Grieke) En Tioateinen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
LETTERKUNDE DER GRIEKE) EN TIOATEINEN DOOR DR. A. II. G. P. VAN DEN ES, RECTOR VAN HET GYMNASIUM EN BUITENGEWOON HOOGLEERAAR AAN DE UNIVERSTTEIT TE AMSTERDAM. DERDE UITGAVE. TB GRONINGEN BIJ J. B. WOLTERS , 1893. LErTERKENDE DER GRIEKEN EN ROITEINEN DOOR DR. A. II. G. P. VAN DEN ES, RECTOR VAN HET GYMNASIUM EN BUITENGEWOON HOOGLEERAAR AAN DE UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM. bEftht UITGAVE. TV GRONINGEN RU J. B. WOLTERS, 4893. Stoomdrukkerij van J. B. Wolters. De Letterkunde der Grieken en Romeinen, voorzeker overwaardig door ieder man van beschaving althans in hoofdtrekken gekend te worden, in een betrekkelijk kort, aaneengeschakeld verhaal te beschrijven was met dezen arbeid mijn doel , en mijn stille wensch daarbij , dat menigeen zich door wat hij bier gelezen had zou opgewekt gevoelen meer uitgebreide werken over deze wetenschap ter hand te nemen , of liever nog persoonlijk kennis te maken met die groote geesten, welke ons zulk eene erfenis hebben nagelaten. Bij de voltooiing van dit werkje gevoel ik mij tot niets eerder verplicht dan tot de vermelding van de namen der mannen , die mij met hunne geleerdheid hebben voorgelicht. BERNHARDY met zijne beide hoofdwerken sta hier voor de anderen ; MUNK volge; verder voor de Grieken bovenal BERGK dan OTFRIED MILLER en SCHoLL voor de Romeinen MOMMSEN en Balm; voor afzonderlijke partijen SCHLEGEL (Dramatische _Kunst und Literatur), DU MERIL (Ristoire de la Comedie), PATIN (Etudes *cur les tragiques Grecs), CARRIERE (Aesthetik), WESTERMANN (Gesch. der Bereds. in Gr. u. Rome), BLASS (Die Gr. Bereds. von Alex. bis auf Aug.) en ten laatste SCHWEGLER (Gesch. der Gr. Philos). Maar altijd waren de Grieken en Romeinen zelven bovendien mijn trouwe leidslieden. De door mij gebezigde werken op te sommen, waarin de afzonderlijke schrijvers behandeld worden , zou een onbegonnen werk zijn. Maar hoe kan ik die geheele reeks van grootere en kleinere geschriften herdenken, zonder een gevoel van erkentelijkheid jegens den man , wiens wel voorziene en voor ieder zoo vrijgevig openstaande boekerij ook mij en vroeger en thans zooveel hulp verleend heeft; den man , die door zijne geschriften getoond heeft, dat voor zijn onbeperkten geest geen geschie- denis bestaat , als die afgescheiden is van de geschiedenis der beschaving; den man eindelijk , wiens belangrijke en van nuttige leering overvloeiende gesprekken mij ook bij de vervaardiging van dit geschrift zulke uitstekende diensten hebben bewezen ? grootere diensten voorwaar dan of zijne bibli- otheek of zijne Geschiedenis der Oudheid mij ooit hadden kunnen be- wijzen. Daarvoor zij aan Dr. RIEDEL mijn warme dank toegebracht ! Nog lang moge hij , onvermoeid als hij is in zijnen ouderdom , het veld der Grieksche en Romeinsche Letterkunde , die voor hem in waarheid een X'T; g. X ei; ciEi is geworden , doorkruisen ! Zoo schreef ik in 1867 in mijne Voorrede; die woorden heb ik thans met opzet onverandeid doen overdrukken , omdat ik ook op deze wijze de herinnering aan den reeds in 1871 ontslapenen Dr. RIEDEL wilde bewaren. Aan hem toch was ik ook na de uitgave van den eersten druk nog menigen nuttigen wenk verschuldigd , indien mijne Letterkunde eene tweede uitgave mocht beleven. Ook andere beoordeelaars hebben mij door hunne aanmerkingen verplicht; voorzooverre deze mij onder de oogen zijn gekomen en gegrond