UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN

‘GEEF ONS AANDACHT’ EEN INHOUDSANALYSE NAAR GENDERSTEREOTYPERING IN

DE BERICHTGEVING OVER VROUWENWIELRENNEN IN DE Wetenschappelijke verhandeling GESCHREVEN PERS.

Wetenschappelijke verhandeling

Aantal woorden: 26 959

BIEKE CORNILLIE

MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting JOURNALISTIEK

PROMOTOR: (PROF.) MEVR. ANNELORE DEPREZ

COMMISSARIS: (PROF.) EVELIEN D’HEER

ACADEMIEJAAR 2012 – 2013

2

Deze pagina is niet beschikbaar omdat ze persoonsgegevens bevat. Universiteitsbibliotheek Gent, 2021.

This page is not available because it contains personal information. Ghent University, Library, 2021. Inhoud 1 Abstract ...... 6 2 Inleiding ...... 7 3 Deel 1: Literatuurstudie ...... 8 3.1 Representatie: een definitie ...... 8 3.2 Representatie en hegemonie ...... 9 3.3 Representatie in de media ...... 10 3.4 Media en stereotypering ...... 10 3.4.1 Vrouwen in de media ...... 10 3.4.2 Genderstereotypering in de media ...... 11 3.5 Representatie en stereotypering in sport ...... 14 3.5.1 Gender en sport...... 15 3.5.2 Sportvrouwen voor het eerst in de media ...... 16 3.5.3 Sportvrouwen en media ...... 16 3.5.4 Schaarse media-aandacht ...... 17 3.5.5 Soort van berichtgeving: de sportvrouw als gekarikaturiseerde vrouwelijkheid ...... 18 3.5.6 Foto’s bij de berichtgeving ...... 23 3.5.7 Paradoxen in de berichtgeving ...... 24 3.5.8 Besluit ...... 24 3.6 Vrouwen in de sportjournalistiek ...... 25 3.7 Besluit ...... 26 4 Deel 2: Inhoudsanalyse ...... 27 4.1 Methodologie ...... 27 4.1.1 Vraagstelling ...... 27 4.1.2 Materiaal en selectie ...... 28 4.1.3 Onderzoeksopzet ...... 28 4.1.4 Procedure ...... 29 4.2 Bespreking van de analyseresultaten ...... 34 4.2.1 Inleiding ...... 34 4.2.2 Hoeveel artikels zijn er per jaar verschenen? ...... 34 4.2.3 Rensters worden meer bij hun voornaam dan bij hun achternaam benoemd...... 36 4.2.4 Artikels over vrouwenwielrennen zijn klein. Er verschijnen amper reportages of sfeerartikels...... 38 4.2.5 Geslacht van de journalist ...... 42

4

4.2.6 Vrouwelijke wielrensters worden in artikels gerepresenteerd volgens stereotype beelden die door de journalist gecreëerd werden...... 43 4.2.7 Wielrennen wordt als een mannelijke sport beschouwd. Worden daarom vaak mannelijke stereotype kenmerken gebruikt in de berichtgeving over vrouwenwielrennen? ...... 47 4.2.8 Foto’s bij de artikels ...... 51 4.2.9 In de artikels worden veel kenmerken gebruikt die als typisch vrouwelijk worden beschouwd...... 52 4.2.10 Wielrennen wordt beschouwd als een mannelijke sport. Daarom worden wielrensters over het algemeen ook met typisch mannelijke kenmerken omschreven...... 57 4.2.11 In artikels over vrouwenwielrennen wordt amper gekeken naar de resultaten die de sportvrouwen al behaalden...... 61 4.2.12 In artikels over vrouwenwielrennen wordt vaak verwezen naar en vergeleken met mannenwielrennen...... 62 4.2.13 Wielrensters worden meer individueel afgebeeld dan in teamverband ...... 63 5 Conclusie en Discussie ...... 65 6 Bibliografie...... 67 7 Dankwoord ...... 79 Bijlage 1: het registratieformulier ...... 80 Bijlage 2: Cd-rom ...... 85

5

1 Abstract

Hoe vrouwen worden gerepresenteerd in de media werd al door verscheidene onderzoekers bestudeerd. Een algemeen beeld is dat zij ondergerepresenteerd zijn en in een aantal stereotypen worden afgebeeld. Dit is in die mate verankerd in de samenleving dat niemand er zich nog vragen bij stelt. De media zijn een belangrijke factor die dit in stand houden. In de sportberichtgeving is dit niet anders. Sportvrouwen worden in die mate genegeerd dat het lijkt alsof zij onbestaand zijn. Wanneer zij wél aan bod komen, worden hun prestaties amper vermeld. Algemeen is er een berichtgeving met de focus op het lichaam van de vrouw, op haar familie en privéleven. Wij willen daarom te weten komen of dit het geval is in de Vlaamse kranten Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad. Meer specifiek gaan wij de berichtgeving over het vrouwenwielrennen van dichterbij bekijken. We stellen ons de vraag of deze atletes volgens bepaalde stereotype beelden worden gerepresenteerd. Daarbij onderscheiden we de vrouw als huisvrouw, echtgenote, moeder, carrièrevrouw, dochter of seksobject. Tegenovergesteld bestuderen we of zij als ‘mannelijk’ overkomt volgens de stereotypen kostwinner, beschermer, gericht op materieel succes, held en vrouw met een intensieve, stoere job. Naaste deze beelden gaan we ook op zoek naar labels in de tekst. Dit zijn kenmerken die samenhangen met het man- of vrouwbeeld van de samenleving. Ook de input komt aan bod. Vrouwen op een sportredactie zijn schaars. We bekijken hoeveel van de onderzochte artikels geschreven werden door journalistes. Tenslotte gaan we na in welke mate kranten eerdere prestaties van de sportvrouwen gaan vermelden en of er dikwijls vergeleken wordt met hun mannelijke collega’s. Dit alles onderzoeken we via een inhoudsanalyse met zowel een kwantitatieve als kwalitatieve uitwerking. Uit de analyse blijkt dat de kranten over het algemeen geen sterke stereotype artikels brengen. De kenmerken zijn meer af- dan aanwezig.

6

2 Inleiding

Pas sinds de Olympische Spelen van 1988 is er ten volle aandacht voor de vrouw als atleet. Tot dan leken zij volledig onbestaand in de sportwereld. Hoewel de aanwezigheid van vrouwen in de sportberichtgeving heel wat sociale veranderingen teweeg bracht, moeten we deze media- aandacht kritisch bekijken. Deze is namelijk niet geheel onschuldig. Ze worden in de media immers afgebeeld op een manier die de traditionele stereotypen over vrouwen en seksualiteit in stand blijven houden. In deze scriptie zullen wij onderzoeken of dit ook geldt voor de Vlaamse media en dan meer specifiek in de kranten Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad. We zullen de berichtgeving over vrouwenwielrennen van dichterbij bekijken.

Deel één van deze verhandeling is een literatuurstudie. Daarin gaan we eerst dieper in op de concepten ‘representatie’ en ‘stereotypering’. We doen een poging om deze begrippen af te bakenen en te definiëren. Daarna bekijken we de manier waarop de media vrouwen gaan representeren en hoe genderstereotyperingen ontstaan. Vervolgens passen we dit alles toe op sport. We halen voorbeelden uit eerdere studies aan en gaan na hoe sportvrouwen gerepresenteerd worden. Daarbij komen alle factoren aan bod. Enerzijds gaat het over de inhoud en de bijhorende foto’s. Anderzijds bespreken we de input: is er een verschil tussen vrouwelijke en mannelijke redacteurs? Kan de werkomgeving of de socialisatie van de journalist een invloed hebben? Een niet onbelangrijk deel bevat ook een bespreking van de schaarste aan berichtgeving over vrouwen in de sport. In deze literatuurstudie plaatsen we verschillende onderzoeken tegenover elkaar.

Een tweede deel van deze scriptie bevat het onderzoek. Eerst en vooral leggen we hier onze methode uit. We verduidelijken de selectie van het materiaal, de procedure en de onderzoeksopzet. Bovendien formuleren we de hypothesen van ons onderzoek. In een volgend deel volgen de resultaten en een uitgebreide bespreking hiervan. In dit onderzoek focussen we ons op de berichtgeving over vrouwenwielrennen in HLN en HNB tussen september 2009 en april 2013. Via een inhoudsanalyse zoeken we naar antwoorden. Onze studie bevat naast een kwantitatief luik ook een groot kwalitatief gedeelte. Daarvoor halen we voorbeelden aan uit de artikels. Na de rapportering formuleren we een conclusie. We proberen een duidelijk antwoord te formuleren op de kernvraag van deze scriptie. Worden rensters in Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws op een stereotype manier gerepresenteerd? Daarnaast vermelden we ook de mogelijkheden voor verder onderzoek en de discussiepunten van deze verhandeling.

7

3 Deel 1: Literatuurstudie

3.1 Representatie: een definitie Representatie is een centraal begrip in deze literatuurstudie. Eerst en vooral is het relevant om het begrip toe te lichten. Daarna zullen we het ook toepassen op de media. Representatie is een proces waarbij mensen van een bepaalde cultuur gebruik maken van taal om een betekenis te produceren. Volgens Hall (2003) betekent het zoveel als “using language to say something meaningful about, or to represent, the world meaningfully to other people”. Een andere, iets meer uitgebreide definitie die Hall (1997) aan representatie gaf, luidt als volgt: Representatie is de productie van de betekenis van begrippen in onze geest, door middel van taal. Het is de link tussen begrippen en taal die het voor mensen mogelijk maakt om te verwijzen naar zowel de ‘real world’ van objecten, mensen of gebeurtenissen, maar ook naar een ingebeelde, imaginaire wereld van die elementen. Vooreerst heeft Hall (1997) het over een systeem van mentale representaties. Onze geest bevat bepaalde conceptuele categorieën of mappen. Deze spelen een grote rol bij het vormen van mentale representaties van reële of fictionele mensen, objecten en gebeurtenissen. De culturele context van een persoon is hierbij van groot belang. Binnen de cultural studies wordt cultuur gezien als een gedeeld normen- en waardenpatroon binnen een bepaalde groep of in een bepaalde maatschappij. Deze definitie is gebaseerd op de constructivistische aanname dat objecten, mensen, gebeurtenissen in de wereld geen vaststaande, definitieve of ‘ware’ betekenis hebben (Hall, 2003). Het komt er eigenlijk op neer dat de mensen binnen die cultuur betekenis geven aan de wereld rondom hen. Deze betekenissen komen tot stand door persoonlijke en sociale interactie. Betekenissen worden constant geproduceerd, uitgewisseld en zijn veranderlijk in tijd en ruimte (Adriaens, 2011). Bovendien zijn die begrippen meestal geworteld in een specifieke historische context. Populaire media spelen hierbij een essentiële rol. Zij vormen een belangrijk discours dat macht uitoefent. Deze wordt niet uitgeoefend door één specifieke groep, maar beweegt zich binnen sociale processen, in alle lagen van de maatschappij (Adriaens, 2011). Hall (1996) meent ook dat identiteiten geconstrueerd worden binnen zo’n discours, niet erbuiten. Na sociale interactie en betekenisvorming komen we bij een tweede systeem van representatie: de taal. Via een gedeelde taal kunnen we uiting geven aan onze ideeën. Dit kan in de vorm van geschreven en gesproken woorden of visuele beelden. Dit zijn allemaal betekenisdragers en worden tekens genoemd. Taal beperkt zich echter niet tot het puur linguïstische. Ruimer gezien omvat het ook gezichtsuitdrukkingen, gesticulaties, kledij… (Hall, 1997). In de representatie gebruiken we dus tekens die georganiseerd zijn in verschillende soorten talen. Zo kunnen we op een betekenisvolle manier communiceren met anderen. Omdat betekenissen verschillen tussen culturen, is het belangrijk dat we een zeker cultureel relativisme hanteren. Dat culturen niet overeenstemmen, staat vast. Als we overschakelen van de ene cultuur naar de andere, is een vertaling noodzakelijk (Hall, 2003). Uit die tekens kan enkel een betekenis voortkomen als we over een aantal afgesproken codes beschikken. Deze laten ons toe om concepten om te zetten in taal. De codes ontstaan niet zomaar, maar zijn afgesproken en gebaseerd op sociale conventies. Van essentieel belang hierbij zijn connotaties (Lacey, 2000) of culturele associaties (Bignell, 2004). Dat betekent dat de cultuur waarin mensen leven een grote invloed hebben op betekenissen. Die kunnen dan

8

ook verschillen van samenleving tot samenleving. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld sport. Daarvan wordt over het algemeen aangenomen dat voetbal iets voor mannen is en ballet iets voor vrouwen. Op dezelfde manier kunnen positieve en negatieve kenmerken worden toegekend aan bepaalde begrippen en concepten. Zo ontstaan bijvoorbeeld meningen over personen van een etnische minderheid of van een ander geslacht. Op die manier ontstaan bepaalde stereotypen. Vaak worden deze in onze cultuur aangeleerd en gaan we de codes onbewust initialiseren (Hall, 1997). Vanzelfsprekend kan die representatie soms ook negatieve gevolgen hebben. Mensen kunnen voorgesteld worden op een manier waar zij niet tevreden mee zijn. Het continu fout gerepresenteerd zien van jezelf en je gemeenschappen in de media leidt tot een ‘politics of recognition’ (Taylor, 1994). Mensen kunnen zo gefrustreerd raken doordat ze een voortdurende strijd moeten leveren voor erkenning, zichtbaarheid en inclusie in de media en de publieke sfeer. Daarbij kunnen twee patronen onderscheiden worden. Enerzijds is er de algemeen bezorgdheid over stereotypering en racisme. Anderzijds is er een bezorgdheid over authenticiteit en accuraatheid van de representaties (Adriaens, 2011). Interpretaties van representaties kunnen hegemonisch, genegotieerd of oppositioneel zijn, andere leiden dan weer mogelijks tot een ontwikkeling van nieuwe betekenissen. Andere kunnen dan weer overbodig worden. In deze context wijzen Madianou (2005) en Aksoy en Sobins (2000) erop dat algemene mediaconsumptie niet significant verschilt tussen gemeenschappen. Verschillen zijn eerder gebaseerd op basis van andere factoren zoals gender, klasse, generatie…

3.2 Representatie en hegemonie Taal wordt zoals eerder gezegd, bekeken als een discours van power en knowledge. Hierbij staat de discursieve formatie van een tekst of praktijk centraal (Foucault, 1980). Representaties worden geproduceerd en circuleren in een context van betekenissen die gestuurd worden door een machtssysteem of ideologisch staatsapparaat. Sommige ideeën, vaak van bepaalde superieure groepen, zijn meer dominant in een samenleving. Dat terwijl andere gemarginaliseerd worden. Ideologische staatsapparaten, een term geïntroduceerd door Althusser, zijn instituten zoals religie, onderwijs, politie, de wet, familie, cultuur en de media. Zij functioneren in dienst van de dominante ideologie. Hegemonie is sterk aan deze apparaten verbonden. Het is het proces waarbij de dominante ideologie wordt doorgegeven aan de bevolking, dit op een manier die heel natuurlijk lijkt en die door iedereen geaccepteerd wordt (Van Zoonen, 1994). Bij dit proces zijn representaties van groot belang, aangezien de media ze doorgeven en mensen die gewoon aanvaarden. De dominante ideologieën kunnen veranderen en nieuwe realiteiten vestigen. Zo transformeert de ‘werkelijkheid’ constant en wordt ze onderworpen aan een strijd van betekenisprocessen. Ideologieën worden niet zomaar opgelegd door overheden, media, scholen…, maar zijn sites voor conflict en onderhandeling tussen verschillende partijen (Gledhill, 1997). Naast de dominante ideologie zijn er namelijk ook tegenstrijdige ideologieën die het status- quo uitdagen. Zo was er in de jaren zestig bijvoorbeeld een opgang van feminisme, die zich verzette tegen het patriarchale bourgeois systeem (Lacey, 2009).

9

3.3 Representatie in de media De media zijn een van de belangrijkste instituten wanneer we het over representatie hebben. In kranten, op televisie… worden voortdurend mensen, culturen, groepen van mensen gerepresenteerd. Dit kan via beelden, symbolen, taal… (D’Acci, 2005). Neale (in Gray, 2008, p. 103) stelt zelfs dat alles wat we zien op televisie, lezen in de krant, niet actueel is. Het is allemaal om beeldvorming volgens hem. In feite wordt heel veel geconstrueerd door de media. Zij leggen bepaalde kaders en denkbeelden op. Hierdoor ontstaat er een ‘echte’ werkelijkheid en een gemediatiseerde realiteit. Sommige mensen kunnen zelfs geen onderscheid meer maken tussen beide. Voor hen ontstaat er een soort hyperrealiteit. De echte en de gemediatiseerde werkelijkheid zijn voor hen in elkaar overgevloeid. Onze hedendaagse realiteit is bovendien in toenemende mate gebaseerd op die verschillende mediaties. Dit zorgt soms voor moeilijkheden bij het bepalen van het einde van de mediawereld en het begin van de echte werkelijkheid. Grenzen zijn stilaan aan het vervagen. (Gray, 2008; Mortelmans, 1999). D’Acci (2004) stelt zelfs dat onze natuur geconstrueerd is en deze dus ook gerepresenteerd wordt.

3.4 Media en stereotypering In deze literatuurstudie zullen we ons voornamelijk focussen op de plaats van de vrouw in de media. Hoe worden zij gerepresenteerd? Is er sprake van een stereotypering? Welke beelden worden over vrouwen opgelegd door onze media?

3.4.1 Vrouwen in de media Elke dag krijgen we te maken met verscheidene media. ’s Morgens lezen we de krant en luisteren we naar de radio, ’s avonds kijken we televisie en overdag raadplegen we meermaals het internet. Enerzijds doen we dit ter ontspanning en om onszelf te informeren, anderzijds hebben de media ook een belangrijke invloed op hoe we denken en hoe we de wereld zien. Zoals eerder gezegd is dit afhankelijk van de cultuur waarin je leeft. Media hebben een rol als cultuuroverdrager en vormen mee onze leefwereld, onze meningen… Ze helpen mee aan de constructie van onze ideeën (Ross & Byerly, 2004). De media spelen een belangrijke rol in ons socialisatieproces, zeg maar het doorgeven van ons maatschappelijk betekenissysteem en onze rolverwachtingen ten opzichte van mannen en vrouwen (Michielsen, Celis & Delhaye, 1995). Vaak bevatten de mediaboodschappen reeds waardeoordelen en stereotypen (Saeys, 2003) die telkens opnieuw verder doorgegeven worden en zo ingebed raken in onze opvattingen, zo ook opvattingen over mannen en vrouwen. We moeten echter wel aangeven dat mensen geen passieve wezens zijn die zomaar alles overnemen wat er in de media komt. Naast de media zijn ook andere instituties mee bepalend voor hoe we de wereld zien. Zo is er ook familie, school… die onze opvattingen over bijvoorbeeld genderrollen mee gaan bepalen. Meningen en ideeën zijn dus het resultaat van zowel menselijke als maatschappelijke processen (Vermeersch, 2001). In deze masterproef focussen we vooral op de geschreven pers. Wanneer we vandaag een krant openslaan kunnen we onmiddellijk enkele vaststellingen doen. Ten eerste zijn vrouwen over het algemeen ondervertegenwoordigd. Ten tweede is het vaak zo dat vrouwen op een stereotype manier worden getoond. Een term die hierbij naar voor komt is ‘symbolic

10

annihilation’, die de manier beschrijft waarop vrouwen in de media onzichtbaar gemaakt worden. Die onzichtbaarheid is niet alleen te wijten aan een niet-representatie van vrouwelijke meningen of perspectieven in de wereld. Het gaat ook om vooroordelen en veronderstellingen die de media voorop zetten wanneer er over vrouwen wordt geschreven (Gallagher, 2001; Gunter, 1995).

3.4.2 Genderstereotypering in de media De tweede vaststelling is dat vrouwen op een stereotype manier worden afgebeeld in de media. Deze beelden vervallen in heel specifieke vrouwenrollen die telkens terugkeren. Omdat redacties overwegend uit mannen bestaan, schijnt hun beeld vaak door in de berichtgeving. Vrouwen worden op die manier gedefinieerd vanuit dit mannelijk oogpunt. (Spee, Lefever & Vanhoof, 1999). Media doen aan stereotypering in die zin dat bepaalde kenmerken telkens herhaald worden. Dit komt zelfs natuurlijk over, niemand stelt er zich nog vragen bij (Casey e.a., 2008). Bovendien is het zo dat één bepaald kenmerk, personage of story ook telkens voor een hele groep geldig gemaakt wordt (McQueen, 1998). Stereotypering is vaak in handen van een dominante groep. Het is dus verbonden met een concept van macht. Het toont machtsrelaties en attitudes die gelden ten opzichte van bepaalde groepen (ras, gender, beroep…) (McQueen, 1998). Ze ontstaan door een wisselwerking tussen publiek, tekst en media-industrie (Casey e.a., 2008). Media houden deze in stand en zorgen dat ze voortgezet worden. Toch zijn stereotypen niet altijd noodzakelijk negatief. Ze zorgen er ook voor dat we de wereld rondom ons beter kunnen begrijpen (Spee e.a., 1999). In deze masterproef zullen we het hebben over genderstereotypering. Daarom is het van belang om het concept toe te lichten. Gender is gerelateerd met sexe. Bij laatstgenoemd begrip wordt er een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen, anderzijds de genderrollen. Deze term refereert naar een bepaald gedrag en bepaalde karakteristieken die toegeschreven worden aan een geslacht. Genderrollen zijn sociale constructies. Ze zijn niet aangeboren, maar zijn op zekere wijze gegroeid en ingebed in onze cultuur. Sommigen stellen zelfs dat er amper nog een verschil is tussen de biologische en de culturele definitie van het man of vrouw zijn (Ross, 2012). Vroeger gingen mannen uit werken en bleven vrouwen thuis. Vandaar dat vandaag nog steeds het stereotype van de vrouw als huisvrouw geldt. Tegenwoordig gaan echter ook vrouwen uit werken. Mannen en vrouwen werken zij aan zij als gelijken, ze doen hetzelfde werk. Adverteerders hebben zich aangepast. In plaats van sexy vrouwen als huisvrouw te tonen, worden nu getoond hoe vrouwen sexy kunnen zijn op het werk. De stereotypering werd dus voor een stuk gewoon verlegd (Gauntlett, 2008). Als we de stereotypering van dichterbij bekijken, stellen we vast dat sommige onderzoekers een onderscheid maken tussen seksestereotyperingen en genderstereotyperingen. Hiervoor moeten we verwijzen naar het onderscheid tussen sekse en gender, zoals dat eerder werd vermeld. Perkins (1997) zegt dat seksestereotypen terug te brengen zijn op de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen, genderstereotypen daarentegen focussen op het gedrag dat men verwacht per geslacht. Bepaalde gedragingen worden specifiek aan mannen of vrouwen toegeschreven. Onderzoekers zijn het er echter niet allemaal over eens of er nu

11

wel degelijk een verschil is tussen die sekse- en genderstereotypering en wat biologische stereotypen dan wel zijn. Daarom kiezen we er hier voor om sekse- en genderstereotypering onder dezelfde noemer ‘genderstereotypering’ te plaatsen (d’ Acci, 2005). Butler (2004) bijvoorbeeld, zegt dat gender geconstrueerd is, maar dat ook sekse omgevormd is tot gender. We kunnen twee types genderstereotypering onderscheiden: de genderrolstereotypering, die te maken heeft met de rollen die mannen en vrouwen opgedragen krijgen in de maatschappij en de gender-traitstereotypering, die de karaktereigenschappen en lichamelijke eigenschappen belicht.

3.4.2.1 Genderrolstereotypering van vrouwen Genderrollen zijn het observeerbare en daadwerkelijke gedrag dat door de maatschappij wordt toegewezen aan mannelijkheid of vrouwelijkheid. Genderrollen zijn cultureel bepaald, waardoor ze dus verschillen van cultuur tot cultuur (Douvan en Adelson, 1966). De rollen houden niet alleen verband met de biologische verschillen tussen man en vrouw, er worden ook normatieve waarden aan de rol toegekend. Door de genderrollen wordt er een bepaald gedrag verwacht van mannen en vrouwen. Volgens Gunter (2005) verwijst het begrip naar de mogelijke beroepen, bezigheden… die uitgevoerd kunnen worden door ofwel mannen of vrouwen en de verwachtingen die daarmee gepaard gaan. Genderrolstereotyperingen zijn dan niet de ‘mogelijke’ beroepen, bezigheden, maar de verwachte. Een vrouw wordt bijvoorbeeld vaak voorgesteld in de rol van huisvrouw of, tegenovergesteld, als sekssymbool. Een definitie door Spee e.a. (1999) luidt als volgt:

Genderrolstereotyperingen zijn de mogelijke (of verwachte) occupaties en de daarmee geassocieerde gedragingen of activiteiten die door een gegeven maatschappij meer geschikt worden geacht voor leden van de ene sekse dan voor leden van de andere sekse.

Steenland (1995), Gunter (1995), Dow (1995) en Griffith (1995) beweren wel dat vrouwenrollen steeds minder verschillen van mannenrollen. De grenzen vervagen met andere woorden meer en meer. Toch is er nog steeds sprake van. De rollen die vrouwen het meest toebedeeld krijgen zijn die van huisvrouw, moeder en echtgenoot. Werkende vrouwen krijgen stereotype beroepen (Spee, 1995; Gunter, 1995). Hieronder plaatsen we de meest gangbare op een rij.

3.4.2.1.1 Vrouw als huisvrouw Het stereotype van de vrouw als huisvrouw is één van de meest voorkomende voorstellingen. Dit is een vrouw die vooral huishoudelijke taken op zich neemt, zorg draagt voor haar familie (Anderson, 1999).

3.4.2.1.2 Vrouw als echtgenote Het discours van de vrouw als echtgenote spreekt voor zich: in dit beeld is de vrouw volledig afhankelijk van haar man. Ze is passief, kan niet leven zonder hem. Ze aanvaardt haar ondergeschikte positie (Anderson, 1999).

