P.G. Wodehouse Society’s nieuwsblad NOTHING SERIOUS Jaargang 37 nummer 3 oktober 2020

DE DIGITALE BIJEENKOMST VAN 13 JUNI 2020

In deze NOTHING SERIOUS : Een digitale bijeenkomst en een digitale zoektocht, we lezen over , Sir Philip Sidney, Galahad en Anatole, een podcast een stripverhaal en musicals, en ook weer een boekbespreking. Impressies van de Zoom-bijeenkomst. En nog veel meer……

Nothing Serious, oktober 2020

Het Programma voor de Zoom-bijeenkomst van 17 oktober

Er wordt tijdig een email verzonden (let op de spam folder!). Daarin staat een link waar u, door er op te klikken, toegang krijgt tot de bijeenkomst. Zorg er voor dat u een camera heeft en de microfoon in het Zoom programma activeert.

Als thema hebben we: “Mijn eerste Wodehouse ”. We vragen u om na te gaan wat je eerste kennismaking met Wodehouse was. Wellicht een Prismapocket van de rommelmarkt? Wellicht een tip van een familielid? Wellicht een cadeau van een goede vriend(in)? Wellicht een film of een lied, etc. Bedenk wat u in ongeveer een minuut kan vertellen over uw eigen ervaring en zoek voor uzelf een kort Favoriet Fragment .

Andere programma-punten: • de Boekenkast van… (wie wil met een mobiele camera zijn boekenkast tonen?) • een digitale Wodehouse-quiz • discussie: willen we regelmatige Zoom-lezingen voor/door onze leden? • bespreking van het 40-jarig lustrum van de PGWS op 13 november 2021 • een digitale Present Premie voor de deelnemers aan de vergadering En voor wie deze NOTHING SERIOUS goed gelezen heeft, de volgende vagen: • wie weet het antwoord op de Reggie & Joan vraag? • wie heeft het eerste Anatole-recept al uitgeprobeerd?

Voor de liefhebbers sluiten we weer af met het bekijken van een leuke Wodehouse-film en met de mogelijkheid om hierop meteen te kunnen reageren via WhatsApp.

DE VOLGENDE BIJEENKOMST IS OP ZATERDAG 13 FEBRUARI 2021 kopijdatum Nothing Serious: 17 januari, 23 mei en 12 september 2021

NOTHING SERIOUS ISSN 1382-0265 verschijnt in februari, mei en oktober. Redactie: Herman van Riel, Helkantsedijk 24, 4927 RJ Hooge Zwaluwe [email protected], 0162 687232 De P.G. Wodehouse Society is officieel opgericht op 27 november 1981 en staat ingeschreven bij de KvK te Amsterdam onder nummer 40534603. De doelstelling van de vereniging is het werk van de schrijver P.G. Wodehouse onder de aandacht te blijven brengen van lezers en het te bewaren voor het nageslacht. Het lidmaatschap kost (vanaf 2017) 25 euro per jaar, voor jeugdleden (t/m 18 jaar) 5 euro per jaar. Eenmalig inschrijfgeld ad 10 euro. Bankrekening IBAN NL17INGB0008558315 t.n.v. P.G. Wodehouse Society. De leden komen in 2021 op 13 februari, 19 juni en 9 oktober vanaf 13.00 uur samen. Het bestuur bestaat uit Peter Nieuwenhuizen (voorzitter), Elsbeth Westerman (penningmeester), Marcel Gijbels (secretaris, [email protected]), Herman van Riel (redacteur Nothing Serious) en Tony Roodnat (commissaris bijzondere activiteiten) wodehouse-society.nl

2 Nothing Serious, oktober 2020

BIJEENKOMST P.G. WODEHOUSE SOCIETY OP 17 OKTOBER 2020

Vanwege de maatregelen ter voorkoming van verspreiding van het Corona-virus hebben we onze vorige vergadering op 13 juni digitaal gehouden via Zoom. Dit was een leuk experiment, net als het gezamenlijk digitaal filmkijken na afloop. Omdat door de corona-situatie op dit moment nog geen fysieke bijeenkomst met voldoende onderlinge afstand mogelijk is, heeft het bestuur besloten om nogmaals een digitale bijeenkomst te houden, op 17 oktober vanaf 13 uur. We willen zorgvuldig omgaan met onze leden, van wie sommigen een kwetsbare gezondheid hebben. Om deze reden moeten we ook het 4e Wodehouse Filmfestival in november annuleren en hopen dat we het volgend jaar wel kunnen organiseren. We beschikken inmiddels over een uitgebreide versie van Zoom, waardoor we een vergadering van gewone lengte kunnen houden; vorige keer moesten we het bij 45 minuten houden. En drankpauzes gaan we zeker inlassen, tijd genoeg! Iedereen kan vanuit huis meedoen. We hebben bij de vorige inventarisatie al genoteerd wie mee wil/kan doen via Zoom.

Houd 17 oktober ’s middags a.s. dus vrij voor onze society!

Peter Nieuwenhuizen President of the P.G. Wodehouse Society

*** *** ***

NIEUWS , EEN LITERAIRE ONTDEKKING , EEN FRY & LAURIE FILM EN EEN GELDQUIZ : IMPRESSIES VAN DE ALLEREERSTE DIGITALE PGWS-BIJEENKOMST , 13 JUNI 2020

Aan de Zoom bijeenkomst deden mee: Leonard Beuger, Tense Bilgoe, Karel Blommesteijn, Gerdie van Doesburg, Ronald Duk, Donald Duk, Marcel Gijbels, Jan Paul Kruimel, Ole van Luyn, Hans Muller, Peter Nieuwenhuizen, Josepha Olsthoorn, Willem Pekelder, Herman van Riel, Tony Roodnat, Vikas Sonak, Dick Vleeskruijer, Anton Weda, Elsbeth Westerman.

In de boeken van Wodehouse komt een enkele keer een besmettelijke ziekte voor als reden om binnen te blijven of drukbezochte plaatsen te vermijden. 1 En ook de PGWS moest eraan geloven. Het vermaledijde coronavirus dwong ons voor het eerst in onze historie af te zien van onze gebruikelijke wijze van samenkomen "for a pleasant and instructive afternoon", om met te spreken.

1 Bijvoorbeeld in het verhaal FIXING IT FOR FREDDIE uit CARRY ON, . Bertie kidnapt (!) tijdens een vakantie in Marvis Bay een klein, dik jongetje genaamd Tootles, in de veronderstelling dat het een neefje is van Elizabeth Vickers, de verloofde van Freddie Bullivant. (Zij hadden ruzie en Bertie hoopte dat het "redden" van het jongetje het hart van Elizabeth zou doen smelten.) Toen dit niet zo bleek te zijn en hij het knaapje bij zijn familie wilde afleveren, bleek dat zijn zusje (Bootles) de bof had en dat Tootles niet binnen mocht komen in verband met infectiegevaar. Op grond van het feit dat de vader Berties Aunt Agatha kende, werd Bertie opgezadeld met het kind totdat zijn oom uit Londen hem zou komen ophalen. Nou ja, ingewikkeld verhaal. Toffees en ander snoepgoed spelen een grote rol. Maar uiteraard buitengewoon amusant. Herlees het vooral weer eens. Het hele boek, eigenlijk .

3 Nothing Serious, oktober 2020

Maar ons bestuur was zoals gewoonlijk niet voor een gat te vangen en had een list bedacht: wij zouden een korte digitale vergadering houden (via Zoom), gevolgd door het gezamenlijk kijken naar een Wodehouse-film (via YouTube), waarbij wij onderling commentaar konden leveren (via WhatsApp).

De vrijdagavond ervoor was om 19:30 een oefensessie gepland en op zaterdagmiddag om 13:00 voegden zich steeds meer leden bij de Zoom-meeting. Het programma was als volgt:

Welkom + uitleg 'spelregels' Zoom, door Peter Nieuwenhuizen Ledennieuws, door secretaris Marcel Gijbels Navraag naar de meningen over een digitale NOTHING SERIOUS , door Marcel en Herman van Riel Favoriet Wodehouse fragment, door Anton Weda Wodehouse-boeken te koop aangeboden, door Ole van Luyn Voorstel voor een Wodehouse-clublied, door Donald Duk Ervaringen met Zoom-lezingen door de Drones Club, door Herman, Leonard Beuger en Dick Vleeskruijer Op verzoek lezen van lemma's uit de nieuwe WHO 'S WHO IN WODEHOUSE , door Ole … Als er nog tijd is: de geldquiz van Rob Sander Rondvraag: was het een succes, willen we vaker een Zoom-sessie houden? Sluiting, drankpauze en de film op YouTube + reacties via WhatsApp

Onze voorzitter Peter Nieuwenhuizen heette ons welkom bij deze eerste virtuele bijeenkomst. Secretaris Marcel Gijbels stond stil bij het overlijden van Jos Boer. Hij moest vertellen dat ons lid nummer 4, Ronald Brenner, wegens alzheimer was opgenomen in een verzorgingshuis. Donald Duk is als nieuw lid nummer 447 ingeschreven in ons ledenbestand. Gerdie van Doesburg is al lang lid [sinds 2003, lidnummer 347] en was een keer bij een PGWS cricketwedstrijd aanwezig, maar was nu voor het eerst bij een bijeenkomst en vertelde op verzoek iets over zichzelf. Zij is door Wodehouse-boeken in haar ouderlijk huis fan geworden en is ook wel een verzamelaar, maar heeft inmiddels ook alweer wat verkocht: nota bene toevalligerwijze aan Marcel. De leden werden gepolst of een PDF-versie van NOTHING SERIOUS net zo goed zou zijn als een papieren versie. Als men genoegen zou nemen met een PDF zou dit de Society veel portokosten schelen. Ole stelde voor de leden de keuze te geven tussen een (goedkoper) digitaal abonnement of een papieren. Willem sprak een sterke voorkeur voor papier uit. Karel stelde ook het milieuvriendelijke aspect ter discussie. Waarop Tony riposteerde dat hij naar zijn mening al voldoende voor het milieu had gedaan door zich niet voort te planten. Anton kreeg het woord in het kader van de Favoriete Fragmenten. Hij had erg veel moeite gedaan om een specifiek fragment te vinden, maar dat was moeilijk gebleken. Hij heeft een zwak voor de golfverhalen van Het Oudste Lid en de verhalen verteld door Mr Mulliner in de bar-parlour van de Anglers' Rest, waar Miss Postlethwaite (our erudite barmaid)

4 Nothing Serious, oktober 2020 de scepter zwaait en de gasten niet bij hun naam, maar bij hun drank worden genoemd, bijvoorbeeld 'een hete whisky grog'. 2 Met betrekking tot een Mulliner-verhaal had hij een belangrijke literaire ontdekking gedaan naar aanleiding van een mailnieuwsbrief van Peter d.d. 20 februari 2020. 3 Op 5 september 2020 beantwoordde Boris Johnson de vraag: "Can you make a promise to the British Public that you will not go back to Bruxelles and ask for another delayed Brexit?" met "I'd rather be dead in ditch than agree Brexit extension". En nu komt het. Volgens Anton heeft Boris Johnson deze mooie, allitererende zin gejat van Wodehouse. In het verhaal THE STORY OF WEBSTER in MULLINER NIGHTS (1933), vertelt Lancelot Mulliner een vriend over de moeder van Brenda Carberry-Pirbright, een vrouw die hem vanwege het geld van Lancelots rijke oom Theodore aan haar dochter wil koppelen.

"She was always trying to lure me to her At Homes, her Sunday luncheons, her little dinners. Once she actually suggested that I should escort her and her beastly daughter to the Royal Academy.” […] “To all these overtures,” resumed Lancelot, “I remained firmly unresponsive. My attitude was from the start one of frigid aloofness. I did not actually say in so many words that I would rather be dead in a ditch than at one of her At Homes, but my manner indicated it."

Ole zat voor de camera omringd door stapels Wodehouse- boeken: Nederlandse en Engelse, paperback en gebonden. Zij zijn onder meer te koop ten bate van de kerk waar Ole en Peggy kerken. Als er nog boeken aan uw verzameling ontbreken kunt u hem mailen: [email protected] Ole was enthousiast over de nieuwe uitgave van WHO 'S WHO IN WODEHOUSE : je kunt iedereen terugvinden en het boek is verlucht met prachtige tekeningen van Peter van Straaten. Hans toonde een mok met de quote "I expect I will feel better after tea. P.G. Wodehouse". 4 Donald presenteerde vervolgens een voorstel voor een clublied, via een ghettoblastertje, met een dames- en een herenversie. De tekst moest gezongen worden op de melodie van de aria van Papageno uit Die Zauberflöte van Mozart. Het was de bedoeling dat iedereen mee zou zingen, maar omdat we wegens de geluidskwaliteit bijna allemaal op mute stonden kwam dat niet helemaal uit de verf.

2 In MULLINER NIGHTS vindt men bijvoorbeeld: a Pint of Stout, a Whisky Sour, a Mild and Bitter, a Pint of Bitter, a Lemon Sour, a Whisky and Splash, a Small Port, a Rum and Milk, a fair-haired young Stout and Mild, the Ninepennyworth of Sherry, a grizzled Tankard of Stout, a Stout and Bitter, the Draught Stout, a sympathetic Lemonade and Angostura, a Small Lager, a genial Sherry and Bitters, a Small Bass. 3 Wodehouse en Brexit Op 1 februari 2020, een dag na de Brexit, schreef columnist Simon Kuper in Het Financieele Dagblad over het vertrek van Engeland uit de EU en vermeldt Wodehouse. “Dan is er iets wat ik niet had zien aankomen: Johnson heeft het Britse gevoel voor humor omgeturnd tot populistisch wapen. Als iemand mij vijf jaar geleden had gevraagd, ‘wat vind je het mooiste aan het VK?’, had ik gezegd, ‘de humor, alles van P.G. Wodehouse tot Bridget Jones en Boris Johnson.’" 4 Ik moet bekennen dat ik deze quote niet kende (en dacht dat het misschien "I expect I will feel better after tee"moest zijn). Maar volgens internet is het een bekende quote uit CARRY ON, JEEVES . Deze ken ik wel:“He had the look of one who had drunk the cup of life and found a dead beetle at the bottom.”

5 Nothing Serious, oktober 2020

Omdat het einde van onze 40 minuten rap naderde, gaf Peter haastig instructies inzake de link naar de film die wij zouden ontvangen, alsmede de WhatsApp-groep die wij tijdens de film konden gebruiken om te reageren. Hij raadde ons aan de tijd tot 14:00 uur te gebruiken als drankpauze en om de mail met de link naar de film te lezen, alsmede mee te doen aan de geldquiz van Rob Sander, waarover later meer.

Prompt om 13:41 ontvingen wij de mail. De keuze bleek gevallen op een Fry & Laurie aflevering, THE MYSTERIOUS STRANGER uit mei 1991. Het verhaal is (zeer, zeer losjes) gebaseerd op een episode uit het boek THANK YOU , JEEVES (1934). Een korte samenvatting van de film:

Bertie's club, the Drones Club, are electing a new dining committee chairman. Bertie wishes to be elected, but discovers that no one with a criminal record can stand. Pauline Stoker is being stalked by a mysterious stranger. Bertie, always chivalrous, is called upon to protect her on her way back to Chuffnell Regis. The trip results in startling results, including an encounter with several Drones as black- faced minstrels. Because Chuffy cannot get permission to turn Chuffnell Hall into a hotel, Pauline tries to persuade Sir Roderick Glossop to turn it into a sanatorium.

In de mail waren twee vragen over de film. Een discussievraag: Moet deze film in het kader van de hedendaagse dispuut over racisme, ook verboden worden? En een vraag voor scherpe kijkers: Wie ontdekt de Prince of Wales (echtgenoot van onze Beschermvrouwe) in deze aflevering? (Dit bleek een pub te zijn waar onderweg gestopt werd.)

6 Nothing Serious, oktober 2020

Verder vuurde Peter tijdens de film nog vragen op ons af via de App, zoals: Waarom hoorden we zojuist "Lady of Spain" in de film? Waar komt de uitdrukking "Oojah-cum-Spiff" vandaan die Bertie zojuist gebruikte? Wie kent het automerk van deze auto? In welk verhaal verloofde Bertie zich met Pauline Stoker? Wat gebeurde er in 1776? Wanneer was croquet een Olympische sport? Sir Roderick Glossop: Old Boggy. Wie is dat? In welk stadje is Chuffnell Regis opgenomen? Sommige leden beijverden zich om antwoorden te geven, anderen gaven er de voorkeur aan alleen de film te bekijken. De hierboven genoemde Geldquiz van Rob bestond uit slechts drie vragen. Maar de kortheid was omgekeerd evenredig aan de moeilijkheidsgraad, zelfs met behulp van het buitengewoon interessante artikel van Rob in de NOTHING SERIOUS van mei 2020. 1. Hoeveel 1/8 farthings gaan er in een 1/3 guinea? 2. Hoeveel Jersey pence is 1 Jersey guinea? 3. Hoeveel pence is de real van Brits Honduras waard?

