wonende bij het Slot van Gelre, bevestigt geheel en al het vorige getuigenis. C. fol. 48. Verhooren op 22 Mei 1535. Marritgen Sebastiaens. Frans in den Trompe was geheel en al geharnast en was volgens zijn zeggen niet naar de Plaats gegaan, omdat de burgemeesters daar geweren gaven aan wie ze dog niet hadden en dat er verder niets te doen was. Ael Jansd. Frans had tegen haar man gezegd, dat er niets aan de hand was, dan dat het ging om de paleuren der sehutters. Frans zou een harnas aan hebben gehad en aan de voorbijgangers gevraagd hebben, wie de overhand hadden, hen tevens vermanende, hun lantaarns uit te doen. Trijn Wouters weet niets nieuws te vertellen van Frans in den Trompe, maar heeft 14 dagen vOcir het oproer Griet Jannemoers Jan tegenover de Muysgens hooren zeggen „wee Hollant". Florijs de visscher vertelt geen nieuwe bijzonderheden, evenmin als Symon Thoeniszn, Jan Dircxzn, wonende recht over Frans in den Trompe, Ghent Janssen, coorndrager, Lijssen dommeloopster. Jacob Buyck. Deze was met Florijs den visscher en Melis de deurman 's nachts tusschen elf en twaalf uur naar zijn hoefslag gegaan en voorbij het huis van Frans gaande, had hij dezen hooren zeggen, dat de papen en de schutters tegen elkander rumoer maakten vanwege de paleuren. 's Nachts om 4 uur had hij Frans gesproken, die tot hem had gezegd, dat Popius al bij hem in huis was geweest. Hij had Frans toen uit het oog verloren. C. fol. 67-69. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM, 79

Trijn Peters van Francken geexamineret Zeyt dat op den Manendage voer de opruerte lestleden Frans in den tromp mit noch een langen man, die zij die spreect nyet en kende tot hoeren huyse es gecomen, nae middage tusschen vier ende vijff uuren ende spraken mit twe gesellen, deen Jan ende dander Thoenis genaempt ge- broeders, tot hoeren huyse doe vier ofte vijff nachten geslapen hebbende ende nae dat zijluden mit hen hadden int heymelick boven gesproeken, zijn de voorscreven Frans ende *dandere man mit hen uuytgegaen ende gaff Frans voorscreven haer affirmante een snaphaen voere de slaephuyre van den voorscreven gesellen ende hadde tot hoeren huyse noch een derde geselle mit den voorscreven gesellen twe nachten geslapen hebbende genaempt Peter ende was van Haerlem ende nae dat de voorscreven Frans haer affirmante den voorscreven snaphaen hadde gescouwt, zeyde tot haer affirmante, dat hijt noch ver- beteren zoude ende zeyde, dat zij affirmante den voor- screven gesellen zoude zeggen, dat zijluden des avonts heen ende weder bij hem zouden comen ende daernae zijn de voorscreven gesellen beyde offgecommen laetende vrolicker van gelaete dan zij to voeren plegen, dien zij affirmante wat teten bereyde ende nae zij gegeten hadde, es deene omtrent 8 uuren in den avont uuytgegaen ende dander omtrent 9 uuren sonder dat zij affirmante wiste, wat zijluden in den sinne hadden. [Fol. 71 v°.] Seyt dat Frans voorscreven noch eens voer dese reyse alleene tot hoeren huyse bij den voor- screven gesellen es geweest ende tot haer affirmante geseyt heeft, dat zij tbeste mitten voorscreven gesellen zoude doen, mits dattet goede poorterskinderen waeren ende hoere sustere een jaer lange mit hen hadde gedient. Seyt dat de voorscreven gesellen, leggende tot hoeren huyse 5 oft 6 dagen noyt uuyten huyse waeren dan

1) Snaphaen, munt van 5 of 6 stuivers. Op de munt stond een ruiter. Deze was waarschijnlijk genoemd naar het wapen, dat hij in de hand droeg. Haen zou dan de bekende benaming van een deel van het geweer zijn. Verwijs en Verdam, dl. VII, biz. '1386-1387. 80 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, deen gesell van hen beyden was eens uuytten huyse, sonder dat zij weet, waer hij ghinck. Seyt dat de huysvrouw van Frans voorscreven de voor- screven gesellen daer heeft gebrocht ende dat zij zeyde, dat zijluden heymelicken mosten Bitten ende goede poor- ters kinderen waeren, zoe dat zij affirmante henluyden uuyt goetharticheyt in haeren huyse ontfanghen heeft. Seyt, dat een Melchior een snijdersgeselle, die wel twe ofte driemael bij den voorscreven gesellen hadde geweest ter wilen zij tot haeren huyse onderhouden werden, sdaechs nae de opruerte op den naemiddage tot hoeren huyse es gecommen, begerende, dat zij affirmante hem aldaer zoude bergen, sorgende in zijn logijs, dwelck in de Pijlstege was, gevangen te wordden, welcken Melchior zij affirmante nyet en Wilde ontfangen, overmits tquade spul, dat zijluden hier hadde gespeelt. C. fol. 71.

Jacob Schermer, verhoord op 25 Mei 1535, vertelt geen nieuwe bijzonderheden, evenmin als Symon Thaeniszn. C. fol. 72. 24 Mei 1535. Frans in den trompe gevraecht ende bij monde ge- examineret kent, dat hij te voeren, alleer hij mit Henrick Goetbeleet was ten huyse van Lijsbeth van Francken aldaer eens alleene hadde geweest, sprekende den ley- deckers oft gesellen aldaer wesende, dwelck hij alvoeren ontkent hadde, zeggende hem noyt voer oft nae ten voor- screven huyse geweest te hebben dan mit Goetbeleet voorscreven. Kende voorts nae dat hijt eerst missaect hadde, dat hij mit Goedtbeleet op de solder van den voorscreven huyse was blijvende voer op de trappen, sonder te hoeren wat redenen Henrick mitten voorscreven gesellen hadde, mits zijluden zoe heymelicken te samen sproeken, dat hit nyet en mochte hoeren. Kent dat hij der vrouwe van den huys een snaphaen heeft gegeven ende dat overmits datter tot zijnen huyse penningen gebrocht waeren, den voorscreven gebroeders toebehoerende. BETROKKEN 131.1 DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 81

Kent zijn wapen oft harnassch an gehadt te hebben tusschen elf ende 12 uuren als Marrij Holesloots tot zijnen huyse quam, hoewel hij tzelve eerst heeft missaect, zeggende hem gheen harnasch angetoegen te hebben dan als Popiuss bij hem gecomen was.

(Deze Frans zeyt int seker, latter noch van den ge- vangenen zijn, die zekerlick houden, dat die nu sterfven ende gestorven zijn noch duysent jaer hier in der went zullen regeeren. Actum den ersten in Junio anno 35, presence toto collegio). C. fol. 51. 20 Mei. Frans Frederijcxzn in den Tromp es op hoyden ter bancke andermael geexamineret en heeft nyet van den verraet willen confesseren. C. fol. 50 vo.

Frans Frederijcxzn inden Trompe es op hoyden den 15e in Meye 35 bij den geessele ende den 20e der zelver maent ter bancke bij den scarprechter uuyt voor- gaende inditien geexamineret ter presentie van den ge- rechte ende uuyt saicken hij van den opsette ende ver- raet der Anabaptisten zoude weten te zeggen ende van hoeren complicen wesen etc.

De voorscreven Frans Frederijcxzn es op den 28e in Meye anno 35 derdemaele bij den scarprechter ter pre- sentie van den gerechte mitter koorde ende garde ende anders zeer scarpelicken geexamineret uuyt saicken voor- screven. J. fol. 54.

Alzoe mijuen hoeren van den gerechte uuytter confessie van Frans Frederijcxzn es gebleken, dat hij op Manendage als des nachts daeran de laetste opruerte hier ter stede gemaict wordde van Mr. Wouter hebreeusmeester den slotele van de Rethorijcker camere mit bedrock ende logentaele gehaelt ende dien van stonden an gelevert Bijdr. en Meded. XII * 6 82 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, heeft gehadt Henrick Goetbeleet eenen van den princi- palen verraderen, inder voorscreven opruerte geslagen zijnde, daer duere de voorscreven Goetbeleet ende zijnen anclevers een vaentgen ende een tromme van de voor- screven camere gecregen hebben. Ende den voorscreven slotele gelevert hebbende de zelve Frans daernae mitten voorscreven Henrick des zelven daechs omtrent vijf oft zes uuren in den avondt gegaen es ten huyse van Trijn Peters van Francken woonende int krepelsteechgen, aldaer Anthoenis Elbertszn ende Jan Elbertszn, gebroeders merle van den voorscreven verraet wesende ende daer over gestraft zijnde int heymelick saeten ende bij der huys- vrouw van den voorscreven Frans duer zijnen bevele bestelt waeren, welcken gebroeders de zelve Frans oick alvoeren ten zelven huyse alleene besocht hadde ende gaende uuytten voorscreven huyse mitten voorscreven Goetbeleet der voornoemte waerdinne eenen snaphaen tot een drinckpennick oft voer de slaephuyre van den voorscreven gebrueders gegheven heeft, sonder dat hij van den voernemen van den voorscreven Goetbeleet ende der voorscreven gebroederen mit hoeren adherenten heeft willen bekennen geweeten te hebben ende nochtans genouch claerlicken ter contrarien blijet uuyt alle circumstantien der saicke, mits de voornoemte Frans Frederixzn inder nacht van den opruerte all goets tijts omtrent der plaetze geweest hebbende gewapent [fol. 56 v s.] van daer nae huys gegaen ende binnen zijnen huyse gebleven es totten dach toe, all gewapent zijnde ende zeggende tot ver- scheyden personen van ziin gebuyren ende anderen, datter op de plaetse nyet te doene was anders dan de scutteren tegens den priesteren alleene geschille hadden van den paleure ende mit diergelijcke manieren den goeden luyden vermanende ende induceerende omme van de plaetze te blijven ende hoere lanteernen inne te haelen ende alzulcx in zijnen huyse blijvende tot meer reysen gevraecht heeft, wie doverhandt hadde, als all tzelve ende noch meer oick uuyt daffirmatie van diverssche getugen claerlicken ge- bleken es. Soo ist dat mijnen heeren de scepenen gehoort den eysch van mijnen heere de schout mitten confessie ende getuychnisse voorscreven ende op de gelegentheyt IIETROXICEN BIJ DE A ASSLAGEN OP AMSTERDAM. 83 van de saicke ripelicken gelet hebbende den voornoemten Frans Frederijcxzn mit vonnisse gecondempneret hebben te zullen mitten zwaerde geexecuteert ende van levende lijfve ter doot gebrocht wordden, zijn hooft op een stake ende zijn lichaem gequartiert opgehangen te wordden anderen ten exemple als bij den scarprechter gedaen es ende zijn voorts zijnen goeden verclaert geconfisqueert tot proufite k. Mt. als grave van Hollandt ter Somme toe van hondert ponden, naevolgende den privilegie deser stede. Actum et presentibus ut supra 1) den 1 en dach in Junio. J. fol. 56. 8 Juli 1535. Angaende Trijn Pieters van Francken, alzoe zij twe personen heeft gelogeert in den oploop geweest ende gedoot zijnde, sonder dat zij geweeten heeft, dat zij van den dooperie oft verraderie waeren etc. een uure op de kaeke, haar te banners uuytter stede ten eewigen dagen op haer lijff. bij den gerechte gesloten den 13 e July anno 35, pre- sentibus den schout ende alien den scepenen. C. fol. 80.

Alzoe Trijn Petersdochter van Francken tot anderen tijden geprouffesede sustere geweest hebbende, haer ver- vordert heeft te logeren Jan ende Anthoenis Elbertszonen gebroeders mede hier ter stede in der opruerte bevonden, Baer off Beene geslagen ende dandere bij executie ter doot gebrocht es, sonder dat mijnen heeren van den gerechte bevinden kunnen, dat de voornoemte Trijn Peters van hoeren opsette ofte dat zijludert gedoopt waeren geweeten heeft anders dan dat zij heymelicken molten sitters etc. Soo ist dat mijnen heeren voorscreven der voorscreven Trijn Peters voer correctie overgeseyt hebben ende zeggen over bij desen, dat zij in beteringe van haer

1) Actum op den eersten dach in Junio anno '1535, presentibus Claes Gherijtszn schout, Ruysch Janssen, Heyman van Aemstel Jacobszn, Goessen Janssen Reealff ende Mr. Jan Tevng burghermeesteren ende alien den schepenen. 84 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, voorscreven misbruyck binnen sdaechs sonnenschijn nae dat zij hoere costen van der gevangenisse betaelt zal hebben, gaen tall uuyt deser stede ende hoere vrijheyt daeruuyt blijvende tot eewigen daghen op de verbuerte van hoeren lijfve. G-ecundicht ut supra 1). J. fol. 60 vo.

XXIX.

15 MEI 1535. TRIJN FLORIS VAN SPARRENDAM, PIETER ALBERTSD., CLAESGEN CLAESD. EN GRIETE CLAESD. VERBANNEN.

Trijn Floris van Sparrendam ende Duyff Jans haer dochters dochter- seggen, dat sij nyet gedoept en sin, noch daerom en hebben willen hangen, hoewel dat Baeff hoere petemoy besmet was. Boven aan staat : Trijn Florijs es op hanttastinge ont- slagen. Duyff Jans is simpel geabsolveert. In margine : Te vernemen bij die bueren, wat levees oft van wat regemente sijn ende daerop te hoeren Cornelis Henrick Witszn. C. 1553. fol. 418 vo. 19 Mei 1535. Pieter Albertsdochter, de weduwe van Bouwen van Hoorn. Seyt , dat zij nyet en es gedoopt , ende heeft te Paesschen lestleden tot Alcmaer ter biecht ende ten Sacramente geweest ende alzoe zekere tit voerleden hoer broeders wapenen bij den schout gevonden waeren tot hoeren huyse, ghinck zij reysen nae Alcmaer, van Baer zij gecommen es op Manendage voerleden bier ter stede ende ghinck ten huyse van Trijn Florijs, aldaer zij was in den nacht alst rumoer was, sonder dat zij hoeren broeders Been Jan ende dander Anthoenis genaempt ten zelven dage gesien ofte gesproeken heeft 2).

1) Aldus gecundicht den 14e July anno 1535, presentibus den schout, Goessen Janszn Recall' burghermeestere ende allen den scepenen. 2) In margine staat : gebannen. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 85

(hier op te hoeren Trijn Florijs ende daernae oick haer correctie te doen.) C. fol. 62 vo.

Gherberch IJsbrants, de huysvrouw van Gouwenaer de maickelaere, wonende opt eynde vant steechgen bij de Haerlemmerpoort. Seyt dat zij affirmante wel veel geloops heeft gesien in beyden huysen, zoewel van Petergen als Griete Sparendams, zoe van mannen zoe vrouwen ende heeft wel gemerct, dat Petergen hoere doere toehielde als Zassen voorscreven gecominuniceert wordde, maer oft zij gedopt zijn oft nyet en weet daer off nyet dan heeft wel gehoort, dat Petergen zoude zijn haerdoopt. C. fol. 71. 18 Mei 1535. In margine : Claesgen es gebannen. Claesgen Claesdochter ende Griete Claesdochter, ge- susteren van Baeff Claesdochter ontkellnen, gedoopt te wesen, hoewel dat Baeff, hoer zuster tzelve gaerne gesien hadde. Zeggen, dat noch hoere moeder, noch hoere kinderen haerdoopt zijn. [Fol. 44.] Seggen, dat zij nyet geweten hebben, dat hoer susters kinderen nyet en waeren gedoopt dan van een kindt genaempt Albertgen, oudt omtrent vier jaeren, welcke kindt omtrent een jaer mit henluden gewoont heeft, Bonder dat zijluden tzelve kint hebben laten doopen, mits Baeff voorscreven tzelve nyet en wilde hebben. Kennen, dat zij te Paesschen over jaere nyet te biecht noch ten sacramente hebben geweest, maer heeft Griete te Paesschen lestleden daer geweest tot Alcmaer, aldaer zij sManendaechs daer an werdde gevangen. Dan Claesgen en heeft daer nu te Paesschen noch in twe voergaende Paesschens nyet geweest. Seyt de voorscreven Griete, dat zij tot Alcmaer, nae dat zij twe dagen an boyen hadde geseten ten huyse van Dirck Pelser vindende tslot open, in den nacht es gaen loopen achter over thuynen ende heyningen ende quam bij tkerckhoff ende van daer voorts athier tot Amsterdam, aldaer zij opentlicken bij der straete heeft gegaen ter 86 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, tijt toe van deze leste opruerte op welcker tijt zij mit haer voorscreven sustere op haer bedde lach ende stonden op, mits dat zij bij den gebuyre zeer beroepen werdden ende hebben tot meerder stonden hen versteken ende int heymelicken gehouden ende zijn dese morgen gevonden in Jan Thaemszns thuyn, daer zij geseten hadden zedert ghisteravont van thien uuren. Gevraecht waeromme zij gelaten hebben te gaen ten sacramente zeggen, dat deen zeyde, dattet goet was daer te gaen ende dander dattet quat was ende gelooven, dattet sacrament van der misse ende dwelck men te Paesschen ontfanckt, een teycken es ende in een gedach- tenisse geadministreret ende ontfangen wordt. ende begheeren wel onderwesen te zijn. kennen hoere zuster Baeff gelogeret, gehuyst ende ge- hooft te hebben in hoere huysen ende nyemant antlers. kent de voorscreven Griete, dat tot hoeren huyse over jaere te Meye gelogeret zijn geweest Trijn ende Aecht beyde van Rotterdam mede te scepe geweest hebbende, Wiens mannen bier gevangen waeren ende naederhant zijn de mannen deen Daniel ende dander Marten genaempt lossgelaten. [fol. 44 v°.] Seyt dat zij te Paesschen lestleden ten sacramente es geweest ende tzelve heeft ontfangen als een teycken. C. fol. 43 vo.

In margine : Angaende Claesgen Claesdochter. Aeff Petersdochter zeyt wel gesien te hebben datter verscheyden suspecte personen inne ende uuyt gelooven hebben oick mannen zijnde deen bij dage ende dander bij nachte ten huyse van Claesgen Claesdochter. Seyt, dat zij wel gesien, dat Peter Govertszns wijff Griete Michiels ende Lijsbeth Michielts daer bij dage inne ghingen. In margine: Aeff Jan Verburgendochter Geertjen Nomen. Seyt oock dat Aeff Jan Verburgendochter ende Gheertgen Noemen daer mede inne gegaen hebben bij dage. ende die bij nacht inneghingen en weet zij affirmante nyet te noemen, dan zij wel Bach, dattet suspecte personen waeren ende zoe zij thuys van Claesgen voorscreven gescuwet heeft, zoe en weet zij daer off nyet te zeggen, BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 87 noch en heeft uuyt hoer woorden nyet quats gehoert, noch van haer sonderling gesien dan dat zij clouck was in hoer wercktgen. Dan als Baeff daer mede was, soe was daer de meeste loop. Zeyt, dat de jonge vrijster pier nog leggende een vuyle mont heeft. [fol. 68.] Seyt, dat Duyff Jans altijts tegens dese secte es geweest. Claes ReyersAn woonende in dEngelsche stege nihil deponit. C fol. 67 vo. In margine : Giertgen Nomend. Lijsbet Michielsdochter. Griete Dircxdochter wonende in dEngelsche st(r)aet. Seyt, dat zij wel gesien heeft, dat Gheerte Noemen ende Lijsbeth Michiels gecommen zijn, aleer Baeff wordde gevangen ten huyse tot Claesgen Claesdochter, dan off zij gecommen °mule aldaer charitaet to doen oft waeromme en weet zij nyet. Seyt, dat zij van Claesgen voorscreven nyet en heeft gehoort van enige quade poineten noch an haer kan mercken, dan dattet een goede vrouwe es ende dattet scade es, dat zij mitten laden van dese secte verselscapt es geweest oft ommegegaen heeft. Gherborch Jans, wonende in dEngelsche straet zeyt, dat zij een jaer heeft gewoent bezijden den huyse van Claesgen voorscreven en heeft van haer nyet gehoort, dan theeft wel gemerct, datter veel personen, zoe mannen, zoe vrouwen op den Manendage, alst snachts daer nae trumoer gebuerde, daer inne ende uuyt liepen. Seyt, dat zij gesien heeft, dat Gheertgen Noemen ende Lijsbeth Michiels daer inne ende uuyt hebben gegaen, zoe Been zoe dander. Seyt dit maer eens gesien to hebben van Gheertgen voorscreven. Anna Harcken deposeert nyet tot achterdeel van de voorscreven, maer gansselicken tot hoere voordeel. Aell Henricx deposeret tot vOordeel. [fol. 68 v°.] Trijn Peters affirmeert mede tot voirdele. C. fol. 68. 88 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Griete Jansdochter wonende op de voorburchtwal bezijden Marrij Holesloots zeyt, dat zij op den dach in den vasten, alst sacramente hier ter stele in de processie omme- gedragen was geweest, es ten huyse van Claesgen Claes- dochter in dEngelsche straet, aldaer inne quamen twe Meyssens mit Adams huysvrouw ende zeyden de Meyssens, datter dien dach hier afgoderie was geschiet, sonder dat zij affirmante denzelven Meyssens kent, maer kende de voorscreven Adams huysvrouwe den Meyssens wel ende daernae zoe nam Claesgen voorscreven den evangeliebouck in hoer handt, lesende daerinne ende zeggende uuytten evangelie, Batt de werlt opt eynde was nae uuytwisen van den teyckenen in den evangelie begrepen ende zeyde een van den voorscreven vrouwen, datter twee loopen hadden geweest, maer als de derde loop quam, zoe zoudet anders gaen ende die zoude de quaetste zijn, maer en weet zij die spreect nyet, wie van den voorscreven vrouwen dese woorden sprack, te weten een van den voorscreven Meyssens oft Adams huisvrouw oft Claesgen voorscreven de persone was, die dese woorden sprack. Deze affirmante zeyt mede, dat zij in den nacht van de opruerte tusschen elf en 12 uuren gehoort heeft, dat Frans in den Trompe vraechde Henrickgen hoer gebuyre, wie doverhant hadde. Actum den 25en in Meye anno 35. C. fol. 69 vo.

In margine : tegens Griet van Sparendam ende Petergen. Zassen Frederijcxdochter, wonende bij de Haerlemer- poort geexamineret zeyt bij eede, dat Griete Claesdochter, anders Jannemoers Jan genaempt, een quade vrouwe es ende weet wel dat ten huyse van Petergen Elbertsdochter, die met hoeren broeders, alhier gesturfven, woonde naest der doere van haer affirmante op Coppertgen Manendach lestleden geweer van backenelen, bussen ende anders ge- vonden es ende bij schout daer uuyten huyse gehaelt wordde ende woonde Griete voorscreven naest der doere van de voorscreven Petergen ende liep daer dagelicx in ende uuyt luysterende ende vluysterende ende alle hoere handelinge te samen [fol. 70] hebben gehadt, als zij anders nyet en weet. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 89

Seyt dat de gebuyren al Sinte Peters in den zomer lestleden den gerechte clachte hebben gedaen over den voorscreven Griete ende Petergen ende dat de voorscreven Griete tot haer affirmante sdaechs nae dattet voorscreven geweer uuyten huyse van den voorscreven Petergen gehaelt was, geseyt heeft, dat zijt haer affirmante wel zoude vergelden ende als haer haen coninck wordde, zoe zoude zij haer affirmante in hoer doere hangen ende diergelijcke woorden. Seyt oick datter veel geloops es geweest ten huyse van Petergen ende Griete voorscreven, zoe van mannen als van vrouwen. Seyt dat Jan ende Thoenis Peter Elbertsdochters broeders, woonende oft hem onthoudende tot Petergen voorscreven gecommen zijn ten huyse van haer affirmante, nae dat zijluden uuyten scepe waeren gecommen ende zeyden haer, dat hoere meninge was, dattet tgoet zoude ghemeen maicken ende indien zij affirmante zwigen wilde, zouden haer bestellen emmers mit gelts ende dat de voorscreven Griete dagelijcx mitten voorscreven Jan ende Thoenis heeft geconverseert ende mit hen ende Petergen ende Brechte hoere sustere aff ende an geloopen hebben. En weet gheen quaet van Claesgen. C. fol. 69 v°. In margine: tegens Griete van Sparendam ende Petergen. Lijsbeth 'Tans, de dochter van de voorscreven Zassen wonende bezijden der doere van Petergen Elbertsdochter seyt wel to weten, datter op Sinte Fetersnacht ad vincula 1) lestleden groot geloop van volck es geweest ten huyse van Petergen Elbertsdochter ende datter goet inne den huyse gebrocht wordde, nyet wetende wat goeden dattet waeren ende dat de voorscreven Petergen ende Griete den luyden uuyten scepe . gecomen, an hebben gehouden ende in hoeren huysen ontfangen, daer merle dagelijcx converserende ende sprekende, sonder dat zij weet oft yemant van hen beyden es verdoopt oft nyet, dan weet wel, dat zij luden hoere kaersen hebben uuyt gedaen ende

'1) Sinte Peters ad vincula -,--- 1 Augustus. 90 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, hoere doeren geslooten gehouden, Mst sacraments in de gebuyrte es geweest ende de moeder van haer affirmante gemoenicht wordde ende alst weder wechgedragen was, hebben zipuden hoer Hat weder laten zien. Seyt dat Ms zij affirmante mit hoer kindt geweest hadde te bedevaert tottet cruys an den vesten de voor: screven Petergen tzelve vernomen hebbende, zeyde tot haer, dat God doer dat cruys gheen hulpe hadde gedaen, maer dattet die duvell daede. Seyt dat zij op een tit der voorscreven Griete gestraft heeft, omme dat zij met den luyden van deze secte omme ghinck ende diergelijcke redenen, daer op de zelve Griete zeyde tot haer affirmante, waer voer zorcht ghij ofter all brant quaem, ghy en hebt huys noch hoff te verliesen oft zorcht voer u gelt oft goet gemeen wordde, wat hebt ghij daermede te doen, ende diergelijcke woorden ende dat de voorscreven luden nyet een kat quaet wilden doen etc., daerop zij affirmante zeyde gehoort te hebben, dat de slaepmaicker ofte roeper bij henluden gehuyrt was omme de kercke an brant te steken, daerop Griet zeyde, dat de barvoetebroeders 1) dat gedaen ende den voorscreven roeper daertoe gecoft hidden, etc. C. fol. 70. vo. 8 Juli 1535. Aengaende Griete van Sparendamme texamineeren bij der baneke op hoer doopsel ende van tverraet off daer off heeft geweeten, mats zij geseyt heeft, als haer haen coninck zoude zijn, dat zij zoude de vrouwe over haer getnycht hebbende, in hoere doere hangen zoude. In margine : ut supra 2). C. fol. 80. Alzoe mijnen heeren van den gerechte genouch ge- bleken es van der quader fame van Trijn Florijs van Sparendam, Claesgen Claesdochter ende Jannetgen Jans-

1) Barvoetebroeders is een andere naam voor de Minderbroeders of Observanten. 2) Bij den gerechte gesloten den 10e July anno 35, presentibus den schout ende alien den scepenen. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 91 dochter, te samen in een hugs gewoont hebbende ende dat tot hoeren huyse ofte woonstede, daer zij woonachtich zijn diversse personen van ketterie oft nuwe secte suspect zijnde, inne ende uuyt hebben geghaen ende conversatie gehadt ende mijnen heeren van den gerechte zulcken persoonen in der stede nyet en willen gedoogen. Soo ist dat mijnen heeren van den gerechte der voorscreven Trijn van Sparendam, Claesgen Claesdochter ende Jannetgen Jansdochter mit vonnisse gecondempneert hebben ende condempneren bij desen, dat zijluden binnen sdaechs sonnenschijn gaen zullen uuyt deser stede ende hoere vrijheyt daer uuyt blijvende den tijt van thien jaeren, sonder daer inne weder te commen op de verbuerte van hoeren lijfven. Actum et presentibus ut supra 1). J. fol. 53. vo.

Gecundicht den Il e in Junio anno 1535. Alzoe • Petergen Elbertsdochter huysraet ende hoer wbenstede heeft gehouden mit Anthoenis ende Jan Elberts- zoonen hoeren gebroeders, merle in der opruerte geweest hebbende ende tot anderen tijden hoeren broeder Dirckgen houtstapelaer, ten eynde hij nyet en zoude wordden gevanghen, gewaerschuwt heeft gehadt, oick tot hoeren huyse zekere geweere tot anderen tijden bevonden es geweest ende de voorscreven Petertgen mit suspecte per- sonen conversatie gehadt heeft, sonder dat zij bekent haerdoopt te wesen. Soo ist dat mijnen heeren van den gerechte der voorscreven Petergen voer correctie over- geseyt hebben, dat zij binnen sdaechs sonnenschijn gaen zall uuyt dese stede ende hoere vrijheyt, daer uuyt blijvende tot eewigen daghen op der correctie van der stede. Kb. D. Nieuw fol. 289. Alzoe Griete Claesdochter, anders Jannemoers Jan genaempt tot anderen tijden gehuyst heeft Baeff Claes-

) Actual den 24e dach in Meye anno 1535, presentibus den schout, Ruysch Janssen, Heyman van Aemstel Jacobszn ende Goessen Janssen Recalff burgermeesteren ende alien den scepenen dempto Symon LoureRszn. 92 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, dochter hoere sustere ende Baer en boven mit andere diverssche persoonen suspect van der Luterie ende ge- reprobeerde secte conversatie heeft gehadt ende de zelve tot haeren huyse inne ende uuyt hebben geloopen ende aldaer verkeert ende voer zulcx overlarge gefameert es geweest tot scandalizatie van de gemeente. Soe ist dat mijnen heeren van den gerechte daerop geinformeert wesende, der zelver Griete mit vonnisse gebannen hebben ende alsnu bannen uuyt deser stele ende hoere vriheyt, bevelende haer binnen sdaechs sonnenschijn daeruuyt te gaen ende te blijven tot eewigen daghen op den ver- buerte van [fol. 60 v°.] haer lijff. aldus gecundicht den 14e July anno 1535, presentibus den schout, Goessen Janszn Recalff burghermeestere ende alien den scepenen. J fol. 60.

XXX.

16 MEI 1535. CORNELIS MODDER, ZIJNE VROUW LIJSBETH ALBERTSD. EN WEYN JANS, VROUW VAN PETER CLAESZN. VAN ZAERDAM, OP HANDTASTINGE ONTSLAGEN EN LOSGELATEN.

Den 16en in Meye anno 35. Cornelis Modder van Amsterdam en zijn vrouw Lijsbeth Albertsd., beiden verhoord op 16 Mei, hebben veel con- versatie gehad met Henrick Goetbeleet. Deze had hun het lachen en het werken verboden, omdat de tijd te benauwd was. Beiden schijnen niets geweten te hebben van het verraad, hoewel Cornelis op aandrang van zijn moeder en zijn Buren buiten zijn huis was gain slapen. Ontslagen op handtastinge. C. fol, 34.

Weyn Jans, vrouw van Peter Claeszn. van Zaerdam, verhoord op 16 Mei, schijnt een simpele vrouw te zijn geweest en daarom te zijn losgelaten op 8 Juli 1535, ofschoon zij door Jacob van Campen was gedoopt en een nacht in de schepen was geweest. C. fol. 35. BETROKKEN BIJ DE A.A.NSLIGEN OP AMSTERDAM. 93

XXXI.

16 MET 1535. CONFESSIE VAN ELBERT MARTZN.

Deze navolgende confessie in presentie van den procureur generael, den bailliu ende drie schepenen van Diemen op- ten 18en in Meye 35 voorgelesen Elbert Martszn. Elbert Martszn uuytter Loosdrecht plachte woonen in de nyewe zijdes Ramen, confesseret gedoopt te wesen bij Jan Volckerts in een cleyn huysken bij den Haerlemmer- poort, geleden drie jaeren off daeromtrent. Kent, dat hij in den Hage gevangen es geweest ende aldaer mis- saecte zijn verdoopinge, hoewel hij bij monde ende eerie geexamineret was ende oick mitter bancke gedreycht wordde ende daernae losgelaten es. Seyt dat hij nae den tit weder hier gecomen zijnde te kercke heeft gegaen ende verstaende, dat omme de misbruycken in de kercke gebuerende, indien hij daerbij blijven wilde, zoo zoude verdoempt wesen ende zorgende voer der verdoemenisse, heeft hem van der kercke gehouden ende daernae weder gecomen in den geselscappe van den verdoppers ende mitsdien duer vrese van gevangen te worden es geaffugeert ende heef hem uuytter stede gehouden omtrent Weesp, winnende zijn broot mit hoyen ende maiyen, Daer nae heeft omtrent de Waver in den veenen een hutgen opgeworpen, aldaer hij hem heeft onthouden, maickende boesemen ende brengende tgelt zijn huysvrouw op Dierner veer. Seyt dat hij mit nyemant van den verbonde heeft conversatie gehadt ofte gesproeken, zedert hij uuyt deser stede heeft gehouden dan mit Henrick den varcken- drijver. Seyt dat Henrick voorscreven mit hem heeft gesproeken Tan Munster ende dat de coninck van Munster zoude Melchior selfs uuytter gevanckenisse verlossen. Seyt dat hij noyt es vermaent geweest omme in desen opruer te commen, noch daer off heeft geweten. Dan heeftt wel naederhant gehoort. [fol. 35.] Seyt dat hij wel gelooft, dat naeder consecracie onder de gedaente des broots es Goodts lichaem, dan 94 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

omme misbruyck van den papen en heeft hij te Paesschen nyet ten heyligen Sacramente geweest. Seyt oick uuytter zelver saicke nyet te kercke ofte biecht es geweest. Den 18en in Meye. Seyt dat hijt ontkende in den Rage herdoopt te wesen deur vrese van den doot sonder dattet hem bij yemande innegegeven is. C. fol. 34 vo.

XXXII.

18 MEI 1535. ALIJDT WILLEMS, WEDUWE VAN JAN JACOBSZN. NOORMAN, GEABSOLVEERD.

Alijdt Willems, de weduwe van Jan Jacobszn. Noorman, verhoord op 18 Mei, ontkent lets geweten te hebben van de hardooperie. Geabsolveerd, mits zij uit de stad gaat. C. f ol. 35. XXXII'.

17 _MEI 1535. JACOB VAN CAMPEN TER DOOD VER- OORDEELD.

Jacob van Campen, geboeren van Uselmuden bij Campen onder Mastebrouck, oudt 30 jaeren, gaende mit de crame, droochscheerder van zijn ambochte, heeft een huysvrouw, genaempt Aeff Petendochter in Hollant geboeren uuyt een dorpe tusschen Hoorn ende deser stede, welcken dorpe hij nyet en wiste te noemen ende heeft haer getrout binnen deser stede ten huyse van Jan Janssen in de platte huysen in den Ramen geleden, omtrent anderhalff jaeren ende onlancx daer voeren es hij, die spreect in den bondt ontfangen ende haerdoopt bij Pieter Houtsager in den huyse voorscreven. Seyt, dat lange voor zijn verdoopinge wel acht oft 10 jaeren hij nyet ter kercke en heeft gegaen, wanttet laem dochte beuselingen te wesen ende zulcx selfs heeft geleert uytter bijbele. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 95

Seyt mit Bartlomeus boeckebinder binnen Sneeck in voortijden groote conversatie gehadt te hebben, aldaer hij zijn ambocht heeft geleert mit eenen Jan droochsceerder. Seyt dat ten zelven tijde, als hij haerdoopt wordde, hem tampt van te doopen opgeleyt es geweest bij Pieter Houtsager ende dien naevolgende hier ter stele heeft haerdoopt diverssche personen int voorscreven platte huys ende voorts buyten Jan Roedenpoort. Heeft oick gedoopt Jan van Wij in zijn eyghen huyse. Heeft oick gedoopt ten huyse van Jan van Wij eenen Cornelis een huysmanszoone buyten Jan Roedenpoerte ende oick Cornelis de backer, wonende neffens Jan van Wij. Seyt hem Jacob de harnaschmaicker gedoopt te hebben ten huyse van Jan Paeuw ende geschiede int leste van den zomer oft in den voorwinter. Seyt, dat hij in den voorwinter ontboedeu es geweest ten huyse van Peter Govertszn, aldaer gesproeken heeft Oebe van Leeuwarden ende es daer niet langer gebleven dan omtrent twee uuren ende was daermede present Hans van Leeuwarden die merle tampt heeft van .doopen. Ende hadden questie [fol. 38 vs.] van den scriftuere, hij, die spreect, sustinerende, dat de scriftuere stonde op twe claeuwen, te wetene dat all tgunt geboect was int oude testament als beeldinge responderende upt nyewe, zoude int nyewe testament noch moeten volbrocht werdden ofte geestelick oft letterlick ende de voorscreven Vriesen sustinereden, dat descriftuere stonde op een claeuwe te wetene, dat de scriftuere eenvoudich was. Seyt dat nae dat hij in den verbont ontfangen es geweest lange ende meesten tijt gelogeert heeft ten huyse van Jacob Lucas als een coopman ende nae dat zij vernamen, wie hij was en wilden hem nyet langer logeeren ende zedert die tit heeft daer wel een oft twemael uuyt oft ingegaen, omme zijn goedt te haelen, welck goet meestall waeren bonetten, staende in een sack op zijn camere ende dit es geschiet bij weete van den dienstmeyt, genaempt Jutte, sonder weten van den waerdinne ofte waerdt. Seyt daernae als hij uytten voorscreven herberge scheyde, 96 VERHOOREN EN VONNISStN DER WEDERDOOPERS, gegaen es slapen ten huyse van Steven van Oudewater in den houtthuyn van Jacob Lucas voorscreven, daer hij bleeff tot omtrent twe ofte drie dagen voer de naictloopers in de weere waeren, tot welcken tide hij gelogeert was ten huyse van Hillegont bij Sint Jacobs- capelle. Ende was mede ontboeden bij den naictloopers te commen, maer zoe hem tgeselscap nyet an en stonde, en es daer bij nyet gecommen. Seyt, dat als de naecte liepen, sliep bij hem Cornelis uuytten Briell ten huyse voorscreven ende hoerende tgeluyt, wordde zeer vervaert sonder te weten hoe . hem die vervaernisse aen quam. Ende . . . ieerden de voorscreven Cornelis ende hij die spreect, die tsamen van eender opinie waeren angaende de voorscreven claeuwen in den scriftuere ende van tgunt tot Leyden, daer Cornelis voorscreven ontcommen was, geschiet was. [fol. 391 Seyt dat Jan van Geele voor jaersdach lestleden van Munster hier bij hem gecommen es ten huyse van Jan Paeu ende verclaerde hem, dattet tvoor- nemen van den broeders tot Munster was, dat een ijgelijck van den bonde wapenen zoude coopen omme zijn lijff te verweeren, indien men henlieden wilde vangen, daer inne hij, die spreect, consenteerde ende Cornelis van den Briell tzelve mede riede mit conditie dat zij hen alleen zouden defenderen, sonder voorder yemant te misdoen, ten waer off God hem mit merckelicke teyckenen voorghinge, als ghelijck tot Munster gebuert hadde geweest, als de stadt innegenomen wordde, tot welcker tit tvolck es geloopen uuytter stadt sonder dat zij van yemandde vervolcht wordden ende in den hemele teyckenen geschieden. Heeft gehoort angaende de teyckenen tot Munster gesciet, dat een van den burgermeesteren van Munster aleer tvoorscreven voick uuytter stadt liep, ghinck sonder wapen onder zijnen vianden, sonder dat hij gewont wordde, dwelck hij alvoeren alzoe hadde gepropheteret ende datter drie sonnen tot Munster zijn gesien, dwelck mr. Gherijt van Campen alhier geexecuteret zijnde, alzoe zeyde gesien te hebben mit meet. teyckenen, te wetene van een man, IltTROKICEisi BI3 DE AANSLA.GEN OP AMSTERDAM. 97 in de lucht gehangen hebben.de mit zijn handen von bloets ende diergelijcke teyckenen. Seyt dat hij in voortijden heeft gekent Jan Boekelszn, nu coninck tot Munster ten tijde als Jan voorscreven woende ende rethorijcker was tot Leyden. Seyt, dat hij anderts gheen tijdinge uyt Munster heeft ontfangen dan de gemeene broeders, sonder dat hij int perticulier enich briefven ofte bootscappe gecregen heeft, omme elders te schicken anden broeders, maer heeft hem alleen onderwonden mitten scriften, omme die voerts te leeren, sonder dat hij de werckelicke handelinge van wapenen te coopen lien broeders daertoe te vermanen oft gelt daertoe tadministreren yet onderwonden heeft oft in gelijcken saicken yet gedaen heeft, dan hij daertoe stille he. eft gestaen. [fol. 39 v°.] Seyt dat voor den optreck als Willem de cuyper, die int Brabant te Munster elide elders alomme gepreect handen, weder hier ter stede gecomen waeren, es hij uyt deser stede gereyst nae Aelsmeer, daer hij bleeff omtrent twe dagen ende 2 nachten ten huyse van Jan Dircxzn ende in presensie van den zelven ende eenen anderen Jan Dircxzn mit Reyer ende zijn broeder van den scrifte vermaende ende leerde ende vandaer es hij gereyst nae Eemden, omme zijn goedt te haelen, reysende duer Vrieslant ende commende in Groeningen, heeft daer gebleven twee dagen ende een nacht, daer hij sprack Jacob Pouwelszn mit nosh twe ofte Brie Groeningers ende zoe hij hoorde zijn goet te wesen tot Amsterdam, es hij wederom harwaerts gereyst tot Campen toe, aldaer hij zekeren tijt tot voer Pynxteren toe bleeff bij zijn vrinden ende was zijn goedt alhier ontfangen bij Diuw Jacop Luyen dochter in den gulden toern duer zijn scrijven alzoe hij haer schuldich was ende heeft in betalinge van hoer schulde gehouden gelijck hij ende zij, nae dat hij weder hier gecommen was, dat te samen scatten ende wardeerden ende quam in tijde van den optocht van Groeningen ende wesende tot Geenmuden, quam daer een brieff van Campen, dat de scepen daer zouden commen ende heeft aldaer gewacht die compste van den voorscreven scepen, alzoe Dirck Tasch hem daeroff tot Leeuwaerden Bijdr. en Meded. XLI. 7 98 vERHOOMN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, geadverteret hadde ende zoude mede opgetoegen hebben, dan wordde gevangen ende bij zijn vrinden verborcht. Ende stonde hem de voorscreven tocht nyet aen ende quam die optreck duer bevel van die van Munster, die alleen gescreven hadden vanden gheenen, die talhier nyet en mochten houden, maer was qualijcken verstaen ende geseyt, datse alle gader uptrecken zouden, zoe hem naederhant geseyt es, sender dat hij dat sekerlijcken weet. [fol. 40.] Seyt, dat hij tot Campen gebleven es bij zijnen broeders die daer binnen ende daer omtrent woonen noch in levenden lijfve tot vijff int getaele. Ende hier ter stede omtrent pinxteren over jaere ge- commen wesende, heeft zedert meesten tijt hem alhier in der stede gehouden, gaende openbaer bij den straeten ende in harbergen ter tijt toe, dat hij gecommen es ten huyse van Steven voorscreven. Zeyt, dat hij zedert geweest es tot Leyden den tijt van drie weken ten huyse van Arent Janssen geexecuteret zijnde ende doopte den zelven Arent mit zijn vrouwe ende een andere vrouwe genaempt Nelletgen, overgeleden zijnde ende was tot Leyden gecommen omme te betalen, tgunt bij schuldich was eenen messenmaicker, woonende bij de Haichpoorte bij der gulden wagen, wyens naem hij nyet en weet ende omme te manen zijn schulden, die hij tusschen wegen hadde in den veemen ende reysde ten voorscreven tijde van Leyden duer Delff nae Rotterdam, souckende Cornelis Peterssen uuytten Briell omme mit hem te spreken van den claeuwen der scriftuere boven gemerct, maer en heeft hem nyet gevonden, soe dat hij wederom gereyst es nae Leyden. Seyt, dat hij tot Woerden in Benscop oft in eenigen anderen plaetzen nyet gedoopt heeft dan bier binnen ende buyten Jan Roodenpoert, drie tot Leyden en een jonge tot Aelsmeer, sander dat hij oyt in Benscop, Haeserswou, Monickedamme, Westzanen oft anderen plaetsen int Noorder- lant ofte Waterlant geweest es. Seyt dat hij buyten Jan Roedenpoort int beginsel van zijn ampt veel vreemde personen gedoopt heeft, die hij nyet en kendt ten getaele van 60 of 70 nae zijn raeminge ende zedert Pynxteren en heeft nyemant gedoopt dan ttETROIMEN I313 DE AINSLA.GEN OP AMSTERDAM. 90

Jan van Wij, Jacob die harnasmaicker ende Cornelis Backer boven verclaert mit noch twe ofte drie vrouwen, die hij nyet en kendt. [fol. 40 v°.] Seyt dat Jan van Geel zedert hij hem de bootscappe gebrocht heeft van den wapenen, noyt bij hem es geweest, noch en weet nyet oft dezelve Jan van Geel zedert tot Munster es geweest, dan heeft wel hoeren zeggen, dat dezelve Jan brieffven heeft ontfangen uuyt Munster omme enige van den broeders ofte knechten daer heen te schicken, maer hij die spreect en heeft noyt uuyt Munster brieff oft bootscap ontfangen, overmits hij de wapenen nyet zeer en promoveerde. Seyt noyt gesproeken oft gesien te hebben Mr. Peter van Montfort ende en weet van zijn handelingen beruerende Munster nyet te spreken, dan heeft Jan Matthijszn hem geleeden vier off 5 weken gescreven, oft hij enige van den broeders wiste, die men zeynden zoude moegen, tot Munster omme een bootscap getrouwelick ende wel te doen, dattet tprofijt van den bontgenoten zoude wesen ende dat hij die spreect daer op bij Fije Danen ontboede, dat hij mitter saicke gheen doen en Wilde hebben. Seyt dat- de voorscreven Fije des avonts te voeren als des anderdaechs snachts den oploop alhier gebuerde hem, die spreect, gebrocht heeft een brieff van Jan van Geel, inhoudende dat hij hem wat haestelicx te spreken hadde ende hij bij hem commen zoude, daer op hij die spreect weder bij den voorscreven Fije ontboede, dat hij nyet comen en mochte ende verstonde wel van den voor- screven Fije, latter wat voorhanden was, dan en wiste nyet wat. Seyt, dat alleer de naecte luyden liepen, hij eens gebrocht es ten huyse van Hillegont bij Margriete uuyt Hitlant ende dese tweede reyse es daer gebrocht bij Fije Darien ende heeft hem daer gehouden tot de leste drie oft vier voorleden dagen toe, dat hij gehoort hebbende van Claes de zoen van den huyse, dat Hillegont [fol. 41] gevangen was, es vandaer gegaen in den avont nae negen uuren mitten voorscreven Claes ten huyse van Claessen bestemoeders, aldaer hij in den turf gemaict hadde een scot, daer hij geslapen heeft, welcke Claes 100 TERHOOREN E.11 VONNISSEX DER WEDERDOOPERS, hem daertoe geholpen heeft sonder weten van den vrouwe ofte man oft yemant van den huyse. Seyt, dat de voorscreven Claes ende zijn moeder wel wisten, dat hij, die spreect, gedoopt was, want hij dat haer geseyt hadde. Seyt dat de voorscreven Hillegont hem wel te kennen heeft gegeven van tverbot deser stede van Jacob van Campen te voortschijn te brengen etc. ende vraechde hem off hij Jacob van Campen was, daerop hij zeyde, dat zijn naem was Jacob van Woerden, maer off zij het geweeten heeft, en weet hij nyet. Seyt dat binnen Brie weken geleden hij ontfangen heeft een brieff an hem gescreven bij A.driaen de propheet uuyt Benscop, inhoudende, dat hij een openbaeringe hadde gehadt, gelijck mitter openbaeringe gesciet bij Jeronimum uuyt Brabant, angaende het besitten van de kercke dewelcke Jheronimus uuyt zijn prophetie vercundicht hadde, dat men weder ter kercke zoude gaen ende alzoe hem deerste prophetie nyet an en stonde, zoe en heeft hij daer nyet op geacht ende zedert heeft hij vanden voorscreven Fije wel gemoort, datter wat ophanden was, maer vermoede dat gelijc hij te voeren hadde hoeren zeggen, de broeders optrecken zouden nae Munster, dwelck hem oick nyet aen stonde, zorgende dat de broeders tusschen wegen gemoort zouden wordden. Seyt dat hij alhier tot Amsterdam tot nochtoe es ge- bleven, wel wetende, dat men hem zochte ende op hem gelt was geset all gelijc de voorscreven Fije hem dat te kennen heeft gegeven ende dat naevolghende tgebot, dat Bartolomeus hem hadde gegeven, die macht hadde uuytten woort Goodts te binden ende te ontbinden. Fije voorscreven heeft hem dagelijcx eeten gebrocht ende tzelve gecoft omme tgelt, dat zij uuyten boerse ende oick van hem die spreect ontfangen heeft. [fol. 41 v°.] Seyt dat hij den briefven hem gethoent nyet en heeft gescreven dan eenen, die gevonden es in zijn scot, beghinnende vraechde ende blijt toe- come etc. welcke brieff hij mit zijn eigen handt heeft gescreven ende zoe hem dunct, es de brieff beginnende, aen u ghij die overste wesen wilt van dese stadt etc, BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 101 es gescreven bij de handt van Jan Mathijszn ende en weet niet waar dezelve Jan Mathijszn es ende en heeft hem niet gesien zedert tharste van den winter ende nae zijn beduncken zijn tegenwoordelicken nyet veel broeders in Amsterdam. Seyt dat tverbont van den verdoopinge hem dunet als accorderende mitter scriftuere deuchdelicken ende god- lijcken te wesen ende zoude Baer off nyet gaerne sehey den, dan staet wel tot onderwijssen mitter scriftuere. C. fol. 38. 18 Mei 1535. Jacob van Campen op nyeus gehoort zijnde, zeyt dat hij de name van zijn huysvrouw tonrechte heeft te kennen gegeven, want zij Nele Petersdochter genaempt es ende dat hij eenen degen heeft ende tslachmesse ten huyse gevonden, hem nyet toecompt. Seyt dat zijn huysvrouw gelogeret es geweest ten huyse van Trijn achter den zwartenhondt, aldaer zij een earner ofte stede gehuyrt .hadde, sonder dat de voorscreven Trijn henluden kende. Seyt dat zijn huysvrouw mit vrucht es ende in gheen stede en houdt oft en woont teser tijt ende en begeert haer niet te vermelden. Seyt haer gedoopt geweest to hebben, all voer hij die spreect gedoopt was. Seyt dat hij gewacht heeft, leggende dese naeste wijle in zijn hoele op een scip tot Coninxbergen ende indien hij tzelve hadde kunnen vernemen, zoude hij ende zijn huysvrouw tsamen van hier geruympt ende daerwarts geseylt hebben, want hij bevoelde dattet hies nyet lange dueren en mochte. C. fol. 47. 19 Mei 1535. Jacob van Campen derdemael gehoort zeyt, dat hij hier gebleven es duer bevel van Bartolomeen boekebinder ende Pieter Houtsager ende nyet duer bevel uuyt Munster gecomen oft van yemant anders dan den personen voor- screven. Seyt uuyt Munster noyt brieff oft bevel heeft ontfangen 102 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, omme enich wapen, victualie oft antlers daer te bestellen oft enigen broeders te zeynden. Seyt dat hij noyt tijdinge uuyt Munster heeft gehadt dan bij tleven van Mr. Gherijt van Campen, die gecomen zijnde uuyt Munster geleden over jaere hem zeyde, hoe dattet tot Munster stonde, tot welcker hij ende de voor- screven Mr. Gherijt noch openbaerlijcken bij den straten ghingen, zedert int beghinsel van winter voorleden es bij hem geweest een Hollander, die uuyt Munster quam mitten boecken van den leeringe . ende leven binnen Munster 1) welcken boecken hij gesien heeft, maer en konde die nyet lesen ende sprack denzelven Hollander opter straet angaende de scrifte, als de zelve Hollander die alomme gesonden was, tot Utrecht reysde, sonder dat de zelve Hollander bevel hadde uuyt Munster omme mit hem affirmant perticulariter te spreken. Seyt dat hier nae omtrent jaersdach lestleden hem gesproeken heeft Jan van Geel, beruerende de wapenen gelijck hij aflirmant voeren heeft geconfesseret, sonder dat hij die spreect oyt enich letter oft andere bootscap van Munster heeft ontfangen. Seyt dat Mr. Wouter ende Mr. Peter van Montfort noyt van hem gesproeken hebben, noch en kent Mr. Peter nyet, noch en heeft yemant mit verbonden oegen bij hem geweest. Seyt, dat hij mit gheen manvolck gesproeken heeft zedert jaersdach dan mit Cornelis uuyten Briel ten tijde de naektioopers liepen ende de luden van huyse. [fol. 50.] Seyt gheen registre van haerdoopten gehouden te hebben ende dat hem int erste van zijn ampt geseyt was bij Peter Houtsager, dat hij zoude scrijven ende

4) Misschien de Restitutie van Bernt Rothmann, die in October en November 1534 verspreid werd, en waarvan Cornelius, S. 13 zegt, dat het boek „eine Darstellung der in Miinster herrschenden Lehre und Lebensgestaltung und die Geschichte der wunderbaren Grtindung und Erhaltung der Gemeinde enthdlt". Dit boekje had waarschijnlijk de priester aan Jan Paeuw gebracht, want deze had van den priester verstaan „hoe dattet binnen Munster stonde". Noch Jan Paeuw noch Jacob van Campen hadden het evenwel gelezen. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 103 nae dat hij 5 oft 6 personen gescreven hadde, es hem gebootscapt, dat hij henluden nyet meer en zoude scrijven ende heeft alzulcx de cedulle van den namen bij hem gescreven, geschuert. Seyt van gheen namen van den personen bij hem gedoopt te weten dan die hij genoompt heeft. C. fol. 49 vo. Jacob van Campen bij de bancke. Eerst te interrogeren van den registre van den gheenen bij hem haerdoopt zijnde. Item oft hij postmeester es van Munster. oft hij Mr. Peter heeft gesproeken. C. fol. 66.