12

3.4.2.1.3 Vrouw als moeder/ familiewezen Deze rol hangt samen met die van huisvrouw. In dit stereotype beeld van de vrouw zorgt zijn voor de kinderen en neemt ze ook de opvoeding op zich. Het is de essentiële motivatie van deze vrouw en het gaat gepaard met hoge verwachtingen (Anderson, 1999).

3.4.2.1.4 Vrouw als werkende vrouw Vrouwen worden het meest voorgesteld als huisvrouwen, maar gaan vandaag de dag meer en meer uit werken. Wanneer ze dan als werkende vrouw worden getypeerd, is dat vaak in specifiek ‘vrouwelijke’ beroepen. Denken we maar aan verpleegster, secretaresse, kinderverzorgster… Ook in haar jobs is ze vaak ondergeschikt aan mannen. Vrouwen hebben zelden een leidinggevende functie en hebben hier ook geen zicht op in de toekomst (Anderson, 1999; Davis, 1990).

3.4.2.1.5 Vrouw als carrièrevrouw Carrièrevrouwen die in de media komen, zijn vaak single en gaan buitenshuis werken. Ze zijn machtig, ambitieus, welvarend en beschikken over een ‘bad attitude’ (Dow, 1995). Haar beeld is eerder dat van een supervrouw. De grens met de man vervaagt bij deze genderrol. Deze vrouw is sterk, onafhankelijk, maar ook haar kledij heeft mannelijke kenmerken: donker, strak. Als we de karaktertrekken van deze vrouwen bekijken, vertonen deze ook mannelijke kenmerken. Ze leggen niet gemakkelijk persoonlijke relaties en hebben niet echt interesse in vrouwelijke onderwerpen. Daarnaast wordt ook het verschil tussen publiek en privaat hier sterk benadrukt. Deze vrouwen hebben alles over voor hun werk en willen dit niet gemengd zien met hun privéleven. Ze hebben bovendien weinig tijd voor relaties (Gunter, 1995; Dow, 1995).

3.4.2.1.6 Vrouw als dochter/ kind Van belang bij dit stereotype beeld is dat vrouwen zich vaak in een ondergeschikte positie gaan houden. Lichamelijk zijn ze al kleiner dan de man, maar vaak tónen ze ook die ondergeschiktheid. Ze worden meer getutoyeerd. Vrouwen worden ook meer in kinderlijke posities afgebeeld (Brouwer, 1993). Roze kledij is hier een voorbeeld van (Blaise, 2005).

3.4.2.1.7 Vrouw als maagd Het clichébeeld van de vrouw als maagd is minder van toepassing in deze masterproef. Eigenlijk hangt dit in een bepaalde mate samen met het beeld van de vrouw als huismoeder en moeder: de vrouw wordt getoond in de private sfeer, het is een ideale vrouw, toegewijd, gehoorzaam, zelfopofferend. Ze vervult de wensen van haar kinderen en haar man (Acosta, Azuru, 2003).

3.4.2.1.8 Vrouw als stoeipoes of hoer Een volledig tegenovergesteld beeld van vrouw als maagd, is dat van stoeipoes of hoer. Dit is in toenemende mate een representatie en stereotypering die gebruikt wordt voor vrouwen, die we bijvoorbeeld tegenwoordig in advertenties aantreffen.

13

Deze vrouw is altijd beschikbaar (Spee, 1999). Onzuiver en agressief zijn haar kenmerken. Deze vrouw zal je niet zien in een moederrol. Ze fungeert als seksobject voor de man en haar seksualiteit staat volledig ten dienste van hem (Acosta, Azuru, 2003).

3.4.2.2 Gender-traitstereotypering van vrouwen in de media Hierboven bespraken we de genderrolstereotyperingen van de vrouw. We overliepen alle rollen die algemeen gangbaar zijn in de samenleving. Naast genderrolstereotyperingen zijn er ook gender-traitstereotyperingen. Eerst en vooral definiëren we het begrip. Gender-traitstereotypering focust op karaktereigenschappen en lichamelijke eigenschappen die aan mannen of vrouwen worden toegekend, terwijl genderrolstereotyperingen meer gaat over de rollen, praktijken die gangbaar zijn. De eigenschappen die toegewezen worden voor mannen of vrouwen zijn afhankelijk van de cultuur waarin men leeft. Stoer, betrouwbaar en verstandig zijn bijvoorbeeld kenmerken die doorgaans als mannelijk worden beschouwd. Zachtaardig, moederlijk en emotioneel worden dan eerder met vrouwen geassocieerd (Spee e.a., 1999). Ook lichamelijke kenmerken zijn onderdeel van de gender-traitstereotypering. Vrouwen zullen bijvoorbeeld sneller op hun uiterlijk worden beoordeeld dan mannen (Lester, 1995).

3.4.2.2.1 Karaktereigenschappen Wanneer we specifiek de karaktereigenschappen bekijken die toegewezen worden aan vrouwen in de media, zien we dat zij meestal voorgesteld zijn als emotioneel, toegeeflijk, passief, zachtaardig, intuïtief, zwak, impulsief en besluiteloos. Ze zouden ook vaak irrationeel en inefficiënt zijn (Lacey, 2009; Spee e.a., 1999). Ook gevoelig, angstig en afhankelijk zijn eigenschappen die aan de vrouw worden toegeschreven (Gunter, 1995). Tenslotte wordt zij in de media voorgesteld als gehoorzaam aan de wensen van haar echtgenoot en kinderen (McQueen, 1998).

3.4.2.2.2 Lichamelijke eigenschappen Ook lichamelijke stereotyperingen zijn dikwijls erg uitgesproken in de media. Vrouwen moeten jong, zacht en slank zijn en worden geacht zachte vormen en grote rondingen te hebben (Spee, 1999; Van Bauwel, 2011; Lacey, 2009; McQueen, 1998).

3.5 Representatie en stereotypering in sport Nadat we hierboven reeds de begrippen representatie, stereotypering en genderstereotypering van naderbij bekeken, zullen we ons nu meer specifiek gaan toespitsen op de relatie tussen deze begrippen en sport. Omdat vrouwenwielrennen het onderwerp is van ons onderzoek, moeten we de literatuur over gender in relatie tot sport er op na kijken. Wanneer journalistiek en sportjournalistiek onderzocht worden, focust men op drie mogelijke domeinen. Ten eerste bekijkt men wie het artikel produceert, wie de bron is. Ten tweede is ook het publiek van belang. Wie zijn de lezers, het doelpubliek, hoe begrijpen zij de boodschap…? Tenslotte is er het onderzoeksgebied van de inhoud. Wat wordt er effectief geschreven en op welke manier? Dit laatste domein is in deze masterproef van belang.

14

Dat vrouwelijke atleten weinig in het nieuws komen en dat redacties karig omspringen met verslaggeving, staat vast. Hier is overigens al veel onderzoek naar gedaan. Onder andere Creedon en Becker (1989) zochten naar verklaringen. Zij besloten dat het publiek simpelweg méér geïnteresseerd is in mannen- dan in vrouwensporten. Hiervoor stelden zij drie theoretische constructies op die dit mee hielpen verklaren. Enerzijds zouden mensen niet houden van het onbekende, ten tweede worden vrouwelijke sporten als inferieur, minderwaardig beschouwd en ten slotte ziet het publiek sommige sporten als ongeschikt voor vrouwen. Op die manier komt alles in een vicieuze cirkel terecht. Mensen houden niet van het onbekende, maar indien er vaker over bericht wordt, zou het hen uiteraard niet meer onbekend zijn. Wanneer er meer media-aandacht is, kan er ook meer duiding en achtergrond gegeven worden, waardoor mensen zouden beseffen dat vrouwen- en mannensporten, qua professionaliteit bijvoorbeeld, dichter bij elkaar liggen dan men vermoedt (Creedon & Becker, 1989).

Ook bij sport speelt de maatschappij overigens een belangrijke rol. Sport wordt immers gezien als een uitdrukking van een sociocultureel systeem waarin het zich voordoet. Het weerspiegelt met andere woorden de waarden en normen van de samenleving waarin ze is ontstaan en ontwikkeld (Boyle, 1993; Guttmann, 1978, 1986, 1988, 1991; Luschen, 1981). Creedon (1994) beweert dat sport zelfs een invloed heeft op onze taal, kledingstijl en op de begrippen ‘helden en heldinnen’. Atleten en hun team worden namelijk onze symbolische ‘krijgers’ die de eer van onze natie hoog houden. Wedstrijden zijn in die context symbolische representaties van persoonlijke en sociale ‘struggles’ met betrekking tot eigendom, eerlijkheid, eer en economische winst. Daarnaast zeggen ook bijnamen en mascottes iets over de culturele waarden van de samenleving die vervat zitten in de sport.

De media en de maatschappij hebben bijgevolg een invloed op de manier waarop representaties gebeuren. Ook voor het in stand houden van stereotypering zijn zij verantwoordelijk. We zullen nu van dichterbij bekijken hoe dat precies zit met betrekking tot sport.

3.5.1 Gender en sport Genderstereotypering is niet altijd even zichtbaar en zit soms in kleine dingen. Als we de teamnamen van sommige ploegen bekijken, kunnen we al een stereotypering rond vrouwen zien. Mannelijke ploegen krijgen stoere namen als de ‘Savages’, ‘Bulldogs’, ‘Pirates’, ‘Lions’… Het andere geslacht wordt veel vaker benoemd met verkleinwoorden: de ‘Tigerettes’, ‘Wildkittens’… Daarnaast bestaat dan ook de vrouwelijke variant van de ‘Bulldogs’ en consorten: ‘de Lady Rams’, de ‘Lady Bulldogs’, de ‘Lady Cenaturs’… (Eitzen & Zinn, 1989). Creedon (1994) gelooft dat sport een weergave is van de genderverhoudingen- en waarden in onze maatschappij. Op haar meest fundamentele niveau bepaalt gender zelfs welke sport als ‘echt’ kan beschouwd worden en welke niet. In Amerika bevinden synchroon zwemmen en paardrijden zich bijvoorbeeld in de perifere zone omdat zij geduld en elegantie uitstralen. Dergelijke sporten worden allesbehalve als mannelijk beschouwd.

15

Dat er in de sport heel wat genderverschillen zijn, staat vast. Vrouwenploegen en vrouwelijke sporten komen minder aan bod. Vrouwelijke atletes verdienen minder. En er is een grote kloof tussen de sexes qua media-aandacht. Michael Real (1975) deed een onderzoek naar het verschil tussen mannen en vrouwen op de Super Bowl, de jaarlijkse finale van het American Football. De uitzending ervan is het best bekeken programma in de VS. De eerste grote vaststelling die hij deed, is dat het professionele American Football enkel mag uitgeoefend worden door mannen. Het ‘man’-zijn in Amerika houdt volgens hem een zekere graad van privilege in. Door vrouwen uit te sluiten voor de sport wordt al meteen aangegeven dat zij minder kwaliteiten hebben, vooral op vlak van kracht en fysieke uithouding. Tijdens de Super Bowl worden vrouwen in stereotype rollen geduwd: die van cheerleader, hostess en toeschouwer.

3.5.2 Sportvrouwen voor het eerst in de media Tijdens de Olympische spelen van 1988 en 1992 was er voor het eerst ten volle aandacht voor vrouwelijke atleten. Zij kwamen aan bod in de nationale media. De pers in 1992 focuste sterk op gymnastiek omdat vrouwen elegant in beeld werden gebracht. Na eeuwen van ontkenning en onzichtbaarheid was de vrouwelijke atleet eindelijk in de media te zien. En hoewel de aanwezigheid van sportvrouwen in de media een grote sociale verandering teweeg bracht, moeten we deze media-aandacht toch vanuit een kritisch perspectief bekijken. Enerzijds gold voor sportvrouwen een wereldwijde acceptatie voor hun beroep, anderzijds werden zij afgebeeld op een manier die de traditionele stereotypes over vrouwen en seksualiteit in stand houden. Deze ‘vrouwelijke’ portretten zijn simpelweg variaties van oude thema’s, zo beweert Creedon (1994): afbeeldingen en voorstellingen van sportvrouwen in die beginperiode waren een uitkomst van patriarchale onderdrukking. Deze onderdrukking gebeurt via een institutioneel systeem van geslachtsrollen en –waarden. Dit betekent dat het verankerd is in onze samenleving. De verschillende genderrollen bespraken we eerder al in deze scriptie. Het gaat om polaire opposities tussen mannen en vrouwen voor wat betreft hun eigenschappen. Biologisch kunnen we spreken over man en vrouw, terwijl we het in de sociologische, historische en culturele context hebben over mannelijkheid en vrouwelijkheid. In de hedendaagse samenleving zijn biologische en fysieke verschillen tussen mannen en vrouwen steeds meer geëvolueerd naar sociale verschillen. Nead (in Duncan, 1990) meent zelfs dat er sprake is van een genderhiërarchie, omdat vrouwen niet alleen worden beschouwd als ‘anders dan’ mannen, maar ook als ‘minder dan’.

3.5.3 Sportvrouwen en media In dit deel gaan we dieper in op de manier waarop media vrouwensporten gaan verslaan. Meer specifiek zoeken we in de literatuur hoe kranten sportvrouwen gaan portretteren en afbeelden. Vaak is de vraag die hierbij gesteld wordt: zullen we sportvrouwen herinneren omwille van hun prestaties of door hun uiterlijk, kledij, lichaam… Een voorbeeld dat in veel literatuur wordt aangehaald (Duncan, 1990; Creedon, 1994) is de Amerikaanse loopster Florence Griffith. Wordt zij herinnerd omwille van haar drie gouden Olympische medailles of omdat ze ook als model en kledingontwerpster werkte? Uit onderzoek is al gebleken dat ‘FloJo’ anders werd bekeken dan haar mannelijke collega’s. In de eerste plaats omwille van haar vrouwelijkheid en seksualiteit en niet door haar prestaties.

16

Hetzelfde zien we bij het afscheid van tennisster Chris Evert. Toen zij er mee ophield, sierde ze de cover van het wereldberoemde blad ‘Sports Illustrated’, iets wat vrouwen zelden te beurt viel overigens. In plaats van in het artikel terug te blikken op haar rijke carrière, kozen de journalisten ervoor om haar sportpensioen te kaderen met de titel ‘I’m going to be a full time wife’. Opnieuw was er dus die focus op de vrouwelijkheid, alsof je als sportvrouw een uitzondering bent als je je echt als vrouw ‘gedraagt’. Ook kunstschaatsster Katarina Witt werd herhaaldelijk als sexy vrouw geportretteerd en niet als serieuze sportvrouw (Swift, 1993). Creedon (1994) besluit dat door vrouwen af te beelden op een seksuele manier, de media deze minimaliseren en trivialiseren en zo hun resultaten ondermijnen. Dit heeft tot gevolg dat vrouwensporten als minder belangrijk worden beschouwd dan mannensporten. Het is als het ware een nagemaakte versie van de ‘echte’ sport (Kane & Snyder, 1989).

Als we de lichamelijke kenmerken van sporters bekijken, zijn vrouwen inderdaad minder gespierd dan mannen. Laatstgenoemde stralen kracht en dominantie uit, terwijl vrouwen eerder als fragiel, onderdanig en zwak worden beschouwd. De reproductie van mannelijke superioriteit in de berichtgeving is echter niet beperkt tot het biologische (Greendorfer, 1990; Kane & Dish, 1993; Messner, 1988). De fysische superioriteit hangt samen met een sociale variant (Willis, 1982 & Theberge, 1985). Die supprematie wordt omgezet in een soort sociale orde. We nemen er even het voorbeeld van atlete Florence Griffith Joyner terug bij. Duncan (1990) stelt dat het geen toeval was dat de nagels van de loopsters zo ingewikkeld gelakt waren en opvallend in beeld kwamen. De verschijning schreeuwt haar vrouwelijkheid en het anders willen zijn, uit. Haar foto’s op de cover wijzen op een sociale verandering. Zij wil als atlete verzet aantekenen door zich extra vrouwelijk voor te stellen in plaats van als sportvrouw. Dit kunnen we ook veralgemenen naar atleten vandaag. We zien dat zij meewerken aan fotoshoots en zich extravagant voor doen om hun vrouwelijkheid te onderstrepen. Alsof ze dat op die manier willen bewijzen. Duncan (1990) voegt hier nog aan toe dat die uiting van vrouwelijkheid, tevens een schreeuw om media-aandacht is voor haar sport. Zo kreeg Jackie Joyner Kersee, een leeftijdsgenote van Florence Griffith Joyner, heel wat minder aandacht in de pers. Toch won ook zij gouden medailles op de Olympische Spelen. Ze was minder ‘stereotyp vrouwelijk’, zo omschrijft Duncan. Dit voorbeeld illustreert hoe de massamedia meewerken aan de instandhouding van mannelijke dominantie in de sport.

3.5.4 Schaarse media-aandacht Dat de massemedia weinig aandacht heeft voor vrouwensporten is vrij duidelijk. Verscheidene onderzoekers schreven hier over. Zo stelde Kane (1989) dat de onderrapportering een logische onderrepresentatie tot gevolg heeft. Dit creëert volgens hem de indruk dat vrouwen onbestaand zijn in de sportwereld. Het portret dat zo geschetst wordt is vrij ironisch, aangezien er algemeen nochtans een toename is van sportende vrouwen. Niet alleen kwantitatief is er een verschil in de sportberichtgeving tussen vrouwen en mannen. Ook kwalitatief schieten de artikels over sportvrouwen tekort. Gemiddeld gezien zijn ongeveer 40 procent van de sportmensen vrouwen (Kane, 1996). In de kranten zien we, volgens Lopiano (2000), dat 90 procent van de aandacht in kranten naar mannen gaat, vijf

17

procent naar vrouwen en drie procent naar dieren, bijvoorbeeld paarden. De rest is neutrale berichtgeving. Lumpkin en Williams (1991) voegen daar nog aan toe dat 91.8 procent van alle berichtgeving ook geschreven wordt door mannen. Het gebrek aan berichtgeving kan zelfs resulteren in het symbolisch vernietigen van de vrouwelijke atlete (Gerbner, 1978). Ook Kinnick (1998) spreekt hierover en voegt er aan toe dat dit de impressie geeft dat vrouwen zelfs niet bestaan in de sportwereld en dat ze niet nieuwswaardig genoeg zijn. Tuchman (1978) stelt dat representatie de normen en waarden van de samenleving meegeeft. Sport vormt een maatschappij, evenveel als een maatschappij de sport vormgeeft (Billings & Hundley, 2009). Wanneer een atlete schaars gekleed op een kalender staat, toont dit aan dat dit door onze maatschappij een algemeen aanvaard beeld is. Door de symbolische vernietiging en negatie van vrouwelijke atleten, vertelt de media ons zo eigenlijk dat deze weinig tot geen rol spelen in onze samenleving. Het komt er op neer dat zij amper een waarde of prestige uitstralen in onze cultuur, zeker in verhouding met hun mannelijke collega’s. Ook eerder onderzoek (Giovanni, 1983) toont aan dat minder dan vijf procent van alle berichtgeving over vrouwensporten gaat. Daarnaast zijn er een aantal verschillen in de sporten onderling op te merken en in de manier van representeren van die atletes. Zo komen in gespecialiseerde magazines wel meer vrouwen aan bod dan in de dagelijkse pers. Opmerkelijk is ook dat vrouwen vaker individueel worden afgebeeld dan in teamverband (Kane, 1989). Ook al neemt de omvang van de sportberichtgeving over vrouwen stilaan toe, toch is en blijft de media-aandacht betreurenswaardig. Boutilier en SanGiovanni (1983) stellen dat sportberichtgeving over vrouwen kan ingedeeld worden in drie categorieën: enerzijds is er de categorie ‘minder berichtgeving dan mannen’, ten tweede ‘meer berichtgeving dan mannen, te wijten aan de ‘vrouwelijkheid’ van de sport, zoals tennis en turnen’ en ten slotte de categorie ‘berichtgeving te wijten aan de sekserolstereotypen in plaats van de prestaties’.

We kunnen besluiten dat vrouwen sterk ondervertegenwoordigd zijn in de sportberichtgeving. Deze onderrepresentatie door de massamedia heeft grotere gevolgen dan we op het eerste gezicht vermoeden. Het creëert meer dan enkel de indruk dat vrouwen afwezig zijn in de sportwereld. Meer nog, het zorgt voor een valse interpretatie van vrouwensporten, omdat de realiteit simpelweg ontkend wordt.

3.5.5 Soort van berichtgeving: de sportvrouw als gekarikaturiseerde vrouwelijkheid We haalden eerder al aan dat de media voor een groot stuk verantwoordelijk zijn voor de identiteitsvorming en representatie van sportpersoonlijkheden. Ze spelen bovendien een grote rol in het gatekeepingproces en bepalen wat aan het publiek wordt meegegeven en wat niet. Als gevolg daarvan creëren ze zo hun eigen persoonlijkheden. Een belangrijk aspect hierbij is het visuele. Vaak laten kranten en tijdschriften bijvoorbeeld de afbeeldingen hun werk doen (Billings, 2008). Als resultaat daarvan worden genderidentiteiten opnieuw gereduceerd tot biologische verschillen. Deze worden dan versterkt met sociale constructies: vrouwen dragen extra make-up, hebben lang haar, dragen kleren die het ‘vrouw-zijn’ benadrukken. De vrouwelijkheid blijkt uit de visuele cues die gegeven worden. Bij de beeldvorming van sportvrouwen stellen we vaak twee uitersten vast. Enerzijds die van babes die er uit gepikt worden en als uithangbord gaan dienen voor hun sport, anderzijds die

18 van lesbische vrouwen en manwijven. Het hegemoniebegrip van Gramsci is hierbij belangrijk, aangezien de media de macht bezitten om dergelijke beelden en representaties op te leggen. Het gaat om een culturele hegemonie: massamedia gaan bepaalde normen en waarden versterken om de sterkste groep in een maatschappij gunstig te zijn. Ze zorgen ervoor dat het gedrag en de ideeën van bepaalde delen van de bevolking als normaal worden beschouwd, terwijl anderen als abnormaal en onnatuurlijk begrepen worden. Zo is het ook met sport voor vrouwen gegaan. Sport is ‘natuurlijk’ voor mannen (Griffin, 1998; Lenskyj, 1994; West & Zimmerman, 2002). Het hegemonische beeld van vrouwen is volledig het tegenovergestelde van dat van mannen: machteloos en niet-bedreigend (Kuhn, 1985). Vrouwen die deelnemen aan competitieve sporten worden dan volgens dat beeld als deviant beschouwd (Caudwell, 1999). Representaties van sportvrouwen worden om die reden afgezwakt. Griffin (1998) stelde categorieën op om de manier waarop dit gebeurde te verduidelijken. Zo worden vrouwen afgebeeld als ‘the girl next door’, zoals voetbalster Mia Hamm en kunstschaatsster Michelle Kwan. Zij werden voorgesteld als doodgewone meisjes. Daarnaast is er volgens Griffin ook de categorie ‘bitch’, waarbij ze Tonya Harding als voorbeeld geeft. Deze kunstschaatsster werd berucht omwille van een complot tegen haar concurrente Nancy Kerrigan, die ze verwondde tijdens de Spelen van 1994. Een volgende categorie is de ‘beauty queen’ zoals Anna Kournikova: hiertoe behoren meisjes die bekend zijn omwille van hun looks in plaats van hun prestaties. Tenslotte is er nog de categorie ‘wife and mum’, waarbij Griffin tennisster Chris Evert en basketbalspeelster Lisa Leslie indeelt. Hierbij zouden we bijvoorbeeld de Belgische Kim Clijsters of Kim Gevaert kunnen onderbrengen.

Ook homoseksualiteit komt aan bod in de literatuur. Zo menen Kane & Lenskyj (1998) en Griffin (2002) dat lesbische vrouwen meer aanvaard worden in het kader van sport dan er buiten. Al voelen mannen zich daar over het algemeen niet echt comfortabel bij. Het zorgt voor een bedreiging van hun dominantie omdat de traditionele man-vrouwverdeling wordt verstoord. Als gevolg daarvan geldt er binnen sportclubs soms een soort ‘don’t ask, don’t tell’-politiek. Het zorgt er zelfs voor dat vrouwen wel eens wegblijven uit de sportwereld uit vrees ook dat label opgeplakt te krijgen (Griffin, 1998). Dit heeft een tegenovergestelde uitwerking (Hicks, 1994). Ze gaan de typische vrouwelijke kenmerken benadrukken: lang haar, nagellak, kleedjes… (Caudwel, 1999). Zo ontstaat het andere uiterste van de stereotypering: de sportvrouw als vamp. Vrouwen die knapper zijn, zijn vaak succesvoller, leggen vlotter contacten en hebben meer persoonlijkheid. Door een toename van vrouwen in de sportwereld, hebben ze een klein plekje in de massamedia veroverd. Sommige atletes zoals Anna Kournikova, Amanda Beard en Jennie Finch gebruikten destijds de media om hun imago te versterken. Zo is er een algemene drang ontstaan dat sportvrouwen dit ‘moeten’ doen om bekend te worden (Hudley, Billings, 2009).

Berichtgeving over sportvrouwen zijn dus meestal artikels en reportages die vrouwen tonen in een traditionele en ‘aanvaardbare’ rol, zoals gymnastiek en tennis. Lumpkin en Williams (1991) stellen dat magazines en kranten, door het limiteren van de berichtgeving en het focussen op de fysieke verschijning, die traditionele vrouwenrollen steeds blijven versterken. Naast die voorstelling volgens traditionele rollen is ook de slachtofferrol een veel gebruikt

19

label. Tussen 1993 en 1994 haalden slechts drie vrouwen de cover van het magazine Sports Illustrated. In geen enkele van de gevallen was dat omwille van prestaties, maar was de aanleiding een lichamelijk letsel of slachtofferverhaal. Tennisster Monica Seles werd op 30 april 1993 met een mes in de schouder gestoken tijdens een tennistornooi. Een Duitse fan van Steffie Graf kon het namelijk niet verkroppen dat Seles nummer één van de wereld was. Een tweede vrouw die in een slachtofferrol op de cover kwam, was ook een tennisster: Mary Pierce. Zij diende klacht in tegen haar vader nadat die verbaal geweld tegen haar gebruikte. Schaatser Nancy Kerrigan was de derde vrouw die op de voorpagina verscheen. Zij werd aangevallen in opdracht van de man van haar grootste concurrente, Tonya Harding. Iemand sloeg met een baseballknuppel op haar knie (Raney en Bryant, 2006).