Peter meldde via WhatsApp dat degene die als eerste de juiste antwoorden zou geven de eeuwige roem zou krijgen. Rob voegde hieraan toe: en t.z.t. bij een echte meeting een kleine, passende attentie. Ikzelf gooide al snel de handdoek in de ring, maar Gerdie had al om 14:00 uur drie antwoorden. Helaas niet helemaal goed, maar wel heel snel. Daarna kwamen om 14:02 drie antwoorden binnen van Ronald Duk. Ook niet helemaal goed. De strijd werd na de film voortgezet. Men kreeg de tijd tot 18:00 om een poging te wagen. Om 18:13 kwam een mail met het verloop van de inzendingen en de uitslag:

Gerdie (App 14.00 uur): 21, 273, 80 Ronald (App 14.02 uur): 224, 273, 80 Ronald (App 16.43 uur): 2688, 273, 10 Donald (Email 16.46 uur): 2688, 273, 16 Donald (Email 16.56 uur): 2688, 253, 16 Pjottr (App 17.00 uur): 336, 273, 10,66666 enz. Gerdie (App 17.00 uur): 2688, 273, 10 Pjottr (App 17.14 uur): 336, 273, 0.75 Donald (Email 17.18 uur): 2688, 273, 16 Pjottr (App 17.19 uur): 336, 273, 0.0937 Pjottr (App 17.46 uur); 336, 273, 10

De goede antwoorden zijn: 2688, 273, 10. En dat maakt Ronald tot winnaar!

Terugkijkend: het was natuurlijk niet wat wij gewend zijn. Maar het is net zoals thuiswerken: alles heeft zijn voors en zijn tegens. Om van beide er een te noemen: voordeel: voor de leden die drie keer per jaar een reis naar Amsterdam moeten ondernemen: geen reistijd; nadeel: het onderlinge contact is helaas onvergelijkbaar. Maar ik had een leuke middag. En gezien de huidige onmogelijkheid om elkaar in persoon te zien, zou ik deze middag toch niet gemist willen hebben. Laten wij met Vera Lynn zachtjes "We'll meet again" zingen, hopend op betere tijden. JOSEPHA OLSTHOORN

7 Nothing Serious, oktober 2020

P.G. WODEHOUSE IN DELPHER – EEN DIGITALE ZOEKTOCHT door Marcel Gijbels en Herman van Riel

De laatste maanden komen er op de Nederlandse televisie geregeld reclamespotjes voorbij die de kijkers oproepen de site Delpher te bezoeken. Delpher is de naam van de zoekmachine waarmee de Koninklijke Bibliotheek toegang geeft tot haar digitale bestanden. Nieuwsgierig geworden om te zien wat er over onze meester te vinden is, ben ik naar de site gegaan en zal hieronder een paar van mijn bevindingen en aanbevelingen met u delen.

Wat is er te vinden in Delpher? In Delpher vindt u miljoenen gedigitaliseerde teksten uit Nederlandse kranten, boeken, tijdschriften en radiobulletins die u allemaal woord voor woord kunt doorzoeken. De teksten komen uit de collecties van diverse wetenschappelijke instellingen, bibliotheken en erfgoedinstellingen en zijn vrij te gebruiken voor privé-doeleinden en onderzoek. De basiscollectie bevat ongeveer 15 miljoen krantenpagina’s uit Nederland, Nederlands-Indië, de Antillen, Amerika en Suriname van 1618 tot 2005. Dit is zo’n 15% van alle kranten die ooit in Nederland zijn gepubliceerd. Als u precies wilt weten welke kranten er wel en niet in Delpher zitten, ga dan naar het krantenoverzicht. In dit krantenoverzicht vinden we heel veel vervolgverhalen van Wodehouse, ook in de buitenlandse kranten! Verder bestaat de basiscollectie bestaat uit ongeveer 80.000 gedigitaliseerde boeken uit de 17de tot de 20ste eeuw uit de KB, diverse universiteitsbibliotheken en andere erfgoedinstellingen. U vindt hierin: Non-fictie: architectuur, topografie, techniek, flora en fauna van Nederlands-Indië, godsdienst, politieke geschriften, wetenschappelijke verhandelingen, wetten en telefoongidsen; Fictie: o.a. boeken van Couperus, de briefroman Sara Burgerhart van Betje Wolff en Aagje Deken, maar ook populair drukwerk zoals griezelromans, toneelstukken, kinderboeken en liedbundels. De tijdschriftencollectie beslaat de periode rond 1800-2000. De collectie Radiobulletins bevat 1,5 miljoen uitgetypte teksten van nieuwsbulletins op de radio van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP), 1937-1989.

(Nog) niet in Delpher Nog lang niet alle Nederlandse boeken, kranten en tijdschriften zijn gedigitaliseerd. Als u een specifieke titel niet kunt vinden, betekent dat niet dat deze niet bestaat. Het zou kunnen dat hij nog niet gedigitaliseerd is. Kijk daarom ook altijd even in de catalogi van de verschillende Nederlandse bibliotheken. Als u lid bent van de KB, een universiteitsbibliotheek en/of een openbare bibliotheek, hebt u ook toegang tot Picarta, de landelijke catalogus. Hierin vindt u alle titels, ook die boeken en periodieken die nog niet gedigitaliseerd zijn.

Welnu, ik vatte het plan op te kijken wat Delpher over onze grote meester wist. Gelukkig wordt de onervaren gebruiker voorzien van duidelijke aanwijzingen, een handleiding en instructiefilmpjes.

8 Nothing Serious, oktober 2020

Een eerste probeersel, zoeken in boeken, zonder verdere zoek-criteria:

Mijn oog viel direct op het boek AMERIKAANSCHE KUNSTINDRUKKEN , uitgegeven door Allert de Lange in 1927 (blz. 139-143). Het boek bevat een recensie van het blijspel OH, KAY ! (m.i. bedoelt de schrijver musical) , ‘door P. G. Wodehouse en Guy Bolton in elkaar geflanst, van zangcoupletten voorzien door Ira Gershwin’, de recensie werd geschreven door L.M.G. Arntzenius . Hij was o.a. dirigent van het Concertgebouworkest; werd in 1924 muziekcriticus bij het dagblad DE TELEGRAAF en in 1927 hoofd van de kunstredactie.

9 Nothing Serious, oktober 2020

Voordat u de hier onderstaande recensie leest, luistert u dan eerst, om in de stemming van de “roaring twenties” te komen, via YouTube naar de “hit” uit de gerecenseerde musical, SOMEONE TO WATCH OVER ME, geschreven door George en Ira Gershwin en gezongen door de hoofdrol- speelster Gertrude Lawrence; volgens Wikipedia zijn er meer dan 1.800 opnames van dit nummer bekend, onder andere van Ella Fitzgerald, Frank Sinatra en van Barbara Streisand, zo slecht zal dit nummer dus niet zijn… ook al is de recensie over de musical verder vrij zuur.

https://www.youtube.com/watch?v=rA4zeKE-0F0

Gershwin's „Oh Kay!" door L.M.G. Arntzen ius

Gershwin heeft me niet teveel verteld over 't succes van zijn musical comedies. Society loopt storm op de

voorstellingen van zijn laatste geesteskind: „Oh Kay!" Het kleine Imperial Theatre gelijkt een Metropolitan in miniatuur, gevuld met avondtoiletten en met bezoekers, die zich klaarblijkelijk respecteeren: men komt althans, conform den eisch van de „bon ton", een half uur à een uur te laat, men gaat vóór 't einde schielijk heen, en men vult den tijd, die tusschen deze hoofdmomenten ligt met binocleeren, gebinocleerd worden, en praten. De poovere blaséheids-geste is over heel de wereld één...

„Oh Kay !” Wel: ik zal niet zeggen dat „Oh Kay!" een avond vol gespannen aandacht van u vergen mag, al is 't stuk méér waard dan deze nonchalante protectie. Het is een licht en tamelijk onsamenhangend blijspel, door P. G. Wodehouse en Guy Bolton in elkaar geflanst, van zangcoupletten voorzien door Ira Gershwin — een broeder van den „grooten man" —, en bemuziekt door Gershwin-zelf. Hoe Wodehouse en Guy Bolton de zaak opknapten laat zich gemakkelijk denken. Bolton was de man van 't vak: hij had te zorgen dat 't „liep" en dat 't voor de muzikale nummers werd geschikt gemaakt. En

Wodehouse — de Engelsche grappenautomaat — moest een paar kilo humor leveren van ’t genre dat hem een magazine-onsterfelijkheid bezorgd heeft: wat zouteloos en kinderachtig, doch overigens voortreffelijk geschikt om op de lachspieren van een society-publiek te werken. Ge kent 't recept — zoo niet: koop u een Engelsch magazine, onverschillig welk; daar vindt ge zeker een Wodehouse-story in —: er loopt een decadente edelman in rond, en een butler die òf steeds dronken, òf steeds onverstoorbaar is; er treedt een jonge, geestige held in op, en 't meisje in kwestie heeft donker haar en blauwe oogen. Gegeven zijn Amerikaansche opdracht kon Wodehouse zijn figurenkabinet verrijken met den bootlegger.

En voor de rest klopt 't volkómen: de edelman is decadent, de butler is dronken, de jonge held is geestig, en 't meisje heeft blauwe oogen en donker haar. Dat is dus de intrige.

Inhoud van „Oh Kay !” Wat er nog bijkomt is vreeselijk verward en raar: het doet er ook niet toe. Want Gershwin wist niet meer

dan dit, toen hij aan 't componeeren sloeg. En Wodehouse moet geen flauw idee gehad hebben, waar hij wel uit zou komen toen hij eenmaal zijn edelman, zijn butler, zijn held en zijn jong meisje weer bij elkander had. Zij zijn getrouwd, begrijpt u? Maar 't blijkt, dat zij niet getrouwd zijn, en dan komt de dronken butler. En dan zitten zij in een pyjama en zingen „May be soon, may be late”, en dan wordt er geschoten, en dan komt de schoonvader, en dan gaan ze trouwen. Maar daar komt niets van, want dan komt de edelman. Nu, en dan moeten ze natuurlijk de gevangenis in want dat mag niet, en dan gaat de edelman in een ton en de

secretaris heeft een baard aan om den bootlegger voor den mal te houden en dan heeft de jonge held verdriet. Maar daar zwijgt hij natuurlijk over want dat weet zij toch al en dan gooit zij dat brood over de tafel en dan komt de bootlegger met die tweelingen want zij is met den butler getrouwd en dan trouwt zij met den jongen held, en dan moet er nog een finale bij en hoe moeten daar in godesnaam nog girls aan te pas worden gebracht!!?

10 Nothing Serious, oktober 2020

Heel eenvoudig. Men neemt een stel girls en men laat. ze opkomen. Nadat ze gezongen hebben wacht men vier à vijf minuten en dan laat men ze weer opkomen. Hierna wacht men weer vijf minuten en dan is de acte uit. O. K. is de Amerikaansche expressie voor: de zaak in orde, de zaak is voor elkaar. Ik veronderstel dat

Wodehouse en Bolton dat gezegd hebben toen zij deze handeling geschapen hadden, en dat zij, daarop, het jonge meisje Kay hebben gedoopt, elkander met deze laatste trouvaille gelukwenschend. Gershwin, door dit geheel geïnspireerd, schreef hierbij twaalf songs. Hij liep daar als 'n haas mee naar zijn instrumentatoren, opdat zij er muziek van konden maken, en ging vervolgens naar de firma Bolton en Wodehouse. Dollars tellen.

Hoe men het speel de Toen de producers van het werk de lezing er van hadden opgegeven, begrepen zij dat de uitvoering een “all-star-cast” eischte. Net als een Wagner-opera. Die werd geëngageerd. Het is de duurste cast die New York ooit zag.... Zonder gekheid: de cast is werkelijk uitstekend. Bolton, Wodehouse & Co. moeten erg dankbaar zijn, want zonder Gertrude Lawrence en haar beenen ware „Oh Kay!" nooit zoo'n begrijpelijk en logisch stuk geworden. En zonder Victor Moore als de dronken butler, Oscar Shaw als de jonge held en Gerald Oliver

Smith als de decadente edelman hadden wij nooit zoo gelachen als wij, ondanks alles, toch nog hebben gedaan. Nu was 't, bij momenten, heusch heel zot. En zelfs ontdekte ik een oogenblik waarin miss Lawrence méér dan beenen had. Ik bedoel niets onfatsoenlijks: ik bedoel dat zij één liedje zong, waarbij 't licht zoo'n beetje uitging, en waarbij zij verdriet had, waarom wist niemand. En er was geen mensch om haar te troosten: zij zat daar maar zoo op haar eentje. En omdat de schrijver dezer regelen ook slechts een eenzaam man is in een groote stad, vond hij 't erg aandoenlijk, en kocht de partituur er van, na afloop. Het is niet véél..,, maar zoo iets blijkt altijd pas den volgenden dag.

Zooals de cast het stuk sauveerde, zoo redde het orkest de partituur. De twaalf songs zijn brillant geïnstrumenteerd voor klein orkest met twee piano's. En in die laatste ligt de groote kracht van de muziek: de beide pianisten — Victor Arden en Phil Ohman — zijn als de virtuozen, die Whiteman in zijn band had, bij ons in Holland. Het prachtige werk dat zij doen is nu eens fantaseerend, dan weer streng: het trekt de wonderlijkste arabesken om 't geluid, en is er, in andere momenten, de kern van. Er is een aantal merkwaardige combinaties in den klank: deze twee pedaallooze vleugels met een vijftal houtblazers frappeeren door

hun zeer bijzondere effecten.

Gershwin ’s prestatie Maar overigens zal „Oh Kay!" voor mijn gevoel geen steen aan Gershwin's monument bijdragen. Het is bij lange na geen „Lady Be Good", geen „Tell Me More": de „hits" er van zullen het niet tot buiten de muren van 't „Imperial Theatre" kunnen brengen. Geen twee-en 'n-kwart-millioen grammofoonplaten

voor „Oh Kay!"... Gershwin gebruikt wat van de oude en beproefde jazz-effecten: de verschuiving van het drie-kwart- in 't vier-kwart-rhythme, de achtsten-syncopen, de charleston-verdeeling. Dat alles gaat in een harmonie- saus van Rimsky en van Debussy, er komt een tikje boter bij van Irving Berlin, de instrumentatoren koken 't gaar, en 't is ... Oh Kay!

Mijn advies: ga, wanneer u de komende uren genoeg vrije tijd hebt, aan de slag met Delpher. Er is onwaarschijnlijk veel te lezen, het ene resultaat leidt weer tot een volgende zoekopdracht, enz. En ook (of zelfs) wat zure recensies zijn amusant en leerzaam tegelijk: tot nu toe was ik mij nauwelijks bewust van het enorme aantal succesvolle theater-producties waaraan Wodehouse heeft meegewerkt. Hoog tijd om me daar verder in te verdiepen. Delpher kan daar geweldig bij helpen. Wie weet wat er allemaal nog verborgen zit in die enorme berg met data.

11 Nothing Serious, oktober 2020

Over de musical Oh Kay! De recensie hierboven van de heer Arntzenius is duidelijk een recensie die is geschreven door een musicus die weinig waardering kan opbrengen voor het genre van een musical. Maar desondanks werd deze musical een doorslaand succes. Toen hij deze show in het Imperial Theatre zag, besefte hij waarschijnlijk niet dat deze musical daar vanaf november 1926 gedurende een periode van 256 dagen zou worden opgevoerd. Het idee voor de musical ontstond in 1926 bij Guy Bolton: hij wilde de nieuwe Engelse ster Gertrude Lawrence in New York in een musical introduceren, George en Ira Gershwin zouden dan het het bekende componist-tekstdichter duo vormen en hij zou samen met Wodehouse het libretto schrijven. Als uitgangspunt zouden ze hiervoor het toneelstuk LA PRÉSIDENTE van Maurice Hennequin en Pierre Veber nemen, en dat aanpassen . Bolton had al eerder bedacht dat dit een snelle werkwijze was omdat hij dan geen plot en karakters hoefde te bedenken. Dat hij hierbij geen teksten schreef nam Wodehouse voor lief, hij had een goed contact met Ira Gershwin en waardeerde hem zeer. Voor deze opzet wist Bolton de producers Aarons en Freedley te interesseren, en hij vroeg Wodehouse om snel vanuit Engeland naar New York te komen voor het schrijven van deze musical. En dat gebeurde! De kritieken waren overweldigend (behalve dan de hierbovenstaande), de musical werd een doorbraak voor Gertrude, het resulteerde in een flink aantal hits voor Gershwin, Bolton en Wodehouse waren nog nooit zo populair en werden veel gevraagd voor volgende producties. Het geld stroomde binnen. De combinatie van Wodehouse met George en Ira Gershwin zou de basis vormen voor een verdere samenwerking bij toekomstige musical- en filmproducties. Maar hier bleef het niet bij. De musical verplaatste zich in 1927 naar de overkant van de oceaan, naar het West End in Londen, weer met Gertrude Lawrence als Kay, waar het vanaf 21 september 213 opvoeringen kende in His Majesty’s Theatre. Voor deze productie “vertaalde” Wodehouse de Amerikaanse teksten in het Engels. En daarna ging het in 1928 weer terug naar New York voor een voorstelling buiten Broadway. Bovendien werd in 1928 OH 1 KAY ! ook nog als een (stomme) film uitgebracht . In Nederland was deze film te zien met de titel EEN MEISJE OM TE ZOENEN . Latere revivals van de musical vonden vanaf 1960 tot 1990 plaats in de VS (New York) en het VK (Londen en enkele kleinere steden zoals Bath en Brighton), soms in aangepaste vorm met andere Gerhwin melodieën of zelfs met een totaal zwarte bezetting in New York!