Den 6en in Junio. Jacob van Campen zeyt, dat hij omtrent 2 weken voor den opruer ten huyse van Hillegont ontfangen heeft een brieff, die an hem gescreven was bij Mathijs, alias Thijs in den Hage gewoent hebbende, inhoudende, als dat hij tot Sparendamme, nae zijn onthout ende beste wetenschap, commen soude bijb . den selven Thijs alder broederen waren, die nae Munster trecken souden ende oft hij eenige broederen wiste, dat hij die daertoe verwecken Daerop hij ontbode, dat hij mit hoer- luyder op,_tet nyet te doen en wilde hebben. Omtrent 2 oft 3 dagen daer nae is hij bij Fije Danen ontboden geweest te commen in Spangnen ende dat uyten name van Mr. Peter Montfoort, alder mode waren Jan Mathijszn, dwelck hij wel wist ende Mr. Wouter zoe hij hoorde ende de voornoemte Mathijs uyten Hage, zonder dat hij wist, wat zij mit hem wilden, en vermoede wel, dattet Munster soude angaen, waerom hij wederom ontbode bij Fije Danen, dat hij alder nyet commen en wilde. Seyt, dat de voorscreven Mathijs gegaen heeft tusschen Mr. Peter Montfoort ende Mr. Wouter angaende de saicke van Munster. Seyt dat hij aleer hij in Spangnen ontboden worde, gescreven heeft an den broeders int Bentschip eenen 104 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, brieve binnen deser stede eenen brief an Peter Galen, ende tot Haerlem een brief an Cornelis de backer voor- noemt, vermanende daerbij den broeders dat zii hem nyet en louden vougen te commen bij 1VIathijs oft anderen, die vergaderen wilden om te Munster te varen, want zij op den vleyschbanck zouden gebrocht werden 1). C. fol. 76.

Alzoe Jacob Janszn, geboeren van Yselmuyden. onder Mastbroeck, antlers Jacob van Campen genaempt hem vervordert heeft aen te nemen tverbont van den Ana- baptisten, laetende hem wederdoepen bij Pieter Houtsager, qualicken gevoelende van den Sacramenten der heyliger kercke, contrarie den heyligen karsten gelove ende ordon- nancie der zelver kercke, den bescreven rechten ende placaten van den k. Mt. oils genadichs heeren ende dat arger es, tofficie oft tampt van te prediken, leeren ver- leyden ende verdoopen, anderen mensschen, hem bij den voorscreven Pieter Houtsager opgeleyt, anghevaert ende alzulcx principalicken hier ter stede als een biscop der zelver ende oick tot Leyden ende Aelsmeer diverssche personen van de warachticheyt des heyligen karsten geloofs gebrocht in den dwalingen ende ketterien der Anabaptisten verleyt ende wedergedoopt heeft, die oick eensdeels in zulcken dwalingen gebleven, God betert, ende gesturfven zijn, in verstooringe van den heyligen karsten geloove ende verdervinge der simpeler mensschen bij den voorscreven verleydere bedroeghen, dwelck al saicken zijn, eysschende exemplare punitie. Soo ist dat mijnen heeren de scepenen, gehoort den eysch van min heere de schout van wegen k. M t. tegens den voorscreven delinquant ghedaen mit zijnen antwoordt ende confessie

1) Het verhoor van Jacob van Campen en van twee vrouwen wordt opgehouden, totdat Hoogstraten, die verwacht wordt, in de stad komt. (Brief van 11 Juni 1535). Waarschijnlijk waren dit Fije Danen en Margriet uuyt Hitlandt, die alien 10 Juli 1535 veroordeeld werden, nadat de stadhouder gemeld had, niet te komen dan na de dagvaart te Mechelen. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 105 ende opde gelegentheyt deser saicke ripelicken gelet hebbende den voorscreven delinquant mit vonnisse gecon- dempneret hebben te zullen in een stoele mit een mijter op zijn hoeft sitten, ten aensien van yegelicken opten scavotte voer deser stedehuys opgericht den tit van een uure oft laugher tot guetduncken [fol. 59] van den schout ende aldaer geseten hebbende zijn tonge, daer mede hij zijn valssche leeringe heeft verspreyt bij den scarprechter offgesneden, zijn rechterhandt, daermede hij haerdoopt heeft ende daernae zijn hooft van zijn lichaem gehouden, zijn lichaem te viere verbrandt ende thooft mitter mijtere ende de handt daerbij op een staeke boven der haerlemerpoorte deser stede gestelt zal wordden, anderen ten exemple, verclaerende voorts zijne ghoeden geconfisqueert tot proufijte k. M t. als Grave van Hollandt. Actum den 10 en in Julio anno 1535, presentibus den schout Goossen Janssen Recalff ende Heyman van Aemstel Jacobszn burghermeesteren, Symon Claeszn, Symon Lou- renszn, Jan IJsbrantszn Hoolesloot, Mr. Henrick Dircxzn ende Claes Loen scepenen bij advise van Gherijt Andrieszn ende Dirck Hillebrantszn oick scepenen, bij den pronunciatie van den voorscreven sententie nyet present geweest hebbende. In margine. Achtervolgende desen vonnisse es Jacob van Campen bij den scarprechter geexecuteert ten dage ende bijwesene in den vonnisse begrepen. J. fol. 58 vo.

XXXIV.

17 MEI 1535. FIJE DANEN VAN LOENEN EN MARGRIETE WILLEMSD. UIT HITLANDT, WEDUWE VAN WILLEM DE CUPER, TER DOOD VEROORDEELD.

Actum den 17 en in Meye anno 35. Fije Danen van Loenen heeft te Woerden lange gewoont. Confesseret haerdoopt te wesen bij Gherijt van Benscop tot zijnen huyse in Benscop ende heeft mede in den scepen geweest, en es haer tzelve noch nyet legit. 106 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Kent wel Jacob van Campen ende heeft hem twemael gesproeken tot Willem de backer ende twe oft driemael tot Jan Paerdt voor karsmisse lestleden. Heeft hem oick gesproeken ten huyse van Jacob Lucas in den zomere lestleden voer in den huyse ende en hadde nyemant bij hem ende asst de zelve Jacob van Campen daerwaerts ghinck, quam zij, die spreect, hem teges op den Zeedijck ende sprack hem toe, mits zij een hemde van hem gewasschen hadde, twelck zij ghinck thuys haelen ende brochtet hem tot Jacob Lucas huyse, daer zij den voorscreven Jacob van Campen sprack ende tvoor- screven hemde leverde voer ant kantoer sonder eenige sonderlinge woorden mit hem te hebben. Steven van Oudewaters wijff es mede haerdoopt. Ael van Hoekelen es mede haerdoopt, zoe zij zeyt. [fol. 36] Seyt als zij uuyten scepen quam,, wordde zieck gebrocht ten huyse van Jacob Claeszn ende bleeff daer tot Sint Jacobs toe, sonder dat de voorscreven Jacob wiste, wat persoen dat zij was. Seyt dat zij nae Sint Jacobs es gaen woenen in den Houtthuyn van Jacob Lucas mitten voorscreven Steven ende zijn huysvrouw ende dat duer sollicitacie van Marie de dienstmeyt geweest hebbende van Jacob Lucas ende weet wel, dat de huysvrouw van den zelven Jacob wiste, dat zijluden verdoopt waeren, want de zelve huysvrouw tot meermael bij hoerluden was ende behaechden haer hoerluden leven wel, sonder dat zij die spreect, weet oft Jacob Lucas wiste, dat zijluden in zijn houtthuyn woenende, verdoopt waeren ende quam aldaer Jacob van Campen bij wilen ende heeft zij die spreect in den voorscreven houtthuyn gewoont tot Paesschen toe ter tijt toe, dattet der huysvrouw van Steven voorscreven bevolen wordde uuytter stadt te gaen. Seyt, dat Jacob voorscreven binnen een vierendeel jaers voer dat zij die spreect uuytten voorscreven houthuyn voere, daer nyet en heeft gecomen. Seyt dat zij wel gehoort heeft, dat Jacob voorscreven in den Hollantschen thuyn zoude thuys gelegen hebben, sonder dat zij die spreect hem daer gesien ofte gesproeken heeft. BETPOKKEN B1J DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 107

Seyt dat zij den voorscreven Jacob wel in den wijnter lestleden heeft gesproeken in een vleyschouders buys op den Colck in tnauwe, comende van doude brugge an de rechterhandt, Bonder dat zij weet oft de waert hem kende oft nyet. Seyt hem mede gesproeken te hebben ten huyse van Trijn Vertrap opt timmerwerff ande nyewe zijde, daer hij wel vijff oft 6 weken heeft geslapen mit zijn huysvrouw. Pan oft Trjn die slapers hilde hem kende off nyet, Batt en weet zij affirmante nyet. [fol. 36 v°.] Seyt dat zij affirmante den voorscreven Jacob noch binnen een maant oft drie weken heeft gesproken ten huyse van de pottebacxter, woonende bij Sint Jacobs- capell, hebbende een oude moeder ende bracht hem een brieff, die tot Peter Galen gecommen was van Jan Geel, zeggende Peter Gael tot haer affirmante, datter wat ophanden was ende begeerde dat zij daeromme desen brieff hem brengen zoude, als zij gedaen heeft. Seyt dat 14 dagen off daer omtrent geleden een broeder uuyt Benscop, wiens name zij nyet en kent, haer ange- commen es, vragende oft zij nyet en wiste, watter ophanden was ende zoe zij affirmante daer off nyet en wiste, zoe en heeft hij haer daer off nyet willen zeggen. Seyt datter nyemant in Amsteredam en es gelooft geweest bij den voorscreven Jacob van Campen te naeste wile hij in den voorscreven huyse geseten heeft te commen dan zij die spreect ende wanneer de broeders yet mit hem te doene hadden, heeft zij de bootscap overgebrocht. Seyt, dat als Jacob voorscreven in den voorscreven huyse ghinck, gaff haer te kennen, dat indien daer yet van noode was, zij hem daer vinden zoude. Ontkent, dat Jacob voorscreven mit haer te doen oft haer bekent heeft gehadt, maer zeyt dat zij noch maecht es. Seyt dat Jacob voorscreven haer een brieff wederom gaff op den voorscreven brieff bij haer an hem gebracht ende gevraecht bij haer affirmante, watter ophanden was, heeft geseyt, datter haer nyet angaet ende hij in het werck nyet en consenteerde. Seyt dat zij Jan Mathijszn nyet en kent noch oyt hem gesproeken heeft. 108 VERHOOREN EN VONN1SSEN DER WEDERDOOPERS,

Seyt van gheen waerteycken te weten, daer bij den broeders verkent worden. [fol. 37.] Seyt dat Jacob van Campen es een middelbaer man, vael van verwe, zeer teeder ende mager omtrent van 30 jaeren oudt. Seyt dat zijn huysvrouw in den vasten lestleden van Kier getrocken es ende zeyde, dat zij nae Leyden zoude reysen ende es uuyt Crommenierdsdijcke off daer omtrent van geboorte. Seyt noyt gesien te hebben yemant van den voorscreven Jacob van Campen doopen noch van hem gehoort te hebben, wie hij gedoopt hadde.

Den 18e in Meye anno 35. Margriete uuyt Hitlant geboeren weduwe van Willem de propheet geexecuteret mitten zwaerde. Seyt, dat zij gedoopt es van Jan Volckertszn geleden vier oft vijf jaeren in een huysgen an den vasten in presentie van veel luden, die meest al loot zijn ende dat nue geleden omtrent drie jaeren heeft Jan Volckertszn haer ende haer voorscreven man hen tsamen gegeven. Seyt dat zij mede tsceep geweest es in den optocht nae Overijsel ende quam weder alhier tot Amsterdam, daer zij tot noch toe haer onthouden heeft, houdende haer eerlicken sonder mit eenigen luden sonderlinge conversatie te hebben. Seyt, dat zij in den vasten avent voerleden duer be- geerte van Jacob van Campen, die zij sprack op dachter- burchwall, geweest es ten huyse van Hillegont in den Engell, daer zij kennisse mede hadde, omme den voor- screven Jacob aldaer te doen logeeren, dewelcke Hillegont duer haer begeerte, nyet wetende ten zelven tijt, dattet Jacob van Campen was, heeft hem tot hoeren huyse ontfangen ende zekere dagen onthouden ende daernae es de zelve Jacob weder wechgegaen. Seyt dat zij wel geweten heeft, dat de voorscreven Jacob daer ten huyse wedergecommen was ende heeft deur begeerte van den voorscreven Hillegont den zelven Jacob aldaer ten huyse zeker tijt geleden wel gesproken, welcke Hillegont ende hoer zoon naederhant oick wel ge- DETROXICEN BI3 DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 109 weten hebben, wie de voorscreven Jacob was ende alzoe zij verstaen [fol. 42 v s.] hadde, dat men gelt op zijn lijff hadde geset, heeft de voorscreven Hillegont wel vermaent naeder hant, dat zij den voorscreven Jacob haer zoude quijt maiken, omme in gheen last te commen, daer op de voorscreven Hillegont zeyde, waer zoude ick hem laten off diergelijcke woorden. Seyt, dat zij den gerechte den voorscreven Jacob nyet en heeft te kennen gegeven, mits zij een simpele vrouwe es ende zulck een grooven saicke nyet en zoude dorren onderwinden oft yemant te belasten. Kent zedert haer verdoopinge noyt te biecht oft ten sacramente es geweest, waer heeft nu voergenomen te biecht ende ten sacramente te gaen ende begeert wel onderwesen te zijn. Seyt dat zij tegens haer waerdt ende waerdinne haer zeyde te hieten Gheertgen. C. fol. 42.

Fije Daenen, geboren van Loenen en Margriete Willemsd. uit Hitlandt, weduwe van Willem de cuper. Beschuldiging : Herdoopt en conversatie gehouden met Jacob van Campen, ondanks den prijs van vijftig gulden, op diens hoofd genet. Vonnis : 10 Juli 1535. Te worden gehangen en geworgd. Verbeurdverklaring van goederen. J. fol. 59. XXXV.

17 MEI 1535. GHERIJT WILLEMSZN. VAN DEVENTER, ZIJN VROUW MARIE HASSELTS VAN HASSELT EN ALIJDT DE POTTEBACXTER. OP HANDTASTINGE ONTSLAGEN. 17 Afei 1535. Gherijt Willemszn van Deventer ende Marie Hasselts van Hasselt man ende wijff hebben malcanderen over 9 jaeren getrout gehadt in doude kercke ende zijn gehaelt achter uuytten huyse van Aell de pottebacxter, hebben gewoont voer Meye lestleden op de Colck op een earner. C. fol. 41 vo. 110 VERIIOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

17 Mei 1535. Alijdt de pottebacxter geexamineert bij monde zeyt nyet te wesen van Jacob van Campen, noch dat hij tot haeren huyse es geweest, ontkent haerdoopt te wesen. Zeyt buyten deser stele gegaen te wesen, nae dat zij tsermoen in Sint Olofscapelle gehoert hadde omme een oft twe pinten vol van de banck te drineken, mits zij zeer bezwaert was omme haer dochters gevancknisse. Claes Corneliszn heeft Jacob van Campen te sijn ver- steken. Zijn ontslagen op hanttastinge. C. fol. 42.

XXXVI.

17 MEI 1535. HILLEGONT PETERSDOCHTER TER DOOD VEROORDEELD.

17 Mei 1535. Hillegont Petersdochter confesseret, datter een man tot haeren huyse heeft geslapen, dan zij en heeft noyt geweten, dattet Jacob van Campen was. Seyt dat een Margriete uuyt Denemarcken den voor- screven Jacob tot hoeren huyse heeft gebrocht voer vasten- avondt ende bleeff aldaer 10 oft 12 dagen gaende van daer, als zij affirmante van huys was, sonder yet te gheven. Seyt, dat op den nacht als de naecte luden liepen de voorscreven Jacob tot hoeren huyse heeft geslapen aldaer wederom gebrocht zijnde bij den voorscreven vrouwe ende dien nacht sliep Cornelis uuyter Briel bij hem, sonder dat zij affirmante ziejn naem wiste. Seyt dat Jacob zedert die tijt tot haeren huyse gebleven es tot echte. Seyt dat onlancx een jonge Cornelis de boede sittende tot hoeren huyse op den Zeedtsze zeyde, dat in den Hage twee luden gerecht waeren, deen Cornelis uuyten Briell genaempt ende dander van Delft ende dat de zelve Cornelis beleeden hadde, dat hij eenen nacht geslapen hadde bij Jacob van Campen op den Nye wedijck, daer uyt zij affirmante suspiceerde, dat die voorscreven Cornelis 13ETRO1ICEN 131J DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 111 de man was, die tot hoeren huyse bij Jacob voornoemt geslapen hadde. [fol. 37 v°.] Ontkent hardoopt te wesen, noch en weet nyet, dat haer zoon gedoopt es. Seyt, dat de voorscreven Fije Danen den voorscreven Jacob dagelijcx eeten gebrocht heeft ende dat hij onder de turf houdt ende daer een nest ofte leger heeft gemaict zedert Paesschen van plancken ende antlers ende een bedde daer op ende dat all mitt turf bedect. Seyt dat zij begeerde uytter poorte te gaen om dat rumoers willen ende uuyter stede te reysen omme te reysen tot Leyden bij hoer zoon Cornelis Corneliszn, een pottebacker werckende tot Leyden buyten de poort. Seyt, dat zij den voorscreven Jacob van Campen tot hoeren huyse logerende geseyt heeft, van den rumoer hier ter stede gemaict geweest hebbende ende dat de zelve tvoorscreven opruer ende opstall nyet en approbeerde. Dat oick de voorscreven Fije Danen hem noch lestemael de cost bestelt heeft. C. fol. 37.

Alzoe Hillegont Petersdochter in dEngel woonende, in hoeren huyse ontfangen ende zekeren langen tijt int heymelick onderhouden heeft Jacob van Campen, eenen van de principalen haerdooperen contrarie den placaten van den k. Mt. ende tverbot bij deser stede gedaen [fol. 57 v°.] ende nyettegenstaende, dat de somme van vijftich karolus guldenen op zijnen lijfve gestelt es ge- weest. Ende daer toe Claes Corneliszn haer zoone wetende den voorscreven Jacob van Campen ten huyse van zijne moedere voorscreven, daer inne hij wonachtich was, int heymelicken te sitten, hem heeft helpen verbergen ende nae zijn voornoemte moedere gevangen was, den zelven Jacob uuyten huyse van zijn moedere ten huyse vdn Ael die pottebacxter zijn bestemoeder bij avondt ende int heymelick gebrocht ende versteken heeft, Bonder den zelven Jacob van Campen den gerechte oft yemant van lien te kennen te gheven contrarie mede den placaten ende tverbot voorscreven. Soo ist dat mijnen heeren de scepenen gehoort den eysch bij min here de schout van 112 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WED DIRDO OPE R S7 wegen k. Mt. tegens den voorscreven persoonen gedaen mit hoer ant woort ende confession ende op de gelegent- heyt van hoere delicten ende misbruycke ripelicken gelet hebbende, den zelven persoonen mit vonnisse gecondempneret hebben to zullen 4 den scarprechter openbaerlicken voer hoeren huyse gehangen, gewurcht ende van levenden lijfve ter doot gebrocht werdden, anderen ten exemple als bij den scarprechter gedaen es ende zijn voorts hoer goeden bij den zelven vonnisse verclaert geconfisqueert tot profijte van den keysere als grave van Hollandt er Somme toe elcx van hondert ponden naevolgende den privilegien deser stele. Actum et presentibus ut supra 1). J. fol. 57.

XXXVII.

17 MEI 1 535. ADAM FOPPENZN. EN HENRICK HENRICX VERHOORD.

Den 1 7 en in Meye\ anno 1535 op Sint Olofspoort, presentibus mijne heeren de procureur-generaal de baillui Jan Holesloet ende Mr. Henrick Dircksz scepenen van Amsterdam, schout ende de zeven schepenen van Diemen. Adam Foppenzn geboren uuyt sGrevenlant van Eemen ketelboeter van zijnen ambacht heeft binnen Amsterdam gewoent omtrent 7 jaren, heeft rode Engelsche stege zekere tit gewoent. ende heeft een huysvrouw getrout tot Haerlem genoompt Grietgen Jansdochter ende die in de groote kerck, die ter tit woenachtich is bij Jan Roedenpoort omtrent Cornelis Buyck ende en es de selve zijn huysvrouw nyet int verbont. Sey,t dat Jan Yolckertszn hem gedoopt heeft omtrent 4 jaeren geleden ten huyse van Vranck de zoen int Calf.

1) Actum op den eersten dach in Junio anno 1535, presentibus Claes Gherijtszn schout, Ruysch Janssen, Heyman van Aemstel Jacobszn, Goessen Janssen Recalff ende Mr. Jan Teyng burghermeesteren ende alien den schepenen. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 113

Zeyt dat hij nyemant gedoopt noch tampt nyet gehadt en heeft ende ontkent gedoopt te hebben Willem tot Kadijck, daer hij wel gelogeert es geweest. Ontkent mede gedoopt te hebben Cornelis bucker Bottenzn. Seyt dat zedert Jan Volckertszn gevangen ende ge- executeert es geweest, hij hem binnen deser stede opent- lijcken onthouden heeft, doende zijn ambachte ter tijt toe dat de naecte luyden bij de straten liepen tot welcken tijt tot zijnen huyse bij de waekers ende anderen gesocht worden, maer en vonden hem nyet, overmits dat hij uuyt zijn huys opt dack mit een ladder geclommen was, aldaer hij bleeff op ende ofgaende 2. dagen ende 2 nachten, daer nae hij ghinck uuyter stede uuyt de Regulierspoort. [fol. 57 v°.] Seyt dat hij te woeneu plach bij de Haerlemmersluys alder naest Peter Zijbrantszn in een kellenaer ende mits dat de buyeren claechden Ruysch Janszn van perikele van brant, overmits tvuer ende roock, die zij maickten int verwen van hoere blaeu scortecleet. Zoe quam Ruysch Janssen ende nam daeroff inspectie ende daer nae verboet hem selfver in persoon, dat hij daer uuyten huyse sonde vertrecken ende nyet meer mogen verwen, mits welcken hij mit zijn huysvrouw te Meye een jaere geleden mitter woene gevaren is bij Jan Roedenpoort int huys daer thouten schietgen plach te woenen, alder zijn huysvrouw noch tegen.woirdeiijcken woenachtich es, maer en heeft daer ten huyse nyet ge- weest zedert tloopen van den naicten luyden, gelijck boven geseyt es. Seyt daer nae uuyter stadt gaende hij naer Amsterveen gegaen is geweest ende zoe voort deur Slooten nae Sloterdijck in een herberge, van daer hij op den Hoern gevoert worde ende van daer te Oostzaenden ende voorts in den dorpen van Waterlant. Seyt omtrent Paesschen in de vasten te Nyerop geweest te hebben een nacht ende van daer te Graftdijck, zonder dat hij alder yemant van den bondt gevonden heeft. Ontkent te Purmereynde geweest te hebben, noch oick tot Cadijck oft gesien te hebben thuys, alder om- gevallen. Seyt in de Paeschdagen geweest te hebben in een Bijdr. en Meded. XLI. 8 114 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, clamp boy optemeer after Aelsmeer alleen alder hij bleeff tot de heilige dagen over waeren. [fol. 58.] Seyt dat hij zedert Paeschen herwerts con- tinuelick in de veenen ende omtrent deser stede geweest heeft. Seyt Meydach geweest te hebben te Weesp ende van daer gegaen te zijn op den Hinderdam. Seyt dat opten nacht als bier topruer was, hij geslapen heeft in een steenen buys op dese zijde de brugge tot Ouderkerck, alder hij mit zijn broeder Henrick mede gevangen des Zonnendaichs ghegeten hadde, daer hij mede gegaen heeft omtrent 14 dagen. Seyt dat hij heeft hoeren seggen, dat Henrick vercken- drijver mede in den bont soude zijn ende oick tselve wel van meer luyden gehoort heeft. Seyt dat de brief, die bij hem gevonden es, hem gegeven is bij Baeff Claes alhior geexecuteert, alder zij gevangen was. C. fol. 57. 18 Mei 1535. Adam Foppenzn, andermael gehoort seyt, dat hij Been bevel noch commissie gehadt en heeft omme yemande te doopen, noch nyemant gedoopt te hebben. C. fol. 59 vo. 17 Mei 1535. Henrick Henricxzn verckendrijver oft cuyper. Seyt geleden Brie oft 4 jaren bij Peter Houtsager ende zijn geselscap gecommen te wesen ende heeft gewoent inde nuwe zijdts Ramen omtrent 3 oft 4 jaeren geleden mit Peter Houtsager voorscreven. Gevraecht zijnde oft hij binnen deser stede binnen 3 oft 4 jaeren nyet herdoopt en is, seyde daerop die spreect, dat hij nyet mit alien daer op seggen en Wilde. Ende nae desen hebben scepenen van Diemen gewesen mit vonnisse, dat Henrick gehouden es te kennen oft ontkennen oft hij binnen 3 oft 4 jaeren herdoopt es oft nyet. Daeroff hij noch nyet en heeft willen seggen, maer persisteerde bij zijn voergaenden woorden. [fol. 58 v°.] Seyt de geheele wynter ende tot nochtoe int lant ende hieromtrent mit hoepen geloopen to hebben BETROKKEN BIJ DE A.A.NSLAGEN OP AMSTERDAM. 115 ende heeft tusschen Sinte Martensmisse geweest te Groningen ende van daer int Twenten ende Twenten. Ontkent alder eenigen broederen gesproken te hebben. Seyt dat hij te Paesschen geweest heeft in de veenen, zonder te willen verclaeren waer. Seyt oick te Paesschen lestleden te biecht noch ten heiligen sacramente geweest te hebben ende van de voerjaren en heeft hij nyet willen verclaren of hij daer geweest is oft nyet. Seyt gecommen te wesen bij Adam Foppenzn omtrent 3 oft 4 weken geleden tot Sloten ende es mit hem gegaen langes tlant ende in de dorpen hieromtrent totter tijt dat hij gevangen is geweest ende sliep tot Ouderkerck op dit eynde van de brugge ende es van daer gegaen Dade Legmeer, daer hij tijdinge hoorde van doproer tot Amsterdam, sonder dat hij van te voren yet geadverteert oft verbootscapt es geweest ende es voorts van de Legmeer gecommen tot Rijckeroort ende Deuvendrecht deur Diemen tot an den Diemerdijck omme van daer te varen an den scepen nae Hasselt oft Zwarte water varende. Seyt, dat hij nyet gehoert en heeft van eenigen scepen, die hier omtrent leggen louden mit eenige van der secte geleden. C. fol. 58.

Den 18en in Meye 35 presentibus mijnen heer de procureur generaal, de balliu ende drie scepenen van Diemen. Henrick Henricxzn verckendrijver andermael gehoert zijnde, heeft bekent, dat Jan Volckertszn hem gedoopt geleden 3 oft 4 jaer ten huyse van Jan Pouwenzn ende dat in tegenwoordicheyt van diversche personen, die mede van den bondt waren. G-evraecht oft hem nyet leet en es, dat hij hem heeft laten herdoopen zeyt, dat hem leet is al dat tegens God is ende dat hij alnoch nyet verstaen en can, dat tzelve tegens God is. Seyt dat zedert hij in den bondt geweest is, nyet te biechte noch ten heiligen sacramente en es geweest noch in der kercke omme misse te hooren noch en gelooft 116 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, nyet dat God is onder de specie van tbroot als tselve geconsacreert is, maer dat God zit ande rechterhant zijns vaders. Seyt, dat hij van den oproer noyt geadverteert en is geweest van te voren, aleer die gebeurde noch raedt noch daet daertoe gegeven en heeft. C. fol. 59 vo.

XXX VIII.

17 MEI 1535. JAN DE KEYSER, ANNETGEN DE UUYTDRAECHSTER, VROUW VAN SYMON GARBRANTSZN., EN ROBRECHT DE LANNOY OP HANDTASTINGE ONT- SLAGEN.

Jan de Keyser, alias Keyser van den Bosch, spelden- maker, verhoord op 17 Mei 1535. Een jaar geleden is hij in Amsterdam komen wonen, is met Paschen te biecht en ten sacrament geweest. Op hanttastinge ont- slagen , presentibus den procureur-generaal, de baljuw Jan Holesloot en Mr. Henrick Dircxzn. C. fol. 59.

In margine : Ontslagen op hanttastinge. Den 17 en in Meye anno 35 bij mijnen heer de procureur generaal, Jan Holesloot ende Mr. Henrick Dircxzn. Annetgen de uuytdraechster, huysvrouw van Symon Garbrantszn, zey t hoer man omtrent 14 dagen geleden gecomen es van Coppenhagen ende thuyse geconlen wesende, en wilde mit haer nyet te doen hebben, zeggende dat hij wat zeers hadde ende haer nyet en wilde bederven. In margine : Te spreken den gebueren oft anderen dese persone kennende. Seyt hij alhier omtrent 3 of 4 dagen voer den oproer heeft doen maicken omtrent 30 paer crijchsluyder hosen, die aldaer ten huyse eensdeels alnoch ongemaict leggen ende Bede groote naersticheyt omme de selve voor den Manendach als des nachts daeran den oproer gebuerde de voorscreven kousen gemaict te hebben, gelijck zij BETROKKEN BIJ DE AA.NSLAGEN OP AMSTERDAM. 117 gehoort heeft van de huysvrouw van den voorscreven snijd er. In margine : Te letten op de kousenmaecxter ende harnaschvegher. Seyt dat omtrent 2 oft 3 dagen voor den opruer hoer voorscreven man gecoft heeft omtrent een arm vol deghens ende zes oft zeven roers, de welcke hij binnen haeren huyse brochte ende gecoft hadde van Jacob de harnasch- vegers huysvrouw, de welcke voorscreven huysvrouw haer getuge geseyt heeft, dat zij consent hadde van Mr. Peter Colijn omme tvoorscreven geweer to coopen. Seyt dat zij hem heeft hoeren zeggen ende vermanen dat hij mit tvoorscreven geweer reysen Wilde nae Coppen- hagen. [fol. 60 v°.] Kent dat Henrick Goetbeleet een dach oft 2 voordat den opruer geschiede tot haeren huyse geweest is, soeckende haere man ende ten selven dagen als snachts daeran trumoer gebeurde, is tvoorscreven geweer uuyt haeren huyse geweest, zonder dat zij weet bij wyen, mits dat zij bij dage omme hoere neeringe van uuyt- dragen to doene uuyten huyse was. C. fol. 60.

Robrecht de Lannoy geboren van Chefueren bij Haet in Henegouwen, verhoord op 17 Mei 1535. Zijn vader was Peter van Lannoy en zijn moeder Margriete Begin, geboren van Valencijn. Hij is niet herdoopt, nosh in de schepen naar Overijsel geweest, maar wel zijn vrouw. In Antwerpen woonde hij, achter het stadhuis in Sinte Jorijs of in het Pater Noster, was van beroep suiker- bakker. Omtrent Paschen is hij in Antwerpen geweest, om een certificatie aangaande zijn leven to haler). Hij heeft met Paschen niet to biecht en ten sacrament kunnen gaan, omdat hij aan flerecijn leed. Maandag- avond your het oproer heeft hij vanwege zijn ziekte niet aan tafel gegeten. Hij weet niets van Jan van Geel. Op handtastinge geabsolveerd 8 Juni 1535. C. fol. 60 vo. en 61. 118 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

XXXIX.

18 MEI 1535. LIJSBETH IJSBRANDTSDOCHTER, HAAR MAN PETER RIPPEN, CORNELIS JACOBSZN. KIEREN EN DIRK JACOBSZN. VAN RANDORP OP HANDTASTINGE ONT- SLAGEN.

Nota. Deze mit hoer man te corrigeren bij ban oft antlers ter cause zij zeer ..... zijn. Lijsbeth IJsbrantsdochter, de huysvrouw van Peter Rijppen, schilder wonende neffen.s de niewe zijdes Ramen, kent, dat de voorscreven Griete mit haer gewoont heeft een jaer lange in den huyse, daer zij die spreect te Meye uuyt es gevaeren ende zedert Meye tot noch toe heeft zij mit haer gewoont in den huyse, dat zij die spreect nu heeft gehuyrt ende spint de voorscreven Griete haer rocken. Kent, dat hoeren huyse in den vasten voorleden ge- comen es een vroompt man, wiens name zij nyet en weet, begerende aldaer logijs te hebben, omme te slapen, sonder dat zij weet wie hem daer gesonden hadde. Daer op zij zeyde, dat zij hem wel Wilde logeren, zoe verre daer inne gheen perikel gelegen was ende dat inne gescreven moste wesen ende alsoe onlancx daernae zij die spreect uuyten huyse es gegaen, souckende haeren man ende die tot verscheyden plaetsen nyet en coste gevinden ende hem ten laetsten vindende in den blaeuwen Helm, drinckende mit zekeren Priesteren, es weder in den avont [fol. 43] thuys gegaen, vindende den vreemden man voor- screven bij den vuere sitten ende onlancx daernae zijn de waekers gecomen, cloppende voer haer deure, dwelck zij hoorende zeyde totten vreemden man : Ghij en zijt nyet innegescreven ende indien yet onder u leden hebt, zult u selven ende mij in last brengen. Daeromme zoe loopt noch over de scuttinge ende es alzulcx de voorscreven man in den kelder gelopen ende aldaer bij den wakers gevonden. Seyt, dat zij wel gehoort heeft, verboeden te wesen, dat men gheene haerdoopers zoude logeren, dan en wiste nyet, dat de voorscreven man van de secte was. In margine : op hanttastinge. C. fol. 42 vo. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 11 9

18 Mei 1535. Pieter Rippenzn schilder seyt, dat hij op den Dam gemaict heeft ten huyse van den mandemaickere de schilderie van den Hamen uuyt welcker cause hij ge- corrigeret es ende dezelve voldaen heeft. Seyt, dat hij wel gehoort heeft, dat tot zijnen huyse een dooper es gevangen geweest, maer en heeft hem nyet gesien, alzoe hij nyet thuys en was ende overmits lien en heeft nyemant tot zijnen huyse willen logeren. Seyt, dat tot zijnen huyse een jaer lange gewoont heeft een vrouwe, Griete genaempt, Bonder dat hij weet dat zij gedoopt es. Seyt te biecht ende ten sacramente es geweest ende te gevoelen als een goet karsten man. Seyt, dat hij zekeren tit uuytter stede geweken es als de voorscreven man tot zijnen huyse was gevangen, mits latter geseyt was, dat men hem zoude apprehenderen ende hij gevangen zoude blijven ten minsten zoe lange de voorscreven vreemde man leefde. In margine : op hanttastinge. C. fol. 43. Cornelis Jacobszn. Kieren, verhoord op 18 Mei, wonende op den Colck, is ten onrechte verdacht te hebben behoord tot de Herdoopers en iets te hebben geweten van het verraad. Op handtastinge ontslagen. Dirk Jacobszn., timmerman van Ransdorp, wonende binnen Amsterdam, ontkent ook te behooren tot de Herdoopers, maar is wel eenigen tijd gevlucht naer Zaerdam, waar men hem nariep als Lutheraan. Volgens zijn meening geheel ten onrechte, want hij vermaande joist de menschen, zich „te wachten van de Dooperie". Ontslagen op hanttastinge ende es zeer suspect. C. fol. 43 vo. XL.

18 MEI 1535. JAN DU BOYS VERBANNEN. - JAN JANSSEN VAN ZWOLLE, ALIAS JAN GHIJSEN GEABSOLVEERT. In margine : dese te bannen. Jan du Boys seyt, dat hij van den opset nyet en weet 120 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, ende ontkent, dat de man van Leyden alhier mitten radde geexecuteret ten tijde mijnen heere van Hoochstraten hier was in de somere lestleden buyten zijnen huyse es gevonden ende gehoort daerop Claes Loen seyt den voor- screven man ten huyse van den voornoemten Jan du Boys gesien ende selfs bevonden te hebben. C. fol. 45.

Alzoe Jan du Boys vetermaicker mijnen heeren van den gerechte suspect es van angehangen oft favoer ge- dragen te hebben der secte van den Anabaptisten ende alzulcx mijnen heeren gebleeken es, latter over jaere eenen van den Anabaptisten hier ter stede gebrant zijnde, binnen zijnen huyse es bevonden geweest, hoewel de voorscreven Jan du Boys doe op de wake wesende noyt heeft bekent van den voorscreven man geweeten te hebben. Soo ist dat mijnen heeren den voornoemten Jan du Boys mit vonnisse gebannen hebben uuyt deser stede ende hoere vrijheyt ende hem bevoelen daer uuyt te gaen binnen sdaechs sonnenschijn, daer uuyt blijvende ten eewigen daghen op de verbuerte van zijnen lijfve. Actum ut supra 1). J. fol. 54. 18 Mei 1535. In margine : hier off te scrijven an die van Zwoll. Jan Janssen cramer van Zwoll alias Jan Ghijsen zeyt dat hij te karsmisse ende over jaere te Paesschen te biecht ende te sacramente es geweest, uuytgeseyt Paesschen lestleden, aldoe hij uuyt Swolle ende ongestelt wesende, hem daertoe nyet en heeft kunnen begeven. Seyt all Sint Agnieten dach lestleden uuyt Zwol ge- weken te wesen uuyt vrese van gevangen ende gepinicht te wordden. Ontkent geweten te hebben van den anslach ofte opruerte hier ter stede gemaict.

1) Actum den 24 e dach in Meye anno 1535, presentibus den schout, Ruysch Janssen, Heyman van Aemstel Jacobszn ende Goessen Janssen Recalif burgermeesteren ende alien den scepenen dempto Symon Lourenszn. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 121

Gevraecht van zijnen geloove van den sacramente seyt te geloven, dat God es daer twe oft twee in zijnen name vergadert zijn. Seyt voerts wel te geloven, dat God in den sacramente es. Tschijnt wel te vacilleren. C. fol. 45. 31 Mei 1535. Jan Ghiesen van Zwoll es bij den koorde ende mitter garde bij den searprechter geexamineret angaende dat hij haerdoopt zoude zijn slander dat hij daeroff van den opsette ofte verraet yet heeft bekent. In margine : te serijven van Campen. Geabsolveert ende bevoelen uuytter stede gaen bij mijnen beeren van den Rade ende gereehte den Ben July anno 35. C. fol. 53 vo.

Jan Ghijsen van Zwoll es op den lesten dach in Meye anno 1535 ter presentie van den gerechte bij den scarp- rechter bij den koorde ende garde geexamineret angaende hij verdoept ende van den verraet van den Anabaptisten zoude wesen Bonder dat hij daer aff yet heeft bekent. J. fol. 55 vo. XLI.

18 MEI 1535. PETER CLAESZN. COSTER TER DOOD YEROORDEELD.

18 Mei 1535. Peter Claeszn Coster was van Zaendam, confesseret dat Peter Houtsager hem heeft gedoopt buyten Jan Rooden- poort ende was merle sceepe tot Overijsell toe, daer hij wordde laeten gaen ende en heeft daer off gheen gracie begeert, wanttet hem nyet leet es. Seyt dat Bartolomeus hem tampt opgeleyt heeft ende dat hij nyet meer een vroupersoen gedoopt heeft achter bij de nyewe Ramen, in den winter verleden voer vrou- lichtmisse ende was ten huyse daert geschiede een oude vrouwe, die hij meent all gesturfen te wesen. 122 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Seyt dat Lambert een schoenmaickers knecht uuyt Vrieslant hem haelde, als hij den voorscreven vrouwe doopte ende houdt, dat de zelve Lambert in Vrieslant gesturven. Seyt, dat Michiel de- wever een cure off daeromtrent voor den opruer op de plaets hem daer off geadverteret heeft, omme daarmede te commen daer toe hij, die spreect nyet en wilde verstaen. C. fol. 44 vo. Den 24en dach in Meye anno 1535. Peter Coster kent, dat hij haerdoopt es ende eene persoen heeft haerdoopt ende zeyt, dat hij des avonts laet gewaerscouwt was van den opruerte, Bonder dat hij tzelve heeft dorren voortseggen, mits hij sorghde daer over belast oft gevangen te wordden. C. fol. 51. Peter Claeszn. Coster van Zaenerdam geboren, poorter van Amsterdam. Beschuldiging : Te zijn herdoopt en anderen te hebben gedoopt, het verraad geweten te hebben, en hoewel hij er niet zeif mee instemde, het niet te hebben verteld. Vonnis : 25 Mei 1535. Te worden onthoofd, zijn lichaam gevierendeeld op een rad en zijn hoofd op een staak ten toon gesteld. Verbeurdverklaring van goederen tot een som van bonderd 's heeren ponden. J. fol. 44 vo. XLII.

18 MEI 1535. CORNELIS GHERIJTSZN. DE ENGELSMAN VERBANNEN.

In margine : Sacramentarien. Cornelis Gerijtszn den Engelsman wonende int sGraven- straat seyt, dat hij in zekere jaeren gheen misse en heeft gehoort ende die wel zoude willen hoeren, als die hem nut waeren. En gelooft nyet, dat in den Sacramente des altaers God es ende wel heeft gelesen, dat alle goden mit handen gemaict moeten vervloect zijn. C. fol. 46 vo. BETROKKEN BIJ DE AANSLA.GEN OP AMSTERDAM. 123

22 October 1535. Cornelis Gherijts dEngelsman gevraecht Seyt dat hij voer zijn gevangenisse mit nyemant sonderlincx conver- satie heeft gehadt dan mit zijn medegesellen van drapers ende anders ende heeft bij wile wel in een duytsch Evangelie- bouck heeft gelesen en de heeft eens onverschiets in een bibele gelesen ende heeft te prediken gegaen buyten Sint Anthoenis int gasthuys ende bij wilen in den parochyekercken. Seyt in drie jaeren nyet te biecht, noch ten sacramente geweest te hebben. C. fol. 103. Alzoe Cornelis Gerijtszn dEngelsman genaempt qualicken gevoelt heeft van den heyligen sacramente -des altaers anders dan de heylige karsten kercke daer aff gelooft ende leert te gevoelen, daerom hij a,chtervolgende den placaten der k. Mt. onsen genadigen heeren wel behoort gestraft te werdden an zijn lijff ende goedt anderen ten exemple, ten waer hij bether instructie ontfangende de voorscreven dwalinge offgegaen ende hem tot penitentie ende onder den gheloove der heyligen kercke begeven hadde. Soo ist dat mijnen heeren overgemerct de gelegentheyt deser saicke den voorscreven Cornelis Gherijtszn gecondempneret hebben ende condempneren bij desen de voorscreven zijnen dwalingen openbaerlicken voer der goeder ghemeente te bekennen ende off te gaen ende daer nae gaende in de gevangenisse, daer inne blijven zall ter tijt toe hij den costen van zijnder gevangenisse betaelt zal hebben ende de zelve betaelt hebbende uuyt deser stede ende hoere vrijheyt gaen zall, daer uuyt blijvende den tijt van acht jaeren op de verbuernisse van zijn lijff. Gecundicht den lesten Octobris anno 1535 presente toto collegio. J. fol. 66. XLIII.

18 MEI 1535. GHERIJT JAN HALFWASSEN OP HANDTASTINGE ONTSLAGEN. ANNA JANSD. VROUW VAN JAN CLAESZN. Gherijt Jan Halfwassen, coorndragers noon, verhoord op 18 Mei 1535. Ontkent te zijn herdoopt of iets te 124 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, hebben geweten van het verraad. Ontslagen op hand- tastinge. Anna Jansd. vrouw van Jan Claeszn., den smid. Achter- volgende het verbod heeft zij de vrouw van Evert den bakker, genaamd Haentgen van Leyden, uit haar huis laten gaan en heeft na dien tijd geen Anabaptisten ge- logeerd. De pastoor van het Leprozenbuis kwam dikwijls bij haar aan huis. Haar dochter is getrouwd met Zijbrant Claeszn. en is gaan wonen in het huis van Peter Gael. Anna Jansd. heeft niets geweten van het verraad en is met Paschen te biecht en ten sacrament geweest. C. fol. 46. XLIV.

18 IVIEI 1535. ANNETGEN BAELHUYS UIT BRUSSEL VERBANNEN.

18 lei 1535. Gebannen ut perceptum in registro. Annetgen Baelhuys oft Anneken Jails van Brusele gebooren heeft een man gehadt, genaempt Gelis van der Beest, vulder van zijn ambocht gewoont hebbende mit haer tot Brusele bij den groenen Ramen. Seyt, dat zij te Brusele in Sinte Gudulen kercke karsten es gedaen ende van gheen haerdopinge en weet, nosh dat hoer man die hier geslagen es, zoe zij meent, haer- doopt es. Seyt dat zij mit hoer man hier tot Amsterdam gecomen es voor Paesschen lestleden omme mit vullen hoer broet te winnen, alzoe tot Brusele twe vulmoelens gemaict waeren ende es nae beloken Paesschen weder gereyst tot Brusele omme hoer kinderkens te haelen, vandaer zij quam op Saterdage voerleden 8 daghen ende Dinse- daechs tsavonts onlancx voer den opruer ghinck hoer man uuyter huyse van Aert Janssen vuller, daer zij mit haer man woonde zeggende dat hij zijn gevouch moste doen ende zedert en heeft zij hem noyt weder gesien ende meent dat hij hier geslagen es. Seyt, dat zij van hoeren man wel heeft hoeren zeggen, dat die gelooft ende gedoopt es, zoude zalich zijn ende BETROKICEN BIJ DE AANSLAGEN 01' AMSTERDAM. 125 dat zij mede zoude moeten haerdoopt zijn, sonder dat zij tzelve heeft willen aanvaerden. C. fol. 45 vo.

A lzoe Anna Baelhuys oft Annetgen Jansdochter van Brusele mijnen heeren van den gerechte suspect es van geweten te hebben van den verraet op deser stede ge- raempt geweest hebbende, alzoe hoere man mede van den geselscappe der verraderen es geweest ende daer onder geslagen es, hoewel de voorscreven Anna de voor- screven kennisse ofte wetenscap ontkent, zeggende hoeren man voere den opruerte van hoere zijde opgestaen te hebben omme te gaen opt privaet, sonder haer yet anders te kennen te gheven. Soo ist dat mijnen heeren voor- screven der voornoemte Anna Baelhuys mit vonnisse bannen uuyt deser stede ende hoere vrijheyt, bevelende haer daer uuyt te ghaen binnen sdaeghs sonnenschijn ende te blijven ten eewigen daghen op den verbuerte van haeren liaise. Actum ut supra 1). J. fol. 53.

XLV.

19 MET 1535. ALIJDT PETER GOVERTSZNWEDUWE VERBANNEN.

Alijdt Peter Govertsznweduwe zeyt nyet gedoopt te wesen ende daer mede noyt heeft willen te doene hebben, zeyt oick dat hoer man noch yemant van hoere kinderen haerdoopt zijn. Zeyt dat hoeren huyse gecommen es Haerman Hoen ende des avonts over tmael quam Hans van Coelen, die daer bij bleeff sonder innegescreven te wesen, want zij die spreect nyet en wiste, dat hij daer tot hoeren huyse zoude slapen ende was daarmede een man van Zwoll

1) Actum den 24e dach in Meye anno 1535, presentibus den schout, Ruysch Janssen, Heyman van Aemstel Jacobszn ende Goessen Janssen Recalff burgermeesteren ende alien den scepenen dempto Symon Lourenszn. 126 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, genaempt Aert, die smanendachs des avonts te vijff uuren van pier reysde. Zeyt dat zij voer jaere geleden tot hoeren huyse ge- vonden heeft, als zij van den marct quam Oebe de Vriess mit noch twee ofte drie tsamen ontbijtende, die zij ter- stondt van daer hiete gaen bemerckende, dat zij van den doopers secte waeren. Zeyt te karsmisse lestleden te biecht ende ten sacra- mente es geweest ende heeft doe hoer gebiecht teges den Carmelijt, maer te Paesschen en es zij daer nyet geweest, overmits zij to zeer ongestelt was ter cause van een pleyt oft oude zwaricheyt, die zij uuytstaende hadde tegens eenen van Sneeck. Zeyt te Paesschen geweest te hebben ende wel te gevoelen van den Sacramente. Zeyt tot Nierop nyemant geinformeret te hebben. C. fol. 49. Alzoe mijnen heeren van den gerechte genouch ge- bleken es, dat Ael Pieter Govertszoons weduwe zekere voerleden jaeren ende tot verscheyden reysen gelogeert ende gehuyst heeft verscheyden persoonen, besmet van de Lutherie ende andere gereprobeerde secte ende voer zulcx over lange gefameert es geweest, Bonder dat mijnen heeren bevinden kunnen, dat zij de voorscreven persoonen gekent ofte wetende gelogeert heeft, hoewel nochtans tzelve nyet te presumeren es, maer wel ter contrarien te vermoeden staet ende daeromme de voorscreven mijnen heeren nyet gedoegen en willen de voornoemte Alijdt binnen deser stede langer converseeren ofte [fol. 651 houden tall. Soo ist dat mijnen heeren voorscreven overgemerct de gelegentheyt van der voorscreven saicke ende vander- state der zelver Alijdt haer gheven ende gunnen tit tusschen dit ende Alderheyligen dach eerstcommende excluys omme hoere saicken, uuytschulden ende inne- schulden te claren ende vereffenen, zoeveel des mooge- lijcken zij, condempnerende haer te betalen den costen van hoere gevangenisse ende voer den voorscreven dach van Alderheyligen te gaen uuyt deser stede ende hoere vrijheyt, daer uuyt blijvende ten eewigen daghen op de BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 127 verbuerte van haer lijff. Aldus gecundicht den 21 e Augusti anno 1535, presentibus den schout, Ruysch Janssen ende Heyman van Aemstel burghermeesteren ende alien den scepenen dempto Jan IJsbrantszn Hoolesloot. J. fol. 64 vo. XLVI.

19 MEI 1535. THOMAS THOMASZN. VAN HOORN GEABSOLVEERD.

Thomas Thomaszn. van Hoorn, verhoord op 19 Mei, was gedoopt door Damas van Hoorn omstreeks Paschen 1534 te Monnikendam. Hij was mee geweest op den tocht naar het Zwarte Water, maar had gratie gekregen en toen gebiecht bij heer Jacob in Hem bij Hoorn. Damas had hem in den herfst uitgenoodigd te komen tusschen Hoorn en Purmerend, maar hij was er niet geweest en wilt niet waar Damas nu was. ,,Geabsolveert den 8en July anno 35 bij mijnen heeren van den Raede Assendelff, Sanderling ende procureur ende mijnen heere van den gerechte". C. fol. 48 vo.

XLVII.

19 MEI 1 535. LIJSBETH ARIJSDOCHTER, VROUW VAN WILLEM CLAES JA NSSEN, VERBANNEN.

In margine: gebannen. Lijsbeth Arijsdochter, de huysvrouw van Claes Janssen glaesmaicker, hier geexecuteerd zijnde, ontkent haerdoopt te wesen ende zeyt te woollen ten huyse van Jan de backer ende en heeft gheen vergaderinge in den voor- screven huyse gesien, noch vernomen ende dat zij van liner mans saicken nyet en weet te zeggen. C. fol. 47 vo.

Alzoe Lijsbeth Aerijsdocbter, de huysvrouwe geweest hebbende van wilen Claes Janssen glaesmaickere, hier 128 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, onder den verraderen geexecuteret zijnde ten tijde van der oploope gewoont ende geweest heeft ten huyse van Jan de backer, daer uuyt zekere persoonen van den voor- screven verraderen geloopen zijn ende alzulcx wel te presumeren es, dat zij de vergaderinge van den voor- screven luyden gewaer es geworden ende van hoere opsette geweeten heeft, hoewel tzelve uuyt hoere con- fessie ende belijdinge nyet en blijct. Soo ist dat mijnen hoeren van den gerechte nyet willende alzulcken per- soonen, die van tvoorscreven verraet geweeten te hebben suspect zijn, binnen deser stede lijden, der voornoemte Lijsbeth Aerijsdochter bannen ende mit vonnisse pro- scriberen uuyt deser stede bevelende haer daer uuyt te gaen binnen sdaechs sonnenschijn daer uuyt tot eewigen daghen blijvende op den verbuerte van hoeren halse. Actum ut supra 1). J. fol. 53 vo. XLVIII.