Kane en Parks (1992) voegen nog toe dat bij vrouwen veel meer op de emoties gefocust wordt. Daarbij horen vooral afbeeldingen van huilende vrouwen. De berichtgeving bevat bovendien ook dikwijls beschrijvingen van de kledij die de atletes droegen. Ook de impact van de sportcarrière op het privéleven is een hot topic voor journalisten. Scheidingen en dominante ouders zijn daarvoor het favoriete onderwerp.

Journalisten en commentatoren construeren verschillen tussen mannen en vrouwen. Dit komt in die mate over naar de lezers alsof die natuurlijk en echt zijn. Sinds ‘mannelijk’ de standaard is in onze maatschappij, worden vrouwen voorgesteld als ‘the Other’ (Duncan & Sayaovong, 1990; Feder-Kane, 2000). Daarbij zijn verschillende discoursen gangbaar. Margaret Carlisle Duncan (in Raney & Bryant (Eds.), 2006) maakte er een onderverdeling van. De discoursen zijn: seksueel getinte humor, seksualiteit, seksuele oriëntatie, kinderlijkheid, emoties en attitudes, schoonheid en elegantie, genderspecifieke sporten, niet competitieve rollen, attributies en gendermarketing. Hieronder worden ze uitgebreider uitgelegd.

3.5.5.1 Seksueel getinte humor Één van de topics waarbij vrouwen anders worden voorgesteld dan mannen is die van de humor. Mannen worden regelmatig op een humoristische manier voorgesteld. Door de grote hoeveelheid van ernstig sportnieuws, zijn de gevolgen hiervan miniem. Omdat vrouwen veel minder aan bod komen, zijn de gevolgen van humor en sarcasme in de berichtgeving echter veel sterker. Lezers en kijkers krijgen de indruk dat vrouwen in de sport lachwekkend zijn. Een voorbeeld hiervan, uit een studie van Pirinen (1997), is een bericht over boksen. Dit werd voorgesteld als ‘het vredig heen en weer dansen’.

3.5.5.2 Seksualiteit Seksualiteit is een allesomvattend begrip. De term kan zowel refereren naar zowel seksueel gedrag, seksuele rollen, genderstereotypen of andere genderpraktijken. Journalisten en fotografen focussen op seksuele verschillen en vrouwelijke seksualiteit, zoals heupen en borsten. In één derde van de artikels wordt dit besproken. Bovendien wordt sexappeal dikwijls als reden gegeven voor de mogelijke populariteit van een vrouwenploeg of sportvrouw (Christopherson, Janning & McConnell, 2002). Onderzoekers die enkele Engelse tabloids bekeken, kwamen bijvoorbeeld tot de vaststelling dat berichten over tennisster Anna Kournikova voor 67 procent niet

20

tennisgerelateerd waren, maar over haar lichaam en aantrekkingskracht tot mannen gingen (Harris & Clayton, 2002).

3.5.5.3 Seksuele oriëntatie Het afbeelden van dames op een hypervrouwelijke manier impliceert dat heteroseksualiteit het normatieve gedrag in de samenleving is. Pioniers als Dworkin (1987) en De Beauvoir (1989) zien hier bovendien een bepaalde logica in. Zoals eerder vermeld, vormen lesbiennes, die door hun seksuele voorkeur onafhankelijk zijn van mannen, een bedreiging voor dat patriarchaat. Dit geldt ook voor sportvrouwen: die vertonen zogenaamde mannelijke eigenschappen zoals kracht, een atletisch lichaam. Dit heeft als gevolg dat het benadrukken van de vrouwelijkheid in de sport een manier is om die bedreiging weg te nemen. Ook de nadruk op het familieleven en relaties van de sportvrouw zijn een manier om de bedreiging van het patriarchaat door vrouwen te neutraliseren. Een voorbeeld hiervan is een onderzoek van Wright en Clarke (1999). Zij bekeken de berichtgeving van de vrouwelijke rugbyploeg. Rugby is een harde contactsport en wordt dus als mannelijk beschouwd. Kranten focusten bij de vrouwelijke rugbyspeelsters vooral op hun vaardigheden, de vriendschap binnen de ploeg en hun individuele menselijke kwaliteiten. Waar helemaal geen aandacht aan besteed werd zijn de specifieke mannelijke kenmerken geassocieerd met de brutaliteit en het geweld van rugby. Speelsters die hun heteroseksuele aard niet konden uitspelen, werden volledig genegeerd.

3.5.5.4 Kinderlijkheid Één van de stereotype kenmerken die aan vrouwen wordt toegeschreven is een blijvende kinderlijkheid. Sympathieke, bekende sportvrouwen worden bijvoorbeeld beschreven als ‘the girl next door’, ‘de lieveling van iedereen’ (Spencer, 2003). Men spreekt bovendien ook vaker van ‘meisjes’ in plaats van ‘vrouwen’ (Koivula, 1999). Een tweede voorbeeld hiervan is de naamgeving. Vrouwen worden vaker bij voornaam genoemd, terwijl mannen over het algemeen bij hun achternaam worden genoemd. Dit is vergelijkbaar met een kind dat een volwassene bij zijn achternaam aanspreekt, terwijl een volwassene een kind bij de voornaam aanspreekt. Tegenwoordig is dit minder het geval, maar toch is er nog steeds een merkbaar verschil (Duncan, 2006).

3.5.5.5 Emoties en attitudes De emoties van sportvrouwen- en mannen worden op een andere manier weergegeven. Door het tonen van hun emoties worden mannen als intense, agressieve en gepassioneerde sportmannen beschouwd. Waar emoties vrouwen gaan groeperen tot een team, individualiseren ze de mannelijke sporters. Samenwerking wordt een belangrijk kenmerk voor sportvrouwen. Belangeloos, liefdadig, hoge morele standaard en bescheidenheid zijn hierbij de belangrijkste kenmerken. Op zich zijn dit inderdaad geen slechte eigenschappen, maar in de sport is het eerder eigenbelang dat tot succes leidt (Duncan, 2006).

3.5.5.6 Schoonheid en elegantie Wanneer journalisten focussen op de verschijning, op het uiterlijk van een vrouwelijke atlete, banaliseert dat haar prestaties als sportvrouw. Haar schoonheid heeft namelijk niets

21

met de sport te maken. Bovendien maakt het van haar een object, zoals eerder al werd aangegeven. Commentatoren hebben het, bijvoorbeeld in televisieuitzendingen, vaak over de kledingkeuzes van de atletes. Zeker bij tennis is dit het geval. De obsessieve aandacht voor het uiterlijk van de sportvrouw leidt opnieuw de aandacht af van de mogelijke bedreiging van mannelijke hegemonie. Daarnaast bevestigt het opnieuw de seksuele verschillen. John Berger (1972) beschrijft het als volgt: “Men act and women appear. Men look at women. Women watch themselves being looked at.” Het is ook zo dat, wanneer sportvrouwen serieus worden genomen in de pers, dat dit vooral is bij sporten die net dat vrouwelijke uitstralen. Kunstschaatsen, synchroonzwemmen en turnen zijn hier voorbeelden van (Bishop, 2003; Feder-Kane, 2000).

3.5.5.7 Genderspecifieke sporten Sporten die we associëren met gratie en elegantie worden gelinkt aan vrouwen en als vrouwelijk beschouwd. Atletes die deze sport beoefenen worden dan ook meestal positief geportretteerd. Van mannen die dergelijke sporten beoefenen, wordt de heteroseksualiteit en mannelijkheid in twijfel getrokken. Individuele sporten worden geschikter bevonden voor vrouwen. De media hebben de neiging om hen meer te accepteren. Vrouwen kunnen enkel topsport beoefenen wanneer zij ver genoeg van de concurrentie staan, om de reden dat zij dan minder de kans hebben om vuil te worden, pijn te hebben en harde confrontaties aan te gaan. Dit alles zou namelijk hun vrouwelijkheid in twijfel kunnen trekken (Kane & Snyder, 1989; Metheney, 1965). Teamsporten worden dan ook meer als mannelijk beschouwd. Denken we maar aan voetbal, basketbal en in mindere mate ook wielrennen. Verscheidene onderzoekers merkten dan ook een verschil in de berichtgeving wanneer het ging over ‘vrouwelijke’ en ‘mannelijke’ sporten (Bishop, 2003; Harris & Clayton, 2002; Higgs, 2003; Koivula, 1999). Tuggle en Owen (1999) kwamen bijvoorbeeld tot de vaststelling dat tijdens de Olympische Spelen van 1996 bij vrouwen dubbel zoveel aandacht werd gegeven aan individuele sporten dan aan sport in teamverband. De vrouwelijke varianten van een ‘mannelijke’ sport worden gezien als een afgezwakte versie van de sport (Kane & Snyder, 1989).

3.5.5.8 Niet-competitieve rollen Naast de sporters zelf is in de berichtgeving ook aandacht besteed aan supporters. Ook hier wordt veelal gekozen voor foto’s van mooie vrouwen in het publiek. Dit alles heeft nog maar weinig met de sport te maken. Een gelijkaardig voorbeeld zijn extra weetjes die gegeven worden tijdens de uitzending. Het gaat dan om liefdeszaken, hun rol in de familie, eventuele kinderen… (Daddario, 1994; Eastman & Billings, 2000; Harris & Clayton, 2002).

3.5.5.9 Attributies Onderzoekers ontdekten dat er genderverschillen zijn in de manier waarop de factoren zwakte en kracht worden toegeschreven aan atleten.

22

Beschrijvingen van zwakte zoals frustratie, gejaagheid, paniek, kwetsbaarheid en beven worden vaker toegeschreven aan vrouwen. Anderzijds worden beschrijvingen van kracht aan mannen toebedeeld: sterkte, vertrouwen, dominantie, agressie… Deze asymmetrie geeft lezers de indruk dat vrouwen passief zijn en dat zij weinig controle hebben over de gevolgen van hun daden, terwijl mannen voortdurend de controle kunnen behouden (AAF, 1989, 1993). Latere studies van het AAF (2000) kwamen echter tot een meer gebalanceerde berichtgeving. Er zijn volgens hun onderzoek dus wel degelijk veranderingen aan de gang. Pirinen (1997) kwam bij het onderzoek van Zweedse sportmagazines tot andere resultaten. Daarin werden vrouwen wél op een positieve manier voorgesteld. Hun positieve resultaten werden besproken en negatieve zaken kwamen enkel aan bod wanneer deze relevant waren voor hun carrière. Ook Eastman en Billings (2000) haalden uit hun onderzoek dat journalisten er meer en meer op letten dat zij mannen en vrouwen op eenzelfde manier behandelen.

3.5.5.10 Gendermarketing Een laatste categorie in de discoursen van Duncan (2006) is de gendermarketing. Dit gaat vooral over het gegeven van sponsoring. Evenementen en wedstrijden voor mannen krijgen voorrang op die voor vrouwen. Ook de reclame die voor het evenement gemaakt wordt, verschilt. Alles wat geassocieerd wordt met vrouwen, klinkt als ‘het kleine zusje’.

Sommige onderzoekers (Shifflet & Revell, 1994; Wann, Schrader, Allison & McGeorge, 1998) spreken de bovenstaande indeling van Duncan (2006) tegen. Zij vinden bijvoorbeeld de stelling irrelevant dat de berichtgeving gedomineerd en bepaald wordt door de markt. Shifflet en Revell (1994) onderzochten acht uitgaves van NCAA News, een blad dat enkel mensen die banden hebben met zowel mannen- als vrouwensporten als doelpubliek heeft. Desondanks stelden zij vast dat vrouwen amper aan bod kwamen. Minder dan tien procent van de artikels in het blad werd aan hen gewijd. Wann, Schrader, Allison & McGeorge (1998) deden een gelijkaardig onderzoek, maar dan met kranten die gesponsord werden door een universiteit en uitgedeeld werden in drie verschillende scholen. Het doelpubliek van de kranten bestond dus ook voor de helft uit meisjes. Ook zij kwamen tot dezelfde resultaten. Bovendien werden slechts een handvol artikels door vrouwen geschreven. Dit alles samen geeft de lezers opnieuw de indruk dat sportberichtgeving en sport in het algemeen geen geschikt gebied is voor vrouwen.

3.5.6 Foto’s bij de berichtgeving Als het gaat over vrouwensport werden ook de afbeeldingen bij de artikels bekritiseerd. Wanta en Leggett (1989) vergeleken foto’s die binnenkwamen van persagentschap Associated Press en de afbeeldingen die gebruikt werden door acht kranten. Dit deden ze tijden het Wimbledon tennistornooi in 1987. Tegen de verwachtingen in werden mannen vaker in een emotionele toestand afgebeeld dan vrouwen. De kranten maakten bij hun fotokeuze geen onderscheid tussen de geslachten. Wel werden mannen meer afgebeeld wanneer ze dominant waren tegenover hun tegenstander, terwijl dat bij vrouwen omgekeerd was. Dit was zo voor de foto’s die gebruikt werden in de acht kranten. Nochtans was er bij de foto’s die binnenkwamen van het persagentschap AP geen verschil tussen de geslachten vast te stellen. Ook tegen de verwachtingen in was dat zowel het persagentschap

23

als de kranten zelf, focusten op enerzijds het lichaam van de man, maar op het gezicht van de vrouwelijke speelsters. Bij de studie van Wanta en Leggett (1989) moeten we vaststellen dat de bevindingen mogelijks beïnvloed werden door de omstandigheden van het tornooi. Zo werd bijvoorbeeld Ivan Lendl, in die periode een topfavoriet voor Wimbledon, bekritiseerd omdat hij nooit emoties toonde op de court. Wanneer hij dat op onverwachte momenten wel deed, werd dat meer als nieuwswaardig beschouwd en verscheen dit dan ook in de krant. Duncan (1990) spreekt het onderzoek van Wanta en Legget (1989) tegen. Zij kwam tot andere resultaten. Zo bemerkte ze dat sportfotografen vaker de neiging hebben om de fysieke verschijning van sportvrouwen extra te benadrukken. Meestal worden zij zelfs op die manier afgebeeld dat zij het perfecte vrouwbeeld benaderen. Bepaalde lichaamsdelen of poses worden hierbij uitdrukkelijk gefotografeerd. Duncan kwam bovendien wel tot de vaststelling dat vrouwen meer emotioneel en minder actief worden getoond.

3.5.7 Paradoxen in de berichtgeving Uit alle bovenstaande bevindingen kunnen we nu concluderen dat vrouwen negatief worden gerepresenteerd in de pers. Toch zijn er ook onderzoeken die deze vaststellingen ontkrachten. Vaak lijkt deze op het eerste gezicht heel gewoon en zelfs positief. Toch stellen we in de artikels een soort ambivalentie en contradictie vast. Vaak zijn verbale en visuele portretten van vrouwen positief, maar deze zijn gecombineerd met subtiele, negatieve invloeden die de sport opnieuw gaan banaliseren. Duncan & Hasbrook (1988) geven een voorbeeld over vrouwelijke basketbalspeelsters. Enerzijds worden deze sportvrouwen door de commentator beschreven als sterk, behendig en moedig, maar tegelijkertijd ook met stereotype kenmerken als schattig, afhankelijk, angstig en kwetsbaar (Duncan & Hasbrook, 1988; Kane & Parks, 1992). Ook de foto’s bij de berichtgeving lijken op het eerste zicht onschuldig. Toch kunnen we er ons vragen bij stellen. Het sexappeal wordt meer benadrukt dan de sportieve prestatie. Zelfs bij de kledij die sportvrouwen dragen, kunnen we spreken van stereotypering. Waarom dragen loopsters topjes die de buik bloot laten en niet de lange varianten van hun mannelijke collega’s bijvoorbeeld?

3.5.8 Besluit Uit voorgaande punten kunnen we enkele besluiten trekken. De laatste jaren zijn er steeds meer vrouwen actief in wat oorspronkelijk een exclusieve mannenaangelegenheid was. Het aantal vrouwen in de sport groeit nog steeds. Het debat of dit al dan niet ‘kan’ voor vrouwen, is ondertussen overgewaaid. Nu gaat het vooral over de wijze waarop vrouwen door mannen systematisch als minderwaardig worden beschouwd. De vraag is natuurlijk waarom? Over het algemeen kunnen we stellen dat het hier gaat om diepgewortelde, ideologische mechanismen, waarbij amper veranderingen mogelijk zijn. Het zijn de media die deze praktijken van zowel prodcutie, inhoud en noties van verschillen tussen de sekses in stand houden. Zij gaan die genderhiërarchie bestendigen. Bovendien hebben zij de betekenis van het vrouwelijk lichaam simpelweg veranderd van actieve agenten van hun lichaam naar objecten van seksualiteit en vrouwelijkheid (Greendorfer, 1990). Vroeger was het een uitdaging voor vrouwen om te vechten tegen het patriarchale systeem. Nu zijn die instituten in die mate vastgeworteld in de samenleving dat vrouwen gaan beantwoorden aan die

24

stereotypen zonder er verder vragen bij te stellen. De media leggen dus niet alleen de aandacht op het lichaam van sportvrouwen, maar geven ook een maatstaf en legitimeren de manier waarop atletes in beeld gebracht worden (Creedon, 1994). Het is dan ook niet verrassend dat zij die ‘mee gaan’ in deze stereotypering meer aandacht krijgen dan zij die er tegen in gaan (Kane, 1988, Lumpkin & Williams, 1991).

Het is duidelijk dat mediapraktijken niet neutraal zijn. Ze hebben de genderstereotypering versterkt, grenzen getrokken bij de interpretatie en betekenis van de fysieke activiteiten van vrouwen. Ze zijn actieve agenten voor het vormen van meningen bij mensen. Overigens hebben ze ook de macht om ‘tegenstereotypen’ te creëren. Het is dus aan de media om zich te profileren als een spiegel die de realiteit van sportvrouwen weergeeft in plaats van een karikaturale versie ervan (Creedon, 1994).

3.6 Vrouwen in de sportjournalistiek Eerder bespraken we al dat media gatekeepers zijn. Belangrijk hierbij is ook het geslacht van de journalist, zeker in de sportberichtgeving. Dat er zo weinig vrouwensporten aan bod komen heeft deels ook te maken met het feit dat er weinig vrouwelijke sportjournalisten zijn. Redacties, niet alleen sport, worden grotendeels bezet door mannen en die sturen hun waarden door naar het publiek. Het gatekeepingproces bevat selectie, productie, transmissie en vorming van informatie (Shoemaker, 1991). De inhoud wordt mee bepaald door het netwerk, invloeden en persoonlijke attitudes en percepties van de journalist, routines, de relatie tussen media en officiële instanties en culturele en ideologische machtshebbers (Shoemaker & Reese, 1990). Vrouwen in de sportjournalistiek zijn over het algemeen erg schaars. Bij Het Laatste Nieuws werken Hilde Van Malderen en Valerie Hardie, bij het Nieuwsblad Babett Manalo en Kim Van Den Heede. Het geslacht van de journalist speelt een rol bij de soort berichtgeving. Al bestaat er weliswaar onenigheid over de invloed van het geslacht op de inhoud van het nieuws en de soorten nieuwsbronnen. Sommige onderzoekers beweren dat vrouwelijke journalisten een ander waardepatroon hanteren. Dit wordt veroorzaakt door hun gendersocialisatie. Dat houdt in dat vrouwen anders ‘gevormd’ worden door de samenleving. Onderzoekers spreken van een gendermodel: vrouwen zijn niet alleen anders gesocialiseerd in de maatschappij, maar ook op de redactie. Daardoor hanteren ze andere werkmethodes (Rodgers & Thorson, 2003). Vrouwelijke journalisten gebruiken bovendien meer vrouwelijke nieuwsbronnen (Weaver & Wilhoit, 1996; Zoch & Turk, 1998; Armstrong 2004). Daarnaast zijn er onderzoekers die menen dat vrouwelijke journalisten dezelfde nadruk leggen als zij over zowel mannen als vrouwen schrijven. Mannen zouden op een andere manier schrijven, met de nadruk op het persoonlijke leven van vrouwen, maar niet van mannen (Devitt, 2002). Daaruit concluderen we dat mannen over het algemeen bijdragen aan die socialisatie van de (sport)vrouw en aan het bestendigen ervan. Ze hebben minder aandacht voor vrouwen en belichten bovendien het persoonlijke en niet de loopbaan. Andere onderzoekers spreken voorgaande tegen en menen dat er een jobmodel hanteerbaar is bij deze kwestie. Mannen en vrouwen gebruiken volgens hen dezelfde nieuwswaarden omdat ze dezelfde organisatorische ervaring hebben. Dit komt omdat zij waardepatronen overnemen van hun voorgangers op de redactie. Daar worden ze zoals eerder gezegd, gesocialiseerd (Rodgers & Thorson, 2003). Hooghe & De Swert (2007) voegen daar nog aan toe

25

dat mannen en vrouwen over het algemeen dezelfde selectiecriteria gebruiken. Er is weliswaar een relatie tussen vrouwelijke journalisten en hun bronnen, maar hier is slechts sprake van een klein effect.

3.7 Besluit In deze literatuurstudie gingen we eerst dieper in op de concepten representatie, stereotypering en gender. Daarna pasten we deze toe op sport en meerbepaald op sportvrouwen. We bekeken hoe het zat met de media-aandacht en de manier waarop zij gerepresenteerd worden. Ook foto’s bij artikels en vrouwelijke sportjournalisten kwamen kort aan bod. We kwamen onder meer tot de vaststelling dat sportvrouwen en –mannen heel verschillend worden afgebeeld en gerepresenteerd. Daarbij hebben de media en de maatschappij een aanzienlijke rol. Ook voor het in stand houden van die gerepresenteerde verschillen zijn zij verantwoordelijk. Ze zijn bijgevolg in die mate geworteld in de maatschappij dat iedereen ze als normaal beschouwt. Verder concluderen we dat vrouwen sterk ondervertegenwoordigd zijn in de sportberichtgeving. Deze onderrepresentatie heeft grote gevolgen voor hen. Het creëert de indruk dat ze afwezig zijn in de sportwereld. Het is duidelijk dat mediapraktijken dus niet neutraal zijn. Ze versterken de genderstereotypering en hebben grenzen getrokken bij de interpretatie en de betekenis van sportende vrouwen. Het is aan de pers om zich meer te profileren als een spiegel die de realiteit weergeeft in plaats van karikaturale versies van sportvrouwen te maken.

26

4 Deel 2: Inhoudsanalyse

In dit tweede deel van de masterproef ‘ ‘Geef ons aandacht’ Een inhoudsanalyse naar genderstereotypering in de berichtgeving over vrouwenwielrennen in de geschreven pers’ gaan wij zelf op zoek naar de situatie in de Vlaamse sportpers. Meer bepaald onderzochten wij de artikels over vrouwenwielrennen in Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws. We willen te weten komen hoe de sportvrouwen in deze kranten gerepresenteerd worden en of er sprake is van genderstereotypering zoals besproken in de literatuurstudie. Eerst en vooral leggen wij de methodologie van onze studie uit. We formuleren enkele hypotheses en vertellen welk materiaal er aan deze studie te pas kwam. Ook de onderzoeksopzet en de procedure van ons onderzoek leggen we kort uit. Hierin is onder meer het codeboek terug te vinden. In het tweede hoofdstuk van de inhoudsanalyse komt het eigenlijke onderzoek aan bod. We kozen voor een inhoudsanalyse met hoofdzakelijk kwalitatieve elementen. In dit stuk proberen wij een antwoord te formuleren op de vooropgestelde hypotheses.

4.1 Methodologie 4.1.1 Vraagstelling Uit de voorafgaande literatuurstudie blijkt dat vooral Amerikaanse en Britse sportberichtgeving is onderzocht. Daaruit weten we dat vrouwen systematisch genegeerd worden wanneer het over sport gaat. Wanneer sportvrouwen dan toch aan bod komen, gebeurt dat op een heel specifieke manier. Uit verschillende onderzoeken leiden we namelijk af dat zij op een stereotype wijze worden afgebeeld. Dit kan bijvoorbeeld zijn als moeder, als sekssymbool… Resultaten worden naar de achtergrond verdrongen. Uit de literatuurstudie blijkt niet alleen dat Vlaams onderzoek hierover grotendeels ontbreekt, daarnaast komt wielrennen helemaal niet aan bod. Meestal zijn het sporten als basketbal, tennis en voetbal die behandeld worden. Om die reden willen wij in deze masterproef nagaan of er ook sprake is van genderstereotypering in de berichtgeving over het vrouwenwielrennen in de Vlaamse geschreven pers. Daarom stellen we ons de vraag hoe de vrouwelijke renster vandaag wordt afgebeeld in de Vlaamse pers, meer specifiek in Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws. Hierbij formuleren we een aantal hypotheses:

 Er verschijnen amper berichten over vrouwenwielrennen. o Artikels over vrouwenwielrennen zijn klein. Zo verschijnen er bijvoorbeeld zelden reportages en sfeerartikels.  Vrouwelijke sportjournalisten zijn schaars.  Vrouwelijke wielrensters worden in artikels gerepresenteerd volgens stereotype beelden die door de journalist gecreëerd worden. o Worden zij meer bij hun voornaam dan bij hun familienaam genoemd? o Over vrouwenwielrennen wordt in stereotype beelden geschreven. o Wielrennen wordt als ‘mannelijk’ beschouwd. Om die reden worden vaak mannelijke stereotype kenmerken gebruikt in de berichtgeving over vrouwenwielrennen.