1 Uitgebracht door First National Pictures, een kopie bevindt zich in het EYE Film Instituut in Amsterdam

12 Nothing Serious, oktober 2020

Wodehouse en musicals OH KAY ! was niet de eerste, maar zeker ook niet de laatste keer dat Wodehouse aan een musical meewerkte. Al in het begin van zijn schrijversloopbaan, in 1904, werd hem gevraagd om de tekst voor een extra lied te schrijven voor SERGEANT BRUE , dat in het Strand Theatre in Londen werd opgevoerd. Het lied “Put Me in My Little Cell” was een groot succes. Wodehouse zat tijdens de openingsavond tussen het publiek en genoot ervan.2 Hij woonde de voorstelling nog een keer bij en schreef toen in zijn dagboek:

“Encored both times. Audience laughed several times during each verse. This is fame.”

Er werden hem nog meer opdrachten beloofd, maar het duurde nog 2 jaar voordat hij werd gevraagd om samen met Jerome Kern drie liederen te schrijven voor THE BEAUTY OF BATH . Slechts één nummer werd een succes, “Oh, Mr. Chamberlain!”, en Wodehouse was weer in de wolken. Hij werkte in Engeland nog aan enkele minder bekende musicals mee; de echte doorbraak voor Wodehouse kwam echter pas veel later. Ondertussen wijdde hij zich weer aan zijn boeken, maar na het schrijven van A GENTLEMAN OF LEISURE kon hij het toch niet laten er een theaterbewerking van te maken die in 1911 op Broadway in première ging en 2 jaar later 3 in Chicago als THIEF FOR A NIGHT werd opgevoerd. Ook dook hij in zijn voorraad verhalen en werkte RALLYING ROUND OLD GEORGE om tot de eenakter BROTHER ALFRED .4 Het jaar 1914 werd een kantelmoment, de focus verschuift dan naar Amerika. Er was op Broadway een heel klein theater, het Princess Theatre, dat al twee jaar met verlies draaide. De leiding besloot dat het zo niet langer kon en dat het roer rigoureus moest worden omgegooid. Dit moest iets anders worden. Zo’n klein theater was erg geschikt voor kleine, Gertrude Lawrence intieme producties, met interacties met het publiek. Normaal waren uitvoeringen een soort operettes met een orkest van wel 40 muzikanten en soms met een 90-koppig dansensemble, maar dat was veel te kostbaar. De bezetting werd dus veel kleiner: een orkest van elf man en tussen de acht en twaalf “chorus girls”. De producties moesten eigentijdser en zonder grote namen en bekende sterren, maar met aankomende artiesten. Bovendien werd besloten dat het drie elementen moest bevatten: vrouwen, muziek en humor.

2 Wodehouse werd een half jaar na de première gevraagd, hij woonde de herstart in het Strand Theatre bij. 3 In 1915 werd A GENTLEMAN OF LEISURE als (stomme) film door Paramount Pictures utgebracht. Een remake uit 1923 is verloren gegaan. 4 In 1932 werd BROTHER ALFRED als film uitgebracht door British International Pictures.

13 Nothing Serious, oktober 2020

Jerome Kern (componist) en Guy Bolton (librettist/tekstdichter) werden als vernieuwende krachten aangezocht maar zij hadden nog weinig invloed op de gang van zaken. Toen de try-out van het nieuwe stuk, NOBODY HOME , een regelrechte flop was kregen ze echter de opdracht om binnen een maand de show te redden. Dat lukte, al binnen 2 weken hadden zij een nieuwe versie gemaakt waarin nu het verhaal en de zang waren geïntegreerd. Dat was totaal nieuw voor Broadway. Samen met de intimiteit en de vorm van een twee-akter was dit de eerste moderne musical en zou dit de komende decennia het model vormen voor de musicals op Broadway en in Londen. 5 “The Princess Theatre musicals brought about a change in Bol ton – Wodehouse - Kern approach. P.G. Wodehouse, the most observant, literate and witty lyricist of his day, and the team of Bolton, Wodehouse and Kern had an influence felt to this day”6

Het duurde echter tot de tweede show van Kern en Bolton, VERY GOOD EDDIE , aan het eind van 1915, dat Wodehouse ten tonele kwam. Ze zagen hem in het publiek zitten – “a critic from VANITY FAIR ” – en ze maakten contact met hem. Kern kende Wodehouse al van hun samenwerking in THE BEAUTY OF BATH en ook met Guy Bolton klikte het snel. Vanaf nu zouden de liedteksten van Wodehouse komen en zou er een harmonie bestaan tussen het verhaal, de muziek en de liedteksten. Het trio werkte hard, werd gerespecteerd en kreeg veel opdrachten. Zo gingen er in 1917 vijf musicals van het trio op Broadway in première 7 terwijl toen vanaf 1916 van hen ook nog MISS SPRINGTIME draaide en als samenwerking van Wodehouse met Bolton tevens KITTY DARLING . Jerome Kern zorgde voor de muziek terwijl Wodehouse als librettist en/of tekstdichter bij de musicals betrokken was. Wodehouse zou in totaal aan zo’n kleine 40 musicals een bijdrage leveren: 28 keer met zijn vrienden uit het driemanschap (waarvan er enkele niet werden uitgevoerd) en de overige met diverse andere artiesten.

En zo komen we dan zo’n 10 jaar later aan bij de musical OH KAY ! die de heer Arntzenius in New York zag. Het was bij deze uitvoering nadrukkelijk de wens van Bolton geweest om er weer een type musical van te maken zoals ze waren begonnen in het Princess Theatre, vandaar de keuze voor het kleine Imperial Theatre, maar nu met bekende namen als de Gershwins en Gertrude Lawrence op het affiche.

Zo zijn we, via een eenvoudige zoekactie in Delpher, terecht gekomen bij de talrijke en zeer succesvolle bijdragen van Wodehouse aan de bloei van de musicals in de ‘roaring twenties’, ook al waren niet alle recensenten het daar, zoals we eerder zagen, toen mee eens. De geschiedenis heeft in het voordeel van Wodehouse beslist. Voor ons opende Delpher een onbekend deel van het omvangrijke oeuvre van Wodehouse, maar er is vast meer, veel meer om uit te pluizen… zoals het werk van Wodehouse op het gebied van toneel, poëzie, film, enz. Wat Delpher ons daar te bieden heeft, zien we een volgende keer.

5 Als laatste element zou in 1943 in de musical OKLAHOMA ! (Rodgers en Hammerstein) dans worden toegevoegd. 6 Bordman, Gerald, Jerome David Kern: Innovator/Traditionalist , THE MUSICAL QUARTERLY , 1985, Vol. 71, No. 4, pp. 468–73 7 HAVE A HEART , OH BOY !, , THE RIVIERA GIRL en

14 Nothing Serious, oktober 2020

’MODERN DUTCH ’ IN DE DUTCHIONARY door Peter Nieuwenhuizen

In onze taal kennen we vele uitdrukkingen die naar andere landen verwijzen: denk aan bijvoorbeeld de Spaanse griep, met Franse slag, een Duitse herder, een Poolse landdag, Vlaamse friet, Russische roulette, Amerikaanse toestanden, etc. Soms betreft het een geografische aanduiding, soms een sentiment of soms een kwalificatie. Met het woord ‘Dutch’ in de Engelse taal is dit ook zo, maar er speelt meer mee. De reputatie van het woord ‘Dutch’ is in de Engelse taal in het algemeen ongunstig: er kleeft een betekenis aan van sluw, verradelijk, machtsbelust, ondankbaar, trots, onbeschaamd, dronken, laf; Dutch courage staat synoniem voor lafheid, die alleen met veel drank op overwonnen kan worden. Veel Engelse samenstellingen met ‘Dutch’ er in verwijzen naar seks en drugs; zo is bijvoorbeeld een Dutch tulip een joint. De taaljournalist Gaston Dorren heeft die Engelse verwijzingen naar ‘dutch’ verzameld en toegelicht in zijn nieuwe taalboek. Hij zoekt ook een verklaring voor die negatieve connotatie van ‘dutch’: Dutch praise is bijvoorbeeld kritiek, Dutch medicine is een twijfelachtig geneesmiddel, een big Dutchman is een sukkel. Dorren wijst op de verwarring die er tot in de 16 e eeuw was om iedereen die Nederlands of Duits sprak aan te duiden als ‘dutch’; de spraakverwarring is snel gevonden in de mix van Duutsch, Dietsch en Deutsch. In de strijd met Engeland in de 17 e eeuw werden er bewust vele negatieve ladingen aan het woord ‘Dutch’ gekoppeld. Met de komst van Nederlanders en Duitsers in Amerika, werd ook daar een nieuwe set betekenissen ontwikkeld. De conservatieve Duitse gelovigen in Pennsylvania, zoals de huidige Amish, droegen bij aan het beeld van een onduidelijk en onbegrijpelijk taaltje van deze immigranten, waarbij Duits en ‘Dutch’ synoniem werden.

Modern Dutch In zijn boek neem Dorren 500 uitdrukkingen op, waarin het woord ‘Dutch’ voorkomt, van neutrale historische aanduidingen tot de diskwalificerende begrippen. Een ervan is het ons bekende begrip uit het werk van P.G. Wodehouse: ‘modern Dutch’. De uitgeverij van Leonard Beuger draagt deze titel zelfs met trots! Op pagina 147 schrijft Dorren onder de letter M:

Modern Dutch - begrip uit de zilverwereld: Nederlandse zilveren voorwerpen in moderne stijl. Ook wel voluit Modern Dutch Silver. In (1938) van de Britse humoristische schrijver P.G.Wodehouse staat een 18 e-eeuwse Engelse zilveren cow creamer (roomkannetje in koevorm) centraal. Een van de hoofdpersonen zegt daarover: ‘Ik wist hoezeer hij eraan gehecht en verknocht is, en omdat ik hem wilde kwetsen met bijtende woorden, zei ik dat het Modern Dutch was.’

Met dit citaat is iets bijzonders aan de hand. Het blijkt een eigen vertaling van Dorren te zijn, die nog niet eerder in druk verschenen is. Dorren refereert hierbij aan hoofdstuk 11 van THE CODE OF THE WOOSTERS , waar Gussie Fink-Nottle tegen Bertie vertelt over zijn gesprek met Sir Watkyn Bassett, die kort ervoor Gussie’s watersalamanders met het badwater heeft

15 Nothing Serious, oktober 2020 weggespoeld en verder de gevolgen voor zijn voorgenomen huwelijk met Bassetts dochter Madeline:

“Yes. Knowing how much he loved and admired it, and searching for barbed words that would wound him, I told him it was modern Dutch. I had gathered from his remarks at the dinner table last night that that was the last thing it ought to be. ‘You and your eighteenth-century cow-creamers!’ I said. ‘Pah! Modern Dutch! or words to that effect. The thrust got home. He turned purple, and broke off the wedding.”

Een van de vroegste vertalingen van het boek verscheen in 1939 in het ALGEMEEN HANDELSBLAD als het feuilleton HET DEVIES DER WOOSTERS , waar deze passage vertaald werd met:

“Ja, ik weet natuurlijk, dat hij het ding reuzen vindt en er geweldig trotsch op is. Maar in mijn behoefte om hem te bezeeren heb ik gezegd, dat het vod beslist modern Hollandsch drijfwerk was. Uit zijn opmerking, gisteren aan tafel, had ik begrepen, dat dit het allerlaatste is, wat een kunstvoorwerp mag zijn… “Die achttiende-eeuwsche roomkan van u,” zei ik sarcastisch. “Pfff! Onzin!... Modern Hollandsch drijfwerk… anders niets… of in elk geval iets, dat op hetzelfde neerkwam. Hij werd purper van woede en zei, dat ik zijn dochter niet kreeg.”

In de twee volgende vertalingen UIT DE PEKEL (1950, p.224) en HET BLAZOEN VAN DE WOOSTERS (1954, p.150) van Frank Deckers komt deze hele passage niet voor, de vertaler heeft die tekst gewoon weggelaten! In andere passages vertaalt Deckers ‘modern Dutch’ als ‘modern Hollands’. Leonard Beuger heeft de passage wel vertaald in JEEVES - EEN MAN VAN EER (2014, p.229):

“Ja. Ik wist hoe verzot hij was op dat ding en ik zocht naar iets scherps om te zeggen, dat hem echt zou raken, dus ik zei tegen hem dat die koe nieuw-Hollands was. Uit zijn opmerkingen tijdens het diner gisteren had ik opgemaakt dat nieuw-Hollands helemaal fout is voor een roomkoe. ‘U met uw achttiende-eeuwse roomkoeien!’ zei ik. ‘Bah! Nieuw- Hollands zul je bedoelen!’ of woorden van gelijke strekking. Nou, die klap kwam aan. Hij liep pimpelpaars aan en verbood ons huwelijk.”

Zo zien we dus vertalingen van ‘modern Dutch’ als ‘modern Hollandsch drijfwerk’ (1939), ‘modern Hollands’ (1950), ‘nieuw-Hollands’ (2014) en ‘Modern Dutch’ (2020). Ondanks die negatieve aanduiding blijft de zilveren roomkoe nog steeds een begerenswaardig object.

Literatuur G. Dorren, DE DUTCHIONARY – WOORDENBOEK VAN AL WAT DUTCH IS . Amsterdam: Uitgeverij Pluim, 2020, 208p. ISBN 978-90-830-7353-8. Prijs: €19,99 .

16 Nothing Serious, oktober 2020

MEMOIRES door Herman van Riel

Onlangs werd in Wodehouse kringen opgemerkt dat ook Agatha Christie in één van haar boeken, THE SECRET OF CHIMNEYS (HET GEHEIM VAN DE ZEVEN SCHOORSTENEN ook wel getiteld HET MYSTERIEUZE MANUSCRIPT ), memoires als een essentieel deel van de plot heeft gebruikt. Het gebruik van memoires kennen we natuurlijk ook in enkele boeken van Wodehouse. Zo konden we in de boekbespreking van JEEVES FIKST ‘T (NOTHING SERIOUS van oktober 2019) al lezen dat in het eerste verhaal uit die verhalenbundel, JEEVES NEEMT DE LEIDING (JEEVES TAKES CHARGE ), Lady Florence Craye ontdekt dat Sir Willoughby zijn memoires heeft geschreven en dat daarin nogal pittige verhalen opgetekend staan waarin o.a. ook de vader van Lady Florence voorkomt. Lady Florence wil daarom dat Bertie de memoires gapt en vernietigt. De vraag rijst dan natuurlijk of het aannemelijk is dat Wodehouse en Agatha Christie elkaar hier op de een of andere manier hebben “geïnspireerd”.

Blader je door het boek “P.G. WODEHOUSE : A LIFE IN LETTERS ” van Sophie Ratcliffe dan blijkt dat Wodehouse Agatha Christie’s boeken las en dat ze tot op hoge leeftijd correspondeerden. En dat hij haar verhalen waardeerde kunnen we lezen in LOUDER AND FUNNIER (1932) waar hij zijn mening over detectives geeft en daar schrijft dat Agatha Christie goed is. Maar dat die waardering wederzijds was blijkt bijvoorbeeld uit de opdracht die Agatha Christie opnam in haar boek HALLOWE ’EN PARTY (1969) en uit de brief die Wodehouse haar als reactie daarop schreef.

To P. G. Wodehouse

whose books and stories ha ve brightened my

life for many years. Also, to show my

pleasure in his havin g been kind enough to

tell me he enjoyed my books."

17 Nothing Serious, oktober 2020

In de verhalen van zowel Wodehouse als Christie zijn de memoires nog niet gepubliceerd, de inhoud is onbekend maar men vermoedt dat publicatie veel stof zal doen opwaaien en de diverse partijen willen daarom de publicatie van de memoires uitstellen of voorkomen en ze redigeren of vernietigen.