19 MEI 1535. MARRY JORIJSD., VROUW VAN FRANS IN DEN TROMP, VERBANNEN. In margine: Ontslagen op hanttastinge. Den 19 en in Meye anno 35. Marry Jorijs de huysvrouw van Frans in den Tromp zeyt, tot Leyden geweest te hebben als dopruerte bier ter stede was ende quam sWoonsdaechs thuys. Ontkent haerdoopt te wesen ende van hoere geselscappe te weten, ijmmers dat zij daeroff noyt heeft moegen hoeren. En heeft nyet gemerct van hoeren man, dat hij enige geselscap heeft gehadt mit eewigen haerdoopers. C. fol. 47 vo. Alzoe Marie Jorijsdochter, de huysvrouwe geweest hebbende van Frans Fredericxzn in den Tromp duer

1) Actum den 24 e dach in Meye anno '1535 presentibus den schout, Ruysch Janssen, Heyman van Aemstel Jacobszn ende Goessen Janssen Recall' burgermeesteren ende alien den scepenen dempto Symon Lourenszn. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP • VISTERDAM. 129 bevele van den zelven Frans hoeren man twee gesellen te wetene Jan ende Anthoenis Elbertszoonen gebroeders gebrocht heeft gehadt ten huyse van Trijn Peters van. Francken omme daer te logeren, de welcke gebroeders haer- doopt ende vanden opruermaickeren geselscappe geweest zijn, sonder dat zij daer off [fol. 64 v°.] geweeten te hebben, beleden ofte geconfesseret heeft noch mijnen heeren vanden gerechte tzelve van haer hebben kunnen gecrigen, hoewel zij nochtans nyet en es sonder groote suspitie, van geweeten te hebben vander saicke voorscreven. Soo ist, dat mijnen heeren vanden gerechte, nyet willende alzulcken suspecte persoonen te zullen blijven binnen deser stede, der zelver Marie voer correctie overgeseyt hebben ende zeggen over bij desen, nae dat zij bevonden zal wordden des machtich te zijn, dat zij gaen zall uuyt deser stede ende hoere vriheyt daer uuyt blijvende ten eewigen dagen opde verbuernisse van haeren lijfve. Aldus gecundicht den 13en Augusti aim° 1535 presentibus den schout, alien den burgermeesteren. dempto Heyman van Aemstel, Symon Claeszn, Gherijt Andrieszn, Jan Usbrantzn lloolesloot, Mr. Henrick Dircxzn, Dirck Ilille- brantzn ende Claes Loen scepenen. J. fol. 64.

XLIX.

19 MEI 1535. OEDE JANSDOCHTER, YROUW VAN SYMON JA.NSSEN, VERBANNEN.

In margine : hier op te hoeren de meyt van Willem van Goodtswegen. Oede Jansdochter, de huysvrouw van Symon Janssen de smidt geboeren van Rijp in Vrieslant, zeyt hier twee jaeren gewoent te hebben ende woont nu op een houckgen op de Zeedijck ende plach te woonen in een slopsteechgen achter twitte cruys. In margine : dese ten eewigen daghen te bannen. Zeyt dat nae karsmisse lestleden heeft een Fokel van Rijp, woenende doe ter tijt mit Hillegont de vlaster Bijdr. en Meded. XLI. 9 130 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, bezijden de hardenboll, een Jan uuyten Haech ten huyse van haer affirmante. Welcke Jan daer geslapen heeft vier nachten ende ghinck des daechs langes der strate ende ten zelven tijt was hij gesocht bij de scutters als wesende een dooper, twelck zij daer te voeren noyt en wiste ende was een Lang man mit zwart haer, hebbende een lanckwerpt vael aensicht, brugsche graewe hoesen etc. ende zedert heeft zij affirmante ..... C. fol. 62 vo.

Oede Jansdochter. Alzoe mijnen heeren van den ge- rechte gebleken es, dat Oede Jansdochter van Rijp.uuyt Vriesiandt enige persoonen, haerdoept zijnde, tot hoeren huyse heeft gelogeert gehadt, sonder dat-.zij wiste zoe zij zeyt denzelven verdoopt te wesen ende mijnen heeren van den gerechte suspect es. Soo hebben de zelve mijnen heeren der voorscreven Oede Jansdochter voer correctie overgeseyt ende zeggen over bij desen, dat zij binnen sdaechs sonnenschijn gaen zall uuyt dese stede ende hoere vrijheyt daer uuyt blijvende tot eewigen daghen op der correctie van der stede. Kb. D. Nieuw folio 289.

L.

19 MEI 1 535. JACOB JACOBSZN. EN ADRIAENA JANSD. VROUW VAN JACOB DEN MESSENMAKER , OP HANDTASTINGE ONTSLAGEN.

Jacob Jacobszn. van Amsterdam, noon van Jacob den messenmaker in de slotele ; verhoord op 19 Mei 1535; ontkent herdoopt te wezen, maar heeft in de vasten nog gebiecht. Daarna was hij met een mandje met messen gegaan naar Antwerpen, alwaar hij nog ten sacramente was geweest. Zen vader was uit Amsterdam gegaan in den tijd, dat Jan van Wij geexecuteerd was, zijn moeder was naar Brussel gereisd, om gratie voor zijn vader te krijgen. Op handtastinge ontslagen, 8 Juni 1535. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 131

Adriaena Jansd., vrouw van Jacob den messenmaker, verhoord op 19 Mei 1535. Voor veertien dagen was zij naar Brussel gereisd, om vrijgeleide te krijgen voor haar man, opdat deze zich kon verantwoorden. Met Paschen is zij nog te biecht en ten sacramente geweest. Volgens haar beste weten is haar man in Keulen, waar een oom van hem in den raad is. Haar man is geboortig uit het land van Kleef en zij is van Bergen-op-Zoom. Op handtastinge ontslagen 4 Juni 1535. C. fol. 61 vo.

LI.

19 MEI 1535. ANNA JANSD., VROUW VAN WILLEM JANSSEN, EN HAA.R MISTER GRIETE JANSD. VERBANNEN.

Anna Jansd. van Antwerpen, vrouw van Willem Janssen, verhoord op 19 Mei 1535. Haar man had zij niet meer gezien sedert Maandag voor Pinksteren, men heeft haar verteld, dat hij gedood is, Zij is niet herdoopt, is te Paschen evenwel niet te biecht en ten sacramente geweest, omdat zij in de vasten geolied was, wilde met Pinksteren gaan, maar weed daarin verhinderd door haar gevangenschap. Griete Jansd., zuster van Anna Jansd., verhoord op 19 Mei 1535. Zij is uit Antwerpen gegaan op aanraden van een priester, daar Mr. Jasch Verlaet, bij Wien zij een kind had, haar niet trouw wilde blijven. Zij is met Paschen te biecht en ten sacramente geweest. Beide vrouwen verbannen voor Brie jaar. C. fol. 62.

LII.

19 MEI 1535. HANS VAN COELEN TER DOOD VER- OORDEELD.

Jannetgen kistemaicker, de weduwe van Egbert kiste- maicker zeyt, dat Jan van Coelen des Manendaechs avonts tusschen 9 ende 10 uuren quam tot hoeren huyse, drinckende een pinte wijns off twe ende quam daeren- 132 VERROOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, tusschen trumoer op, twelck de voorscreven Jan eerst hoorende zeyde, daer es rumoer ende bleeff tot hoeren huyse alle de nacht ende des morgens heeft hem begheven tot slapen op een vanden slapers bedden. C. fol. 48 vo. 19 Mei 1535. Hans van Coelen zeyt, dat hij in den avont als snachts daer nae den anslach geboerde hij zijnder vijff geseten heeft, drinckende in de perse, aldaer hij werct ende van daer alleen opgestaen heeft tusschen negen ende 10 uuren, omme te gaen slaepen tot Jannetgen zijn waerdinne, aldaer hij bleeff noch sittende drinckende mitter zelver Jannetgen, die slapers houdt mit eenen Aert Janssen messemaicker, sonder te weten van den voorscreven anslach. Seyt te Paesschen lestleden nyet ten sacramente, maer aldaer te karsmisse geweest te hebben ende zoude te Paesschen oick hebben hoochtijt gehouden, en hadde hij mit veelheyt van zijn werck nyet te zeer becommert geweest. Ghelooft wel vanden sacramente ende heeft te Paesschen .misse gehoort ende gaet ter kereke als hij plach. C. fol. 47 vo.

Actum den 27 e July anno 35 ter presentie van den gerechte. Hans van Coelen geexamineret mitter koorde seyt, dat Peter van Gheyen in zijnen huyse in den dorpe van Gheyen omtrent een mile van Coelen hem geleeden een jaer off daeromtrent heeft gedoopt. Seyt, dat hij tot Groeningen heeft gehoort van den broeders, dat dose stele den Christenen van God gegeven was, maer en heeft nyet geweeten, dattet mitten messe geschieden zoude. Seyt, dat Harman Then de voorscreven woorden over tafele heeft geseyt tot Groeningen int gulden ancker ende zulcx zeyde van den propheet gehoort to hebben ende dat hij die spreect op alzulcken woorden hier ter •tede es gecomen. C. fol. 88 vo. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 133

Hans van Coelen es den 27 e July anno 35 mitter koorde bij den scarprechter geexamineert angaende zijnen haerdoopsele ende van tpoinet van den Anabaptisten opsette tegens deser stede ghemaict ende heeft daer aff geconfesseert ut perceptum in registro confessionum. Presente collegio van den gerechte. J. fol. 61 vo.

Alzoe Hans van Coelen hem begeven heeft int verbont van den Anabaptisten, laetende hem haerdoopen ende alzulcx hem mede zekeren tit heeft gevoucht in den geselscappe van den voorscreven secte binnen der stadt van Groeningen, van daer hij binnen deser stede gecomen es, wetende van den opsette op deser stede bij den Anabaptisten gemaict ende hem al tot Groeningen te kennen gegeven onder tdecxel van de prophetie bij Adriaen uuyt Benscop voortgestelt, dat God die heere den broeders van den voorscreven secte dese stede gegeven hadde ende zalcx adhererende tvoernemen van den voorscreven Ana- baptisten, hem hier ter stede ghevoucht heeft in meeninge om bier ter stede den aenslach der voorscreven Ana- baptisten te verwachten ende mitten luyden van de voor- screven secte dese stede te besitten ende onder subiectie van die van Munster ende haeren opgeworpen coninck uuyter obedientie vanden k. M t. onsen genadichsten heeren ende voorts in alle ongevallicheyt ende gronde- linge verderffenisse te brengen, dwelck nietemin duer hulpe van God almachtich den vertwifelden verraders den voorscreven aenslach angeheven hebbende, belet es ge- weest. Soe ist dat mijnen heeren de scepenen gehoort den [fol. 63 v°.] eysch hij den sellout van wegen k. M t. tegens den voorscreven Hans gedaen mit zijnen confessie ende belijdinge ende voorts opde gelegentheyt der voorscreven saicke ende van zijnen misbruycke gelet hebbende den zelven Hans van Coelen mit vonnisse gecondempneret hebben te zullen bij den scarprechtere mitten zwaerde opten scavotte geexecuteret ende van levenden lijve ter doot gebrocht, zijn hooft op een staeke op eenen van den blockhuysen int Ye gestelt ende zijn lichaem gequartiert buyten deser stede gehangen wordden, zoe bij den scarp- 134 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, rechter gedaen es, verclaerende voorts zijnen goeden ge- confisqueert tot behouff van den keysere als Grave van Hollant. Actum ten dage ende bijwesene als voeren I). J. fol. 63. LIII.

29 MEI 1535. HARMAN HOEN TER DOOD VER- OORDEELD.

Harman Hoen van Groeningen es op den dach voor- screven bij der koorde ende garde geexamineret Bonder yet van den verraede der doperie oft anderen saicken hem angeseyt, beruerende den verradelicken vornemen der Anabaptisten te confesseren. C. fol. 53 vo. Den lesten dach in Meye anno 35. Harman Hoen van Zwol oft van Groeningen es ander- mael geexamineret opter bancke, seyt alhier gesproeken te hebben Wolter inden Sonne des morgens voor noene, maer en was zijn huysvrouwe daer nyet bij ende ontkent, dat hij Wolteren voorscreven vanden anslach verhaelt heeft oft dat hij daer aff enichsins heeft geweeten. Seyt oick wel gesproeken te hebben mit den voorscreven Wolter in der stadt van Groeningen, dan ontkent geseyt te hebben van Albert van Campen, dat hij den anslach beliepe. C. fol. 53 vo. 9 Juni 1535. In margine : concernerende Harman Hoen ende Hans van Coelen. Claes IJsbrantszn van Utrecht poorter deser stede ver- claert bij eede, dat hij affirmant zekere dagen veer de laetste opruerte geweest es tot Groeningen mit zijn buys- vrouw, aldaer hij te doen hadde ende was gelogeert ten huyse van Lubbert Janex in den gulden ancker bij de

I) Actum den 28en July anno 1535, presentibus den schout, Goessen Janssen Recalff ende Mr. Jan Teyng, burghermeesteren ende alien den scepenen dempto Jan IJsbrantszn Holesloot. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 135

Craenpoort ende aldaer diversche maeltijden heeft geteert, zoe mit zijnder huysvrouw, zoe sonder haer alleene nae haer affscheyden ende waeren ter zelver haerberge mede gelogeert Albert van Campen, Harman Hoen van Zwoll, Hans van Coelen ende noch een vet man van Koevoerden mit zijn doehter, een vader mit zijn zoon van Winekel oft van Scagen, wonende op Bilt ende andere noch tot 8 oft thien personen toe, die somtijts wel 14, 15 oft meer int getall waeren, zoe daer zomtijts meer bij quamen ende waeren all persoenen, die fugitijff waeren, elcx uuyt zijn lande ende heeft hij getuge wel gesien ende gemerct dat de voorscreven persoenen veel te samen te luysteren hadden ende heymelicke conversatie allene hielden nae de maeltijden ende zeyde Albert van Campen op een tijt, dat hij tot anderen tijden scipper hadde geweest ende wederom. scipper was gemaict ende een scip vueren zoude mit Brie cooperen Raeden, dwelck ale bergen op ende neder ende mit alle winden ende stroemen zoude moegen vaeren ende zoude binnen corten tijt een behouden reyse does ende zouden alle gaeden ruck zijn. Daerop Haerman Hoen zeyde, dat hij zoude scrijveyn wesen opt voorscreven scip, werpende de handt inde lucht ende der gelijcke manieren ende woorden hebbende, die oick scipper Marten, vaerende op Groeningen poorter deser stede ende Jarich van Staveren mede eensdeels wel gehoort ende gemerct hebben. C. fol. 78. 9 Juni 1535. In margine : ut supra 1). Hans Eylos poorter deser stede zeyt mede ter voor- screven harberge gelegen te hebben ende tgene voorscreven staet. mede gesien ende zulcx gehoort ende gemerct heeft, [fol. 78 v°.] seggende zoe veel meer, dat Albert van Campen voorscreven hem affirmant op eenen tijt vraechde, hoeveel kinderen hij hadde, daerop hij affirmant zeyde, zes, ende vraechde Albert Wouter, hoe oudt dattet outste was, zeyde affirmant daerop, omtrent 16 jaeren, daerop

1) Concernerende Harman Hoen ende Hans van Coelen 136 VERTIOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, de voorscreven Albert tot hem affirmant zeyde, dat hij affirmant den dach nyet en zoude leven, dat tvoorscreven kindt zoude gehuwelict zijn ende hij affirmant daerop dencken zoude, dattet hem geseyt was, daer duer hij affirmant beducht zijnde, claechde tzelve den voorscreven Claes LTsbrantszn ende des anderdaechs verhaelden zijluden dese woorden over tafele, deweicke Albert noch zeyde ende dat hij affirmant daerop dencken mochte, twelck Harman Then hoerende heeft de zelve woorden geapprobeert. Twelek Claes IJsbrants mede affirmeerdt ende zeyt daertoe, dat de voorscreven bontgenoten inde weke voor den opruerte oft daer omtrent uuyt Groeningen reysden met 14 oft 15 starck. Seyt mede de voorscreven Claes, dat ten tijde zij in de voorscreven harberge lagen, in hoere geselscappe quamen, nae dat de stadthouder van . Vrieslant tclooster inne- genomen hadde, twee gesellen, daer aff deep van den bast omme gehangen te wordden gevallen was ende dander ondert zwaert geweest hadde ende beyde ont- loopen waeren ende was ander tvoorscreven geselscap een barbier die den affgevallen man meesterde ende maickten ziPuden een candeelken omme hem te genesen etc. Soo waerlicken etc. Actum opden 9 , dach in Junio anno 35. Presente collegio. Nota te bedencken dat tvoorscreven geselscap ter Zwarter- sluys te scepe es geweest ende anden dijck opgeset wordde, zoe de voorscreven getugen wel hebben gehoort. C. fol. 78. Actum den 26e July anno 1535. Harmanus Hoen geexamineret bij monde verclaert ende seyt sonder torture, dat Adriaen de propheet uuyt Benscop wesende tot Groeningen, heeft geseyt tot hem die spreect, in presentie van Albert, bergervaerder van Campen ende Wolter in de Sonne van Zwoll, dat dese stadt van Amstelredamme den christenbroeders gegeven was ende latter wel 5000 van den broeders inne waeren ende dat alle de gheenen, die belaeden ofte verjaecht waeren, de zelve zoude daerwaerts commen, wits hier een barmhartich volck was ende zouden hier allegader ontfangen wordden. Dan BETROKKEN BIJ DE AANSL A GEN OP AMSTERDAM. 137 oft Wouter inde Sonne de zelve woorden hoerden ofte nyet, en weet hij die spreect nyet, dan hij die spreect heeft tgunt hij van den voorscreven propheet hadde gehoert voorts den voorscreven Wouter te kennen gegeven, zoe hijt van den propheet voorscreven hadde verstaen. Seyt dat Albert van Campen voorscreven, die hem liet scrijven Arent van Venlo hier ter stede, mede es geweest in den gulden parsse int gelach, daer hij die spreect gedroncken heeft. [fol. 87 v°.] Seyt, dat hij die spreect wel geweeten heeft, alleer hij Wouter inde Sonne hier ter stede sprack, dat den aenslach des nachts gebueren zoude ende hij alzulcx den voorscreven Wouter heeft geseyt des Manen- daechs tussehen 8 ende 9 uuren voer middage, dat den toecomenden nacht den aenslach gebueren zoude, dat dese stadt den broeders zoude gelevert wordden, maer en heeft den zelven Wouter nyet gesproeken nae middage van den zelven dage. Seyt dat des naemiddaehs hij uuyt zijn haerberge gegaen es, es mit Albert van Campen ende Henrick Cramer, die met hem in den witten valck ter harberge lagers omme te gaen spaceren ende dat Hans van Coelen henluden gemoet es in de Warmoesstraet ende ghingen te samen drincken in den gulden parsse, aldaer de voorscreven Hans weleer hadde gewrocht ende es aldaer mede gecomen een smeedtsgeselle die tseyn van tlindt broehte, haelende tzelve uuyt zijn boesern ende stekende dat mit Albert voorscreven bij tbedde ende zeyde de messemaicker int openbaer, dat tzelve lindt zoude tseyn wesen, twelck hij die spreect nyet ten besten verstaende, es opgestaen, gaende bij tbedde, aldaer de voorscreven Albert zeyde, dat tzelve lindt zoude hoer veltteycken wesen. Seyt dat de voorscreven propheet uuyt Benscop mede geseyt heeft gehadt tot Groeningen, datter er in deser stede twee hooftluyden waeren van skeysers wegen ende dat zijn k. Mt. de stadt van Munster wilde ontsetten ende alle de gheene, die hier nyet en wilden blijven, zouden aengenomen wordden bij den voorscreven hooft- luden omme tontset te doene, ende heeft hij die [fol. 88] spreect op Sonnendage voere den opruerte ontfangen 138 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, heeft binnen deser stede in een harberge, die hij nyet en weet te specificeren een Philippus gulden op de handt van zijnen soulte, die hem gaff Jacob van Vollenhoo scrijveyn ende den luyden aennemende. Seyt dat Henrick Cramer geseten heeft op den wagen tot Groeningen, aleer hij die spreect daerop ghinck ende dat Hans van Coelen daerop quam te Rolde, ende waeren mit hem in den gulden ancker tot Groeningen een over- lander mit teem leer geeleet, een lanck jong man, genaempt Willem, Job, een cort geselle van Haerlem, alst hij anders nyet en weet, oudt 25 oft 26 jaeren, Lambert een schoon- maicker, een Vriess wonende tot Monickendam ende hadde z i n vrouw wesende een lange vrouw genaempt Mergriet. j Seyt dat Henrick Cramer ende Hans van Coelen comende mit hem die spreect, reysende nae deser stede mitten geselseappe mit hem wesende, van de saicke van den anslaeh op deser stede tussehen weghen gesproeken hebben ende dat de voorscreven Henrick Cramer ende Hans van Coelen zoe veel van den aenslach hebben geweeten als hij die spreect. Kent nosh dat hij haerdoopt es bij Hans Speck binnen der stadt van Deventer geleden een halffjaer offt daerover. In margine : Gevraecht den 28en July anno 35 voer der tijt van zijn sterfven. Seyt dat hij tot Groeningen gevraecht heeft van Wolter, oft hij merle verdoopt oft van den verbonde was, daer op hij hem antwoordende, heeft geseyt, dat hij die spreect, nyet en behoufde nae te zeggen van tgunt hij van hem nyet te kennen gaff. Seyt nyet te weten van enigen vorder opset tegens dese stede oft anderen steden oft van eenigen burgeren van Zwoll haerdoopt zijnde. C. fol. 87.

Harmannus Hoen, borger der stadt van Zwoll es op den 29en in Meye anno 1535 bij den koorde ende geessele ende daer nae den lesten in Meye anno voor- sereven ter bancke bij den scarprechter geexamineret, uuyt saicke hij wedergedoopt ende van den verraet der Anabaptisten geweeten zoude hebben etc. ende heeft BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 139 dies angaende geconfesseert als breder gescreven es in den registre van den confessien. Presente collegio. J. fol. 61. Alzoe Harmannus Hoen burgher der stadt van Zwolle haerdoopt zijnde, mede bevonden es in den geselscappe van den Anabaptisten secte daermede hij zekeren tijt geconverseert ende communicatie gehouden heeft gehadt, zoe binnen der stadt van Grooningen, deser stede van Aemstelredarnme als elders ende alzulcx bij Adriaen uuyt Benscop een van den valsschen propheten der secte voor- screven ende bij denweicken den aenslach tegens deser stede gernaict ende voortgestelt es geweest binnen der stadt van Groeningen van tgunt hier ter stede gebueren zoude ende onlanex geleden, God betert, gebuert zijnde, geadverteret ende verwitticht es, daer aff hij eenigen anderen van de voorscreven secte voorts te kennen heeft gegeveu, Bonder tselve den gerechte deser stede te ver- wittigen. Ende opten woorden ende uuytgheven van den voorscreven quaden propheet hem mit Hans van Coelen, Henrick Cramer van Zutphen ende met anderen van eender secte ende opinie van Groninghen aff tot binnen deser stede begheven heeft, omme den voorscreven aen- slach te verwachten ende mitten luyden van den voor- screven secte dese stede te besitten ende uuytter subiectie van den keysere als Grave van Hollant te brengen onder den onchristelicken heerscappie van den voorscreven Ana- baptisten ende hoeren onduechdelicken handele, daer aff mijnen heeren vanden gerechte genouch gebleken es. Soo ist dat mijnen heeren de scepenen gehoort den eysch bij mijnen heere den schout van wegen k. M t. onsen genadigen heeren tegens den voorscreven Harman ghedaen mit zijnen confessie ende belijdinge ende opde gelegent- heyt van zijn misbruycke gelet hebbende, den zelven Harmannus Hoen mit vonnisse gecondempneert hebben te zullen bij den scarprechter mitten zwaerde op den scavotte geexecuteert ende van levenden lijve ter loot gebrocht, zijn hooft op een staeke op eenen van den blockhuysen int Ye gestelt ende zijn lichaem gequartieert buyten deser stede gehangen wordden, als bij den scarprechter 140 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, gedaen es, verclaerende voorts zijnen goeden geconfisqueert tot behouff van den keysere als Grave van Hollant. Actum ut supra 1). J. fol. 62 vo. LIV.

MEMORIE POOR SCHEPENEN. Angaende de huysvrouw van Peter Gaell te vernemen, oft zij bevrucht es.

De huysvrouw van den backer te examineren pertinen- telicken oft zij verdoopt es, ende op tgunt zij den opruer- maickers heeft gehuyst ende oft men zulcx van haer verneempt mitter waerheyt daer off haerluden scarpelicken texecuteren. Angaende de dochter van Ael de pottebaexter te con- fronteren mit Griete uuyt Hitlant, die seyt haer gead- verteret te hebben, dat zij Jacob van Campen haer quijt zoude maicken. Angaende de zoene oft hij verdoopt es oft nyet texe- cuteren. Angaende de voorscreven Griete ende Fije Danen dese zijn heelsters ende haerdoopt zonder leetwesen 2) Leentgen Jan v. Reenen huysvrouw. De coster van Zaerdam breeder te examineren. Alijdt Wouters. Marry Nannincxdochter. Weyn Jans. Cornelis Engelsman 3). De susters van Baefven. Claes Janssen mandemaicker.

1) Actum den 28en July anno 1535, presentibus den schout, Goessen Janssen Recalff ende Mr. Jan Teyng, burghermeesteren ende alien den scepenen dempto Jan IJsbrantszoon Holesloot. 2) In margine : dese wat opte houden. 3) In margine : Sacramentisten nyet gedoopt. BETROKKEN BIJ DE A.ANSLA.GEN OP AMSTERDAM. 141

[fol. 65 v°.1 Jacob van Campen 1). Harman ben van Zwoll bij de bancke te examineren ende Hans van Coelen. opt verraet. Frans Fredericxzn. te torqueren opt verraet. Cornelis Modder. Cornelis Corneliszn van Middelburch mit zijn huysvrouw omme te weten oft men Cornelis zoude loslaten ende den exami- natio te doer ter presentie van zijn huysvrouw. C. fol. 65. LV.

20 MEI 1535. HENRICK EVERT VALCKERZN., ANDERS HENRICK CRAMER VAN ZUTPHEN, TER DOOD VEROOR- DEELD.

Henrick Evert Valckerzn van Zutphen, geexamineret ter bancke, ontkent haerdoopt te wesen. Zeyt hier gecommen te wesen saterdage den 8 e deser maent ende zijn logijse heeft gehadt ten huyse van Peter Govertszn ende op manendage daer an, als snachts daer nae dopruer gebuerde, geseten heeft mit Harman ben ende meer anderen tot vijff toe ten huyse van Tijman Peterssen boekebinder in den gulden parse, aldaer zij te samen droncken ende es aldaer gebleven sittende, als de drie van den geselscappe wech ghingen ter tijt toe hij- aldaer ten huyse gevangen werdde, Bonder te weten van enich opset der Anabaptisten oft van den lose. Seyt dat hij voer ende aleer dat Munster innegenomen wordde, binnen Munster geweest es mit zijn cramere, alzoe hij alder wege gaet ende uuyt dier saicke uuyt Zutphen es gegaen, mite hem bij zijnen varier geseyt wordde, dat men hem vangen ofte pinigen zoude, over- mits hij tot Munster hadde geweest. Seyt nyet te weten van enigen burgeren binnen Zutphen, die mitter ketterie van den haerdoperen besmet zijn.

'1) In margine: te sterven mitter executie. 142 VERIIOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Seyt te woollen binnen Enchuysen mit zijn huysvrouw Anna Symons van daer geboeren ende heeft zijn huys- vrouw gehadt zedert den lestleden zomere omtrent Margriete ende woont in de Coonienstraet. Seyt dat hij in Zutphen nyet en es geweest zedert vastenavont over Jaere. In margine : Frans in den Trompe seyt, dat hij van Adriana uuyt Benscop int Batt gehoort heeft, dat deze Henrick corts in Munster es geweest. C. fol. 50. 14 Juli 1535. Henrick Cramer van Zutphen es mitter coorde, geesele ende bancke geexamineret opt stuck gedelateret bij den voorgaenden Barent Backer, dat dezelve Henrick mit Jan van Geel ende den voorscreven Vriesen uuyt Munstcir gegaen es oft oick es gedoopt, offt oick geweeten heeft vant verraet off daer bij oft onder es geweest. Actum ut supra I). C. fol. 87.

Actum den 27 en in Julio anno 35, presentibus de schout ende alien den scepenen dempto Holesloot. Henrick Cramer geexamineret mitter koorde, verclaert ende confesseret, dat hij binnen Munster es geweest voer lichtmisse off daer ontrent ende blijvende daer ontrent 8 oft 10 daghen es daer weder uuyt gegaen. Seyt dat hij gedoopt es bij Henrick Slachscap tot Coesvelt geleden te vastenavond een jaer ende preecte de voorscreven Slaechscap openbaer bij den straten. Seyt dat hij op Karsavont lestleden mit Jan van Geel ende twee Vriesen uuyt Munster es gegaen ende heeft drie off vier boecxkens, elcx omtrent 3 quatern groot uuyt Munster gebrocht ende heeft die gelevert Willem glaesmaicker tot Deventer, wonende in de Cleyne Veerstraet ende hadde die boeckens ontfangen van Jan Geel.

1) Actum den 14e in Julio anno 35, presentibus den schout, Goesen Janssen burgermeester ende alien den scepenen. BETROXXEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 143

Seyt dat Jan van Geel hem hadde geseyt, datter een propheet volge uuyt Munster genaempt Henricus, die geseyt hadde, dat God de Heere een basuyn zoude laten luyden ende daer God zijn banier der gerechticheyt zoude oprechten, daer zouden die broeders bij een commen ende dat hij die spreect last heeft gehadt tzelve den broeders te vercundigen. Seyt dat de voorscreven glaesmaicker merle es gedoopt als hij wel meent. C. fol. 90 vo.

Henrick Evert Valckenzn, antlers Henrick Cramer van Zutphen genoompt, es den 20en in Meye anno 35 ter bancke bij den scarprechter geexamineret uuyt saicke vanden Anabaptisterie ende hoere verraet binnen deser stele te werck gestelt etc. Presente collegio. De zelve Henrick Cramer es den 14e in Julio anno 35 uuytter voorscreven saicke ende mits nyewe inditien, dat hij uuyt Munster gecommen was mit Jan van Gheel mitter koorde, geessele ende bancke de novo geexamineret Bonder yet te willen confesseren tot zijnen belastinge. Henrick Cramer voornoemt es derdemael op den 27 July anno voorscreven fritter koorde geexamineret uuyter voorscreven saecke ende mits hij bij Harmannus Hoen van der zelver saicke gedelateret was ende heeft ten selven dage geconfesseret haerdoopt te wesen ende breder alst tregistro van den confessien verinelt. Presente collegio van den gerechte. J. fol. 61 vo.

Alzoe Henrick Cramer van Zutphen geboeren, hem heeft laeten haerdoopen ende mitten luyden van dier secte geconverseert heeft gehadt, qualicken ghevoelende van den Sacramenten der heyliger kercke tegens den heyligen karsten gheloove ende ordonnancie der heyliger kercke ende daer en boven hem vet vordert heeft te versoucken die stadt van Munster voor karsmisse lestleden mit zijner cramerie, die aldaer vercoopende ende van daer weder gegaen es, verselscapt mit Jan van Gheel ende twe Vriesen daer uuyt brengende zekere bootscappe an den luyden van 144 vER1100REN EN YONNISSEN DER WEDERDOOPERS, den voorscreven secte, mitgaders enige boeckxkens aldaer gemaict, die laetende enigen suspecten personen binnen Deventer, oick mede vant verraet [fol. 64] ende opsette tegens deser stede geweeten, tzelve verzwegen ende mit Harmannus Hoen, Hans van Coelen ende enigen anderen van Groeningen tot hier gecommen es, verwachtende den aenslach van den Anabaptisten ende hoerluyden weder- vaeren, in meninge dese stede mitten voorscreven Ana- baptisten te besitten ende den onchristelicken handel der zelver secte hier mede te helpers oprichten ende onder- houden, Baer off mijnen heeren van den gerechte genouch gebleken es. Soo ist dat mijnen heeren de scepenen gehoort den eysch bij den schout van wegen k. M t. tegens den voornoemten Henrick gedaen mit zijnen confessie ende belijdinge ende op de gelegentheyt van zijnen misbruycke ende dese saicke ripelicken gelet hebbende, den zelven Henrick Cramer mit vonnisse gecondempneret hebben te zullen bij den scarprechter opten scavotte mitten zwaerde geexecuteret ende van levenden lijfve ter doot gebrocht, zijn hooft op een staecke op eenen van den blockhuysen int Ye gestelt ende zijn lichaem gequartiert buyten deser stede gehangen wordden, als bij den scarprechter gedaen es, verclarende voorts zijnen goeden geconfisqueert tot proufijte van den keysere als Grave van Hollant. Actum ut supra 1). J. fol. 63 vo.

LVI.

MEMORIE POOR SCHEPENEN.

Trijn Flores van Sparendam, Claesgen Claesdochter, Jannetgen Jansdochter te bannen vier jaeren, overmits zij converseret hebben in den geselscapte van enigen

1) Actum den 28e1 July anno 1535, presentibus den schout, Goessen Janssen Recalff ende Mr. Jan Teyng burghermeesteren ende alien den scepenen dempto Jan IJsbrantszn Holesloot. BETROKKEN BIJ DE AANSLLGEN OP AMSTERDAM. 145 haergedoopte personen ende van der saecke suspect op pene van hoeren lijfven. Lijsbeth Aerijs de huysvrouw van Claes Jansen glaes- maicker ten eewigen dagen op hoer halsse. Cornelis Corneliszn van Middelburch ende Barbara Adriaens zijn wijff ten ewigen daghen op hoere halsen. Anna Willem de smits wijff te bannen tot Coelen ende Aken ende te gheven 10000 steens, overmits zij enige suspecte personen heeft gelogeert ende daermede gecon- verseret. Jan du Boys te bannen ten eewigen dagen op zijnen halse. Rem Garbrantszn vier jaeren uuytter stede op zijn halss, mits hij op de plaetse es geweest. Annetgen Baelhuys oft Annetgen Jans van Brusele ten eewigen dagen. C. fol. 73. LVII.

24 MEI 1535. ANNA WILLEM DE SMITS WIJFF VEROORDEELD TOT EEN BEDEVAART NAAR KEULEN EN AKEN.

Anna Willem de smits wijff. Alzoe mijnen heeren van den gerechte gebleken es, dat Anna Willem de smits wijff enige persoonen vander Lutherie suspect tot hoeren huyse gehadt ende Baer mede geconverseert heeft. Soo ist dat mijnen heeren voor- screven der zelver Anna voer correctie overgeseyt hebben, dat zij in beteringe van den voorscreven misbruycke gaen zall uuyt dese stede ende hoere vrijheyt binnen sdaechs sonnenschijn, doende een bedevaert tot Coelen ende Aken ende nyet weder [fol. 287 v°.] inne commende voer ende aleer zij de voorscreven bedevaert gedaen ende 10000 leytsche steens tot behouff deser stede betaelt zal hebben opde correctie vander stede. Aldus gecundicht den 24e Bach in Meye anno 35, presentibus den sellout Ruysch Janssen, Heyman van Aemstel Jacobszn ende Goessen Janssen Recalff burgermeesteren ende alien den scepenen dempto Symon Lourenszn. Kb. D. Nieuto folio 287. Bijdr. en Meded. XLI. 10 146 VERIIOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

LVIII.

24 MEI 1535. BARBARA ADRIAENSD. VERBANNEN.

Alzoe Barbara Adriaensdochter uuyt Wallachren mede mitten luyden vanden Anabaptisten secte alhier te scepe es geweest ende den vader vande huysvrouw van Jan Mathijszn, die een van den principaelen heerdooperen es, te man heeft gehadt ende alzulcx mijnen heeren van den gerechte suspect es vanden voorscreven Anabaptisten an te cleefven, hoewel zij ontkent haerdoopt te wesen. Soo ist, dat dezelve mijnen heeren der voorscreven Barbara mit vonnisse gebannen hebben uuyt deser stede ende hoere vriheyt ende haer bevoelen daeruuyt te gaen binnen sdaechs sonnenschijn, daer uuyt blijvende ten eewigen daghen op de verbuerte van hoer le. Actum ut supra 1). J. fol. 54. LIX.

28 MEI 1535. HENRICK JANSSEN SNIJDER VAN OOSTZANEN EN BARTE HUBERTS VAN BRUEKELEN VER- BANNEN.

Henrick Janssen, snijder van Oostzanen. Henrick Janssen, snijder woonende te Oostzanen, es in beslooten camere mit vonnisse van scepenen gecon- dempneert te ghaen uuyt dese stede, nae dat hij zijn costen betaelt zal hebben ende daer uuyt te blijven den tijt van een jaer eerstcommende; Bonder daer inne weder te commen op de correctie van der stede ende dit uuyt saicke hij gepeniteret hebbende van zijnen misbruycke, beruerende der haerdoperen secte binnen siaers hier ter stede gecommen ende buyten de plaetze van zijn residentie gereyst es, contrarie den placaten vanden k. M t. den l l en in Julio lestleden hier ter stede gecundicht. Actum

1) Actum den 24 e Bach in Meye anno 1535, presentibus den schout Ruysch Janssen, Heyman van Aemstel Jacobszn ende Goessen Janssen Recall, burgermeesteren ende alien .den scepenen dempto Symon Lourenszn. BETROKKEN BIB DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 147

den 28 en in Meye anno 1535, presentibus den schout, Ruysch Janssen ende Goessen Janssen Recalff, burgher- meesteren, Symon Claeszn, Gherijt Andrieszn, Jan IJs- brantszn Holesloot, Direk Hillebrantszn ende Claes Loen, scepenen.

Barte Huberts. Barte Huberts van Bruekelen es mit vonnisse van scepenen in beslooten camere gecondempneret te betalen den costen van hoere gevangenisse ende daertoe te gaen uuyt dese stede tusschen dit ende margenavondt ende [fol. 288] daer uuyt te blijven den tijt van zes jaeren op der correctie van der stede. Ter cause zij suspect es van der lutherie ende enige suspecte persoenen gehuyst heeft etc. ende nick qualicken zoude gesproeken hebben op der justicie sonder Batmen dies angaende vaste bewijs heeft kunnen gecrigen. Actum et presentibus ut supra 1). Kb. D. Nieuw folio 287 vo.

LX.

29 MEI 1535. PETER KAMMIICKER VAN NUEREN- BURCH EN DE BOSSENAER VERBANNEN.

Peter Kammaicker van Nuerenburch es op huyden mit vonnisse van den scepenen in beslooten camere gebannen uuyt dese stede ende daer uuyt te blijven tot eeuwigen dagen op verbuernisse van zijn rechterhand, ter cause dat hij hem suspectelicken heeft gedragen in den nacht vander opruerte ende tegens de waerdicheyt van den heyligen sacramente. Actum op den 29 en in Meye anno 1535, presentibus den schout ende alien den scepenen voorscreven 2). J. fol. 55.

1) Actum den 28en in Meye anno 1535, presentibus den schout, Ruysch Janssen ende Goessen Janssen Recalff burghermeesteren, Symon Claeszn, Gherijt Andrieszn, Jan IJsbrantszn Holesloot, Direk Hillebrantszn ende Claes Loen scepenen. 2) Actum opden 28" in Meye anno 1535, presentibus den schout, 148 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Actum opden 29 en in Meye anno etc. 35. Een van de gebuyren int verwerssteechgen zegt, dat zij wel gesien heeft ten huyse vanden Bossenaer daer inne ende uuyt gaen den boeckebinder in Sint Annenstraet ende andere vreemde luyden, die zij nyet en kendt. Drie oft vier van dandere gebuyren zeggen van gelijcken. Desen voorscreven bossenaer es bevoelen zijn costen to betaelen ende dese stede te ruymen. C. fol. 53 vo.

LXI.

1 JUNI 1535. AECHGEN JA.NSD., VROUW VAN JAN ZIJVERTSZOEN, TER DOOD VEROORDEELD.

Alzoe Aechgen Jansdochter, de huysvrouw van Jan Zijvertszoen haer begheven heeft onder tverbont van den Anabaptisten, laetende haer andermael doepen, contrarie den heyligen karsten geloove, dordonnancie der heyliger karsten kercke, den bescreven rechten ende placaten keyer mt. onsen g. h. Ende daer en boven haer ver- vordert heeft int beghinsele van den vasten lestleden to huysen ende tonderhouden Henrick Henricxzn ende anderen zijner consoorten vanden Anabaptisten secte tot haeren huyse conventiculen gehouden ende brandt gesticht, daer en boven hier ter stede bij nachte naict geloopen ende groot opruer gemaict hebbende ende mitten zelven naickt te loopen ende den voorscreven opruer to starcken. Soo ist dat scepenen gehoort den eysch van den schout van wegen k. Mt. tegens der voorscreven Aechte gedaen mit hoer antwoort ende belij dingo ende op de gelegent- heyt van hoeren misbruycke ripelicken gelet hebbende, der zelver Aechte mit vonnisse gecondempneret hebben to zullen bij den scarprechter openbaerlicken voere hoeren huyse gehangen, gewurcht ende van levenden lijfve ter doot gebrocht werdden, anderen ten exemple, zoe terstont

Goessen Janssen Recalff burghermeester ende alien den scepenen dempto Symon Lourenszn. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 149 daernae bij den scarprechter gedaen es ende zijn voorts hoere gedaen mit vonnisse geconfisqueert tot proufite van den keysere als grave van Hollandt ter somme toe van hondert ponders achtervolgende den privilegien deser stede. Actum et presentibus ut supra 1). J. fol. 57.

LXII.

2 JUNI 1535. BAREND VAN LEEUWARDEN, ANDERS BOEKE DE VRIESS, VERBANNEN.

In margine : Tegens Boeke de Vriess. Actum op den Zen in Junio anno 35. Symon Thaeniszn affirmeert, dat hij twee oft drie dagen voer der opruerte geweest es op de nuwe brugge ende Bach dat aldaer sat Boeke de Vriess scoelapper, sprekende mit nosh drie ofte vier mannen, daer off deen was de knecht van Hubert int scaerlaken ende dander een scoen- lapper ende hadde de voorscreven Boeke veel woorden, die hij affirmant nyet all en koste verstaen, dan hoorde onder andere, dat hij zeyde : Ten es nyet tegens de scrifte, maer tes mitter scrifte ende zeyde daer nae onder meer woorden, wie een stuck over heeft, die moestet een ander mede deelen.

Marry Jan van Zolders affirmeert, dat all inden winter lestleden zij affirmante mit hoer spinnen geweest es naest hoer duere, aldaer inne quam de voorscreven Boeke ende worde hem gevraecht, wat moet hij hadde, daerop hij zeyde, en zoude ick nu gheen moet hebben, ick zal corts te Reventer gaen eeten ende zeyde daernae onder andere, dat Amsterdam goet zoude te winnen zijn, daer op zij affirmante zeyde, steden ende bergen zijn goet te

1) Actum opden eersten dach in Junio anno 1535 presentibus Claes Gherijtszn schout, Ruysch Janssen, Heyman van Aemstel Jacobszn, Goessen Janssen Recalif ende Mr. Jan Teyng burghermeesteren ende alien den scepenen. 150 VERHO OREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

winnen, als daer verraet es van binnen, vragende hem, zoe zoude men dese stede winnen, daerop hij zeyde noemende een heerscap, hadde ik zulcken [fol. 74] mans gelt ick wistet_ wel te doen oft diergelijcke woorden, daerop zij affirmante zeyde, dies gelt en hebt ghij nyet, daer op hij zeyde, ick hebbe weleer een strijch gouden gulden gehadt, daer op zij affirmante zeyde, zoe hebt ghij u qualicken geschict, nu zijt ghij een. oudt scoenlapper ende mitsdien es de voorscreven Boeke vandaer gegaen etc . Gheerte de tapster affirmeert dat nyet en weet te zeggen van Boeke voorscreven, dan dat zij wel heeft gesien, latter veel vrouwen uuyt ende in zijn buys loopen sonder dat zij den vrouwen kent. C. fol. 73 vo.

Gecundicht den 3 en in Junio anno 1535 presentibus den sellout, Goessen Janssen Recalff, Ruysch Janssen ende Mr. Jan Teyng burghermeesteren ende alien den scepenen. In margine : Boeke de scoelapper. Alzoe mijnen heeren van den gerechte gebleken es, dat Barent van Leeuwaerden, antlers Boeke de scoenlapper genaempt, enige suspecte woorden tenderende tot achter- deele deser stede zoude hebben gesproeken, daer aff hij wel scarpelicken behoort gestraft te werdden Soo ist dat mijnen heeren voorscreven nyet willende zulcken persoonen binnen dese stede houden den voorscreven Barent mit vonnisse gebannen hebben ende bannen mits desen uuyt deser stede ende hoere vrijheyt, bevelende hem daer uuyt te gaen binnen sdaechs €onnensebijn ende daer uuyt te blijven den tijt van twee jaeren op der correctie vander stede. Kb. D. Nieuwe folio 288.

LXIII.

6 JUNI 1535. PETER PETERSSEN, -ALIAS BORRE- KERK, VAN LEIDEN TER DOOD VEROORDEELD.

Den 6en in Junio anno 35 presentibus den scout, Ruysch Janssen, Mr. Jan -Teyngh burgermeesteren ende alle de scepenen. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 151

Peter Peterszn alias Borrekierck, wever van Leyden, zijn vader Peter Janszn genoompt, wonende tot Leyden een vulder van zijnen ambachte zeyt gedoopt te wesen van Cornelis uuyten Briel scoemaicker omtrent een jaere geleden ten huyse van Jan Ghijsbertszn scoemaker tot Leyden op de maer, die hij zeyt mede van den boat te wesen ende der Seyt in den oproer oft naden oproer tot Leyden, ge- weken te wesen uuyt Leyden deur vrese van gevangen te worden. Seyt oick dat hij voorden opruer tot Leyden wel geweten heeft, dat alder in twee huysen zekere her- dopers vergadert waren ende dat hij mit den zelven nyet te doen en wilde hebben. Zeyt dat hij twe dagen nae den oproer uuyt Leyden es gevallen over de muere bij de Ramen mit eenen Jorijs de lanternmaicker van Coelen en hadde twe dagen heymelick gelegen in een hoyberch. Seyt dat Jan van Colen schoemaker mit Arent uuyt Gelderlant zijn soon Pouwels de scoemaker, die mit Jan Ghijsbertszn gewrocht heeft ende nosh een stoeldrayer van Haerlem genoompt Dirck herdoopt zijn ende dat de zelve Pouwels de schoemaker ende Dirck tot Leyden bij hem gelogeert zijn geweest. Seyt dat hij mit eenen Thonis Willemszn van Leyden wollever, die mede inden bont es, nyet en consenteerde, dat men wederomme slaen zoude. Seyt 2 oft 3 jaeren geleden te zijn, dat hij ten heiligen sacramente es geweest ende nyet te geloofven, dat tlichaem Christi zoe warachtelijeken onder tbroot is nade con- secratie alst an den truce gehangen heeft, dan gelooft daeroff figuerlijcken als Pouwels sprect vanden steen ende de scriftuere vanden serpente in de woestijne opgerecht. [fol. 77 v°.] Gevraecht hoe vele personen hij van den weet tot Leyden woenachtich. Seyt daerop weynich te kennen ende noomde bij namen de navolgende personen. Eerst Marrijtgen die van Amsterdam gecommen was tot Leyden manck gaende, Anna die mede mitter zelver Marrie van Amsterdam tot Leyden quam, geleden een jaere ende voor den opruer wever van Leyden gevaren was. Wijfven die alhier gevangen leyt. C. fol. 77. 152 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Peter Peterssen, alias Borrekerk van Leyden. Be§chuldiging: Zich laten herdoopen door Cornelis uuyter Briel. Geen kennis gegeven aan de overheid- van een vergadering te Leiden. Vonnis : 10 Juli 1535. Te warden onthoofd, gevieren- deeld, zijn hoofd op een stack en zijn lichaam op een rad gesteld. Verbeurdverklaring van goederen. J. fol. 59 vo._60. LXIV.

6 JUNI 1535. AERT CORNELISZN. VAN OOST ZAENEN GEABSOLVEERD.

Aert Corneliszn wever van Oost Zaenen zeyt geleden te wesen omtrent 25 jaeren dat hij gedoopt is, zonder van yemant anders ter werelt gedoopt to wesen. Zeyt to Paesschen lestleden te biecht ende ten heiligen sacra- mente geweest te hebben ende mit geenen van den bont oft herdoperen te doen heeft gehadt. . In margine : geabsolveret mils van zijn onschult es gebleken. Actum den 7 e in !Tunic) anno 35. C, fol. 77 vo. LXV.

10 JUNI 1535. THOENIS ADRIAENSZN. VAN CULEN- BORCH OP HANDTASTINGE ONTSLAGEN. In margine : Nota. Ontslagen op hanttastinge. Actum den 10e Juny anno 35. Thoenis Adriaenszn de backer van Culenborch zeyt Batt hij alhier binnen deser stede suspect gereputeret es geweest bij eenige, omme dat hij tot zijnen logeerde tot versoucke van Jan Paeuw oft zijn huysvrouw een Vriess ende zijn huysvrouw wesende van den maechtaele van Heytman, die mede te steep ende tot Zwol hadden geweest ende hadden een cedulle van remissie ende alzoe 14 edicte gecunddicht wordde gheen doopers oft van Bier secte te moeten logeren, heeft hij den zelven luden uuyt zijn huis doen gaen. BETROKKEN BLT DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 153

Seyt dat hij zedert omtrent omnium sanctorum lest- leden een nacht tot zijnen huyse heeft gelogeret Jacob van Campen, daermede hij gewrocht heeft gehadt omtrent 7 oft 8 jaeren geleden ende wiste wel dat hij een opinias mensch was in de luterie, maer wiste nyet dat hij een doeper was. Seyt dat hij als een goet karsten mensch te biechte te kereke en te sacramente es geweest ende gegaen heeft als zbn voerouders mit eau goet gelooff. Seyt oick dat des margens alst Jacob van Campen tot zijnen huyse geslapen hadde, hij die spreect, omtrent 8 uuren es gegaen uuyten huyse ende es daer nae omtrent een halve uure geleden weder inne gecommen ende sach dat de voorscreven Jacob van Campen Jan Paeuw ende nosh een derde man bij een saeten tot zijnen huyse ende zeyde hem zijn huysvrouw, dat haer dochte dat de luyden waeren van den dooperen secte, zulcx dat hij die spreect den voorscreven Jacob ende an deren tot zijnen huyse nyet larger houden en wilde. C. fol. 79.

LXVI.

1 JULI 1535. BARBARA CLAESDOCHTER GEBOREN VAN Nuw INT LANT VAN RAVENSTEYN VERBANNEN.

Barbara Claesdochter geboeren van Nuw int lant van Ravensteyn es op huyden in beslooten camere bijden gerechte bevoelen uuytter stede bij den dienaeren geleyt te werdden ende dat zij nyet weder inne commen zall op de verbuernisse van beyde haer oeren ter cause van zekere woorden smaickende commotie bij haer gesproeken ende uuyt suspitie zij uuyt Munster gecommen mochte wesen, etc. Actum den eersten July anno ete. 35, pre- sentibus den schout, alien den burghermeesteren dempto Mr. Jan Teyng ende alien den scepenen dempto Claes Loen. J, fol. 58. 154 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

LXVII.