voorkwamen , heb ik , zooals zij zullen zien , aan hunne bedenkingen trachten te gemoet te komen ; ook Dr. BURGER te Amersfoort en Dr. EPKEMA te Zalt-Bommel zullen bemerken , dat hun vriendschappelijk schrijven aan mij naar aanleiding van dit werkje niet door mij is verwaarloosd. Aan die alien beveel ik , onder dankbetuiging voor hunne vroegere opmerkingen , mijnen voor een groot deel geheel nieuwen arbeid aan. Dat ik ijverig gestreefd heb het boek op de hoogte der wetenschap te houden , zal den nauwgezetten lezer blijken; zelfs de oppervlakkige zal spoedig bemerk en , dat ik veel besnoeid , echter ook veel uitgebreid heb. Door de besnoeiing mochten de reeds bij de eerste uitgave bedoelde overzichten nu vooral niet achterwege blijven. Hierbij heb ik ENGELMANN'S Bibliotheca Scriptorum classicorum et Graecorum et Latinorum tot richtsnoer genomen. Bij de behandeling van de lyrische poezie der Grieken heb ik door eene zoo getrouw mogelijke overzetting in de oorspronkelijke maat eenige voorbeelden van die dichtsoort willen doen kennen. De strijd over het al of niet doelmatige van het behouden van de oorspronkelijke maat bij overzettingen is mij niet onbekend. Heeft men ten doel naar een Grieksch model een kunstwerk te geven , dat aan de eischen van onze tegenwoordige beschaving voldoet , zelfs dan zou ik het nog niet voor geheel uitgemaakt houden , welke manier te verkiezen is ; maar voor mijn doel beschouwde ik de oorspronkelijke maat volstrekt noodzakelijk. Overi- gens hoop ik , dat bij eene beoordeeling van dit gedeelte van mijnen arbeid de woorden van Dr. VAN DER MEY in de Letteroefeningen van 1867 in het oog zullen worden gehouden ; deze schreef aldaar : „door de tegenstelling met MUNK als 't ware aan Dr. VAN DEN ES te willen verwijten , dat hij van de Grieksche dichters geene proeven in dichtmaat heeft gegeven , komt natuurlijk evenmin in onze gedachte als dat wij iemand zouden verwijten geen dichter te zijn ;" en verder bedenke men , dat onze taal op verre na niet zoo geschikt is als b.v. het Duitsch om Grieksche modellen te vertolken. Juist dezer dagen kwam mij eene overzetting van Anacreon in handen van MORITZ ALSBERG, te Graaf-Reinet aan de Kaap de Goede Hoop (Berlin, Hertz, 1877). Als eene proef van zijne welge- slaagde overzettingen laat ik hier in 't Grieksch en in het Duitsch een der bl. 35 door mij vertolkte fragmenten van Anacreon volgen : rIoXio) g'sv 7,a)7) upder-ocot ;.:áp m AEwtdv , zaciolEavx 1421. 7rapa , 9,4po'.;Xeot 7Xuuspor) oz);thri 7roXXO; IdTou xpdvo4: 1 ,.Ae17rTex1. 1(16 TT ' o'lvaccrTacAt4co ax,e,ac To'c loTapov ' AaEco 7ap k71 wèç gupuk, , depyocAll Y; oc6th ;Go'ca.00c , xx) 24p ETOIfhOV KOLTXI36iV71 (AM devaci3"qva1. Nn,HE DES TODES. Sehon ergraut sind meine Schltifen, Meine nline ausgefallen, Hin auf immer schwand die Jugend, Silberlocken mich umwallen. Ach ! Nur eine kurze Spanne Bleibet mir vom stissen Leben ; Darum klag darum seufz' ich; Und der Hades li,szt mich beben. VI Leidvoll 1st der Pfad , der ftihre 'Zu des Orkus finst'ren Schltinden ; Leicht ist es hinabzugehen ; Doch kein Ausgang laszt sich finden. Men beoordeele zelf het verschil tusschen Grieksch , Duitsch en Ne- derlandsch en — worde er door aangemoedigd de Grieksche zangers in hun eigen taal te lezen. UTREciiT , Mei 1877. E. Bij het verschijnen van dezen derden druk heb ik bij het vroeger gezegde niets te voegen dan de verzekering , dat ik zooveel mogelijk getracht heb deze nieuwe uitgave