In zijn podcast nummer 56 (21 oktober 2018), JEEVES NEEMT DE LEIDING uit de bundel TOE MAAR , JEEVES , heeft Leonard Beuger het volgende gesprek tussen Lady Florence en Bertie zo weergegeven 1:

“Je oom heeft zijn persoonlijke memoires geschreven. HERINNERINGEN UIT EEN LANG LEVEN wil hij het noemen.´ […] “Hij begon gisteren met een schokkende passage voor te lezen over hoe hij en mijn vader bij een variététheater op straat werden gesmeten in 1887.” […] “Je oom vermeldt specifiek dat mijn vader al anderhalve liter champagne had gedronken voordat ze op stap gingen.” […] “Het (boek) staat vol met verhalen over mensen die je kent en die stuk voor stuk op dit moment voorbeelden zijn van fatsoen maar die zich kennelijk in de jaren ’80, toen ze in Londen woonden, gedragen hebben op een manier die nog niet zou worden getolereerd in het vooronder van een walvisvaarder”. […] “Er staat een verhaal in over Sir Stanley Gervase-Gervase van Rosherville Gardens, dat is uitgewerkt tot in de meest walgelijke details.” […] “Nou, ik zou me daar maar niet al te druk over maken. Als het echt zo erg is zal toch geen uitgever het willen publiceren.” “Integendeel; je oom vertelde me dat de onderhandelingen al helemaal achter de rug zijn en dat hij het manuscript morgenochtend opstuurt naar Riggs and Ballinger voor onmiddellijke publicatie. Die zijn gespecialiseerd in dat soort boeken. Die hebben ook Lady Carnaby’s TERUGBLIK OP TACHTIG SPANNENDE JAREN uitgegeven.” “Dat heb ik gelezen.” “Nou als ik jou dan zeg dat Lady Carnaby’s Terugblik in de verste verte nog niet zo erg is als jouw ooms Herinneringen, dan zul je begrijpen hoe ik mij voel. En mijn vader komt in bijna elk verhaal in dat boek voor ![…] Dat manuscript moet worden onderschept voordat het Riggs and Ballinger bereikt, en worden vernietigd! […] Jij moet het doen, daarom heb ik je dat telegram gestuurd.”

De meest bekende memoires in de werken van Wodehouse zijn natuurlijk de memoires van Galahad, de vrijgevochten broer van Lord Emsworth. Alhoewel Galahad in SUMMER LIGHTNING heeft besloten ze niet uit te geven is het manuscript daarna in HEAVY WEATHER vrijwel compleet door het varken van Lord Emsworth opgegeten. E. Gould Jr. heeft het verhaal over Sir Gregory en de garnalen teruggevonden in het niet opgegeten stuk en heeft ze opgetekend 2 in A PRAWN AT ASCOT OR A PAWN IN ASPIC

1 Met dank aan Leonard Beuger, de hier gebruikte vertalingen van zijn hand zijn nog niet in druk verschenen. 2 Charles E. Gould Jr., A PRAWN AT ASCOT OR A PAWN IN ASPIC , Lamb Printing Co., Inc. North Adams, Massachusetts, 1987.

18 Nothing Serious, oktober 2020

Norman Murphy daarentegen heeft de hand kunnen leggen op een volledige kopie van het manuscript en de verhalen bewerkt en gepubliceerd in THE 3 REMINISCENCES OF THE HON . GALAHAD THREEPWOOD . Het is niet zo verwonderlijk dat deze verhalen veel discussie hebben opgeroepen. Ook in de PGWS is hier veel onderzoek aan gedaan en over gepubliceerd. Zo publiceerde Wim Duk in 1997 het resultaat van zijn onderzoek aan het verhaal over de garnalen als deel 1 van THE GREATEST PGW CHARACTER 4 in NOTHING SERIOUS en werd dit later, samen gebundeld met de opvolgende delen, uitgegeven.

Ook Peter Nieuwenhuizen liet zich niet onbetuigd. In 2005 geeft hij een overzicht van de publicaties tot dan en van zijn verdere onderzoek. 5 Tot zeer recent geeft hij nog lezingen over dit onderwerp op bijeenkomsten van andere Societies. 6 Zoals ook in de memoires van Lord Willoughby bevatten de memoires van Galahad een aantal scabreuze verhalen uit zijn jonge, wilde jaren. Alhoewel de exacte inhoud onbekend blijft is de dreiging van publicatie al voldoende om het in moeilijke situaties als drukmiddel te gebruiken. Als reactie daarop worden er dan door diverse partijen plannen gesmeed om de memoires te stelen om zo de publicatie tegen te houden.

Zo horen we in Leonards podcasts 31-45, NOODWEER OP KASTEEL (zijn vertaling van SUMMER LIGHTNING ), Galahad in gesprek met Sir Gregory Parsloe:

“Tenzij jij dat varken teruggeeft, ga ik alle twijfelachtige en scandaleuze verhalen die ik mij over jou herinner in mijn boek opnemen - om te beginnen dat van onze eerste ontmoeting, toen ik Romano's kwam binnenlopen en jij mij werd aangewezen terwijl je rond de eettafel marcheerde met de soepterrine op je hoofd en een selderijstengel in je hand en beweerde dat je een soldaat was die de wacht hield bij Buckingham Palace. De wereld zal eindelijk weten wie jij werkelijk bent - de enige man die ooit uit het Café de l'Europe is gegooid omdat hij de prijs voor een fles champagne bij elkaar probeerde te krijgen door zijn broek te verloten aan de bar. En wat erger is, ik ga mijn lezers het complete verhaal vertellen van de garnalen.”

De verwikkelingen rondom het manuscript worden verder uitgesponnen in HEAVY WEATHER . Een gesprek tussen Lady Constance en Lady Julia in de Modern Dutch vertaling van Leonard gaat als volgt:

3 THE REMINISCENCES OF THE HON . GALAHAD THREEPWOOD , bewerkt door N.T.P. Murphy, James H. Heineman, Inc, New York, 1993, Hoofdstuk 31, Tubby Parsloe and the Prawns . 4 Wim Duk, The Greatest PGW Character : 1) NOTHING SERIOUS Vol.14, nr.1, 1997, p.33 2) DUK PAPERS , Market Snodsbury Argus Reminder, Amsterdam 5 Peter Nieuwenhuizen, Over garnalen en herten bij Gally en Tubby , NOTHING SERIOUS , Vol.32, nr.2, p.19 6 Peter Nieuwenhuizen tijdens het Nieuwjaarsdiner van The Drones Club of Belgium, 11 januari 2019: Een Wodehouseaanse Garnalencocktail . Peter Nieuwenhuizen tijdens de US Wodehouse Convention, Cincinnati, 17-20 oktober 2019: Of Pigs and Prawns , PLUM LINES , Vol.41, nr.1, 2020, p.1.

19 Nothing Serious, oktober 2020

"Je weet van die gruwelijke Memoires die hij aan het schrijven is. Hij zegt dat mits Ronald zijn geld krijgt, hij die niet openbaar zal maken." "Wat!" "Dat hij ze dan in portefeuille zal houden. Ze niet publiceren." "Is dat wat je bedoelde toen je zei dat hij in een positie is om jou de wet voor te schrijven?" "Ja. Het is pure chantage natuurlijk maar er is niets aan te doen." Lady Julia staarde haar verbijsterd aan. Ze greep zich naar het zorgvuldig gecoiffeerde hoofd, leek zich op het laatste moment te realiseren dat ze haar kapsel hopeloos zou bederven, en liet haar handen weer zakken. "Ben ik nou gek geworden?" krijste ze. "Of zijn alle anderen dat? Meen jij nu serieus dat ik me er bij zou moeten neerleggen dat mijn zoon zijn hele leven vergooit, simpelweg om Galahad ervan te weerhouden zijn Memoires te publiceren?” "Maar Julia, jij beseft niet hoe erg die Memoires zijn. Bedenk toch wat een leven Galahad heeft geleid in zijn jeugd. Hij lijkt iedereen te hebben gekend waar wij in Engeland vandaag de dag tegenop kijken, iedereen die wij respecteren, en de meest schandalige uitspattingen met hen te hebben begaan. Alleen al het geval van Sir Gregory Parsloe! Ik heb dat boek natuurlijk niet gelezen maar Sir Gregory vertelt me dat er over hem een verhaal in staat van toen hij nog een jongeman was in Londen… iets over garnalen, ik weet niet precies hoe of wat… maar dat hem absoluut tot een mikpunt van spot zou maken in het hele graafschap. Het boek staat vol met dat soort verhalen, en die gaan allemaal over mensen die wij nu stuk voor stuk beschouwen als toonbeelden van fatsoen. Als het wordt gepubliceerd zal dat de reputatie vernietigen van de helft van de lui uit de betere kringen in Engeland."

Even verder zit Beach de memoires te lezen:

Om zijn gedachten wat te verzetten begon hij het manuscript te lezen. Nieuwsgierig van aard als hij was, had hij dat altijd al eens willen doen en dit leek hem een uitstekende gelegenheid. Hij sloeg het daarom op een willekeurige plek open, naar het bleek ergens midden in Hoofdstuk Zes: Nachtclubs in de jaren 1890. Hij kwam terecht in een grappige anekdote over de bisschop van Bognor, toen die nog een student was in Oxford, en ondanks zijn zorgen zat hij al snel zachtjes te grinniken, met het geluid van een reusachtige ketel water die aan de kook kwam. […] Wat Beach nu zat te lezen was het verhaal van Gregory Parsloe-Parsloe en de garnalen. "HA… HOEHOE… HOHOHO!" bulderde hij.

Lady Julia spreekt met Galahad over zijn boek:

"Galahad! Je hebt toch niet…?" De historicus wees naar haar met een vinger die was als de Vinger van het Noodlot. "Wie fietste er over Piccadilly in zijn hemelsblauwe ondergoed in de nazomer van '97?" "Galahad!" "Wie kwam er in de vroege Nieuwjaarsochtend van 1902 thuis op zijn kamer, zag zijn kolenkit aan voor een dolle hond en probeerde die neer te schieten met de kachelpook?" “Galahad!

20 Nothing Serious, oktober 2020

Als we dan Agatha Christie openslaan in THE SECRET OF CHIMNEYS dan blijkt dat de memoires in dit boek qua opzet vergelijkbaar zijn met de memoires in beide Wodehouse boeken: de inhoud is niet echt bekend, waarschijnlijk is het erg schokkend en men wil ook proberen de publicatie ervan uit te stellen of te verhinderen.

'Nee, nee, ik bedoel die ongelukkige tegenslag' -- hij liet zijn stem dalen tot een geheimzinnig gefluister -- 'de memoires -- de memoires van graaf Stylptitch.' […] 'En de zaak is natuurlijk deze,' vervolgde Lord Caterham gnuivend, hoewel hij, gevolggevend aan de smeekbeden van de ander, zijn stem liet dalen, 'dat enkele van die herinneringen van graaf Stylptitch de zaak aardig in de war zouden kunnen sturen. . Denk maar eens aan de tirannie en het wangedrag van de familie Obolovitch.’ […] 'En het zou nog erger kunnen zijn,' fluisterde hij. 'Stel je voor -- stel je nu eens voor dat er een toespeling gemaakt zou worden op -- op die ongelukkige verdwijning -- je weet wel wat ik bedoel.' […] 'Wij zullen hem natuurlijk direct benaderen, hem de mogelijk ernstige gevolgen onder het oog brengen, en hem verzoeken de publikatie van de memoires minstens een maand uit te stellen, of in ieder geval toe te staan dat zij op oordeelkundige wijze worden -- eh -- geredigeerd.'

Zo zijn we weer terug bij de oorspronkelijke vraagstelling: is het aannemelijk dat Wodehouse en Agatha Christie elkaar hebben “geïnspireerd”, en wie inspireerde dan wie. Laten we daarom de publicatie volgorde van de diverse uitgaven bekijken.

• Agatha Christie heeft THE SECRET OF CHIMNEYS in juni 1925 uitgebracht.

• Het verhaal JEEVES TAKES CHARGE is voor het eerst gepubliceerd in november 1916 in de SATURDAY EVENING POST (US) en daarna in april 1923 in THE STRAND (UK). Pas in oktober 1925 werd het verhaal in CARRY ON , JEEVES opgenomen.

• De romans SUMMER LIGHTNING en HEAVY WEATHER zijn van een veel latere datum, respectievelijk 1929 en 1933.

Afgaande op deze data kan Wodehouse zich voor het gebruik van memoires niet hebben gebaseerd op het genoemde boek van Agatha Christie, maar zou het dus goed mogelijk zijn dat Agatha Christie bij het schrijven van haar boek het verhaal JEEVES TAKES CHARGE in gedachten 7 had dat ze kort daarvoor in de (Engelse) uitgave van THE STRAND had gelezen.

En dan rest ons natuurlijk de vraag of het gebruik van memoires door detective schrijvers William P. McGivern in VERY COLD IN MAY (1950) en Ngaio Marsh in SCALES OF JUSTICE (1955) was geïnspireerd door Wodehouse of door Agatha Christie.

7 In de eerder genoemde discussie in Wodehouse kringen kwam Neil Midkiff tot dezelfde conclusie.

21 Nothing Serious, oktober 2020

WALDEMAR POST ALS ILLUSTRATOR VOOR WODEHOUSE -BOEKOMSLAGEN door Peter Nieuwenhuizen

In het hele oeuvre van Nederlandse Wodehouse-vertalingen zijn er vele illustratoren geweest die aan meerdere uitgaven hebben meegewerkt. Om een paar bekende illustratoren te noemen: Carol Voges en Peter van Straaten (ieder 22 omslagen), Georges Mazure (3x), Fiep Westendorp (6x) en Waldemar Post (11x). De Wodehouse-omslagen van Fiep Westendorp zijn in 2016 te zien geweest in het Meermanno Museum in Den Haag, de omslagen van Peter van Straaten worden hopelijk in 2021 in het Allard Pierson Museum in Amsterdam ten toon gesteld. De tekeningen van Waldemar Post zijn in 2008 in het Persmuseum in Amsterdam getoond. Waldemar Post (1936) heeft voor o.a. HP/D E TIJD , OPZIJ , VRIJ NEDERLAND , AVENUE , VARA, PLAYBOY en vijftig jaar voor de VOLKSKRANT gewerkt, waar hij portretten van literaire en politieke kopstukken heeft getekend. Voor uitgeverijen als De Arbeiderspers en Het Spectrum kon hij boekomslagen tekenen. Het tekenen heeft hij onder andere meegekregen van zijn vader, die onder artiestennaam ‘Roland Wagter’ in Amsterdam als sneltekenaar optrad. Post heeft later het Kunstnijverheidsonderwijs gevolgd (nu Rietveldacademie), net als zijn vriend en geestverwant Peter van Straaten, met wie Post een atelier heeft gedeeld in zijn beginjaren. Van zijn werk zijn 96 tekeningen aan het Persmuseum geschonken, waaronder affiches voor Toneelgroep Centrum en ontwerpen voor boekomslagen, zoals die voor W.E.Johns ( Biggles ) en P.G. Wodehouse, die beiden als Prisma-pockets door Spectrum zijn uitgegeven; 300 andere literaire illustraties zijn bij het Haagse Literatuurmuseum terecht gekomen. Bij zijn Wodehouse-boekomslagen heeft hij vier keer een duo met A.J.Richel gevormd, die voor de betreffende vertaling heeft gezorgd, zoals bij EEN HEER OP VRIJERSVOETEN dat elders in dit blad besproken wordt. Op het repertoire van Post staan elf Wodehouse-omslagen, waarvan er zeven in schetsvorm bij het Persmuseum terecht zijn gekomen; deze collectie wordt beheerd door het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IIISG).

• 1964 EEN HEER OP VRIJERSVOETEN (A GENTLEMAN OF LEISURE ). Prisma 1011 • 1964 DE DIENSTWILLIGE DIENAAR ( ). Prisma 1040 * 1965 DE VERLEGEN VRIJGEZEL ( ). Prisma 1100 * 1965 DE LINKE GOLFSPELER ( ). Prisma 1134 * 1966 DE LOKKENDE MILJOENEN ( ). Prisma 1206 * 1967 JEEVES BLIJFT IN DE PLOOI (STIFF UPPER LIP , JEEVES ). Prisma 1237 * 1967 LIEFDESPERIKELEN OP (GALAHAD AT BLANDINGS ). Prisma 1264 * 1968 GETAPTE VERHALEN (MEET MR. MULLINER ). Prisma 1309 * 1968 PLUMPUDDING ( ). Prisma 1343 • 1969 HENRY ’S GROTE LIEFDE (COMPANY FOR HENRY ). Prisma 1368 • 1970 DE VERLIEFDE BUTLER (DO BUTLERS BURGLE BANKS ?). Prisma 1450

22 Nothing Serious, oktober 2020

De zeven omslagontwerpen (*), gevolgd door het uiteindelijke resultaat:

Prisma 1100

Prisma 11 34

Prisma 1 206

Prisma 1 23 7

Prisma 1 264

Prisma 1309

Prisma 1 343

23 Nothing Serious, oktober 2020

Het is interessant om te zien dat er soms in een ontwerp kleine veranderingen hebben plaatsgevonden. Bij DE VERLEGEN VRIJGEZEL waarvan er twee ontwerpen zijn, is dit goed te zien in de grimas van de hoofdpersoon, die van bedrukt naar verlegen is veranderd. Opvallend is ook dat bij het inkleuren diverse personages een blosje op de wangen krijgen die er in het ontwerp niet is. Of de inkleuring van vlaggen bij het kasteel en op het golfveld, die niet is aangegeven in het ontwerp. De overige omslagen waarvan geen ontwerp beschikbaar is:

Prisma 1040 Prisma 1011 Prisma 1368 Prisma 1450 Van de laatste twee omslagen is het niet helemaal zeker dat Post de schepper is, deze omslagen zijn namelijk niet gesigneerd. Wellicht lukt het nog een keer om de 84-jarige Waldemar Post te spreken te krijgen over het creatieproces van zijn omslagen en zijn mening over de Wodehouse-verhalen.