8 JULI 1 53 5. GET CTIGENVERHOOR BETREFFENDE MR. WOUTER DE HEBREEUSMEESTER. Deposition gedaen op den 8e July anno 35, presentibus Symon Lourenszn ende Mr. Henrick Dircxzn scepenen. Luduwe coockebackers seyt ende affirmeret bij eerie, dat zij gesien heeft wel een maent tijts lange veer den lesten oploop, latter een man genaempt Mathijs sander dat zij affirmante hem antlers kent, hebbende witte hoesen aen, alle dage omtrent vijff uuren tegens den avondt gecomen es ten huyse van Meester Wouter hebreeus- meester, daer mede de zelve man veel woorden hadde binnen Meester Wouters huys ende wordde de zelve Mr. Wouter altijts van boven geroepen als de voorscreven man aldaer inne quam ende heeft zij affirmante wel gesien ende gehoort, dat int offscheyden, als zij weder buyten der doere quamen de zelve meester Wouter den voorscreven man de handt gaff, zeggende, mijn lieve man, beschictet wel, daerop dander zeyde, ick zalt wel doen. Seyt voorts dat Mr. Wouters huysvrouw haer affirmante heeft geseyt, dat de voorscreven man mede in den oploop geslagen was ende preess hem zeere ende insgelijcx Mr. Wouter voorscreven, watten goeden man dat de voorscreven Mathijs was. Seyt mede dat de voorscreven Mathijs zeer wel bekend was mit Goessen Janssen Recalff ende Heyman van Aemstel burgermeesteren deser stele. Soo waerlicken etc. C. fol. 81. Gheerte Vastaerts affirmeert bij cede, dat zij voer den oploop wel heeft gesien, dat een man mit witte hoesen, een zwarte. mantel om hebbende mit een zwart capmutsgen op zijn hooft tot verscheyden reysen gecomen es ten huyse van Mr. Wouter oft op den stoep heeft lien sitten, maer en heeft gheen woorden gehoort bij hem ende Mr. Wouter gesproeken ende en kende zijn naem ofte persone nyet, heeft oick wel gehoort, dat hij mede in den loop gebleven es. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 155

Trijn Cornelisdochter affirmeert, dat zij den voorscreven man dickwils heeft gesien gaen ten huyse van Mr. Wouter voornoemt ende voer zijn duere sitten, die altemet weder van hier gereyst heeft ende wederom kwam, maer en weet nyet, wat hij daer te doen hadde, noch en heeft nae den tijt van den opruerte gehoort, dat de voorscreven man mede inden opruer geslagen was ende tzelve bij Mr. Wouters huysvrouw geseyt zoude wesen. Soo waerlicken etc. C. fol. 81 vo. Claes Semmenzn geexamineret affirmeert ende zeyt bij eerie, dat hij overgebuyre es van Mr. Wouter de Hebreeusmeester ende tot veele reysen heeft gesien voer den tijt van den oploop, dat een jonggeselle genaempt Mathijs, dragende witte hoesen, diekwil in ende uuyt ghinek ten huyse van Mr. Wouter, aldaer hij op sommigen dagen tot drie ofte viermael in ende uuyt ghinck ende daer altemet gebleven es den tijt van drie ofte vier uuren ende heeft hij getuge wel tot twemael oft driemael gehoort, dat Mr. Wouter int offscheyden van den voor- screven Mathijs tot hem zeyde ende op hem begeerde, dat hij de saicke wel zoude bewaeren, sonder dat hij getuge weet, wat de saicke was. Seyt oick, dat de voornoemte Mathijs alhier in den opruerte onderden Anabaptisten geslagen es ende de voorscreven Mr. Wouter een dash oft twe off daer omtrent nae den opruerte geseyt heeft under anderen woorden, dat hij den voorscreven Mathijs dikwils hadde gevraecht, off hij van den verraet oft opsette nyet en wiste ende dat Mathijs [fol. 82 v°.] voornoemt daerop hadde geantwoort, dat hij daer off nyet en wiste, daerop Grietgen Peter de coockebackersdochter mede de voor- screven woorden hoorende zeyde, dat men den voorscreven Mr. Wouter uuyt dese woorden wel zoude behaelen off begripen, mits hij zeyde den voorscreven Mathijs gevraecht to hebben alvoer den opruer off hij vant verraet nyet en wiste ende tzelve was ludende, al oft hij daer off te voeren hadde geweten, dwelck hij getuge mitten eersten oick zoe wel nyet en versinde, als hij wel daer nae daede als tvoorscreven meysken dese woorden verhaelde. 156 VERITOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Seyt, dat hij oick wel gesien heeft, dat Frans in den Tromp oick dickwils es gecomen ten voorscreven huyse ende dat de huysvrouw van Mr. Wouter naeden opruerte ge- seyt heeft tot hem getuge ende zijuder huysvrouw, dat de voorscreven Frans omtrent 9 uuren in den avont voer der opruerte den slotelen vanden Rethorijckerscamer van den voorscreven Mr. Wouter haelde, zeggende dat hij zijn budel op de zelver camere hadde vergheten. Soo waerlijcken etc. Actum den 12en in Julio anno 1535, presentibus Mr. Henrick Dircxzn ende Claes Loen scepenen.

19 Juli 1535. Griete Peter Coockebackersdochter geexamineret zeyt ende affirmeert bij eerie hoe waer es, dat zij affirmante wel heeft gesien, dat voer der tijt vanden opruerte een man genaempt Thijs tot Mr. Wouters huys dagelijcx zekere tijt geduerende inne ende uuyt heeft gegaen, dan wat woorden hij mitten zelven mach gehadt hebben en heeft zij getuge nyet gehoort noch en weet daer off te zeggen, dan zij wel heeft gehoort van haer moeder, die gehoort zoude hebben, dat Mr. Wouter tot hem zoude hebben geseyt ende op hem begeert, dat hij de saicken doch wel zoude bewaeren. Seyt voorts dat op eenen heyligen dach naeden opruerte de voorscreven Mr. Wouter geseten heeft in den stoepe van haer affirmante ende heeft aldaer onder anderen woorden verhaelt vanden [fol. 83] voorscreven Thijs merle inden opruerte geslagen wesende, daer aff den zelven Mr. Wouter verwonderde ende zeyde, watten goeden man de voor- screven Thijs was ende dat hij hem alvoeren wel geseyt ende dickwils gevraecht hadde offt de zelve Thijs ymmers van dit verraet oft opset nyet en was ende dandere daerop geseyt hadde, neen ick, twelck zij affirmante hoorende, daer uuyt bevoelde, dat de voorscreven Mr. Wouter alvoeren vanden voorscreven opsette oft verraet geweten mochte hebben, mits hij zeyde daer off den voornoemden Mathijs gevraecht te hebben, zoe dat haer affirmante vervreemde, dat Mr. Wouter voornoemt, die haer dunct een clouck man te wesen, zulcken woorden uuytgaff, daer inne men hem behaelen zoude moegen 13ETROKREN BIS DE AASSLAGEN OP AMSTERDAM. 157 ende heeft zij affirmante daer aff naederhant vermaent hoeren buyrman Claes Semmenzn bierstoker als de voor- screven woorden mede gehoort hebbende, die daer op ten antwoorde gaff, dat men uuytten voorscreven woorden den voornoemten Mr. Wouter wel zoude moegen achter- haelen ende verwonderde hem mede, hoe dat Mr. Wouter alzuleken woorden quam te spreken. Actum ut infra.

Trijn Pieter C000kebackersdochter geexamineret seyt ende affirmeert bij Bede, dat zij mede gesien heeft den voorscreven Thijs dagelicx meest all twemael daechs commen ten huyse van Mr. Wouter, daer mede diversche heymelicke spraeck houdende, sonder dat zij vanden woorden heeft gehoort oft kunnen verstaen ende heeft zij getuge mede naedentijt vanden opruerte daer bij geweest in hoer stoepe, daer Mr. Wouter voornoemt praetende mitten ge- buyren vanden voorscreven Thijs, wits hij mede inden opruerte geslagen was, zeyde dat hij den zelven Thijs gehouden hadde [fol. 83 v°.] voer een guet man ende hadde den zelven Thijs dickwils gevraecht zeggende, Thijs ghij en zjt ymmers van desen verraet nyet, sonder daer off meer te zeggen, bevoelende moegelicken, dat tzelve qualicken bij hem verkalt ende gesproeken was, zulcx datter nyemant van den gebuyren ofte luyden daerbij wesende, yet daerop hebben geseyt, dan de voorgaende getuge, sustere van haer affirmante, dezelve woorden vattende, heeft die nae dat Mr. Wouter van daer gegaen was verhaelt tegens hoer buyrman Claes de bierstoker. Ileeft mede zij deposante dickwils gesien, dat Frans in den Trompe gecomen es ten voorscreven huyse ende daer dagelijcx inne ende uuyt ghinck. Soo waerlicken. Actum den 19 en July anno 35 presentibus Gherijt Andriessen Symon Lourenszn ende Claes Loen scepenen. C. fol. 82.

Meester Marten Dircxzn presbyter Seyt ende affirmeert bij zijnen priesterlijcken woorden zijnen hant op zijn borst leggende, hoe waer es, dat hij affirmant Meester Wouter heeft hoeren ex poneren openbaerlijcken voor den jongen vijf oft zes lessen int Greex uuyten ewangelie 158 YERHOOR1N EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

van St. Jan ende dat hij affirmant inde zelve expositie den voorscreven Mr. Wouter wel sommige woorden heeft hoeren verhaelen, die na zijnen goetduncken voir den jonghen bath ende oirbairlijcker hadden verzwegen geweest ende hem oick wel breeder heeft hoeren exponeren op den voorscreven ewangelie dan hem bij de placaten lc mts, geoorloft werdt, mits dat hij dat nyet alleen en exponeerde Wade letter, maer daer bij brocht vele vreemde exposicien ende bijsondere van een poeet geheeten Nonnus ende en exponeerde oick de voorscreven Mr. Wouter den ewangelie nyet voorden jongen secund um ferias et denicales 1) maer gansselick ende all gelijek dat bij Sint Jan bescreven is. Seyt oick, dat onlancx nae de voorscreven Mr. Wouter int Griecx gelesen hadde bij hem affirmant gecomen is Mr. Cornelis Croock zeer verstoort wesende, zeggende hoe dat hij opde Rethorikers camere gehoort hadde mit zijnen discipelen dexpositie, die Mr. Wouter gedaen hadde opden ewalie (Evangelic ?) van St. Jan int 6e capittele op de woorden sprekende, tBroot dat ick u geven sal, dat is mijn lichaem ende dat de voorscreven Mr. tselve exponeerde zeggende, dat dair genomen worde het futurum pro preterito, als dattet den ouden vaderen ge- geven was int hemelsch broot, dair off Mr. Cornelis zeyde, dat hij den voornoemten Mr. Wouter gestraft hadde, zeggende : gheeft mij een exempel op een andere plaets in de scrifture, daer tfuturum pro preterito meer gebruyckt wordt. Daerop Mr. Wouter antwoorde, dat hijt wel wilt maer op dien tad niet en wiste to doen. So waerlicken etc. Actum den yen Aug Usti anno 1535 presentibus Dirck. Hillebrantzn ende Claes Loen scepenen. Martinus Thodircxs. C. fol. 96. LXVIII.

14 JULI 1535. BARENT BACKER VAN ZWOLL TER DOOD VEROORDEELD. Actum den 14en . in Julio anno 35, presentibus den

1) Naar kerkelijke feest- en boetedagen. DETROXICEN BIS DE AANSLA.GEN OP AMSTFiRDAM. 159

schout, Goessen Janssen burgermeestere ende alien de scepenen. Barent backer van Zwoll geexamineret mitter koorde ende garde, Seyt dat hij nyet gedoept es noch gedoopt en heeft. En heeft gheen conversatie gehadt mit Harman Then. Seyt ende confesseret daer nae, dat hij geleden twee jaeren gedoopt es van Gherijt boeckebinder in een kelder tot Zwolle tot Dirck Pruyssen hays mit noch eeu van Zwolle, genaempt Jan van Middelburch, burger tot Zwolle mede mit hem die spreect tot Munster geweest hebbende ende zalt Sinte Pontiaensdach naestcomende twee jaeren woordden. Seyt, dat hem de voorscreven Gerijt boeckebinder van Nyewenhuys tampt van te leeren ende doopen opgeleyt heeft ende dat hij dien achtervolgende wel enigen per- sonen te wetene Gheert van Hardenberch, Wolter in de Sonne ende Joost de pannebacker, borgers van Zwol daertoe heeft vermaent sonder henluden te doopen, mits zij tzelve nyet en wilden ontfangen, maer indien zij tzelve hadden willen ontfangen, zoude henluden gedoopt hebben ende zoude tot Zwol tvoorscreven ampt exerceren. Seyt dat hij van nyemant gewaerschuwet es, omme uuytter stadt van Zwoll te gaen, dan zoe Jan Pangen- strell ende Emsse gevangen waeren, es hij mede geweken uuyt vrese van mede gevangen te worden. [fol. 86 v°.] Seyt dat hij ten huyse van Jan de spelde- maicker wel geleert ende gelesen heeft den tijt van twee off drie jaeren op heyligeti dagen ende anders ende waeren daer bij hem drie, vier, 5 oft zes personen, zomtijts meer ende zomwilen min ende las ten voorscreven huyse oick bij tijden Jan Cotken ende heeft de zelve Jan hem die spreect int eerst daer an gebracht. Ende quamen inden voorscreven vergaederinge de voor- screven speldemaicker Herdenberch de pannemaicker ende anderen. Seyt, dat Harmanus ben leerde ende vergaederinge hadde in een ander buys, ende daerbij quam Jan Cramer borger tot Zwoll ende hadden de zelve last omme den armen te deelen, dan en weet nyet, wie henluden daer 160 VERHOOREN EN YONNISSEN DER WEDERDOOPERS, off bevel hadde gegeven ende heeft hij die spreect daer toe altemet een almoese gegeven. Seyt dat Harman ben uuyt oorsaicke hij eenigen gevangen voer der gevangenisse informatie gedaen ende wat goets toegesproeken hadde, dwelck hem naegedragen wordde, voer de processie gedaen heeft. Seyt dat twe Vriesen genaempt deene Jacob ende dander zoe hij meent Peter, hebbende een lang aensicht mit Jan van Geele ende een cramertgen, bleyck van ansichte ende jong van jaeren uuyt Munster getrocken zijn op Karsmisse avondt ende dunct hem wel zekerlicken dat Henrick Cramer hier gevangen de zelve man es. C. fol. 86. Barent Backer burger van Zwoll es den 14. July anno 35 mitter koorde ende garde geexamineret bij den scarp- rechter opt stuck van zijnen haerdoopsele ende heeft daer aff eene breede confessie gedaen ut patet in registro confessionum, presentibus den schout, Goessen Janssen burgermeestere ende alien den scepenen. J. fol. 61 v°. Barent Backer, burger van Zwolle. Beschuldiging : Herdoopt en het ambt van leeraar bekleed. In Munster een tijd lang in dienst geweest van Jan Buekelszn van Leyden. Vonnis : 28 Juli 1535. Te worden onthoofd, gevieren- deeld, zijn hoofd op een staak en- zijn lichaam op een rad gesteld. Verbeurdverklaring van goederen. J. fol. 62. LXIX.

21 JULI 1535. JAN VAN UTRECHT VERBANNEN. Alzoe Jan van Utrecht messemaicker gepeniteret hebbende van zijn anderde doopsell, daer nae antlers op der poorte van zijnder gevangenisse qualicken bij anderen gevangenen geleert zijnde, verclaert heeft hem te willen blijven bij tanderde doopsele ende dat nyet off te gaen, sonder dat hij nochtans bij de zelver verclaringe perse- vereert, maer, nae hij oprechte informatie ontfangen heeft 13ETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 161 gehadt, hem [fol. 61] weder gansselicken gegheven heeft onder tgelooff ende ordonnancie der heyliger kercke. Soo ist dat mijnen heeren vanden gerechte, overgemerct de gelegetheyt deser saicke, den voorscreven Jan van Utrecht mit vonnisse gecondempneert hebben to gaen binnen sdaechs sonneschijn uuyt deser stede ende hoere vrijheyt, daer uuyt blijvende ten eewigen daghen op de verbuernisse van zijn halss. Actum in beslooten camere den 21 en July anno 1535, presentibus den schout, Goessen Janszn Recalff ende Ruysch Janszn burgermeesteren ende alien den scepenen. J. fol. 60 vo.

LXX.

19 OCTOBER 1535. REM PETERSSEN VERBANNEN.

Actum den 19 en in Octobri anno 35, presentibus Mr. Cornelis Dobbenzn schout, Mr. Ilenrick Dircxzn, Dirck Hillebrantszn ende Claes Loen scepenen. Cornelis Corneliszn houtsager oudt omtrent 33 jaeren geexamineret zeyt bij eerie, dat hij affirmant geleden op Saterdage lestleden achte dagen gewaect heeft op onsen lieven vrouwen toorn mit Rem Peterssen de pelser ende anderen van zijnder waeke ende datten zelven tijde de voorscreven Rem Peterssen, nae datter enige van zijn medewaekeis uuytgegaen waeren om een maenhout to haelen, een bouck voorthaelde ende daer inne lass in tegenwoordicheyt van hem affirmant ende lagen daer noch andere slapende op den voorscreven toorne sender dat hij affirmant weet, off zijluden tvoorscreven lesen mede hoorden ofte nyet ende verhaelde de voorscreven Rem int voorscreven lesen, dat de heyligen in de kerck hadden oegen ende en sagen nyet, oeren ende en hoorden nyet, voeten ende en ghingen nyet ende heeft hij getuge den voorscreven Rem Peterssen ten zelven tijde mede hoeren seggen, datter wel een opruer opstaen mochte, sander to noemen enige plaetze ofte tijde. Seyt voorts, dat de voornoemte Rem Peterssen onder de voorscreven woorden mede zeyde, dat all tgene in Bijdr. en Meded. 11 162 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Balaams tempel geschiede, nyet en was dan affgoederie. Soo waerlicken etc.

Symon Henricxzn coornsetter, oudt omtrent 38 jaeren, geexamineret zeyt ende affirmeert bij eerie, hoe waer es, dat hij affirmant ten dage ende plaetze voornoemt mede heeft gewaect ende leggende achter de Zeedtse int doncker in alien schijne off hij hadde [fol. 102] geslapen, heeft gesien, dat de voornoemte Rem Peterssen peltzer, nae dat eeriige van den voorscreven waekers offgegaen waeren om te halen een maenhout, een bouckgen voort- haelde, daer inne hij begonst te lesen in bijwesen van Cornelis de houtsager de voorgaende getuge, die de kaerse hielde ende verhaelende de voorscreven Rem Peterssen uuytten ouden testamente van den kinderen van Ysrahel, hoe die in Babilonien gevangen Madden geweest, zeyde onder andere woorden, dat de beelden in der kercke oegen hadden ende nyetten en sagen, oeren sonder hoeren, monden sonder spreken, voeten sonder te moegen gaen, maer worden bij den papen gedragen, die daer aff genoet werdden ende daermede hoeren hoeren ende brasserien onderhielden ende dat alle tgene in der kercke mitten heyligen sacramente ofte heyligen gedaen wordde all affgoderie was, dienende totter papen proufijte ende dattet wonder was, dat de mensschen . zoe verblint waeren dat zij tzelve nyet konden mercken. Seyde oick de zelve Rem Peterssen, dat hij luyden wiste, die daerop gelt wilden uuytleggen, dat voer alderheyligen een slach gebueren zoude, veel zwaerder ende subtijlder dan die geweest es. Soo waerlicken etc. C. fol. 101 vo.

Actum den 22en in Octobri anno 35, presentibus den schout, Mr. Jan Teyng burgermeester, Symon Claessen, Gherijt. Andrieszn, Mr. Henrick Dircxzn ende Dirck hille- brantszn scepenen. Rem Peterssen de peltzer geexamineret bij monde Seyt dat hij gelesen heeft sonder studeren op der waeke int boeck bij hem bij den schout gethoent ende zeyt dat hij weleer ten huyse van Alijdt Peter Govertszns, titTROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 163 als hij Baer ten huyse vellen heeft gesocht te coopen, in den bibele alleene heeft gelesen ende oick tzelve heeft gegaen ten huyse oft in den winckele van Jan Zijvertszn boeckevercooper, sonder te prediken. Seyt dat hij een tboeck bij hem gevonden, gemaict bij Johannes Pomeranus bij hem gehadt heeft int slot, sonder te weten, dat hij verboeden es geweest, sonder dat hij weet hoe lange dat hij hem heeft gehadt ende es tzelve hem gegeven bij een man, die hij nyet en kent mit con- ditie, in dien hij hem die spreect Baer aff maende, aisdan daeraff betalinge zoude doen ende dat hij zedert van- den zelven man nyet en es gemaent, noch hem heeft gesien. Seyt merle dat hij tnuwe testament geprent bij Chris- toffel van Reemdde, georegen heeft van een man, dien hij nyet en kent ende tzelve geruelt an een ander testament. Seyt dat hij tboeck van den propheten bij hem gevonden, gecregen heeft van Pieter Louwen moeder. Seyt dat hij de Duytssche misse gemaict bij Johannes Oecolampadius gecoft heeft sonder te weten van Wien. Seyt te Paesschen geweest te hebben te biecht ende ten heyligen sacramente. Ontkent geseyt te hebben, dat tgunt index kercke geschiet van diensten Goodts ende anders nyet en zijn dan versieringe van den papen ende affgoderien omme hen zelven daermede te voeden. [fol. 103.] Seyt dat hij ten tijde zijn medegesellen gegaen hebben omme een maenhoudt te haelen, hij ver- haelt heeft tusschen elff ende 12 uuren inden nacht van den opruer, die zoude gebueren, als tzelve gehoort hebbende uuytten monde van Lievert lijndrayer, aleer de voorscreven gesellen omme tvoorscreven maenhout ghingen. C. fol. 102 vo. Den 27e Februari anno 36, presentibus de schout, Jan Rijser, Willem Coeck, scepenen. Cornelis Anchelmus verdaicht ende geexamineert seyt ende affirmeret bij Bede, hoe dat hij op Saterdaghe lestleden mit Jacob Herweyer procureur, postuleerende 164 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, voorden Hove van Hollant op een waghen es gecommen van Haerlem nae deser stede ende dat tot Sloterdijck eenen Rem de pelser gecomen is uuyt een huys ande waghen, zegghende tot hem deposant, ghij almachtige schelm, heb ick de stede van Amsterdam willen verraden, thoenende genouch manieren omme hem deposant mit een jong mes, dwelck hij in de hant hadde omme hem deposant te invaderen, daerop de voorscreven Jacob Herwayer zeyde, wat wilt ghij hem misdoen, hij en kan hem nyet verweeren, Baer de voorscreven Rem weder op seyde, indien bij hem mocht verweeren ende vande weghe waere, hij en soude hem nyet ontgaen oft dier- geliejeke woorden in substantie.

Jacob Herwayer verdaicht ende geexamineert zijnde affirmeert in effecte tgeene Cornelis Ancelmus deposeert uuytgeseyt, dat hij geen kennisse en heeft an den voor- screven Rem, oft en weet wie dattet geweest is, maer was gecleet mit een witte graeuwe rock, mit een schootvel voer tlijf. Soe waerlijeken etc. C. 1553. fol. 425.

Alzoe mijnen heeren van den gerechte gebleken es, dat Rem Peterssen anhangende gereprobeerde leeringen eenigen verboeden boecken, te weten de zoutere, gemaict bij Johannes Pomeranus, den Duytssche misse, gemaict bij Ecolampadius ende andere, die bij den placate k. Mt. geinterdiceret ende verboeden zijn, bij hem te houden off te bewaeren [fol, 66 v s.] ende oick tot verscheyden plaetzen hem heeft onderwonden te lesen, leeren ende prediken ende van der schriftuere te disputeren ende op den ordonnancien ende cerimonien der heyliger kercke qualicken ende scandeliken te spreken, dwelck al saicken zijn, eyschende scarpe punitie. Soo ist dat mijnen heeren vanden gerechte gehoort hier op de confessie ende ant- woorde vanden voornoemten Rem Peterssen ende opde gelegentheyt van zijnen missuysen gelet hebbende den zelven condempneren ende mit vonnisse overzeggen, dat hij een half uure staen zall opter kaeke mit een roede mutse als een doctoer op zijn hooft ende de voorscreven BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 165 boecken an zijn hall hebbende, ende daer nae binnen sdaechs sonnenschijn, zone costen van den gevangenisse betaelt hebbende, gaen zall uuyt dese stele ende hoere vrijheyt daer uuyt blijvende den tijt van zes jaeren an een geduerende, sonder daer inne weder te commen op de verbuernisse van zijn lijff. Actum den 9en Novembris anno etc. 35, presentibus den schout, Ruysch Janssen ende Heyman Jacobszn, burgermeesteren ende alien den scepenen. J. fol. 66.

LXXI.

7 FEBRITARI 1536. SCHOEN YEFF VERBANNEN.

Actum den 7 en in Februario anno 36, presentibus den schout, Cornelis Buyck burgermeesteren, Symon Claeszn ende Claes Loen scepenen. Symon Boem ende Aecht Jans zijn sustere geeedt ende geexamineret aflirmeren, dat geleden te Paesschen off 14 dagen daernae lestleden een jaere zij getugen gehoort ende gesien hebben neffens den gulden hantsthuyn op der strate, dat Schoen Yeff zeyde int gemeen deser off dese gelijcke woorden, de hoeren moegen wel bannen ende hoer moeder bruyen, zij wiste een cleyn pleckgen daer op den Paeschmanendage daer voorgaende wel hondert personen gedoopt waeren. Seyt voorts de voorscreven Aecht Jans, dat zij wel heeft gesien Batt Rem de pelser dijckwil voor zijn banninge tot de voorscreven Yeff inne ende uuyt heeft gegaen. Seggen voorts de voornoemde Symon ende Aecht, dat zij wel hebben gesien, dat Ael pottehacxter ende Lutte Jan Lijmzieders wijff dickwils nae hoeren gevanckenisse gecommen hebben ten huyse vanden voorscreven Yeff, dwelck Jan IJsbrantszn meede bij eerie affirmeerde gesien te hebben ende dat de dochtere van Hillegont, hier ge- recht daer dagelicx mede loopt. Zeggen mede, dat de voorscreven Yeff ende Lutte mit hoeren geselscappe dagelicx te samen drincken ende de voorscreven Yeff wel geseyt heeft, dat zij wijn zoude 1 6 6 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, drincken, als zij deposanten scerpbier zullen drincken. Seggen de voorscreven Symon ende zijn sustere, dat zij gesien hebben omtrent den middage sdaechs nae den oploope dat de voorscreven Yeff in een schuyte quam mit zekere knechten Baer inne, omme bij Montelbaen op te gaen, welcke knechten bij Cornelis Boem, Claes van Enchuysen ende Roel Kretschen zwagere offgekeert werdden ende zeyde de voorscreven vrouwe doe ter tit, dat zij [fol. 109] van Alcmaer quam ende de knechten zeyden te cowmen van Monickendam. Seggen mede de voorscreven twe voorgaende deposanten dat zij dickwill hebben gesien, dat de man vanden baxster in de Pijlstege gehangen, gecommen es ten huyse van den voorscreven Yeff ende hebben zij getugen wel gehoort van enige vrouwepersonen dat de zelve bacxter tot Yeffven huys in de crame heeft geleghen. Soo waerlicken most hen deposanten God helpen etc.

Trijntgen ende Griete Thoenisdochteren geeedt ende geexamineret zeggen ende deposeeren bij eede, dat zij op ghisteren te gast hebben geweest bij Huych Gerijtszn wonende naest Schoen Yeven huyse ende aldaer mit malcanderen sprekende, sonder de voorscreven Yeff int goet oft in quaet op te haelen, heeft de zelve Yeff luysterende ant schot vanden voorscreven Huych Gerijtszn buys ende de woerden van haer getugen hoerende, begost zeer qualicken te spreken zoe opden voorscreven Huych Gerijtszn als oick op haer getugen, zeggende de voor- screven Huych te wesen een luytsbosch ende een ketter ende veel meer misdaen hadde dan de scamele Rem de peltzer hier gebannen, zeggende oick haer getugen te wesen dieffeggen ende hoeren ende diergelijcke veele vijleynige woerden, daertoe de man van de voorscreven Yeff mede aenviell, helpende zijn wijff, zoe dat zij getugen verdichtende waeren, latter een gevecht zoude hebben gevallen tusschen den voorscreven Huych Peterssen ende de man van de voorscreven Yeff. Soo waerlicken etc. C. fol. 108 vo. Huych Gerijtszn ende Lijsbeth Bartolomeusdochter zijn BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 167 huysvrouw geeedt ende geexamineret zeggen bij eerie dat hem wel kennelicken es, dat de bacxter in de Pijl- stege gehangen in de crame heeft gelegen ten huyse van Yeff voornoemt ende dat omtrent Michaelis 1) anno 35 ende was eerst bevallen ten huyse van den lijmzieder ende es naederhant tkindt oudt drie vierendeelen jaers gedoopt geweest. Seggen mede, dat zij getugen wel hebben gesien, dat Ael pottebaxster, Lutte Lijmzieders ende Rem de peltzer, nae dat de voorscreven Yeff bij den baeliu gevangen es geweest ten huyse van de voorscreven Yeff dijcwils inne ende uuyt hebben geloopen. Seyt mede de voorscreven vrouwe, dat zij zekeren tijt voer dat Rem de peltzer gebannen wordde, op eenen heyligen dach commende uuytten sermoene van den minrebroeders, heeft in hoere huyse gehoort, dat een vrouwe persoene vraechde een manspersone inne den huyse van Yeff voornoemt, hoe dattet te verstaen was, de hemel es mijn zeedtstoel ende mijn voetsscamel op der aerde, sonder dat zij mochte hoeren, hoe dat de voorscreven man dat uuytleyde. Seggen beyde de voorscreven getugen, dat Marie Peters hier mede gevangen geweest hebbende, op alderheyligen avont anno 34 ten huyse vande voorscreven Yeff in den geest beslapen es geweest. Soo waerlijcken, etc. C. Fol. 109 vo.

Alzoe mijnen heeren van den gerechte ghenouch ge- bleken es van den quaden ende onstuerighen regimente zekere lange tijt gehouden bij Schoen Yeff, woenende buyten Sint Anthoenis poorte ende datter tot meermael tot haeren huyse personen suspect ende oick eensdeels gecorrigeert van lutherie ende andere gereprobeerde secte tot haeren huyse geconverseert hebben gehadt. Soo ist dat mijn heeren vanden gerechte omme te schuwen meer inconvenienten, die uuyt haer ' quade conversatie

1) Michaelis kan zijn 29 Sept., 8 Mei of 16 Oct. Hier is alleen mogelijk 8 Mei, want de bakster is gehangen 21 Mei 4535. 168 VERHOOREN EN VONNISSEN DER NVEDERDOOPERS, zouden moegen commen, gehoort den eysch bij mijn heer den schout opde voornoemte Schoen Yeff gedaen, mit hoere antwoort ende defentie gevisiteret zekere getuych- nissen ende opde gelegentheyt van haere misbruycken gelet hebbende, der voorscreven Schoen Yeff gebannen hebben ende bannen bij desen uuyt deser stede ende hoere vrijheyt, bevelende haer daer uuyt te gaen binnen sdaechs sonnenschijn Bonder daer inne weder te commen binnen den tijt van zes jaeren op de verbuernisse van hoer rechterhandt. Gecundicht den 2 en Marcy anno etc. 36 presentihus den schout, Claes Gherijt Deymanszn ende Cornelis Banninck, burghermeesteren ende alien den scepenen dempto Claes Gherijt Mattheusznszn. J. fol. 67 vo. LXXII.

26 FEBRUARI 1536. HENRICK VAN MAESTRICHT TER DOOD VEROORDEELD.

Actum den 26 February anno 36. Henrick van Maestricht gevraecht ende ghehoort bij monde. Seyt dat hij hem heeft laten opscrijven Claes Peterssen. Seyt tot Edam gewoont te hebben achter in den huyse van Gheert Jaep Zwaens. Ontkent haerdoopt te wesen ende seyt te Paesschen lestleden tot Edam te biecht ende ten heyligen sacra- mente geweest te hebben. Seyt dat hij uuyt dese stede gehouden heeft, zorgende gevangen te wordden, mits quade tongen, die van hem qualicken spreckende waeren als Gheerte Kammen ende anderen ende men hem bier vervolgende was. Seyt tot Monickendamme gewoont te hebben geleden vierdailff jaeren off daeromtrent bij Claes Coel den tijt van 7 weeken. Heeft den tijt van twee jaeren gewoont mit This de cuper. Seyt dat Pouwels Lou pompemaickerszn bij hem es gecommen tusschen Waerden ende Mudelberch ende BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 169 ghisteren mit hem gedroncken heeft buyten deser stede, sonder dat hij hem oyt heeft gekent ende wordde dezelve Pouwels gehaelt bij een vrouwe. Actum ut supra, presentibus den schout, Claes Gherijt Deymanszn ende Cornelis Banninck burghermeesteren, Jan Janssen Rijser ende Peter Kantert scepenen. In margine : Lambert van Oyen gevraecht zijnde, affir- meert, dat dese Henrick van Maestricht mit nosh 2 andre persoenen bij hem wesende, daer aff Beene Pouwels ge- naempt was, gecomen zijn in de harberge tot Bunschoten, daer hij getuyge mit zekere andere personen metten waerdinne thorende was, maer Henrick mit zijnen twee compaens halen (hadden ?) te samen gegeten uuyt hoeren knapsack. Actum in presentie van den schout, Cornelis Banninck, burgemeester ende alien den scepenen dempto Symon Martszn. C. fol. 116. Alio die. Henrick van Maestricht zeyt geweest te hebben te Goch, te Oleeff ende anderen plaetzen ende gevraecht waer hij eerst quam bij Pouwels Lou pompemaickerszn seyt, dat hij bij hem quam al tot Deventer ende nyet en wiste dat hij Louwen zoon was dan tusschen Muyden ende dese stede. Seyt dat Pouwels voorscreven tot Deventer bij hem was in den harberge genaempt inden troch buyten der stadt ende dat de voorscreven Pouwels aldaer zeyde gecomen te wesen omme pomphout te coopers. Seyt dat hij zedert karsmisse over jaere binnen dese stede nyet en es geweest, overmits quade tongen die hem overliegende waeren. Op huyden den .den Marcy anno 36 hebben mijnen heeren de scepenen uuyt voorgaende inditien ende sus- pitien ter banck gewesen Henrick van Maestricht. Presentibus den schout, Claes Gherijt Deymanszn burger- meestere ende alien den scepenen. Ende es dezelve ter bancke geleyt, sonder dat hij yet 170 TERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, heeft willen confesseren van zijn doopsell ende anders breeder geexamineret zijnde. Presentibus den schout, Claes Gherijtszn burgermeestere, Jan Rijser Janssen ende Symon Martszn scepenen. Nota, bier zoude noch een poinct staen bij den voor- screven Henrick geconfesseret den 10en Marcy anno 36 genoteert staende in de minuyt registre van de camere, etc. C. fol 116 vo. Actum de 13en Marcy anno 1536. Cornelis Coertszn woenende tot Huysom in Goylant geedt zijnde ende geexamineert Seyt ende affirmeert, hoe dat op Huysermer kerckmisse anno 34 14 dagen nae deser stele kerckmisse tot Huysom gecommen es eenen genoompt Henrick caerdemaicker van Maesstricht mit zijn huysvrouw Meester Quintijnsdochter, die des middaechs ten huyse van hem affirmant ten eeten waren, zonder dat zij doen ter tijt eenige woorden tegens hem affirmant hadden. Seyt voorts dat sdaichs nae onser liever vrouwendach lichtmisse daer an volgende hij affir- mant van Oudenaerden thuyscomende, den voorscreven Henrick caerdemaker alleen zonder zijn huysvrouw tot zijnen huyse gevonden heeft, dien hij affirmant vraechde, van waer bij dock quam, dair op de voorscreven Henrick antwoorde, dat hij van Antwerpen quam ende nae dat hij affirmant geseyt hadde, dat hij bij hem wat soude gaen sitten eten ende de maeltijt gedaen zijnde, ghinck hij affirmant uuyt zijn huys om te gaen helpers een wijncoop verdrincken ende den voorscreven Henrick ontslagen te wesen ende de voorscreven Henrick hem affirmant ter- stont uuyten huyse volgende, quam bij hem affirmant, vragende oft hij noch langer int Babileensche lant be- geerde ende wilde te blijven, daer hij affirmant op ant- woorde, dat hem dochte, dat hij was int lant van beloofte, dair de voorscreven Henrick weder op zeyde, Broeder ick waerschuwe u. Ziet toe, dat ghij mittet ongodlick bloet nyet en wort verslagen, daer hij affirmant op seyde, hoe soude dat to werck gaen, dat en waer ijmers nyet evangelijs, dair de voorscreven Henrick weder op zeyde, Ziet wel toe, ick heb u nu eens gewaerscuyt ende u en BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 171 sal nyet meer gewaerschuwet [fol. 117 v°.] worden, daer hij affirmant op zeyde, hoe dat de anslagen, die zij dagelicx begosten nyet godlick en waeren ende gheen Toortganck en hadden, maer qualijcken verghinghen ende dat hem God oick zulcx nyet bevolen en hadde, dair Henrick op seyde, al ist tot Amsterdam qualicken ver- gaen, zij en zijn daerom nyet al vrij ende onser isser noch all een groot deel in Amsterdam zonder getal te noemen, daer hij affirmant noch op seyde begerende tslot te weten, hoe soude dat te werck gaen, dair Henrick op zeyde, dat men hem affirmant dat nyet en mocht zeggen, daer hij affirmant op seyde, hoe soude ick nyet weten ende uuyt mijn huys ende goet gaen, ick mocht bedrogen worden, gelijck de goede luyden hoere goet verlopende, tot nosh toe bij u luyden bedrogen zijn ge- weest oft diergelijcke meerder, begerende van hem, dat hijt hem affirmant zeggen wilde, waerop Henrick zeyde, ick salt u seggen, verclarende alsdoen, hoe dat binnen een maent, alle degheene, die in Munster waeren, daer uuyt louden gaen ende hier ende over al comen, alle tongodlijcke bloet verslaen, zeggende oick datter zijner wel duysent in Encltuysen waeren ende daeromtrent ende datter er oick een groote meenichte waren. in Vrieslant, die daer op wachte ende dat hij daerop oick verwachte zeggende daerom [fol. 118] noch tot hem affir- mant, dat hij wel soude voor hem zien ende nyet meer gewaerscuwet zoude worden, waernae hij affirmant hem vraechde, oft hij mede mit hem wilde te bier gaen, dair hij wel vrij lach soude hebben, zeggende, broeder tzal bath lecken oft diergelijcken woorden, dair hij op seyde, dat hem nyet wel en luste te drincken, mits dat men halven ende heelen droneken, dan eyntlick ghinck met hem affirmant ende begeerde van hem affirmant, dat hij hem wilde herbergen, daer hij affirmant op zeyde, dat hij hem gheen herberch en wilde verleenen, zeggende ghij hebt wel voor dese tijt bier int dorp geweest, gaet daer ghij pleecht te gaen en opden selven avont drin- ckende vande voorscreven wijncope, werde hij affirmant gevanghen. Actum den 13 en Marcy anno 36 presentibus de schout 172 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Claes Gerijtszn, Cornelis Benninck, burgermeesteren, Jan Rijser ende Peter Cantert scepenen. C. fol. 117.

Den 1 3en Marcy anno _36 de schout Claes Gerijtszn, Banninck borgermeester, Jan Rijser, Cantert scepenen. Henrick van Maestricht zeyt, dat eenen Claes van Enchuysen mit een pant ten tijde de schepen hier ter stede mit de haerdooperen offvoeren, hem onderwijs gedaen heeft op Sint Anthonisdijck, als hij nae Gheelmuyden gaen zoude van 'tverbot ende dat hij daer op zeyde, dat hijt nyet en konde begrijpen, maer dat hij alle tgeene hij noch soude kunnen begripen, Gods wille zijnde, be- geerde te navolgen, waernae de voorscreven Claes hem die sprect een briefken screeff heymelicken, dat hij, die sprect, brocht der huysvrouw vanden selve Claes, die hem alsdoen terstont broeder noomde ende dit briefken screef hij bij Sint Antoen capelleken. Seyt eerst binnen deser stede gehoort te hebben van den evangelie ten huyse van Thijs de cuyper ende bij monde van den selven Thijs ende daer nae van eenen Jacob droocbscheerder, die geexecuteert is in den Hage wiens huysvrouw genoompt es Fekel, daer plach te comen Henrick int fluewelen wambuys ende es wel drie jaeren oft daeromtrent verleden, noch quam daer eenen genoompt Jan van Leeuwarden droochsceerder, wiens huysvrouw genoompt was Fenne. C. fol. 119.

Confesseret de voorscreven Henrick, dat hij Cornelis Goertszn heeft gevraecht off hij langer blijven wilde int Babiloenssche lant ende dat hij nyet meer gewaerschout zoude worden ende dat de Coninck van Munster zoude uuyttrecken ende tgodtloose bloet verslaen ende die hem int velt nyet wilde verwachten, die zoude reysen inden drie boergen als te wetene Groeningen, Deventer ende Amsterdam. Seyt nyet gedoopt te wesen, maer dat Claes van Enc- huysen een cramer, hebbende een handt, hem biuyten Sint Anthoenispoort de handt opt hooft heeft geleyt BETROKKEN B1J DE AANSLAG1N OP AMSTERDAM. 173 zeggende, genade ende vrede van God onse vader alien den gheenen, die van goede wille zijn, Bonder enich water hem over thooft te ghieten ende tgeschiede ten tijde de scepen zouden vaeren nae Gheenmuyden ende gaff de voorscreven Claes hem een beslooten briefgen, dwelck hij brochte der huysvrouw van Claes voorscreven, die hem doe noemde een broeder. Zeyt dat Huberts meyt den verbont haetende was. C. fol. 119 vo. Den 27 e Aprilis anno 36 presentibus den schout, alien burgermeesteren dempto Teyng ende alien den scepenen. Henrick van Maestricht geexamineret bij monde, seyt dat Mr. Ghent naest zijn doere woonende, gedoopt es buyten Sint Anthoenispoort bij eenen Jan de wever van Utrecht ten tijde de scepen vueren nae Gheelmuden ende heeft de zelve Jan gedoopt de huysvrouw van hem die spreect ende zijnder huysvrouwen moedere. Seyt mede, dat des voorscreven Gherijts broeder ge- naempt Cornelis tot Coppenhagen gesturven, mede ge- doopt was. Seyt dat Olof de kistenmaicker in Sint Annenstraet gewoont hebbende mit zijn huysvrouw mede gedoopt es. Seyt dat hij selfs nyet gedoopt en es, maer in den bonde van hoerluyden getreden dues doplegghinge van den handt hem gedaen bij Claes van Enchuysen ende heeft hem zedert gehouden als een broeder. [fol. 121.] Seyt dat de voornoemte Jan de wever hem die spreect geseyt heeft, dat hij Mr. Gherijt voorscreven inden bonde ende broederscap hadde ontfangen, dan en weet nyet oft mitter doopinge in den watere oft bijde oplegginge van de handt geschiet es. Seyt van nyemant te weten, die int verbont ontfangen es dan mitten doopsele antlers dan zijns selfs persoone. Seyt dat hij eens geweest es ten huyse van Claes van den Bosch, lien hij die spreect Itielde over een van den bonde ofte broederen ende aldaer mit Jacob harnasch- veger, die hem oick een broeder te wesen ende Willem Boem gelesen heeft op de camere van Claes voorscreven inden bijbele malcanderen onderwisende van 174 VERHOOREN EN YONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Goodts woort ende was daer mede present Jacob van Campen hier geexecuteret, die oick zeer bevreest scheen te wesen, zoe dat hij die spreect hem zeyde, waeromme hij beducht was, zeggende voorts, indien God mit ons es, wie kan ons deeren. Seyt mitten voorscreven Willem Boom ende Jacob de harnaschveger oick wel eer geweest te hebben in den thuyn van Willem Boom daer te samen sprekende van Goodts Woort ende voorts hen becommerende mitten hoenderen ende anders, dat in den thuyn te doen was. Seyt mede dickwil geweest te' hebben ten huyse van Thomas slootemaicker mit Jacob messemakere inden slotell ende dat de zelve Jacob mit zijn zoone ende huysvrouw hem hielden voer broeders vanden boucle ende dat hij die spreect mitten voorscreven Thomas ende Jans zoe bier ende daer tot verscheyden plaetzen heeft gesproeken van Goodts Woort. [fol. 121 vo.] Seyt tot anderen tijden gehoort te hebben van Jan Paeuw, dat eewige van den broederen open- baeringe hadden gehadt, dat de stadt van Groeningen den broederen gegeven was. Gevraecht ende versocht te zeggen bij zijn eewige wel- vaert oft hij noyt daerbij es geweest, dat gesproeken wordde, dat van God de Heere den broederen enige steden ofte landen gegeven zouden zijn, daer tgerechte woordt ende de rechtelicke Christenkercke opgericht zoude wordden ende de broederen rust zouden hebben oft dier- gelijcke saicken. Zeyt van gheenen plaetzen int perticulier gehoort te hebben, dan heeft wel verstaen, gehoort ende gelesen, dat Daniel spreect, dat alle macht ende gewelt onder den ganszen werlt den volcke Goodts gegeven zoude wordden. Seyt daerbij nyet geweest te hebben, daer geseyt was dat alle tgoet zoude gerneen zijn, maer heeft wel gehoort, dat deep dander moet deelen tgunt hij over heeft ende zulcx hij medegedeelt heeft nae zijnen vermoegen, die hij gebreck sach lijden. En weet nyet van Dirck, Gherijt, Willem ende Anna de zeylmaickers kinderen, dat die mede int verbont zouden zijn, dan heeft mit henluden wel te sermoen geweest buyten Sint Anthoenis. EETROKKEN B' DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 175

Seyt dat Thomas de slootemaicker hem geseyt heeft, dat Michiel Aemen ende zijn broeder mede van den ver- bonde zouden zijn. Seyt dat hij wel gehoort heeft, dat Jacob de binnen- lantsvaerder mede van den verbont zoude zijn. Seyt tot Deventer geweest te hebben int Lelijgen bij Jacob Dircx ende int Munnikgen ende heeft wel gehoort van enighen van den bontgenoten, dat hij mede van den bonde was. [C. fol. 122.] Cornelis schoemaicker gewoont hebbende neffes Jan van Wij es mede van den verbonde, zoe hij gehoort heeft. Seyt dat de zoone van Jan van Schellincwou een schoenmaickere van zijn ambocht gedoopt es bij eenen genaempt Meynart ende oick bij den zelven Meynart ten zelven tijde gedoopt waeren de zoone van Adriaen de huyckemaicker ende de zoone van Claes van Groll wesende alle drie jongen ende hij die spreect daerbij es geweest, daer de zelve jongen, zoe deen hier ende dander daer hen voer broeders hielden. Seyt nyet te weten dat yemant van den voorscreven personen bij hem genomineret mit enich opruer oft ander quadt te doene hebben gehadt, begerende men henluyden uuyt zijn delatie gheen verdriet doers en wille. C. fol. 120 v°.

Actum den 29 en in Aprille anno 36 presentibus den schout Willem Claes Coock, Peter Cantert ende Symon Martszn scepenen. Henrick van Maestricht gevraecht seyt ende affirmeret, dat Lambert zeepzieder dickwils de scrifture verhaelt heeft in bijwesen van hem affirmant tot veel tijden tlatijn bijbrengende, Bonder dat de voorscreven Lambert oyt geapprobeert heeft den doopsele, maer es daer tegens geweest. Seyt dat Pieter Govertszns wijff mede gehouden es voor een van den broederscap. Seyt gevaeren te hebben, al voer hij die spreect eerst gevangen wordde mit Peter van Neck van hier off ter Goude ende voorts tot Dordrecht ende wel heeft tusschen 176 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, wegen gemerct ende gehoort, dat hij mede was vant Woordt, sonder dat hij weet dat Peter voorscreven van den broederscap es. [fol. 122 v°.] Seyt dat Hubert int scaerlaken ende zijn huysvrouw wel gewesen hebben, dat hij die spreect in hoeren huyse sat, mits hij mit henluyden anden tafele etende was, sonder dat zij yet van hem wilden hebben. Seyt dat hij wel heeft gehoort van Thomas sloote- maicker, dat zijn huysvrouw mede gedoopt es. Seyt dat hij des naemiddaechs dick wils heeft gegaen wanderen bide vesten ende elders mit eenen Jan een smidtsgeselle, anhebbende een taneyten slooff ende spraeken vant Woort sonder te vergaderen in enighen huysen. Seyt dat Mr. Gherijt hem tot anderen tijden heeft geseyt, dat Dirck Tasch tot Antwerpen een visioen hadde gehadt van den woicke, die hier zoude commen tusschen doude ende nyewe zijden ende dat de nyewe zijde ver- coeren was etc. ende dat de voorscreven Mr. Gherijt hem liet beduncken, dattet bijden voorscreven Dirck nyet versiert, maer hem geopenbaert was, alzoe Dirck voorscreven was van goeden levene. C. fol. 122.

Opten 4 e in Maerte anno 1536 es Henrick van 3.1aestricht uuyt voorgaenden inditien ende suspitien van haerdoopt zoude wesen ende den luyden van Bier secte angehangen te hebben oft alnoch aen te hangen mit vonnisse ter bancke gewesen ende bij den scarprechter geexamineret presentibus den schout, Claes Gherijt Dey- manszn burghermeester, Jan Rijser Janssen ende Symon Martszn, scepenen.

Opten eersten in Aprille anno 1536 es Henrick voor- noemt uuyt nyeuwe inditien ende informatie tegens hem gedaen, nae vonnisse van scepenen daeraff gewesen bij den scarprechter andermael geexamineret, presentibus den schout, alien den burghermeesteren dempto Mr. Jan Teyng ende alien den scepenen.

Alzoe Henrick van Maestricht ten tijde die scepen BETROKKEN BIJ DE AANSLA.GEN OP AMSTERDAM. 177 mitten luyden vanden haerdoperen secte gelaeden, nae Gheenmuden wilden vaeren, hem begheven heeft onder den secte van den haerdoperen doer doplegghinge van de handt, hem gedaen bij eenen Claes van Enchuysen ende zedert hem onder de alliancie ende broederscap van den zelven luyden gedraghen ende gehouden, mitten zelven tot verscheyden plaetzen geconverseert ende enighen anderen totter voorscreven secte gelaeden ende geindu- cedrt heeft gehadt, all contrarie den placaten bijde k. Mt. onsen genadichsten heere tegens den luyden vanden voorscreven secte ende hoeren anhangeren geordonneret ende gedaen publiceren Bonder dat de voorscreven Hen- rick den tit van gracien waergenomen ende die ver- worfven heeft. Soo ist dat mijnen heeren die scepenen gehoort den eysch bijden schout van wegen. k. Mt. tegens den voornoemten Henrick ghedaen mit zijn ant- woort, confessie ende belijdinge ende opde gelegentheyt deser saicke ripelicken ghelet hebbende, den voorscreven Henrick van Maestricht mit vonnisse gecondempneret hebben mitten zwaerde bij den scarprechter geexecuteret ende van levenden lijfve ter loot gebracht te werdden ende zijn lichaem op een radt ende thooft gestelt te werdden op een staeke, ten waere die heere hem uuyt gracie tkerckhoff beliefde te gunnen, welcken vonnisse daernae bijden scarprechter geexecuteret es. Actum den 10e Juny anno 1536, presentibus den schout, alien den burghermeesteren dempto Cornelis Buyck Zijbrantszn, Claes Gherijt Matheusznszn, Claes Doedenzn, Jan Rijser Janssen, Peter Willemszn Kantert ende Symon Marten Dircxznszn scepenen. J. fol. 70 vo. LX XIII. 2 MA.A.RT 1536. MATHLTS KARSTENSZN., ANDERS THIJS DE CUPER, VERBANNEN. Alzoe mijnen heeren vanden gerechte gebleken es, dat -ten huyse van Mathijs Karstenszn, anders Thijs de Cuper genaempt, tot anderen tijden enighe van der Anabaptisten secte bevonden zijn geweest, nyettegenstaende dat bijden gerechte op zekere groote peyne verboeden Bijdr. en Meded. XLI. 178 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, was, alzulcken luyden te huysen off te houden, daeroff hij oick orn zijnen lijfve wel behoorde gestraft geweest te hebben, indien zulcx claerlicken hadde geblecken, dat hij den voorscreven persoonen weetende in zijnen huyse hadde onderhouden, daeroff de zelve Mathijs hem excu- seerende geseyt heeft, nyet geweeten te hebben, mits hij ten tijde de voorscreven luyden tot zijnen huyse waeren gevonden ofte van daer ontloopen, buyten deser stede drinckende was, hoewel dese excusatie nyettegenstaende mijnen heeren voorscreven wel bemercken kunnen, dat hij nyet geheel onschuldich es ende besondert daerbij gevoucht, dat hij onlancx geleden geseten hebbende in een harberghe, drinckende buyten deser stede bij eenen llenrick van Maestricht alhier gevanghen, den zelven wel kennende ende ziende inde stede gaen, nyet angebrocht, ijmmers dat arger es vanden gheenen, die hem geopen- baert ende den wachters inde poorte te kennen gegeven hadde, eenen scoever ofte verclicker gemaict heeft, dwelck all saicken zijn, eysschende punitie ende correctie. Soo ist dat mijnen heeren vanden gerechte overgemerct de gelegentheyt vanden voorscreven misbruycken den voor- screven Mathijs Karstenszn gebannen hebben ende mits dese bannen uuyt dese stede ende hoere vrijheyt, bevelende hem daer uuyt te gaen binnen sdaechs sonnenschijn ende daeruuyt te blijven den tit van zes jaeren ende dat hij daer toe een bedevaert zal doers tot Roomen, alleer hij weder inne dese stede zal moegen commen op de verbuernisse van zijnen lijfve. Gecundicht ten daghe ende bijwesene als voeren 1). J. fol. 68. LXXIV.

4 APRIL 1536. MARRITGEN MR. QUINTIJNS WEDUWE VERBANNEN. In margine : Marritgen Mr. Quintijns weduwe. Gecundicht den 4e in Aprille anno 1536, presentibus

1) Gecundicht den Zen Marcy anno etc. 36, presentibus den schout, Claes Gherijt Deymanszn ende Cornelis Banninck, burghermeesteren ende alien den scepenen, dempto Claes Gherijt Mattheusznszn. BETROICKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 179 den sellout, alien den burghermeesteren dempto Mr. Jan Teyng ende alien den scepenen. Alzoe mijnen heeren vanden gerechte genouch ge- bleken es, dat Marritgen Mr. Quyntijns weduwe enighe persoenen suspect ende gefameert vander Anabaptisten secte versteken heeft gehadt, contrarie tverbot deser stede daerop gecundicht, dwelck mijnen heeren nyet en willen laeten ongestraft. Soo ist dat mijnen heeren voorscreven der zelver Marrijtgen voer correctie overgeseyt hebben ende zeggen over bij desen, dat zij in beteringhe van hoere voorscreven misbruyck betaelende den costen van hoerder gevangenisse gaen zall uuyt dese stede ende hoere vrijheyt tusschen dit ende Paesschen eerstcommende daer uuyt blij vende den tijt van zes jaeren op de pene van ten eewigen dagen daer uuyt to blij ven. Kb. D. Nieuw fol. 293. LXXV.