27

o In de artikels worden veel kenmerken gebruikt die als typisch vrouwelijk worden beschouwd. o Ook in foto’s zijn stereotypen aanwezig.  In artikels over vrouwenwielrennen wordt amper gekeken naar de resultaten die de sportvrouwen al behaalden.  Vrouwenwielrennen wordt in de pers vaak vergeleken met mannenwielrennen.  Wielrensters worden meer alleen dan in teamverband gerepresenteerd.

Bovenstaande hypotheses zullen wij in deze masterproef proberen bevestigen of ontkrachten. Dit gebeurt in het tweede hoofdstuk.

4.1.2 Materiaal en selectie Voor deze masterproef kozen we voor artikels over het vrouwenwielrennen uit Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws. Deze kranten bevatten een uitgebreid sportkatern en verschijnen in heel Vlaanderen onder een grote oplage. Hoofdzakelijk werden berichten uit de sportkrant gehaald, maar het onderzoek bevat ook enkele stukken uit het magazine en de algemene krant. Via Mediargus zochten we alle artikels die verschenen zijn tussen september 2009 en april 2013. Niet alleen berichtgeving over Belgische rensters zal aan bod komen, maar ook buitenlandse. Ook wedstrijden en ploegvoorstellingen zijn er in mee verwerkt. Uiteindelijk kwam het tot een verzameling van 123 berichten over vrouwenwielrennen. Er hoefde dus geen selectie gemaakt te worden, aangezien in een tijdsperiode van drieënhalfjaar slechts een zeer beperkt aantal stukken opleverde. Deze werden onderzocht door middel van een registratieformulier dat eerder werd opgesteld. Aan de hand van de literatuurstudie bevatte het een aantal stereotype beelden die over vrouwen bestaan. Daarnaast stelden we ook een aantal labels op aan de hand van gendergerelateerde kenmerken, zowel over mannen als vrouwen. Zo gingen we na of er in de artikels bepaalde woorden, zinnen, uitdrukkingen en afbeeldingen stonden die voorkwamen in het registratieformulier.

4.1.3 Onderzoeksopzet Voor het onderzoeken van de berichtgeving over vrouwenwielrennen kozen we voor een inhoudsanalyse. Dit design leent zich perfect voor het onderzoek, namelijk of wielrensters op een genderstereotype manier worden afgebeeld in de Vlaamse gedrukte pers. Aan deze studie hangt zowel een kwantitatief als een kwalitatief luik vast. Enerzijds bekijken we via een kwantitatief luik hoe vaak bepaalde kenmerken voorkomen in de artikels. Dit gebeurt aan de hand van een registratieformulier dat werd opgesteld. Dat bevat labels. Die werden opgehangen aan de artikels. Omdat het gevaar bestaat dat we onze vaststellingen enkel beperken tot de onderzoeksvragen, kiezen we naast het kwantitatief ook voor een groot kwalitatief luik. Zonder dit deel zouden we immers bepaalde betekenissen over het hoofd kunnen zien. Bij een klassieke inhoudsanalyse wordt namelijk alleen maar gekeken naar de aan- of afwezigheid van bepaalde categorieën. Een kwalitatief luik biedt overigens de meerwaarde dat ook latente betekenissen naar voor zullen komen. Hoe vrouwenwielrennen wordt voorgesteld in de gedrukte pers is immers niet zomaar na te gaan of te kwantificeren. Enkel een kwantitatieve analyse zou tekort schieten. Daarom zullen

28

we in onze analyse ook tal van voorbeelden aanhalen over de manier waarop de sportvrouwen worden afgebeeld in de kranten. Dit gebeurt met behulp van de gegevens die we hebben verzameld in het codeboek.

4.1.4 Procedure In eerste instantie zijn we begonnen met het materiaal te verkennen. Via een voorafgaande literatuurstudie kregen we inzicht in wat al aan bod was gekomen en waar in ons onderzoek op gelet moest worden. Op die manier stelden we de te analyseren codes op via een registratieformulier (bijlage 1, p. 1-5). Vervolgens hebben we per artikel een registratieformulier ingevuld. Elk stuk kreeg een nummer. Eerst en vooral werd de meer praktische kant verwerkt. De titel, de datum en de journalist zijn terug te vinden in het formulier. Omdat het belangrijk is om te weten of het geslacht van de journalist een invloed heeft op de resultaten, wordt dat vermeld. Ook de datum is van belang. Zo kunnen we bijvoorbeeld nagaan of er een toename is in de berichtgeving over vrouwenwielrennen of niet. In het registratieformulier wordt ook een niet onbelangrijk deel gewijd aan de krant. We kozen voor Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws, omdat zij een groot sportkatern bevatten en over heel Vlaanderen verschijnen. Daarbij maakten we nog een onderverdeling tussen Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad nationaal, regionaal of magazine. Dit is belangrijk met het aantal lezers dat het artikel kan bereiken in het achterhoofd. Ten tweede is er een analyse van de vormkenmerken. De lengte van het stuk en het genre komen aan bod, alsook of er een foto bij staat of niet. Het derde en grootste luik van het registratieformulier is het inhoudelijke. Via de literatuurstudie gingen we in eerste instantie op zoek naar de verschillende aspecten die hierin aan bod moesten komen. We kozen eerst en vooral voor de persoonsgegevens. Hoe vaak wordt de sportvrouw bij haar voornaam genoemd en hoeveel keer bij de familienaam. Komt de leeftijd in het artikel voor? En heeft die renster nog een beroep buiten het wielrennen? Dat zijn de zaken die hier besproken worden. Naast de persoonsgegevens wijden we ook een groot luik aan de stereotype beelden die bestaan over zowel vrouwen als mannen. Uit de literatuurstudie bleek namelijk dat sportvrouwen vaak bekeken worden als ‘mannelijk’. Daarom werden ook ‘mannelijke’ eigenschappen in de analyse opgenomen. Stereotypen die als ‘vrouwelijk’ worden beschouwd zijn de vrouw als huisvrouw, echtgenoot, moeder, werkende vrouw, dochter/kind en seksobject. Tenslotte voegden we daar ook focus op het privéleven aan toe. Eigenschappen die als typische mannelijk worden beschouwd zijn carrière, intensieve job, klusser, kostwinner, gericht op materieel succes, beschermer en held. Deze probeerden we in de analyse toe te passen op de vrouw om na te gaan op welke manier zij bekeken wordt in de pers. Tenslotte wordt hier nog aan toegevoegd of er al dan niet een focus is op de resultaten van de sportvrouw, met andere woorden of zij werkelijk bekeken wordt als sportvrouw. We passen de stereotype kenmerken ook toe op foto’s die bij het artikel horen. Een laatste deel van het registratieformulier zijn de labels. Dat zijn verschillende eigenschappen die als ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ worden beschouwd. Daarvan zoeken we kenmerken terug in de artikels. We keken eerst of ze voorkwamen, daarna schreven we er letterlijk bij wat in de berichtgeving stond. De labels die werden opgenomen in de codering die vooral als ‘vrouwelijk stereotyperend’ beschouwd worden, zijn: uiterlijk, schoonheid,

29 gevoeligheid, emotie, familie, passief, zachtaardig, moederlijk, toegeeflijk, intuïtief, zwak, impulsief, besluiteloos, irrationeel, angstig, gehoorzaam, jong, zacht en slank. De ‘mannelijk stereotyperende’ labels zijn: stoer, betrouwbaar, verstandig, actief, rationeel, agressie, assertiviteit, nemen van risico’s, prestatiegericht en humoristisch. Waar we ook rekening mee houden is of de vrouw individueel of in ploegverband wordt voorgesteld in het artikel. Uit onze literatuurstudie bleek namelijk dat vrouwen vaker individueel worden afgebeeld dan mannen. Tenslotte gingen we ook kort na of er in het artikel een verwijzing of vergelijking met het mannenwielrennen werd gemaakt. De resultaten van deze analyse zullen ons een beter beeld geven van hoe vrouwelijke renners worden afgebeeld in Het Laatste Nieuws en in Het Nieuwsblad. Bovendien kunnen we zo nagaan of deze representatie de patriarchale ideologie ondersteunt of niet. Aan de hand van het registratieformulier kunnen we onderstaand codeboek opstellen. Het bevat een overzicht van welke variabelen bij welke vragen horen. Daarnaast tonen ze met welke codering zij in het gegevensbestand staan. Eerst zien we de naam van de variabele en de omschrijving ervan. Ook de gebruikte codering staat hierbij vermeld.

Nummer Naam variabele Omschrijving Codering 01 Nummer Nummer van het artikel om Het nummer het achteraf snel terug te kunnen vinden. 02 Titel De titel van het artikel. Voluit geschreven 03 Datum De datum van het artikel. Laat In cijfers dd/mm/jjjj toe om het artikel snel terug te vinden. Data worden in cijfers geschreven. 5 mei 2013 wordt dus 05/05/2013. Weekendkranten krijgen de datum van de zaterdag. 04 Dag De dag waarop het artikel is 1: maandag verschenen. Dit is nuttig om te 2: dinsdag weten of het artikel in de 3: woensdag weekendkrant verschijnt of op 4: donderdag een andere dag. 5: vrijdag 6: zaterdag 7: zondag 05 Journalist De naam van de journalist Voluit geschreven 06 GeslachtJournalist Het geslacht van de journalist 1: man 2: vrouw 3: onbekend 07 Jaartal Jaartal waarin het artikel is 1: 2009 verschenen. Dit om te zien of 2: 2010 er een evolutie merkbaar is in 3: 2011 de hoeveelheid berichtgeving. 4: 2012 2009 is pas vanaf september, 5: 2013 2013 tot april. 08 Krant De krant waarin het artikel is 1: Het Laatste verschenen. Nieuws 2: Het Nieuwsblad

30

09 Regio In welk deel van de krant is het 1: HLN Nationaal artikel verschenen: nationaal, 2: HLN Regionaal regionaal of magazine? 3: HLN Magazine 4: HNB Nationaal 5: HNB Regionaal 6: HNB Magazine 10 Omvang Het groot is het artikel? 1: < ¼ pagina 2: Tussen ¼ en ½ 3: Tussen ½ en ¾ 4: Tussen ¾ en 1 5: > 1 pagina 11 Soort De aard van het artikel. 1: Feitelijk nieuws en duiding 2: Sfeerartikel of reportage 3: Kort bericht 4: Column 5: Lezersbrief 12 Foto Is er een foto bij het artikel 1: Ja gevoegd of niet? 2: Neen 13 Voornaam Hoeveel keer werd de renster In cijfers bij de voornaam genoemd? 14 Familienaam Hoeveel keer werd de renster In cijfers bij familienaam genoemd? 15 Leeftijd Werd de leeftijd van de renster 1: Ja vermeld? 2: Neen 16 BeroepStudie Heeft de renster nog een 1: Ja beroep of studeert ze nog, 2: Neen wordt dit vermeld? 17 HuisvrouwStereotyp Wordt de renster afgebeeld op 1: Ja een stereotype manier als 2: Neen huisvrouw? 18 EchtgenootStereotyp Wordt de renster afgebeeld als 1: Ja echtgenote? 2: Neen 19 MoederStereotyp Wordt de renster afgebeeld als 1: Ja moeder? 2: Neen 20 CarrièreStereotyp Wordt de renster afgebeeld als 1: Ja carrièrevrouw? 2: Neen 21 DochterStereotyp Wordt de renster afgebeeld als 1: Ja dochter, zus…? 2: Neen 22 SeksobjectStereotyp Wordt de renster afgebeeld als 1: Ja seksobject, met focus op het 2: Neen lichaam, uiterlijk? 23 Privéleven Is het een artikel met de focus 1: Ja op het privéleven? 2: Neen 24 CarrièreManStereotyp Wordt de renster afgebeeld 1: Ja volgens het mannelijke 2: Neen stereotype met een carrière? 25 IntensiefStereotyp Wordt de renster afgebeeld in 1: Ja het stereotype beeld van een 2: Neen intensieve, stoere job?

31

26 KlusserStereotyp Wordt de renster afgebeeld in 1: Ja het stereotype mannelijke 2: Neen beeld van een klusser? 27 KostwinnerStereotyp Wordt de renster afgebeeld in 1: Ja het stereotype beeld van de 2: Neen kostwinner? 28 MaterieelStereotyp Wordt de renster afgebeeld als 1: Ja kostwinner? 2: Neen 29 BeschermerStereotyp Wordt de renster voorgesteld 1: Ja als beschermer, protector? 2: Neen 30 HeldStereotyp Wordt de renster voorgesteld 1: Ja als held? 2: Neen 31 Resultaten Worden er resultaten van de 1: Ja sportvrouw weergegeven in 2: Neen het artikel, wordt zij echt behandeld als sportvrouw? 32 FotoHuisvrouw Staat zij op de foto als 1: Ja huisvrouw? 2: Neen 33 FotoEchtgenoot Staat zij op de foto als 1: Ja echtgenote? 2: Neen 34 FotoMoeder Staat zij op de foto als 1: Ja moeder? 2: Neen 35 FotoCarrière Staat zij op de foto als 1: Ja carrièrevrouw? 2: Neen 36 FotoDochter Staat zij op de foto als dochter, 1: Ja zus…? 2: Neen 37 FotoSeksobject Staat zij op de foto als 1: Ja seksobject? 2: Neen 38 FotoPrivé Is er op de foto een focus op 1: Ja het privéleven? 2: Neen 39 FotoManCarrière Staat zij op de foto als 1: Ja carrièrevrouw op een 2: Neen mannelijk stereotype manier? 40 FotoIntensief Staat zij op de foto alsof ze een 1: Ja intensieve, stoere job heeft? 2: Neen 41 FotoKlusser Staat zij op de foto als klusser? 1: Ja 2: Neen 42 FotoKostwinner Staat zij op de foto als 1: ja kostwinner? 2: Neen 43 FotoMaterieel Staat zij op de foto alsof ze 1: Ja gericht is op materieel succes? 2: Neen 44 FotoBeschermer Staat zij op de foto als 1: Ja beschermer of protector? 2: Neen 45 FotoHeld Staat zij op de foto als held? 1: Ja 2: Neen 46 Uiterlijk Zijn er in het artikel 1: Ja verwijzingen naar haar uiterlijk 2: Neen terug te vinden? 47 Schoonheid Zijn er in het artikel 1: Ja verwijzingen naar schoonheid 2: Neen terug te vinden?

32

48 Gevoeligheid Zijn er in het artikel 1: Ja aanwijzingen dat zij gevoelig 2: Neen is? 49 Emotie Wordt er in het artikel 1: Ja verwezen naar haar emoties? 2: Neen 50 Familie Komt er familie ter sprake in 1: Ja het artikel? 2: Neen 51 Stoer Zijn er aanwijzingen dat zij 1: Ja stoer is? 2: Neen 52 Betrouwbaar Zijn er aanwijzingen terug te 1: Ja vinden dat zij betrouwbaar is, 2: Neen dat men op haar kan rekenen? 53 Verstandig Zijn er aanwijzingen terug te 1: Ja vinden dat zij een verstandige 2: Neen vrouw is? 54 Actief Zijn er aanwijzingen dat zij 1: Ja actief is? 2: Neen 55 Passief Wordt zij in het artikel op een 1: Ja passieve wijze voorgesteld? 2: Neen 56 Zachtaardig Zijn er in het artikel 1: Ja verwijzingen terug te vinden 2: Neen dat zij zachtaardig is? 57 Moederlijk Zijn er in het artikel 1: Ja verwijzingen terug te vinden 2: Neen dat zij moederlijk is? 58 Toegeeflijk Zijn er in het artikel 1: Ja verwijzingen terug te vinden 2: Neen dat zij toegeeflijk is? 59 Intuïtief Komt de renster intuïtief over 1: Ja in het artikel? 2: Neen 60 Zwak Zijn er aanwijzingen in het 1: Ja artikel dat zij zwak is? 2: Neen 61 Impulsief Zijn er aanwijzingen in het 1: Ja artikel dat zij impulsief is? 2: Neen 62 Besluiteloos Zijn er aanwijzingen in het 1: Ja artikel dat zij besluiteloos is? 2: Neen 63 Rationeel Zijn er aanwijzingen in het 1: Ja artikel dat zij rationeel is? 2: Neen 64 Irrationeel Zijn er aanwijzingen in het 1: Ja artikel dat zij irrationeel is? 2: Neen 65 Angstig Zijn er aanwijzingen in het 1: ja artikel dat zij angstig is? 2: Neen 66 Gehoorzaam Zijn er aanwijzingen in het 1: Ja artikel terug te vinden dat zij 2: Neen gehoorzaam is? 67 Jong Zijn er aanwijzingen in het 1: Ja artikel dat zij jong is, wordt zij 2: Neen jong voorgesteld? 68 Zacht Zijn er aanwijzingen in het 1: Ja artikel dat zij zacht is? 2: Neen 69 Slank Zijn er aanwijzingen terug te 1: Ja

33

vinden in het artikel dat zij 2: Neen slank is? 70 Agressie Zijn er aanwijzingen terug te 1: Ja vinden dat zij agressief is? 2: Neen 71 Assertiviteit Zijn er aanwijzingen terug te 1: Ja vinden dat zij assertief is, komt 2: Neen zij mondig over? 72 Risico Kan je in het artikel 1: Ja aanwijzingen terugvinden dat 2: Neen zij durft risico’s te nemen? 73 Prestatie Zijn er aanwijzingen dat zij 1: Ja prestatiegericht is? 2: Neen 74 Humoristisch Zijn er aanwijzingen dat zij 1: Ja humoristisch is? 2: Neen 75 Mannenwielrennen Is er in het artikel een 1: Ja verwijzing naar of een 2: Neen vergelijking met het mannenwielrennen? 76 IndTeam Wordt de sportvrouw 1: Individueel individueel afgebeeld of gaat 2: Team het artikel over het team? 3: Andere

4.2 Bespreking van de analyseresultaten 4.2.1 Inleiding Voor het toetsen van de verschillende hypothesen en het onderzoeken van de artikels werd het statistiekprogramma SPSS 21 gebruikt. Hierdoor was het mogelijk om via de opgestelde dataset heel wat informatie over het onderwerp naar voor te brengen. De SPSS-files zijn terug te vinden op de CD-rom in bijlage. Naast de cijfers hoort bij deze bespreking ook een groot kwalitatief luik. Bij elke vraag zullen we voorbeelden aanhalen uit de onderzochte artikels. Omdat we twee kranten onderzochten, namelijk Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws, is het ook nuttig om te bekijken hoe die kranten onderling verschillen in hun berichtgeving over vrouwenwielrennen. Dit wordt hieronder uitgebreid besproken.

4.2.2 Hoeveel artikels zijn er per jaar verschenen? Eerst en vooral moeten we stellen dat het aantal artikels over vrouwenwielrennen wel héél erg beperkt is. In de periode waarin we Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad doornamen vonden we slechts 123 artikels. Het eerste dateert van 25 september 2009, het laatste van 4 april 2013. Je hoeft slechts de krant open te slaan en je merkt meteen dat de berichtgeving schaars is. Om een kleine vergelijking te maken met het wielrennen bij de mannen, bekeek ik bijvoorbeeld ook eens de berichtgeving in de dagen voor De Ronde van Vlaanderen van 2012. Ik begon te tellen op 26 maart 2012, de maandag nadat Tom Boonen dat weekend Gent-Wevelgem won. In Het Nieuwsblad verschenen die dag achttien artikels over de mannen en één kort stukje over Lizzie Armitstead die Gent-Wevelgem bij de vrouwen won. In Het Laatste Nieuws verschenen negentien berichten over de mannen en over de vrouwen

34 twee zinnen. Op dinsdag 27 maart 2012 waren in Het Nieuwsblad elf artikels te lezen over de mannen, in Het Laatste Nieuws negen. Geen enkel over de vrouwen. De dag erop, 28 maart, net hetzelfde. Achttien artikels in Het Nieuwsblad, zeven in Het Laatste Nieuws en geen enkel over het vrouwenwielrennen. Op 29 maart kunnen we in HLN twee zinnen lezen over wielrenster Grace Verbeke, in HNB een kort bericht en een advertentie over de Ronde van Vlaanderen voor vrouwen. Over de mannen verschenen die dag twaalf artikels in HNB, vijftien in HLN. Ook de dagen die volgen zien we eenzelfde tendens. In de kranten van 30 maart 2012 lezen we liefst drieëntwintig artikels over de mannen en één kort bericht over de vrouwen. In HLN elf. Op zaterdag 31 maart, de dag voor de Ronde van Vlaanderen krijgt de lezer maar liefst zesentwintig artikels voorgeschoteld over de wedstrijd voor mannen. Over de vrouwen is er die dag wel een groot stuk over Emma Johannson van bijna twee pagina’s. In HLN verschijnen die dag tien berichten. De dag na ‘Vlaanderens mooiste’ staan drieëndertig artikels in Het Nieuwsblad en achtentwintig in Het Laatste Nieuws. Er wordt ook een halve pagina gewijd aan , winnares bij de vrouwen. In Het Laatste Nieuws krijgt zij amper één zin. Deze kleine telling maakt al snel duidelijk dat vrouwelijke wielrenners systematisch zo goed als genegeerd worden in de Vlaamse pers. Tijdens mijn onderzoek had ik wel de indruk dat er een toename is in de berichtgeving. Wanneer we de grafiek bekijken, dan kan dit enigszins bevestigd worden. In 2009 en 2013 krijgen we vanzelfsprekend een vertekend beeld, omdat toen niet het volledige jaar werd onderzocht. In 2010 werden 23 artikels onderzocht die we terugvonden via de databank van Mediargus. In 2011 waren dat er 32 en in 2012 31. Opmerkelijk is dat er in 2013 al 34 artikels verschenen. Nochtans was 2012 een Olympisch jaar, zodat je zou verwachten dat de sportberichtgeving groter is. Niet voor het vrouwenwielrennen in Vlaanderen blijkbaar.

35

Wanneer we beide kranten naast elkaar plaatsen stellen we vast dat in diezelfde tijdsperiode bijna twintig artikels over dameswielrennen méér zijn verschenen in Het Nieuwsblad dan in Het Laatse Nieuws. We tellen 52 berichten uit HLN en 71 uit HNB.

Tenslotte bekijken we ook op welke plaats in de krant het artikel precies verschenen is. In ons registratieformulier maakten we hiervoor een onderscheid tussen Het Laatste Nieuws nationaal, Het Laatse Nieuws regionaal, Het Laatste Nieuws NINA magazine, Het Nieuwsblad nationaal, Het Nieuwsblad regionaal en tenslotte Het Nieuwsblad magazine. Wanneer we het taartdiagram hieronder bekijken, is het onmiddellijk duidelijk dat Het Laatste Nieuws artikels over vrouwenwielrennen vooral regionaal publiceert. Deze berichten maken zelfs het grootste deel van dit onderzoek uit, zo’n 35 procent. Het aandeel artikels dat op de nationale pagina’s verschijnt is eerder klein, namelijk 7,3 procent van het totaal aantal artikels in deze studie. Eén reportage verscheen ook in het NINA magazine dat in het weekend bij de krant zit. Dit was een human-interestinterview met wielrenster Liz Hatch, waar ook een uitgebreide fotoshoot bij hoorde. In Het Nieuwsblad verschenen iets meer artikels regionaal dan nationaal: 30,1 procent tegenover 26,8 procent. Geen enkel artikel in hun Nieuwsblad magazine had vrouwenwielrennen als thema.

4.2.3 Rensters worden meer bij hun voornaam dan bij hun achternaam benoemd. Uit de theorie konden we afleiden dat vrouwelijke sporters systematisch vaker bij hun voornaam genoemd worden dan bij hun familienaam (Creedon, 2004; Duncan, 2006). Daarom gingen wij na of dit ook in de Vlaamse krant Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws het geval is in de berichtgeving over dameswielrennen.

36

Per artikel telden we het aantal voornamen en familienamen en die vulden we in op het registratieformulier. Op die manier konden we achteraf via SPSS het gemiddelde berekenen. Hoe vaak werden wielrensters bij hun voornaam benoemd en was dat gemiddelde verschillend per krant? Bij het tellen hielden we het strikt op de namen van rensters. Ploegleiding, managers, verzorgers, echtgenoten… werden niet meegeteld.

Hoeveel keer werden rensters gemiddeld bij hun voornaam of achternaam benoemd in Het Laatste Nieuws of Het Nieuwsblad?

N Minimum Maximum Mean Voornaam 123 0 27 7,87 Familienaam 123 0 27 9,34 Valid N (listwise) 123

Zoals we kunnen afleiden uit bovenstaande tabel worden wielrensters in Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad gemiddeld 7,87 keer per artikel bij hun voornaam genoemd en 9,34 keer per artikel bij hun familienaam. Dit spreekt de bevindingen uit de theorie tegen. Wielrensters worden in de Vlaamse pers niet systematisch met hun voornaam aangesproken. De gemiddelden lijken op het eerste gezicht erg hoog, maar we moeten er bij zeggen dat die worden opgetrokken door verschillende wedstrijdverslagen en voorbeschouwingen of artikels over ploegvoorstellingen. Daarin staat vaak een hele lijst met rensters die tot de ploeg behoren of rensters die deelnemen aan een bepaalde wedstrijd. Ook bij het verslag van een wedstrijd wordt het verloop beschreven en is het onvermijdelijk dat veel namen worden genoemd.

Naast het algemene overzicht, bekeken we ook of er een verschil was tussen beide onderzochte kranten voor wat betreft het benoemen van de sportvrouw. Hieronder zien we een overzicht:

 Het Laatste Nieuws: Er zijn 52 artikels verschenen in Het Laatste Nieuws. Daarin wordt de vrouw gemiddeld 9,54 keer per artikel bij de voornaam genoemd. In de 52 artikels werd ze in totaal 496 keer bij voornaam genoemd. Van de 52 artikels werd ze in totaal 553 keer bij de familienaam genoemd. Dit geeft een gemiddelde van 10,63 keer per artikel. De bewering uit de theorie dat vrouwen meer bij de voornaam genoemd worden dan bij de familienaam, gaat dus niet op voor de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws. Voornaam Familienaam

Valid 52 Valid 52 N N Missing 0 Missing 0 Mean 9,54 Mean 10,63 Sum 496 Sum 553

 Het Nieuwsblad: Bij de Vlaamse krant Het Nieuwsblad vonden we 71 artikel in totaal. Daarvan werd de renster in totaal 472 keer bij de voornaam genoemd. Dat komt neer op

37

een gemiddelde van 6,65 keer per artikel. Wat de familienaam betreft, werd zij over 71 artikels, 596 keer met haar familienaam benoemd. Dat is een gemiddelde van 8,39 keer per artikel.

