Download Scans
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
BIJDRAGEN EN MEDEDEELINGEN VAN HET HISTORISCH GENOOTSCHAT (GEVESTIGD TE UTRECHT) ----4-4,-*---- EEN EN VEERTIGSTE DEEL -----<;"Cr->C>---- AMSTERDAM JOHANNES MOLLER 1920 INHOUD. Bladz. VERSLIG VAN HET BESTUUR OVER HET DIENSTJAAR 1919. V BIJLAGEN VAN HET VERSLAG : A. NAAMLIJST DER LEDEN VAN HE r GENOOTSCHAP . XXV B. GENOOTSCHAPPEN ENZ., WAARMEDE HET GENOOTSCHAP IN BETREKKING START . XLV C. KASOVERZICHT VAN HET GENOOTSCHAP '1919 . LII D. LIJST DER, VAN JANUARI 1919 TOT JANUARI 1920 DOOR SCHENKING, RUILING EN AANKOOP VOOR HET GENOOTSCHAP VERKREGEN WERKEN. LIV E. JAARVERSLAG VAN DE CENTRALE COM.MISSIE VOOR DE HISTORISCH-STATISTISCHE KAARTEN VAN NEDER- LAND OVER 1919 .. LXXV VERHOOREN EN VONNISSEN DER WEDERDOOPERS, BETROKKEN BIJ DE AANSLAGEN OP AMSTERDAM, medegedeeld. door MEJ G. GROSHEIDE 1 EXTRACTEN UIT DE REKENINGEN VAN HET SCHOUTAMBACHT VAN HAARLEM BETREFFENDE WEDERDOOPERS (1535-1539), mede- gedeeld door DR. A. HULSHOF . 198 ALPHABETISCH REGISTER OP DE VERHOOREN DER WEDERDOOPERS TE AMSTERDAM EN TE HAARLEM, door Dr. A. HULSHOF. 221 BRIEF VAN DEN UTRECHTSCHEN BURGEMEESTER AERNT DIRCXSZ VAN LEIJDEN OVER ZIJNE ZENDING NAAR DEN PRINS VAN ORANJE (ANTWERPEN, 26 FEBR. 1579), medegedeeld door PROF. DR. P. J. BLOK. 232 VERSLAG VAN HET BESTUUR OVER HET DIENSTJAAR 1919. Het jaar 1919, waarover wij hieronder aan de leden van het Genootschap verslag uitbrengen, was er een van vele bezwaren en teleurstellingen. Niettemin ontbraken ook lichtpunten niet. Zoo bracht het geen wijziging in de samenstelling van het Bestuur, al dreigde een oogen- blik gevaar. Mochten de overige leden van het Bestuur bij den aanvang des jaars nog, zij het dan ook door een misverstand wat te laat, den Voorzitter gelukwenschen met de zeldzame omstandigheid van zijn 40-jarig lid- maatschap van hun college, in den zomer deelde hij ons merle, dat hij met het oog op zijn leeftijd ernstig overwoog, het voorzitter-, zoo al niet het lidmaatschap van het Bestuur neder te leggen. Zijne mede-bestuursleden hebben evenwel, door tegemoet te komen aan enkele bezwaren van den heer Muller, tot hunne vreugde dezen weten te bewegen op zijn besluit terug te komen. Ook ten opzichte van het getal dergenen, die door hun lidmaatschap bet Genootschap in staat stellen, zijn doel to blijven najagen, kunnen wij niet antlers dan be- vredigende mededeelingen doers. In 1919 is het aantal der leden wel door bedanken met 11 en door overlijden met 10 aehteruitgegaan, terwijl wij ons genoodzaakt zagen een lid wegens wanbetaling van de lijst te schrappen ; maar in den loop des jaars namen nog vier op het einde van 1918 en in het begin van 1919 benoemde leden, die niet eerder in de gelegenheid waren geweest te ant- woorden, het lidmaatschap aan, terwiji van hen, aan wie VI wij dit in het einde van het verslagjaar aanboden, er 47 ons met een toestemmend antwoord verheugden. Doordat verder bij den aanvang van 1920 twee oud-leden verzocht hebben, wederom als gewoon lid aangemerkt te mogen worden, telt het Genootschap op 1 Januari 1920 564 leden, wier namen hierachter in bijlage A zijn opgenomen. Wellicht zal dit . cijfer in den loop van 1920 nog eenigs- zins aangroeien, daar wij van eenige nieuwbenoemden nog antwoord wachten. Eer gt laat in het jaar, toen de verzending per pakketpost naar Belgie weer mogelijk was geworden, hebben wij aan onze leden, in dat land woonachtig, de hun over de oorlogsjaren nog toekomende