Literatuur

T. Rooduijn, L.M.Post & W.Ellenbroek (red.), WALDEMAR POST - DE LAATSTE ILLUSTRATOR , EEN ECHTE TEKENAARS TEKENAAR . Amsterdam: Bas Lubberhuizen, 2008, 145p. ISBN: 978-90-5937-201-6. Prijs €27,50. ‘Waldemar Post’. In : BOEKENPOST , nr.99 (jan/feb), 2009, p.36 .

*** *** ***

BLAKE & MORTIMER MET EEN OPVALLENDE WODEHOUSE -REFERENTIE door Peter Nieuwenhuizen

In de jaren veertig creëerde de Belgische striptekenaar Edgar P. Jacobs (1904-1987) een stripreeks, waarin twee vrienden Blake & Mortimer de hoofdrol spelen. Philip Mortimer is professor en Francis Blake is kapitein en spion bij de MI5. De hebben een aantal vaste tegenstanders, zoals kolonel Olrik en dienst handlanger Sharkey. Jacobs’ verhalen spelen zich voornamelijk af in de periode 1940-1960. Hij tekende realistisch met een heldere stijl, de Klare Lijn, die we ook kennen van Hergé ( Kuifje ), Theo van den Boogaard ( Sjef van Oekel ) en Joost Swarte. Zijn strips over Blake & Mortimer verschenen in stripbladen als in Weekblad KUIFJE en PEP /S JORS en vonden hun weg in 12 albums. Na de dood van Jacobs werd de strip voortgezet door een tiental andere tekenaars, waardoor er inmiddels 26 stripalbums zijn van het beroemde tweetal. cover stripalbumklein

24 Nothing Serious, oktober 2020

In 2016 tekenden en schreven André Juillard en Yves Sente het 1 nieuwe verhaal HET TESTAMENT VAN WILLIAM S. In het album staat Shakespeare centraal en een onbekend theaterstuk van hem. Het verhaal speelt zich voornamelijk af in Londen en Venetië in augustus 1958. Door toeval komen er aanwijzingen naar boven voor het bestaan van dit onbekende stuk, zo blijkt uit het testament van de Venetiaanse Guillermo (William) Da Spiri. Deze bleek in de 16 e en 17 e een vriend te zijn van William Shake en voorzag deze van mooie verhalen en intriges die Shake in Londen kon verwerken in zijn toneelstukken, die onder hun gezamenlijke naam ‘Shake-Speares’ werden gepubliceerd. Het verhaal stipt allerlei historische gegevens uit het leven van Shakespeare aan, zoals Stratford-upon-Avon, zijn moeilijke huwelijk met Anne Hathaway, zijn vriendschap met de auteur Ben Jonson, de vraag of Edward de Vere uit Oxford de auteur van Shakespeare’s stukken was, het Globe Theatre waar Shakespeare’s stukken opgevoerd werden, zijn graf in de Holy Trinity Church en nog vele andere zaken. Er wordt een strijd uitgevochten tussen twee societies: de Stratfordians van de William Shakespeare Defenders Society en de Oxfordians van de (vrijmetselaars) Tempel van de Loge van Oxford .

Wodehouse-referentie In het verhaal komen twee met name genoemde butlers voor: Salman, de majordomus van de Venetiaanse markies Da Spiri en Jasper, de butler van Londense Lord Sandfield; in de werken van Wodehouse komt overigens geen butler voor met een van deze namen. Salman is de enige in het hele stripverhaal met een donkere huidskleur. Als Salman een koffertje met waardevolle documenten van Venetië naar Londen brengt, wordt hij beroofd (p.20). Als hij later weer terug is in Venetië, ziet de boef Sharkey hem al lezend op een terras zitten (p.44). Salman leest dan het boek THANK YOU , JEEVES (1934) van Wodehouse. Het is een opvallende titel, ook al is het een miniem detail in het stripalbum. In het verhaal THANK YOU , JEEVES raakt Bertie Wooster in moeilijkheden, als hij door de rijke J.Washburn Stoker op zijn jacht gevangen gehouden wordt, met als doel dat Bertie met zijn Stokers dochter Pauline gaat trouwen. Jeeves bedenkt een idee om Bertie te laten ontsnappen: hij moet zijn gezicht insmeren met zwarte schoensmeer om zo in het gezelschap van de ‘blackface minstrels’, die het verjaardagsfeestje van Stokers zoontje Dwight komen opvrolijken, onopvallend te kunnen ontsnappen. Het is bijzonder dat de donkere Salman juist dit boek leest over het zwart maken van het gezicht als oplossing van een moeilijke situatie. Of het toeval is of juist opzet, weten we niet, maar het is opvallend.

1 Y. Sente & A. Juillard, HET TESTAMENT VAN WILLIAM S. Brussel: Uitgeverij Blake en Mortimer, 2020, 64p. ISBN-nummer: 978-90-6737-085-1. Prijs: €7,90 .

25 Nothing Serious, oktober 201 9

THY NECESSITY IS YET GREATER THAN MINE door Herman van Riel

In het verleden heeft de PGWS al vaak aandacht besteed aan Sir Philip Sidney, aan zijn leven, aan zijn dood tijdens de slag bij Warnsveld, maar voornamelijk aan de woorden die hij, gewond op het slagveld, uitsprak toen hij zijn drinkbeker met water aan een dodelijk gewonde soldaat gaf in plaats van zelf het water te drinken: “Thy necessity is yet greater than mine” Wodehouse heeft deze zin, al dan niet geparafraseerd, in tal van zijn werken gebruikt en er is veel onderzoek verricht naar de vindplaatsen van al deze citaten. Zover wij nu weten komen ze op 20 plaatsen in zijn verhalen voor 1. Dat is wat we weten, maar wat mij erg intrigeert is de vraag hoe de interesse van Wodehouse voor Sir Philip Sidney, en dan speciaal de genoemde zinsnede is ontstaan. Sir Philip Sidney was in zijn tijd een bekende Engelse edelman, maar nu niet meer, hij heeft geen hoge posities bekleed (hij was een diplomaat in opleiding), hij is min of meer door Koningin Elizabeth van het Engelse hof weggestuurd en heeft geen belangrijke veldslagen gewonnen (zijn militaire ervaring had hij opgedaan in riddertoernooien). Het was niet wat hij deed , maar wie hij was. Hij was de perfecte Engelse gentleman van die tijd. Dit artikel probeert hierin wat meer duidelijkheid of in ieder geval inzichten te geven.

In het verleden is al regelmatig in NOTHING SERIOUS over Sir Philip Sidney en zijn uitspraak gecommuniceerd. Een mooi totaaloverzicht is te vinden in de voordracht die Peter Nieuwenhuizen gaf tijdens de TWS Convention in 2013 te Chicago: A TALE OF TWO KNIGHTS : SIR PHILIP SIDNEY AND SIR PELHAM GREVILLE WODEHOUSE 2.

Omdat veel lezers misschien niet afdoende op de hoogte zijn van het verhaal van Sir Philip Sidney, wil ik hierbij eerst in het kort de bekende zaken op een rij zetten.

Zijn leven 3 Philip Sidney werd in 1554 in Penshurst Place in Kent in een aristocratische familie geboren. Zijn vader, Sir Henry Sidney, verkeerde aan het hof en werd in 1560 tot Lord President of Wales benoemd als vertegenwoordiger van de Koningin. Philip was de peetzoon van Koning Filips II van Spanje. Op 18-jarige leeftijd vertrok Sidney in het gevolg van de Graaf van Lincoln voor een driejarige “Grand Tour” over het vasteland van Europa om zijn training als diplomaat te vervolgen 4. In Parijs 5 nam hij deel aan de besprekingen omtrent een mogelijk huwelijk van Koningin Elizabeth I met de Franse troonopvolger, de Graaf van Anjou en Alençon, de jongste zoon van Koning Hendrik II en Catharina de Medici. Hij had ontmoetingen met de diplomaten, wetenschappers en kunstenaars van die tijd. Toen hij in 1575 aan het hof terugkeerde

1 Een overzicht door Peter Nieuwenhuizen is te vinden in Nothing Serious 30 (1) 2013, p.19. De citaten zelf zijn door John Looijestijn in verschillende artikelen in Nothing Serious gepubliceerd: in 24 (2) 2007, p.15-17 in 30 (1) 2013, p.16-18 en 30 (2) 2013, p.12. 2 Peter Nieuwenhuizen, A Tale of two Knights: Sir Philip Sidney and Sir Pelham Greville Wodehouse, In: Nothing Serious, 2014, Jaargang 31, nummer 3, p.12-17. 3 Zie ook Dorothee Kannegieter en Diederik van Dorsten-Timmerman, Sir Philip Sidney 1554-1586, De Walburg Pers, 1986. 4 Op zijn rondreis bezocht Sidney achtereenvolgens, Parijs, Heidelberg, Frankfurt, Wenen, Hongarije, Venetië en Padua 5 In Parijs verbleef Sidney in het huis van de ambassadeur, Sir Francis Walsingham (de vader van zijn latere vrouw), en was hij daar getuige van de Bartholomeusnacht. Dit heeft Sidney sterk beïnvloed en de protestantse zaak is voor hem altijd erg belangrijk gebleven.

26 Nothing Serious, oktober 2020 ontmoette hij daar Walter Devereux, 1st Earl of Essex, en werd verliefd op diens dochter Penelope, maar een voorgenomen huwelijk vond niet plaats. In 1577 werd hij op een diplomatieke missie naar Duitsland gestuurd en op zijn thuisreis werd hij verzocht om in de Nederlanden de felicitaties van de Koningin aan Willem van Oranje voor de geboorte van zijn dochter Elizabeth (vernoemd naar Elizabeth I) over te brengen en zijn oom Robert Dudley als peetvader bij de doop te vertegenwoordigen. Eind 1577 ontmoetten Philip Sidney en Willem van Oranje elkaar in Geertruidenberg. Zij vatten grote sympathie op voor elkaar en de indruk die hij op Willem maakte blijkt wel uit het bericht dat Willem aan Elizabeth zond: “…. that if he could judge, her Majesty had one of the ripest and greatest counsellors of State in Philip Sidney that then lived in Europe ….” Vanwege een meningsverschil over het eventuele huwelijk van de Koningin daagde Philip zijn tegenstander uit tot een duel, maar Elizabeth verbood dit. Zijn brief over deze kwestie aan de Koningin werd niet zo gewaardeerd waarop Philip het hof verliet en zich aan zijn literaire ambities wijdde. In 1581 keerde hij weer aan het hof terug. Philip werd in 1583 geridderd en kort daarop trouwde hij met Frances Walsingham 6. In 1585 kwam Sidney in het gevolg van zijn oom Robert Dudley, de Graaf van Leicester, naar de Nederlanden en werd hij tot Gouverneur van Vlissingen benoemd. In 1586 stierven zowel zijn vader als zijn moeder, hij voegde zich daarna bij de troepen die onder zijn oom tegen de Spanjaarden vochten, waarbij in de Slag bij Warnsveld een musketkogel zijn dijbeen verbrijzelde en hij 26 dagen later in Arnhem aan wondkoorts overleed. Zijn schoonvader, Sir Francis Walsingham, organiseerde een imposante begrafenis in de St. Paul’s Cathedral in Londen. Het grafmonument van Sir Philip Sidney werd verwoest tijdens de grote brand in Londen van 1666. Zijn naam staat nu bijgeschreven op een monument in de crypte als een belangrijk graf dat verloren is gegaan. In Zutphen en Arnhem bevinden zich nog enkele gedenktekens van deze historie.

Gedenksteen voor het pand Standbeeld (1913) van Gedenksteen op de plaats Bakkerstraat 68 in Arnhem met de tekst: Sir Philip Sidney waar Sir Philip Sidney In dit huis overleed op 17 oktober 1586 door Gustaaf van Kalken gewond is geraakt * Sir Philip Sidney * Engels dichter, diplomaat en aan de Coehoornsingel aan de Warnsveldseweg krijgsman, aan zijn verwondingen opgelopen in de slag te Zutphen te Zutphen bij Zutphen. Hij gaf zijn leven voor onze vrijheid

6 In 1584 trouwde Penelope Deveureux, tegen haar wil, met Lord Rich.

27 Nothing Serious, oktober 2019

Philip Sidney als schrijver 7 Alhoewel Philip een staatsman van allure was, was hij ook een gerenommeerd schrijver en dichter. En dat terwijl hij vrij jong is gestorven. Hij heeft slechts 4 werken geschreven, maar die waren wel belangrijk voor de ontwikkeling van de Engelse literatuur:

• THE LADY OF MAY (1578), een maskerade ter gelegenheid van het bezoek van de koningin aan Leicester House. • AN APOLOGIE FOR POETRIE (ook wel -later - A DEFENCE OF POESIE ) (1581). Dit is de eerste belangrijke literaire verhandeling uit de Engelse literatuur. Hij laat zien dat poëzie op een aantrekkelijke manier wijsheid en inzicht kan verschaffen. • (THE COUNTESS OF PEMBROKE 'S) ARCADIA , een pastorale roman, opgedragen aan zijn zus Mary, Countess of Pembroke. Er bestaat een oude (1580 – OLD ARCADIA ) en een nieuwe, aangepaste en uitgebreide versie (vanaf 1584 – NEW ARCADIA – niet klaar toen Sir Philip Sidney naar de Nederlanden vertrok en voltooid door Mary, die ook schrijver was), die in de 17 de eeuw erg populair was. Invloeden van dit werk vinden we terug bij enkele toneelstukken van Shakespeare 8 (zoals o.a. King Lear), maar ook bij een aantal andere schrijvers. • ASTROPHEL EN STELLA 9, (1582), opgedragen aan zijn vrouw Frances. Dit is een verzameling van 108 opvolgende sonnetten10 en 11 liederen. Deze sonnettenreeks wordt beschouwd als een belangrijk werk in de Engelse literatuur en plaatst Sidney, na Shakespeare, op de tweede plaats als sonnettendichter.

Zijn zuster Mary heeft zorg gedragen voor de postume publicatie van zijn werken.