Voornaam Familienaam Valid 71 Valid 71 N N Missing 0 Missing 0 Mean 6,65 Mean 8,39 Sum 472 Sum 596

Tenslotte werd ook onderzocht of er op vlak van benoeming een onderscheid te zien is tussen artikels die op de regiopagina’s zijn verschenen en de berichten die in alle kranten te lezen waren. Ook daar stellen we dezelfde resultaten vast. Als we die van Het Laatste Nieuws nationaal bekijken zien we een gemiddelde van 5,89 voornamen per artikel en 5,69 familienamen per artikel. Dit is een verwaarloosbaar verschil omdat er maar negen artikels onderzocht werden. Bij HLN regionaal werden 43 artikels onderzocht. Daar zien we een gemiddelde van 10,35 voor de voornamen en 11,63 voor de voornamen. Bij Het Nieuwsblad nationaal telt elk artikel gemiddeld 6,61 voornamen en 8,33 familienamen. In de artikels die in het Nieuwsblad regionaal zijn verschenen werd de sportvrouw gemiddeld 6,70 keer bij haar voornaam genoemd en 8,62 keer bij haar familienaam.

Uit alle voorgaande kunnen we dus besluiten dat de stelling ‘vrouwelijke wielrenners worden meer bij hun voornaam dan bij hun achternaam genoemd’ niet opgaat voor de kranten Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad voor wat betreft de onderzochte artikels. Ongeacht in welk deel van de krant het artikel is verschenen.

4.2.4 Artikels over vrouwenwielrennen zijn klein. Er verschijnen amper reportages of sfeerartikels. Dat wielrensters zo goed als genegeerd worden in de berichtgeving in Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad, bleek eerder al uit de tellingen. Ook verschillende onderzoekers (Kane, 1989, 1996; Lumpkin & Williams, 1991) stellen een en ander vast met betrekking tot dit gebrek. Zo stelt Kane (1989) dat door de onderrepresentatie van vrouwen in de sportwereld, de indruk wordt gewekt dat zij onbestaand zijn. We weten dat ongeveer 40 procent van alle sportmensen vrouwen zijn. Toch gaat 90 procent van de berichtgeving over mannen en slechts vijf procent naar vrouwen (Kane, 1996). In dit onderzoek gingen wij onder meer na hoe groot de berichtgeving over vrouwenwielrennen was. In het registratieformulier maakten wij volgende onderverdeling:

 < ¼ pagina: berichten die kleiner zijn dan ¼ van de pagina.  Tussen ¼ en ½: berichten die tussen ¼ en een halve pagina groot zijn.  Tussen ½ en ¾ : artikels die tussen een halve en driekwart pagina groot zijn.  Tussen ¾ en 1 pagina: artikels die tussen driekwart en 1 pagina groot zijn.

38

 > 1 pagina: artikels die groter zijn dan één pagina.

Elk artikel kon slechts ingedeeld worden in één categorie. Zelden kwam een artikel voor dat groter was dan één pagina en berichten groter dan twee pagina’s waren er niet. De verdeling in de kranten ziet er als volgt uit:

We kunnen onmiddellijk uit de grafiek afleiden dat de meeste artikels kleiner zijn dan ¼ van de pagina. Vaak gaat het om korte berichten of bevatten ze feitelijk nieuws over wielrensters, wedstrijden, blessures… 41,50 procent van de berichten waren van die aard. Een tweede grote groep (26,80 procent) berichten die verschijnen, zijn die tussen ¼ en een halve pagina. Ook deze gaan voor het grootste deel over wedstrijden, vaak grotere, zoals het wereldkampioenschap, De Ronde van Vlaanderen, de Olympische Spelen. Evenzeer bij de berichten die tussen een halve en driekwart pagina groot zijn (12,02 procent) is dit het geval. We zien ook dat 12,02 procent van de artikels tussen ¾ en één pagina groot zijn. Hieronder maken we nog een onderverdeling tussen Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws en daar zullen we zien dat deze grootte van artikels vooral in Het Nieuwsblad verschijnen en amper in HLN. Ook bij de artikels die groter zijn dan een pagina is dit het geval. Deze stukken zijn altijd reportages die dieper ingaan op het leven en de carrière van de renster. Nu bekijken we ook even hoe die verdeling precies zit bij de kranten apart.

Het Laatste Nieuws Het Nieuwsblad < ¼ 57,70 % 29,60 % Tussen 1/4 en 1/2 32,70 % 22,50 % Tussen 1/4 en 3/4 0 % 21,10 % Tussen 3/4 en 1 3,80 % 18,30 %

39

> 1 5,80 % 8,50 %

70,00%

60,00%

50,00%

40,00% Het Laatste Nieuws 30,00% Het Nieuwsblad

20,00%

10,00%

0,00% < 1/4 Tussen 1/4 Tussen 1/4 Tussen 3/4 > 1 en 1/2 en 3/4 en 1

Het valt onmiddellijk op dat de verdeling bij Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws voor wat betreft de grootte van het artikel nogal verschilt van elkaar. Het Laatste Nieuws laat meer kortere berichten verschijnen. We zien dat hoe groter de berichten worden, hoe meer die in Het Nieuwsblad verschijnen. Hoe kleiner, hoe meer in Het Laatste Nieuws.

Naast het onderscheid tussen de grootte van de artikels, zorgden we in het registratieformulier ook voor een onderscheid in het soort van artikel. Hiervoor maakte ik volgende verdeling:

 Feitelijk nieuws en duiding: hierbij werden vooral wedstrijdverslagen, voorbeschouwingen, ploegpresentaties en nieuws over blessures in onder gebracht.  Sfeerartikel of reportage: hierbij voegden we voornamelijk langere stukken. Diepere interviews, reportages die de sfeer van een wedstrijd opsnuiven en beschrijven, berichten die naast het wielrennen ook over andere zaken gaan.  Kort bericht: deze berichten meldden meestal wie er een wedstrijd gewonnen had of ging over een renster die forfait moest geven of een blessure had. Het zijn heel beperkte berichten die enkel de hoogstnodige informatie weergeven.  Column: in het onderzoek zijn ook enkele columns opgenomen. Enerzijds zijn zij geschreven door Karl Vannieuwkerke, anderzijds door ex-wielrensters Leontien Van Moorsel.  Lezersbrief: in deze studie werd ook één lezersbrief onderzocht. Deze geeft de mening weer van een lezer van de krant.

Elk artikel kon slechts bij één categorie ondergebracht worden.

40

Na het onderzoek van de verschillende artikels was de verdeling tussen de verschillende soorten als volgt:

We zien onmiddellijk dat meer dan de helft van de artikels feitelijk nieuws en duiding brengen. Van de 123 artikels waren er 64 van deze soort. Een voorbeeld hiervan is een verslag van de Lotto Cycling Cup manche in Erpe-Mere waarin het wedstrijdverslag wat geschetst wordt, er een reactie is van de winnares, een voorlopige tussenstand wordt weergegeven van het klassement (Stevens, 2011). Een tweede voorbeeld is een verslag van het WK wielrennen in Australië (Coorevits, 2010). Korte berichten komen ook heel vaak voor. 31 artikels waren van die aard. Hierbij zitten eveneens westrijdverslagen, maar meestal nemen zij een heel kleine plaats in op de pagina. Een voorbeeld is het artikel met de titel ‘ demonstreert in Massemen’ (De Geest, 2012), ‘Evelyn Arys en Jolien D’Hoore schitteren’ (De Geest, 2012) en ‘Longo weer geklopt in Frankrijk’ (vdm, 2012). De tweede titel gaat bijvoorbeeld over sportprijzen die worden uitgedeeld waarvoor Arys en D’Hoore in aanmerking komen. Een derde soort die vrij vaak voorkomt in de kranten is het sfeerartikel of reportage. In dit onderzoek werden 22 reportages onderzocht. In dergelijke stukken wordt er uitgebreid aandacht gegeven aan de rensters. De vragen gaan vaak veel verder dan het wielrennen alleen of zelfs helemaal niet meer over wielrennen. Zo zijn er bijvoorbeeld twee reportages gewijd aan Liz Hatch die voornamelijk over haar opmerkelijke levensverhaal gaan. Ook reportages en interviews met komen frequent voor. Dit is vrij logisch, aangezien zij al buitengewone resultaten behaalde en beschouwd wordt als één van de beste rensters aller tijden.

41

Tenslotte zijn er nog een klein aantal columns en één lezersbrief over vrouwenwielrennen. De columns zijn van Karl Vannieuwkerke en Leontien Van Moorsel. Ook hier kunnen we de verdeling tussen beide kranten apart bekijken.

60,00%

50,00%

40,00%

30,00% Het Laatste Nieuws

20,00% Het Nieuwsblad

10,00%

0,00% Feitelijk Sfeerartikel Kort bericht Column Lezersbrief nieuws en of reportage duiding

Het Laatste Nieuws Het Nieuwsblad Feitelijk nieuws en duiding 51,90 % 52,10 % Sfeerartikel of reportage 11,90 % 22,50 % Kort bericht 34,60 % 18,30 % Column 0 % 7 % Lezersbrief 1,90 % 0 %

Hier zien we opnieuw dat in HLN vooral korte berichten en feitelijk nieuws verschijnt en dat Het Nieuwsblad nu en dan eens plaats maakt voor een meer uitgebreid artikel of een reportage. Deze gaan overigens vooral over buitenlandse rensters. In 2010 werden ook enkele uitgebreide stukken aan Grace Verbeke gewijd, zij won toen als eerste Belgische vrouw ooit de Ronde van Vlaanderen. Voorts wordt in deze grotere stukken vooral aandacht besteed aan de Nederlandse topwielrenster Marianne Vos. In HLN zijn geen columns over vrouwenwielrennen te lezen, in HNB vijf.

We kunnen dus concluderen dat er zowel in Het Nieuwsblad als in Het Laatste Nieuws vooral berichten verschijnen die minder dan een kwart van de pagina innemen of berichten die tussen een kwart en een halve pagina groot zijn. Dit zijn voornamelijk artikeltjes met feiten en duiding of korte berichten.

4.2.5 Geslacht van de journalist Voor we aan de bespreking van de stereotypering beginnen, bekijken we nog kort het geslacht van de journalist. Heel wat van de artikels waren ondertekend met initialen, waardoor het geslacht moeilijk te achterhalen was. In sommige gevallen lukt dit, andere

42

gevallen staan ingedeeld bij ‘onbekend’. Slechts acht van de 123 artikels werden geschreven door een vrouw. Drie door Ann Braeckman, één door Barbara Vuylsteke, drie columns door ex-wielrenster Leontien Van Moorsel en een lezersbrief door een vrouw. De verdeling volgens geslacht van de journalisten is hieronder te zien:

GeslachtJournalist

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent man 61 49,6 49,6 49,6 vrouw 8 6,5 6,5 56,1 Valid onbekend 54 43,9 43,9 100,0 Total 123 100,0 100,0

4.2.6 Vrouwelijke wielrensters worden in artikels gerepresenteerd volgens stereotype beelden die door de journalist gecreëerd werden. In deze masterproef spitsen we ons vooral toe op de representatie van de vrouwelijke wielrensters. Aan de hand van de theorie hebben we de meest gangbare stereotype beelden over vrouwen opgenomen in het registratieformulier. Het werden de zes volgende:

 Huisvrouw: Anderson (1999) schoof deze representatie naar voor in zijn onderzoek. De vrouw wordt afgebeeld in haar thuissituatie, zorgt voor het gezin, voor het huishouden…  Echtgenote: deze wordt vooral in de schaduw van haar man gezet. In dit beeld is de vrouw afhankelijk van haar man (Anderson, 1999).

43

 Moeder: dit soort vrouwen gaat niet uit werken, maar kiezen ervoor om voor de kinderen te zorgen (Anderson, 1999).  Carrièrevrouw: Dow (1995) beschreef in zijn onderzoek deze vrouw als iemand die buitenshuis werkt en single is. Deze vrouw heeft meer en meer stereotype kenmerken van de man. Zo geeft zij bijvoorbeeld alles voor haar job. Om die reden werden artikels in deze studie vaak ondergebracht bij dit stereotype beeld. Wanneer in het artikel duidelijk bleek dat de sportvrouw alles voor haar job deed, werd het artikel hieronder gecategoriseerd.  Dochter of zus: hierbij worden artikels onderverdeeld waarin de renster wordt voorgesteld als ‘de dochter van’, ‘de zusjes’… (Brouwer, 1993).  Sekssymbool: de vrouw wordt in wulpse poses afgebeeld en in het artikel zijn vaak verwijzingen naar het uiterlijk, de schoonheid van de vrouw (Spee, 1999).

Aan de hand van deze indeling gingen we op zoek naar de mate waarin wielrensters volgens die stereotype beelden worden afgebeeld. In SPSS kozen we ervoor om van elk beeld een aparte variabele te maken, aangezien in één artikel meerdere representaties konden voorkomen. Daarna plaatsten we alles handmatig samen en werd via Excell een grafiek gemaakt. De verdeling ziet er als volgt uit:

120,00%

100,00%

80,00%

60,00% Aanwezig Afwezig

40,00%

20,00%

0,00% Huisvrouw Echtgenote Moeder Carrière Dochter Seksobject

Aanwezig Afwezig Huisvrouw 2,40 % 97,60 % Echtgenote 11,40 % 88,60 % Moeder 5,70 % 94,30 % Carrière 81,30 % 18,70 % Dochter 11,40 % 88,60 % Seksobject 15,40 % 84,60 %

44

Het stereotype beeld van de vrouw als huisvrouw werd in 2,40 procent van de artikels vastgesteld. Dat komt neer op drie artikels waarin verwijzingen voorkomen die de renster op die manier voorstellen. Een voorbeeld hiervan is een reportage met Jolien D’Hoore en Evelyn Arys. Laatstgenoemde vertelt dat ze gestopt is met werken en alleen is gaan wonen. Letterlijk is er te lezen: “Die eerste wasmand, dat was huilen” (De Wispelaere & De Geest, 2012). In een ander artikel stond: “Enkel om te wassen en plassen was ik even thuis”. Dat was in een interview met Kelly Druyts (De Geest, 2011). In een derde artikel zien we volgende stelling: “Van vrouwen wordt nog altijd verwacht dat zij voor de kinderen en het eten zorgen” (onbekend, 2013).

De rensters in de onderzochte artikels werden in 11,40 procent van de gevallen bestempeld als echtgenote. Dat was zo in 14 artikels. Meestal gaat het over verwijzingen als ‘de vriendin van’. Enkele voorbeelden zijn: “Ik ben samen met Michael Vanderaerden, de zoon van Eric Vanderaerden” (De Wispelaere & De Geest, 2012), “In 2008 begon ze een relatie met Tom Stubbe. Sedert een jaar is ze samen met Tomas Vaitkus” (Buysse, 2011)… Een treffend voorbeeld voor de stereotype representatie van de wielrenster als echtgenote is een reportage over wielrenner Adam Blythe met als titel ‘Wat goed is komt snel’. Het is een interview met de renner en op de foto staat zijn vriendin, wielrenster Lizzie Armitstead. Zij is een erg goeie wielrenster, die onder andere zilver won op de Olympische Spelen. In het artikel staat echter niet eens vermeld dat ook zij wielrenster is, terwijl ze wel op de foto staat met haar wielershirt aan (Vertomme, 2010).

Een derde stereotype beeld van de wielrenster is dat als moeder. Dat komt voor in 5,70 procent van de artikels. Al is dit geen 100 procent zuivere representatie: geen enkele renster die aan bod kwam in de artikels is al moeder. Het was eerder in de zin van het beëindigen van de carrière om moeder te worden. In de column van Leontien Van Moorsel bijvoorbeeld komt doping ter sprake en of die al dan niet aanwezig is in het vrouwenpeloton. Van Moorsel zegt daarover het volgende:

“Het budget voor de doktersbegeleiding van de meeste ProTourploegen in het mannenwielrennen is groter dan het volledige budget van een vrouwenploeg. Maar er is nog een andere reden. Tachtig procent van de meisjes in het peloton wil mama worden. De vrouwen denken vaak aan hun leven na de koers. Ze dromen van het ideale toekomstplaatje, ze willen een gezin. Als een kind negen maanden in je buik moet groeien, dan is het geen goed idee om je lichaam een aantal jaren te bederven met ongezonde pepmiddelen.” (Van Moorsel, 2010)

In een interview met Liesbeth De Vocht, naar aanleiding van haar deelname aan de Olympische Spelen in Londen, wordt ook over het moederschap gepraat:

“Verder fietsen heb ik natuurlijk ook besproken met mijn vriend. Want we waren zo zoetjesaan toe aan gezinsuitbreiding. (…) Bovendien is het de vraag of ik tegen die tijd niet zwanger zal zijn. Want dat wil ik niet langer blijven uitstellen.” (Van Landeghem, 2012).

45

Een volgende stereotypering die van toepassing is op vrouwen is die van de carrièrevrouw. We kunnen stellen dat de grenzen tussen de mannelijke en vrouwelijke stereotypen vervagen bij dit type. Het gaat namelijk om vrouwen die alles zouden opgeven voor hun job en daardoor werden heel wat artikel hierbij onderverdeeld. Zeker wanneer er letterlijk in het artikel stond dat zij veel moeten opofferen voor hun wielercarrière. Om die reden komen wij aan het hoge cijfer van 81,30 procent van de artikels waarin de sportvrouw op die manier wordt voorgesteld. In een reportage over Marianne Vos schrijft Hugo Coorevits (2012) bijvoorbeeld: “Marianne Vos is niet van plan om nog lang vakantie te nemen”. Ook in een interview met Grace Verbeke (De Keyser, 2013) komt sterk naar voor hoe zij voor haar sport leeft: “Ik stel me de vraag of dat er ooit nog in zit. (zucht) Wat heb ik er destijds niet allemaal voor gedaan om dat niveau te halen…” De voorlaatste stereotype representatie die over wielrensters gangbaar is, is die van dochter of zus. Vaak komt dat naar voor in artikels in de vorm van: “dochter van”, “de zusjes”… Dergelijke verwijzingen lezen we in 11,40 procent van de onderzochte artikels. Wat erg vaak voorkomt is het zinnetje “de zusjes Druyts” voor de koersende zussen Kelly en Jessy Druyts (fhn, 2013; Fruyt, 2013). In artikels over het mannenwielrennen zouden we nooit lezen “de broertjes Gilbert”. Ook de broer en ouders van Marianne Vos komen regelmatig aan bod in interviews met haar (Van Damme & De Geest, 2012). De broers en familie van Sanne Cant komen evenzeer ter sprake (Braeckamn, 2011).

Een laatste stereotype beeld dat vaak aan bod komt is de vrouw als seksobject. In 15,40 procent van de artikels wordt de wielrenster op zo’n manier voorgesteld dat er overmatig aandacht is voor haar lichaam, schoonheid en uiterlijk. Vaak is dat het geval wanneer het over wielrenster Liz Hatch gaat. Zij staat namelijk meer bekend om haar fotoshoots dan om haar wielercarrière. Artikels waar vrouwen op die manier worden gerepresenteerd zijn vaak grotere reportages of verschijnen op de laatste pagina van de krant, waar meer ‘extrasportief’ nieuws aan bod komt. Het artikel met als titel ‘De babe van het peloton’ is hier een sterk voorbeeld van (Buyse, 2011). De zinnen die in dit stuk gebruikt worden, spreken tot de verbeelding:

“A wild cat” “She must be an animal in bed” “Portret van de Amerikaanse Liz Hatch voor wie stilaan echt geldt: trop belle pour être coureur.” “De top zit er niet meer in, maar Hatch begreep al eerder dat ze meer dan haar wielertalenten had aan te bieden.”

Ook het artikel “Drie wielerbabes om in de gaten te houden” (axv, 2013) doet het op die manier:

“Niet alleen de mannen zijn op hun fietsen te bewonderen, ook de wielrensters laten zich van hun beste kant zien. En dat doen sommige niet alleen op hun fiets.” “Hatch is niet vies van een pikante fotoshoot en is een graag geziene gaste in televisieshows over de hele wereld.” “De 32-jarige Amerikaanse schone…”

46

Nu bekijken we nog even kort in welke mate Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws afzonderlijk deze stereotype representaties hanteren:

100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% Het Laatste Nieuws Het Nieuwsblad 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%

In de bovenstaande tabel zien we telkens hoeveel stereotype kenmerken telkens aanwezig zijn in de artikels bij de kranten afzonderlijk. Als we de representatie van de carrièrevrouw even achterwege laten omdat dit tussen beide geslachten valt, zien we dat HLN, meer dan HNB, de moeder-, dochter- en zusstereotypen gebruikt, terwijl HNB de wielrenster meer voorstelt als huisvrouw, echtgenote en seksobject dan HLN.

Als we de gemiddelden van beide kranten bekijken van de mate waarin zij stereotype kenmerken hanteren (het kenmerk ‘carrièrevrouw’ buiten beschouwing gelaten), dan zien we een gemiddelde van 10,36 in Het Laatste Nieuws en 8,44 bij Het Nieuwsblad.

Uit alle voorgaande kunnen we besluiten dat de kranten niet zo in stereotype representaties schrijven dan aanvankelijk gedacht.

4.2.7 Wielrennen wordt als een mannelijke sport beschouwd. Worden daarom vaak mannelijke stereotype kenmerken gebruikt in de berichtgeving over vrouwenwielrennen? Na het onderzoeken van de aanwezigheid van vrouwelijke stereotype beelden in de artikels, stellen we ons ook de vraag of er mannelijke stereotype beelden worden toegepast op de vrouwelijke wielrenners. Uit de theorie konden we al afleiden dat, hoe meer een sport mannelijke eigenschappen heeft, hoe minder deze aan bod komen in de media. Dergelijke eigenschappen zijn bijvoorbeeld kracht. (Kane & Lenskyj, 1998).

In het registratieformulier werden volgende representaties van mannen opgenomen:

47

 Vrouw met carrière: deze representatie loopt zoals eerder vermeld tussen beide geslachten. Ze kunnen zowel voor mannen als vrouwen gebruikt worden. Het is een vrouw voor wie haar job op de eerste plaats komt.  Vrouw met intensieve, stoere job: artikels waarin vrouwen vertelden over hoe hard hun job was, werden in deze categorie ondergebracht.  Vrouw als klusser: hieronder konden we eventueel wielrenster onderbrengen die in het artikel vertelden dat ze zelf aan hun fiets sleutelen bijvoorbeeld, maar dit stereotype beeld kwam in geen enkel artikel voor.  Vrouw als kostwinner: dit zijn vrouwen die zorgen voor het inkomen.  Vrouw gericht op materieel succes: vrouwen die gericht zijn op het behalen van succes, die prestatiegericht zijn, werden in deze categorie ondergebracht.  Vrouw als beschermer: een voorlaatste stereotyp kenmerk dat gangbaar is over mannen is dat van beschermer. Dit kwam in geen enkel artikel over vrouwenwielrennen voor.  Vrouw als held: volgens dit beeld is de vrouw een alleskunner, een held.

In de grafiek hieronder zien we in welke mate mannelijke stereotype beelden worden toegepast op vrouwelijke rensters.

120%

100%

80%

60%

40% Aanwezig 20% Afwezig 0%

Aanwezig Afwezig Carrière 7 % 93,50 % Intensieve, stoere job 28,50 % 71,50 % Klusser 0 % 100 % Kostwinner 8,90 % 91,10 % Gericht op materieel succes 10,60 % 89,40 % Beschermer 0 % 100 % Held 15 % 85 %

48

We zien onmiddellijk dat er algemeen weinig mannelijke representaties toegepast worden in de artikels over het vrouwenwielrennen. Bij ‘Carrière’ werden artikels ondergebracht waarbij vrouwen overkwamen alsof ze heel erg voor hun job leefden, meer nog dan bij de variabele ‘Carrière’ bij vrouwelijke kenmerken. Zo is er bijvoorbeeld het artikel over Marianne Vos die tussen de mannen gaat rijden in de Amstel Curaçao Race (Coorevits, 2012). Zo vertelt ze daarover:

“Ik vond het cool om eindelijk eens tussen de jongens te koersen. Het was afzien om het wiel van de voorganger te houden. Het was zo helemaal anders dan bij de vrouwen waar ik altijd weer de koers moet maken. In de spurt verloor ik van Marcel Kittel”.

Dat wielrensters vrouwen zijn met een intensieve, stoere job is vrij vanzelfsprekend. 28,50 procent van de artikels bevatte dan ook zo’n beeld. Vaak ging het om artikels over de Ronde van Vlaanderen of een andere grote wedstrijd, waar de vrouwen dezelfde hellingen als de mannen moeten trotseren. Zo schreef Karl Vannieuwkerke in zijn column het volgende over Marianne Vos:

“Topatletes zijn het. Marianne Vos spurtte op de Muur van Hoei naar haar vierde zege in de Waalse Pijl.”

De wielrenster werd geen enkele keer in de rol als klusser of beschermer afgebeeld. In 8,90 procent van de onderzochte artikels kwam ook het loon van de rensters ter sprake. Deze werden gecategoriseerd onder het beeld van de vrouw als kostwinner. Vaak komt dat echter eerder negatief aan bod. In meer uitgebreide reportages en interviews wordt er soms zelfs expliciet naar het loon gevraagd. Dit is het geval in het interview met Jolien D’Hoore en Evelyn Arys (De Wispelaere & De Geest, 2012):

“Kunnen jullie leven van de sport? We kunnen ons geen Ferrari’s permitteren! Maar zo’n Blosocontract, zoals ik heb, volstaat wel. Genoeg om van te leven, eten, trainen. Maar we kunnen er niets speciaals mee doen.”