23 JANIJA.RI 1 53 5. C ONFESSIE VAN JANNETGEN THIJSDOCHTER VROUW VAN PIETER THONISZN.

Examinatie gedaen opten 23 en January anno 1534, stilo curie bij Meesters Joost Sasbout ende Aernt Sandelin, raitsluyden van Hollant in presentie van Mr. Huyck van Eynden ende Rombout van Steynemolen secretarissen. Jannetgen Thijsdochter, huysvrou van Pieter Thoniszn, oudt omtrent 35 jaeren, woenachtich tAmsterdam andie nyeuwe zijden, arm, wiens man een timmerman aldaer is. Seyt dat zij herdoopt is omtrent Pinxsteren lestleden bij eenen Jan van Campen ten huyse van Jan Paeuw ende en worde nyemant mit haer gedoopt op die tijt. Mar heeft wel gehoort, dat zedert dien tijd over 300 daer ten huyse gedoopt souden wesen ende dat die selve Paeuw gevangen zijnde, dat bekent sonde hebben ende veel van dien genoempt ende dat die gheene die genoempt zijn, gewaerscout souden wesen van de huysvrou van den voorscreven Paeuw ende sijn sulcx veel van hemluyden hem houdende heymelicken binnen der stede slaepende in andere huysen dan in de huere. Seyt dat zij bij 180 YERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Meester Huych van Eynden onderwesen zijnde, naer dat zij oick uuyter stede geweeken was, leetwesen heeft van dat zij haer heeft laeten doopen ende begeert daer aff gratie ende is gedelobereert te seggen ende te openbaeren alle tgunt, dat zij weet van topset van de herdoopers ende dengeenen, die daer aen hangeu, waer zij hem ont- houden ende hoe zij hem draegen, etc. Ende sulcx seyt zij, dat op Sint Pontiaensdach lestleden Jacob van Campen, soe zij vermoet geslapen heeft ten huyse van eenen slootmaicker, wonende jegens [fol. 69 v°.] de , sluys bij de Haerlemmerpoort omtrent vier ofte vijff huysen van den wildeman, welcke slootmaicker nyet en is van de secte van den herdoopers, noch oick nyet en weet, dat die luyden die daer herbergen sulcx zijn ende weet dit, soe een vrouwepersoon wonende achter an de schilder over Jan Duvezn bij Sint Jacobscapelle, die welcke oick niet suspect en is van deser saicken, gecommen is aen haer deposante ende seyde, datter een persoon in grate last was van zijn lijff ende behoufde hulpe omme versteken te worden ofte gelogeert, begerende dat zij tselve doen soude, uuyt desen is de deposante gegaeu aen eenen Zijbrant de smit, wonende aen Sint Jansbrugge opt houcxken ende is een knecht daer ten huyse soe men seyt, mar heeft die dochter getrout aen hem, begerende dat hij logijs wilde besorgen voor de voorscreven persoon ende seyde zij deposante tot hem, dattet Jacob van Campen mochte wesen. Daerop die voorscreven Sijbrant seyde, dattet wel wesen mochte ende heeft de voorscreven Zijbrant de voorscreven persoon logijs beschict ten huyse van den voorscreven slootmaicker. Seyt dat de propheten ende leraers in gelijeker manieren gelogeert worden in huysen van persoonen, die nyet suspect en zijn ende sijn van deser leeringe, die goedertieren ende bermhertich zijn omme yemant te logeren ende en ondecken hem niet in sulcke huysen, wie zij sijn, sulcx dat die gheene, die hem logeren nyet en weten wye zij sijn. Seyt dat achter thugs van Zijbrant woont een mesmaickers wijff, wiens man gernymi5t is, daer Jacob van Campen ende andere leraers bij daege ende niet bij nachte veel geweest hebben. Seyt dat dese mesmaickers wijff genaempt Machteld heeft BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 181 een suster, wiens name zij niet en weet, noch oick waer zij woont, aldaer die leraers veel onthouden zijn geweest, soe zij deposante verstaen heeft ende hebben daer [fol. 70] bijsondere onthouden geweest die leraers gecommen uuyt Engelant. Seyt dat bij Sint Jacobs capelle int straetgen daer op thoucxken staet die witte valck ende in het anderde huys int straetgen woont een weduwe genaemt Lijsbet, die wat qualick oft manck gaet tot wiens huyse op dese tijt, soe zij meynt sijn twee gesellen gelogeert beyde snijders, daer van Beene genaempt is Jan, die gedoopt is ende worden daer ten huyse veel gelogeert gelijcke persoonen ende en is nochtans die voorscreven Lijsbet nyet besmet. Seyt dat inde Pijlstege omtrent die mitwegen an de rechte zijde van den procureurs vaeder woont een backer, daer dese lnyden oick veel gelogeert worden achter op twee solders deen boven dander ende daer naest tot des backers wijfs suster. Seyt dat op gisteren acht daegen wel vier oft vijff van dese doopers ofte leraers gelogeert waeren int buys van Jan Paeuw, daer nyemant nu ter tijt inne en woont dan een cleyn meysken ende boven opte solder staet een gat, daer zij door mogen gaen int naeste buys, daer een backer woont, die oick hem . heymelicken houdt ende van gelijcken ont- houden hem dese luyden veel in huysen, die leech staen ende daer brieven voor staen te huger of te coop van weleke huysen eenige sloetelen hebbende, daer inne ende uuyt mogen. Seyt dat in den leeren emmer bij Sint Jacobs capelle dese luyden hem veel onthouden ende daer verkeeren bij daege, mar nyet bij nachte ende weet die waerdinne wel, dat die luyden, die daer verkeeren van Bier secten zijn ende heeft zij deposante haer wel horren seggen, dat zij torts verlost soude worden uuyt Pharao handen [fol. 70 v°.] ende onlancx geleden die schout daer in thuys commende, ghinck een leraer daer uuyt onbekent zijnde. Seyt dat op gisteren acht daegen des avonts gecommen is ten huyse van haer deposante eenen Meynart van Eemden ende is een jonge geselle, die wat qualicken gaet ende is omtrent Meye lestleden tot Amsterdamme uuyt die vangenisse gebroeken, versouckende, dat zij hem 182 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, soude willen logs besorgen, twelck hoerende haer man versprack den selven Meynart, seggende dat hij de schamele luyden bedrooch ende om haer lijff brochte, indien sijn saicken recht waeren, behoorde met alle zijne adherenten te gaen bij den heeren van der stadt ende daer int openbaer sijn leringe te belijden ende te be- schermen met meer andere diergelijcke woerden. Daerop de voorscreven Meynart seyde, dat den tijt noch nyet gecommen en was, die heere soude wercken ende ten soude nyet lange lijden ende dat hij nyet en behoorden den wolven in de kant te gaene. Seggende merle, dat zij wel tzestich schutters van der stede in hoer geselscap hadden ende latter twee scepenen ende een burgermeester goet waeren, Bonder dat hij yemant noomde ende indien dattet corts met gemoede nyet goet en worde oft en geschiede, soe souden zij daer met gewelt aenvallen ende en soude nyet lange vertoeven. Seyt dat die voorscreven Meynart ten selven tide tot haer deposante seyde int secreet, soe zij vermaent hadde, in den Rage te willen trecken, omme haer coopmanscap te doene, dat zij haer weder thuys haesten soude, want als zijluyden meenende die broeders haer Bingen gereet ende die stede in hadden souden die poorten toesluyten [fol. 71] ende waer zij buyten, en soude dan niet in mogen commen ende soude tselve corts gebueren. Seyt dat op Sint Pontiaenavont lestleden van wegen den propheten ende leerders alien dengheenen, die van heere secte waeren, bevolen worden drie daegen te vasten te water ende te broede ende God den Heere bidden om victorie. Gevraecht bij wien ende hoe die bootscap gedaen worde seyt, dat haer die bootscap gedaen worde bij de vrouwe in den leeren emmer ende deen seyde dat den anderen voort, daer hij kennisse aen hadde. Mar zij deposante en vaste nyet, alsoet haer man niet hebben en Wilde. Gevraecht oft zij nyemant en kept oft en weet te noemen uuyt die vroetscap, schutters ofte rijcdomme, die gedoopt souden zijn ofte van deser secten seyt neen ende indien zijt wist, soude die gaerne noemen. Seyt dat in de worst voorleden 32 leeraers vergadert sijn geweest op Sparendam inde halve mane, soe de voor- BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 183 screven Meynart als een van hemluyden haer deposante geseyt heeft, omme daer te sluyten ende haer saicken ten eynde te brengen ende hadden aen Jacob van Campen begeert, dat hij hem mede daer soude willen vinden bij den anderen, die van 1Vionickedam, van Campen, van Deventer ende andere quartieren daer gecommen waeren. Max de selve Jacob en wilde uuyter stele van Amsterdam nyet, sondt nochtans sijn goetduncken in gescrifte totten anderen ende overmits dat zij onderlinge in hoer leeringe nyet en conden accorderen, mar twistende bleven Bonder dat zij gehoort heeft waer aff en is tot noch toe nyet geschiet. Seggende de voorscreven Meynart tot haer deposante soeveel meer hadden wij connen accorderen, wij hadden op dese uuyre [fol. 71 v°.] Amsterdam in onsen handen gehadt. Ende vraechde zij deposante den selven Meynart, hoe dat die luyden malcanderen kennen souden wye van der secten waeren dan nyet. Daerop Meynart seyde, dat alle 'die mans van hoere secte wesende, souden blau mutskens hebben ende de vrouwen souden in hugs blijven ende den heere naerstich bidden. Seggende indien eenige van den broeders geen geweer en hadden, men soude daeroff adverteren de voorscreven Machtelt, sij soude hemluyden weer besteken Mar en heeft van hem nyet gehoort, hoe ofte waer zij vergaederen souden ofte hoe dat went aen leggen soude antlers dan voor- screven is. Seyde de voorscreven Meynart oink, dat men den broeders ende susters geven soude letteren, die welcke thoonende en souden zij nyet dootgeslagen worden. Seyt dat Jacob van Campen verstant heeft binnen Munster ende sijn saicken dirigeert nae die tijdinge, die hij uuyt Munster crijcht ende dat uuyt Munster is laeten weeten, dat den broeders van Amsterdamme het zwaert gegeven is ende dat zijt te wercke mogen stellen, alst hemluyden goetdunct. Seyt dat op gisteren voor den noen zij depo- sante sach deur Delft gaen twee gesellen, deen met een grauwe ende dander met een tanneyten mantel, soe haer dunct, hebbende affgesneden hoesen, deegens optie zijde ende hoeden opt hooft met zijde doersteken, deen root met witte zijde ende dander zwart met zwarte zijde, weicke twee wel drie weeken binnen Amsterdam geweest 184 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, hebben, daegelicx bij der straten gaende, hebbende groote ringen an de hant ende worde haer deposante geseyt bij de vrouwe, wonende in den leeren emmer, dat zij uuyt Munster gecommen waeren. Ende ten selven [fol. 72] daege nae die noen zij deposante willende reysen nae den Hage, quamen haer te gemoete binnen Delft acht andere gesellen, die zij oick binnen Amsterdam wel gesien heeft ende men seyde te wesen van deser secten. Mar en kent die nyet. Seyt dat de voorscreven Meynart haer deposante geseyt heeft, dat zedert die vangenisse van Jan Paeuw binnen Amsterdam wel driehondert van nyews gedoopt souden zijn ende dat zij binnen der stele van Amsterdam van dier secten wel sterck souden wesen vierdalff duysent. Ende heeft Meynart haer oick wel geseyt diviserende, dat een propheet woont binnen Campen, genaempt Lenart, soe zij meynt die aldaer wel vierhondert onder hem heeft, die met zijn geselscap souden commen Jacob van Caimpen te boeten asst van doene soude wesen. Seyt dat de voorscreven Meynart haer deposante wel geseyt heeft, dat zij haer man be- hoorde te laeten ende dat zij een ander mochte trouwen, van dier secten onder andere woerden vraegende, oft zij geen gaedinge in hem hebben soude. Mar zij deposante seyde, dat zij bij haer man- wilde blijven ende uuyt desen heeft zij deposante begost te duncken, dat haer dingen niet te rechte en waeren ende de voorscreven Meynart is deerste geweest, die haer verleyt heeft. Seyt dat zedert die cappellaen ten leprosen is heeten wechgaen veel luyden uuyter kercken gebleven zijn ende hem hebben laeten herdoopen ende dat hij veel luyden daer affhielt. Seyt dat die propheten die arme luyden raeden, dat zij haer goeden vercoopen souden ende zij draegen ende be- helpen hem daermede selver. Seyt dat de voorscreven Machtelt wel soude raedt weeten ommen den voorscreven Jacob van Campen ende zij schict die brieven voortoover van Jacob van Campen, daer hij die dirigeert, etc. A. Rijksarchief, fol. 691).

1) Brieven, rapporten, verbalen, enz. BETROKKEN BIJ DE A1NSLAG-EN OP AMSTERDAM. 185

LXXVI.

29 APRIL 1534— 29 OCTOBER 1535. KEUREN TEG-EN DE ANABAPTISTEN.

Gecundicht den 29e Aprilis anno 1534, presentibus Jacob Peterssen Harinck ende Cornelis Banninck, burger- meesteren mit alien den scepenen bij advijs van den XXXVI raeden. Alzoe mijnen heeren vanden gerechte onderricht zijn, dat veel vreemde persoonen, mannen ende vrouwen tot verscheyden huysen binnen dese stede op solders oft anders heymelick in merckelicken getaele onderhouden wordden, alle verdoopt oft inden scepen geweest hebbende, omme uuyten laude te trecken ende dezelve personen binnen dese stede gecommen zijn ende daghelicx noch inne commen, omrne alhier hoere vergaderinge ende hen starck te maicken in meeninge dese stede, daer God voor zij, te overvallen ende voor hen ende hoeren anclevers inne te houden, omme welcken persoonen te gecrigen mijnen heeren voorscreven dese voorleden nacht ende oick in voorgaenden daghen ende nachten zekere inquisitie ende ondersouck gedaen hebben in verscheyden huysen, daer inne angaende der voorscreven saicke suspitie mochte wesen, sonder enige groote menichte te bevinden, overmits de zelve persoonen versteken ende verbercht wordden, zoe mijnen heeren verstaen, all tenderende tot grondelinge verderffenisse deser goeder stede ende der goeder gemeente van dier, daer inne mijnen voorscreven heeren gaerne voorsien ende remedieren zouden, zooveel in hen es. Soo ist dat de zelve mijnen heeren hier op gehadt tadvijs vanden XXX Vitich raeden deser stede, bij desen ge- bieden, ordonneren ende bevelen [fol. 195] allen vreemden personen, gheen poorteren deser stede wesende, die ver- doopt oft in den voorscreven scepen geweest zijn oft den secte vanden voorscreven haergedoopten anhangen, dat zijluyden ende elck van hen, tzij man oft vrouw gaen zullen tusschen dit ende voor de clocke vijff uuren ge- slagen zal hebben uuyt deser stede ende hoere vrijheyt, sonder daer inne te blijfven oft weder te commen, dan bij 186 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, wille ende beliefven vanden gerechte deser stede op de verbuernisse van hoeren lijfven.

Gebieden voorts, dat nyemant tzij man oft vrouw hem en vervordere den voorscreven haergedoopten oft andere persoonen inden scepen geweest hebbende oft hoere secte anhangende, nae vijff uuren voorscreven te logeeren ofte houden in zijnen huyse ofte wooninge ende oft Baer yemant van alzulcken personen versteken waere, dat elck lien wetende, anbrengen zal den gerechte opde ver- buernisse vanden lijfven der gheenre, die den voorscreven persoonen naeder voorscreven uure logeerde, onderhielde oft wetende nyet an en brochte.

Verbieden mede mijnen heeren voorscreven alien uuyt- heemsen ende vreemden te gaen bij der straeten, tzij bij dage oft bij nachte mit lange messen oft enich geweere op verbuernisse vanden zelven geweeren.

fol. 195v0. Bevelen voorts mijnen voorscreven heeren, dat de scutteren ende gezwoeren dienaeren deser stede voort an mit lange messen zullen gaen ter tijt toe, dattet anders geordonneert zall wesen ende dat alle personen, die desen toecommenden nacht ende andere nachten ontboeden zullen wordden te waicken, hoer waecke waernemen op de correctie van der stede. Dat oick gheen harberchspden oft andere binnen deser stede woonende, voortan enighe gasten in hoeren huysen en zullen moeten ontfangen, ten zij dat zij die names van den zelven gasten den eersten avondt anbrengen ende innescrij yen laten ende zelfs hoere gasten in persone bijbrengen, te wetene an doude zijde tot Gelis Janssen Wisselaer ende ande nyewe zijde tot Cornelis Gherijtszn rode Plempe. Ende en zullen de voorscreven gasten ende vreemden voort an nyet weder uuyt dese stede moegen vaeren achter de naestcomende uure van vijfven dan hebbende alvoeren een passepoorte vanden gheenen, die hen inne gescreven zal hebben. Item, latter gheen vrouwen oft kinderen opde plaetze BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN VAN AMSTERDAM. 187 deser stede zullen moeten commen, als de scutteren aldaer vergadert zijn op de verbuernisse van hoere opperste cleet. Kb. D. Nieuw fol. 194 vo. Gecundicht als voeren 1). In margine : Roerende den Anabaptisten. Alzoe mijnen heeren vanden gerechte verstaen, latter diverssche persoenen vanden gheenen, die haergedoopt zijn ende daeroff ghepeniteert hebben, dagelicx commen ende oick vernachten binnen deser stede, nyettegenstaende de tijt van binnen hoeren plecken te blijven, nyet ge- expireert en es, oick andere vanden Anabaptisten secte noch nyet gepeniteret hebbende, hen onderwinden te houden binnen deser stede, omme andere goede luyden vander gemeente te trecken tot hoeren opinien ende dwalingen, daer inne mijnen heeren vanden gerechte gaerne zouden voersien, [fol. 15] zoeveel des mogelicken zij, omme alle voer- der inconvenienten te verhoeden. Soo ist dat de zelve mijnen heeren vanden gerechte verbieden alien den gheenen, die haergedoopt zijn ende gepeniteert hebben buyten deser stede wonachtich zijnde, te commen binnen deser stede binnen den tit van hoere penitencie. Ende den anderen noch nyet gepeniteert hebbende te houden ende oick te commen binnen deser stede op gecorrigeert te werdden an hoeren lijfven ende ghoeden, zoe dat nievolgende den placaten k. M t. ende den kueren deser stede daeroff tanderen tijden gecundicht zijnde, geordonneert es ende behoeren zall, bevelende voorts alien poorteren oft in- wooneren deser stede, dat zij hen verdragen zullen den voorscreven personen oft yemant van hen in hoeren huysen te ontfangen, logeren ofte houden. Maer den zelven, die zij weten oft vernemen zullen, den schout ofte burgher- meesteren deser stede an te brenghen, omme daer over

1) Gecundicht den 28 e dach in Augusto anno 1534, presentibus Heyman van Aemstel, schout, Allert Boelenzn, Ruysch Janssen ende Jacob Peterssen, burgermeesteren, Claes Hillenbzn, Mr. Cornelis Dob- benzn, Mr. Claes Heyn, Joost Buyck Zijbertszn ende Mr. Peter Bicker scepenen. 188 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, correctie goeden te wordden, zoe nae gelegentheyt vander materie bevonden zall werdden te behoeren ende dit op de correctie van der stede. Kb. E. fol. 14 vo.

Gecundicht den 19e in Septembri anno 1534 tich ..... In margine : vanden Anabaptisten. Aizo mijnen heeren vanden gerechte dagelijcx onder- recht worden van vergaderinge, die geraemt zoude worden te gevallen binnen deser stede ende omme die eyntelijcken te mogen invaderen tot behouff vanden Anabaptisten ende anderen hen anclevende, daer uuyt volgen zoude, de gansse verderffenisse deser goeder stede ende der ingesetenen [fol. 16] van dier, daer God voor zij, waer inne mijnen heeren voorscreven gaerne voorsien zoude, zo veele des mogelijcken zij, ornme alle inconvenienten te verhoeden. So ist dat de zelve mijnen heeren gebieden alien dengheenen, die nachtslapers om ghelt binnen horen huisen hebben ofte houden, dat zij luyden mit horen slapers persoonlijcken hen zullen voegen te comen opt zegelhuys deser stede te wetene, die vander ouder -zijde op Dingesdage, Woensdage ende Donderdage te tween uren nae middage ende die van der nyeuwer zijde op Vrijgade (Vrijdage ?) ende Saterdage oick ter tweeen uren nae middage all eerstcomende, omme mit horen slapers genoteert te worden. Bevelende voorts den voorscreven -personen, dat zijluyden voortan gheene slapers annemen en zullen, ten zij die eerst innegescreven zullen wesen bij den clercken deser stede, ende dit all op pene daer aff an horen lijffve ende goeden gecorrigeert te worden nae gelegentheyt vander sake.

Gebieden voorts mijnen heeren vanden gerechte, dat alle de schutters deser stede dagens ofte lange messen dragen zullen van nu voortan op peyne van telcken een schelling Vlaemsch te verbueren tot prouffijte van horen rott tot dat men antlers laet wesen. Insgelijcx dat gheen uuytheemssche ofte vreemde per- sonen voortan dragen zullen lange messen bij dage noch bij avondt opde verbeurte van hoere dagen ofte lange 13ETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 189 messe tot prouffijt van sheeren dienaren ende der stede wakers, die de zelve messen of bijnden zullen. Kb. E. fol. 15 vo. Gecundicht ut supra 1). In margine . beruerende van gheen vergaderingen te maicken ende voorts van beruerten. Alzoe mijnen heeren vanden gerechte alle inconve- nienten, periculen ende ongevallen, die deser goeder stede zouden moegen opcommen, gaerne verhoeden ende behinderen zouden ende besondert [fol. 17 v°.] den ver- gaderingen, die bij eenigen quaetwilligen zouden moegen gebueren omme tweedracht, seditie oft ongenoechte binnen deser stede ende tusschen den ingesetenen van dier (daer God voor zij) te verwecken ende op te rueren ende ten eynde de goede ghemeente deser stede in alle vrede, eenicheyt ende liefde gehouden mach werdden. Soo ist dat de voorscreven mijnen heeren ordonneren, gebieden ende willecueren den poincten ende articulen bier naer volgende.

Ende eerst dat hem nyemant tzij poorter oft vreemde vervorderen en zall, enige vergaderinge ofte conspiratie tegens de obedientie vanden gerechte ofte regenten deser stede oft andersins te maicken oft daer inne te commen consenteren oft hen te verbinden opde verbuernisse van zijnen lijffve ende goeden nae gelegentheyt der saicken.

Item, dat alle degheene, die van alzulcke vergaderinge, conspiratie oft opsette tegens dese stede te maicken hooren ofte weeten zullen, daer aff mijnen heeren den schout oft yemant vanden burghermeesteren gehouden zullen zijn, te verthoenen ende tadverteeren sonder tzelve te ver- swigen op pene van daer aff gestrafft te werdden an lijff ende goet, zoe naer gelegentheyt behoeren zall.

1) Gecundicht den 21 e novembris anno 1534, presentibus den schout, alien den burghermeesteren Claes Hillebrantszn, Mr. Cornelis Dobbenzn, Mr, Claes Heyn, Joost Buyck Zijbertszn ende IJsbrant Coppertszn, scepenen. 190 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS7

[fol. 18]. Item, zoe wanneer mijnen heeren de burgher- meesteren oft vanden gerechte den schutteren ofte den gemeente deser stede voortan ontbooden zullen hebben te commen op de plaetze deser stede, alsdan alle vreem- delingen, gasten, jongen beneden de 16 jaeren, vrouwen ende maechden, wie die zijn, hen zullen wachten te commen oft te voughen onder oft bijden voorscreven schutteren ofte gemeente opde verbuerte te wetene den jongen ende vrouwe personen van haer opperste cleet ende den vreemdelingen van daer off arbitralieken ge- corrigeert te wordden.

Item bier te insereren ende es merle gecundicht een articule vanden vreemden geregistreert libro precedente folio 128.

Item dat oick een yegelick, wie hij zij poorter ofte vreemde, hem verdragen zall qualicken ofte schandelicken te spreken opden sancten ofte sanctinnen, opden sacra- menten oft ordonnancien der heyliger kercken oft oick opden geestelicken staete, tzij op prelaten, priesteren, monicken, baghijnen oft anderen geestelicken personen, manners ofte vrouwen, wie die zijn ende dit all op pene daeroff gestrafft te werdden in lijff ende goeden naer uuytwisen den placaten k. Mt. onsen genadichsten heeren ende antlers nae gelegentheyt vander saicke.

Item dat oick nyemant hem vervorderen en zall, enigen persoonen, tzij man ofte vrouwe [fol. 18 v°.] te beroepen oft yet over te zegghen betreffende de materie van luterie ofte ketterie, seditie, oploop, conspiratie ofte verraderie, ten zij dat hij zulcx wettelicken zall kunnen doceren ende bewisen op pene van gestrafft te werdden mit alzulcke correctie, als dezelve beroepen oft overgelooghen persoone lijden zoude moeten, indien die schuldich bevonden waere.

Item dat alle de poorteren deser stede, die yet zullen hoeren ofte vernemen, smaickende verraederie ofte ver- derffenisse deser stede uuyt enighen perthien, tzij van deene zijde off van dandere, tzelve gehouden zullen wesen, BETROKICEN 13IJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 191 mijnen heeren den schout, burghermeesteren ende gerechte, oft yemant van henluden te delateren ende te kennen te gheven, als oick alle poorters deser stede van eedtsweghen schuldich zijn te doene op pene, die bier inne gebrecke- licken waere van gecorrigeret te werden als menedich.

Item, dat oick nyemant hem zal vervorderen eenighen opsetten te versieren -ofte rumoer onder der ghemeente te sayers van eenighen partielicken saicken noch alzulcken saicken deep dandere voort te zeggen; Ende zoe wie yet voort zeggen wille, dat hij den gheenen gehouden zall wesen bij te brenghen oft ten minsten te noemen daeroff hij zulcke materien gehoort heeft, op pene daeraff, als een loeghenaere ende twistzayere gestrafft te wordden, tzij op den kaek oft antlers nae gelegentheyt ende guet- duncken vanden gerechte. Kb. E. fol. 17.

Bij tijden van clockegeslach zullen die gasten in de herberghe blijven op hoer lijff 1). Die gasten zullen hoer geweer hoere waerdinne leveren.

In margine : vernyeut den 29e Novembri anno 34. Item, dat alle vreemde gasten zullen bij gevalle van brant ofte clockegeslach gehouden wesen binnen hoeren herbergen te blijven op die verbeurte van hoeren lijfven ende dat de zelve binnen dese stede comende, hoere messen ofte geweere leveren zullen in handen van hoeren waerden ofte waerdinnen, die tzelve gehouden zullen werdden opte sluyten op de verbeurte vant geweer ende daeren boven gecorrigeert te werdden nae goetduncken vanden gerechte.

Item. dat alle de voorscreven vreemde gasten hen alle avonde vinden zullen binnen hoeren herbergen ende daer nyet uutcoomen voor acht urea des morgens opde ver-

1) Gecundicht opden 25" Novembri anno 1527, presentibus die schout met geheele collegie dempto Jacob Dircxzn Pruisch scepenen. 192 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, beurte van hoere overste cleet ende daerenboven gecorri- geert te werdden nae goetduncken vanden gerechte.

In margine : van messen te moeten draghen. Item dat voortan tot anders geordonneert zal wesen mijnen heeren schout, borgermeesteren, scepenen, raeden, stutters ende alien officiers ofte dienst hebbende deser stede daegelicx hoere lange messen an hen dragen zullen opder correctie vander stede. Kb. D. fol. 128.

Ghecundicht opten 29 en Januarij 1535, presentibus de schout Allert Andrieszn, Ruysch Janszn ende Jacob Pieterszn Harinck, burgermeesteren, Claes Hillebrantzn, meester Cornelis Dobbenzn, Mr. Claes Heyn, Usbrant Coppertszn ende meester Peter Bicker, scepenen. In margine : Dat yegelick van buten commende, hem sal laten inscrijven bij den quartiermeesters ende oick bij Henrick Peter Harinck. Alzoe mijnen heeren vanden gerechte mitter hulpe Goods gaerne voirsien ende beletten souden alle periculen ende inconvenienten, die dese stede ende hoeren poorteren ende inwoeneren opcomen oft gebeuren souden mogen ende de tijt, God betert, haer nu zulcx begeeft, dat men alle goede steden nyet te wel bewaren en mach. Soe ist dat daeromme [fol. 21 v°.] dezelve mijnen heeren eenen yegelijcken waerschuwen ende bevelen van voortaen nyemant te logeren, te herbergen, noch te vernachten in hoeren huysen, tzij van horen vrunden oft magen, man oft vrouwe, persoonen om gheit noch om Goodtswille, ten sij de zelve alvooren angebrocht ende overgelevert zijn in gescrifte den quartiermeesters nu ter tijt geordonneert in den quartiere daer inne zij geseten zijn, blijvende nochtans in waerden dordonnancie onlancx gepubliceert, alsdat alle vreemde ende uuytheemsche luyden hoere passepoorten halen ende hen innescrijven zullen laten terstont, als zij inder stede gecommen zullen wesen ende daeruuyt sullen willen gaen ten huyse van Henrick Peter Harinok in den gulden ploech. Kb. E. fol. 21. BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 193

11 Februari 1535. Gecundicht ut supra. Mija heeren vanden (gerechte) bevelen alien poorteren ende oick scutteren ende anderen vanden gemenete deser stede ende consenteren henluden te gaen elck tot zijnen huyse vande plaetse, alzoe den dach op gegaen ende lichtende es ende dat elck zijn geweer gereet houden zall. Voorts gebieden eenen yegelicken, wie hij poorter oft vreemde, zoe wie enigen vanden Anabaptisten oft hen ancleevende gehuyst oft gehooft heeft ofte noch hebben ofte weeten, den zelven' zullen van stonden an den bur- ghermeesteren oft yemant vanden gerechte anbrengen op de pene, daerinne gebreekelick waere ende daeroff ge- weten te hebben bevonden wordde, gestraft te wordden mitter zelver punitie, Baer de Anabaptisten mede gepuniert zouden worden. C. fol. 28.

Gecundicht den tweeden dach in Maerte anno 1 535, presente toto collegio. In margine : omme te gecrigen Jacob van Campen ende Jan Mathijszn, hooffden en leeraers der Anabaptisten. Alzoe mijnen heeren vanden gerechte int serer ver- staen, latter alnoch enige leeraers ende verleyders vander Anabaptisten secte hen binnen dese stede int heymelick houden, informerende den simpelen mit valsscher leeringe ende dambocht vast haerdoopen hanterende, daerinne mijnen heeren vanden gerechte gaerne remedieren zouden, zoe veel des moegelicken es. Ende want mijnen heeren voorscreven onderricht wordden, dat eenen Jacob van Campen genaempt, uuyt Mastbrouck geboeren ende Jan Mathijszn van Middelburch vanden principaelsten zijn, die hen der voorscreven hanteringe onderwinden ende den armen simpelen menschen verleyden ende bedriegen. Soo ist dat mijnen heeren omme te rnoegen den zelven persoonen in hoeren handen gecrigen, bevelen alien poorteren ende inwoeneren deser stede tzij man oft vrouwe, die vanden voorscreven persoonen weten zullen oft alsnu weten, waer zij binnen deser stede zijn oft gehouden Bijdr. en Meded. XLI. 13 194 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, wordden, denzelven mijnen heeren vanden gerechte oft yemant van hen wisen ende te kennen zullen gheven. Ende zullen mijnen heeren voorscreven den gheenen uuyt Wiens delatie ende vermeldinge de voorscreven persoonen geapprehenderet ende gecregen zullen werdden, gheven tot een dancbaerheyt voer elcken vanden voornoemten verleyders de somme van vijftich karolus guldenen mit waerscuwinge, dat zijluden tegens den gheenen, die den voorscreven leeraers ende haerdoopers wetende, nyet en vermelden oft te kennen gheven, rigoeroeselicken zullen procederen an hoeren ljjfven ende goeden, zoe ter saicke dienen ende behoeren zall. Kb. E. fol. 22 vo.

Gecundicht den 25 e Bach in Maerte anno 1535. In margine : verdachvaerdinge van Anabaptisten fugitijff zijnde. Alzoe de naebescreven persoonen, zoe mijnen heeren vanden gerechte verstaen ende oick de gemeene fame es, hem heymelicken houden ofte- fugitijff maicken, ter cause zij suspect ofte besmet zijn vander ketterie der Anabap- tisten, tegens welcken mijn heere de schout deser stede omme te bewaeren trecht van den kMt. onsen genadichen heere nyet en behoort noch en wille achterlaeten te pro- cederen, ende mits zijluden in persoone nyet te gecrigen en zijn. Soo ist dat mijn heeren vanden gerechte ten ver- soucke vanden schout voorscreven bij desen openbaerlicken doen verdachvaerden den persoonen hier naer genoempt, te wetene die huysvrouwe van Jan Paeuw, Claes van den Bosch, woonende in die Brugstege int roede paert, Fflorijs van Hoorn, gewrocht hebbende mit Jan Paeuw, Marrijtgen, de huysvrouw van Steven de harnaschvegher, scepper Jacob binnenlantsvaerder, oft vuerende een lichtscip, Willem de backer, woonende naest der duere van Jan Paeuw, Petergen inde Engelsche straet, Pouwels Louw pompemakerszn, Gherijt ende Volckgen inden leeren emmer, Lubberich woonende in Sint Jacobsstraet, Cornelis Evertszn in Dirck van Hasseltsstege, vuerende een lichtscip, Dirck, Gherijt, Willem en Anna Jannetgen de zeylmaickers kinderen, woonende over Sinte Gheertruden convente, BETROICKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM. 195

Claes ende Willem Peter Ackermans zoonen, Thomas de slootemaicker inde Minrebroederssteghe, Jacob de mess- maicker inden slotele, Henrick de kaerdemaicker, de zwagere van Mr. [fol. 23 v°.] Quintijn, Oloff de kiste- maicker in Sint Annenstraet, Peter van Leeuwarden, schoemaicker, werckende op doude brugge, Claes van Groll, Michiel Claes Aemenzoon, Meeus de pompemaicker ende voorts alien anderen personen omme der saicke voorscreven oft andere heresie uuyt deser stede fugittiff zijnde, omme te compareren in persoone voere der vier- schaere deser stede den eersten rechtdach nae Paesschen ende te anhoeren alzulcken eysch ende conclusie, als mijn heere die schout op elcken van henluden doen ende nemen zal willen. Kb. E. fol. 23. Gecundicht den 28e dach in Meye anno 1535. Alzoe mijnen heeren vanden gerechte een brieff van waerscuwinge, onlancx in doude kerck gevonden, te handers gecomen es angaende dopsette vanden haerdoeperen tegens dese stede ende omme een nyewe beruerte te verheffen ende de persoene den voorscreven brieff gescreven heb- bende, nyet bekent es, mits hij zijnen naeme verswijcht, kennende nochtans haerdoopt te wesen, sonder dat hij consenteren wille int voernemen vanden opruermaickeren ende daeromtne deser stede geadverteert heeft, tweick mijnen heeren vanden gereehte in daneke nemende, doen den voorscreven scrijvere ende waerseuwere te wetene, dat mijnen heeren hem toezeggen ende gheven zeker ende vast geleyde omme te commen bij mijnen voor- screven heeren ende vrij veylich ende onbehindert weder te gaen, ten eynde hij bij mijnen heeren come ende hen voorts de waerheyt opene van tgunt hem gevraecht zal werdden ende zoe verre hij van zijn anderde doopsele scheyden tzelve offgaen ende hem tot penitencie keeren wille ende de saicken bij hem geopent ofte die hij noch openen zall, zulcx inde waerheyt bevonden werdden, zoe zullen mijnen heeren voorscreven hem doen hebben van den k. Mt. onsen g. h. gracie ende remissie van zjjn haerdoepinge buyten zijnen costen. Kb. E. fol. 24. 196 VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS,

Gecundicht den 28e July anno etc. 35, presentibus den schout, Goessen Janssen Recalff ende Mr. Jan Teyng, burger- meesteren ende alien den scepenen dempto Hoolesloot. Alzoe ten tijde van de justicie, op huyden gedaen zekere beruerte duer onverstandt op de plaetse [fol. 25] geweest es ende omme alle quade voernemen te weder- staen veele vanden scutteren ende andere poorteren deser stede op de plaetze wesende, hoere tabbaerden, mantelen oft andere overste clederen affgeworpen ende hen ter resistencie gestelt hebben, daerduere zoe mijnen heeren verstaen veele tabbaerden, mantelen, heucken, bonetten ende andere clederen oick zekere geweeren verloeren zijn, die weder gekeert behoeren te werdden. Soo ist dat mijnen heeren vanden gerechte bevelen eenen yegelicken, die de voorscreven clederen, geweer oft yet van lien in handen heeft tzelve binnen sdaechs sonnenschijn brengen zal in handen vanden clercken deser stede, omme bij henluyden gerestitueert te werdden, dient behoort opde peene, indien hier inne yemant gebrekelicken waere van daer aff als van dieverie gestraft te werdden, anderen ten exemple. Kb. E. fol. 24 vo.

Gecundicht den 29 e Bach in Octobri anno etc. 35, presen- tibus den schout, Claes Gherijt De,ymanszn ende Cornelis Banninck burgermeesteren, Claes Gherijt Matheusznszn ende Jan Rijser Janssen, scepenen. In margine : van toesicht totter stede. Alzoe mijnen heeren vanden gerechte int zeker onder- richt zijn van zekere vergaderinge van knechten ende daertoe gewaerscuwt van zeker verraet opgenomen tegens deser stede omme die te brenghen uuyt handen vande key. Mt. onsen genadichsten heere tot gansse verderfenisse vander zelver, daer God voer zij, twelck, mitsgaders alle periculen, die dese goede stede van enighen quaet- willigen zouden moegen opcommen, mijnen heeren van den gerechte mit alle naersticheyt gaerne zouden ver- hoeden, ordonneren daeromme mijnen heeren voorscreven, bevelen ende gebieden, dat alle vreemde persoonen binnen deser stede wesende ende die daerinne noch commen BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN TE AMSTERDAM. 197 zullen moeghen, hen zullen wachten bij daghe ofte bij nachte te commen uuyt hoeren harberghen bij tijde van brant ofte clockeslach op pene van hoeren lijfven te verbueren.

Item, dat dezelve vreemden persoonen hen wachten zullen te commen anden poorten ofte deser stede muren, smorgens voer thien uuren ende nae middaechs nae Brie uuren op de pene van daer aff gestrafft te werdden an lijff elide goeden nae gelegentheyt vander saicke. Dan zullen de vreemde luyden hoer passpoort gehaelt hebbende en de die van stonden an reysen [fol. 37 v°.] willen, buyten der voorscreven tijt bijden poorten moegen commen ende daer uuyt ghaen.

Item, dat oick nyemant vanden vreemden hen ver- vorderen zall bij dage ofte bij nachte te gaen bijden straeten met lange messen oft ander geweere opde ver- buerte van tzelve geweere, tot dat antlers geordonneert sal worden.

Waerschouwen voorts allen poorteren ende ingesetenen deser stede, dat een ijgelick, tzij capiteyn oft gheene selffs in persone te waeke zal commen, sonder daer aff te gaen voere de clocke smorgens geluyt zal wesen opde boeten daertoe staende, die men eenen yegelicken sonder simu- latie offnemen zall ende dat elck zijn harnasch ende geweere gereet zal houden, zoe hij zijnen lijff ende goet beschermen wille. Kb. E. fol. 33. EXTRACTEN UIT DE REKENINGEN VAN HET SCHOUTAMBACHT VAN HAARLEM BETREF- FENDE WEDERDOOPERS (1535-1539),

MEDEGEDEELD DOOR

Dr. A. HULSHOF.

Kort voor zijn flood heeft de ten onzent welbekende Duitsche kerkhistoricus professor Friedrich Nippold 1) aan bet Bestuur van het Historisch Genootschap eenige aan- teekeningen over Wederdoopers doers toekomen, die wijlen R. C. Bakhuizen van den Brink voor hem uit de Haar- lemsche schoutenrekeningen en uit de vonnissen van het Hof van Holland had afgeschreven. Het Bestuur was van oordeel, dat niet deze uittreksels, • maar wel de origineele posten uit de Haarlemmer schouten- rekeningen, die een geheel vormen, de uitgave waard zijn. De aangehaalde arresters van het Hof van Holland, die daarmede niet samenhangen, zijn achterwege gelaten. Professor Mr. Fruin . had de welwillendheid om de in aanmerking komende posten te laten .copieeren uit de origineele stukken, die op het Algemeen Rijksarchief berusten. In 1535 werden te Haarlem vijf Wederdoopers terecht gesteld. De schout beklaagde zich, dat zij hem op veel

1) Overleden 4 Augustus 1918. Voor de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, waarvan hij rinds 1867 lid was, heeft J. Herderschee zijn levensbericht geschreven, zie Levensberichten, Leiden 1919, p. 31-42. EXTRACTEN 'MT DE REKENINGEN VAN HET ENZ. 199 last en kosten hadden gejaagd, Daar de scherprechter van Haarlem te Amsterdam en te Gouda „geoccupeert" was, had hij om een anderen beul moeten sturen naar Utrecht, naar Dordrecht en naar elders, „overmits dat zij nergens te vinden en waeren". Toen eindelijk op zijn aanschrijven Fop Adriaensz., „meester van den scarpen zwaerde tot Dordrecht", te Haarlem was gekomen iii de meening de voornoemde A nabaptisten te zullen executeeren, „zoe ist gebeurt, dat de voirsz. meester Hans thuys gecomen is, die de justicie zelfs heeft willen doen, zoe dat den scout veel spels daarmede hadde". Daar de Haarlemmer beul op zijn recht bleef staan, moest de Dordrechter ambtgenoot onverrichter zake huiswaarts keeren. Als vergoeding werd hem evenwel toegestaan, dat hij de wederdoopers „tot twee ofte drie reysen wel scerpelycken" zou examineeren, waarvoor hij als belooning negen pond en veertig grooten ontving. In 1537 werd slechts een Wederdooper onthoofd. In 1536 was de schout twee mannen en eene vrouw, in 1538 twee vrouwen op het spoor geweest, maar zij hadden zich tijdig uit de voeten gemaakt. Het volgend jaar bracht hem echter een rijke vangst. Hij had bericht gekregen van den schout te Amsterdam, dat een Wederdooper, Jan van Deventer, bekend had kennis te hebben aan een zekeren Lambrecht Duppijns te Haarlem. In het huis van dezen hoopte de Haar- lemmer schout David Joris te vatten. Dien vond hij daar evenwel niet, maar wel zijn boeken tot vijfhonderd toe, gedrukt en ongebonden. Daar hij dit voor een zeker teeken van medeplichtigheid hield, nam hij den 23 sten Mei genoemden Lambrecht met alien, die in zijn huis waren, gevangen, te weten Cornelis van den Bosch, vier vrouwen en een jongen van dertien jaren genaamd Aelbert van Breuckel. Hij zonderde hen van elkander of om te weten te komen, Welke bekenden zij te Haarlem, te Amsterdam en elders hadden, daar zij alien uitheemsch waren. Zij loochenden echter herdoopt te zijn. Daarom werden zij den 24sten Mei op de pijnbank ondervraagd, waar David Joris was, wat zij van hem wisten en met wie zij dagelijks omgingen, doch zij beleden niets. 200 EXTRACTEN UIT DE REKENINGEN V. H. SCHOUTAMBACHT

Aileen de jongen gaf inlichtingen betreffende een zekeren Willem Heynricsz., bij Wien hij geregeld brood, kaas en andere waren moest halen voor Lambert, zijn meester, en voor de andere vrouwen, voorts : betreffende Jan en Steffen van Halteren met hunne huisvrouwen, wonende mede te Haarlem, en betreffende een zekere Geertruyt Jansdochter, die dagelijks met zijn meester converseerde. Nog denzelfden nacht apprehendeerde de schout de huisvrouw van voorn. Willem Heynricsz., alzoo de man uit de stall was, voorts de voorn. Jan en Steffen van Halteren met hunne vrouwen, die hunne goederen al gepakt hadden on' uit te trekken. Bij voormelde Geertruyt Jansdochter komende, vond hij daar slapen eene Clara Joostendochter, die te voren verdacht was geweest van Lutherij. Er waren nu veertien personen gearresteerd. Daar zij niet wilden bekennen herdoopt to zijn, nam de schout de volgende list te baat. Hij liet alien bij elkander in den kerker samensluiten en bracht vervolgens bij hen een bekeerden Wederdooper, Adriaen Ariaens van Dordrecht, die hem door den schout van Amsterdam was toegezonden. Hij liet Adriaen in boeien voor den kerker stellen, hem toevoegende dat hij herdoopt was blijkens de brieven die op hem gevonden waren, en hem op zijn lijf gelastende de gevangenen niet toe te spreken. Toen de schout weggegaan was, heeft de voorn. Adriaen zich „zoe propelicken" gedragen, dat de gevangenen, vertrouwen in hem stellende, alien verklaarden herdoopt te zijn, behalve de jongen, die daar niet aanwezig was. Een paar uren daarna is de schout bij Adriaen terugge- komen en heeft gedreigd hem in een strengere gevangenis te zullen leggen, daar hij zijn gebod niet onderhouden had. En hem vandaar medenemende, heeft hij alle de woorden, die Adriaen met de gevangenen gehad had, voor burgemeesteren en schepenen doen opteekenen. Zij werden daarop weder gescheiden en met grooter torture bezocht om tot hunne confessie te komen, die dan ook volgde. De schout liet den 28sten Mei op de pijnbank leggen Lambert Duppyns, Cornelis van den Bossche, Jan en VAN HAARLEM BETREFFENDE WEDERDOOPERS. 201

Steffen van Halteren ; voorts Alyt Heynrick Rommerts- dochter, Ursula Corffis, Cheese Aelbertsdochter, Maritgen Thonis, Geertgen Geluwers, Clara Joostendochter ende Geertruyt Jansdochter. Reeds den volgenden morgen bij het krieken van den dag werden Alyt Heynrick Rommertsdochter, uit Gilde- haus, Ursula Corffis van Vuchtenburch, nonne, en Gheese Aelbertsdochter, geboren van . Deventer, huisvrouw van Lambert Duppijns, met het water geexecuteerd ; den 2den Juni met het zwaard Lambrecht Duppyns, Cornelis van den Bossche, Jan en Steffen van Halteren, gebroeders, alien uit het Sticht van Munster ; en met het water bij den dageraad daarna Clara Joostendochter van Haarlem, Geertruyt Jansdochter een kemster, Marritp..,en Thonis- dochter van Amsterdam en Geertgen Geluwers van Zwolle. Aelbert van Breuckel, geboren uit het land van Cleve, werd 21 Juni „overmits zyn jonckkeyt" gegeeseld en ten eeuwigen dage uit Haarlem, Kennemerland en Rijnland verbannen. Adriaen van Dordrecht ontving voor zijn reis van Dordrecht en terug, voor zijn moeite, tijdverzuim en dienst zes ponden. Een predikant van de Minderbroeders, die seen sermoen deed op het stadhuis voor de Anabap- tisten, kreeg wijn en een pastei. Twee vrouwen waren niet geexecuteerd, omdat zij zwanger waren, t. w. Maritgen Willem van Damsdochter, vrouw van Jan van Halteren. Zij zat 111 dagen ge- vangen van 28 Mei tot 17 September, toen zij in het kraambed stierf en met haar kindje in de kerk begraven werd, alzoo zij stierf als een Christenmensch. De andere, Maritgen Jacobsdochter, vrouw van Willem Heynricsz., zat 126 dagen gevangen van 28 Mei tot 1 October, toen zij, om zich to helpen, boven uit St.-Janspoort naar beneden viel, zoodat zij voor flood bleef liggen op de straat in den nacht en al haar leden gekwetst en gebroken waren.

A. H. 202 EXTRACTEN UIT DE REKENINGEN V. H. SCHOUTAMBACHT

I.

3de REKENING VAN JASPER VAN TRESLONGE, OVER 1 OCTOBER 1533-30 SEPTEMBER 1535.

[Fol 3.] Van eenen Joost van Pecuven, de welcke beruft was haerdoept te zijne, ende ter cause van dien bij den voirn. schout gedaen apprehenderen ende ter tortuyre doen leggen, die welcke confesseerde haerdoept te zijn Ende achtervolgende zijn confessie voir scepenen te rechte gestelt, die welcke hem gecondempneert hebben gerecht te worden mitten zwaerde, twelck den voirn. schout alsoe heeft doen doen, blijckende bij der certificatie hier voeren overgelevert. Ende ter cause van dien nyet ontfangen, dus hier...... Nyet...... Van eenen Dirck Maertinszoen stoeldrayer van Haerlem ende Florys 1Jsbrantss., die ad idem beruft waren haer- doopt te zijn, ende bij den schout doen apprehenderen ende nae dat zij geleden hebben haerdoopt te zijn, zoe heeft se den voirn. schout voir scepenen te rechte gestelt, die welcke hair achtervolgende hairlieder misdaet gecon- dempneert hebben gerecht te worden mitten zwairde, twelck de voirn. schout alsoe heeft doen doen ende ter cause van dien nyet ontfangen, dus hier . . . Nyet.

• • • • ...... • • [Fol. 4.] Van eenen Claes Janszoen backer, die welcke beruft was haerdoept te zijne, ende ter cause van dien bij den schout gedaen apprehenderen ende nae dat hij confesseerde haerdoept te zijn, zoe is hij bij vonnis van scepenen gecondempneert gerecht te worden midt den zwairde, twelck de voirn. schout alsoe heeft doen doen ende ter cause van dien nyet ontfangen, dus hier Nyet. • • ...... Van eenen Engebrecht Dircxzoen wever, poirter tot Haerlem, die ad idem haerdoept was, ende ter cause van dien bij den voirn. schout gedaen apprehenderen ende voir scepenen te rechte gestelt, die welcke hem gecondempneert hebben gerecht te worden mitten zwairde, twelck de voirn. schout alsoe heeft doen doen ende ter VAN HAARLEM BETREFFENDE WEDERDOOPERS. 203 cause van lien nyet ontfangen, dus Kier . . . Nyet. • • • • • OOOOOOOOOOOOO • • [Fol. 6.] De voirn. schout, die welcke noch achter- volgende vonnis van scepenen heeft doen rechten mitten zwaerde eenen Joost van Pecuen, dairvan hier voeren in den ontfanck folio III° breder mencie of gemaict is, dairvan hij te coste gehadt heeft een geheele justicie, facit ...... VII E x s...... Den voirn. schout heeft noch doen rechten mitten zwaerde eenen Dirck Maertinss. stoeldrayer van Haerlem ende eenen Florys Ysbrantss., daervan hier voeren in den ontfanck folio TIP breeder mencie of gemaict is, daervoeren den voirn. schout compt overmits groete extra- ordinaryse oncosten, als van twee ofte drie male ter tor- ture doen leggen, groete coste van vangenisse ende oict dat den schout tot zijnen groeten coste den scerprechter heeft moeten doen haelen tot Utrecht, tot Dordrecht ende elders, overmits dat zij nergens te vinden en waeren, ende dat den meester van Haerlem tot Amsterdamme ende ter Goude geoccupeert was, alst al te samen den rentmeester van Kennemerlant wel kennelijcken is, zoe dat hij te coste gehadt heeft twee geheele justicien, facit ...... xxv x...... Den voirn. schout heeft noch deur vonnisse als voeren doen rechten mitten zwaerde eenen Claes Janss. de Backer, daervan bier voeren ontfanck folio IIII° breeder mencie of gemaict is, daervoeren den voirn. schout compt een geheel justicie ende dat overmits de redenen ver- claert int voirgaende artikel, facit . . . . xi' £ x s. . . . . , ...... Den voirn. schout heeft noch deur vonnis als voeren doen executeren mitten zwaerde eenen Engebrecht Dircxss., daervan hier voeren in den ontfanck folio IIII° breeder mencie of gemaict is, daervoeren hem compt omme een redenen int voirgaende article verhaelt de somme van . . . xi' g x s. • . • • ...... [Fol. 7.] Den voirn. schout heeft noch betaelt eenen Fop 204 EXTRACTEN UIT DE REKENINGEN V. H. SCHOUTAMBACHT

Adriaenss. meester van den scarpen zwaerde tot Dordrecht, van dat hij deur tscrijven van den voirn. scout tot Haerlem gecomen is in meninge de voirsz. annabaptisten te execu- teren, zoe ist gebuert dat de voirsz. meester Hans thuys gecomen is, die de justicie zelfs heeft willen doers, zoe dat den scout veel spels daermede hadde ende ten laesten mitten voirn. Vop overcomen, te weten dat weder nae buys reysde, nae dat hij de voirsz. annabaptisten tot twee ofte drie reysen wel scerpelijcken geexamineert hadde, mits ontfangen uuyt handen van den voirsz. schout de somme van Ix £ van XL groten alst blijct bij zijn qui- tancie, die men hier overlevert, dus hier de voirs. ix £. Holland, Diverse rekenin yen n°. 1421.

II.

4de REKENING VAN JASPER VLN TRESLONGE, OVER 1 OCTOBER 1535-30 SEPTEMBER 1536.