Het citaat - “Thy necessity is yet greater than mine” Dit is de zin die Sir Philip Sidney sprak toen hij, zelf gewond tijdens de slag bij Warnsveld in 1586, de voor hem gebrachte drinkfles aan een dodelijk gewonde soldaat gaf. Deze zin is door Sir Fulke Greville opgetekend in LIFE OF THE RENOWNED SIR PHILIP SIDNEY , dat hij in 1625 (zo’n 39 jaar na dato!) schreef ter nagedachtenis van zijn goede vriend Sir Philip Sidney. Er bestaat een discussie over de vraag of dit de werkelijkheid is of door de schrijver is bedacht om zijn nobel karakter aan te geven 11 12 13 . Toen Sir Philip Sidney in Nederland ten strijde trok had de Koningin Sir Fulke Greville verboden om zich daarbij aan te sluiten. Sir Fulke Greville was dus

7 Joan Rees, In memory of Sir Philip Sidney. In: Essays by divers hands, New Series: Volume XLV, The Boydell Press / The Royal Society of Literature, 1988, p.127 8 Het is bekend dat Shakespeare, 10 jaar jonger dan Sidney, aandachtig het werk van Sidney las. 9 Stella staat hier voor een ster; ook Astro betekent ster maar nu met het achtervoegsel “-phel” dat overeenkomt met “-fiel” in bijvoorbeeld Anglofiel. Sidney zou zelf model staan voor Astrophel en zijn muze Penelope Devereux voor Stella. 10 Peter Nieuwenhuizen, Sonnetten van Sir Philip Sidney vertaald door Leonard Beuger, In: Nothing Serious, 25 (1) 2008, p.14. 11 Of het zich hier al dan niet om legendevorming handelt, is niet zo belangrijk. Het citaat heeft op zichzelf een eigen plaats verworven. 12 John Gouws, Fact and anecdote in Fulke Greville’s account of Sidney’s last days. In: Sir Philip Sidney: 1586 and the creation of a legend, edited by Jan van Dorsten – Dominic Baker-Smith – Arthur F. Kinney, E.J Brill / Leiden University Press, Leiden, 1986. p.62. Relevante passages uit Life of the renowned Sir Philip Sidney worden weergegeven en becommentarieerd. https://books.google.nl/books?id=v-QUAAAAIAAJ&pg=PA62&hl=nl&source=gbs_to c_r&cad=3#v=onepage&q&f=false . 13 .Een ander discussiepunt is de vraag waarom Sir Philip Sidney zijn beenbescherming niet aan had, terwijl het bekend is dat hij zich altijd goed uitrustte. Volgens Sir Fulke Greville legde Sidney zijn bepantsering af omdat de veldmaarschalk die ook niet had en hij niet beter beschermd de strijd in wilde gaan, weer een nobel gebaar. Meer waarschijnlijk is dat Sidney zijn kameraad Peregrine Bertie, Lord Willoughby (de Gouverneur van Bergen op Zoom) te hulp wilde schieten, maar omdat de slag zo snel verliep hij onvoldoende tijd had om zijn bepantsering aan te trekken

28 Nothing Serious, oktober 2020 niet op het slagveld aanwezig toen Sir Philip Sidney op het slagveld gewond raakte. Er is echter ook niemand bekend die destijds wel ter plekke was en die van het citaat melding heeft gemaakt. Ook niet zijn oom Robert Dudley aan wie hij het water zou hebben gevraagd. In de literatuur komen wel vaker vergelijkbare geschiedenissen voor. Ook het verhaal van Sint Maarten, die zijn mantel in tweeën snijdt en een helft aan een verkleumde bedelaar, gaf is natuurlijk bekend. Lees omtrent deze gebeurtenis vooral ook de bijdrage van Leonard Beuger in NOTHING 14 SERIOUS . (zie pagina 31) Sir Fulke Greville en Sir Philip Sidney waren hun leven lang hartsvrienden. In hun jeugd gingen ze allebei op dezelfde dag naar dezelfde school: de Shrewsbury Grammar School. Zij vervulden beiden functies aan het hof van Koningin Elizabeth I en waren allebei schrijver en dichter en vormden met enkele anderen het schrijverscollectief Areopagus.

Toen de P.G. Wodehouse Society in 2009 een Wodehouse-reis door Engeland maakte, zag ik op Dulwich College langs één van de trappen een portret van Sir Philip Sidney hangen en vroeg me toen af of de inspiratie van Wodehouse in latere jaren hier misschien zijn oorsprong vond. Het was niet aannemelijk dat Sir Philip Sidney een onderdeel was van de geschiedenis lessen, maar deze reproductie in kleur van dit schilderij kon er toen ook niet hebben gehangen. Het is echter wel aannemelijk dat Wodehouse ooit, op jonge leeftijd of in latere jaren, de National Portrait Gallery in Londen heeft bezocht waar dit schilderij te bewonderen is. Dit schilderij van een anonieme schilder is echter pas in 1925 aan het museum geschonken. Als we de citaten in het werk van Wodehouse bekijken, dan blijkt dat het eerste citaat te vinden is in het verhaal BLACK FOR LUCK , dat in 1915 in het STRAND MAGAZINE werd gepubliceerd. Wodehouse kan dus niet door dit schilderij op het spoor van Sir Philip Sidney zijn gekomen.

Als we ons afvragen hoe Sir Philip Sidney in het leven van Wodehouse is verschenen gaan we in eerste instantie natuurlijk te raad bij Norman Murphy en zijn Wodehouse Handbook 15 . Norman verwijst in zijn boek naar de Shrewsbury School waar een standbeeld staat van Sir Philip Sidney 16 . Het is aannemelijk dat Wodehouse daar wel eens kwam. Het lag zo’n 30 kilometer van zijn ouderlijk huis in Stableford (1896 tot 1902) en hij bezocht af en toe een neef van hem die daar in de buurt woonde. Dit standbeeld is in 1923 onthuld en legt dus ook niet het verband tussen Wodehouse en Sir Philip Sidney.

Wat meer voor de hand ligt is dat Wodehouse kennis had van Sidney als schrijver. Zijn werken hadden een grote invloed op de Engelse literatuur en Wodehouse kende zijn klassieken. En dan

14 NOTHING SERIOUS , 9 (3), 1992, p.7. 15 N.T.P. Murphy, A WODEHOUSE HANDBOOK , Popgood & Grooley 2006, Vol.1, p.21,22 / Vol.2, p.461 16 Het monument uit 1923 in Shrewsbury vertoont een grote gelijkenis met het eerdere monument in Zutphen.

29 Nothing Serious, oktober 2019 niet alleen de werken van Sidney, maar ook bijvoorbeeld de bekende treurzang op Sidney’s dood van Edmund Spenser: ASTROPHEL , A PASTORAL ELEGY UPON THE DEATH OF THE MOST NOBLE AND VALOROUS KNIGHT , SIR PHILIP SIDNEY , waarin hij Sir Philip Sidney herdenkt als het voorbeeld van Engelse mannelijkheid. Maar ook anderen refereerden aan hem. Bijvoorbeeld Yeats als hij hem beschrijft als: Our Sidney and our perfect man Of Shelley als hij rouwt om de dode Adonais:

. . . Sidney as he fought And as he fell and as he lived and loved Sublimely mild, a spirit without spot;

Maar ook T.S. Eliot: I shall not want honour in Heaven For I shall meet Sir Philip Sidney And have talk with Coriolanus And other heroes of that kidney.

Maar misschien is de interesse van Wodehouse voor Sir Philip Sidney nog eenvoudiger te verklaren. Vanaf 1886 bracht Cassell & Company, Limited de Cassell’s National Library uit met 17 wekelijks een nieuwe uitgave . In deze serie werd in 1891 A DEFENCE OF POESIE AND POEMS van Sir Philip Sidney gepubliceerd. Dit boek begint met een uitgebreide Introduction door Henry 18 Morley LL.D. , vervolgens AN APOLOGIE FOR POETRY en daarna een groot aantal gedichten en liederen (zelfs een op de maat van het Wilhelmus). Zo’n serie Engelse literatuur kan Wodehouse niet zijn ontgaan. Bovendien had Wodehouse contacten met Cassell, hij publiceerde daar in 1907 zijn .

Kortom, er is alle reden om aan te nemen dat Wodehouse op de hoogte was van de literaire betekenis van Sir Philip Sidney voor de Engelse literatuur en dat brengt hem dan ook zeker bij zijn uitspraak op het slagveld:

“Thy necessity is yet greater than mine”

17 De boekjes waren relatief klein, (10x14,5 cm) en werden zowel met een slappe als een harde kaft uitgegeven. In deze serie zijn 207 boekjes gepubliceerd. In 1909 verscheen dit boek ook in Cassell’s Little Classics serie. 18 Henry Morley was een van de eerste Engelse professoren in de Engelse Literatuur

30 Nothing Serious, oktober 2020

EEN GRUWELIJKE ONTDEKKING (Nothing Serious, 1992 (3), p.7) een tweegesprek opgevangen door Leonard Beuger na een lezing van het Genootschap Nederland-Engeland

Mij verbaasde dan ook niet het korte tweegesprek dat ik na afloop van deze avond opving, en rap voor u heb genoteerd. Ik beveel die wijze woorden zeer in uw aandacht aan.

Jeeves, I hear this man of letters, this so-called professor or lecturer or whatever he is – name of Mutton or Sutton – who stubbornly maintains that Sir Philip Sidney never spoke those valiant words when wounded during the battle of somewhere, generously bestowing on the stretcher-case the drink of brandy, or whiskey – or it may have been Dutch gin, under the circumstances, the point is wholly immaterial -, anyway, being as preux a chevalier as they come. I say, Jeeves, how about that? Well, sir, it would hardly be my place to contradict such a learned man, or even in a more general way to endeavour in historical speculation, sir. Speculation? How do you mean ‘speculation’? The fact has been minutely recorded, there are no less than eight reports of it in Wodehouse alone, no less! I ask you Jeeves! If ever there was a word of truth in your history-books it was this truly chivalrous word! Not a shadow of doubt! Psah! Psah, sir? Psah indeed, Jeeves, with nobs on! Never heard such nonsense in my puff. Sir Philip did not speak those words? One might as well assert that the serpent never spoke to Eve on the subject of apples, or the evil queen to Snowwhite on the same matter. And you haven’t even been told the worst. This violator of noble reputations has the utter crust to suggest that Sir Philip’s biographer pinched the quotation from some obscure ‘Life of Alexander the Great’. And do you know why? Merely because this Mutton or Sutton, or whatever he calls himself, has read it there. Ha! What he almost certainly overlooked is that this Alexander might just as well – or even weller – have stolen these same lines from Sir Philip! Yes, now that I come to think of it: that must have been exactly what has happened. That teaches one, Jeeves, doesn’t it, never to trust any of them modern historians; they simply have no respect for tradition. If you say so, sir. Would there be anything further, sir? No, or yes: you may yield me another of those excellent cocktails of yours, if you can part with one. Of course, sir. Thou necessity, if you’ll allow me to say so sir, appears to be yet greater than mine, sir.

31 Nothing Serious, oktober 2020

DE GERECHTEN UIT DE KEUKEN VAN ANATOLE door Peter Nieuwenhuizen

Een van de vele kleurrijke personages in de verhalen van P.G. Wodehouse is de Franse kok Anatole. Deze Monsieur Anatole doet voor het eerst zijn intrede in de Wodehouse-wereld in het boek CARRY ON , JEEVES (ho.9) in het verhaal CLUSTERING ROUND YOUNG BINGO , waar hij in dienst is van Bingo Little en zijn vrouw Rosie M. Banks. Bertie beschrijft de ontdekking van Anatole als volgt:

Somewhere or other some time ago Bingo’s missus managed to dig up a Frenchman of the most extraordinary vim and skill. A most amazing Johnnie who dishes a wicked ragout. Old Bingo has put on at least ten pounds in weight since this fellow Anatole arrived in the home.

Dankzij een plannetje van Jeeves wordt deze meester in de keuken overgehaald om dienst te nemen bij Bertie’s tante Dahlia op Brinkley Court. Maar in het verhaal THE LOVE THAT PURIFIES in VERY GOOD , JEEVES (ho.8) lezen we ook dat tante Dahlia er niet voor terugdeinst om de kok in te zetten in een weddenschap met lady Jane Snettisham, die haar keukenmeid inzet. Sir Watkyn Bassett doet een poging om Anatole in dienst te krijgen in THE CODE OF THE WOOSTERS (ho.5) in ruil voor een zilveren roomkoe. Mrs. Emily Trotter uit Liverpool in JEEVES AND THE FEUDAL SPIRIT (ho.19) wil Anatole in ruil voor de aankoop van tante Dahlia’s blad MILADY ’S BOUDOIR . Dahlia realiseert wat ze dan moet missen:

I think of those prawns in iced aspic of his, and I say to myself that I should be mad to face a lifetime without Anatole’s cooking. That Selle d’Agneau à la Grecque! That Mignonette de Poulet Rôti Petit Duc! Those Nonats de la Méditerranée au Fernouil! […] I wonder what Tom will say when he hears Anatole is leaving!

In MUCH OBLIGED , JEEVES (ho.17) probeert ook L.P.Runkle van het hoofdpijnmiddel Runkle’s Magic Midgets via chantage de gastronomische diensten van Anatole te verkrijgen. Kok Anatole is een meester in zijn klasse, maar ook een temperamentvol heerschap. Als Gussie Fink-Nottle, Tuppy Glossop en tante Dahlia op advies van Bertie Anatole’s maaltijden terzijde schuiven om gekwelde en bezorgde harten te fingeren in RIGHT HO , JEEVES (ho.11), is zijn geduld op. Hij neemt ontslag bij tante Dahlia en oom Tom Travers, om overigens later wel weer terug te keren, wellicht ook vanwege het exorbitante salaris dat hij bij hen verdient. We zien Anatole opdoemen in diverse boeken:

• 1925 Carry on, Jeeves . Vertaling: Knap jij ’t maar op, Jeeves (1935), Jeeves fixt ’t (1970), Toe maar, Jeeves (2018) • 1929 Very good, Jeeves . Vertaling: Uitstekend, Jeeves (1976, 2008) • 1934 Right ho, Jeeves (Brinkley manor ). Vertaling: Bravo, Jeeves! (1959), Goed bezig, Jeeves (2018) • 1938 The code of the Woosters . Vertaling: Uit de pekel (1950), Het blazoen van de Woosters (1954), Jeeves een man van eer (2014) • 1954 Jeeves and the feudal spirit (Bertie Wooster sees it through ). Vertaling: Met Jeeves door dik en dun (1960) • 1960 (How right you are, Jeeves ). Vertaling: Jeeves met vakantie (1962), Groot gelijk, Jeeves (2020) • 1963 Stiff upper lip, Jeeves . Vertaling: Jeeves blijft in de plooi (1967) • 1971 Much obliged, Jeeves (Jeeves and the tie that binds ). Vertaling: Dit is het einde, Jeeves (1971) • 1974 Aunts aren’t gentlemen (The cat-nappers ). Vertaling: Tantes zijn geen heren (1975)

32 Nothing Serious, oktober 2020

Deze kleine corpulente Provençaalse kok met een snor waarmee je soep kunt zeven, was eerder nog in dienst bij een Amerikaanse familie in het Franse Nice in RIGHT HO , JEEVES (ho.20), waar hij Amerikaanse uitdrukkingen leerde van chauffeur Maloney, waardoor hij een mooie mengelmoes van Engels-Amerikaans-Frans spreekt. In momenten van grote agitatie vervalt hij in zijn sappig Provencaals: "marmiton de Domange", “pignouf", "hurluberlu", "roustisseur" of “rogommier”. Deze chef leidt helaas ook aan aanvallen van ‘mal de foie’ zoals Bertie dit noemt in MUCH OBLIGED , JEEVES (ho.5), waarbij hij veel op zijn lever heeft en in lange alleenspraken vervalt over zijn medische toestand. Anatole wordt eensluidend door iedereen geprezen om zijn fabelachtige creaties in de keuken. In JEEVES AND THE FEUDAL SPIRIT (ho.8) lezen we:

After one of Anatole’s lunches has melted in the mouth, you unbutton the waistcoat and loll back, breathing heavily and feeling that life has no more to offer.

Voor Bertie is dit altijd een reden om een bezoek aan zijn tante op Brinkley Court te brengen en tegelijk kan zijn tante hem dreigen de maaltijden te ontzeggen, als Bertie geen klusje voor zijn tante wil opknappen. Bertie had zo’n straf al eens ontvangen, zo meldt hij in THE CODE OF THE WOOSTERS (ho.2), midden in het fazantenseizoen wanneer Anatole zijn topkunst kan vertonen:

….. the threat that if I don’t kick in she will bar me from her board and wipe Anatole’s cooking from my lips. I shall not lightly forget the time when she placed sanctions on me for a whole month - right in the middle of the pheasant season, when this superman is at his incomparable best.

Wie eenmaal van Anatole’s gerechten geproefd heeft, vergeet het niet snel. Bertie’s oude schoolvriend Reginald (‘Kipper’) Herring herinnert zich de smaak levendig in JEEVES IN THE OFFING (ho.9):

Continues to melt in the mouth, does it? It’s two years since I bit into his products, but the taste still lingers. What an artist!

Anatole is ook een zegen voor de gevoelige maag van oom Tom Travers. In CARRY ON , JEEVES (ho.9) beschrijft Bertie het ongemak:

My Uncle Thomas is a cove who made a colossal pile of money out in the East, but in doing so put his digestion on the blink. This has made him a tricky proposition to handle. Many a time I’ve lunched with him and found him perfectly chirpy up to the fish, only to have him turn blue on me well before the cheese.

De komst van Anatole naar Brinkley Court verandert alles voor oom Tom. Als Bertie daar met zijn oom de lunch gebruikt in STIFF UPPER LIP , JEEVES (ho.13), genieten ze samen van de zalige en overdadige Suprême de fois gras au champagne en Neige aux Perles des Alpes . Dezelfde twee lunchgerechten zijn overigens ook de reden voor L.P.Runkle in MUCH OBLIGED , JEEVES (ho.11) om te proberen Anatole van oom Tom af te troggelen, net zoals de verleidelijke schotel

33 Nothing Serious, oktober 2020

Mignonette de poulet petit Duc (ho.6) een reden is. In de verhalen worden vele gerechten van Anatole door Wodehouse genoemd. Deze namen zijn voor Bertie vaak al genoeg om overstag te gaan en zijn tante te gehoorzamen. Bertie beschrijft dat in RIGHT HO , JEEVES (ho.4) als volgt:

She was alluding to her chef, that superb artist. A monarch of his profession, unsurpassed – nay, unequalled – at dishing up the raw material so that it melted in the mouth of the ultimate consumer, Anatole had always been a magnet that drew me to Brinkley Court with my tongue hanging out. Many of my happiest moments had been those which I had spent champing this great man’s roasts and ragouts, and the prospect of being barred from digging into them in the future was a numbing one.