deelen der genootschapsuitgaven doers toekomen. Ann de lijst der gewone leden in de zooeven vermelde Bijlage A gaat vooraf die der honorairen. Verleden jaar telde die nog 21 namen ; in 1919 is zij weer met een verminderd. In dit jaar toch overleed, hoogbejaard, Dr. George Mac Call Theal, de bekende geschiedschrijver van Zuid-Afrika en oud-koloniale archivaris te Kaapstad. Hoewel geen Zuid-Afrikaan van geboorte — hij was uit Canada afkomstig — heeft hij zich met zijn nieuwe vaderland, dat hij eerst op 25-jarigen leeftijd betrad en aanvankelijk in onderwijsbetrekkingen diende, volmaakt vereenzelvigd en het met een reeks van niet minder dan 98 deelen bistorische werken aan zich verplicht, van Welke werken hier genoemd mogen worden zijn Chronicles of Cape Commanders, zijn als resultaat van. nasporingen in Europa verzamelde Records of the Cape Colony, Records of Basutoland, Belangrijke Historische Documenten en zijn standaardwerk History and Ethnography of South-Africa. Het leedwezen, dat wij gevoelen, door dezen veteraan der Kaapsehe historische wetenschap uit de rij der eere- leden van het Genootschap to zien verdwijnen, wordt eenigszins verzacht, doordat wij in de laatste jaren er in mochten slagen talrijke nieuwe banden met beoefenaren der Zuid-Afrikaansche geschiedenis aan to knoopen. Aan het Verslag, dat voor kort de l ste Bibliothecaris - over den staat der boekerij en der handschriften van het Genootschap indiende, hebben wij vrij wat to ontleenen, dat den leden belang zal kunnen inboezemen. Gedurende VII het verslagjaar nam het ruilverkeer, dat gedurende den oorlog wel nooit had stilgestaan maar bedenkelijk was ingekrompen, tot onze voldoening niet onbelangrijk toe, al werd, wat naar alle waarschijnlijkheid in afzienbaren tijd ook wel niet gebeuren zal, het peil van voor 1914 nog niet bereikt. De uitbreiding van onze ruilbetrekkingen pier te lande en in den vreemde, waarover wij in het vorige jaarverslag konden berichten, had ook in 1919 haar voortgang. Met de Vereeniging het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief, die rinds 1915 een Jaarboek uitgaf en sedert het jaar 1919 begonnen was met een serie Werken, werd een overeenkomst betreffende volledig ruilverkeer aan- gegaan, waaraan uit gemelden hoofde terugwerkende kracht tot het eerstgenoemde jaar werd gegeven. Aan een verzoek van het Bestuur der Vereeniging, om behalve de sedert 1915 verschenen uitgaven bij het ingaan van het ruilverkeer ook een 18-tal andere publicaties van het Genootschap to mogen ontvangen, meenden wij niet te mogen voldoen, al waren wij bereid die tegen den halven prijs te leveren. Van de redactie van het Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, waarmede wij betrekkingen trachtten aan to knoopen, mochten wij evenwel niets vernemen. Toen de bibliothecaris van het Koloniaal Instituut aan- vulling met de overige vroeg van die in 1913 aan het Instituut afgestane uitgaven van het Genootschap, welke van belang waren voor de koloniale geschiedenis — met welker toezending wij ook in de toekomst, zoodra daar aanleiding toe is, wenschen door te gaan hebben wij gemeend te moeten antwoorden, dat wij voorloopig geen aanleiding vonden in de destijds gemaakte afspraak ver- andering aan te brengen. In Engeland slaagden wij iets beter dan in het vorige jaar, daar men er nu tenminste op ons aanbod inging, al was het niet altijd in gewenschten zin. Positief resul- taat hadden wij alleen van onze besprekingen met de