[Fol. 3.] Van Jan van den Grave, die, overmits dat hij haerdoopt was, geweecken es uuyter stede van Haerlem, achterlatende een huys ende wat huysraets, twelck den voorn. schoudt van 's K. Mt wegen, alzoe den voorn. Jan bij continuacie verwonnen was, vercoft heeft tvoorsz. huys op drie termijnen als Meye xxxvm, Meye xxxix ende Meye xr, ende heeft gegouden cxx £, ende den huysraet x £ Ix s., daer tegens de schulden beliepen ex' £ III s. II d. pot. zoe latter nyet meer zuvers blijven en soude, alle de termijnen ommegecommen ende verscheenen wesende, de schulden ofgerekendt dan xix £ v s. ix d. ob poit., des nyet tegenstaende den voorn. schoudt maict hier ontfanck van de somme van xix £ V s. ix d. ob. poit...... Van Jorden Janszoon ende zijn huysvrouw, besmet metter secte van herdoperye, zijn daer voeren geweecken uuyter stede van Haerlem, achter latende tzelve dat zij handen, te weeten huys ende huysraet, mar overmits datse meer schulden achterlieten dan huerluyder goedt VAN HAARLEM BETREFFENDE WEDERDOOPERS. 205 waerdich was, zoe en heeft de voorn. schoudt ter cause van dien nyet ontfaen, daeromme hier . . . . Nyet. Holland, Diverse rekeningen n°. 1422.

l ste REKENING VAN WOUTER VAN BEKESTEYN, OVER 1 OCTOBER 1536-30 SEPTEMBER 1537.

[Fol. 3.] Van eenen genoompt Dirck Eeuwoutsz., die, overmits dat hij herdoopt was, bij den voornoemden schout gedaen is apprehenderen ende voor scepenen van Haerlem te recite gestelt, die welcke hem gecondemp- neert hebben gerecht te wordden mitten zwairde, twelck den voornoomden schout alzoo heeft doen doen, alst blijckt bij extract uuytet correctiebouck der stele van Hairlem onder thandteycken van J. Gans, dat men hier overlevert, dienende upte II navolgende articulen ende upte execution hier nair in uuytgeven, daeromme hier .. Niet...... [Fol. 5 verso.] Den voorn. schout, die welcke achter- volgende scepenen vonnis van Hairlem upten VIIen N ovem- bris anno XVcXXXVI doen executeren heeft mitten zwairde eenen Dirrick Eeuwoutszoon voider, dairvan hier- vooren in den ontfanck folio drie breder mencie off gemaict is, blijckende bij extract aldair overgelevert, dairomme den voorn. schout te oncoste gehadt heeft een geheele justicie beloipende ...... VII X x s...... [Fol. 7 verso.] Den voorn. schout es noch deur bevel van meester Geleyn Segers den XXVe in Mairte XXXVI gereyst mit een kerre gins ende weder in de Beverwijck omme te apprehenderen eenen Pieter de We yer, bereft van herdoperye, ende hem binnen Hairlem gevangen gebrocht, die incuipabel bevonden wordde ende ontslagen. Betaelt van de kerre ghins ende weder de Somme van XX s.

Den voornoomden schout over zijne vacatie ende 206 EXTRACTEN UIT DE REKENINGEN V. II. SCHOUTAMBACHT moeytsel, alzoe tselve buyten zijne jurisdictie es, de somme van ...... xx s.

Den voorn. schout, die welcke over vier jaeren geleden in faveur van justicie gereyst es geweest van Hairlem ende dat ten versoucke van den burgermeesteren der zelver stede mit twee wagens ende zeven gesellen tot voor Leyden, aldair hij gehaelt heeft twee hairdoopte personen, als meester Claes birbier ende dander Florys van Hasertwoude, welcke Florys bij den schout Treslonge gueden is executeren mitten zwairde ende dander is uuytgebroicken, in twelck doende den voorn. schout te oncoste gehadt heeft vier karolus guldens ende twaelff tstuvers, alst bli.jct bij sekere requeste mit zekere appoinc- temente upte marge, inhoudende dat den voorn. schout deselve oncosten in rekeninge stellen zoude etc. onder thanteycken van P. Bol, die men hier overlevert Daer- omme hier de voors. vier karolus guldens twaelff stayers, valent ...... im £ xi' s. Holland. Diverse rekeningen n°. 1423.

Iv.

2de REKENING VAN WOUTER VAN BEKESTEYN, OVER 1 OCTOBER 1537-30 SEPTEMBER 1538.

[Fol. 2 verso.] Van Griet van Alcmaer ende Machtelt van Uuytrecht, die geruympt zijn terstont nae die voorn. scout met der stadt clock openbaerlick dede vercondigen, soe wie wist te wijsen eenen herdoeper genaempt Jacob van Batenburch, waer hij gelogeert waere, zoude hebben XXV karolus guldens. Ende alzoe zij zekere gueden int hays hadden laeten staen, die de voors. scout aengevaert ende met recht ingewonnen ende vercoft heeft int open- baer, daervan gecommen es, ofgetrocken die oncosten als dit all te samen blijct bij het inventarius, acte van de vercopinge, mitsgaders declaratie van de oncosten ende schulden van de huyshuyer, die men hier overlevert, de somme van ...... xr, X. VII s. nil d. ob VAN HAARLEM BETREFFENDE WEDERDOOPERS. 207

[Fol. 3 verso.] Van eenen Arent Heyndricxz. snider, die de voorn. scout gevangen ende op lieNavont anno XXXVII bij vonnisse van scepenen ter banck gebrocht heeft, alzoe vehemente suspitie van hem was dat hij van den opsette van der herdoopers wiste, achtervolgende voorgaende informacie tegen hem genomen, ende alzoe hij innocent van der saeke up die banck leggende ge- vonden vvorde, zoe es hij weder bij vonnisse van schepenen ontslaegen, zoe dat den voorn. scout ter cause van dien nyet ontfanghen maer groote costen daerof gehadt heeft, daeromme hier ...... Nyet...... [Fol. 6.] De voorn. scout, die bij scepene vonnisse ter banck gebrocht heeft eenen Aerdt Heindricxz. op Kersavondt a° XXXVII, daervan hier vooren in den ontfange folio III° breeder mencie of gemaict is, daer- omme de voorn. scoudt te coste gehadt heeft een halve justicie, beloepende . .. ill £ xv s...... [Fol. 6 verso.] De voorn. schout, die welcke in zijn voorgaende rekeninge folio V gestelt heeft geexecuteert te hebben eenen Dirick Euwoudtsz., aldaer versuymt es dat hij hem hadde doen examineren op die banck ende ter saicke van dien hem noch compt een halve justicie, want hij de meester van den scarpers zwaerde alleen van zijn reys dat hij ontboeden was thuys te comen, om den zelven Eeuwout te examineren, als vooren betaelt heeft II £ x s. behalven zijn recht van den examen. Daeromrne de voorn. scout te oncoste gehadt heeft een halve justicie, beloepende .. In margine staat : In desen schouts voorgaende rekening fol. 5° went ter cause van dese executie in uuytgeven genomen een heele justitie tot VII X x s. Loqr. Alzoe dit begrepen is in de heele justitie in zijn voorgaende rekening gepasseert, daeromme dit alhier duerslagen. Holland, Diverse rekeningen n°. 1424. 208 EXTRACTEN UIT DE REItENINGEN V. II. SCHOUTAMBACHT

V.

3de REKENING VAN WOUTER VAN BEKESTEYN, OVER 1 OCTOBER 1538-30 SEPTEMBER 1539.

[Fol. 3 verso.] Van Lambrecht Duppyns, geboeren van Halteren, Jan van Halteren, Stein van Halteren, zijn broeder, Cornelis van der Bossche, al uuyt Sticht van Munster, Marritgen Tonisdochter van Amsterdam, Geertgen Geluwers van Zwolle, Clara Joestendochter Tan Haerlem, Geertruyt Jansdochter een kemster, Alyt lleynrick Rommers dochter , van Gilthuys int landt van Benten, Ursula Korffis van Yuchtenburch, nonne, Gheese Aelbrechtsdochter, Lambert Duppyns huysvrou, Marritgen Willem van Damsdochter, Marritgen Jacobsdochter ende Aelbrecht Tan Breuckel, een jongen, alle welcke geap- prehendeert zijn geweest omdat zji herdoept waeren den XXIIIen ende XXVIIIen Meye anno XXXIX, waervan de sommige geexecuteert zijn ende sommige zwaer van kinde geweest zijn, daer van den enen van kinde in de gevangenisse gesturven is, ende den anderen remissie vercregen heeft, als hier nae int uuytgeven breeder blijcken sal, maer heeft de schout nochtans haer goeden metten anderen int openbaer vercoft. Daeivan gecomen is, af- getrocken de oncosten als dit altsamen blijet bij het inven- taris daer bij de goeden vercoft zijn, mitsgaders die declaracie van de oncosten, betaelinge van schulden ende huyshuyer, die Somme van . . exxxvii £ XVII s. IX d.

[Fol. 6 verso.] De voorn. schout heeft bij vonnisse van scepenen eenen Lambrecht Dupyns, geboeren van Halteren, Jan ende Steffen van Halteren, gebroeders, Cornelis van der Bossche, Clara Joostendochter, Geertruyt Jansdochter, Marrittgen Thonisdochter ende Geertgen Geluwers van Zwolle doen executeren, to weeten de mannen metten zwaerde ende vrouwen metten wateren, den IIen Juny anno XXXIX de mannen ende smorgens metten dageraet daeran de vrouwen, daervan hier voorn in den ontfanck fol. IIII breeder mencie of gemaict is, daeromme hier alst blijct bij de sentencie van dien, die men hier over- VAN HAARLEM BETREFVENDE WEDERDOOPERS. 209

Levert, de voorn. schout te coste gehadt heeft elck een heele justicie, beloepende tsamen van acht persoonen X.

• • OOOOOOO ...... De voorn. schout heeft bij vonnisse van scepenen eene Alyt Heynrick Rumerts dochter, Ursula Corffis ende Gheeze Aelbertsdochter geboren van Deventer doen execu- teeren mitten waetere den XXIXen in Meye in den dage- raet, daervan bier voeren in den ontfanck folio IIII breder mencie of gemaict is. Daeromme hier alst blijct bij de sentencie van dien, dw,)rvan de schout te coste gehadt heeft elck een geheele justicie, beloepende tsamen ... . xxn £ x s...... De voorn. schout heeft bij vonnisse van scepenen eenen Aelbert van Boerckel, geboren uuyt den laude van Cleve, overmits zijn jonckheyt alsoe hij maer XIII jaeren en was, doen geesselen ende bannen uuyt Haerlem, Kermerlandt ende Rijnlandt ten eewigen dagen up zijn lijff, den XXIen Juny anno voors., daervan hier voeren in den ontfanck fol. IIII breder mencie of gemaict is, daeromme hier alst blijet bij de sentencie van dien, die men hier overlevert, daervan de voorn. schout te coste gehadt heeft een halve justicie belopende . . . . III £ xv s...... De voorn. schout bij sentencie van scepenen ter banck doen leggen Aelbrecht van Breuckel voorn. den XXIIIIen 1Vieye anno XXXIX, daer of hij te coste gehadt heeft een halve justicie, blijckende bij verifficacie onder than- teycken van Aelbert Claeszoen ende Frans, secretarissen der selver stele, die men hier overlevert, de somme van ...... m X xv s. ... De voorn. schout heeft bij sentencie van scepenen als voorn. ter bancke doen leggen Lambert Duppyns voorn. den XXIIIIen Mey anno voors., daervan hij te cost gehadt heeft, blijckende bij de selve verificacie, die men hier overlevert, een halve justicie, daeromme hier III £ xv s.

De voorn. schout heeft bij sentencie als vooren ter bancke doen leggen den voorn. Lambert Duppyns, Jan Bijdr. en Meded. XLI. 14 210 EXTRACTEN UIT DE REKENINGEN V. H. SCHOUTAMBACHT van Halteren, Cornelis van den Bossche ende Steffen van Halteren den XXVIIIen Meye anno voors., als blijet bij de selve verificacie, die men hier overlevert, daervan hij te coste gehadt heeft vier halve justicien, beloepende tsamen ...... xv Z...... De voorn. schout heeft ten selven dage bij sentencie als voren ter bancke doen leggen Alijt Heynrick Rom- merts dochter, Ursula Corfis, Gheese Aelbertsdochter, Marrittgen Thonis, Geertgen Gheluwers, Clara Joesten- dochter ende Geertruyt Jansdochter, alst blijct bij de selve verificacie, die men hier overlevert, daervan hij te coste geheidt heeft zeven halve justicien, beloepende tsamen ...... xxvi Z v s.

• • • ...... [Fol. IX.] De voorn. schout heeft betaelt Jacob IJsbrants- zoon, gezworen bosdraeger der stede van Haerlem die somme van twaelff stuvers ter cause van 4n vacacie van dat hij dinformacie van de herdopers, die geexecuteert waeren ende oick die nosh gevangen waren, in den Hage gebrocht heeft achtervolgende tscrijven van den heere van Hoichstraeten, blijckende bij zijn quitancie, die men hier overlevert, daeromme hier ...... lux s...... De voorn. schout heeft betaelt een wagenaer uuyten Hage van dat hij sekere brieven brochte van den Raedt van Hollandt, die an de voorn. schoutet gescreveu waeren, omme te hebben zeekere bescheyt van de annabaptisten bij hem gevangen, alsoe zij gheen certain tidinge tot die tit ontfangen en hadden, daer van hemluyden verwonderde, betaelt ...... II s. Holland, diverse rekeningen n°. 1425.

VI.

PARTICULIERE REKENINGHE VAN WOUTER VAN BEKESTEYN, SCHOUT DER STEDE VAN HAARLEM.

Rekeninghe particulier bij Wouter van Bekesteyn, schout der stede van Haerlem, overgelevert upt vijfde artyckel VAN HAARLEM BETREFFENDE WEDERDUOPERS. 21 1 van den ontfanck van den crimineele ende exempte saecken buyten des voors. schouten pacht an de K. Mt. gereserveert, gestelt in zijne III e rekeninghe van den selven schoutambacht van een jaer eyndende den lesten September XVcXXXIX folys III ende IIII van den penningen, gecommen van den goeden van Lambrecht Duppyns, Jan ende Steffen van Halteren, gebroederen, Cornelis van den Bossche, Maritgen Thonisdochter van Amsterdam, Geertgen Geluwers van Zwolle, Clara Joosten- dochter van Haerlem, Geertruyt Jansdochter kemster, Alyt Heinrick Rommerts dochter, Ursula Korffis van Vuchtenburch, nonne, Gheeze Aelbertsdochter, Lambert Duppyns huysvrou, Maritgen Willem van Dams dochter, Jan van Halteren huysvrou, Maritgen Jacopsdochter ende Aelbert van Breuckel, een jonghen, welcke persoonen als herdoopt wesende verclaert zijn huer lijven ende goeden an den Key. Mt. verbuert te hebben, mitsgaders het uuyt- geven van alle oncosten, betalinge van schulden van hays- buyer ende anders als bier naer volcht, ghemaict in ponden, schellingen ende penninghen van veertich grooten Vlaems tpont. Eerst ontfanck. Van de vercoepinghe van de goeden van den voors. persoenen, die vercoft zijn den yen, Vjen ende IXen Juny anno XVcXXXIX, es gecomen, alst blijct bij vier inventarissen, ter presentie van schepenen gemaict ende" ondergeteyckent bij de secretarissen der stele van Haerlem, die men hier overlevert, ter Somme toe van IIIC XVII £ min s. vI d. ob. pt...... Noch an gelde gevonden bij den voorn. gevangens, te weten bij Lambrecht Duppyns X d. ob., bij Steffen van Halteren een gouden gulden, bij Jan van Halteren twee gouden guldens ende een Deventer gulden, bij Willem van Dams dochter Maritgen, Janen huysvrou, twee Geldersche ryders ende een Glimmer gulden, bij Geertruyt de Kemster twee grooten, bij Aelbert van Breuckel, de jonghen, een Geldersche ryder, ende by Claertgen Joosten dochter VII s. VI d., beloipende de voorn: partyen ter 212 EXTRACTEN MT DE REKEN1NGEN V. 11. SCHOUTAMBACHT

somme toe van . . ix £ xvi s. nu d. ob.

Totalis Somma van den ontfanck voorss. . . . . mcxxvii £ xs. XI d. pt. ITuytgheven. Eerst van schulden, die darer gevonden zijn, die de voorn. persoenen schuldich geweest zijn den gheenen ende in der manieren, als hier naer volcht. Alydt Fredericsdochter wonende upt Schilpen bij de Beverwijck betaelt die somme van twintich ponden van veertich grooten ende dat van schuide die eenen Maritgen Jacopsdochter, Willem Heynricsz. Snyders huysvrouwe, gevangen, hair schuldich was van sekere boeter ende kaese, blijckende bij obligatie van den voorn. Willem Heynricsz. ende quitancie van Alyt voorn. ten onder- teycken van Eeuwout Gherytsz., die men hier tsamen overlevert, daeromme hier ...... xx X...... Jan Jansz. laeckensnyder van Amsterdam, poorter der stede van Haerlem, betaelt die somme van neghenthien ponden zeventhien schellingen van veertich grooten Vlaems tpont, ende dit als reste van meerder somme van laecken de voorn. Willem ende Maritgen deselve Jan schuldich wesende, blijckende bij desselfs Maritgens kennisse voor schepenen van Haerlem gedaen ende des selfs Jan qui- tancie ende zijn affirmatie bij eerie voor schepenen ge- daen, die rnen hier overlevert, daeromme de voorss. somme van ...... xix X xvii s. ... Claes Cornelisz. van Crommenye compt de somme van zeeventwintich ponden van veertich grooten Ms voorn ende dit ter cause van boeter, die welcke Willem Heynricsz. ende Maritgen Jacobs dr. zijn huysvrouwe de voorn. Claes van boeter schuldich zijn, blijckende bij schepenen kennisse ende zijn quitancie, die men hier tsamen over- levert; maer de voorn. schout nyet betaelt en heeft, mair zijn obligatie hem dairvan gegeven heeft, omme indient hem gepasseert wordt op zijne rekeninghe hem te betaelen ende indien nyet hem wederomme te restitueren de voorsz. VAN HAA-RLEM BETREFFENDE WEDERDOOPERS. 213 schepenen kennisse mette quitancie, ende dit overmits dat de voorn. schout geen kennisse van den voorn. Claes Cornelisz. en heeft, of hij wairdich is geloeff hier in te hebben, ende oock mits dat de voorn. Maritgen nyet en weet te seggen, hoe veel hem resteren mach ofte wat daerup betaelt mach wesen, blijckende bij de kennisse daervan zijnde, die men hier overlevert, daeromme hier de voors. somme indien zij hier gepasseert wordt . xxvii X.

Allert Zymonsz. ende Hillegont Gherytsdochter zijne huysvrouwe, poorter ende poortersse der stede van Amsterdam, compt de somme van twintich ponders van veertich grooten als voorn, ende dit van geleende ghelde die zij zeggen hemluyden te koemen ende te resteren van den voorn. Maritgen Jacobsdochter gevangen, blij- ckende bij sekere certificatie van de stede van Amsterdam ende schepenen kennisse van Hairlem , dat de voorn. Maritgen tselve bekent schuldich te weesen, mitsgaders quitancie van den voorn. Allert ende Hillegont, die men hier tsamen overlevert, mair de voorn. schout nyet -be- tacit en heeft mair zijn obligatie hemluyden dairvan gegeven, omme" indient hem gepasseert worde in dese zijne rekeninge hemluyden te betaelen, 'ende indien nyet hemluyden wederomme te restitueren de voors. certifi- catie, schepenen kennisse ende quitancie, ende dit over- mits dat de voorn. schout gheen kennisse van den voorn. Allert ende Hillegont en heeft, off zij wairdich zijn geloeff daer in te hebben, ende oock mits dat de voorn. Maritgen nyet en weet te seggen, waer uuyt de schulden spruyten, mair weet wel doen zij Willem hairen man eerst genomen hadde, dat haer man Allert schuldich was eenighe penningen ende naderhandt heeft zij wel begheert te weeten van Willem haeren man, hoe veel ofte wairaff de schulden sproeten, daerup hij hoer altijt ter antwoirde gaff dat zij hoer nyet moyen en souden, ende dat zij daeromme nyet gemaent en souden worden, blijckende bij de selve kennisse, die men hier merle overlevert, daeromme bier de voors. somme, indien zij hier gepas- seert wordt ...... xx X. 214 EXTRACTEN UIT DE REKENINGEN V. H. SCHOUTAMBACHT

Ander uuytgheven van schulden, die van huyshuyer de voorn. geexecuteerde schuldich waeren den gheenen, hiernae verclairt. Coen Pouwelsz. Haesselaer betaelt die somme van twaelf ponden van veertich grooten als voorn van een jair huys- huyer van zijn huysinghe, staende over Spaern, die hij verhuyert hadde Jan ende Steffen van Halteren, bij de voorn. sellout geexecuteert, van Mey XXXIX tot Mey XL. Ende alsoe de voorn. huysinge een lange tijt leech stont ende nyemant in wonen en wilden, zoe en ist nyet weder verhuyert geweest. Daeromme bier de voile somme blijckende zijne quitancie ...... xi' X...... Jan van `oortich betaelt de somme van vier ponden eenen scelling van xi, grooten als voren, to weeten eerst III £ x 8. in voile betalinge van een jair huyshuyer van xmi £, dat Willem Heynricsz. ende Maritgen Jacobs- dochter, zijn huysvrouwe, gevangen, van den voorn. Jan gehuyert hadden van Mey XXXIX tot Mey XL. Ende alsoe de voorn. Maritgen naederhant geapprehendeert worde ende de huysinge leech stont, zoe hij tvoorn. Nuys weder verhuyert een ander om x £ x s. in minderinghe van de voors. xim X. Ende noch nu s. van een nyeuwe horde, die hem toebehoerde ende mitten anderen goeden, die van skeysers weeghen vercoft waeren, mede vercoft es, ende noch vii s., die de voorn. Maritgen van sekere fusteyn hem schuldich was, blijckende bij zijn quitancie, die men bier overlevert, daeromme bier de voors. somme van ...... Hi' X 1 s...... Outgher Claesz. Scheepmaecker betaelt de somme van twintich stuvers, ende dit in betalinge van iii £ van een jair huyshuyer van thuys up Scheepmakers dijck, dat Clara Joostend r. ende Geertruyt Jansdr. van Zwolle van hem gehuyert hadden van Mey XXXIX tot Mey XL, welcke huysinge naderhant weder verhuyert es om II £ in minderinge van de voors. ill £, alst blijct bij zijn quitancie, die men overlevert, daeromme hier . . xx s.

Heynrick Dircsz. Smit betaelt die somme van vier VAN HAARLEM BETREFFENDE WEDERDOOPERS. 215 ponden van XL grooten als voorn ende dit in voile be- talinge van elf gelijcke ponden van een jair huyshuyer van thuys in de Cruystraet, dat Lambert Duppyns van hem gehuyert hadde van Mey XXXIX tot Mey XL, welcke huysinghe naderhant weder verhuyert es om VII f=", als blijct bij de quitancie, die men hier overlevert, de voors, somme van ...... IiII 2.

Andere uuytgheven van alrehande oncosten als hier- nae volcht. Frans Jansz. Wy, Claes Boot, Aelbert Claesz., secre- tarissen der stede van Haerlem, Dirck van Buyten, Cor- nelis Maeslant, Symon van Noortich, gezwoeren roedragers der selver stede, betaelt de somme van vijfthien ponden, zeventhien scellingen, acht penningen p t. ter cause van hoer sallaris ende recht van den xx en penning van incxvii 2 XIIII s. VII d. ob., gecomen van de vercofte gueden van de annabaptisten voors., welcke penningen zij ontfangen ende geinnet hebben up heure perickel, alst blijct bij heure quitancie, die men hier overlevert, daer- omme hier de voors. somme van xv 2 xvil s. VIII d. pt.

Aelbert Claesz. secretaris voorn. betaelt de somme van vijf ponden, acht schellingen van XL grooten als voorn, te weeten III £ XII s. ter cause van vacatien van schepenen, dat zij present geweest zijn de goeden te inventereren ende weder te vercoepen ende noch xxxvi s., die hij twee vrouwen betaelt heeft voor haer moyten, dat zij de parthyen van den imboel bij de stucken uuytgeschoten ende geprijst hebben, alst blijct bij zijn quitancie, die men hier overlevert, daeromme hier de voors. somme van ...... V 2 VIII S.

Cornelis Eevertsz. tymmerman betaelt die somme van zesthien stuvers, te weeten thien stuvers van een Zweetse balek, bij hem gecoft ten huyse van Clara Lambrechts- dochter, daer of hij gemaect heeft eenen windaes, daer- mede men den annabaptisten upt stadthuys gepijnt heeft, ende noch vi s. voor zijnen arbeytsloon vant maken -van lien, blijckende bij zijne quitancie, die men hier over- 216 EXTRACTEN UIT DE REKENINGEN V. H. SCHOUTAMBACHT

'evert, daeromme hier de voors. somme van . . xvi S...... Pieter van Schoeten Jansz., chirurgijn, betaelt die somme van zes ponden van veertich grooten als voorn, ter cause van zjn verdient loon, dat hij gecureert heeft eenen Maritgen Jacobsdochter gevangen, die om haer selven te helpers uuyter gevangenisse gevallen was boven uuyt Sint Janspoorte, zulcx dat zij voor doot bleef leggen upter straten in der nacht ende alle haer leeden gebroken, ontstelt ende gequest waren, alst blijct bij zijn quitancie, die men hier overlevert, daeromme hier de voors. somme van ...... vi E.

Lysbeth Huyghen dochter, vroedevrouwe, betaelt de somme van twee ponden veerthien scellingen zes pen- ningen van veertich grooten Vlaems tpont, te weeten ii 2 x s. ter cause van dat zij als vroedevrouwe gedient heeft upte gevangen poorte eenen Maritgen Willem van Dams dr. den tijt van thien daghen, ende iiii s. vi d. dat zij verleyt hadden van cruyt ende zuycker de voorn. Maritgen gebesicht voor ende nae int baeren vant kindeken, alst blijct bij haer quitancie, die men hier overlevert, daeromme de voors...... ii 2 xliii s. vi d.

Harman Gherytsz., cypier van den gevangen poorte tot Haerlem, betaelt die somme van elf ponden zesthien scel- lingen van veertich grooten als voorn, te weeten xi 2 ii s. ter cause van hondert ende elf dagen montcost, dat hij Maritgen Willem van Dams dr. gevoet ende linnen onder ende over gedaen ende getracteert heeft, gelijc men eenen craemvrou in vangenisse behoort te tracteren, ende dit van den XXVIIIen Meye anno XXXIX totten XVIIen Septembris dairan volgende dat zij van kinde sturff, ende noch xim s. van den kiste Baer de voorn. Maritgen met haeren kinde inne geleyt worde, alsoe zij starf gelijck een Kersten mensche toebehoerde, ende daeromme in der kercke begraven worde, alst blijct bij de quitancie, die men hier overlevert, daeromme hier de oors. xi £. xvi s.

Harman voors. betaelt de somme van twaelff ponden VAN HAARLEM BETREFFENDE WEDERDOOPERS. 217 twaelff scellingen ter cause van dat hij Maritgen Jacobs dr. Willem Heinricsz. huysvrou, zwaer wesende bij hem ge- hadt ende de coste als cypier van den gevangen poorte gegeven heeft den tijt van hondert zessentwintich dagen, te weeten van den XXVIIIen Meye XXXIX totten eersten Octobri daeranvolgende, ende dit behalven den tijt, dat zij nosh zedert Baer gelegen heeft, daervan de voorn. schout in zijn navolgende rekeninge mencie maecken sail, daeromme hier alst blijct bij quitancie van den voorn. Harman, die men hier overlevert . . . . xi' 2 xi' s...... Allyng van Leeuwerden, conchierge der stedehuys van Haerlem, betaelt de somme van zeeven ponden drie scel- lingen zes penningen van veertich grooten als voorn ende dit ter cause van broot, boeter, vis, vleys, eyeren, melck, pottagie ende bier, dat hij gelevert heeft XXII personen die de gevangens annabaptisten bewaert ende gewaect hadden, hierinne begrepen XVII stuvers voor de wijn ende een pastey een predicant van de minnebrueders ge- sonden, overmits zijn moyten van dat hij een sermoen dede upt stedehuys voor de annabaptisten etc., alst breder blijct bij quitancie van de selve Allyng, die men hier overlevert, daeromme hier de voors. somme van vii E III s. yid.

De voorn. schout stelt alhier in uuytgeven, mits dat die eerste geapprehendeerde persoenen geaccuseert wairen bij eenen Jan van Deventer, de welcke hem een anderen naem gegeven hadden, gevangen tot Amsterdam, die welcke zeyde kennisse te hebben an eenen Lambrecht Duppyns, Bonder nochtans dat die schoutet van Amster- dam perfectelicken const van hem geweeten van deselve zijnnen gevangen, dat dese Lambert herdoopt was, zules dat uuyt saecke van dyen diversche brieven over ende weeder over gescreven worden, ende de voorn, schout in tselve huys van Lambert voorn. comende, hopende aldair te vinden David Jorysz., die welcke hij aldair nyet en vant, maer vant zijnen boucken, wel tot vijf hondert toe, die deselve David gecomponeert hadden, geprent ende ongebonden wesende. Twelck de voorn. sellout nam voor een certain teyeken 218 EXTRACTEN UIT DE REKENINGEN V. H. SCHOUTAMBACHT als complice van deselve David ende heeft daerom deselve schout de voorn. Lambert gevangen gemaict met alle die- gheen, die daer in huys waeren, te weeten eenen Cornelis van den Bosch, vier vrouwen ende eenen jonghen ge- naempt Aelbert van Breuckel van XIII jaeren, welcke gevangens de voorn. sellout elck appert heeft moeten doen leggen, omme te vernemene van hemluyden wat kennisse dat zij meer in Haerlem, tot Amsterdam ende elders hadden, alsoe zij allegader uuytheems waeren. Ende alsoe de gevangenisse derselver stede nauwelicken propys en es twee te moeghen leggen, of zij mogen malcander toe- spreken ende alsoe zij noch missakende waeren herdoopt te zijn, zoe heeft de voorn. schout met tortuere gepoocht om van hemluyden te weeten, wair David Jorysz. was ende wat kennisse zij van hem hadden ende met wyen zij dagelics omghingen, maer en heeftet tselve van den. voorn. Lambert, noch van de vrouwen nyet konnen ver- nemen. Ende alsoe deselve jonghen, daermede gevangen wesende, mede appert geleyt was, zoe heeft de voorn. schout kennisse van hem gecregen van eenen Willem Heynricxz., dair deselve jonghen dagelyx was halende boeter, kaes ende ander wait voor Lambert, zijnen meester, ende voor dandere vrouwen, ende voort van eenen Jan ende Steffen van Halteren met hoeren buys vrouwen, wonende mede in Haerlem, ende van eenen Geertruyt Jansdochter kemster, die tot zijnen meester dagelics converseerde. Ende dese kennisse hebbende heeft de voorn. schout hem sterck gemaict ende heeft in deselve nacht geapprehendeert de voors. Willems huysvrouwe, alsoe Willem uuyter stede was, de voorn. Jan ende Steffen van Halteren met hoeren wijfven, welcke Jan ende Stein hair goeden al gepact hadden omme wech to trecken, is voorts gegaen tot de voorn. Geertruyt 'Tans dochter, aldair hi.j oock gevonden heeft liggen slapen eenen Clara Joosten dochter, die welcke in voortijden suspect geweest was van Luterie, die hij mede tsamen geapprehendeert heeft, ende heeft alle dese voorn. persoenen van gelijcken appert moeten doen leggen. Maer en hebben de voorn. persoenen nyet willen confesseren herdoopt te weeten, heeft daeromme deselve schout deselve gevangens hiernae VAN HAARLEM BETREFFENDE WEDERDOOPERS. 219

bijeen int gayoel tsamen gesloten ende terstont dairnae bij deselve gevangens gebrocht eenen Ariaen van Dord- recht, die herdoopt is geweest ende zijn remissie daer- of gehadt heeft, die welcke hem gevonden was bij den schout van Amsterdam, ende heeft deselve schout de voorn. Adriaen in cluysteren gestelt voor tgayoel, hem aen- seggende herdoopt to weesen, seggende dat zijn briefven, die men bij hem gevonden hadden, tselve vermelde, ende hem belastende up zijn lijff deselve gevangens int gayoel nyet toe to spreken. Ende de voorn. schout, dairvan- daen gaende, heeft de voorn. Adriaen hem zoe propelicken gedragen, dat de gevangens, hem geloof gevende, hem ge- confesseert hebben allegader herdoopt te weesen, uuyt geseyt den jonghen, die daer nyet present en was. Ende een paer uyren hiernae es de voorn. schout bij de selve Adriaen gecomen, hem aenseggende, dat hij zijn gebot nyet onder- houden en hadden, dreygende den selve A driaen in een stercker gevangenisse te willen legghen, ende hem vandair nemende ende geinformeert zijnde, heeft de voorn. schout alle die woorden, de voorn. Adriaen mitte gevangens gehat, voor burgermeesteren ende schepenen doen tey- ckenen. Ende heeft hiernae geprocedeert, die gevangens weder van een leggende elck appert, met grooter tortuere omme to comer tot hair selfs confessie, daertoe hij bij sulcdanige middelen toe geraect is. Om alle twelck to volbrengen de voorn. schout, omme de goeden binnen middelen tijden to bewaeren ende de gevangens van een te houden, daer omme hier betaelt eleke persoen, die alsulcx bewaert ende gewaect hebben, elcx daechs onder nacht ende dach iiti stuvers, behalven de cost, die Allyng van Leeuwerden voorn. hemluyden besorcht heeft, daer- omme hier alst blijct bij kennisse van Gheryt Jan Mouwerijngsz. de somme van ..... XII m s.

De voorn. schout heeft noch .betaelt Adriaen Ariaensz. van Dordrecht voorn. de somme van zes ponden van xL grooten als voorn, ende dit ter cause van zijn reyse gedaen van Dordrecht tot Haerlem ende wederom ende voor zijn moyten ende versumenisse van zijn tijt, dat hij aihier tot Haerlem gelegen heeft, mitsgaders voor zijn 220 EXTRACTEN UIT DE REKENINGEN VAN HET ENZ. vracht, cost ende dienst, die hij gedaen heeft, alst breder blijct int artijckel hierboven verhaelt, daeromme hier de voors, somme van ...... vi 2.

Eeuwout Gherytsz., substituyt van de schout van Haer- lem, betaelt de somme van vierentwintich scellingen zes penningen van twee grooten de scelling, ter cause van gelijcke somme bij hem verleyt van de goeden van de annabaptisten, van wagenhuyer ende antlers omme de selve goeden bijeen to doen brengen uuyten huysen van over Spaern, Scheepmakefsdijck, uuyte Cruystraet ende elders, alst blijct bij zijn quitancie, die men hier over- levert, daeromme hier de voors. somme . xxmi s. vi d.

Totalis somme van alle de voors. oncosten ende be- talinge ...... cLxxxix 2 xm s. II d. poit. Dus blijft hier noch van de voors. goeden zuyvers cxxxvii t xvii s. ix d., daeraff de voorn. schout in ontfange verantwoort bij zone Me rekeninge van den schoutarnbacht van Haerlem folio IIII°. Aldus hier quyte. ALPHABETISCH REGISTER OP DE VERTIOOREN DER WEDERDOOPERS TE AMSTERDAM EN TE HAARLEM 1).

Adam Focpenzn., 112-114. Adriaen Anthoenis Focpen, 57, 58. Adriaen Ariaens van Dordrecht, 200, 201, 219. Adriaen Jacobszn., 11, 27, 28. Adriaen Corneliszn. van Sparendamme, 70, 71, 72. Adriana IJsbrantsd., 58. Adriana Jansd., vrouw van Jacob den messemaicker, 131. Adriana Jansd. uuyt Benscop, 70. Aechgen Jansd., vrouw van Jan Zjjvertszn., 148, 149. Aecht Jans, 165, 166. Aeff Gherijtsd., 56. Aeff Petersd., 86, 87. Ael Jansd., 79. Aelbert van Breuckel, 199, 201, 208, 209, 209, 211, 218. Aell Hendricx, 87. Aeltgen Evertsd. van den Scellinek, 19, 57. Aeltgen Gielisd. uuyt Benscop. Zie : Alijdt. Aeltgen Woutersd. van Asperen. Zie : Alijdt. Aerhem, Frans Frederijcxzn. in den Trompe van. Zie: Frans. Aernt Jacobsz. Keyser van Monickendamme, 52, 53. Aert Corneliszn. van Oost Zaenen, 152. Albert van Meppelen, 64. Alcmaer, Griet van. Zie : Griet. Alcmaer, Marritgen Nannincxd. van. Zie : Marritgen. Alcmaer, Zijbrant Claeszn. van. Zie: Zijbrant. Alijdt de pottebaxster, 109, 110, 140. Alijdt Gielisd. van Benscop, 68, 70.

'1) Daar het stuk over de Wederdoopers to Haailem eene soort bijlage vormt bij de bijdrage van Mejuffr. Grosheide, is het daarachter geplaatst en door een gemeenschappelijk register daarmede verbonden. 222 ALPHIBETISCH REGISTER, OP DE VERHOOREN DER

Alijdt Peter Govertsznweduwe, 125-127. Alijdt Willems, weduwe van Jan Jacobszn. de Noorman, 94. Alijdt Woutersd. van Asperen, 69, 70, 140. Alijt Heynrick Rommertsdochter van Gilthuys, 201, 208, 209, 210, 211. Amsterdam, Cornelis Modder van. Zie : Cornelis. Amsterdam, Jacob Jacobszn. van. Zie : Jacob. Amsterdam, Jan Ellertszn. van. Zie : Jan. Amsterdam, Marritgen Thonisdochter van. Zie : Marritgen. Anna Harcken, 87. Anna Jansd., vrouw van Jan Claeszn., 124. Anna Jansd., vrouw van Willem Janssen, 131. Anna Petersd., vrouw van Peter Galen, 66. Anna Willem de emits wijff, 145. Annetgen Baelhuys, 124, 125, 145. Annetgen de uuytdraechster, vrouw van Symon Gar- brautszn., 116, 117. Anthoenis Elbertszn., 22, 63, 64. Arent Heyndricxzoen, 207. Arent Janszn. van Gorekom, 52, 53. Asperen, Alijdt Wouterd. van. Zie : Alijdt.

Backer, Barent—van Zwol. Zie : Barent. Baeff Claesd., 3, 58. Baelhuys, Annetgen. Zie: Annetgen. Barbara Adriaens, vrouw van Cornelis Corneliszn. van Middelburch, 71, 141, 145. Barbara Adriaensd. uuyt Wallachren, 146. Barbara Claesd. van Nuw, 153. Barbara Jacobsd. van Haserswoude, 58. Barent Backer van Zwol, 5, 158-160. Barent Claeszn., 52. Barent Claeszn. van Zwol, 52, 53. Barent van Leeuwarden, 149, 150. Barte Huberts van Bruekelen, 147. Benscop, Alijdt Gielisd. van. Zie : Alijdt. Bicker, Claes Jacobszn. Zie : Claes. Boeke de Vriess, 149, 150. Boem, Symon. Zie : Symon. Boys, Jan du. Lie : Jan. WEDERDOOPERS TE AMSTERDAM EN TE HAARLEM. 223

Brecht Albertsd., 58. Brechte Wolferts, 73, 74. Bruekelen, Barte Huberts van. Zie : Barte. Buyck, Jacob. Zie : Jacob.

Danen, Fie—van Loenen. Zie : Fie. David Joris, 199, 217, 218. Delff, Thoenis van. Zie : Thoenis. Deventer, Gheese Aelbertsdochter van. Zie : Gheese. Deventer, Gherijt van. Zie: Gherijt, Deventer, Gherijt Willemszn. van. Zie : Gherijt. Deventer, Jan van. Zie: Jan. Dirck Anthoeniszn. van 's Hartoegenbossche, 71. Dirck Eeuwoutsz., 205, 207. Dirck van Emmerik, 53. Dirck Jacobsz. van Randorp, 119. Dirck Janssen, 57, 58. Dirck Maertinszoen, 202, 203. Dircxhorn, Jan Pouwelszn. van. Zie : Jan. Dordrecht, Adriaen Ariaens. Zie : Adriaen.

Eemden, Jacob van. Zie: Jacob. Elbert Martszn., 93, 94. Emmerik, Dirck van. Zie : Dirck. Engebrecht Dircxzoen, 202, 203. Enchuijsen, Claes Willemszn. van. Zie : Claes. Evert Aertszn. van Utrecht, 62-64. Eylos, Hans. Zie: Hans.

Fije Danen van. Loenen, 105-108, 109, 140. Florijs de visscher, 78. Florijs IJsbrantss. van Hasertwoude, 202, 203, 206. Francken, Jan Meliszn. van. Zie : Jan. Francken, Trijn Petersd. van. Zie : Trijn. Frans Frederijcxzn. in den Trompe van Aerhem, 4, 21, 76-83.

Gael, Peter. Zie : Peter. Gameren, Jacob Ghijsbertszn. van. Zie : Jacob. Geertgen Geluwers van Zwolle, 201, 208, 210, 211. 224 ALPHABETISCH REGISTER OP DE VERHOOREN DER

Geertruijt Jansdochter van Zwolle, 200, 201, 208, 210, 211, 214, 218. Gheerte de tapster, 150. Gheerte Vastaerts, 154. Gheese Aelbertsdochter van Deventer, 201, 208, 209, 210, 211. Gherberch IJsbrants, vrouw van Gouwenaer de maicke- laere, 85. Gherborch Jans, 87. Gherijt van Deventer, 62, 64. Gherijt Florijszn. van Oalvendijck, 14, 54. Gherijt Jan Halfwassen, 123, 124. Gherijt Janssen, 78. Gherijt van Campen, 10, 26. Gherijt Clapszn. van Oude Nyerop, 71, 72. Gherijt Willemszn. van Deventer, 109, 110. Gherijt van Wou uuyt Benscop, 57, 58. Ghinck, Jan van. Zie: Jan. Ghoechgen Jans van Slubick, 70. Gijsbert Henricxzn., 30. Gilthuijs (Gildehaus), Alijt Heynrick Rommertsdochter. Zie : Alit. Gorckom, Arent Janszn. van. Zie : Arent. Griete Arentsd. van Limmen, 3, 14, 39-43, 44, 45. Griet van Alcmaer, 206. Griete Dircxsd., 87. Griete Jansd., 88, 131. Griete Claesd., 85-92. Griete Maes Gherijtsznsweduwe, 58. Griete Peter Coockebackersd., 156, 157. Griete Peter Mollend., 69, 70. Griete van Sparendam, 88-91. Griete Thoenisd., 166.

Haarlem, Clara Joostendochter. Zie : Clara. Haerlem, Cornelis Willemszn. van. Zie : Cornelis. Halteren. Zie : Jan, Steffen. Hans Eylos, 135, 136. Hans van Coelen, 90, 131-134, 141. Harcken, Anna. Zie : Anna. WEDERDOOPERS TE AMSTERDAM EN TE HAARLEM. 22.;')

Harmanus Hoen, 20, 21, 134-140, 141. 's Hartoegenbossche, Dirck Anthoeniszn van. Zie : Dirck. 's Hartoegenbossche, Leentgen Henricxd. van. Zie: Leentgen. Haserswou, Barbara Jacobsd. van. Zie : Barbara. Hasertwoude, Florijs IJsbrantss. Zie: Florijs. Hasselt, Marie Hasselts van. Zie : Marie. Heermans, Jannetje. Zie : Jannetje. Henrick Byesman van Maestricht, 52, 53. Henrick Evert Valckerszn., 141-144. Henrick lienricxzu., 57, 58, 114-116. Henrick Janssen van Oostzanen, 146. Henrick Cramer van Zutphen, 15, 141-144. Henrick van Maestricht, 3, 24, 168-177. Hillegont Petersd., 110-112. Hoelickaert, Pieter Janssen. Zie: Pieter. Hoen, Harmanus. Zie : Harmanus. Hoorn, Thomas Thornaszn. van. Zie : Thomas. Huyck Gerijtszn., 166, 167.

Jacob van Batenburch, 206. Jacob Buyck, 78. Jacob van Eemden, 62, 64. Jacob Ghijsbertszn. van Gameren, 61, 62, 64. Jacob Henricxzn., 30. Jacob Herwayer, 164. Jacob Jacobsz. van Amsterdam, 130. Jacob van Campen, 3, 4, 5, 17, 18, 21, 23, 25, 94-105, 141. Jacob Claeszn., 2, 14, 43, 44. Jacob Scheltges, 51. Jacob Schermer, 80. Jan du Boys, 119, 120, 145. Jan Dircxzn., 78. Jan van Deventer, 199, 217. Jan Ellertszn, van Amsterdam, 14, 54. Jan Evertszn. van Wij, 5, 13, 35-38, 39-43. Jan Ghiesen van Zwol, 120, 121. Jan van Ghinck, 52, 53. Jan van den Grave, 204. Jan van Halteren, 200, 201, 208, 210, 211, 214, 218. Jan Jacob Harms, 30, Bijdr. ea Medea XLI, 226 ALPHABETISCH REGISTER OP DE VERIiOOREN DER

Jan Jacobszn. de Noorman, 3, 71, 72. Jan Kanneghieter van Koesvelt, 65, 66. Jan de Keyser, 116. Jan Meliszn. van Francken, 59. Jan Paeuw, 3, 12, 15, 18, 23, 24, 25, 45-51, 52, 53. Jan Pouwelszn. van Dircxhorn, 10, 26. Jan van Reenen, 3, 12, 14, 29-33, 39-43. Jan van Scellincwoude, 13, 38, 39. Jan van Utrecht, 160, 161. el annetgen, 78. Jannetgen Heermans, 43. Jannetgen Jansd., 90, 91, 144. Jannetgen Jansd. van Utrecht, 67, 70. Jannetgen Thijsd., vrouw van Pieter Thoniszn., 3, 17, 18, 24, 179-184. Joriaen tasschemaicker, 59. Joost van Pecuven, 202, 203. Jorden Janszoon, 204.

Calvendijck, Gherijt Florijszn. van. Zie : Gherijt. Campen, Gherijt van. Zie : Gherijt. Campen, Jacob van. Zie: Jacob. Kanmaicker, Peter—van Nuerenburch Zie: Peter. Kieren, Cornelis Jacobszn. Zie : Cornelis Keyser, Aernt Jacobsz.—van Monickendamme. Zie : Aernt. Keyser, Jan de. Zie : Jan. Claes Gherijtszn., 29, 30. Claes barbier, 206. Claes Harperszn., 57. Claes IJsbrantszn. van Utrecht, 134, 135. Claes Jacobszn. Bicker, 30. Claes Janssen, 64, 72, 73, 140, 145. Claes Janszoen bakker, 202, 203. Claes Claeszn. van Monickendamme, 52, 53. Claes Corneliszn., 110. Claes Peterssen van Minnerschiel, 59. Claes Reyerszn., 87. Claes Semmenszn., 155, 156. Claes van Venloo, 57, 58. Claes Willemszn. van Enchuysen, 14, 54. WEDERDOOPERS TE AMSTERDAM EN TE HAARLEM. 227

Claesgen Claesd., 13, 85-92, 144. Claesgen de glaesmaicker, 63. Clara Joostendochter van Haarlem, 200, 201, 208, 210, 211, 214, 218. Clijn, Peter. Zie : Peter. Coelen, Hans van. Zie : Hans. K oesvelt, Jan Kanneghieter van. Zie: Jan. Cornelis Anclielmus, 163, 164. Cornelis van den Bossche, 199, 200, 201, 208, 210, 211, 218. Cornelis Gherijtszn., 53. Cornelis Gherijtszn. de Engelsman, 122, 123, 140. Cornelis Henricxzn., 53. Cornelis Jacobszn. Kieren, 119. Cornelis Janssen van Limmen, 76. Cornelis Coemenszn., 14, 33, 34, 39-43. Cornelis Coertszn., 170, 171. Cornelis Corneliszn., 71, 161, 162. Cornelis Corneliszn. van Middelburch, 71, 141, 145. Cornelis Modder van Amsterdam, 92, 141. Cornelis Willemszn. van Haarlem, 52, 53. Coster, Peter Claeszn. Zie : Peter. Cramer, Henrick—van Zutphen. Zie : Henrick. Culenborch, Thoenis Adriaenszn. van. Zie : Thoenis.

Lambert van Oyen, 169. Lambrecht Duppijns, 199, 200, 201, 208, 209, 211, 215, 217, 218. Lannoy, Robrecht de. Zie : Robrecht. Leentgen Henricxd. van 's Hartoegenbossche, 69, 70. Leentgen Jan van Reenens vrouw, 3, 69, 70, 140. Leeuwarden, Barent van. Zie : Barent. Leiden, Peter Peterssen, alias Borrekierck van. Zie : Peter. Lijsbeth Albertsd., vrouw van Cornelis Modder, 92. Lijsbeth Arijsd., vrouw van Claes Janssen, 127, 128, 145. Lijsbeth Bartolomeusd., 1 66, 167. Lijsbeth IJsbrantsd., vrouw van Peter Rippen, 118. Lijsbeth Jans, 89, 90. Lijsbeth Jansd. uuyt Benscop, 58. Lijsgen Hoymans, 78. 228 A.LPH.A.BETISCH REGISTER Or DE VERHOOREN DER

Lijssen dommeloopster, 78. Limmen, Cornelis Janssen van. Zie : Cornelis. Limmen, Griete Arentsd. van. Zie : Griete. Loenen, Fije Danen van. Zie : Fije. Loenen, Trijn Petersd. van. Zie : Trijn. Louw de heylige graeffsman, 30. Lnduwe coockebackers, 154.

Machtelt van Uuytrecht, 206. Maestricht, Henrick van. Zie : Henrick. Maestricht, Henrick Byesman van. Zie : Henrick. Margriete uuyt Hitlandt, weduwe van Willem de cuper, 108, 109, 140. Marie Hasselts van Hasselt, 109, 110. Marrij Jan van Zolders, 149, 150. Marrij Jorijsd., vrouw van Frans Frederijcx in den Trompe, 128, 129. Marrij Pieter Wiltvancksd., 75, 76. Marritgen Jacobsdochter, 201, 208, 211, 212, 213, 214, 216, 217. Marritgen Nannincxd. van Alcmaer, 67, 70, 140. Marritgen Mr. Quintijnsweduwe, 178, 179. Marritgen Sebastiaens, 78. Marritgen Thonisdochter van Amsterdam, 201, 203, 210, 211. Marritgen Willem van Damsdochter, 201, 208, 211, 215. Marten Dircxzn., 157, 158. Mathijs Karstenz., alias Thijs de cuper, 177, 178. Meppelen, Albert van. Zie : Albert. Michiel Egbertszn., 63, 64. Middelburch, Cornelis Corneliszn. van. Zie : Cornelis. Minnerschiel, Claes Peterssen van. Zie : Claes. Modder, Cornelis—van Amsterdam. Zie : Cornelis. Monickendamme, Aernt Jacobszn. Keyser van. Zie: Aernt. Monickendamme, Claes Claeszn. van. Zie : Claes. Monickendamme, Trijn Jans van. Zie : Trijn.

Nuerenburch Peter Kanmaicker van. Zie : Peter. Nuw, Barbara Claesd. van. Zie : Barbara.

Oede Jansd., vrouw van Symon Janssen, 129, 130. WEDERDOOPERS TE AMSTERDAM EN TE HAARLEM. 229

Oost Zaenen, Aert Corneliszn. van. Zie : Aert. Oostzanen, Henrick Janssen van. Zie : Henrick. Oude Nyerop, Gherijt Claeszn. van. Zie : Gherijt. Oudewater, Steven van. Zie : Steven. Oyen, Lambert van. Zie : Lambert.

Paeuw, Jan. Zie: Jan. Peter Gael, 2, 4, 59-61, 64. Peter Janssen. 53. Peter Kanmaicker van Nuerenburch, 147. Peter Claeszn. Coster, 3, 121, 122, 140. Peter Clijn, 74. Peter Peterssen, alias Borrekierck van Leiden, 3, 150-152. Peter Rippen, 11, 27, 28, 119. Petergen Elbertsd., 88-91. Pieter Albertsd., weduwe van Bouwen van Hoorn, 84, 91. Pieter Janssen Hoeliekaert, 54. Pieter de We yer, 205.

Randorp, Dirck Jacobsz. van. Zie : Dirck. Reenen, Jan van. Zie : Jan. Rem Garbrantszn., 74, 75, 145. Rem de glaesmaker, 74, 75. Rem Peterssen, 23, 161-165. Robrecht de Lannoy, 117.

Scellinck, Aeltgen Evertsd. van den. Zie : Aeltgen. Scellincwoude, Jan van. Zie : Jan. Scheltges, Jacob. Zie : Jacob. Schermer, Jacob. Zie : Jacob. Schoen Yeff. 165-168. Slubick, Ghoechgen Jans van. Zie : Ghoechgen. Sparendamme, Adriaen Corneliszn. van. Zie : Adriaen. Sparendamme, Griete van. Zie : Griete. Sparrendamme, Trijn Florijs van. Zie : Trijn. Steffen van Halteren, 200, 201, 208, 210, 211, 214, 218. Steven Janssen uuytten lande van den Berch, 57, 58. Steven van Oudewater, 57, 58. Symon Boem, 165, 166. Symon Henricxzn., 162. 230 ALPHABETISCH REGISTER OP DE VERHOOREN DER

Symon Thaeniszn., 149. Symon Thoeniszn., 78.