In JEEVES IN THE OFFING (ho.1), in MUCH OBLIGED , JEEVES (ho.2) en AUNTS AREN’T GENTLEMEN (ho.13) wordt Anatole aangeprezen als ‘her French chef Anatole, God's gift to the gastric juices’. Bertie biedt zelfs aan om de cel in te gaan, zodat Anatole behouden kan blijven voor Brinkley Court in THE CODE OF THE WOOSTERS (ho.14). Voorwaarde is dan wel dat Anatole voor hem een tongstrelend diner bereidt als hij weer vrij komt uit de gevangenis. Het moet het ultieme menu der menu’s zijn dat zijn sporen onuitwisbaar nalaat (‘in legend and song’). Bertie mijmert:

I added in a softer voice, “when my time is up and I come out into the world once more a free man, let Anatole do his best. A month of bread and water or skilly or whatever they feed you on in these establishments will give me a rare appetite. On the night when I emerge, I shall expect a dinner that will live in legend and song.”

Bertie stelt met zijn tante al een menu samen:

Le Diner

Caviar Frais Cantaloup Consommé aux Pommes d’Amour Sylphides à la crème d’écrivisses Mignonette de poulet Petit Duc Pointes d’asperges à la Mistinguett Suprême de foie gras au champagne Neige aux Perles des Alpes Timbale de ris de veau Toulousaine Salade d’endive et de céleri Le Plum Pudding L’Etoile au Berger Bénédictins Blancs Bombe Nero Friandises Diablotins Fruits

34 Nothing Serious, oktober 2020

Met nog een mogelijke toevoeging van: Velouté aux fleurs de courgette , Nonats de la Méditerranée au Fenouil en Selle d’Agneau aux laitues à la Gre(c)que .

In RIGHT HO , JEEVES (ho.8,11) serveert Anatole een Ris de veau à la financière , Nonnettes de Poulet Agnès Sorel en Cèpes à la Rossini . In JEEVES AND THE FEUDAL SPIRIT noemt Bertie ook de Rognons aux Montagnes (ho.9) en herinnert zich van eerdere diners Les Fried Smelts , Le Bird of some kind with chipped potatoes en Le Ice Cream (ho.11). In CARRY ON , JEEVES (ho.9) serveert Anatole, die toen nog in dienst was van Bingo Little en Rosie M. Banks in St. John’s Wood, de volgende gerechten aan de gasten Bertie en zijn oom Tom: Consommé pâté d’Italie , Paupiettes de sole à la princesse en Caneton Aylesbury à la broche .

Bij veel van zijn gerechten maakte P.G. Wodehouse gebruik van het kookboek van maître Georges Auguste Escoffier (1846-1935). Deze Fransman was de legendarische chef-kok in o.a. het Savoy, Carlton en Ritz hotel en verbleef een groot deel van zijn werkzame leven in Engeland. Zijn GUIDE CULINAIRE was in die tijd het toppunt van de verfijnde keuken. Wodehouse vond vele Franse titels van gerechten kennelijk aangenaam en spannend genoeg klinken om er iets mee te doen, gemengd met wat eigen fantasie. Of Wodehouse de gerechten ooit zelf geproefd heeft, is onbekend.

Als we alle teruggevonden en genoemde gerechten van Anatole groeperen, kunnen we de volgende indeling maken:

Voorgerecht: caviar, cantaloup, pâté Soep: pommes d’amour, fleurs de courgette Ei: neige Vis: écrivisses, nonats, sole Vlees/gevogelte: poulet, foie gras, ris de veau, agneau, nonnettes, rognons, caneton Groente: asperges, endive, celery, cèpes Tussengerecht: pudding, etoile, benedictins Dessert: bombe, fruits Zoet: friandises Hartig: diablotins

In verschillende afleveringen van NOTHINGS SERIOUS zullen recepten gepresenteerd worden waarmee elke Wodehouse-fan nu ook zijn eigen Anatole-gerechten zelf kan klaarmaken. En wie er nog nieuwe Anatole-gerechten in het werk van Wodehouse ontdekt die over het hoofd gezien zijn, laat het me weten!

Literatuur G. A. Escoffier (red.), LE GUIDE CULINAIRE : AIDE -MÉMOIRE DE CUISINE PRATIQUE . Paris, 1903. G.A. Escoffier, GUIDE TO MODERN COOKERY. LONDON , 1907.

35 Nothing Serious, oktober 2020

ANATOLE ’S KOOKBOEK : (1) MIGNONETTE DE POULET PETIT DUC

Een van de bekendste gerechten van Anatole die in verschillende Wodehouse-boeken genoemd wordt, is de Mignonette de Poulet Petit Duc . We komen het gerecht voor het eerst tegen in het droommenu van Bertie Wooster in THE CODE OF THE WOOSTERS (1938, ho.14). Tante Dahlia mijmert ook over het gerecht als ze bedenkt dat Mrs. Trotter wellicht Anatole wil overnemen in JEEVES AND THE FEUDAL SPIRIT (1954, ho.19). Als Bertie twijfelt of hij naar Brinkley Court moet afreizen waar ook Bobbie Wickham, Aubrey Upjohn en Wilbert Cream logeren, trekt de gedachte aan de Mignonettes hem over de streep in JEEVES IN THE OFFING (1960, ho.2):

Whatever spiritual agonies I might be about to undergo at Brinkley Court, Market Snodsbury, near Droitwich, residence there would at least put me several Suprêmes de foie gras au champagne and Mignonettes de Poulet Petit Duc ahead of the game.

En als Gussie Fink-Nottle in STIFF UPPER LIP , JEEVES (1963, ho.7) door zijn verloofde Madeline Bassett gedwongen wordt om een leven als vegetariër te gaan leiden, roept hij tegen Bertie gepijnigd uit tijdens zijn verblijf op Brinkley Court:

‘Night after night I had to refuse Anatole’s unbeatable eatables, and when I tell you that two nights in succession he gave us those Mignonettes de Poulet Petit Duc of his and on another occasion his Timbales de Ris de Veau Toulousiane, you will appreciate what I went through.’

De hoofdpijnmiddelengigant L.P.Runkle proeft het gerecht ook in MUCH OBLIGED, JEEVES (1971, ho.6), wat voor hem reden is om te proberen Anatole in zijn eigen dienst te krijgen. Tante Dahlia zegt tegen Bertie over Runkle:

‘He mellows more with every meal. Anatole gave us his Mignonette de poulet Petit Duc last night, and he tucked into it like a tapeworm that’s been on a diet for weeks. There was no mistaking the gleam in his eyes as he downed the last mouthful.’

Maar wat is nu toch dat tongstrelende gerecht, die Mignonette(s) de Poulet Petit Duc ? En wie is die Petit Duc? Allereerst komt het gerecht niet als zodanig voor in het handboek van maître Escoffier met 2973 recepten. Zijn handboek A GUIDE TO MODERN COOKERY (1907) laat wel een paar gerechten zien die ook aan de Petit Duc gewijd zijn, zoals zijn Potage Petit Duc (houtsnip soep), Filet de boeuf Petit Duc (rundvlees met asperges, artisjok en truffel) en de nagerechten Coupe Petit Duc (vanille-ijs met perzik) en Bombe Petit Duc (aardbeien-ijs met hazelnoot).

Wie gaat schuil achter die naam Petit Duc, aan wie Escoffier vier gerechten wijdt? Tot nu toe was dit onduidelijk, Escoffier heeft zelf hierover geen uitsluitsel gegeven, maar een mogelijke verklaring zou hertog Arthur III van Bretagne en Parthenay (1393-1458) kunnen, die in 1415 in de Slag bij Agincourt aan de Franse kant tegen de Engelsen vocht. We weten dat de voorvaderen van Bertie Wooster zich in die slag ook kranig hebben geweerd, aldus Bertie. In 1878 beleefde de Franse komische opera LE PETIT DUC van Charles Lecocq (‘De Haan’) over de Hertog van Parthenay zijn première in Parijs en later in het jaar ook in o.a. Londen en Amsterdam.

36 Nothing Serious, oktober 2020

Escoffier werkte zowel in Parijs als Londen en kan die opera gezien hebben. Het kan zijn dat deze meesterkok zijn gerecht daarna naar deze opera die net zijn opgang deed, noemde. In zijn kookboek 1 vermeldt Escoffier wel een recept voor Mignonnettes de Poulet (recept 1625), kip met artisjok, truffel en champignons, maar dat is weer niet aan de Petit Duc gewijd. Er zijn ook mooie recepten voor Poulet Sauté aux Truffles of Poulet Sauté aux Morilles , die als basis voor het Wodehouse gerecht kunnen dienen. In veel gevallen gebruikt Escoffier Madeira voor zijn sauzen. Alles bij elkaar maakt dat er wel een recept op te stellen valt uit de mix van Mignonnettes de Poulet en Filet de boeuf Petit Duc . Een criticus kan zeggen dat het simpelweg kip met champignons in een truffelsaus is die Escoffier bereidt, maar in de handen van Anatole wordt het toch een zaligheid die op de tong smelt. Er zijn diverse bereidingswijzen van dit gerecht in omloop. Voor de P.G. Wodehouse Society is hieronder een recept opgenomen dat eenvoudig thuis bereid kan worden. In 1999 heeft de Engelse chef Albert Roux voor de Engelse Wodehouse Society vier van Anatole’s recepten uitgewerkt. Albert Roux werkte vele jaren voor Peter Cazalet, de schoonzoon van P.G. Wodehouse; de familie hielp Roux om zijn eerste restaurant La Gavroche in Londen op te starten. Het recept van Roux 2 wijkt iets af van de Escoffier versie en van onderstaande versie. Zo gebruikte Roux bijvoorbeeld kalfsbouillon i.p.v. kipbouillon en morieljes i.p.v. champignons. Wel gebruikte hij ook Madeira en truffel voor de saus.

Recept Mignonette de Poulet Petit Duc (4 pers., bereiding 45 min.)

Ingrediënten • Kipfilet (mignonettes zijn stukken zonder bot) • 50 g boter (voor extra smaak kan ook Tartufo olijfolie gebruikt worden) • 400 g kastanjechampignons • 100 g peultjes • 2 kleine rode uien • 0,5 zwarte truffel of 15 g truffelpasta • 1,5 dl kipbouillon • 1 dl Madeira • Verse peterselie, zout, peper

Bereiding Bak de kipfilet rondom lichtbruin in 50 g boter en houdt daarna warm op een laag vuur. Kook de peultjes beetgaar. Halveer de kastanjechampignons en bak deze in 30 g boter, voeg de dungesneden truffel toe (of pasta), breng op smaak met peterselie, zout en peper en houdt daarna warm. Fruit de gesnipperde rode ui glazig in 20 g boter, voeg de kipbouillon toe, laat inkoken tot een glazige saus en voeg de Madeira toe en laat nog even inkoken. Bedek de kip met peultjes, kastanjechampignons en truffel en schenk de saus erover. Serveer eventueel met geurige rijst (Basmati) en ijsbergsla.

Probeer het uit en geniet net zo als Bertie, Gussie, tante Dahlia, mrs. Trotter en L.P.Runkle!

1 G.A. Escoffier, GUIDE TO MODERN COOKERY . London, 1907. 2 A. Roux, Mignonette de Poulet Petit Duc . In: WOOSTER SAUCE , 9, 1999, p.11.

37 Nothing Serious, oktober 2020

REGGIE AND JOAN The misadventures of Reggie Pepper and the sporting life of Joan Romney

door Marcel Gijbels

7 Nieuwe verhalen over Bertie Wooster ontdekt?

Nee, was het maar waar, dat zou de fans van Wodehouse pas echt doen opschrikken. Geen nieuwe Bertie Wooster verhalen, maar uitgeverij Rushwater Press heeft wel de enige 7 verhalen met Reggie Pepper in de hoofdrol en de 5 verhalen met Joan Romney voor het eerst in één bundel samengevoegd en in 2013 uitgegeven. De oorspronkelijke verhalen verschenen tussen 1905 en 1915 in diverse tijdschriften (zoals bijvoorbeeld in THE STRAND MAGAZINE in de UK en COLLIER ’S WEEKLY in de US). Deze verhalen werden nog niet eerder in éé n bundel uitgegeven, wel verschenen de Reggie Pepper verhalen in de bundel ENTER JEEVES in 1997, samen met een aantal vroege Jeeves verhalen . Van de vijf Joan Romney verhalen zijn er twee niet eerder in een boek opgenomen.1

Het personage Reggie Pepper was een voorloper, het prototype van het latere karakter Bertie Wooster. In een brief aan een fan, die toevallig ook Wooster heette en die aan Wodehouse vroeg waar de naam ‘Bertie Wooster’ vandaan kwam, schreef Wodehouse:

“I can't remember how I got the name Wooster. I think it may have been from a serial in the old Captain, where one of the characters was called Worcester. The odd thing is that the Bertie W. character started out as Reggie Pepper, and I don't know why I changed the name .”2

Om het nog verwarrender te maken: de voornaam van Jeeves werd “Reggie”, en Bertie Wooster kreeg als tweede naam “Wilberforce”, wat ook weer de naam was van de bediende van Reggie Pepper…3 We herkennen veel van Bertie Wooster in de persoon van Reggie Pepper. Pepper is een jongeman die, dank zij een erfenis, niet hoeft te werken, hij heeft een bediende (Voules, later Wilberforce); hij ontmoet zijn vrienden in een club (nog geen Drones club), en heeft, net als Bertie Wooster geen duidelijke ambities. Wel is hij altijd bereid vrienden te helpen die in de Reggie Pepper en Florence Craye in nesten zitten, wat meestal niet goed afloopt: Disentangling old Percy The Strand Magazine, augustus 1912 illustratie door Alfr ed Leete

1 Against the Clock en Petticoat Influence werden nog niet in een boek opgenomen. 2 Wikipedia: brief van Wodehouse van 20 mei 1962. 3 Jeeves's voornaam werd genoemd in MUCH OBLIGED , JEEVES (1971); Bertie's tweede naam werd genoemd in THE MATING SEASON (1949) en ook in MUCH OBLIGED , JEEVES.

38 Nothing Serious, oktober 2020

"Doesn't some poet or philosopher fellow say that it’s when our intentions are best that we always make the most poisonous bloomers? I can’t put my hand on the passage, but you’ll find it in Shakespeare or somewhere, I’m pretty certain. Anyhow, it’s always that way with me .”4

Net zoals Bertie een aantal keren bijna in het huwelijksbootje moet stappen, ontsnapt ook Reggie een paar keer ternauwernood:

‘He is ultimately thankful that he did not marry Elizabeth Yeardsley, who proves to be rather manipulative, or Ann Selby, since she is a strong-minded girl who would have tried to change him .”’5

Wodehouse heeft 2 Reggie Pepper verhalen later omgewerkt tot Jeeves en Wooster verhalen. HELPING FREDDIE werd 17 jaar later FIXING IT FOR FREDDIE en in 1958, na 45 jaar, herschreef Wodehouse DOING CLARENCE A BIT OF GOOD , dat toen de titel JEEVES MAKES AN OMELETTE kreeg.

Lezersvraag : Van deze beide verhalen zijn ook uitgaven in een Amerikaans tijdschrift verschenen en HELPING FREDDIE werd ook herschreven naar een Drones-verhaal. Vraag: Wat zijn de drie (andere) titels van deze publicaties?

Er zijn maar 5 korte verhalen, met sport als thema, waarin de 17-jarige Joan Romney de rol van verteller op zich neemt en probeert om allerlei zaken, met sport als gemeenschappelijke factor, naar haar hand te zetten. Zo probeert ze bijvoorbeeld haar broer Bob in het voetbal team van Oxford te krijgen en zorgt ze ervoor dat een cricket match zo lang uitloopt dat de dorpelingen haar vaders team verslaan en daarmee het recht van overpad behouden over het grondgebied van haar vader. Blijkbaar sloegen deze verhalen toch minder aan en heeft Wodehouse daarom verder van het personage Joan Romney afgezien.

Van de uitgave van 2013 is nu een 2 e druk verschenen 6. Deze uitgave verschaft ons het genoegen om 12 korte verhalen uit de beginjaren van Wodehouse te kunnen lezen. Een aanrader!

De in dit boek opgenomen verhalen zijn ook te lezen op de website: https://www.madameulalie.org/, u vindt ze onder het kopje ‘Notes & Lists / Series Characters’ en dan respectievelijk onder Reggie Pepper en Joan Romney. Kijkt u voor de antwoorden op de lezersvraag eens onder het kopje ‘Links’ naar de ‘Neil Midkiff’s Wodehouse pages / Wodehouse short stories’, waar een prachtig overzicht van Against the clock alle korte verhalen staat. Pearson’s Magazine (UK), juni 1909 Deze site is overigens geheel gewijd aan het vroege werk illustratie door R. Noel Pocock van P.G. Wodehouse met veel annotaties en allerlei andere informatie.