in overeenstemming te brengen met het jaar, waarin zij verschijnt , en clat ik in het belang van de studie der klassieke talen in. ons vaderland hoop , dat zij veel lezers zal vinden. Van het beoefenen van zulk een vak is tegenwoordig geen sprake meer ! De tijd zal uitwijzen , waartoe het leeren van Grieksch en Latijn dient, als het niet is om de groote genien , die daarin hunne werken bebben geschreven , te leeren begrijpen. AMSTERDAM, Januari 1893. E. GRIEKEN. INLEIDING. Evenals het begin van de staatkundige geschiedenis der Grieken met een raadselachtig duister omsluierd is , zoo is ook weinig bekend van al wat men den oorsprong hunner letterkunde kan noemen ; in de Ilias en Odyssea treedt de epische poezie plotseling in hare hoogste volkomen- heid te voorschijn , en Ilias en Odyssea kan men toch onmogelijk als het allereerste gewrocht van de Grieksche dichtkunst beschouwen. Onder Griekenlands oudste , van Indo-Germaanschen oorsprong afstam- mende , inwoners zijn eerst de pelAgq 4.. , later de Hellenen_de voornaamste geweest. De laatste naam werd allengskens die voor het geheel van al die volkeren , welke van het noorden van Thessalie en Epirus tot aan de zuidkust der Peloponnesus een land bewoonden , dat uitmuntte door de prachtigste , afwisselende natuurtooneelen ; hier met eeuwige sneeuw bedekte , bij den op- en ondergang der zon in onnavolgbaar licht gehulde bergtoppen ; daar boschrijke gebergten met hunne donkere schaduwen , vanwaar beekjes , schuimend en plassend , en stroomen , bruischend en kletterend naar vruchtbare valleien voortsnellen of rotsachtige vlakten splijten , om zich straks uit te storten in diep in 't land indringende , zilverkleurige zeeboezems ; ginds de schitterende , de blauwe , de onme- telijke zee , op hare beurt de draagster van een altijd groene eiland- wereld en voerend naar nieuwe landen , naar Klein-Azie en zuidelijk Italie , met volkplantingen bezaaid en met het moederland wedijverend in weer- galoos natuurschoon. Daarboven de zuivere , heldere hemel met zijne frissche , milde warmte. Was het wonder , dat bij een yolk , dat door zijne woonplaats zoo bevoorrecht was , de poezie ontwaakte ? was het wonder , dat bij dat yolk , welks geest bovendien een schoone overeen- stemming van alle edele hoedanigheden bezat , die poezie zich volmaakte en het kunstgevoel ook in ruimeren zin geen bevrediging vond , tenzij er volkomene overeensteniming was tusschen vorm en gedachte , tusschen stof en inhoud ? VAN DEN ES , Gr. en Rom. Letterkunde, 3e druk. 2 En dan de taal : het Grieksch , even dichterlijk en schilderachtig als helder en duidelijk , even zacht en welluidend als rijk en smijdig, is niet minder geschikt om een gepasten vorm te geven aan de verhevenste voorstellingen der poezie dan om de fijnste bijzonderheden eener weten- schap te beschrijven. Vandaar dat in die taal zoovele onvergankelijke kunstgewrochten zijn voortgebracht en dat zij aan den anderen kant nog dagelijks door ieder man van wetenschap , hoewel dan ook dikwijls onbewust, gebezigd wordt. Bij al dien rijkdom mist het Grieksch echter het karakter van eenheid. In kleine staten verdeeld, gebruikten de Grieken afzonderlijke tongvallen , dialecten , van de gemeenschappelijke moedertaal. Hieronder waren er vier, die zich voornamelijk tot schrijftaal hebben verheven , het A eolisc h , het Dorisch, het Ionisch en het A ttisc h. Het verschil tusschen deze dialecten bestond hoofdzakelijk in de .