Historical Association to Londen, die ons in ruil voor de Bijdragen en Mededeeliny en het belangrijk6 tijdsehrift History en haar, hoogstens ten getale van vhf per jaar verschijnende, Leaflets toezegde. Daarentegen weer de VIII Hackluyt Society het aanbod van ruilverkeer af, terwijl men van de zijde van de Scottish History Society ver- klaarde, dat men ons verzoek wel wilde overwegen, maar vreesde er niet op in te kunnen gaan. Nadere overweging werd ook toegezegd door de Royal Historical Society, aan wie wij uitbreiding van het reeds bestaande ruil- verkeer hadden voorgesteld. Niettegenstaande herhaald schrijven werd voorts geen antwoord ontvangen van de Historical Section of the British Academy. Het ten vorigen jare aangeknoopte ruilverkeer in Amerika werd ook in 1919 weer uitgebreid door een overeenkomst met de New-York genealogical and biographical Society, aan welke alle uitgaven van het Genootschap in ruil voor de hare zuilen worden toegezonden. Daarentegen was de American Antiquarian Society van meening, dat hare publicaties voor ons niet de waarde hadden, die wij er van verwachtten. Even voor den oorlog hadden wij een aankondiging ontvangen van het aanstaande verschijnen van een Revue beige d'histoire ; nu het vrede geworden was, hebben daar wij ons voor het tijdschrijft interesseerden en er wellicht merle in verkeer konden treden, de correspon- dentie weder opgevat, maar alsnog zonder verder jets van het plan vernomen te hebben. Met onze ruilgenootschappen van ouderen datum hebben wij in het verslagjaar zeer weinig briefwisseling gevoerd ; eerst op het einde van dat jaar een tijd lang stond wegens voortdurende verkeersmoeilijkheden de internatio- nale uitwisseling van wetenschappelijke publicaties zoo goed als stil slaagden wij er in een verzameling onzer uitgaven — gedeeltelijken achterstand uit den oorloptijd — door bemiddeling van het Nederlandsch Wetenschappelijk Centraal Bureau aan onze buitenlandsche betrekkingen te doen verzenden. Onder de nog steeds heerschende ab- normale omstandigheden besloten wij ditmaal niet te reclameeren, indien de bij de zendingen naar het buiten- land gevoegde ontvangbewijzen niet geregeld inkwamen. Bijlage B tot dit verslag geeft een lijst der 117 Genoot- schappen enz., waarmede het onze betrekkingen onderhoudt. In de bijlage D hierachter vindt de belangstellende IX lezer de opsomming van het geheel der werken, waar- mede in het jaar 1919 de boekerij van het Genootschap, door schenking zoowel vanwege het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, als van ver- schillende Genootschappen en particulieren en voorts door roiling is vermeerderd. Gaven wij vroeger wel eens op deze plaats een overzicht van de belangrijkste geschenken, ditmaal laten w dit, hoezeer wij dankbaar zijn voor het ontvangene, ter besparing van ruimte achterwege. Het is niet weinig wat de genoemde lijst geeft, maar toch zijn wij niet tevreden over de toename onzer boekerij. zijn namelijk van meening, dat zij beter aan Naar bedoeling, zooveel mogelijk een vakbibliotheek te willen zijn, zou beantwoorden, indien alle leden de welwillend- heid hadden van hunne geschriften een exemplaar of een overdruk ten behoeve van bet Genootschap te reser- veeren. Niet, dat dit niet veelal geschiedt, maar meerdere malen wordt het nagelaten. Wij waken niemand een verwijt, maar nemen niettemin de yrijheid door een opwekking, die wij b j dit deel der B?:jdragen insluiten, de vergeetachtigen op te wekken.