4 Eerste alinea van Disentangling Old Percy . 5 https://en.wikipedia.org/wiki/Reggie_Pepper

6 REGGIE AND JOAN , Rushwater Press, Sarasota, 2017. ISBN 978-0-9801532-6-2; via BOL.com €13,99

39 Nothing Serious, oktober 2020

DE BEDRIEGER BEDROGEN “WODEHOUSE IN HET KORT ” door Lars van Eesteren en Herman van Riel

In eerdere artikelen hebben we tweemaal een Ukridge boek besproken (1906 en 1924), tweemaal een Jeeves verhalenbundel (1923 en 1924) en tweemaal verhalen rondom Blandings Castle (1915 en 1923). In zijn vroege periode toen diverse thema’s werden uitgewerkt, schreef Wodehouse echter ook op zichzelf staande verhalen zoals bijvoorbeeld het hier besproken boek THE INTRUSION OF JIMMY / A GENTLEMAN OF LEISURE uit 1910, waarin we trouwens al veel elementen van toekomstige boeken herkennen. In dit artikel bespreken we A GENTLEMAN OF LEISURE in de vertaling van A.J. Richel met de titel : EEN HEER OP VRIJERSVOETEN .

Samenvatting van het boek In een club in New York discussiëren de acteur Arthur Mifflin en de rijke James (“Jimmy”) Pitt over de vraag of het gemakkelijk is om in een huis in te breken. Pitt beweert, dat iedereen in een huis kan inbreken. Mifflin beweert het tegendeel. Uiteindelijk gaan ze een weddenschap met elkaar aan: Pitt zal die avond nog ergens inbreken om zijn gelijk aan te tonen. Pitt maakt daarbij gebruik van de diensten van de beroepsinbreker Spike Mullins die toevallig inbreekt in de flat van Pitt en door hem gesnapt wordt.

Pitt en Mullins breken vervolgens in in het huis van politie-inspecteur John McEachern. McEachern is corrupt en daardoor rijk geworden. Hij heeft een dochter, Molly genaamd, die zijn oogappel is. Voor haar wil hij nu stoppen en naar Engeland verhuizen. Toevallig is Pitt eerder verliefd geworden op Molly, maar hij kon toen niet achter haar identiteit komen en verloor haar dus uit het oog. Ook Molly blijkt niet ongevoelig voor de charmes van Pitt te zijn. McEachern betrapt Pitt en Mullins bij hun inbraakpoging en werkt hen zijn huis uit.

Een jaar later treft het gezelschap elkaar toevallig weer in Engeland op het kasteel van de jonge, maar arme graaf van Dreever in Shropshire. Lord Dreever wordt financieel onderhouden door zijn rijke oom en tante, Sir Thomas en Lady Julia Blunt. Zij willen Lord Dreever met een rijke vrouw laten trouwen en dat blijkt dan Molly te zijn. Voor McEachern is dit ook een goede zaak, omdat Molly dan een adellijke titel krijgt. Lord Dreever is echter verliefd op Katie, een meisje dat net zo arm is als hij. Hij zit dus niet op een huwelijk met Molly te wachten.

Pitt bevindt zich ook in Engeland. Hij ontmoet Lord Dreever toevallig in een restaurant en leent hem wat geld, waardoor hij een uitnodiging krijgt om op Dreever Castle te komen logeren. Pitt gaat daarheen in gezelschap van Mullins die ook in Engeland opduikt. Pitt hoopt via Mullins in contact te komen met Molly en neemt hem daarom als bediende aan. Op het kasteel ontmoet Pitt tot zijn stomme verbazing Molly en haar vader. McEachern is onmiddellijk wantrouwend, omdat hij denkt, dat Pitt een dief is en waarschijnlijk uit is op het kostbare diamanten halssnoer van Lady Julia. Dat vermoeden wordt nog versterkt als McEachern Mullins ziet, van wie hij uit New York weet, dat hij een dief is.

McEachern probeert Pitt en Mullins het kasteel uit te krijgen, maar dat lukt niet. McEachern besluit dan maar een detective in te huren om het tweetal in de gaten te houden. Blunt doet overigens precies hetzelfde, maar dan om het halssnoer van zijn echtgenote te laten bewaken. Pitt krijgt intussen door, dat er een huwelijk tussen Lord Dreever en Molly beraamd wordt en hij is daar niet blij mee. Pitt probeert Molly daarvan af te houden, maar wordt daarbij gedwarsboomd

40 Nothing Serious, oktober 2020 door McEachern die zijn dochter vertelt, dat Pitt niet deugt. Hij drijft zijn dochter daardoor in de armen van Lord Dreever.

Pitt besluit actie te ondernemen en gaat met Molly op het meer roeien. Hij overtuigt haar van zijn liefde en goede bedoelingen. Molly besluit haar verloving met Lord Dreever te beëindigen. Deze wordt intussen afgezet door een beroepsspeler, Louis Hargate genaamd, en zit dringend om twintig pond verlegen. Omdat Lord Dreever er niet in slaagt het bedrag van iemand te lenen, besluit hij het geld dan maar van zijn oom te stelen. Hij wordt daarbij echter betrapt door Molly die hem dwingt het geld weer terug te leggen.

Vervolgens komt Pitt de kamer van Blunt binnen om daar het inmiddels door Mullins gestolen halssnoer terug te leggen. Als dan ook Blunt nog binnenkomt, is de chaos compleet. De beschuldigingen vliegen over en weer, maar uiteindelijk kom alles op z’n pootjes terecht. Pitt ontdekt namelijk, dat het halssnoer vals is en dat Blunt dit wist. Blunt was te gierig om een echt snoer voor zijn echtgenote te kopen. Pitt en Lord Dreever profiteren van deze kennis, omdat Blunt dit natuurlijk stil wil houden. Pitt vertelt Molly de ware toedracht en zij gelooft hem.

En zo eindigt het verhaal positief. Lord Dreever herkrijgt zijn onafhankelijkheid en kan met Katie trouwen. Pitt en Molly worden eveneens een paar. De lucht tussen Pitt en McEachern wordt ook geklaard wanneer Pitt McEachern helpt wanneer deze per abuis door een van de in het kasteel aanwezige detectives gearresteerd wordt. Als Pitt McEachern dan ook nog van de weddenschap tussen hem en Mifflin vertelt, is de zaak wel definitief duidelijk. Mullins keert terug naar Amerika, enigszins teleurgesteld door de mislukte diefstal van het halssnoer.

Beoordeling van het boek Het is eigenlijk moeilijk te geloven, dat dit boek inmiddels meer dan honderd jaar geleden geschreven werd. Je merkt daar in het verhaal niet zo heel veel van en dat maakt het verhaal tijdloos, vind ik. Tijdloosheid vind ik een kenmerk van echt goede schrijvers. Dit boek is overigens gebaseerd op een eerder verschenen novelle van Wodehouse - namelijk THE GEM COLLECTOR - die in 1909 verscheen. Wodehouse reviseerde het verhaal en breidde het uit tot de hier besproken roman. Hij heeft dat overigens vaker gedaan. Op latere leeftijd - toen hij, een beetje onaardig gezegd, praktisch door zijn verhaalstof heen was - ging hij nog verder en stofte hij het verhaal van een eerdere roman gewoon af en gebruikte hij het opnieuw, waarbij hij uiteraard in de details wel het nodige aanpaste.

Ik zei net, dat dit verhaal tijdloos was. Dat is niet helemaal waar, moet ik bekennen. Als je goed leest, kun je namelijk hier en daar wel iets van de toenmalige tijdgeest vinden. Ik noem twee voorbeelden. Wodehouse maakt ergens halverwege het boek een woordgrapje over een schok die iemand krijgt. Hij zegt dan, dat die schok groter was dan de aardschok van San Francisco. Dat is een duidelijke datering, want in 1906 vond in San Francisco een grote aardbeving plaats, waarbij drieduizend doden vielen en een enorme schade ontstond. Het boek stamt uit 1910 en dus is het niet zo vreemd dat Wodehouse hieraan refereert. Voor die tijd was de aardschok natuurlijk nog heel recent. Voor ons in 2020 is dat al heel lang geleden en ik denk, dat veel mensen het niet eens (meer) weten. Een tweede voorbeeld is gelegen in het feit, dat Wodehouse het in Dreever Castle regelmatig heeft over het omdraaien van de knop van het “elektrisch licht”. Voor ons is dat zo vanzelfsprekend, dat de toevoeging “elektrisch” opvalt. Vroeger had je echter bijvoorbeeld ook nog gaslampen. Elektrisch licht was toen nog

41 Nothing Serious, oktober 2020 niet zo verspreid als nu het geval is. Ook hierdoor dateert hij - ongetwijfeld ongewild - zijn boek

Opvallend is het gebruik door Wodehouse van (nogal ouderwetse) woorden die - als ik het goed begrijp - gebruikelijk jargon zijn in de wereld van de inbrekers. In hoofdstuk vijf en zes las ik bijvoorbeeld de volgende woorden: “penose”, “knijsen”, “sluiterik”, “kedin” en “emmes”. Het gebruik van deze woorden geeft het boek weliswaar een authentieke sfeer, maar ik vind wel, dat het daardoor ook moeilijker te begrijpen wordt. Ik ben immers als doorsneelezer niet bekend met deze woorden. Ik kan uit het zinsverband de woorden wel ongeveer duiden, maar het leest niet lekker door. Ik vraag me dan ook af of het gebruik van deze methode een toegevoegde waarde heeft. Ik zelf betwijfel dat eerlijk gezegd.

Dit is een van de eerste romans van Wodehouse. De taal en de stijl zijn nog volop in ontwikkeling. Toch zie je hier de contouren van zijn latere boeken al duidelijk verschijnen (denk bijvoorbeeld aan de Blandings Castle-verhalen). De meeste elementen zijn er al: kastelen, adel, butlers, ooms en tantes, rijke jongelingen, clubs, kostbare halssnoeren, liefdesgeschiedenissen en een hoop misverstanden. De (taal)grappen zijn eveneens aanwezig en geven het verhaal zijn eigen cachet. Ik moet echter wel bekennen, dat ik vind, dat het verhaal pas echt vlot begint te lopen vanaf hoofdstuk zeven. De ontmoeting daar tussen de zogenaamde inbrekers en de politiechef wordt uitermate geestig aangepakt en verwoord. De situatie leent zich daar natuurlijk ook uitstekend voor. Ik geef eerlijk toe, dat ik pas vanaf dit hoofdstuk het gevoel had, dat ik een echt geestige Wodehouse aan het lezen was. De voorgaande hoofdstukken vielen me in dat opzicht wel een beetje tegen.

Opvallend is, dat het verhaal duidelijk is opgedeeld in kleine stukjes. De hoofdstukken hebben relatief weinig tekst en zijn dus aan de korte kant. Waarschijnlijk heeft dat te maken met het feit, dat dit boek eerst in feuilletonvorm verscheen, waarbij iedere aflevering min of meer hetzelfde aantal woorden moest bevatten. Wat wel weer typisch Wodehousiaans is, zijn de verwijzingen naar andere literatuur. Wodehouse noemt bijvoorbeeld Shakespeare, Byron, Horatius en Ovidius. Hoofdstuk twee noemt in de titel Pyramus en Thisbe, twee geliefden die slechts door een spleet in de muur met elkaar konden praten. Dit verhaal wordt prachtig verteld door Ovidius in zijn Metamorfosen. Wodehouse maakt daar handig gebruik van door Jimmy en Molly met Pyramus en Thisbe te vergelijken. Zij reisden op de oceaanstomer immers in verschillende klassen en konden daarom nauwelijks met elkaar praten en in contact komen.

Ondanks de kleine kritiekpuntjes die ik gemaakt heb, is dit toch een leuk boek om te lezen. Het is een prille Wodehouse, waarin nog gezocht wordt naar de juiste vorm en inhoud, maar die toch ook al duidelijk laat zien waartoe deze auteur in staat is. Voor een beginnende Wodehouse-lezer is dit boek uitermate geschikt, vind ik, omdat het een heel duidelijke structuur heeft, overzichtelijk is en gemakkelijk leest. Ook de humor is plezierig en goed gedoseerd. Een prachtig voorbeeld hiervan vind ik de volgende zin (uit de eerste alinea van hoofdstuk negentien): “De prehistorische man die het hof maakte met behulp van een knots, beging nooit de vergissing zich te verontschuldigen wanneer zijn geliefde zich over hoofdpijn beklaagde” . Dit vind ik nou leuk gevonden, geestig van inhoud en ook heel toepasselijk op wat er vervolgens in de tekst gebeurt!

42 Nothing Serious, oktober 2020

Bibliografie

Het boek dat we hier bespreken werd in mei 1910 met de titel THE INTRUSION OF JIMMY door W.J. Watt & Company Publishers in Amerika gepubliceerd. In november volgde de Engelse publicatie door Alston Rivers Ltd. met de titel A GENTLEMAN OF LEISURE . Deze licht afwijkende Engelse versie werd vooraf in Engeland (van 11 juni tot 10 september) als een feuilleton in 14 delen in het tijdschrift Tit-Bits uitgebracht (als THE INTRUSIONS OF JIMMY ). Later volgden de uitgave door Herbert Jenkins (1911) en was er een bekende paperback uitgave door George Newnes in de Newnes Sixpenny Copyright Novels in 1912. Het verhaal is een verdere uitwerking van een simpeler versie die in december 1909 in zijn geheel in het Amerikaanse blad Ainslee’s is gepubliceerd met de titel THE GEM COLLECTOR .

In 1911 werd het boek door Wodehouse en John Stapleton omgewerkt tot een toneelstuk met de titel A GENTLEMAN OF LEISURE (hertiteld als A THIEF FOR A NIGHT in 1913). Filmversies verschenen in 1915 en 1923 bij Paramount Pictures, de laatste is jammer genoeg verloren gegaan. Boekhandelaar-uitgever L.J.C. Boucher uit Den Haag had in 1927 de vertaalrechten voor dit boek verworven, maar zover bekend is het toen niet tot een vertaling gekomen. De eerste Nederlandse vertaling van A GENTLEMAN OF LEISURE vinden we pas in 1964 van Albertus Johannes Richel met de uitgave van EEN HEER OP VRIJERSVOETEN bij Uitgeverij Het Spectrum, (Prisma nummer 1011), ruim 50 jaar na het verschijnen van de oorspronkelijke uitgaven in de US en de UK. Waldemar Post verzorgde hiervan de omslagillustratie. Deze uitgave is gebruikt voor de boekbespreking in dit artikel .

43 DE ACHTERPAGI NA

AANGEBODEN

Marcel Gijbels biedt te koop aan een uitgave (in nieuwstaat) van het toneelstuk CANDLE -LIGHT – A COMEDY IN THREE ACTS by Siegfried Geyer, adapted by P.G. Wodehouse, Samuel French Acting Edition 2020. ISBN 9780573606748. Copyright 1955 (In Renewal) by Pelham Grenville Wodehouse. Paperback, 98 pagina’s, 20,5x12,7 cm. Vaste prijs €10,00 + vzk.(afhalen in Leiden kan ook ) Info: 0651822824

Herman van Riel biedt te koop aan sheet music van het lied You Said Something, lyrics van Jerome Kern en P.G. Wodehouse, uit de musical HAVE A HEART . T.B. Harms Company, New York, 1916, 6 pagina’s, 34,5x27,5 cm. Vaste prijs €10,00 + vzk. Info: 0162-687232

In deze NOTHING SERIOUS :

Het Programma voor de Zoom-bijeenkomst 17 oktober 2020 en colofon 2 Bijeenkomst P.G. Wodehouse Society op 17 oktober 2020, door Peter Nieuwenhuizen 2 Nieuws, een Literaire Ontdekking, een Fry & Laurie film en een Geldquiz: Impressies van de allereerste Digitale PGWS-Bijeenkomst, 13 juni 2020, door Josepha Olsthoorn 3 P.G. Wodehouse in Delpher – een digitale zoektocht, door Marcel Gijbels en Herman van Riel 8 ‘Modern Dutch’ in De Dutchionary, door Peter Nieuwenhuizen 15 Memoires, door Herman van Riel 17 Waldemar Post als illustrator voor Wodehouse-boekomslagen, door Peter Nieuwenhuizen 22 Blake & Mortimer met een opvallende Wodehouse-referentie, door Peter Nieuwenhuizen 24 Thy necessity is yet greater than mine, door Herman van Riel 26 Een gruwelijke ontdekking, door Leonard Beuger 31 De gerechten uit de keuken van Anatole, door Peter Nieuwenhuizen 32 Anatole’s kookboek: (1) Mignonette de Poulet Petit Duc, door Peter Nieuwenhuizen 36 Reggie and Joan - The misadventures of Reggie Pepper and the sporting life of Joan Romney, door Marcel Gijbels 38 De bedrieger bedrogen, door Lars van Eesteren en Herman van Riel 40 Aangeboden 44