Ook in een column van Leontien Van Moorsel komt dit ter sprake:

“Ik heb tijdens mijn carrière wel lekker verdiend, maar ik moet er niet aan denken om te gaan rentenieren. De salarissen in het vrouwenwielrennen komen lang niet in de buurt van die bij de mannen.” (Van Moorsel, 2010).

In een interview met Marianne Vos klinkt het als volgt:

“Kan je leven van je ‘hobby’? Ja. Steenrijk zal ik er niet van worden, maar ik heb niets te klagen. De dag dat ik stop- en da’s hopelijk pas over een jaar of tien- zal ik rustig kunnen rondkijken.” (De Knop, 2013).

49

Dat vrouwelijke rensters gericht zijn op materieel succes, is vrij logisch. Het wielrennen is hun beroep, ze moeten van hun succes kunnen leven. In 10,60 procent van de artikels komt het ook werkelijk naar voor. Het gaat in veel gevallen over artikels van ploegvoorstellingen. Zij spreken hun doelen uit voor het komende jaar. Het is niet meer dan logisch dat ploegen gericht zijn op succes. Een ander voorbeeld is een artikel over Emma Johansson waarbij de titel al voor zich spreekt: ‘Emma Johansson wil Ronde zo snel mogelijk winnen’ (gsg, 2011). Ook de ontgoocheling van Grace Verbeke is zo’n voorbeeld: “Vooral het verlies van die UCI- punten liggen zwaar op mijn maag”. (fhn, 2011).

Een laatste mannelijke stereotype representatie die we onderzochten in de artikels over vrouwenwielrennen was die van ‘vrouw als held’. Daar stelden we vast dat deze vergelijking in 15 procent van de gevallen voorkwam. Niet toevallig was dat bijna telkens zo bij reportages over de Nederlandse Marianne Vos. Vaak kwamen journalisten metaforen te kort voor deze wielrenster. Hieronder een opsomming van wat we zoal terugvonden:

“Het meisje met de gouden benen” “The Happy Warrior” “De alleskunner” “Met in totaal dertig mondiale, Europese en nationale titels en olympische medailles in alle disciplines van het wielrennen nu al een fenomeen.” (De Knop, 2011) “De regerende wereldkampioene, die grossiert in allerhande titels van de meest diverse wielerdisciplines, won nu ook voor de eerste keer de Ronde van Vlaanderen.” “Met haar voltreffer in deze Vlaamse wereldbekerwedstrijd grenst haar palmares haast aan de perfectie.” (Stevens, 2013) “Het absolute kroonstuk Marianne Vos” (Vertommen, 2013)

Tenslotte kunnen we ook hier nog even kort de verschillen tussen beide onderzochte kranten bekijken.

35,00%

30,00%

25,00%

20,00%

15,00%

10,00% Het Laatste Nieuws 5,00% Het Nieuwsblad 0,00%

50

Via deze grafiek komen we te weten dat Het Nieuwsblad telkens iets meer stereotype kenmerken over mannen toepast op het vrouwenwielrennen dan dat Het Laatste Nieuws dit doet.

Uit alle voorgaande besprekingen besluiten we dat het toepassen van mannelijke stereotype representaties op vrouwen niet zo vaak gebeurt in de kranten Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad. Wanneer we hiervan opnieuw de gemiddelden berekenen merken we dat Het Laatste Nieuws met een gemiddelde van 7,69 beduidend minder mannelijke representaties gebruikt dan Het Nieuwsblad, dat een gemiddelde heeft van 11,67.

4.2.8 Foto’s bij de artikels In vele gevallen staat er een foto bij de artikels. Bij dit onderzoek was dat zo bij 96 van de 123 artikels. Dat is zo’n 78 procent. Als we de kranten apart bekijken vinden we in Het Laatste Nieuws bij 73,1 procent van de berichten een foto, in Het Nieuwsblad is dat bij 81,7 procent van de artikels zo. Ook de foto’s hebben we onderzocht op hun stereotypering. Onderstaande tabel kwam daaruit voort. De hoeveelheden zijn uitgedrukt in de procenten en bevatten enkel de artikels waar een foto op aanwezig was, met name 96. Ook hier zien we onmiddellijk dat er van stereotypering op foto’s bij artikels weinig sprake was. Bij werkende vrouw zien we een iets grotere hoeveelheid stereotypen aanwezig. Dit komt omdat alle foto’s waarbij rensters in actie op de fiets te zien zijn, dat deze hierbij onderverdeeld werden. Vrouwen die met een verbeten blik op de fiets zaten, die een helling opfietsten bijvoorbeeld, werden eveneens ondergebracht in de categorie ‘vrouwen met stoere/ intensieve job’. De twee artikels waar de vrouw als echtgenote voorgesteld is, zijn deze over Adam Blythe en Lizzie Armitstead. Zeker op de ene foto is dit duidelijk: daarbij staat Armitstead achter haar vriend en omhelst ze hem. Dat terwijl ze bovendien zo goed als niet ter sprake wordt gebracht in het artikel (Vertommen, 2010a, 2010b). Op één foto is een renster, Kaat Hannes, te zien als dochter, omdat zij op de foto staat met haar moeder (kp, 2013). Er zijn enkele artikels waar foto’s bij staan afkomstig van fotoshoots die wielrensters al deden. Opnieuw is het wielrenster Liz Hatch die hierbij veel aan bod komt (tik, 2010; Peeters, 2010; Buysse, 2011). Helden op foto’s zijn de afbeeldingen waarbij de wielrensters te zien zijn die zegevierend over de streep komen. Ook foto’s van rensters die op het podium staan met een medaille zijn in deze categorie ondergebracht. 14,6 procent van de foto’s die onderzocht werden zijn van deze aard. Een voorbeeld hiervan is een foto waarbij Jolien D’Hoore op het podium staat na een overwinning (fdg, 2010).

51

120%

100%

80%

60%

40% Aanwezig 20% Afwezig 0%

4.2.9 In de artikels worden veel kenmerken gebruikt die als typisch vrouwelijk worden beschouwd. Naast de verschillende vrouwenrollen bevatte het registratieformulier ook labels. Dit waren kenmerken die enerzijds als typisch, stereotyp vrouwelijk worden beschouwd en anderszijds waren er ook mannelijke, stereotype kenmerken. Deze labels zochten we terug in de verschillende artikels. Eerst en vooral bespreken we de vrouwelijke kenmerken die konden voorkomen in de berichtgeving over vrouwenwielrennen. De eigenschappen die werden gebruikt via het registratieformulier zijn: uiterlijk, schoonheid, gevoeligheid, emotie, familie, passief, zachtaardig, moederlijk, toegeeflijk, intuïtief, zwak, impulsief, besluiteloos, irrationeel, angstig, gehoorzaam, jong, zacht en slank. Telkens we zo’n kenmerk terugvonden in de artikels, vulden we dit opnieuw in SPSS in. Op die manier konden we nadien nagaan hoeveel stereotype eigenschappen de artikels bevatten. Per artikel konden uiteraard meerdere eigenschappen voorkomen en ingevuld worden. In de grafiek hieronder zien we de hoeveelheid van die kenmerken die aanwezig en afwezig waren in de tekst. In tegenstelling tot voorgaande grafieken is deze opgesteld volgens het aantal artikels en niet in procenten. Zo zien we bijvoorbeeld dat er in 30 van de 123 artikels een kenmerk aan bod kwam dat met het uiterlijk van de wielrenster te maken had. Kortom, in 93 artikels was dit niet het geval. Ook deze keer zien we dat er beduidend minder kenmerken aanwezig zijn dan dat er afwezig zijn.

52

160

140

120

100

80 Aanwezig 60 Afwezig 40

20

0

Aanwezig Afwezig Uiterlijk 30 93 Schoonheid 17 106 Gevoeligheid 25 98 Emotie 26 97 Familie 35 88 Passief 9 144 Zachtaardig 13 110 Moederlijk 12 111 Toegeeflijk 14 109 Intuïtief 9 114 Zwak 39 84 Impulsief 5 118 Besluiteloos 2 121 Irrationeel 4 119 Angstig 23 100 Gehoorzaam 15 108 Jong 24 99 Zacht 3 120 Slank 8 115

Zoals hierboven vermeld, staat dus in 30 van de artikels een verwijzing naar het uiterlijk van de renster. In 17 kwam ook de schoonheid van de renster ter sprake. Omdat beide kenmerken aan elkaar gerelateerd zijn, formuleren we hieronder enkele vorbeelden:

“Ze zal zich tot in de puntjes verzorgen” (De Backer, 2011) “Flashy zonnebril, strak sexy shirt. (…) Trop belle pour être coureur. (…) Ze telt intussen een zestal tattoos.” (Buysse, 2011)

53

“Kaalgeschoren of brazilian wax, grote tieten of te dikke achterwerken.” (Vannieuwkerke, 2011) “De 32-jarige Amerikaanse schone.” (axv, 2013) “De Nederlandse heeft niet alleen haar looks mee, in het milieu wordt ze ook beschouwd als een groot talent.” (Braeckman, 2011)

In 25 van de 123 artikels vonden we kenmerken terug van gevoeligheid. Enkele voorbeelden zijn:

“Voor de start voelde ik me nog overmand door stress.” (Redant, 2012) “Ook en vooral mentaal is Grace Verbeke door een donkere tunnel gegaan. ‘Mijn moeilijkst moment was het teruggeven van mijn Olympisch ticket. Daar ben ik echt niet goed van geweest.” (tvm, 2012) “Mijn geopereerde enkel blijft opspelen en dat weegt mentaal wel steeds zwaarder.” (De Geest, 2011).

Ook emotie komt vaak aan bod in de onderzochte artikels, namelijk 26 keer.

“Als ze dan ook een slechte koers rijden, durven ze wel eens huilen.” (Van Moorsel, 2010). “Het waren hete tranen die uit de ogen van een snikkende Jessy Druyts bolden kort nadat ze over de finishlijn gebold was.” (Van Landeghem, 2011)

Familie is één van de eigenschappen die het meest voorkomt. Wanneer partners en echtgenoten van de rensters in het artikel vermeld werden, categoriseerden we het artikel ook bij familie. 35 artikels bevatten een verwijzing. Opnieuw gaat het heel vaak over bijvoorbeeld ‘de zusjes Druyts’. Ook verwijzingen als ‘de dochter van’, ‘de vriendin van’ zitten in deze categorie.

Een volgende kenmerk dat doorgaans aan vrouwen wordt toegeschreven is ‘passief’. Artikels die hieraan toegewezen worden, zijn er waarin het lijkt alsof de renster weinig doet. Dat waren in totaal negen berichten. Enkele voorbeelden zijn hieronder te lezen:

“Ik heb vastgesteld dat er iets te snel wordt gedacht dat een koers beslist is. Als drie rensters voorop rijden, denkt de rest dat de wedstrijd gereden is.” (Fruyt, 2011) “Veel gebeurde er niet in deze wedstrijd met 68 deelneemsters.” (fhn, 2013)

Bij de eigenschap ‘zachtaardig’ werden artikels ondergebracht waarin meisjes als lief, vriendelijk en sympathiek worden voorgesteld of beschreven. Dit was zo in dertien artikels.

“Nooit verwacht, glunderde de altijd vriendelijke en opgewekte D’Hoore.” (De Geest, 2010) “Ik voel me gewaardeerd voor mijn werk dvoor de ploeg en op termijn word ik daar ook sterker van.” (Redant, 2011)

54

“Ze is iemand die in de groep graag is gezien. Ze is een sfeermaakster, maar anderzijds heel veeleisend voor zichzelf.” (gsg, 2012)

De eigenschap ‘moederlijk’ werd in twaalf gevallen toegekend. Zoals bij de stereotype rollen al vermeld gaat het vaak over rensters die zwanger willen worden na hun carrière of die om die reden hun wielerloopbaan stopzetten.

14 artikels bevatten een vorm van toegeeflijkheid bij de rensters. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

“Ik moet wel zeggen dat de dokter heel vriendelijk was.” (PDK, HC, 2011) “Ik had fantastische benen op de Slettemberg die als scherprechter fungeerde, maar liet me helaas verrassen.” (Redant, 2012) “Chantal Blaak zat intussen te glunderen al gaf ze wel een doodeerlijke wedstrijdanalyse weer. ‘Ik heb de zege hier vandaag een beetje gestolen.” (Stevens, 2011)

‘Intuïtief’ is een volgende label dat voorkomt in het registratieformulier en dat we onderzochten in de artikels. Deze eigenschap kwam in negen van de 123 artikels voor. Vaak was dit kenmerk aanwezig wanneer de wielrensters vertelden over het plaatsen van een aanval tijdens een wedstrijd, waar ze niet bij nadachten. Het kan ook over het karakter van de sportvrouw gaan. Hieronder enkele voorbeelden die we terugvonden:

“Evelyn, de flapuit, die geen blad voor de mond neemt.” (De Wispelaere & De Geest, 2012) “Een oppermachtige Vos liet haar vier medevluchters achter op het steilste stuk van de Cauberg en had in de ultieme meters tijd over om een Hollandse vlag uit het publiek te plukken.” (Van Damme & De Geest) “Op drie kilometer van de streep besliste ik om alleen naar haar toe te rijden.” (fhn, 2013)

Het kenmerk ‘zwakte’ is iets wat vrij vaak voorkomt in de artikels. Meestal gaat dit gepaard met slechte resultaten van de renster, maar ook wanneer zij geconfronteerd werd met een blessure namen we dit op in de analyse. Om die reden kwam de eigenschap 39 keer voor in de berichtgeving.

“Het is de laatste tijd erg stil rond eliterenster zonder contract Eline De Roover. De renster van Topsport Vlaanderen-Bioracer-Ridley heeft zich dit seizoen nog niet in de kijker kunnen fietsen.” (jwd, 2013) “Daarna werd het minder na een val en een pinkbreuk in de Waalse Pijl en uiteindelijk sloot ik de Wereldbeker af op de 14de plaats.” (Van Landeghem, 2011)

‘Impulsief’ kwam vijf keer voor in de artikels. Het is gerelateerd aan de eerder beschreven eigenschap ‘intuïtief’, maar we beschouwden dit als nog iets sterker. Een voorbeeld:

55

“In de scratch was Jessie iets te overmoedig. Vooral in het begin verbruikte ze veel energie. In een spurt is ze kansloos, maar dan nog had ze beter haar krachten gedoseerd en gebundeld in een aanval die verder droeg.” (De Geest, 2010)

In slechts twee artikels vinden we kenmerken terug van ‘besluiteloos’.

“Ik heb op dit ogenblik geen enkel idee wanneer ik opnieuw zal kunnen trainen en mijn heroptreden in competitieverband zal kunnen maken.” (tjh, 2013) “Zelf heb ik nog geen weet van wat de toekomst me brengen zal.” (Van Landeghem, 2012)

Rensters lijken over het algemeen niet erg irrationeel voorgesteld te worden. Het kenmerk komt dan ook maar vier keer voor. Meestal gaat het over wat overmoedige voorspellingen die bijvoorbeeld door een ploeg of een renster worden gemaakt.

“ ‘In vijftien jaar is dit de sterkste ploeg ooit’, benadrukte Christel Herremans dinsdagavond.” (Fruyt, 2011)

‘Angst’ is een eigenschap die we nogal vaak terugvinden in de artikels. Bovendien spreken de vrouwelijke wielrenners zich openlijk uit over hun angst. Enkel voorbeelden lezen we hieronder:

“Gevallen op training na een breuk van mijn voorvork. Ik ben geopereerd aan mijn voorhoofd, neus en kin. Voor een vrouw is dat heel erg, geloof me. Ik heb toen een schrik opgedaan. Bij het minste geluid dacht ik dat mijn fiets weer uit mekaar zou vallen. Het heeft lang geduurd voor ik me daar over kon zetten.” (Audoore, 2011) “Als het regent heb ik enorm schrik na mijn valpartijen van vorig seizoen. Daarom hoop ik op goed weer.” (De Block, 2011)

Een volgende kenmerk dat onderzocht werd is ‘gehoorzaamheid’. In het geval van de wielrensters gaat dit vaak over het luisteren naar de ploegleider, een ploeggenote gehoorzamen en helpen… 15 keer vonden we dergelijk kenmerk terug.

“Verbeke haalt het niveau dat van haar werd verwacht.” (Fruyt, 2011) “ ‘Ik weet op wie ik kan rekenen’, vertelt Verbeke net voor de afreis naar Mendrisio. ‘Ludivine Henrion is goed op dreef. Aan haar zal ik veel steun hebben, dat ben ik zeker. En Lieselot Decroix reed al heel het seizoen in dienst.’” (Fruyt, 2009)

De eigenschap ‘jong’ vonden we 24 keer terug. Dat is vrij vaak, maar we moeten ook vaststellen dat erg veel Belgische rensters daadwerkelijk een jonge leeftijd hebben. Dit komt omdat zij meestal een kortere carrière hebben omwille van een kinderwens bijvoorbeeld. Enkele voorbeelden over het ‘jong’ zijn van de renster lezen we hieronder:

“Ze is nog maar 18 jaar en eerstejaar, maar ik heb ze dit seizoen sterke dingen zien doen.” (Tegenbos, 2010)

56

“Amper 25 is ze, de frêle freule uit Babyloniënbroek op het Nederlands-Brabants platteland.” (De Knop, 2013) “Daarvoor reken ik op Ine Beyen, Kelly Druyts en misschien zelfs op de achttienjarige Jessy Druyts. Als Jessy in de toekomst gespaard blijft van tegenslagen kan ze een topper worden.” (fhn, 2013)

‘Zacht’ is een volgende kenmerk dat werd beschreven, maar dat komt grotendeels overeen met zachtaardig. Het komt drie keer voor, omdat het meer toegepast werd met betrekking op het lichaam en minder op het karakter.

Een laatste, typisch vrouwelijk kenmerk dat werd gezocht in de teksten is ‘slank’. Dit heeft met het uiterlijk te maken en hiervan werden eerder al voorbeelden gegeven. Vaak beschrijven journalisten hoe een renster er uit zien of vertellen zij zelf hoeveel ze wegen bijvoorbeeld. We vonden de eigenschap zo’n acht keer terug in de artikels.

“Vanonder de pothelm wapperen steeds vaker lange manen en blijkt de koersbroek een stel elegante dijen te verbergen.” (onbekend, 2013) “Amper 25 is ze, de frêle freule uit Babyloniënbroek op het Nederlands-Brbantse platteland.” (De Knop, 2013) “Je bent heel frêle gebouwd. Waar haal jij in godsnaam die onmetelijke kracht vandaan? ‘Ik heb behoorlijk wat inhoud. Je hoeft niet noodzakelijk enorm gespierd te zijn om goed te kunnen presteren. (…) Zo heb ik wat gewicht moeten verliezen om in het rondewerk beter te kunnen renderen in de bergen.’” (De Knop, 2013)

Uit voorgaande bespreking kunnen we concluderen dat de stereotypering al bij al meevalt in Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws, voor de onderzochte artikels. Hier en daar zijn er wel wat uitschieters, waarin erg veel stereotypen zitten. We berekenden ook het gemiddelde aantal artikels waarin we dergelijke labels terugvonden. Dit komt neer op 16,47 van de 123 berichten.

4.2.10 Wielrennen wordt beschouwd als een mannelijke sport. Daarom worden wielrensters over het algemeen ook met typisch mannelijke kenmerken omschreven. Eerder kwamen in de theorie al de begrippen mannelijkheid en vrouwelijkheid ter sprake. Bij sportvrouwen stellen we twee uitersten vast. Enerzijds zijn er de ‘babes’ die vaak dienen als uithangbord voor de sport, anderzijds zijn er de ‘mannelijke’ vrouwen, met een krachtig gebouwd lichaam. De media spelen een grote rol in het vastleggen van deze representaties. Sport wordt als ‘natuurlijk’ beschouwd voor mannen, niet voor vrouwen. (Griffin, 1998; Lenskyj, 1994; West & Zimmerman, 2002). In ons registratieformulier plaatsten we ook een aantal typisch ‘mannelijke’ eigenschappen om na te gaan of koersende vrouwen door de media als mannelijk worden beschouwd en/of zij veel van die kenmerken toegewezen krijgen. De labels die werden opgenomen zijn stoer, betrouwbaar, verstandig, actief, rationeel, agressie, assertiviteit, nemen van risico, prestatiegericht en humoristisch.

57

Hieronder zien we hoe vaak deze labels voorkomen in de onderzochte artikels. We moeten er ook bij stellen dat een artikel meerdere eigenschappen kan bevatten en dat de grafiek niet volgens procent maar volgens aantal berichten is opgesteld.

140

120

100

80

60 Aanwezig Afwezig 40

20

0

Aanwezig Afwezig Stoer 22 101 Betrouwbaar 11 112 Verstandig 31 92 Actief 94 29 Rationeel 38 85 Agressie 8 115 Assertiviteit 17 106 Risico 7 116 Prestatie 58 65 Humoristisch 8 115

Een eerste kenmerk dat als mannelijk wordt beschouwd en we naar op zoek gingen in de artikels was ‘stoer’. In 22 van de 123 artikels vinden we dit terug. Het gaat om gedurfde uitspraken van rensters, krachtige inspanningen tijdens een wedstrijd. Hieronder lezen we opnieuw een drietal voorbeelden:

“Marianne Vos en Emma Johansson kruisen morgen nog maar eens de degens.” (fhn, 2013) “Het parcours boezemt me geen angst in. Dat ken ik binnenste buiten.” (gsg, 2011) “Vrouwen willen koersen zoals mannen.” (Stevens, 2010)

58

‘Betrouwbaarheid’ wordt in de theorie ook beschouwd als een typisch mannelijke eigenschap. We vinden deze elf keer terug in de artikels, meestal wanneer het over ploegwerk gaat. Helpers waarop kopvrouwen kunnen rekenen, bijvoorbeeld.

“Vrouwen zijn minder geneigd dan mannen om te foefelen. Dat zit in hun natuur. Ik denk dat een pak vrouwen ethischer ingesteld is dan mannen op dat vlak.” (Van Moorsel, 2010) “Ze doet altijd haar werk voor de ploeg. Zo moesten er meer zijn.” (Fruyt, 2013)

Een derde eigenschap die we zochten was ‘verstandig’. In 31 van de 123 artikels vonden we dit terug. Rensters die verstandige beslissingen maakten, die rationeel nadenken over hun carrière of wedstrijd werden hierin ondergebracht.

“Ik heb er de zekerheid gekregen dat ik mijn studies op een perfecte manier kan afwerken.” (jwd, 2013) “Je bent ook maar zo goed als je laatste wedstrijd, natuurlijk…” (De Knop, 2013) “Ik heb gekozen voor zekerheid en moest een snelle beslissing nemen. Ik wist dat ik ook naar andere ploegen kon. Al was er niks concreet.” (De Block, 2011)

De volgende eigenschap, ‘actief’, kwam vanzelfsprekend veel voor. In liefst 94 artikels werd de wielrenster zo afgebeeld. Wanneer ze vertelt over intensieve trainingen, lastige wedstrijden, ondernomen acties en drukbezette agenda’s kwam het artikel in deze categorie terecht.

“Vorig jaar was ik de underdog en ben ik van heel ver gagaan, een beetje zoals Stijn Devolder.” (Audoore, 2011) “Onder leiding van Glenn D’Hollander, de nieuwe ploegleider die vorig jaar nog in het profpeloton reed, werd het parcours van deze Omloop niet minder dan drie keer verkend.” (Fruyt, 2011)

‘Rationaliteit’ is een eigenschap die vaak werd vastgesteld. Het gaat om rensters die een wedstrijdanalyse weergeven, die rationeel nadenken over hun carrière en die met beide voeten op de grond staan. 38 keer vonden dit terug.

“De top van het vrouwenwielrennen is er steeds breder op geworden. Dat maakt dat het steeds moeilijker wordt om te winnen of om sprekende ereplaatsen te behalen.” (mvls, 2011) “Dwars door de Westhoek is nog wat anders dan een kermiskoers.” (De Block, 2011) “De Pittemse is al jarenlang één van de grootste kanshebbers, maar houdt de druk af: De conditie is niet zoals ze zijn moet.” (Lamon, 2011)

Acht keer werd het volgende kenmerk, ‘agressie’, teruggevonden in de onderzochte artikels. Het gaat om gewaagd of strijdvaardig taalgebruik bijvoorbeeld. Echt agressieve uitspraken vallen nergens te lezen.

59

“Het is vrouw tegen vrouw.” (Audoore, 2011) “Sommige meisjes in het peloton voeren echt een bittere concurrentiestrijd. (…) De concurrentie kent dan ook geen genade.” (Van Moorsel, 2010)

Nogal wat dames in het peloton zijn assertief ingesteld. Ze durven hun gedacht zeggen, nemen geen blad voor de mond. We vonden het zo’n 17 keer terug in de bestudeerde artikels. Enkele voorbeelden zijn hieronder te lezen:

“Vorig jaar heeft zij drie koersen gereden en stond ze twintig keer in de ‘boekskes’. Ze komt alleen in de aandacht omdat ze er goed uitziet.” (Audoore, 2011) “Daar vroegen ze mijn SIS-kaart. ‘Ik kom wel van de koers, hé!’, antwoordde ik. ‘Ik rij niet met mijn SIS-kaart in mijn achterzak.’” (pdk, hc, 2011) “Ik zal ze eens laten zien wat ik kan.” (Braeckman, 2012)

Wielrensters blinken niet echt uit in het nemen van risico. We kunnen stellen dat dit samenhangt met het ‘vrouwelijke’ kenmerk van angst. Slechts zeven van de 123 artikels bleek dat de renster al eens een risico durft te nemen.

“Toen alles samenliep en iedereen gelijk de sprint begon, ben ik er gewoon over geknald en heb ik mijn ogen toegedaan.” (De Keyser, 2011) “Ik twijfelde even om die vlag te gaan pakken. Wat als er een touwtje aan hing en dat tussen mijn wiel draaide?” (Van Damme & De Geest, 2012)

Een voorlaatste eigenschap die we van dichterbij bekeken is de ‘prestatiegerichtheid’ van de vrouwen. Het spreekt voor zich dat dit vrij veel voorkomt. Niemand koerst om te zeggen dat ze eigenlijk nooit een overwinning willen behalen. In 58 van de 123 artikels lazen we expliciet dat de renster nog een specifiek doel had.