Thijman Petersz., 11, 27. Thijs de cuper, 177, 178. Thoenis Adriaenszn. van Culenborch, 152, 153. Thoenis van Delff, 71. Thomas Thomaszn. van Hoorn, 127. Trijn Cornelisd., 155. Trijn Florijs van Sparrendamme, 84, 90, 144. Trijn Jans van Monickendamme, 58. Trijn Jansd. Jan de Backers wijf, 66. Trijn Peters van Francken, 79, 80, 83, 84. Trijn Petersd., 87. Trijn Petersd. van Loenen, 43. Trijn Pieter Coockebackersd., 157. Trijn Wouters, 78. Trijntgen Thoenisd. 166.

Ursula Corffis van Vuchtenburch, 201 , 2087 209 1 2107 211. Utrecht, Claes IJsbrantszn. van. Zie . Claes. Utrecht, Evert Aertszn. van. Zie : Evert. Utrecht, Jan van. Zie : Jan. Utrecht, Jannetgen Jansd. van. Zie : Jannetgen. Utrecht Willem van. Zie : Willem. Utrecht. Machtelt van. Zie Machtelt.

Venloo, Claes van. Zie : Claes. Vuchtenburg, Ursula Corffis van. Zie : Ursula.

Weyn Jans, 92, 140. Wij, Jan Evertszn. van. Zie : Jan. Willem Heinricsz., 200, 212, 213, 214, 218. Willem Janssen van Zutphen, 51, 52, 53. Willem van Utrecht, 64. Wou, Gherijt van—uuyt Benscop. Zie : Gherijt. Wouter, 21, 154-158.

Zassen Frederijexd., 88, 89. Zijbrant Claeszn., 63, 64. WEDERDOOPERS TE AMSTERDAM EN TE HAARLEM. 231

Zijbrant Claeszn. van Alcmaer, 63, 64. Zutphen, Henrick Cramer van. Zie : Henrick. Zutphen, Willem Janssen van. Zie : Willem. Zwol, Barent Backer van. Zie : Barent. Zwol, Barent Claeszn. van. Zie : Barent. Zwol, Jan G-hiesen van. Zie : Jan. Zwolle, Geertgen Geluwers. Zie : Geertgen. Zwolle, Geertruyt Jansdochter. Zie : Geertruyt. BRIEF VAN DEN UTRECHTSCHEN BURGEMEESTER AERNT DIROXSZ. VAN LUMEN OVER ZIJNE ZENDING NAAR DEN PRINS VAN ORANJE

(ANTWERPEN, 26 FEBR. 1579),

MEDEGEDEELD DOOR

PROF. DR. P. J. BLOK.

Eenigen tad geleden vi gil mijn oog op een mededeeling van mijn arnbtgenoot en vriend P. L. Muller, gedaan in een vergadering van de Historische Commissie der Maat- schappij der Nederl. Letterkunde in den winter 1885/6 (blz. 82 der Handelinmen, 1886) over den inhoud van den belangrijken brief, die bier volgt. Het was zijn plan den brief uit te geven in een vervolg op Bondam's Onuitgegeven Stukken, dat zou worden opgenomen in de Werken van het Historisch Genootschap te -Utrecht. Van deze uitgave is evenwel niet gekomen : het plan is gebleven bij een uitgave der stukken betreffende den tegenstand der Utrechtsche Katholieken in de Bijdr. en Meded. van het Hist. Gen. 1886, blz. 393 vlg. Het door mr. J. A. Grothe gemaakte afschrift van genoemden brief bleef, met een groot aantal andere afschriften, waarvan Muller een deel uitgaf in zijn Documents be- treffende Anjou, onder zijne berusting. Hij maakte er melding van in zijn uitvoerig artikel over bovengenoemd onderwerp in de Bijdr. voor vaderl. gesch. 1886, 3de Reeks, dl. III (herdrukt in zijn Verspr. Geschriften, blz. 250 vlg.), en wees daar nogmaals met nadruk op de belangrijkheid van den brief. BRIEF VAN DEN UTRECHTSCHEN BURGEMEESTER ENZ. 233

Yolgens een aanteekening op het vermelde afschrift en de mededeeling van Muller in de Handelingen van Letterkunde berustte het origineel of wel, zegt Muller, ,,een oud afschrift of minuut" in het RijksarchiefdepOt te Utrecht, en wel in het archief der Staten van Utrecht. Ondanks alle moeite, waarvoor ik den ambtenaren aan het Rijksarchief te Utrecht mijn dank betuig, mocht het niet gelukken het stuk daar terug te vinden. 1k besloot dus, in overleg met den rijksarchivaris dr. mr. S. Muller Fz., het belangrijke stuk maar uit te geven naar het met groote welwillendheid door Mevr. de wed. Muller—Bohn tot mijn beschikking gestelde afschrift in fuller's nalaten- schap. 1k kwam tot dit besluit niet dan aarzelend, omdat Grothe's afschrift bij nadere kennismaking mij niet zoo „zeer nauwkeurig" toescheen als Muller aanvankelijk meende. Grothe heeft den waarschijnlijk onduidelijk ge- schreven tekst op sommige plaatsen blijkbaar niet kunnen lezen, op andere verkeerd gelezen, afgezien van een aantal kleine schrijffouten, die gemakkelijk verbeterd konden worden. In verband met de uitgave van mijn Prins Willem I, waarin zoo herhaaldelijk 's Prinsen ver- houding tot de Katholieken en zijn plannen van staats- hervorming worden besproken, scheen het ten slotte wenschelijk juist thans de kennismaking met dit stuk mogelijk te maken en niet te wachten, totdat wellicht door een Coeval het origineel nog mocht ontdekt warden. Geschiedt dit laatste, dan zou een nieuwe uitgave te overwegen zijn , het is evenwel niet zeer waarschijnlijk, dat het origineel nog boven water komt. De zending van Aernt Dircxz. van Leyden naar Ant- werpen was een bekend feit. Bor 1) maakte er melding van, al bent hij den burgemeester niet ten voile, daar hij hem „van Leiden of van Leeuwen" noemt. 14 kende den brief zelf echter niet, want hij is van meening, dat die zending alleen of ten minste in hoofdzaak betrekking had op den twist met het weerspannige Amersfoort, en

1) Bk. XIII, fol. 92; ook Van de Spiegel, Onuitgeg. Stukken, I, hlz. 251, 269, 272. 234 BRIEF VAN DEN UTRECHTSCHEN BURGEMEESTER spreekt niet van de kwestie der onderteekening van de Unie, wat inderdaad het voornaamste onderwerp der zending was. Pat het stuk van buitengewoon belang is, lijdt geen twijfel.. Voordat Muller over den hoofdinhoud enke i e regels schreef, was het nog niet ten voile duidelijk, waaraan eigenlijk de aarzeling van den Prins was toe te schrijven om de 23 Januari to Utrecht geteekende Unie met zijn eigen adhesie te voorzien, nadat reeds een aantal ge- westen en steden in het voorjaar 1579 daartoe gekomen waren. Dat hij een „Nadere Unie", in het bijzonder tusschen de gewesten van het Noorden, reeds sedert 1577 wenschte, was bekend uit de reeds in de 18 de eeuw door Bondam en Van de Spiegel bekend gemaakte bescheiden over de Unie en hare wording. Bondam meende in zijn Oratio Saecularis zelfs den Prins te mogen aanmerken als den waren inspirator van het op 23 Jan. 1579 te Utrecht geteekende verdrag. Muller wees er reeds op 1), dat na de kennismaking met dezen brief die bewering onhoudbaar moet geacht worden. Oranje's pertinente verklaring aan Van Leyden, dat hij inderdaad een Unie gewenscht had en nog altijd wenschte een „guede unie", wordt gevolgd door de krasse uiting : „maer dese (de U. v. U.) en docht niet". De gedeputeerden der Nadere Unie, die den „eersten" burgemeester van •Utreclit, Aernt Dircxz. Van Leyden, den 5den Februari 1579 met de zending naar den Prins, die te Antwerpen de regeering leidde, hadden belast 2), hadden ook zeer wel begrepen, dat de Prins „zwaricheyt" zou maken met de onderteekening; de zending had juist ten doel den Prins door nadere inlichting „contentement" te geven en wel door nadere inlichting van een volkomen ingewijde, want Van Leyden behoorde met Thin, Heer- malen, Oldenbarnevelt, Cant e.a. tot hen, die aan het tot stand komen der Unie van 23 Jan. van het begin of een belangrijk aandeel hadden gehad, en had haar ook

1) Noot 2 op blz. 250 zijner Verspr. Geschriften ('s-Gra y. 1906). 2) Zie noot 2 bij den brief hierachter. AERNT DIRCXSZ. VAN LEIJDEN. 235 namens zijne stall onderteekend op den dag zelf. Hij was eerst 15 Febr. uit Utrecht vertrokken. De Prins liet den afgevaardigde der gedeputeerden tot de Unie dagen lang wachten wegens belangrijke zaken, zeide hij, die onrniddellijke voorziening eischten, en ontving hem eindelijk den 2 6 sten Februari op het Antwerpsche kasteel des morgens te zes uur. Men kende wel den acrd zijner bezwaren in het algemeen, want de Prins beroept zich bij zijn verzet tegen deze Unie op een door hem gegeven (maar ons niet bekend) „advys", dat door de opstellers der Unie in den wind geslagen zou zijn, bleek thans over het gevoerde beleid volstrekt niet tevreden, want hij begon met opmerkingen te Timken over het voorbarig drukken en verspreiden van de Unie en over het ten onrechte daaronder plaatsen van de onderteekening van Zutphen, welk kwartier bij hem uitdrukkelijk tegen die plaatsing had geprotesteerd, omdat het inderdaad niet geteekend had ; het niet noemen van den landvoogd, aartshertog Matthias, achtte de Prins nog „excusabel". Het ergste was in zijn oog, dat men de Katholieken voor het hoofd zou stooten door de bepalingen over de religie en over het voortdurend bezit van geestelijke goederen en inkomsten door. geestelijken, die van de Roomsche Kerk waren afgevallen, ja zelfs dat die afvalligen, zelfs eventueel een bissehop, ook bij huwelijk in dat bezit zouden blijven. Dat zouden de Katholieken, zeide hjj, nooit „willen lyden". De burgemeester mocht daartegen- over opmerken, dat dit ook niet zoo in de betrokken artikelen stond, de Prins van zijn kant en een ander, die tegenwoordig was en op het uiterlijk een predikant scheen te zijn (Villiers?), bleven bij het nadrukkelijk geuite ge- voelen en wilden alleen „alimentatie" van de afvalligen uit die goederen toegestaan zien. De indruk van Van Leyden was ten slotte, dat de Prins niet maar een enkele „zwaricheyt" had, zooals men te Utrecht meende, maar dat hij de gemaakte Unie „int geheel" als ondeugdelijk „rejecteerde" en het toelegde op een nieuwe „Generaele Unie", waarin ook de zoo goed als afgevallen, geheel katholieke gewesten Artois en Henegouwen nog zouden kunnen treden. Het dispuut over deze punten had een half 236 BRIEF VAN DEN UTRECHTSCHEN BURGEMEESTER uur geduurd, waarna men tot een paar andere kwestien van belang overging : de door de gedeputeerden gewenschte benoeming van zijn broeder, graaf Johan, tot directeur der Unie ; de commissie van den Prins, als stadhouder van Utrecht, op zijn broeder tot het nemen van maat- regelen van geweld tegen het weerspannige Amersfoort ; eindelijk de kwestie van Bommel. Daarmede eindigde de audientie zelve. De burgemeester kwam later op den dag, bij den Prins het noenmaal (prandium) gebruiken en vond daar Elbertus Leoninus, lid van Matthias' Raad van State, met wien na tafel nog eens gehandeld werd over de zaak van Amersfoort. Na Leoninus' vertrek nam de burgemeester de gelegenheid vaar om met den Prins „voor het glas" nog eens te spreken over diens bezwaren betreffende het priesterhuwelijk, die volgens hem absoluut op een mis- verstand berustten, maar de Prins antwoordde weinig anders dan dat hij daarover later nog wel eens met hem praten Wilde, als hij meer tijd had. Ook verder dispuut over de Unie ontweek de Prins, het verschuivende „tot een bequamen tijt", blijkbaar, zegt de burgemeester, eerst willende afwachten, wat Artois en Henegouwen ten slotte doen zouden in hunne onderhandelingen met Parma, die reeds ver gevorderd waren, over hunne onderwerping. Dat het inzicht van den burgemeester juist was be- treffende 's Prinsen gezindheid tot een betere, een „Generale Unie", waarin ieder gewest op een vaste „cotisatie" zou zijn gesteld en Eniddel zou zijn gevonden om de onwilligen te dwingeu tot betaling en medewerking — wat op het oogenblik vooral tegenover Gelderland te pas kwam — is in het voorjaar duidelijk gebleken : de Prins heeft daartoe, aartshertog Matthias op den voorgrond latende treden, in dien tijd werkelijk alle moeite in het werk gesteld. Zijn pogingen om de Unie in dien geest te doen veranderen zijn toen evenwel niet met succes bekroond, de afval van Artois en Henegouwen heeft zich bovendien voltrokken en zoo heeft hij ten slotte op 3 Mei de Unie van Utrecht eindelijk geteekend, het alsnog bereikbare blijk- baar stellend boven het betere, dat hij vurig gewenscht had. De uitvoerige verklaring, waarmede hij zijn adhesie A_ERNT DIRCXSZ. VAN LEIJDEN. 237 motiveerde of liever verdedigde, spreekt intussehen niet van het gevaarlijke onderwerp der religie maar in hoofd- zaak alleen van de wenschelijkheid eener Unie met hand- Shaving van het gezag der Staten-Generaal en van Matthias. Ook de graaf van Rennenberg, die herhaaldelijk te ver- geefs gevraagd had om 's Prinsen en Matthias' goedkeuring voor zijn onderteekening van de Unie, waarop van de zijde der Gedeputeerden herhaaldelijk was aangedrongen, heeft toen een maand later (11 Juni) met een dergelijke verklaring de Unie geteekend. Men mag nit het medegedeelde thane wel tot het besluit komen, dat de Prins, ofschoon hij zelf graaf Johan met de zaak der Unie belast had, het beleid van zijn broeder in dezen volstrekt niet heeft goedgekeurd, wat reeds Groen van Priristerer meende te mogen opmaken uit het zoo goed als geheel ontbreken der corres- pondentie tusschen de broeders omstreeks het begin van 1579. De Prins heeft tegenover diens calvinistischen ijver als altijd vastgehouden aan zijn ideaal, den „Religions- vrede" van 1578 die vrede zou de schepping mogelijk gemaakt hebben van een staat, waarin Katholiek en Protestant naast elkander met ongeveer gelijke rechten zouden hebben geleefd een Generale Unie, zij het dan niet geheel in dien geese maar met een krachtiger cen- traal gezag zou dien staat hebben kunnen maken tot een ]ichaam, waarin de deelen nauwer Madden samengehangen dan onder de Unie van Utrecht het geval kon zijn en tot onherstelbare schade van onze Republiek het geval geweest is. Op 's Prinsen religieuse en staatkundige inziehten wordt zoo door dezen brief een holder licht geworpen. De brief eindigt met een bericht over den gevaarlijken toestand van Antwerpen, den zetel der landsregeering, in het voorjaar van 1579 reeds en over de stemming van den burgemeester, die naar huis terug verlangde en het „met wachten dienen" te Antwerpen moede was. Jammer, dat wij slechts vermoeden kunnen, aan wien

1) Archives, VI, p. 537, 614. 238 BRIEF VAN DEN UTRECHTSCHEN BURGEMEESTER de brief geadresseerd was. Het vermoeden van Grothe, dat hij gericht was aan Floris Thin, den ijverigen voor- stander der Unie, den invloedrijken advocaat der Staten van Utrecht, die hem, met den secretaris der Staten, Willem van Lamzweerde, herhaaldelijk in de Unie-zaken gebruikt hebben, schijnt op het eerste gezicht gegrond. 1k zou ook aan Lamzweerde zelf willen denken, den secretaris ook der Gedeputeerden, die Van Leyden de zending Madden toevertrouwd, Wien de gezondene dus officieel rapport had te doen en die zijn vurig gewenschten terugkeer kon bewerken. P. J. B.

EDELE HOOCHGELEERDE SEER WIJSE DISCRETE HEERE ENDE GUEDE FRUNDT 1).

Ick 2) recommandere mij met gediensticheyt Ewer E., dieselve by desen adverterende, dat ick tot diversche reyssen d'Excie aengesproken hebbe, die my altijt d'au- dience vertoech om die grote affayren, daer by merle be- commert was, vermits dat den viant hier soe nae by was 3). Soo bem ick huyden te zess uren opt casteel gegaen ende bevijndende Sijn Excie met den grave van ......

1) Misschien Floris Thin, advocaat der Staten van Utrecht; misschien is het de secretaris Bier Staten, tevens ook van de Gedeputeerden ter Unie, Van Lamzweerde. 2) Blijkens de onderteekening Aernt Dircxsz., eerste burgemeester van Utrecht, die 5 Fehr. door de gedeputeerden der Nadere Unie belast werd met een zending naar den te Antwerpen de landsregeering leidenden Prins „mitte poincten ende articulen van der Naerdere Unie ende instructie" (Res. Coll. Nadere Unie, ms. Rijksarchief to 's-Graven- hage, bruin kastje Holland, n°. 29). Hij is eerst na half Fehr. te Antwerpen gekomen, vgl. Van de Spiegel, I, blz. 251. 3) Parma's troepen vertoonden zich in noordelijk Brabant en plun- derden het platteland tot onder de muren van Antwerpen, terwijl hij reeds begonnen was het Geldersche Overkwartier te bedreigen. De Malcontenten drongen bij Meenen en Kortrijk op. AERNT DIRCXSZ. VAN LEIJDEN. 239 ende noch eenen, die my docht een predicant te wesen 1), in sijn slaepcamer, hebbe Sijn Ex cie aengesproecken, die terstondt zijn excuse Bede, dat by my niet en hadde mogen hoeren. Ende nadat ick van weghen der Geunieerde provincien de behoerlycke recommandatie gedaen hadde, hebbe ick Sijn Excie in communicatie voergegeven van de Unie, dat Sijn Excie deselve soude visiteren als ick houde hy alrede gedaen hadde, twelck Sijn Die bekende. Voirts soe seyde ick, dat soeverre Sijn EXeie daer enighe poincten inne bevonde, daer hy swaricheyt inne mochte maecken, dat by mijn deselve soude openen, om Sijn Excie volgende myne instructie daer contentement van te gev en indien niet, dat Sijn Excie soude gelieven deselve te teyckenen ende lielpen die handt daeran te houden, dat die van Antwerpen ende andere omleggende daer merle inne souden comen. Dan Sijn EXeie seyde rnijn terstondt, dat hier waren over seecker gepasseerden tijt geweest van de vorsz. Unie wel XX exemplaren gedruckt, die doer veel menschen harden gegaen waeren, twelck beter hadde gelaten geweest (daer es oeck een gescreven unie by Robbert van Honthorst hier over lange ge- bracht, soe ick verstae). Hij seyde voirts, dat het was een unie met geduyrich vrezen, bevont oeck deselve niet guet; dat die van Zutphen hier hadden geweest ende hadden aen den Staten gedolert, dat sy daer rnede inne stonden,

1) Vermoedelijk L'Oyseleur de Villiers, toen zeer invloedrijk bij den Prins en in diens Raad opgenomen. 2) Hij koclit Oct. 1584 een prebende in het kapittel van Oud- munster en werd dienzelfden dag geadmitteerd. Peter van Honthorst, kanunnik van Oudmunster, speelde een belangrijke rol bij het verzet van Cuynretorff en de zijnen tegen de Unie; ook Anthonis en Gerrit van Honthorst, zijn broeders, worden daarbij herhaaldelijk genoemd (vgl. P. L. Muller, in Bijdr. en Meded. Hist. Gen. '1886, blz. 458 vlg.). Ook Robert van Honthorst zal dus wel tot de tegenstanders der Unie be- hoord hebben. Deze gedrukte exemplaren zijn waarschijnlijk die, Welke te Utrecht gedrukt zijn (vgl. Knuttel, Catalogus, n°. 406, de latere bij Lenting, in Bijdr. Vaderl. Gesch., 2de Reeks, IV, blz. 341), en wel onmiddellijk na het totstandkomen der Unie. 240 BRIEF VAN DEN UTRECHTSCHEN BURGEMEESTER

hoewel sy dair noyt inne en hadden geconsenteert 1); dat die Alteze 2) daer gans inne was te rugghe gestelt,, dan seyde tselve te wezen excusabel 3), mer dat men opt stuck van de religie 4) toelaten soude, dat die papen wijffs souden trouwen ende hoir proven behouden, dat oeck die biscop van Utrecht soude een biscop blyven ende een huysvrouw trouwen, daer maecken alle anderen Staten grote zwaricheyt inne ende tsoude een grote alte- ratie maken in de religie 5). Ick meende, men soude enighe, die sulcx niet en wilden lyden, acte daervan moghen geven. Daer by min op seyde, dat alsulcke niet en wilden lyden, dat wy ende anderen sulcx souden toe- laten; ende seyde mede, dat de Geldersche zich aen de Unie niet en sullen houden dan, die viant coniende, sul- lent voerseecker laten glien , ende mede als ghy die generaell middelen daer in treyn suit willen brenghen 6). Ende naedat wij dies langher dan een half wr pro ende contra geweest hadden, was genoech sijn resolutie, soe mijn dochte, dat men die gelijchde (?) 7) provincien be- hoerde te bescryven ende maecken een algemeyne Unie,

'I) Dit was volstrekt waar, al hadden zij aanvankelijk druk deelge- nomen aan de onderhandeling. Zij staan dan ook niet als onder- teekenaars onder de oorspronkelijke Unie (uitg. 1776), wel in de 1579 gedrukte en uitgegeven exemplaren. Vgl. Muller, Staat der Ver. Ned., blz. 206. 2) Aartshertog Matthias. 3) Als landvoogd kon hij tegenover de andere provincien moeielijk deze bijzondere Unie van eenige barer teekenen. Bovendien werd zijn positie zeer bedreigd door de onderhandeling met Anjou sedert 1578. De meening van Wagenaar (VII, blz. 267), dat de Prins met de onder- teekening geaarzeld zou hebben wegens Matthias, vervalt echter hiermede. 4) Art. 13-15 der Unie, met de ampliaties van 1 Febr. 5) Deze conclusies staan well niet in die artikelen maar men zou ze daaruit kunnen aileiden, meent de Prins blijkbaar, en de ander spreekt het niet tegen. Q) Voor dit vermoeden omtrent Gelderland bestond inderdaad reden. als men den loop der onderhandeling nagaat (vgl. Lenting, in Bijdr Vaderl. Gesch. 2de R., IV, blz. 266 vlg.), 7) Lees. „gesamentlycke" ? AERNT DIROXSZ. VAN LEIJDEN. 241 mit cotisatie wat een yder ter maendt soude moghen opbrenghen, ende tselve by executie van de onwillighe geven (?) ; ende dat men den viant tot gemeen costen behoert te stuyten, daer hy eerst ancoempt. Daerop ick Sijn Excie seyde, dat hy onlangs opten vorstendom Geldre gecomen was ende dat wy daerom notelycken dese Unie mosten angaen om den viant te steyten, soe die steden weygerden garnisoen inne te nemen, ende hebbe dairom acte(?) 1) hen aengescreven om den garnisoenen te lenen(?)2), die zy doer last van graeff Jan souden innemen, daertoe wy al enighe penningen hadden opgebrocht. Daer Sijn Excie weder op seyde, soe holt ghy uselven deurgeholpen ende ghy geeft Brabandt . . . . 3). Ick seyde, dat sy ons al volens verlaten hadden. Ick behoeffde wel noch een vel papier te scryven, soude ick alle woerden pertinend- telijke (?) stellen. Daer was een man by, die my docht een predicant 4), die defendeerde seer die religie 5) ; ick seyde, dat het poinet niet te verstaen en was, dat die geestelijckheyt soude moghen hylicken ende die proven houden ; hy verstont anders ende seyde, dat alle geeste- lijcheyt mochten wel hun conventen ende collegien ver- laten ende genieten alimentatie ; dan dat sy, in den con- venten blyvende oft de provens houdende, souden hylicken, en verstont hy soe niet 6). Om welcke redenen mijn docht nodeloes, dat ick hem mijn instructie geven soude, soe dat niet en es dan op seecker articulen te wederlegghen, dat Sijn Excie geen swaricheyt en maeckte ; dan verwerpt deselve int geheel ende dieselve wil dryven op een, die noch gemaeckt sal warden 7).

1) Lees: cito? 2) Lees: leveren? 3) verloren? 4) Zie hover. 'Villiers was een heftig man en vurig Calvinist. 5) Dat is de gewone naam voor het Calvinisme in die dagen hier te lande. 6) I).w.z. „daarvan wilde hij niet weten". 7) De Prins heeft dan ook later pogingen in die richting gedaan en laten doen: de Generale Unie van het voorjaar 1579. Bijdr. en Meded. XLI. 16 242 BRIEF VAN DEN UTRECHTSCHEN BURGEMEESTER

Voirts soe hebben ick mijn instructie van de Staten van Utrecht gevolcht ende eerst naer behoorlycke recom- mandatie Sijn Excie van twechnemen van de Scotten bedanckt 1), ende daer hy op seyde, dat voer dienst ende fruntscap hij de stadt ende Staten van Utrecht tallen tyden mach doen, sullen Sijn Excie bereyt vijnden. Daer- naer hebbe ick Sijn Exc ie aengegeven van Graeff Jan van Nassauwen 2); dair hij mijn tot (?) affeyschte mijn instructie om te Bien, oft ick last van de Staten hadde om sulcx te versuecken. Ende naedat hij tonderteyckenen met het poinct besien hadde, was hy daer wel mede te vreden ende befal mijn, dat ick den secretaris dair een acte van soude laten maecken, als ick gedaen hebbe. Voerts soe bout noch dieselve instructie van Amersfoort 3), daer ick hem gelegentheyt van seyde, ende vraechde, off wy die viant verclaert hadden. Daer ick Sijn Excie op seyde, dat wy haer mair commercie verboden hadden; daer Sijn Excie op seyde : tes genoech alleens 4), mijn vragende, wat middel daerinne soude wesen. Ick seyde : waer daer een vaendel knechten inne. Hij vraechde : hoe crygen wy die daerinne? Ick seyde, dat wy grote vreese hadden, dat sy intelligentie mochten hebben met den viant; daer Sijn Excie mede van seyde te vreden, dan meende, sy en conden niet doen so langhe Zutphen noch met ons was.

1) Op den 16den Januari '1579 waren 7 vendels Schotten, die over wan- betaling hadden to klagen, uit het Culemborgsche over de Lek getogen en hadden zich in het Utrechtsche Overkwartier genesteld. Utrecht, dat zelf zijn aandeel in de benoodigde gelden geregeld betaald had, had met aandrang op verwijdering dezer troepen aangedrongen zoowel bij Matthias en de Staten-Generaal als bij . den Prins. Vgl. Bor, XIII, fol. 91. 2) NI. dezen te belasten met de waarneriling van het stadhouder- schap in Holland, Zeeland en Utrecht (Van de Spiegel, I, blz. 272). 3) Amersfoort had niet alleen geweigerd de Unie te teekenen maar ook deli Religievrede te erkennen en in het algemeen de resolution der Staten van Utrecht uit te voeren, de imposten te betalen enz. (Bor, 1.1.) 4) D.w.z. „het is ongeveer hetzelfde". AERNT DIROXSZ. VAN LEIJDEN. 243

Voerts soe gaf ick Sijn Excie made aen van Boemmel 1); ende naedat by my daervan int langhe gehoert hadde, seyde, dat Boemmel niet en dochte ; ick seyde, zijn persoens 2) niet te recommanderen (?) mit die gemeen saecken, die daer 3) twedracht soude moghen lijden ; daer by my andermael op seyde, dat Boemmel was een vuyl valbout (?) 4), Bonder my enich vorder resolutie te geven, daermede ick die saecke hebbe laeten passeren. Ende vermaende Sijn Excie om Wijck te stercken ; daer ick seyde Omen middel to te weten, dan volgende dUnie soude die Generaliteyt de helft moeten draghen ; Sijn Excie seyde, men soude een sta yer opte morghen stellen, twelck ick seyde, dat niet veel en soude inbrenghen ende dat bet landt niet dan te veel draghen moet. Hactenus ante prandium. Alsoe ick smiddachs by Sijn Excie ginck eten, soe heeft hy mijn met doctor Means 5) aengegeven van die van Amersfoort, die haer saecken begeerden met alle frunt- scap ter neder te legghen, wilden van haer recht wycken ende die saecken submitteren aen Sijn Excie ; daer ick op seyde, dat die Staten sulxs altijt versocht hadden ende sy noyt daertoe en hadden willen verstaen ; 't was noch tits genoech, seyde Sijn Excie , ende hy soude brieven doen expedieren bij d'Alteze ende Sijn Excie om ter wederzyden te scicken by Sijn Facie met volcomen pro- curatie omme die querelen off te maecken, mijn vragende, off ick soe langhe soude willen vertoeven ; daertoe ick seyde niet gestelt te Sijn, dan meende wel, dat die Staten van Utrecht eenen deputeren louden, die van de saecken beter geinformeert soude wesen, menende IL L. 6).

1) Bommel, dat juist then allerlei moeielijklieden veroorzaakte (Brouwer, Reductie van Bommel, biz. 22 vlg.) en niet met Gelderland hereenigd wilde worden. 2) N.l. het belang van den Prins zelven, die er het bestuur voerde. 3) Men zou beter kunnen lezen: doer. 4) Vat zout? Aardigheid op Zalt-Bommel? 5) Leoninus, die door den Prins belast was om die van Amersfoort tot een vergelijk te brengen. Vgl. Bor, 1.1. 6) Hier zou men eerder aan Thin denken dan aan Lamzweerde, die 244 BRIEF VAN DEN ITTRECHTSCHEN BURGEMEESTER

Doctor Elbertus wechgaende, ginck ick met Sijn Excie voor tglas, segghende, dat mijn seer verwonderde, dat Sijn Excie des morghens woude sustineren, dat wt crachte van de Unie een biscop ende canonick soude moghen trouwen een wijff, ende soude evenwel biscop ende cano- nick blyven ; dat Sijn Excie sulcx in de Unie niet be- vijnden soude 1), dan dat dieselve alleen disponeerde van degenen, die haer conventen verlaten, dat men deselve soude laten volghen, ende dat Sijn Ex cie tselve mocht colligeren wt die Religionsvrede tUytrecht gemaeckt op behagen van Sijn Excie ; ende alsoe ick hem dUnie wilde vertoghen, seyde, dat hij most ende wil daertoe ramen om met my van als breder te spreecken. Ten anderen verdocht mijn vreemt, dat naedien ons aengegeven was, dat Sijn Excie de Union seker geurgeert hadde 2), dat Sijn Excie nu deselve gans afsloech. Hy bekende, dat by sulxs gedaen hadde ende noch van sulcker meninge was ende dat dieselve notelijck was een guede unie te maecken, maer dese en docht niet. Daer ick op seyde, dat deselve Sijn Excie overgesonden was ende hadde sijn advijs 3) daerop gegeven ; dan Sijn Excie seyde, wy en hadden sijn advijs daer niet inne gevolcht ; daerop ick seyde, dat hetselve gedaen was by advijs van Sin Genaden brooder, graeff Jan, ende dat mijn instructie daer alleen toe diende om Sijn Excie opte

als Secretaris der Staten en der Unie te Utrecht moeielijk gemist kon worden. 1) Vgl. art. 13 vlg. en de ampliatie van 1 Febr. Thans spreekt hij antlers dan te voren! 2) Van den Prins zelf waren reeds in 1577 voorstellen in lien geest aan verschillende provinciön van het Noorden uitgegaan (vgl. Lenting, 1.1., blz. 272 vlg.). Zij waren in den zomer van 1578 op zijn last door graaf Johan met kracht weder opgenomen, hoewel niet geheel in den- zelfden geest, daar de Prins steeds de Pacificatie van Gent tot grond- slag wilde nemen en graaf Johan deze niet zoo krachtig gehandhaafd wilde zien (Nijhoff, in Bijdr. II, blz. 126). 3) Dit is, helaas, niet bekend, tenzij de Prins bedoelt, wat hij over de geestelijke goederen zegt in de Instructie van Taffin, hij Van de Spiegel, Onuitg. Stukken, I, blz. 50 vlg. AERNT DIRCXSZ. VAN LEIJDEN. 245 zwaricheyden van dien contentement te geven, dat ik gaerne terstont . . . . 1) hadde ; dan hy rejecteerde die saecken tot een bequamen tijt, als vurens, dat wy wyders met den anderen daervan spreecken souden. Mijns be- dunckens soe luystert Sijn Excie, wat die van Henegouwen ende Artois doen sullen. Hy verhaelde noch andermael, dat die van Zutphen noch hier waren, beclagende ons lichtveerdicheyt, dat wy hem daerinne setten sonder hun consent 2). Quamen die van Hollant hier, soe soude ick weer hulps hebben, dan mijn 3) dient hier met langhe te wachten, soe ick qualijck mach ; dus bedunekt mijn, dat alsoe U. L. hier toch sullen moeten wesen om die van Amers- foort, dat U. L. wat spoyden om mijn wederom te duen comen Ick hadde gaerne oerloff van Sijn Excie gehadt om U. L. te seynden ; dan hy en wilde niet toelaten. Inde geruerde prente 4) stadt, dat ...... die onder- teyckent soude hebben, twelck soe niet en is ; dit selve hebbe ick aen niemant dan aen U. L. dorven scryven, omdat den roep doer die stadt 5) niet gaen en soude, dat dExcie die wilde niet toelaten, ende soe souden al die Malcontenten 6) triompheren. Die van Amersfoort presenteren de vendelen terstont te doen vertrecken, daer ick Been last toe en hebbe. Die duytsche ruyteren lopen hier, eer sy den viant sien, te haerder ewighe scande , den roep is hier, dat de Spaengaerden te Doem(?)7)

4) gedaen? 2) Zie boven. 3) Lees: „men". 4) De bovengenoemde gedrukte (geprente) exemplaren der Unie, te Antwerpen verspreid. 5) N.1. Utrecht. Dus is waarschijnlijk Lodewijk van Schore, kanunnik van Oudmunster, bedoeld of wel Bartholomeus van der Wael, heer van Moersbergen, die den 23sten Jan. niet geteekend hadden en toch in sommige drukken genoemd worden. Vgl. over Van Schore : Van de Spiegel, Onuitg. Stukken, 1, blz. 178 en 480. 6) D. i. de tegenstanders der Unie te Utrecht zelf. 7) Dam of Boom, bij Antwerpen? Zij waren wel dicht in de buurt 246 BRIEF VAN DEN UTRECHTSCHEN BURGEMEESTER ENZ. zijn, dan ick en weet Baer Diet van. Ick hoer hier min tydinghe van alles dan tUtrecht; dus laet ick Heermalen 1) met zijn tidinghe 2) scryven ...... , als wesende Bonder seeckerheyt. Maeck dat ick terstont mach thugs comers. E. Hoechgeleerde zeer wijsse discrete Heere ende guede frundt, U. L. hier merle den almogenden Heere befolen. Gescreven tAntwerpen den XXVI Februarij a° 79 3).

U. E. guetwillighe dienaer ende frundt Aernt Dircxsz. van Leyden.

zooals blijkt uit het verbranden van het dorp Borgerhout op 2 Maart bij een aanval van Parrna's troepen (Bor, 1.1., blz. 36), terwij1 de Prins en Matthias van de wallen van Antwerpen of het gevecht aan- schouwden. I) Floris Heermalen, proost van het kapittel van Oudmunster, was te Antwerpen om namens de Staten van Utrecht met den Prins over de Schotten te spreken (vgl. mss. Grothe in het bezit der familie Muller, d.d. 18 Jan. 4579). 2) Hij schreef blijkbaar geregeld nieuws naar Utrecht. 3) Hier voegde Grothe een hoot bij: Opschrift ontbreekt. Aan Thin? Origineel br. (zeer onduidelijk) Prov. Arch. v. Utr. UITGAVEN

VAN HET

HISTORISCH GENOOTSCHAP TE UTRECHT. ( De met een * geteekende deelen zijn uitverkocht.) KRONIJK. 1846-1875. 20 jaargang ' ) f (5.-) 1.50. 17e jaargang i (5.80) 1.50. 3e jaargang• - (2.70) 1.50. 18e jaargang . . (6.60) 4.50. *4e jaargang. - (3.70) 2.50. 19e jaargang . - (7.40) 2.-. 5 e jaargang. - (6.-) 2.50. 200 jaargang . - (7.20) 2.-. 6e jaargang. • (6.-) 2.-. 21 0 jaargang . • (7.60) 2.-. *7e jaargang. - (6.40) 3.-. 220 jaargang , - (7.20) 2.-. 8e jaargang. - (5.80) 3.-. 230 jaargang . - (9.20) 2.50. *9e jaargang. - (6.80) 3.-. 24: jaargang . - (9.40) 2.50. *10e jaargang. - (6.80) 3.-. 25 jaargang • -(10.70) 3.-. 11 e jaargang. - (3.20) 4.-. 26e jaargang . - (8.00) 2.50. 120 jaargang, - (3.60) 4.-. 270 jaargang . - (8.20) 2.50. 13e jaargang, - (4.80) 1.50. 280 jaargang . - (6.20) 2.50. 14e jaargang. - (5.10) 4.50. 290 jaargang . - (8.30) 2.50. 15 e jaargang. - (4.60) 4.50. 30e jaargang . -(10.30) 3.-. 16e jaargang. - (5.40) 1.50. 31 e jaargang . - (8.40) 2.50. BERIGTEN. 1846-1863. 1 6 deel. 1 0 stuk. f (3.40) 1.50. *4e deel. 2 0 stuk. f (2.50) 1.50. l e deel. 2e stuk. - (2.20) 1.50. *5e deel, l e stuk. - (3.20) 1.50. 2e deel. l e stuk. - (2.20) 4.50. 5e deel. 20 stuk. - (2.50) /I.-. *2e deel. 2e stuk. - (3.80) 3.80. 60 deel. 1 0 stuk. - (2.50) 1.-. 3e deel, l e stuk. - (3.-) 1.50. 6e deel. 2e stuk. - (2.10) 4.-. *3e deel. 2e stuk. - (3.-) 1.50. 7e deel. l e stuk. - (5.50) 4.50. *4e deel. l e stuk. - (3.-) 2.-. 7e deel. 2 0 stuk. - (6.50) 2.50,

CODEX DIPLOMATICUS. *EERSTE SERIE. (IN 4°) 1848. 1 deel. M. 9.60 / 5.20. TWEEDE SERIE. (IN 8°) 1852-1863.

*l e deel, l e afd. f (3.75) 2.50. 30 deel. 2e afd. f (3.40) 4.50. *le deel. 2e afd. - (3.10) 2.50. 4e deel, l e afd. - (3.10) 1.50. *2e deel. l e afd. - (6.20) 3.50. 40 deel. 2e afd. - (5.20) 1.50, *20 deel. 2e afd. - (3.20) 2.-. 5e deel . . . -(12.00) 4.-. 3e deel, l e afd. - (6.50) 2.-. 6e deel . . , - (1.20) 1.-.

1) De eerste jaargang is niet in druk versehenen. BIJD RA GEN EN MEDEDEELIN GEN. 1878-1919. le deel f (5.20) 2.50. 21 e deel f (4.50) 2.25. 2e deel - (5.20) 2.50. 22e deel - (4.90) 2.50. 3e deel - (5.20) 2.50. 23e deel - (4,90) 2,50. 4e deel • (8.80) 4.-. 24e deel - (5.25) 2.75, 5e deel - (5.40) 3.-. 25e deel - (5.90) 3.-. *6e deel - (6.---) 6,-. 266 deel ... f 4.50. 7e deel - (5.--) 5.-. 27e deel . . - 6 50. *8e deel • (3.60) 3.60. 28e deel . - 6.50. 9e deel - (6.10) 3.25. 296 deel . - 5.25. 10e deel - ( 5.80 ) 0.-. 30e deel . - 5.50. 11 e deel - ( 6.60) 3.50. 31 e deel - 6.-. 12e deel - (4.10) 2,25. 32e deel - 5.50 13e deel . - ( 5.- ) 2.50. 33e dea - 5.75. 14e deel - (3.80) 2 -. 34e deel - 6.50. 15e deel . - ( 4.90) 2.40. 35° deel - 3.00. 16e deel - (4.75) 2.50. 36e deel . - 4.00. 17e deel - (4.-) 2.-. 37 e deel - 4.25. 1 se deel - (5.75) 3.-. 38e deel - 5.00. 19e deel ' - (5.25) 2.75. 390 deel - 5.00. 20e deel - (3.25) 1.75. 40e deel - 3.25. REGISTER op de Kronijk van 1816-1854. 1857, f (5.80) 1.50 REGISTER op de onderwerpen , behandeld in de Kronijk , de Berigten en den Codex diplo- matieus (1877) .. . - (1.80) 1.50. WERKEN. NIEUWE SERIE.

1. Annales Egmundani .. • • f (1.20) 1.-. 2. Verbaal van de ambassade naar Engeland. 1685. . • - (1.80) -I.-. 3. Memorien van Roger Williams . - (2.10) 4.-. 4. Kronijken van Emo en Menko . . - (3.70) 1.50. 5. HORTENSIUS , Opkomst en ondergang van Naarden ...... - (4.50) 1.50. 6. Kronijk van Holland van. den Clerc uten laghen landen bi der see ...... - (2.30) 1.-. 7. Kronijk v. Eggerik Egges Phebens, 1565-1594 - (2.40) 1.-. 8. VERWIJS , De oorlogen van Albrecht van Beieren met de Friezes ...... - (9.80) 2.50. 9. Verbaal van de ambassade naar Dene- marken , enz. 1625. • ...... - (2.30) 10. Verbaal v. d. ambassade n. Engeland. 1625 . - (1.90) 11. Brieven van J. Wtenbogaert. I. (1584.1618) - (4.00) 12. Brieven v. J. Wtenbogaert III. (1618-1621) - (2.80) 1:3. Memorials of P. P. J. Quint Ondaatje . . - (4.00) 14. Verhooren van Hugo de Groot . f (4.80) 15. Brieven v. J. Wtenbogaert. II 2. (1621-1626) - (5.50) 2.-. 16. Memorien van Cornelis Pieterszoon Hooft. - (4.90) 2.-. 17. Brieven v. J. Wtenbogaert. III '1. (1626-1627) - (6.50) 2.-, 18. Onderzoek omtrent de Middelburgsche be- roerten van 1566 en 1567. . . • - (3.40) 1.50. 19. Brieven v. J. Wtenbogaert. III 2. (1628-1629) - (8.20) 2.50. 20. Brieven v. Joh. Wtenbogaert. III 3. (1630). - (6.10) 2.-. 21. De rekeningen der grafelijkheid van Hol- land, I...... - (5.80) 2.50. 22. Brieven v. J. Wtenbogaert. HI 4. (1631-1644) - (4.50) 1 .50. 23. Journaal van Constantijn Huygens den zoos, 1688-1696 I. . . - (6.70) 6.70. 24. De rekeningen der grafelijkheid van Hol- land. II. . . ((77..2900)) 27..9500.. 25. Journaal van Constantijn Huygens den- zoon. 1688-1696. II. .... 26. De rekeningen der grafelijkheid van Hol- land. III ...... - (6.20) 2.50. 27. Brieven van en aan J. D. van der Capellen van de Poll ...... -(10.80) 3.-. 27b. Brieven van en aan J. D. van der Capellen van de Poll. ( Aanhangsel.) ...... - (1.40) I.-. 28. BomEmus , Bellum Trajectinum . . . . - (1.40) 'I 29. De rekeningen der grafelijkheid van Zee- land. 1.. - (6.80) 3.-. 30. De rekeningen der grafelijkheid van Zee- land. II ...... - (5.30) 3.-. 31. MULLER , Lijst van Noord-Nederlandsche kronijken .... - (1.40) 32. Jourualen van Constantijn Huygens den zoon. 1673-1678 . . - (3.50) 3.50. 33. Negociations de D ' Avaux a la cour de Suede. 1693-169S. I. - (8.00) 2.50. 34. Negociations de D'Avaux. II. . . - (5.40) 2.-. 35. Negociations de D'Avaux. III 4. . - (5.60) 2.-. 36. Negociations de D'Avaux. III 2. . . - (3.90) '1.50. *37. Brieven van Lionello en Suriano en ver- slag van Trevisano aan den Senaat van Veneti6. 1616-1620 .... - (6.10) 3.50. 38. Brieven aan R. M. van Goens . I .. - (6.60) 3.50, *39. Dagverhaal van Jan van Riebeek. I. (1652- 1655). . . - ...... - (7.80) 7.80. 40. Rijmkroniek van Melis Stoke. I. . . . f (5.00) 2.50. 41. De geschillen over de afdanking van het krijgsvolk. 1649-1650 .. - (5.40) 2.50. 42. Rijmkroniek van Melis Stoke. II. . . - (4.80) 2.50. 43. Brieven aan R. M. van Goens. II. . - (4.60) 1.50.

44. Brieven van Jhr. Arend van Dorp. I. . - (6.60) 3.-. • 45. Memorien v. Mr. D. v. Bleyswijk. 1734-1755 - (4.50) 3.-. *46. Journalen van Constantijn Huygens den zoon. 1680-1682 ...... ; . - (2.20) 2.20, 47. Correspondentie van Lodewijk van Nassau - (2.90) 2.90. 48. Kroniek van Sicke Benuinge . . - (2.40) 2.40, 49. Narracio de Groninghe , de Thrente et de Covordia...... - (2.10) 2.10. 50. Brieven van Jhr. Arend van Dorp. II. . - (7.80) 2.50. 51. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. I. (1576-1578). • (6.80) 6.80. 52. Resolution van de vroedschap van 'Utrecht betreffende de akadem ;e. 1632- 1812 . . - (7.-) 7.-. 53. De registers en rekeningen van het bisdom Utrecht. 1325-1336. I .. - (7.30) 5.-. 54. De registers en rekeningen van het bisdom Utrecht. 1325-1336. II...... - (8.-) 5.50. 55. Documents concernant les relations entre le duc d'Anjou et les Pays-Bas. II. (1578-1579) - (6.25) 3.25. 56. Brieven aan R. M. van Goens. III . . . - (3.-) 1.25. 57. Documents concernant les relations entre le duc d'Anjou et les Pays-Bas. III. (1579-1581) - (8.90) 4.50. 58. Dagverhaal v. Jan v. Riebeek. II. (1656-1658) - (8.-) 4.-. 59. Dagverhaal v. Jan v. Riebeek. III. (1659-1662) - (8.-) 4.-. 60. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Ras. IV. (1581-1583). - (4.50) 2.50. 61. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. V. (1583-1584) - (8.50) 4.50.

DERDE SERIE.

1. FR. DUSSELDORP , Annales. 1566-1616 . - (7.50) 4.-. 2. De oudste stadsrekeningen van. Dordrecht. 1284-1424...... • . - (2.40) 1.25. 3. Het oudste cartularium van het sticht Utrecht - (4.60) 2.50. 4. Brieven van Willem V aan Van Lijnden van Blitterswijk - (3 50) 1.50. 5. Lettres de Pierre de Groot a Abraham de Wicquefort. 1668-1674 .. f (5.25) 2 50.

6. Rekeningen van de gilden van Dordrecht. 1438-1600 .. . - (2.80) '1.50.

7. H. BONTEMANTEL , De regeeringe van Amsterdam. 1653-1672. I ... . - (5.50) 4.-.

8. H. BONTEMANTEL, De regeeringe van Amsterdam. 1653-1672. II...... - (6.-) 4.-.

9. Rekeningen d. stad Groningen u. d. 16 e eeuw, - (4.-) 2,-.

10. Briefwisseling tusschen de gebroeders Van der Goes. 1659-1673. I...... - (6.-) 3. - .

1'1. Briefwisseling tusschen de gebroeders Van der Goes. 1659-4673 II .. . - (6.-) 3.-.

12. Diarium Everardi Bronchorstii. 1591-1627. - (2.40) 4.25.

13. -Jacobus Traiecti alias De Voecht, Narratio (le inchoatione domus clericorum in Zwollis met Akten en Beseheiden betreffende dit Fraterhuis . / 8.75.

14. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Har- denbroek. 4747-1780. I. .. - 6.50.

15. Brieven van Nicolaes van Reigersberch aan Hugo de Groot . . - 7.50.

16. Collectanea van Gerardus Geldenhauer N oviomagus . . . - 3.75.

17. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Har- denbroek. 4780-1781. II ... - 7.50.

18. Brieven van Johan de Witt. 1650-1657. I. - 6.50.

19. Notulen der Staten van Holland, gehouden door Hop en Vivien. 1671-1675. . - 5.50.

20. Willelmi, capellaui in Brederode, postea mo- nachi et procuratoris Egmondensis Chronicon. - 3.90.

24. Diarium van Arend van Buchell . . - 7.-.

22. Register op de Journalen van Constantijn Huygens Jr. ... - 3.90.

23. Journalen van de admiralen Van Wassenaer- Obdam en De Ruyter gedurende hunne scheepstochten in de Deensche wateren. 1658-4660 . . - 3.50.

24. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Har- denbroek. 1781-1782. III . . f 6.50. 25. Brieven van Johan (le Witt. (1657)1658— 1664. II. . . f 6.75.

26. Journaal der reis van den gezant der 0. I. Compagnie Joan Cunaeus naar Perzie in 1651-1652, gehouden door Cornelis Speel- man - 6.50.

27. De Kroniek van Abel Eppens tho E quart. I . - 6.75.

28. De Kroniek van Abel Eppens tho Equart. II. - 8.50.

29. Verslagen van kerkvisitatien in het bisdom Utrecht uit de 46de eeuw . . - 5.50.

30. Depeches van Thulemeyer. 1763-1788 . - 7.—, .—.

31. Brieven van Johan de Witt.1665-1669.III. - 6.—.

32. Stadsrekeningen van Leiden. '1390-1424. I. - 5.25.

33. Brieven van Johan de Witt.1670-1672.IV. - 6.--.

34. Stadsrekeningen van Leiden. '1424-1434. II. - 5.50.

35. Register op de Journalen van Constantijn Huygens den zoon .. - 8.00.

36 Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Har- denbroek. 1781-1782. I V . . - 7.50.

37. Alperti Mettensis de diversitate temporum . - '1.25.

38. Bescheiden betreffende de provinciale orga- nisatie der Hollandsche lakenbereiders . . - 3.00.

39. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Har- denbroek. 1784-1785. V .. - 7.50.

40. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Har- denbroek. 1785-1788. VI .. - 8.00.

41. De twee reiten van Cosimo de' Medici, Prins van Toscane, door de Nederlanden (1667— 1669) . - 6.00.

42. Brieven tan Johan De Witt. '1648—'1660. I. - 5.75.

ABRAHAM DE WICQUEFORT, Histoire des Pro- vinces-Unies des Pais-Bas. 4 vol. . . . f (26.—) 46.—.

BULLARIUM TRAJECTRNSE. 2 tom. . . . . - (24.—)12.—.

VERSLAG van de algemeene vergadering der leden op 16 April 4895 .. f 0.60. VERSLAG van de algemeene vergadering der leden op 20 April 1897 .. f 0.90.

VERSLAG van de algemeene vergadering der leden op '14 April 1903...... - 0.90.

VIMSLAG van de algemeene vergadering der leden op 29 Mei '1917 . . - 0.90.

REGELS voor bet uitgeven van historische be- scheiden . . - 0.50.

CATALOGUS der boekerij van bet Historisch Genootschap. 3e uitgave. (1872) . . . . - (1 . 60) le SUPPLEMENT op den Catalogus der boekerij van het Historisch Genootschap (1882). • • (1.10) )./ "v•

2e SUPPLEMENT op den Catalogus der boekerij van bet Historisch Genootschap (1895) . - (2.10) UITGA.ITEN

VAN HET HISTORISCH GENOOTSCHA_P TE UTRECHT 1). (De met een * geteekende deelen zijn uitverkocht.)