“Indien ik niet inval, start ik in Herzele waar ik op een leuke omloop wil meestrijden voor de zege.” (Redant, 2012) “Haar wil om te presteren is zonder twijfel haar sterkste troef.” (gsg, 2012) “Ik ben al een tijdlang bezig met dat WK. Bovendien was ik wel een beetje geprikkeld. De Belgen zullen in alle categorieën wel een medaille halen, behalve bij de vrouwen, klonk het in alle voorbeschouwingen. Wel dacht ik, ik zal eens laten zien wat ik kan en ga iedereen verrassen.” (Braeckman, 2012)

Een laatste kenmerk was ‘humor’, wat over het algemeen ook als typisch mannelijk wordt beschouwd. In de artikels over vrouwenwielrennen vonden we het acht keer terug. Ook deze keer veelal bij artikels over Marianne Vos. Blijkbaar heeft zij zin voor humor, wat door de journalisten wordt geapprecieerd en vermeld in artikels.

“Neen, in bed praten we niet de hele tijd over buitenbladen en versnellingen. We kunnen werk en privé goed gescheiden houden.” (Buyse, 2011)

60

“Wist je dat ze ook een ontwapenend gevoel voor humor heeft? Ooit kreeg ze van ee journalist de vraag hoe haar poes precies heet. ‘Mijn poes heb ik nog geen naam gegeven, maar mijn kat heet Flecha’, flapte ze eruit.” (De Knop, 2013)

Uit voorgaande besprekingen besluiten we dat ook veel mannelijke kenmerken worden toegepast op vrouwelijke wielrensters. In geen enkel artikel kwam dat negatief over. Integendeel, vaak werden wedstrijden van vrouwen op een neutrale manier beschreven, net zoals dat bij de mannen gebeurt. We komen op een gemiddelde van 29.4 artikels van de 123 waarin ‘mannelijke’ eigenschappen voorkomen.

4.2.11 In artikels over vrouwenwielrennen wordt amper gekeken naar de resultaten die de sportvrouwen al behaalden. In de theorie uit deel één konden we lezen dat, door vrouwen af te beelden op een seksuele, feministische manier, de media hun resultaten minimaliseren. Zo worden hun prestaties ondermijnd en amper in beeld gebracht. Dit heeft als gevolg dat vrouwensporten minder belangrijk worden geacht dan mannensporten (Creedon, 1994). In ons onderzoek gingen wij na of in de artikels over vrouwenwielrennen in Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad de resultaten ook naar de achtergrond verdrongen worden.

Bovenstaande grafiek bewijst dat dit in de onderzochte artikels zeker niet het geval is. De vrouwen worden heel dikwijls benoemd met hun titel, bijvoorbeeld ‘Belgisch kampioene’, ‘wereldkampioene’, ‘drievoudig winnares’. Ook eerder behaalde resultaten die komen aan bod. In 83,7 procent van de artikels wordt de vrouw echt wel als sportvrouw beschouwd en is er aandacht voor haar palmares.

61

Het is nuttig om de kranten HLN en HNB eens afzonderlijk te bekijken, al valt ook daar niet erg veel verschil vast te stellen:

Het Nieuwsblad:

Resultaten

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent ja 61 85,9 85,9 85,9 Valid neen 10 14,1 14,1 100,0 Total 71 100,0 100,0

Het Laatste Nieuws:

Resultaten

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent ja 42 80,8 80,8 80,8 Valid neen 10 19,2 19,2 100,0 Total 52 100,0 100,0

In de bovenstaande tabellen kunnen we zien dat Het Nieuwsblad een iets hoger percentage artikels heeft waar ze resultaten vermeldt, namelijk 85,9 procent tegenover 80,8 procent in HLN.

4.2.12 In artikels over vrouwenwielrennen wordt vaak verwezen naar en vergeleken met mannenwielrennen. In de theorie kwam meermaals ter sprake dat vrouwensporten tegenover mannensporten als inferieur worden beschouwd. Daarom leek het nuttig om ook eens te bekijken of er vaak wordt vergeleken. We gingen na hoe vaak het wielrennen voor mannen ter sprake kwam in de artikels over dameswielrennen. In onderstaande grafiek zien we dat vrouwen vrij vaak vergeleken worden met hun mannelijke collega’s. In één vierde van de artikels was dit het geval. Meestal kwam het verschil ter sprake en vonden vrouwen zich tekortgedaan over het loon, de bekendheid, de media-aandacht. Onder de grafiek zetten we ook enkele stellingen die aan bod kwamen in de berichtgeving op een rijtje.

62

“Ik las onlangs, na het BK in Mol, Het Laatste Nieuws. Acht pagina’s veldrijden, één miniscuul hoekje voor de vrouwen. In Nederland is dat anders. De NOS zendt zondag het vrouwen-WK live uit. Het mannen-WK niet. Los daarvan gaat er in het mannenwielrennen nog steeds meer geld om dan bij ons. Is dat frustrerend? Neen. Wij zijn nog een jonge sport, in volle groeifase.” (De Knop, 2013) “Boonen, Gilbert en… Grace Verbeke. (…) De Belgische wielerfan had al Tom Boonen om uit de bol te gaan. Ondertussen is daar ook Philippe Gilbert bij gekomen en… Grace Verbeke, doorgestoten naar de absolute top bij de vrouwen.” (De Keyser, 2010) “Ik zeg vaak dat de mannen het makkelijk hebben: die moeten alleen maar fietsen. De vrouwen hebben nog een heleboel sponsorverplichtingen. Zes uur op de fiets, vlug een douche, daarna een beurs van een sponsor bijwonen en daarna nog een fotoshoot.” (Van Moorsel, 2010) “Emma Johansson wil ook ijveren om meer topkoersen samen met de mannen te laten rijden. ‘Nu is dat naast de Ronde van Vlaanderen enkel het geval in de Omloop Het Nieuwsblad en de Waalse Pijl. Deze wedstrijden op dezelfde dag van de mannen laten rijden, geeft ons meer erkenning. Het grote publiek leert op die manier het vrouwenwielrennen ook meer waarderen.’” (gsg, 2011)

4.2.13 Wielrensters worden meer individueel afgebeeld dan in teamverband In het theoretisch deel konden we lezen dat Kane (1989) in zijn onderzoek vaststelde dat vrouwen vaker individueel worden afgebeeld dan in teamverband. Ook wij gingen dit na in onze inhoudsanalyse en kunnen deze stelling enkel bevestigen.

63

69,9 procent van de wielrensters werd in de onderzochte artikels uit Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad individueel afgebeeld: een lang interview met een renster, een bericht over de blessure van een vrouw, een voorbeschouwing op een wedstrijd waarbij de topfavoriete aan het woord kwam. In 13,8 procent van de artikels ging het wel over het team. Meestal gebeurde dit naar aanleiding van de voorstelling bij het begin van het seizoen of over de Belgische ploeg op een WK of de Olympische Spelen. In de categorie ‘Andere’ werden artikels ingedeeld die niet onmiddellijk aan de andere twee konden worden toegewezen, zoals de voorbeschouwing van een wedstrijd waarbij de topfavorieten werden voorgesteld en besproken.

64

5 Conclusie en Discussie

In deze scriptie onderzochten we de representatie van het vrouwenwielrennen in Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad. In een eerste deel gingen we na wat anderen hier al over schreven en in hoofdstuk twee van deze studie pasten wij de theoretische bevindingen toe op Vlaanderen. Dit onderzoek gebeurde aan de hand van een inhoudsanalyse. We stelden een registratieformulier op en gingen op zoek naar artikels.

In dit laatste deel van deze verhandeling koppelen we de analyseresultaten terug aan de theorie en willen we tot enkele conclusies komen. In eerste instantie onderzochten we enkele vormelijke kenmerken van de artikels. Zo kwamen we te weten dat het aantal berichten over dameswielrennen lijkt toe te nemen. Waar we er in 2010 slechts 23 terugvonden, komen we in 2013 al op 34. We stelden vast dat Het Laatste Nieuws deze vooral regionaal publiceert, terwijl Het Nieuwsblad toch een groter aandeel nationaal verspreidt. Aangezien Kane (1989) in zijn onderzoek meent dat sportvrouwen vaker bij hun voornaam dan bij hun familienaam worden benoemd, telden we ook dit in de artikels. Hierbij kwamen we tot de conclusie dat zowel HNB en HLN deze trend niet volgen. Wielrensters worden in deze Vlaamse kranten vooral bij hun familienaam of met zowel voor- en achternaam genoemd. We onderzochten tevens de aard van de berichten. Verschijnen er vooral korte of komen ook reportages aan bod? We kunnen eerst en vooral besluiten dat artikels kleiner dan één vierde van een pagina het grootste deel van onze steekproef uitmaakten. Daarnaast kwamen ook berichten tussen één vierde en een halve pagina vrij vaak aan bod. HLN publiceert een groot aandeel kleine stukken, terwijl HNB nu en dan eens plaats maakt voor een iets groter artikel. Meer dan de helft van de artikels die verschijnen bevat enkel feitelijk nieuws en duiding. Reportages en sfeerartikels komen iets minder voor. Ook hierbij zien we een gelijkaardige verdeling tussen Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad: korte berichten bij HLN, reportages en sfeerartikels bij HNB. Redacties bestaan hoofdzakelijk uit mannen (Spee, Lefever & Vanhoof, 1999). Om die reden bekeken wij ook het geslacht van de journalist. In een groot deel van de gevallen bleef dit echter voor ons een raadsel omdat veel berichten enkel met initialen worden ondertekend. In de artikels die de journalist voluit ondertekent stellen we vast dat vrouwen sterk ondervertegenwoordigd zijn op de sportredacties van Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws. Slechts acht berichten werden geschreven door een vrouw. In een volgende luik van ons onderzoek gingen we op zoek naar stereotyperingen in de teksten. Vrouwen in de sportwereld worden als deviant beschouwd. Door de mannelijke kenmerken van sport zou hun deelname de mannelijke hegemonie aan het wankelen brengen (Caudwell, 1999). Om die reden gaat de pers zich focussen op het uiterlijk en het lichaam van de sportvrouw, méér dan op haar prestaties (Duncan, 1990, Creedon, 1994). Een stereotiep beeld van de sportvrouw is daar een gevolg van. In deze masterproef gingen we na of dit ook voor wielrensters het geval was. Zo stelden we vast dat zij niet op een extreem stereotype manier of volgens rolpatronen worden voorgesteld. Van alle representaties kwam het beeld van de vrouw als echtgenote en seksobject het vaakst voor, zij het meestal in enkele specifieke artikels en niet in de berichtgeving over wedstrijden. Ook het beeld van de werkende vrouw komt vaak voor. Naast

65 de vrouwelijke stereotype representaties onderzochten we evenzeer of atletes op een mannelijke manier werden getoond. Hier zien we dat vooral het beeld van de vrouw met een stoere, intensieve job naar voren komt. Al blijven in dit geval de stereotype representaties algemeen gematigd. Naast de specifiek stereotype beelden en rolpatronen gingen we op zoek naar bepaalde kenmerken en eigenschappen die door de samenleving aan mannen of vrouwen worden toegeschreven. Wat de typisch vrouwelijke eigenschappen betreft, kunnen we concluderen dat er algemeen meer afwezig dan aanwezig zijn in de tekst. De voornaamste die aan bod komen zijn uiterlijk, familie en zwakte. In de artikels werd evenzeer naar typische mannelijke eigenschappen gezocht. Daarbij kwam de eigenschap ‘prestatiegerichtheid’ het vaakst voor. Ook ‘verstandig’ en ‘rationeel’ was een veelvoorkomende eigenschap. Duncan (1990) en Creedon (1994) stelden vast dat er meer gefocust wordt op het lichaam in plaats van op resultaten van de sportvrouw. Wij controleerden of dit het geval was voor het vrouwenwielrennen. De stelling van de onderzoekers kunnen we echter tegenspreken. In meer dan driekwart van de gevallen werd op eerdere prestaties gefocust. We gingen eveneens na of vrouwelijke wielrensters in de berichtgeving vaak verwijzen naar hun mannelijke collega’s. Dit komt vrij frequent voor, namelijk in één vierde van de artikels. Tenslotte controleerden we in deze studie of de vrouw meer individueel wordt afgebeeld dan in teamverband, zoals Kane (1989) beweert. Deze stelling kunnen we bevestigen. Heel algemeen stellen we vast dat in de artikels die zijn verschenen over vrouwenwielrennen in Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad, de stereotype kenmerken telkens meer afwezig dan aanwezig waren. Regelmatig strookte het onderzoek niet met wat we in de theorie terugvonden.

We moeten er op wijzen dat de analyses in deze masterproef gebaseerd zijn op het onderzoek van slechts 123 artikels, verschenen in een periode van bijna drie jaar – wat, zeker in vergelijking met het mannenwielrennen, toch wel bijzonder weinig is. Enerzijds is dit een sterk bewijs dat vrouwenwielrennen ondergerepresenteerd is, anderzijds is het mogelijk dat een analyse over een langere periode met een grotere steekproef tot andere resultaten leidt. Vervolgens is het nuttig om de lezer op enkele tekortkomingen in het onderzoek te wijzen. Dit is in de eerste plaats een kwalitatief onderzoek. Kwantitatieve resultaten bouwden wij sterk uit met voorbeelden die rechtstreeks uit de teksten kwamen. Daartegenover staat wel dat de validiteit bij een kwalitatief onderzoek lager ligt dan bij een kwantitatief. Ten tweede werd in deze masterproef geen rekening gehouden met het economische aspect van de zaak. We moeten ons de vraag stellen waarom we zo weinig artikels terugvonden. Komt dat door het grote aantal mannen op de redactie, de desinteresse van het publiek en het gebrek aan sponsoring van vrouwenwielrennen? Dit is zeker voer voor meer onderzoek. Daarnaast zou het ook nuttig zijn om de analyse binnen enkele jaren nog eens opnieuw te doen. Volgens heel wat journalisten zit het vrouwenwielrennen ‘in de lift’. De vraag is hoe snel die ons naar een ‘hogere verdieping’ brengt.

66

6 Bibliografie

Adelson, J. & Douvan, E. (1966). The adolescent experience. New York: Wiley.

Adriaens, F. (2011). Representatie, televisie en identiteit: een kwalitatief receptieonderzoek naar televisieconsumptie bij diaspora jongeren. Gent: Academia Press.

Aksoy, A. & Robins, K. (2000). Thinking across spaces. Transnational television from Turkey. European journal of cultural studies, 3(3), pp. 343-365.

Amateur Athletic Foundation of Los Angeles (2004). Serving youth through sport. Los Angeles : Amateur Athletic Foundation of Los Angeles.

Anderson, S. (1999). Reader’s Digest on women: antifeminist articulations of the ‘second sex’. In M. Meyers (Ed.), Mediated women: representations in popular culture (pp. 39-55). Cresskill: Hampton Press.

Armstrong, C.L. (2004). The Influence of Reporter Gender on Source Selection in Newspaper Stories. J&MC Quarterly 81 (1), 139-154.

Beavoir, S. de (1989). The second sex (reissued ed.). New York: Vintage Books (Original work published 1953).

Berger, J. (1972). Ways of seeing. London: BBC/Penguin.

Bignell, J. (2004). An introduction to television studies (2nd ed.). London: Routledge.

Billings, A. C., Brown, C. L., Crout, J. H., McKenna, K. E., Rice, B. A., Timanus, M. E. et al. (2008). The Games through the NBC lens: Gender, ethnic, and national equity in the 2006 Torino Winter Olympics. Journal of broadcasting and electronic media, 52(2), 215-230.

Billings, A.C. & Hundley, H.L. (2009). Examining identity in sports media. Thousand Oaks, California: Sage publications.

Bishop, R. (2003). Missing in action: Feature coverage of women’s sports in Sports Illustrated. Journal of sport and social issues, 27, 184-194.

Blaise, M. (2005). Playing it straight: Uncovering gender discourses in the early childhood classroom. Routledge: New York.

Boutilier, M. A. & San Giovanni, L. (1983). The sporting woman. Champaign IL: Human Kineties Press.

Boyle, R. (1963). Sport: Mirror of American life. Boston: Little, Brown.

Brouwer, D. (1993). Taal en sekse: feministische taalkunde. In R. Buikema &A. Smelik (Eds.), Vrouwenstudies in de cultuurwetenschappen (pp. 65-78). Muiderberg: Coutinho.

Butler, J. (2004). Undoing gender. New York: Routledge.

67

Casey, B., Casey, N., Calvert, B., French, L. & Lewis, J. (2008). Television studies: the key concepts (2nd ed.). New York: Routledge.

Caudwell, J. (1999). Women’s football in the United Kingdom: Theorizing gender and unpacking the butch lesbian image. Journal of sport & social issues, 23, 390-402.

Chistopherson, N., Jannings, M. & McConnell, E. D. (2002). Two kicks forward, one kick back: a content analysis of media discourses on the 1999 Women’s World Cup Socces Championship. Sociology of Sport Journal, 19, 170-188.

Creedon, P. & Becker, L (1986, August). Audience expectations and sport: the role of the female athlete. Paper presented to the International Association of Mass communication Research. New Delhi, India.

D’Acci, J. (2004). Television, representation and gender. In R.C. Allen & A. Hill (Eds.), The television studies reader (pp. 373-388). Oxon: Routledge.

D’Acci, J. (2005). Gender, representation and television. In T. Miller (Ed.), Television studies (pp. 91- 94). London: British Film Institute.

D’Acci, J. (2005). Gender, representation and television. n T. Miller (Ed.), Television studies (pp. 91- 94). London: British Film Institute.

Daddario, G. (1994). Chilly scenes of the 1992 Winter Games: the mass media and the marginalization of female athletes. Sociology of sport journal, 11, 275-288.

Davis, D.M. (1990). Portrayals of women in prime-time network television: some demographic characteristics. Sex roles, 23(5/6), 325-332.

Devitt, J. (2002). Framing Gender on the Campaign Trail: Female Gubernatorial Candidates and the Press. J&MC Quarterly 79 (2), 445-463.

Dow, B.J. (1995). Prime-time feminism: entertainment television and women’s progress. In C.M. Lont (Ed.), Women and media: content/careers/criticism (pp. 199-215). California: Wadsworth Publishing Company.

Duncan, M. C. & Hasbrook, C. A. (1988). Denial of power in televised women’s sports. Sociology of sport journal, 5, 1-21.

Duncan, M. C. & Sayaovong, A. (1990). Photographic images and gender in ‘Sports Illustrated for Kids’. Play & Culture, 3, 91-116.

Duncan, M. C. (1990). Sports photographs and sexual difference: images of women and men in the 1984 and 1988 . Sociology of sport journal, 7, 22-43.

Duncan, M. C. (1990). Sports photographs and sexual difference: Images of women and men in the 1984 and 1988 Olympic Games. Sociology of sport journal, 7, 22-43.

Duncan, M. C. (2006). Gender warriors in sport: women and the media. In Raney A. A. & Bryant, J. (Eds.), Handbook of sports and media (pp. 231-252). New York: Routledge.

68

Duncan, M. C., Messner, M. & Williams, L. (1990). Gender stereotyping in televised sports. Los Angeles: amateur athletic foundation of Los Angeles.

Dworkin, A. (1987). Intercourse. New York: The free press/ Macmillan.

Eastman, S. T. & Billings, A. C. (2000). Sportscasting and sports reporting: the power of gender bias. Journal of sport and social issues, 24, 192-213.

Feder-Kane, A. M. (2000). A radiant smile from the lovely lady: Overdetermined feminity in ladies figure skating. In S. Birrell and M. G. McDonald (Eds.), Reading sport: Critical essays on power and representation (pp. 206-233). Boston: Northeastern University.

Foucault, M. (1980). Power/ knowledge: selected interviews and other writings, 1972-1977 (C. Gordon, Trans.). New York: Prentice-Hall.

Gallagher, M. (2001). Gender Setting: New Agendas fo Media Monitoring and Advocacy. London, Zed Books.

Gauntlett, D. (2008). Media, gender and identity: an introduction. New York: Routledge.

Gledhill, C. (1997). Genre and gender: the case of soap opera. In S. Hall (Ed.), Representation: cultural representations and signifying practices (pp. 337-386). Londen: Sage Publications Ltd.

Gray, J. (2008). Television entertainment. London: Routledge.

Gray, J. (2008). Television entertainment. London: Routledge.

Greendorfer, S. L. (1990, August). Media reinforcement of stereotypic ideology of women in sport. Paper presented at the Institute for International Sport Seminar, “The media and international Sport: Ethical Issues,” University of Rhode Island, Kingston, RI.

Greendorfer, S. L. (1990, August). Media reinforcement of stereotypic ideology of women in sport. Paper presented at the Institute for International Sport Seminar, “The media and international sport: ethical issues”, University of Rhode Island, Kingston, RI.

Griffin, P. (1998). Strong women, deep closets: Lesbians and homophobia in sport. Champaign, IL: Human Kinetics Books.

Griffin, P. (2002). Changing the game: Homophobia, sexism and lesbians in sport. In S. Scraton & A. Flintoff (Eds.), Gender and sport: A reader (pp. 193-208). New York: Routledge.

Griffith, A. (2005). Gender and stereotyping. In T. Miller (Ed.), Television studies (pp. 94-97). Londen: British Film Institute.

Gunter, B. (1995). Television and Gender representation. Kent: Whitstable, 1995.

Gunter, B. (1995). Television and gender representation. Londen: John Libbey Company Ltd.

Gunter, B. (1995). Television and gender representation. Londen: John Libbey Company Ltd.

Hall, S. (1996). Introduction: Who needs identity? In S. Hall & P. du Gay (Eds.), Questions of cultural identity (pp. 1-17). London: Sage.

69

Hall, S. (1997). The work of representation. In S. Hall (Ed.), Representation: cultural representations and signifying practices (pp. 14-74). London: Sage Publications Ltd.

Hall, S. (2003). Representation: cultural representations and signifying practices (Ed. Volume- 1997 1st edition). London: Sage.

Harris, J. & Clayton, B; (2002). Femininity, masculinity, physicality and the English tabloid press: The case of Anna Kournikova. International review for the sociology of sport, 37, 397-413.

Hicks, B. (1994). Lesbian athletes. In S. F. Rogers (Ed.), Sportsdykes: Stories from on and off the field (pp. 57-74). New York: St. Martin’s Press.

Higgs, C. T., Weiller, K. H. & Martin, S. B. (2003). Gender bias in the 1996 Olympic Games: A comparative analysis. Journal of sport and social issues, 27, 52-64.

Hilliard, D. C. (1984). Media images of male and female professional athletes: An interpretive analysis of magazine articles. Sociology of sport journal, 1, 251-262.

Hooghe, M., K. De Swert (2007). Wie voert het woord? De aanwezigheid van vrouwelijke actoren in het Vlaamse televisienieuws (2003-2005). In M. Hooghe, K. De Swert & S. Walgrave (red.), De kwaliteit van het nieuws: kwaliteitindicatoren voor televisienieuws (pp. 151-170). Leuven: Acco.

Journalism & Mass Communication Quarterly 75, 762-775.

Kane, M. J. & Dish, L. J. (1993). Sexual violence and the reproduction of male power in the locker room: A critical analysis of the Lisa Olson ‘incident.’ Sociology of sport journal, 10(4), 331-352.

Kane, M. J. & Lenskyj, H. J. (1998). Media treatment of female athletes: issuess of gender and sexualities. In L. Wenner (Ed.), MediaSport (pp. 186-201). New York: Routledge.

Kane, M. J. & Parks, J. B. (1992). The social construction of gender difference and hierarchy in sport journalism – Few new twists on very old themes. Women in sport and physical activity journal, 1(1), 49-83.

Kane, M. J. & Snyder, E. (1989). Sport typing: The social containment of women. Arena review, 13, 77-96.

Kane, M. J. & Snyder, E. E. (1989). Sport typing: The social ‘containment’ of women in sport. Arena Review, 12(2), 77-96.

Kane, M. J. (1996). Media coverage of the post Title IX female athlete: A feminist analysis of sport, gender and power. Duke Journal of Gender Law & Policy, 3(1), 95-127.

Kane, M. J., & Parks, J. (1992). The social construction of gender difference and hierarchy in sport journalism: few new twists on very old themes. Women in sport and physical activity journal, 1, 49- 83.

Kinnick, K. N. (1998). Gender bias in newspaper profiles of 1996 Olympic athletes: a content analysis of five major dailies. Women’s Studies in communication, 21(2), 212-237.

70

Koivula, N. (1999). Gender stereotypeing in televised media sport coverage. Sex Roles, 41(7/8), 589- 604.

Kuhn, A. (1985). The power of the image. London: Routlegde.

Lacey, N. (2009). Image and representation: key concepts in media studies (2nd ed.). Hampshire: Palgrave Macmillan.

Lenskyj, H. J. (1994). Sexuality and femininity in sports contexts: issues and alternatives. Journal of sport & social issues, 18, 356-376.

Lester, P.M. (1995). Visual communication: images with messages. California: Wadsworth Publishing Company.

Los Angeles Olympic Organizing Committee (1985). Official Report of the Games of the XXIIIrd Olympiad, Los Angeles, 1984. Los Angeles: Los Angeles Olympic Organizing Committee.

Lumpkin, A. & Williams, L. (1991). An analysis of Sports Illustrated feature articles, 1954-1987. Sociology of Sport Journal, 8, 16-32.

Luschen, G. (1981). The interdependence of sport and culture. In Marie Hart and Susan Birrell (Eds.), Sport in the sociocultural process (3rd ed., pp. 92-108). Dubuque, IA: William Brown.

Madianou, M. (2005). Contested communicative spaces: rethinking identities, boundaries and the role of the media among Turkinsch speakers in Greece. Journal of Ethnic and migration studies, 31 (3), pp. 521- 541.

McQueen, D. (1998). Television: A media student’s guide. New York: Oxford University Press Inc.

Messner, M. (1988). Sports and male domination: The female athlete as contested ideological terrain. Sport Sociology Journal, 5(3), 197-211.

Metheny, E. (Ed.). (1965). Connotations of movement in sport and dance. Dubuque, IA: William C. Brown.

Michielsen, M.; Celis, K.; Delhaye, C. (1995). Beeld voor beeld. Vrouwen in media en reclame. Brussel, Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en Gelijke Kansenbeleid.

Mortelmans, D. (1999). De sociale realiteit en beeldvorming. In M. Michielsens, M. Mortelmans, S. Spee & M. Billet (Eds.), Bouw een vrouw: sociale constructie van vrouwbeelden in de media (pp. 3-23). Gent: Academia Press.

Perkins, T.E. (1997). Rethinking stereotypes. In T. O’Sullivan & Y. Yewkes (Eds.), The media studies reader (pp. 75-85). London: Edward Arthur publishers ltd.

Pinterest (2013). Geraadpleegd op 13 mei 2013 op het World Wide Web: http://pinterest.com/pin/239324167669290652/.

Pirinen, R. M. (1997). Catching up with men? Finnish newspaper coverage of women’s entry into traditionally male sports. International review for the sociology of sport, 32(3), 239-249.

71

Pirinen, R. M. (1997). The construction of women’s positions in sport: A textual analysis of articles on female athletes in Finnish women’s magazines. Sociology of sport journal, 14, 290-301.

Raney, A. & Bryant, J. (Eds)(2006). Handbook of sports and media. New York: Routledge.

Rodgers, R., E. Thorson (2003). A Socialization Perspective on Male and Female Reporting. Journal of Communication 53 (4), 658-675.

Ross, K. (2012). The handbook of gender, sex and media. Malden: Whiley- Blackwell.

Ross, K. en Byerl Y. C. (2004). Women and Media, International Perspectives. Oxford: Blackwell Publishing.

Saeys, F. (2003). 'Gender en media'. In Demoor, M., Inleiding tot de Genderstudies I. (pp. 71-73). Gent, Academia Press.

Shifflett, b. & Revell, R. (1994). Gender equity in sports media coverage: a review of the NCAA News. Journal of sport and social issues, 18, 144-150.

Shoemaker, P. J. & Reese, S. D. (1991). Mediating the message: Theories of influences on mass media content. New York: Longman.

Shoemaker, P. J. (1991). Gatekeeping. Newbury Park, CA: Sage.

Spee, S.; Lefever, K.; Vanhoof, S. (1999). Stereotypen en rollenpatronen. In Michielsen, M.; Mortelmans, D (Eds.). Bouw een vrouw, sociale constructie van vrouwbeelden in de media (pp. 41). Gent: Academia Press.

Spee, S.; Lefever, K.; Vanhoof, S. (1999). Stereotypen en rollenpatronen. In Michielsen, M.; Mortelmans, D. (Ed.). Bouw van een vrouw, sociale constructie van vrouwbeelden in de media (pp. 27). Gent: Academia Press.

Spencer, N. E. (2003). ‘America’s sweetheart’ and ‘Czech-mate’: A discursive analysis of the Evert- Navratilova rivalry. Journal of sport and social issues, 27, 18-37.

Steenland, S. (1995). Content analysis of the image of women on television. In C.M. Lont (Ed.), Women and media: content/careers/criticism (pp. 179-189). California: Wadsworth Publishing Company.

Strutt, S. & Hissey, L. (1992). Feminisms and balance. Canadian journal of communication, 17, 61-74.

Strutt, S. & Hissey, L. (1992). Feminisms and balance. Canadian journal of communication, 17, 61-74.

Swift, E. M. (1993, March 4). Teen ice queen. Sports illustrated, pp. 22-23.

Taylor, C. (1994). The Politics of recognition (pp. 107-145). In C. Taylor & A. Guttman (Eds.), Multiculturalism: examining the politics of recognition. Princeton: NY Princeton University Press.

Theberge, N. & Cronk, A. (1986). Work routines in newspaper sports departments and the coverage of women’s sports. Sociology of sport jounal, 3, 195-203.

72

Tuchman , G. (1978). Making news: A study in the construction of reality. New York: The Free Press.

Tuggle, C. A. & Owen, A. (1999). A descriptive analysis of NBC’s coverage of the centennial Olymic Games: The games of the women? Journal of sport and social issues, 23, 171-182.

Van Zoonen, L. (1994). Feminist media studies. Londen: Sage Publications Ltd.

Vermeersch, M. (2001). De representatie van vrouwen op Radio 2. Een onderzoek naar beeldvorming in de regionale programma's, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, p. 23.

Wanne, D. L;, Schrader, M. P., Allison, J. A. & McGeorge, K. K. (1998). The inequitable newspaper coverage of men’s and women’s athletics at small, medium and large universities. Journal of sport and social issues, 22, 79-87.

Wanta, W. & Leggett, D. (1989). Gender stereotypes in wire service sports photos. Newsaper Research Journal, 10, 105-114.

Weaver, D.H., G.C. Wilhoit (1996). The American Journalist in the 1990’s: US news people at the end of an era. New Jersey: Erlbaum.

West, C. & Zimmerman, D. H. (2002). Doing gender. Gender & society, 1(2), 125-151.

Wolf, N. (1991). The beauty myth. New York: William Morrow.

Wright, J. & Clarke, G. (1999). Sport, the media and the construction of compulsory heterosexuality: A case study of women’s Rugby Union. International review for the sociology of sport, 33/34, 227- 243.

Zoch, L.J., J.V. Turk (1998). Women making news: Gender as variable in source selection and use.

Artikels uit het onderzoek: abg. (2012, 23 juni). Vrouwen moeten in alle vroegte koersen. Het Nieuwsblad, 17.

Auroore, B. (2011, 1 april). In de Ronde ben ik een beest. Het Laatste Nieuws, 40.

Axv. (2013, 23 februari). Drie wielerbabes om in de gaten te houden. Het Nieuwsblad, 36.

Braeckamen, A. (2011, 14 december). Vrouwen staan hun mannetje in de cross. Het Nieuwsblad, 10- 11.

Braeckman, A. (2011, 29 oktober). Gevecht om Grace Verbeke. Het Nieuwsblad, 15.

Braeckman, A. (2012, 30 januari). Met tips van Albert. Het Nieuwsblad, 10.

Buysse, F. (2011, 1 mei). De babe van het peloton. Het Nieuwsblad, 16-17.

Carré, S. (2013, 29 maart). Conditie wordt snel beter. Het Nieuwsblad, 14.

Coorevits, H. (2010, 3 oktober). Goud voor Italiaanse Bronzini. Het Nieuwsblad, 9.

73

Coorevits, H. (2012, 22 december). Zelfde prijzenpot voor wereldkampioene veldrijden. Het Nieuwsblad, 23.

Coorevits, H. (2012, 4 november). Marianne Vos tussen de mannen. Het Nieuwsblad, 20.

Coorevits, H. (2012, 8 oktober). Marianne Vos zwaait Ludivine Henrion uit. Het Nieuwsblad, 20.

De Backer, V. (2011, 26 juni). : 52 jaar en nog altijd wereldkampioene. Het Nieuwsblad, 8.

De Block, E. (2011, 16 juli). Liever lastigere finale gezien. Het laatste Nieuws, 44.

De Block, E. (2011, 2 april). Werken voor Verbeke. Het Laatste Nieuws, 43.

De Geest, F. (2010, 14 januari). Elke dag werden we sterker. Het Nieuwsblad, 17.

De Geest, F. (2010, 4 februari). Nog beter leren doseren. Het Nieuwsblad, 11.

De Geest, F. (2010, 5 januari). Beter dan verwacht. Het Nieuwsblad, 10.

De Geest, F. (2011, 10 februari). Omloop Het Nieuwsblad voor vrouwen lokt naar Gent). Het Nieuwsblad, 9.

De Geest, F. (2012, 1 september). Evelyn Arys & Jolien D’Hoore schitteren. Het Nieuwsblad, 28.

De Geest, F. (2012, 2 oktober). Volstaat Europese titel voor Arys? Het Nieuwsblad, 5.

De Geest, F. (2012, 23 november). Droom waarmaken. Het Nieuwsblad, 17.

De Geest, F. (2012, 8 september). Katie Colclough demonstreert in Massemen. Het Nieuwsblad, 24.

De Geest, F. (2013, 30 maart). Rol van betekenis spelen in finale. Het Nieuwsblad, 18.

De Keyser, P. (2010, 29 april). Bondscoach Willems: “Belgen moeten er in geloven”. Het Nieuwsblad, 21.

De Keyser, P. (2010, 29 april). Boonen, Gilber & … Grace Verbeke. Het Nieuwsblad, 20-21.

De Keyser, P. (2010, 3 april). De Ronde heft ook zijn heldinnen. Het Nieuwsblad, 10.

De Keyser, P. (2011, 27 juni). Evelyn Arys krijgt revanche. Het Nieuwsblad.

De Keyser, P. (2011, 8 augustus). Geen SIS-kaart op zak? Dan geen verzorging. Het Nieuwsblad, 8.

De Keyser, P. (2013, 22 februari). Ik werkte me de dieperik in. Het Nieuwsblad, 16-17.

De Knop, J. (2010, 6 april). Grace Verbeke eerste Belgische die vrouwenronde wint. Het Laatste Nieuws, 30.

De Knop, J. (2013, 1 februari). Ik ben verslaafd aan winnen. Het Laatste Nieuws, 32-33.

De Wispelaere, A. & De Geest, F. (2012, 26 augustus). Zelfs Tom Boonen weet nu wie we zijn. Het Nieuwsblad, 18-19.

74

Dnr. (2013, 22 maart). Vos: “Firenze zwaarder dan Valkenburg”. Het Laatste Nieuws, 33.

Dps. (2011, 12 november). Julie moet het Franse wielrennen reanimeren. Het Nieuwsblad, 28.

Fbm. (2012, 17 oktober). Marianne Vos wil klassiekers zoals bij de mannen. Het Nieuwsblad, 12.

Fhn. (2011). Grace Verbeke wil naar Italiaanse ploeg. Het Laatste Nieuws, 45.

Fhn. (2011). Veel UCI-punten verloren. Het Laatste Nieuws, 43.

Fhn. (2011, 24 februari). Ik voel me goed in die rol. Het Laatste Nieuws, 34.

Fhn. (2012, 1 december). Grace Verbeke nieuw bij UCI-team. Het Laatste Nieuws, 37.

Fhn. (2012, 13 september). Sengers Ladies teams strikt Maaike Polspoel. Het Laatste Nieuws, 39.

Fhn. (2012, 21 maart). De lat ligt niet te hoog. Het Laatste Nieuws, 37.

Fhn. (2013, 15 maart). Kaat Vandermeulen & Femke Van Den Driessche in Omloop van Strijen. Het Laatste Nieuws, 37.

Fhn. (2013, 2 maart). Sofie De Vuyst verdedigt gele trui in Tielt-Winge. Het Laatste Nieuws, 39.

Fhn. (2013, 20 maart). Gent-Wevelgem is belangijker. Het Laatste Nieuws, 37.

Fhn. (2013, 20 maart). Wereldbeker is heel belangrijk. Het Laatste Nieuws, 37.

Fhn. (2013, 21 maart). in een massaspurt. Het Laatste Nieuws, 41.

Fhn. (2013, 22 februari). Kwart deelnemers is Belgisch. Het Laatste Nieuws, 35.

Fhn. (2013, 22 maart). Sengers zondag op twee fronten. Het Laatste Nieuws, 39.

Fhn. (2013, 23 maart). Heuvelzone is heel zwaar voor vrouwen. Het Laatste Nieuws, 39.

Fhn. (2013, 29 maart). De Vuystin Ronde & Dottenijs. Het Laatste Nieuws, 39.

Fhn. (2013, 3 april). Met Arys, De Moyer & Vandermeulen. Het Laatste Nieuws, 45.

Fhn. (2013, 30 maart). D’Hoore & Brulée in de top tien? Het Laatste Nieuws, 35.

Fhn. (2013, 30 maart). Gevecht voor eerste helling is niet mijn ding. Het Laatste Nieuws, 35.

Fhn. (2013, 30 maart). Graag iemand van ons team in de top vijftien. Het Laatste Nieuws, 33.

Fruyt, H. (2009, 25 september). Lastiger dan vorige twee WK’s. Het Laatste Nieuws.

Fruyt, H. (2011, 25 februari). Ik moet er meteen staan. Het Laatste Nieuws, 37.

Fruyt, H. (2011, 7 april). We koersen als een ploeg. Het Laatste Nieuws, 37.

Fruyt, H. (2012, 30 mei). Seizoen kan niet meer stuk. Het Laatste Nieuws, 39.

Fruyt, H. (2013, 2 april). Bitter sweet Ronde. Het Laatste Nieuws, 19.

75

Fruyt, H. (2013, 25 maart). Jammer, er stak meer in. Het Laatste Nieuws, 23.

Fruyt, H. (2013, 29 maart). Top werd breder. Het Laatste Nieuws, 39.

Ggt. (2012, 26 juni). Bronzen medaille leuke opsteker. Het Laatste Nieuws, 41.

Gsg. (2010, 11 september). Jolien D’Hoore snelt naar EK goud in de ploegenachtervolging. Het Nieuwsblad, 13.

Gsg. (2011, 1 april). Emma Johansson wil Ronde zo snel mogelijk winnen. Het Nieuwsblad, 19.

Gsg. (2011, 25 juni). Net op tijd in topconditie. Het Nieuwsblad, 15.

Gsg. (2011, 25 juni). Vroeg aanvangsuur is niet nadelig. Het Nieuwsblad, 15.

Gsg. (2012, 3 maart). Sengers ladies wordt al na één jaar meteen een UCI-ploeg. Het Nieuwsblad, 34.

Gsg. (2012, 9 augustus). Christel Herremans vol lof over Jolien D’Hoore. Het Nieuwsblad, 29.

Gsg. (2013, 2 april). Emma Johansson: “Vos was echt te sterk in finale”. Het Nieuwsblad, 30.

Gsg. (2013, 4 januari). Liz Hatch terug in het peloton. Het Nieuwsblad, 20.

Gvel. (2011). Media-aandacht was enorm op WK. Het Laatste Nieuws, 32.

Herman, G. (2011, 23 november). Vrouwen openen het wielerbal in ’t Kuipke. Het Nieuwsblad, 24.

Het wordt veel klimmen (2010, 8 juni). Het Laatste Nieuws.

Huc. (2011, 24 september). Jessy Druyts pakt zilver en hangt vijf uur later al in de lucht. Het Laatste Nieuws, 30.

Idh. (2009, 22 oktober). Het vrouwenwielrennen moet bedelen om aandacht. Het Laatste Nieuws, 52.

Jfl. (2013, 4 maart). Emily Collins met klein verschil. Het Laatste Nieuws, 19.

Jwd. (2013, 26 maart). Voorbij weken heel wat pech gehad. Het Laatste Nieuws, 39.

Kgs. (2013, 26 maart). Totaal niet verwacht. Het Laatste Nieuws, 39.

La Haye, C. (2012, 3 april). Discriminatie. Het Laatste Nieuws, 21.

Lamon, S. (2011, 23 juni). Ik lig niet wakker van het BK. Het Laatste Nieuws, 39.

Peeters, M. (2010, 24 april). De coming girl van het peloton. Nina Magazine Het laatste Nieuws, 10.

Redant, W. (2011, 13 mei). Koersen voor de ploeg. Het Nieuwsblad, 12.

Redant, W. (2012, 19 september). Schitterende ervaring. Het Nieuwsblad, 17.

Redant, W. (2013, 30 maart). Ik tip op Borghini. Het Nieuwsblad, 18.

Rwd. (2011, 23 februari). Lotto Ladies team breidt uit. Het Nieuwsblad, 11.

76

Rwd. (2012, 19 september). Verwachtingen werden ingelost. Het Nieuwsblad, 17.

Rwd. (2012, 8 september). Tessa De Moyer klaar voor Slettenberg. Het Nieuwsblad, 24.

Stevens, G. (2010, 15 december). Vrouwen willen koersen zoals de mannen. Het Nieuwsblad, 11.

Stevens, G. (2011, 11 juli). Vierde opeenvolgende titel is een must. Het Nieuwsblad, 8.

Stevens, G. (2011, 7 augustus). Ik heb de zege een beetje gestolen. Het Nieuwsblad, 27.

Stevens, G. (2013, 1 april). Ultieme droom komt uit. Het Nieuwsblad, 30-31.

Svdl. (2012, 5 maart). Armitstead wint vierde editie Omloop Hageland. Het Laatste Nieuws, 15.

Tegenbos, J. (2010, 30 september). Nog nooit zo optimistisch. Het Laatste Nieuws, 43.

Tegenbos, J. (2013, 30 maart). Blij met het vertrouwen. Het Laatste Nieuws, 35.

Tik. (2010, 25 februari). Flandrienne. Het Nieuwsblad, 24.

Tjh. (2010, 21 oktober). Laatste mooie uitdaging. Het Laatste Nieuws, 37.

Tjh. (2013, 4 april). Kaat Hannes buiten strijd. Het Laatste Nieuws, 39.

Tvm. (2012, 21 april). Ine Beyen in positieve lijn: “Attent vooraan koersen”. Het nieuwsblad, 35.

Tvm. (2012, 21 april). PK meisjes in Klemskerke. Het Nieuwsblad, 35.

Tvm. (2012, 23 juni). Vaandrig Grace Verbeke is nog altijd niet fit. Het Nieuwsblad, 25.

Van Damme, M. & De Geest, F. (2012, 24 september). Vos bekroont superseizoen. Het Nieuwsblad, 14.

Van Landegehem, M. (2011, 23 september). Ik heb zaterdag wel wat geluk nodig. Het Laatste Nieuws, 36.

Van Landegehem, M. (2011, 25 september). Ik hoop op een profcontract. Het Laatste Nieuws, 45.

Van Landeghem, M. (2011, 23 september). Ik heb wat geluk nodig. Het Laatste Nieuws, 37.

Van Landeghem, M. (2012, 14 juli). Misschien is dit mijn laatste seizoen. Het Laatste Nieuws, 39.

Van Landeghem, M. (2012, 18 september). Toekomst nog onduidelijk. Het Laatste Nieuws, 43.

Van Moorsel, L. (2010, 5 juli). De mannen heb het veel makkelijker. Het Nieuwsblad, 13.

Van Moorsel, L. (2010, 6 juli). Een sportbeha houdt alles op zijn plaats. Het Nieuwsblad, 13.

Van Moorsel, L. (2010, 9 juli). Vrouwenwielrennen is een zuivere competitie. Het Nieuwsblad, 13.

Vannieuwkerke, K. (2011, 24 april). Brazilian wax. Het Nieuwsblad, 2.

Vannieuwkerke, K. (2012, 21 oktober). Opportunisme. Het Nieuwsblad, 2.

77

Vdm. (2012, 26 juni). Longo weer geklopt in Frankrijk. Het Nieuwsblad, 19.

Verhoeven, A. (2010, 25 februari). Ook Brabantse vrouwen zijn klaar voor het Belgische wielerseizoen. Het Nieuwsblad, 11.

Vertommen, I. (2010, 22 juli). Liesbeth De Vocht is onze vrouw in conditie. Het Nieuwsblad, 9.

Vertommen, I. (2010, 8 april). Wat goed is, komt snel. Het Nieuwsblad, 9.

Vertommen, I. (2010, 9 april). Wat goed is, komt snel. Het Nieuwsblad, 14.

Vertommen, I. (2012, 2 maart). Promotie voeren voor vrouwenwielrennen. Het Nieuwsblad, 19.

Vertommen, I. (2013, 1 maart). Acht teams uit top tien. Het Nieuwsblad, 17.

Vertommen, I. (2013, 4 maart). Collins wint in massaspurt. Het Nieuwsblad, 43.

Vmk. (2011, 16 juli). Jessie Daams kent geen rust: “Rustig blijven in de finale”. Het Nieuwsblad, 9.

Vuylsteke, B. (2010, 7 april). Heel soms zou ik een man willen zijn. Het Laatste Nieuws, 9.

Wielrennen wordt gemengde sport. (2013, 2 februari). Hat Laatste Nieuws, 50-51.

78

7 Dankwoord

Dit werk zou niet tot stand zijn gekomen zonder de steun en hulp van enkele mensen. Eerst en vooral bedank ik mijn promotor, Prof. Dr. Annelore Deprez, voor de begeleiding. Daarnaast wil ik mijn vader, Patrick Cornillie, bedanken voor het kritisch nalezen en corrigeren van dit eindwerk. Ook voor het mee helpen verzamelen van informatie en het aanbrengen van nieuwe inzichten op het vrouwenwielrennen. Mijn klasgenoten Pieter De Decker en Lander Gysels wil ik bedanken. Pieter voor het beantwoorden van al mijn vragen, Lander voor het slijten van talloze uren in de bibliotheek van de vakgroep. Lynn Decuypere en Bruce Verburgh bedank ik voor het nakijken van mijn statistiek. Tenslotte dank ik ook mijn moeder Hilde, mijn zussen Tine en Friedl, en Sam voor de onvoorwaardelijke steun en aanmoediging.

79

Bijlage 1: het registratieformulier

Algemeen

 Nummer van artikel: …………………………………………………………………......  Titel van artikel: ………………………………………………………………………………………………………………………  Datum van artikel: ……………………………………………………………………......  Journalist:……………………………………………………………………………………………………………………………….. □ Man □ Vrouw  Jaartal: □ 2008 □ 2009 □ 2010 □ 2011 □ 2012 □ 2013

 Krant: □ Het Laatste Nieuws □ Het Nieuwsblad

 Nationaal of regionaal? □ Het Laatste Nieuws NATIONAAL □ Het Laatste Nieuws REGIONAAL □ Het Laatste Nieuws NINA Magazine □ Het Nieuwsblad NATIONAAL □ Het Nieuwsblad REGIONAAL □ Het Nieuwsblad Magazine

Vormkenmerken

 Omvang van artikel □ < ¼ pagina □ Tussen ¼ en ½ pagina □ Tussen ½ en ¾ pagina

80

□ Tussen ¾ en 1 pagina

 Soort: □ Feitelijk nieuws en duiding □ Sfeerartikel of reportage □ Kort bericht □ Column

 Foto? □ Ja □ Neen

Inhoudelijke kenmerken

 Persoonsgegevens: o Naam: ja / nee □ Aantal keer bij voornaam genoemd: ……………………………………………………………………….. □ Aantal keer bij familie naam genoemd: …………………………………………………………………… □ Leeftijd: ………………………………………………………………………………………………………………………………. □ Beroep/ studie: ……………………………………………………………………………………………………………………

 Sterotypering: o Vrouwelijke stereotypen: □ Vrouw als huisvrouw □ Vrouw als echtgenoot □ Vrouw als moeder □ Vrouw als werkende vrouw/ carrière □ Vrouw als dochter/ kind □ Vrouw als seksobject (uiterlijk, lichaam…) □ Focus op privéleven

LETTERLIJK: ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………81 ……………………………………………………………………………………………………………………………………… o Mannelijke stereotypen: □ Vrouw met carrière □ Vrouw met stoere, intensieve job □ Vrouw als klusser □ Vrouw als kostwinner, als provider □ Vrouw gericht op materieel succes □ Vrouw als beschermer, protector □ Vrouw als held

LETTERLIJK: ………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………… ………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………

o Focus op resultaten, op vrouw als sportvrouw: □ ja □ neen LETTERLIJK: ………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………

 Foto: o Vrouwelijke stereotypen: □ Vrouw als huisvrouw □ Vrouw als echtgenoot □ Vrouw als moeder □ Vrouw als werkende vrouw/ carrière □ Vrouw als dochter/ kind □ Vrouw als seksobject (uiterlijk, lichaam…)

82

□ Focus op privéleven

o Mannelijke stereotypen: □ Vrouw met carrière □ Vrouw met stoere, intensieve job □ Vrouw als klusser □ Vrouw als kostwinner, als provider □ Vrouw gericht op materieel succes □ Vrouw als beschermer, protector □ Vrouw als held

LETTERLIJK: ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………

 Labels □ Uiterlijk: ……………………………………………………………………………………………………………………………… □ Schoonheid: ………………………………………………………………………………………………………………………… □ Gevoeligheid: ………………………………………………………………………………………………………………………. □ Emotie: ……………………………………………………………………………………………………………………………….. □ Familie: ……………………………………………………………………………………………………………………………….. □ Stoer: ………………………………………………………………………………………………………………………………….. □ Betrouwbaar: ……………………………………………………………………………………………………………………… □ Verstandig: ………………………………………………………………………………………………………………………….. □ Actief: …………………………………………………………………………………………………………………………………. □ Passief: ……………………………………………………………………………………………………………………………….. □ Zachtaardig: ………………………………………………………………………………………………………………………… □ Moederlijk: …………………………………………………………………………………………………………………………. □ Toegeeflijk: …………………………………………………………………………………………………………………………. □ Intuïtief: ………………………………………………………………………………………………………………………………. □ Zwak: …………………………………………………………………………………………………………………………………… □ Impulsief: ……………………………………………………………………………………………………………………………. □ Besluiteloos:………………………………………………………………………………………………………………………. □ Rationeel: …………………………………………………………………………………………………………………………….

83

□ Irrationeel: ………………………………………………………………………………………………………………………….. □ Angstig: ………………………………………………………………………………………………………………………………. □ Gehoorzaam: ………………………………………………………………………………………………………………………. □ Jong: ……………………………………………………………………………………………………………………………………. □ Zacht: ………………………………………………………………………………………………………………………………….. □ Slank: ………………………………………………………………………………………………………………………………….. □ Agressie: ……………………………………………………………………………………………………………………………… □ Assertiviteit: ………………………………………………………………………………………………………………………… □ Nemen van risico’s: …………………………………………………………………………………………………………….. □ Prestatiegericht: …………………………………………………………………………………………………………………. □ Humoristisch: ………………………………………………………………………………………………………………………

84

Bijlage 2: Cd-rom

85