Lijst van Noord-Nederlandsche kronijken, met opgave van bestaande handschriften en. litteratuur. Door S. Muller Fz. 1880 ...... f (1.40) 1.—. Volledige lijst van elle Noord-Nederlandsche kronijken en weg- wijzer door de bestaande handschriften van uitgegevene en onuit- gegevene kronijken. Alperti Mettensis De diversitate temporum , met eene inleiding van wijlen Mr. C. Pijnacker Hordijk uitge- geven .door Dr. A. Huishof. 1916. . . . . f 1.25. Belangrijke aanteekeningen omtrent de gebeurtenissen in de oat- geving van Nijmegen, Kleef, Tiel en Utrecht en in Holland om- , streeks het begin der ilde eeuw. Annales Egmundani. 1863 ...... f (1.20) Oudste bron voor de gesehiedenis van het graafschap Holland. Rijmkroniek van Melis Stoke. Uitgegeven door W. G. Brill. 2 deelen. 1885 ...... f (9.80) 5.—. Belangrijk verhaal van een grafelijken klerk mntrent de gesehiedenis van de laatste tijden van het Hollandsche en het optreden van het Henegouwsche huis. Willelmi, capellani in Brederode postea monachi et pro- curatoris Egmondensis Chronicon. ITitgegeven door C. Pijnacker Hordijk. 1904...... f 3.90. Nieuwe uitgaaf van deze belangrijke kroniek (vervoig der Egmon- dsche kronieken) volgens het eenig bekende handschrift. Kronijk van Holland van een ongenoemden geestelijke (gewoonlijk genaamd Kronijk van den Clerc uten laghen landen bi der see). 1867 ..... f (2.30) 1.—. Kronijk, waarvan de tekst nauw verwant is aan de Hollandsche vertaling der belangrijke kronijk van Beka. HENRICUS BOMELIU8 Bellum Trajectirtum. 1878. f (1.40) 1.—. Verhaal van de gebeurtenissen, die aan de annexatie van het sticht Utrecht door Karel V voorafgingen.

1) Deze inhoudsopgave der uitgaven van het genootschap bedoelt alleen den hoofdlnhoud, iet den volledigen inhoud der werken to vermelden. Kronijken van Emo en Menko. Uitgegeven door Feith en Acker Stratingh. 1866 ..... f (3.70) 1.50. Belangrijkste bron voor de oudste geschiedenis van Friesland, vooral voor de sociale historie. Quedam narracio de Groninghe , de Thrente, de Covordia et de diversis aliis sub diversis episcopis Trajecten- sibus. Uitgegeven door C. Pijnacker Hordijk. 1888. f (2.10) 2.10. Belangrijk voor de geschiedenis van Groningen en Drente in de 12e en 13e eeuw. Uitgaaf volgens een handschrift, dat aan de uitgevers der Monumenta Germaniae onbekend is gebleven. De kroniek van Sicke Benninge. P en 2° deel (kroniek van Van Lemego) Uitgegeven en met kritische aan- teekeningen voorzien door J. A. Feith met eene inlei- ding van P. J. Blok. 1887. . . . . f (2.40) 2.40. Verhall van een hooggeplaatst getuige van de gebeurtenissen to Groningen in de 15e en htt begic der 16e eeuw, hier voor bet eerst op betrouwbare wijze uitgegeven. Ook de hier overgeno- men kroniek van Lemego over de 15e eeuw is het werk van een tijdgenoot. Het oudste cartularium van het sticht Utrecht. Uitge- geven door S. Muller Fz. 1892 . . . f (4.60) 2.50. Bevat alle keizeroorkonden van het sticht 'Utrecht en alle andere giftbrieven uit de oudste tijden van bet bisdom. Bullarium Trajectense Romanorum Pontificum diplomata usque ad Urbanum Papam VI in veterem episcopatum Trajectensem destinata. Edidit Gisb. Brom. 2 tomi. 1891, 92 ...... f (24.—) 12.—. Volledige verzameling van de in bet pauselijk archief aanwezige oorkonden, betrekking hebbende op het bisdom Utrecht. De rekeningen der grafelijkheid van Holland onder het Henegouwsche huis. Uitgegeven door H. G. Hamaker. 3 deelen. 1875---78...... f (19.20) 7.50. De rekeningen der grafelijkheid van Zeeland onder het Henegouwsche Huis. Uitgegeven door H. G. Hamaker. 2 deelen. 1879, 80. . . . f (12.10) 6.—. Oudst bewaarde rekeningen van de Hollandsche graven, overrijk aan hizonderheden betreffende de geographische, administratieve en sociale toestanden van Holland in de veertiende eeuw. De registers en rekeningen van het bisdom Utrecht. 1325— 1336. Uitgegeven door S. Muller Fz. 2 deelen. 1889, 91. f (15.30) 10.50. Eenige bron voor de kennis van de administratie van het bisdom Utrecht in het begin van de veertiende eeuw.

De oudste stadsrekeningen van Dordrecht. 1284-1424. Uitgegeven door C. M. Dozy. 1891 . . f (2.40) 1.25. Bevat o. a. de eenige stadsrekeningen uit de dertiende eeuw, die in Nederland bewaard zijn.- Stadsrekeningen van Leiden. 1390-1434. I (1390-1424). 1913. II (1424 —1434) 1914. Uitgegeven door A. Meer- kamp van Embden . . . • • . • • • • f 10.75. Bijdrage tot de kennis der huishouding eener Hollandsche stad in de middeleeuwen. E. VERWIJS , De oorlogen van hertog Albrecht van Beieren met de Friezen in de laatste jaren der XIV e eeuw. 1869...... f (9.80) 2.50. Bewerking van deze belangrijke episode der Nederlandsche ge- schiedenis, voornamelijk getrokken uit de grafelijkheidsrekeningen van Holland Jacobus Trajecti alias De Voecht, Narratio de inchoatione domus clericorum in Zwollis , met akten en bescheiden betreffende dit Fraterh-uis. Uitgegeven door M. Schoengen. 1908...... _ ...... f 8.75. Belangrijke bron voor de kennis van de 13roederschap des Gemeenen Levens. Rekeningen van de gilden van Dordrecht. 1438-1600. Uitgegeven door J. C. Overvoorde. 1894. f (2.80) 1.50. Eenige bewaarde middeleeuwsche rekeniz,gen van Nederlandsche gilden, van belang voor de kennis van de inriehting dozer cor- poraties. Rekeningen der stad Groningen nit de 16e eeuw. Uitge- geven door P. J. Blok. 1896 . . . . f (4.—) 2.—. Geven eon volledig overzicht van de administratie,der stad Gro- ningen In de eerste helft der zestiende eeuw. G. GELDENHAIIERe NOVIOMAGUS , Collectanea. Uitgegeven door J. Prinsen J.Lz. 1901...... f 3.75. Aanteekeningen en opstellen van den bekenden humanist, be- langrijk voor de kennis van zijn tijd, vooral voor de geschiedenis der hervorming en voor de gebeurtenissen in het bisdom Utrecht. Verslagen van kerkvisitatien in het bisdom Utrecht uit de 16de eeuw. Uitgegeven door wijlen F. A. L. redder van Rappard en S. Muller Fz. 1911. . . . f 5.50. Belangrijke bron voor de kennis der kerkelijke toe3tanden voor de invoering 'er hervorminr. Onderzoek van 's Konings wege ingesteld omtrent de Middelburgsche beroerten van 1566 en. 1567. Uitgegeven door J. Van Vloten. 1873 ...... f (3.40) 1.50. Zeer belangrijke bron voor de geschiedenis van de hagepreeken, den beeldenstorm en het eerste gewapende verzet tegen de Span- jaarden in Zeeland. Correspondentie van en betreffende Lodewijk van Nassau en andere onuitgegeven documenten. V erzameld door P. J. Blok. 1887...... f (2.90) 2.90. Bevat o. a. de onuitgegeven apologie van Lodewijk, de rechter- hand van zijn broeder prins Willem van Oranje, en eene eorres- pondentie betreffende zijne onderhandelingen met het Fransche hof.

HORTENSIIIS , Over de opkomst en den ondergang van Naarden. Uitgegeven door Peerlkamp en A. Perk. 1866 ...... f (4.50) 1.50. Dit geschrift van Lambertus Hortensius, rector der Latijnsche school to Naarden, is vooral merkwaardig om de mededeelingen over het begin van den SO-jarigen oorlog en het uitvoerig ver- haal van bet uitmoorden van Naarden door de Spanjaarden (1572). Memorien van Roger Williams. Uitgegeven door J. T. Bodel Nyenhuis. 1864 ...... f (2.10) 1.—. Merkwaardig voor de oorlogsgeschiedenis der jaren 1572-1574; de schrijver was ooggetuige der gebeurtenissen in de eerste jaren van den opstand tegen Spanje. Brieven en onuitgegeven stukken van Jonkheer Arend van Dorp, heer van Maasdam. Uitgegeven door J. B. J. N. ridder De van der Schueren. 2 deelen. 1887, 88. f (14.40) 5.50. Papieren van een handlanger van prins Willem I, belangrijk voor de intieme geschiedenis van den opstand tegen Spanje. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. (1576-1584.) Publies par P. L. Muller et A 1ph. Diegerick. 5 vol. 1889 - 99 . f (34.95) 21.55. Volledige bronnenuitgave betreffende de tusschenkomst van den hertog van Anjou, broeder van Hendrik III, in de zaken van den Nederlandschen opstand en de aanneming van de souvereini- teit over de Nederlaridsche gewesten. De kroniek van Abel Eppens tho Equart. Uitgegeven en met kritische aanteekeningen voorzien door J. A. Feith en H. Brugmans. 2 deelen. 1911 . . f 15.25. Belavgrijk verhaal door een om den gelove uitgeweken Groning- schen Boer, in hoofdzaak betrekking hebbende op de dertig eerste jaren van den opstand tegen Spanje el inzonderheid ge- beurtenissen in bet Noordoosten der Nederlandea behelzende. Kronijk van Eggerik Egges Phebens. 1565-1594. Uit- gegeven door H. 0. Feith. 1867. . . f (2.40) 1.—. Groningsche kronijk Tan een onpartijdigen hervormingsgezinde, bron van Emmius. Bijdr. en Meded. XLI. 47 Uittreksel uit Francisci Dusseldorpii Annales. 1566-1616. Uitgegeven door R. Fruin. 1894 . . . f (7.50) 4.—. De geschiedenis van den opstand , door een katholiek tijdgenoot geschreven. Diarium van Arend van Buchell. Uitgegeven door G. Brom en L. A van Langeraad. 1907 ...... f 7.--. Zeer belangrijk voor de kennis der ondheden , der zeden en gewoonten in het laatst der 16de eeuw, voornamelijk to Utrecht. Diarium Everardi Bronchorstii sive Adversaria omnium quae gesta Bunt in academia Leidensi , 1591-1627. Uitgegeven door J. C. Van Slee. 1898. f (2.40) 1.25. Curieuse aanteekeningen over het onderwijs en het levee aati de Leidsche academie. *Brieven van Lionello en Suriano uit Den Haag aan Doge en Senaat van Venetiö in 1616-1618 , benevens Verslag van Trevisano betreffende zijne tending naar Holland in 1620. 1883 ...... f (6.10) 3.50. Merkwaardige brieven van de bekende Venetiaansche diplomates over de geschillen tijdens het bestand. Memorien en adviezen van Cornelis Pieterszoon Hooft. 1871...... f (4.90) 2.—. Belangrijk voor de geschiedenis van Amsterdam in de jaren 157S-1620 en voor de houding van deze stad in de godsdien- stige geschillen. Verhooren en andere bescheiden betreffende het rechts- geding van Hugo de Groot. Uitgegeven door R. Fruin. 1871 ...... f (4.80) 2.—. Belangrijk voor de kennis van den strijd tusschen de twee groote staatspartijen in het begin van de republiek , waarbij Grotius eene belangrijke rol vervulde. Brieven en onuitgegeven stukken van Johannes Wten- bogaert. 1584-1644. Uitgegeven door H. C. Rogge. 7 deelen. 1868/74 ...... f (37.60) 12.50. Deze correspondentie van den beienden Bemonstrantschen hof- prediker van prins Maurits is in de eerste plaats belangrijk voor de geschiedenis van de kerkelijke woelingen tijdens het bestand. Verbaal van de ambassade van Aerssen, Joachimi en Bur- mania naar Engeland. 1625. 1867 . . f (1.90) 1.—. Bevat de onderhandeling over een verbond van onderlinge be- scherming na het afspringen van het huwelijk tusschen den zoon van den Engelschen koning en eene Spaansche prinses. Verbaal van de ambassade van Gaspar van Vosbergen bij den koning van Denemarken , den Neder-Saxischen kreits en den koning van Zweden. 1625. 1867 . f (2.30) 1.—. Behelst de onderhandelingen over een verbond tegen den keier en den koning van Spanje in het begin van den Dertigjarigen oorlog.

Brieven van Nicolaes van lteigersberch aan Hugo de Groot. Uitgegeven door H. C. Rogge. 1902. . f 7.50. Belangrijk voor de geschiedenis van De Groot; bevat voorts eene reeks van gewichtige berichten over de toestanden in Nederland in de jaren 1622-1643. Resolution van de vroedschap van Utrecht betreffende de Academie. Uitgegeven door J. A. Wijnne en. Lucie Miedema. 1888, 1900...... f 7.—. Met een uitvoerige inleiding over de inrichtingen van hooger onderwijs to Utrecht voor 1636. Beseheiden betreffende de provinciale organisatie der Hol- landsche lakenbereiders (de zgn. Droogscheerderssynode). Uitgegeven door Mr. N. W. Posthumus. 1917. f 3 00. Belangrijke bron voor de geschiedenis der draperie , meestendeels getrokken uit de notulen der periodieke bijeenkomsten van de lakenbereiders in de Hollandsehe stolen. ABRAHAM DE WICQUEFORT, Histoire des Provinces-Unies des Pals-Bas , depuis le parfait establissement de cet estat par la paix de Munster. 4 volumes. I. 1861. II. 1864. III. 1866. IV. 1874 ...... f (26.—) 16.—. De beste gelijktijdige geschiedenis van de Nederlanden in de tweede belft der zeventiende eeuw door een diplomatiek agent. De geschillen over de afdanking van het krijgsvolk in de Vereenigde Nederlanden in de jaren 1649 en 1650. Toegelicht door J. A. Wijnne. 1885. . f (5.40) 2.50. De bekende geschillen van het jaar 1650 worden bier toegelicht uit onbekende stukken uit het Huis-arcbief van H. M. de Koningin. Brieven van Johan de Witt. 1650-1672. Bewerkt door Robert Fruin , uitgegeven door G. W. Kernkamp (I) en door N. Japikso (II—IV). 4 deelen. 1906 , 1909 , 1912 , 1913 ...... f 25.25. Brieven aan Johan de Witt. Bewerkt door Robert Fruin, uitgegeven door N. Japikse. I (1648-1660). 1919. f 5.75. Zeer belangrijke bron voor de binnen- en buitenlandsche geschie- denis van de Republiek gedurende de eerste stadhouderlooze periode en voor de kennis van het particulier leven van den Raadpensionaris. Journaal der reis van den gezant der 0. I. Compagnie Joan Cunaeus naar Perzie in 1651--1652, gehouden door Cornelis Speelman, met route-kaart en plattegrond en plaat van Persepolis. Uitgegeven door A. Hotz. 1908...... f 6.50. Belangrijk voor de kennis der handelsbetrekkingen der 0. I. Compagnie met Perzid in de 17de eeuw.

*Dagverhaal van Jan van Riebeek, commandeur aan de Kaap de Goode Hoop. 1652-1662. 3 deelen '). 1884-93. f (23.80) 15.80 Merkwaardig verhaal van d en stichter der Kaapkolonie omtrent de geschiedenis van deze kolonie.

H. BONTEMANTEL De regeeringe van Amsterdam, soo in 't civiel als crimineel en militaire. 1653-1672. Uit- gegeven door G. W. Kernkamp. 2 deelen 1897. f (11.50) 8.—. Gedenkschriften van een Amster3amsch regent uit den tijd van Jan de Witt, belangrijk voor de kennis van de regeering en de regeeringsintriges van Amsterdam. Journalen van de admiralen van Wassenaer-Obdam en de Ruyter gedurende hunne scheepstochten in de Deensche wateren. 1658—. 1660. Uitgegeven door G. L. Grove. 1907...... f 3.50. Eigenhandige journalen der beide admiralen behelzende het dagelijksch relaas van bet voorgevallene gedurende bun verblijf in de Deensehe wateren, waar zij den koning van Denemarken in den Noordschen oorlog assistentie kwamen verleenen. Briefwisseling tusschen de gebroeders Van der Goes. 1659-1673. 2 deelen. Uitgegeven door C. J. Gonnet. 1899, 1909 f (12.—) 6.—. Belangrijke mededeelingen over het politieke elz maatschappelijke levee , vooral in Den Haag, in het derde kwarta der 17de eeuw. De twee reizen van Cosimo de' Medici, Prins van Toscane, door de Nederlanden (1667-1669). Journalen en docu- menten, uitgegeven door Dr. G. J. Hoogewerff. 1919. f 6.00. Belangrijk voor de kennis van land en yolk omtrent het midden der 4 7de eeuw, zooals een aanzienlijk Italiaan ze zag. LettreS de Pierre de Groot a Abraham de Wicquefort. 1668-1674. Publiees par F. J. L. Kramer. 1894. f (5.25) 2.50. Brieven van P. De Groot, den zoon van Hugo De Groot, voor- namelijk loopende over de Keulsche vredeshandeling in 1673. Notulen , gehouden ter Staten vergadering van Holland door Hop en Vivien. 1671-1675. Uitgegeven door N. Japikse. 1904 ...... f 5.50. Uitvoerige mededeelingen over het voorgevallene bij het nemen der resolution in de Staten-vergadering van Holland gedurende doze belangrijke jaren. Journalen -van. Constantijn Huygens den zoon. 1673-1678. 1881...... f (3.50) 3.50.

4) Deel I uitverkocht. *Journalen van Constantijn Huygens den. zoon. 1680-1682 en 1649-1650. 1888...... f (2.20) 2.20. Journaal van Constantijn Huygens den. noon. 1688-1696. 2 deelen. 1876...... f (14.60). 14.60. Journalen van den secretaris van Willem III, hoogst belangrijk voor de kennis van personen en de zedengeschiedenis van de laatste helft der zeventiende eeuw. Register op de Journalen van Constantijn Huygens Jr. 1906 ...... f 3.90. Onmisbaar bij het gebruik der Journalen. Aanteekeningen en Verbeteringen op het in 1906 door het Historisch Qenootschap uitgegeven Register op de Journalen van Constantijn Huygens den Zoon. Bijeenver- zameld door -I- Jhr. Mr. J. II. Hora Siccama. 1915 f 8.—. Belangrijke aanvulling op het vorige register. Verbaal van de buitengewone ambassade naar Engeland in 1685. 1863 ...... f (1.80) 1.—. Gewichtig voor de kennis van de verhouding der republiek tot koning Jakob II na diens troonsbestijging en den opstand van Monmouth en zijne aanhangers. Negociations du comte D'A.vaux , ambassadeur a la cour de Suede, pendant les annees 1693, 1697, 1698. Publiees par J. A. Wijnne. 4 volumes. 1882, 83 . f (22.90) 8.—. Beiangrijk voor de geschiedenis van de diplomatieke betrekkingen der mogendheden ten tijde van deu Negenjarigen oorlog. Memorien van Mr. Diderik van Bleyswijk , burgemeester van Gorinchem. 1734-1755. Uitgegeven door Theod. Jorissen. 1887 ...... f (4.50) 3.—. Belar,grijk voor de geschiedenis van de familieregeering en de regentenintriges in de stolen van Holland. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroek. 1747-1780. Uitgegeven door F. J. L. Kramer (I On II) en A. J. van der Meulen (III en IV) en F. J. L. Kramer (V en. VI). 4 deelen. 1901, 1903, 1910, 1915, 1917, 1918 ...... f 43.50. Dagboek van een hooggeplaatst edelman, aan het hof der stad- houders verkeerende en dagelijks met alle invloedrijke personen omgaande. Brieven van en aan Joan Derck van der Capellen van de Poll. Uitgegeven door W. II. De Beaufort. Met aanhangsel door J. A. Sillem. 2 deelen. 1879. .. . f (12.20) 4.—. Brieven van den bekenden adellijken patriotschen leider, hoogst belangrijk voor de geschiedenis van de jaren 1763- 1784. Depeches van Thulemeyer. 1763-1788. In de bewerking Tan Robert Fruin, ingeleid en aangevuld door H. T. Colenbrander. 1912...... f 7.—. Officieele briefwisaeling met zijn hof van den Pruisiscben ezant in deli Haag, van telang voor de kennis van den Patriottentijd. Brieven aan R. M. van Goens en onuitgegeven stukken hem betreffende. 3 deelen. 1884-90. f (14.20) 6.25. Belangrijk voor de autobiografie van R. M. Van Goens en voor de kennis van zijne verhouding tot de stadhouderlijke partij. Bevat bovendien eene uitgebreide correspondentie met buiten- landsche geleerden. Brieven van prins Willem V aan baron Van Lijnden van Blitterswijk. Uitgegeven under toezicht van F. De Bas. 1893...... f (3.50) 1.50. Vertrouwelijke brieven van den prins aan zijn vertegenwoordiger ala eerste edele in Zeeland. Memorials and times of Peter Philip Juriaan Quint On- daatje. By Mrs. Davies ...... f (4.—) 1.50. Biographie van den bekenden Utrechtschen patriot van 1784 en volgende jaren. KRONIJK. EERSTE SERIE. Ie jaargang. (Is niet in druk verschenen.) IIe jaargang. 1846 . . . . f (5.—) 1.50. Behelst tal van bijzonderheden over historische personen, kerke- lijke zaken, universiteitswezen euz. — Inventaris van brieven uit het archief der voormalige vijf kapittelen te Utrecht (1380- 1513). — Kleine historische Mededeelingen enz. enz. IIIe jaargang. 1847 ...... f (2.70) 1.50. Vervolg van den inventaris der brieven uit het archief der voor- malige vijf kapittelen te Utrecht (1514, 1515). — Vele wetens- waardigheden over archaeologie, genealogie, archiefwezen. Verklaring van spreekwijzen (dialecten) en spreekwoorden enz. enz. *IVe jaargang. 1848...... f (3.70) 2.50. Verschillende brieven van prins Willem I, Paulus Merula (min- nebrief), Wtenbogaert e. a. — Vervolg van den inventaris der 5 kapittelen (1516, 1517). — Mededeelingen over Czaar Peter en zijne vrouw e. a. — Toestand der archieven van Nijmegen, Utrecht, Groningen, Dordrecht en andere steden enz. enz.

Ve jaargang. 1849 ... .. f (6.—) 2.50. Inventarissen van verachillende stads-archieven. Brieven van David van Bourgondiè , II, prins Willem I, Efugo De Groot, e. a. — Bijdragen tot de geschiedenis van het Neder- landsche zeewezen en krijgswezen (1618) enz. enz.

TWEEDE SERIE. Vie jaargang. 1850 . . f (6.—) 2.—. Iuventarissen van verschillende archieven van steden, gerechten en gasthuizen. — Brieven o. a. van Adolf en Karel van Gelder (1456--1477), Christiaan II van Denemarken (1525), Karel V (1537), Philips II (1561, 67), E. Leoninus (1581), prins Wil- lem I (1582), Maurits van Nassau (1600) e. a. — Bijzonderheden over Utrechtsche bissehoppen , hertogen van Geire e. a.; over den vredehandel te Utrecht (1713); over aflaatgelden, papiermerken enz. enz. 4'VIIe jaargang. 1851 . . . f (6.40) 3.—. Inventarissen van archieven. — Academie te Franeker. — Middel- eeuwsche kerkgebouwen in Friesland en Groningen. — Graftombes in Germaanschen smaak en in dien der Renaissance. — Tien brieven betreffende de Geldersche aangelegenheden in 1535- 1537. — Brieven van bekende personen; genealogies enz. enz. V-IIIe jaargang. 1852 . .. f (6.80) 3.—. Reproductie van den „Almanach nae den nieuwen ende ouden stijl. Opt Jaer ons Heeren M.D.XCVIII", in 12° te Delft bij Bruyn Harmansz. -- 19 brieven van Anna van Egmond aan Karen broeder Maximiliaan. — Keuken-rekening van de grafelijkheid van Holland en Zeeland. 1401. — Stukken over de Oost-Indische Compagnie. — Emigreerende families uit Antwerpen naar Mid- delburg. 1586 enz. enz. *IXe jaargang. 1853 . . . f (6.80) 3,—. Belangrijke onderschepte Portugeesche briefwisseling. 1634. — Stukken van Jan Pietersz. Coen over den handel in Indie. 1622, 1623. — Fragmenten van oude kronieken. — Journaal, gehouden te Batavia door den directeur-generaal Ph. Zwart. 1636. — Chro- nologische opgave der oorkonden over de 13e en 14e eeuw in het stads-archief te Harderwijk. — Bijdragen tot de geschiedenis van het geschutwezen (1491-452). — Brieven ; genealogische methdeelingen enz. enz. *Xe jaargang. 1854 . .. f (6.80) 3.—. .ITiterste wil van prigs Maurits. — Eenige merkwaardige von- nissen. 1524-1645. -- Handel op Perzie en de golf van Ben.- galen. 1633. — Stukken over de Oost-Indisehe Compagnie. — 109 Brieven van Maria van Nassau. '1605-1615. — Charters in het stads-archief van Harderwijk. 1402-92 enz. enz. DERDE SERIE. XIe jaargang. 1855 .. .. f (3.20) 1.—. Betrekking tusschen de Nederlanden en Geneve in 1589, 1590. — Stukken over de West-Indische Compagnie. — Geslachtswapenen en rouwborden in kerken. — Stukken betreffende de krijgsgeschie- denis. — Brieven enz. van en aan Anna Maria van Schurman. — Onuitgegeven gedichten van Const. Huygens enz. enz. XIIe jaargang. 1856 .. . . f (3.60) 1.—. Rechtstoestand in het begin der 15e eeuw. — Rechtegebruiken in de middeneeuwen. -- Eenige merkwaardige vonnissen nit den tijd der geloofsvervolging te Amsterdam in de 16e eeuw. -- Bijdrage tot de geschiedenis van den bouw van den Dom te Utrecht. — Autobiogiaphie van den gouverneur-generaal P. A. van der Parra. — Grafsteden der oudste bewoners van Denemarken enz. enz.

XIIIe jaargang. 1857. . . .. f (4.80) 1.50. Oorkonden betrekkelijk den twist tusschen den bisschop van Utrecht en den beer van Wisch in 1490. — Inventaris van bet stadsarchief te Oudewater. — Begiftigingen en bezittingen van het Carthuizer-convent bij Utrecht. — Charter van 1368, be- vattende een overzicht van het bisdom Utrecht in 1278. XIVe jaargang. 1858. . .. f (5.10) 1.50. Stukken betrekkelijk den oorlog met Franirijk in 1672. — Oude doopvonten (met afbeeldingen). -- Stukken betrekkelijk de her- vormingsberoerten te Utrecht in 1566 en 1567. -- Expeditie naar Portugal in Sept. 1657 enz. enz. XVe jaargang. 1859 .. . f (4.60) 1.50. Brieven van prins Willem van Oranje aan zijne vrouw Anna van Egmond. — Liefdadige stichtingen te Utrecht. — Charters uit het stads-archief te Harderwijk, 14e en 15e eeuw. — Ge- vangenneming van Paulus Buys, 1586 enz. enz. VIERDE SERIE. XVIe jaargang. 1860 ...... f 5.40) 1.50. Aanteekeniugen betrekkelijk het beleg van Haarlem. — Overland- reis van Indic naar Europa in '1757. --- Stukken voor de ge- schiedenis van de jaren 1588 en 1589 enz. enz. XVIIe jaargang. 1861 ...... f (5.80) 1.50. Stukken voor de geschiedenis der jaren 1588 en 1589. — Ver- dedigingswerken van de IJssel. 4672. — Brieven van Willem van Liere. — Onkosten der judicature van Oldenbarnevelt. — Onkosten der Dordsche synode enz. enz. XVIIIe jaargang. 1861 .. . . f (6.60) 1.50. Stukken voor de geschiedenis der jaren 1590 en 1591 enz. enz. XIXe jaargang. 1863 ...... f (7.40) 2.—. Stukken voor de geschiedenis van het jaar 1592. — Wicquefort's Memoires. — Heinrici ab Hovel, Speculum Westphaliae enz. enz. XXe jaargang. 1864 ...... f (7.20) 2.—. Stukken voor de geschiedenis der jaren 1593 en 1594. — De benoeming van graaf Johan van Nassau tot stadhouder van Gel- derland. — Beschrijving van een tocht naar de bovenlanden van Banjermassing in het jaar 1790. — De bekostiging der voor- malige fortificatiewerken der stad Utrecht enz. enz. VIJPDE SERIE.

XXIe jaargang. 1865 .. .. f (7.60) 2.—. Stukken voor de geschiedenis van het jaar 1595. — Thysius Leere en Order der Ned. Geref. Kerken. — Rapport faict par Monsieur de St. Aldegonde au Conseil d'Estat de sa negociation en France 1581. — Bijdrage tot de geschiedenis der gewevene en andere behangseltapijten , vooral in Denemarken enz. enz.

XXIIe jaargang. 1866. . . . f (7.20) 2.—. Stukken betreffende de onlusten binnen Utrecht in 1610. — Verbaal van de legatie van Leoninus, van Loozen, Valcke en Franckena near Engeland in 1596. — Stukken betrekkelijk de Remonstranten enz. enz.

XXIIIe jaargang. 1867. . . . f (9.20) 2.50. Concept van eene Compagnie van assurantie en van haar octrooi. 1628, 29. — Brieven van Joh. Heinsius over den in 1632 aan- geknoopten vredehandel. — Eene bijdrage tot het leven van Onno Zwier Van Haren. — Over den geest en de strekking van het Amsterdamsche patriciaat enz. enz.

XXIVe jaargang. 1868 ... . . f (9.40) 2.50. Brieven van Maarten Harpertsz. Tromp en van Witte Cornelisz. Do With. — Brieven van Bilderbeck , Nederlandsch agent te Keulen, betreffende het laatste gedeelte van den Dertigjarigen oorlog. — A egidius Daalmans Tndiaanse aanteekeningen enz. enz.

XXVe jaargang. 1869 . . f (10.70) 3.—. Stukken betreffende den vrijen handel op Brazilie. 1637. — Origi- neele brieven van H. Doedens aan Ant. Van Hilten betreffende de West-lndische Compagnie. 1641-1648. — Journaal van Joh. Van Kerkhoven, beer van Heenvliet , hofmeester van de princes- royaal, over de ziekte en den dood van prins Willem II en de kwestien omtrent de voogdij van den jonggeboren prins. — Geheime correspondentie uit Engeland. 1659, 1660 enz. enz.

ZESDE SERIE. XXVIe jaargang. 1870 .. . . f (8. ---) 2.50. Geschillen te Nijmegen. 1617. — Het Geusen Liedboek. — Ver- volging van de Remonstranten in Land en Stad van Utrecht. 1619 enz. — Eenige aanteekeningen wegens bet gebeurde to Utrecht in 1786 en 1787. — Reisjournaal nit de 17e eeuw naar het Heilige Land enz. enz. XXVIIe jaargang. 1871 . . . f (8.20) 2.50. Aanteekeningen betrekkelijk het gebeurde te Utrecht in 1786 en 1787. — Stukken rakende de Quadruple Alliantie. — Grondig verhaal van Amboyna. 1621. — Verhaal van eenige oarlogen in Indic. 1622 enz. enz,

XXVIIIe jaargang. 1872 .. . . f (6.20) 2.50. Uit de papieren van eenen bewindhebber der Oost-Indische Com- pagnie. — Brieven van R. Hoogerbeets. — Doleantien over mis- bruiken in de regeering van Friesland. 1627 enz. enz.

XXIXe jaargang. 1873 ...... f (8.30) 2.50. Stukken betreffende de geschiedenis van den oorlog in 1630 en eenige volgende jaren. — Reformatie van 's Hertogenbosch. 1630. — Classicale acta van Brazilig. 1636 —1644. — Brieven van Willem Van Oldenbarnevelt aan Hugo De Groot. — Uit de papieren van eenen bewindhebber der Oost-Indische Compagnie. — Aanbevelingen voor scheepskapitein enz., ingekomen bij Johan De Witt. 1653-1672 enz. enz.

XXXe jaargang. 1874. . . . f (10.30) 3,—. Staat van ontvangsten en uitgaven der geestelijke goederen tot onderhoud van predikanten. 1590. — Politieke brieven uit de jaren 1784, 1785 en 1786, meerendeels van den beer Maxim. D'Yvoy — Uit de papieren van eenen bewindhebber der Oost- Indische Compagnie. — Verhaal der gevangenschap van Olden- barnevelt, beschreven door zijn knecht Jan Francken enz. enz.

XXXIe jaargang. 1875 .. .. f (0.40) 2.50. Rapport der geheime staatscommissie nopens de toekomstige in- richting en huishouding van den staat. 1818. — Journaal van Splinter Helmich , soldaat en later hopman in dienit van den larde. 1572-1598. — De magistraatsbestelling te Utrecht ouder de republiek. — De vorming van het Oversticht. — Brieven van pries Willem V. 1786-1793 enz. enz. BERIGTEN.

Ie deel le stuk. 1846 .. . f (3.40) 1.50. Dodt van Flensburg over V alerius Andreas. — Visscher over Jan van Rode, vertaler der Somme le Roy. — Dodt van Flensburg over Adam en Paul van Vianen. — Utrechtsch handscbrift der Snorra-Edda. — Eyck van Zuilichem , Bouw- en beeldhouw- kundige voortbrengaelen in ons land.

Ie deel 2e stuk. 1848. .. .. f (2.20) 1.50. Nederlandsche handschriften in de Keizerlijke bibliotheek te Petersburg. — Aseh van Wijck , Schuttengilden in Nederland.

He deel le stuk. 1849 ...... f (2.20) 1.50. Verblijf van Christiaan II van Denemarken in Nederland. 1521. — Beroerten te Gent onder Karel V.

*He deel 2e stuk. 1849 . . . . f (3.80) 3.80. Verhooren van Oldenbarnevelt. Me deel 1 e stuk. 1850 . .. 1 (3.—) 1.50. Geschiedenis van het geslacht Van Mathenesse. — Catalogue de documents manuserits relatifs ik l ehistoire de la Hollande dans les bibliotheques de Paris. *IIIe deel 2e stuk. 1851 . . .. f (3.—) 1.50. Journaal omtrent de vredehandeling te Utrecht. * IVe deel le stuk. 1851 . .. f (3. — ) 2.—. Geschiedenis van het geslacht Nyenrode. *IVe deel 2e stuk. 1851 . . . . f (2.50) 1.50. De Upstalboom bij Aurich. — Bescheiden over het eerste tijdvak van de gesehiedenis der hervorming in Utrecht. 1524-1566. *Ve deel le stuk. 1853 . . . f (3.20) 1.50. Rapport van den gouverneur generaal Loten over Makasser. — Rapport van den heer van Sommelsdijk over zijne legatie naar Venetie in 1620. Ve deel 2e stuk. 1856 . . . f (2.50) 1.— . Rapport van eene reis naar het_ hof van Candiö. 1671. — Auto- biografie van den gouverneur generaal Rijklof van Goens. 1678-1681. — Memorie betreffende het eiland Ceylon door R. van Goens Jr. 1679.

Vie deel le stuk. 1857 . . f (2.50) L.—. De Wicquefort, Memoires sur la guerre de 1672. Vie deel 2e stuk. 1857 ...... f (2.10) 1.--. Dagelijksche aanteekeningen over bet verblijf der Franschen te Utrecht in 1672 en 1673.

VIIe deel le stuk. 1861 . ... f (5.50) 1.50. Stukken betrekkelijk de verovering van Malakka. 1641. VI.Ie deel 2e stuk. 1863 ...... f (6.50) 2.50. Verbaal van de Nederland3che gezanten in Engeland. 1618-1619. — Rapport van het gebesoigneerde te Tunis en Algiers 1622-1623. CODEX DIPLOMATIC US. EERSTE SERIE (IN 4°). *le deel le stuk. 1848 ...... f (2.60) 2.60. Oorkonden betreffende het voormaAg handelsverkeer van Utrecht. — Oudste kameraarsrekeningen van Deventer. 1337-1347.

*Ie deel 2e stuk ...... f (2.60) 2.60. Brieven van Leibnitz en Cuperus o. a. over den Utrechtschen vrede.

TWEEDE SERIE (IN 8°).

*le deel le stuk. 1852 ...... f (3.75) 2.50. Rekening van de testamentoren vau Jacobs van Beieren. *Ie deel 2e stuk 1852 . . . f (3.10) 2.50. Lettres de Paul Choart seigneur de Buzanval. 1600.

*IIe deel le stuk 1853 . . . f (6.20) 3.50. Oudste burgemeestersrekening van Middelburg. 1364. — Oudste kameraarsrekening van Utrecht. 1380. — Rekening van de brui- loft van Jan van Touraine. 1406. — Bisschoppelijke rekening van 4377.

IIe deel 2e stuk. 1853 . . f (3.20) 2.—. Verbalen van Van Grijspere en Van Lent, commiasarissen in de troubles van 1567 en 1568.

Ille deel le stuk. 1855 . f (6.50) 2.—. Oude kroniek van Brabant.

IIIe deel 2e stuk. 1856 . f (3.40) 1.50. Verbaal van de gedeputeerden in Engeland tot vereeniging van de Engelsche en Nederlandsche Oost-Indische Compagnien. 1618.

IVe deel le stuk. 1859 . . . . f (3.10) 1.50. Lettres inedites du comte de Boussu. — Oudste rekening van Antwerpen. '1324. — Rekening van Lier. 1377.

IYe deel 2e stuk. 1860 . . f (5.20) 1.50. Lettres de Marnix de St. Aldegonde et de Jean Casimir, comte Palatin. — Briefwisseling met Don Jan van Oostenrijk. 1576— .1577.

Ye deel. 1860 .. .. f (12.—) 4.—. Toe Boecop, Kronijk der bisschoppen van Utrecht.

Vie deel. 1863 . .. f (1.20) 1.—. Kronijken van Brabant, Holland en Vlaanderen.

BIJDRAGEN EN MEDEDEELINGEN. .

Iste deel. 1878 ... .. f (5.60) 2.50. Sautijn Kluit, Utrechtsche courant. — Boele van Hensbroek, Guicciardini. Tide deeL 1879 . . f (5.20) 2.50. Rapport van Aubery du Maurier. 1624.

Tilde deel. 1880 . . f (5.20 2.50. Rekeningen der Buiurkerk to Utrecht, 15de eeuw. Brieven aan den hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel.

iYde deel. 1881 .. .. f (8.80) 4.—. Verloren van Themaat, Geschiedeni& van de viearien in die pro- vincie Utrecht.

Vde deel. 1882 . . .. i (5.40) 3.—. Staatkundige berichten uit Frankrijk. 1650-1653. — Stukken over de lichting der waardgelders te 'Utrecht. — Relaas van 't gepasseerde op Alsen. 1658.

*Vide deel. 1883 . . .. f (6.—) 6.—. Documenten voor de geschiedenis der Nederlanders in het oosten. — Steven Van der Haeghen , Avonturen. 1575-1597. -7 Trois arrAts du Grand conseil de Malines.

VIIde deel. 1884. .. . . f (5. --) 5.—. De Bas, Overgaaf der Bataafsche vloot 1795. — Verslag van Fr. Michell. 1638. — Visitatie der kerken in het Sticht Utrecht. 1593.

*VIIIste deel. 1885 .. .. f (3.60) 3.60. Dagboek over 1672. — Apologie van Lodewijk van Nassau. IXde deel. 1886 .. . . f (6.10) 3.25. Stukken betreffende den strijd der bisschoppen van Utrecht met de stad Utrecht. — Stukken over den tegenstand der Utrecht- sche katholieken tegen de Unie van Utrecht.

Xde deel. 1887 .. . f (5.80) 3.—. Buchelius , Observationes ecciesiasticae sub presbyteratu meo. — Zending van Dirk Van Hille naar Spanje. — Onbekende krouiek van het klooster Windesheim. XIde deel. 1889 . . . f (6.60) 3.50. De Wicquefort, Memoires sur la guerre de 1672. — Drie Briefe der Stadt Londen an die Stadt Dordrecht. 1359. — De Bye, Gedenkschrift betreffende het bewind van Oldenbarnevelt. — Drie Utrechtsche kroniekjes v66r Beka's tijd. XiIde deel. 1890 .. . I (4.10) 2.25. Politiek journaal van 1795. -- Bijdragen tot de geschiedenis der Hervormde kerk te Gent. 1578-1584.

XIIIde deel. 1891 .. .. f (5.—) 2.50. Gedenkschrift van Pon Sancho de Londono. — Vervolg op het Recueil de Hopperus. XIVde deel. 1892 . .. f (3.80) 2.— Resolutien der Staten van Holland. 1577 en 1578. — Stadsreke- ningen van Dordrecht. 1323-1399. — Reisjournaal van Mr. Coenders van Helpen.

XVde deel. 1893 . . . f (4.90) 2.50. Journaal van Const. Huygens' reis naar Venetia. 1620. — Sommaire de la forme du regime des Provinces Unies. 1647. — Memorie van den gouverneur Van der Graaf( over de gebeur- tenissen aan de Kaap de Goede Hoop. 1780-1806. XVIde deel. 1894 . . .. . f (4.75) 2.50. C. Block , Kroniek van het Reguliex'enklooster to Utrecht. — Buyck , Aanteekeningen over het geus worden van Amsterdam.

XVIIde deel. 1895 ...... f (4.—) 2.—. L. Reaell, Amsterdamsche gedenkschriften. 1542— 1567. — Ma- gistraatsverandering te Utrecht in 1618.

XVIIIde deel. 1896 ...... f (5.75) 3.—. Fragment van de autobiografie van Const. Huygens. — Notulen en munimenten van het College van commercie te Amsterdam. 1663-1665. — Simon Van Leeuwen's Bedenckingen over de stadhouderlycke macht. XIXde deel. 1897 . .. f (5.25) 2.75. Memoires de M. De B. sur la tour de Guillaume III. — Memorie van Byam over de overgave van Suriname. — Stukken over de .

XXste deel. 1898 .. .. f (3.25) 1.75. Kroniek van het Goudsche fraterhuis. — Notulen van de Patriot- tische partijdagen. 1783-1787. — Reisebericht des Mgr. Garampi in Holland. 1764. XXIste deel. 1899 .. . . f (4.50) 2.25. Koopmansadviezen aangaande het plan tot oprichting eener Com- pagnie van assurantie. 1629-1635. — Opgaven omtrent inkom- sten , goederen, hoorigen , dienstmannen en rechten der abdij Egmond. 1130-1161. -- Reisverhaal van Jacob van Neck. 1598-1599. XXIIste deel. 1900. . . . f (4.90) 2.50. Brieven van Sorbiere over den toestaud van Holland in 1660.-- Het oude register van Graaf Florens. — Correspondentie tus- schen Prins Maurits en Reynier Pauw. 1617-1619. XXIIIste deel. 1901 .. . f (4.90) 2.50. De kroniek van Aduard. — Memorien van Th. Rodenburg over verplaatsing van industrietin naar Denemarken. — Correspon- dentièn in steden van Zeeland. XXIVste deel. 1902 . . f (5.25) 2.75. Memoire d'Abraham de Wicquefort. — Memoire touchant le negoce des Hollaudois. — Contract tot oprichting van een Zweedsch factorie comptoir te Amsterdam. XXVste deel. 1903...... f (5.90) 3.—. Ctrechtsche kroniek over 1566-1576. — De oudst-bewaarde stadsrekening van Gouda (1437). — De confiscatie der goederen van Gillis van Ledenberch — Das Giiterverzeichniss Graf Hein- richs von Dale (1188). — Rekening van de kosten van bet rederijkersfeest te Leiden in 1596. — Beschrijving van eenige Westindische-plantageleeningen. XXVIste deel. 1904. .. . . f 4.50. De gebeurfenissen op den Amsterdamschen Doelen in 1748. — Armenzorg te Leiden in 1577. — Correspondentien. te Middel- burg en to Goes. — De inventaris van het archief van Filips van Marnix. — Memorien van den Zweedschen resident Harald Appelboom.

XXVIIste deel. 1905. . .. f 6.50. Journal de G. K. van Hogendorp pendant les troubles de 1787. — Arnoldus Buchelius , Trajecti Batavorum descriptio. — Uittrek- sels uit de brieven van D'AlJry aan de Fransche regeering (December 1755—Mei 1762). — Journalen van den stadhouder Willem II nit de jaren 1641-1650. — Brieven van Sylvius en Buat.

XXVIIIste deel. 1907. . . . f 6.50. De tegenpaus Clemens VII en het bisdom Utrecht — Brieven van J. D. van der Capellen tot den Pol. — Bescheiden be- treffende de Doelisten-beweging to Amsterdam in 1748. — Rekeningen van schilderijen en muziekinstrurnenten , door Dr. Jonas Charisius in 1607 en 1608 in de Nederlanden gekocht. — Lijst van ambten en officién ter beget ing staande van burge- meesteren van Amsterdam in 1749.

XXIXste deel. 1908 ... . f 5.25. Brieven van Samuel Blommaert aan den Zweedschen Rijks- kanselier Axel Oxenstierna , 1635-1641. — Brieven van Louis de Geer, 1618-1652. — Varia betreffende Louis de Geer.

XXXate deel. 1909 .. . . f 5.50. Onuitgegeven bescheiden nopens de berenning en de overgave van Amersfoort in 1629. — Utrechtsche kout van 1769. — Een memorie over de republiek uit 1728. — Twaalf onuitgegeven oorkonden uit de 12e eeuw — Brief over een op den 47den November 1572 to Delft gehouden vergadering van de Staten van Holland. — Vroedschapsresolutien , sentent ién en notarieele acten 1.etreffende de Noordsche Compagnie. XXVIste deel. 1910. . .. f 6.—. Stukken betreffende de kamers der noordsche compagn ;e na af- loop van het octrooi. — Eon Rotterdamsch gedenkschrift uit den patriottentijd en de dagen der revolutie. — Brieven van Gijsbert Karel van Hogendorp, 1788-1793. — Advies van het hot* van Gelderland aan den Raad van State over het verblijf van Jezuieten to Emmerik. — Gesprekken met konirg Willem I. — Bengt Ferrner's dagboek van zijne reis door Nederland in 1759.

XXXIIste deel. 1911 . .. f 5.50. Gegeyens betreffende de haringvisscherij op het einde der 16de eeu'w. — De Keulsehe Nuntius Pallavicino in en over Holland ten jare 1676. — Doorloopend verhaal ran de dienstverrich- tingen der Nederlandsche pontonniers onder den majoor G. D. Benthien 1797-1825. — Bijdrage tot de geschiedenis der plooierij in 1702. — Oorkonden in de Archives Nationales te Parije aangaande de betrekkingen der Hollandsche graven nit het Henegouwsche en het Beiersche huis tot Frankrijk. — De dijk-aflaat voor Karel V in 1515-1518.

XXXIIIste deel. 1912 .. .. f 5.75. Een zestiende-eeuwsche enquete naar de buitenneringln rondom de stad Leiden. — Onuitgegeven oorkonden nit de 13de eeuw, betreffende het klooster Jeruzalem onder Biezelinge op Zuid. Beveland. — Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijdens bet grafelijke huis van Holland, 1006-1299. — Aanteekeningen over eene inriehting van hooger onderwijs te Renen en het onderwijs-personeel, dat er aan ver- bonden was, in de XVIIde en XVIIIde eeuw. — Johann Beckmann's dagboek van zijne refs door Nederland in 1762.

XXXIVste deel. 1913. . . . f 6.50. Brieven over het Leycestersche tijdvak uit de papieren van Jean Hotroan. — Adviezen van den Hollandschen Ingenieur Johan van Vaikenburg over de bevestiging van Rostock. — Lijst van NederlanierA, studenten te Orleans (1441-1602). — Statistische en andere gegevens betreffende onzen handel en scheepvaart op Rusland gedurende de 18de eeuw. — De Reguliere Kanunniken te Utrecht en hun prior Johannes Passert tijdens bet Utreehtsche schisma. — Onuitgegeven oorkonden betreffende de betrekkingen tusschen Holland en Brabant gedurende de XIIIde eeuw. *— Philips Willem van Orarje nogmaals aan het Spaansche hof, ten jare 1602. — Statistiek van den in- en uitvoer van Amster- dam in bet jaar 1774. — Statistiek van den in- en uitvoer van Rotterdam en Dordrecht in het jaar 1680. — Eenige brieven over de voorbereiding van den .13redaschen vredehandel van 1575.

XXXVste deel. 1914 f 3.00. De oudste goederenlij ,ten der abdij van Egmond. — Egmondsche Annalen uit de veertiende eeuw. — Een Amsterdamsche factorij te Paramaribo in 1613. — Eene memorie over den handel der West-Indische Compagnie omstreeks 1670. — Beschrijving van den aanslag op Amsterdam in 1650. — Dirk Paulszoon, onderdeken van St. Maarten en St. Vincentius te Gorkum, de werkelijke auteur van Marcellinus' vita Sancti Swiberti Apostoli Fresonum. — Een Italiaansch bericht over den laatsten Gelderschen oorlog. — Een document over de opvoeding van Prins Willem II. — Leven van St. Radboud. — Gegevens betreffende landbouw-toestanden in Rijn land in het jaar 1575. — „Precis de l'etat de l'universite etablie Utrecht (1811)". XXXVIste deel. 1915 . .. f 4.00. Brieven over het beleg van 's-Hertogenbosch in het jaar 1629. — De dooplijst van Leenaert Bouwens. — De Gelderschen in Twenthe in 1510. — Een Italiaansche reisbesehrijving der Nederlanden (1677-1678). — Een Utrechtsch pamflet uit den Leycesterschen tijd. Rekeningen van Pompejus Occo aan koning Christiaan II van Denemarken.

XXXVII ste deel. 1916. . . . f 4.25. Adviezen uit het jaar 1663 betreffende den toestand en de be- vordering der textielnijverheid in Holland. — Goudsche vroed- schapsresoluties betreffende dagvaarten der Staten van Holland en der Staten-Generaal 1501-1524. — Een tiental vennootschaps- acten uit de 47e eeuw. — Familie-aanteekeningen van Matenesse. — Het Zeeuwsche prijzenhof te Vlissingen 1575-1577. — XXXVIIIste deel. 1917 . . f 5.00. De registers van den biertol te Amsterdam. — Goudsche vroed- schapsresoluties betreffeude dagvaarten der Staten van Holland en der Staten-Generaal, 1525 tot 1560. — Stukken betrekking hebbende op den tocht Haar Chatham en berustende op het Record Office to Louden.

XXXIX ste deel. 1918 .. .. f 5.00. Twee inventarissen van het huis Brederode. — Suriname v66r de verovering door Abraham Crijussen. Moryson's reis door en zijn karakteristiek van de Nederlanden. — Goudsche Vroedschapsreso- luties betreffende dagvaarten der Staten van Holland en der Staten- Generaal 1562-1572. — Eon onbekende commissie aan Prins Willem 1 uit het jaar 1553. — Aanvullingen op en Verbeteringen van de Aanteekeningen en het Register bij „Suriname v66r de verovering door Abraham Crijnssen". XLste deel. 1919. . . . f 3.25. Stukken over de verovering van Suriname. — De howling der Ned(;rlanden in de Hongaarsche geloofsvervolgingen (1674-1680). — Plaatsbeschrijving van Oisterwijk met kroniek van de jaren 1566-1609. — Aanteekeningen op het handschrift van L. van der Hoevel. Brieven gewisseld tusschen Otto Willem Falck en Iman Willem Falck.

REGISTER op de Kronijk van 1846-1854. 1857. f 1.50. Minder goed bewerkt clan het latere register, doch veel uitvoe- riger, , daar alle voorkomende namen vermeld worden. REGISTER op de onderwerpert, behandeld in de Kronijk, de Berigten en den Codex diplomaticus. 1877. f 1.50. Voortreffelijk register, bewerkt door Dr. P. A. Tiele; bevat alleen de onderwerpen , waarover de artikelen handelen. REGELS voor het uitgeven van historische bescheiden , vastgesteld door het Bestuur van het Historisch Genoot- schap. 1915 f 0,50. Samenvatting en uitbreiding van de in 1894 en 1896 uitgegeven stellen Bepalingen over het uitgeven van handschriften en Bepa- lingen over het uitgeven van handschriften , betrekking hebbende op de nieuwe geschiedenis.

VERSLAG van de algemeene vergadering der laden van het Historisch Genootschap ter gelegenheid van het 50- jarig bestaan van het genootschap op 16 April 1895. 1895 ...... f 0.60. Bevat o. a. een uitvoerig verslag van de rede van prof. Fruin over den veldtocht van het jaar 1572.

VERSLAG van de algemeene vergadering der laden van het Historisch Genootschap, op 20 April 1897. 1897. f 0.90. Bevat de op deze vergadering gehoudene voordrachten der heeren De Beaufort, Hofstede de Groot en Muller.

VERSLAG van de algemeene vergadering der laden van het Historisch Genootschap, op 14 April 1903. 1903. f 0.90. Bevat de voordrachten van prof. Bussemaker over de opleiding van historici, van mr. Fruin over schot en bede in Zeeland en van dr. Brom over het onderzoek der archieven to Rome

VERSLAG van de algemeene vergadering der leden van het Historisch Genootschap, op 29 Mei 1917. 1917. f 0.90. Bevat de voordrachten van prof. Pijper over Nieuwe studie van het oudste christendom en van dr. Theissen over Fruin over Egmond's zending naar Spanje.

CATALOGIIS der boekerij van het Historisch Genootschap. (3e uitgave.) 1872. Met 2 supplementen dd. 1882 en 1895. 3 deelen .. f (4.80) 1.50.

Bovenstaande werken zijn , voor zoover zij voorhanden zijn, voor de laden tegen de heift van den prijs to bekomen. Men wende zich daarvoor direct tot den uitgever JOHANNES MOLLER te AMSTERDAM.