Slakkendodende Vliegen Uit De Genera Pherbellia En Ditaeniella in Nederland (Diptera: Sciomyzidae) Aat Barendregt

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Slakkendodende Vliegen Uit De Genera Pherbellia En Ditaeniella in Nederland (Diptera: Sciomyzidae) Aat Barendregt slakkendodende vliegen uit de genera PHERBELLIA en DITAENIELLA in nederland (diptera: sciomyzidae) Aat Barendregt Slakkendodende vliegen (familie Sciomyzidae) zijn al niet zo opvallend in het veld, maar de soorten uit de genera Pherbellia en Ditaeniella worden nog minder gevonden, mede doordat ze vrij klein zijn. De 14 Nederlandse soorten lijken sterk op elkaar. Dit artikel biedt een tabel om ze te kunnen herkennen en geeft informatie over ecologie en verspreiding. inleiding determineren van de meeste soorten, maar een De Nederlandse fauna omvat bijna 5000 soorten aantal bruikbare kenmerken ter onderscheiding vliegen en muggen (orde Diptera) (De Jong & ontbreekt. Rozkošný (1984, 1991) en Vala (1989) Oosterbroek 2010), waarvan vele onopvallend bevatten veel soorten uit andere regionen, wat de en klein zijn. Zo ook de meeste soorten uit de determinatie onnodig ingewikkeld maakt. Tijd familie Sciomyzidae. Deze zitten niet in het zicht dus voor een nieuwe publicatie, waarin, 25 jaar na op bloemen, maar meestal weggedoken in de de vorige Nederlandse tabel, ook een update van vegetatie. Ze zijn het best te vinden door met een kennis over de verspreiding opgenomen wordt. net door de vegetatie te slepen en uit de grote massa gevangen vliegen de Sciomyzidae te selec­ werkwijze teren. Kenmerken van de familie zijn onder andere het ontbreken van borstels op het gezicht, Alle beschikbare Nederlandse waarnemingen zijn een borstel op het einde van de schenen en de verzameld en, waar mogelijk, gecontroleerd en in anaalader die de achterrand van de vleugel bereikt een databestand opgenomen. Dit bestand bevat op (Oosterbroek et al. 2013). 1.1.2016 de collecties van Naturalis (Leiden, inclu­ sief de voormalige collecties Amsterdam, Leiden Bijna iedere familie heeft wel één of meer soorten­ en Entomologie Wageningen), nbnm (Tilburg), rijke genera, waarbinnen de soorten sterk op elkaar Gembloux (Brussel) en Alterra (Wageningen) en lijken. Binnen de Sciomyzidae zijn het genus een aantal privé­collecties. Daarnaast werden Pherbellia Robineau­Desvoidy, 1830 (13 soorten) betrouwbare waarnemingen uit Waarneming.nl en het sterk gelijkende genus Ditaeniella Sack, 1939 (één soort) een duidelijk voorbeeld hiervan in Nederland. Deze vliegen zijn onopvallend bruin gekleurd en tussen de 2,5 en 6 mm groot. Figuur 1 ­11 geeft overzicht van de variatie in de meest frequente soorten. Eén van de belangrijkste onderscheidende kenmerken van deze twee genera ten opzichte van vele andere Sciomyzidae is dat er op het borststuk, net boven de eerste heup, een naar boven gerichte borstelhaar staat. De tabel in Figuur 1. Ditaeniella grisescens. Foto Dick Belgers. Revier & van der Goot (1989) voldoet voor het Figure 1. Ditaeniella grisescens. Photo Dick Belgers. barendregt ‒ slakkendodende vliegen PHERBELLIA en DITAENIELLA in nederland 19 Figuur 2. Pherbellia albocostata. Foto Robert Heemskerk. Figuur 3. Pherbellia annulipes. Foto Ben Hamers. Figure 2. Pherbellia albocostata. Photo Robert Heemskerk. Figure 3. Pherbellia annulipes. Photo Ben Hamers. Figuur 4. Pherbellia argyra. Foto Dick Belgers. Figuur 5. Pherbellia cinerella. Foto Gerwin van de Maat. Figure 4. Pherbellia argyra. Photo Dick Belgers. Figure 5. Pherbellia cinerella. Photo Gerwin van de Maat. opgenomen en enkele gegevens uit de literatuur. collectiemateriaal kon Revier (1984) twee soorten Opvallend is hierbij dat relatief weinig waar­ uit oude naamlijsten afvoeren en Pherbellia argyra nemingen uit het zuiden van Limburg komen, toevoegen. Daarnaast werd in 1982 P. brunnipes in terwijl daar juist voor Nederland bijzondere de duinen gevangen als nieuw voor de fauna. soorten verwacht kunnen worden. Bij onderzoek in laagvenen werd P. goberti (als synoniem P. stylifera) nieuw voor Nederland Met dit bestand is een nationaal overzicht samen­ ontdekt (Lammertsma 1996). Na het publiceren gesteld. Tevens is onderzocht welke soorten in de van de meest recente naamlijst (Beuk & van omringende landen (Verenigd Koninkrijk, België, der Goot 2002) is nog een soort toegevoegd: Noord­Duitsland en Denemarken) aangetroffen P. annulipes werd tegelijkertijd door Beuk (2012) zijn. Hierbij zijn mogelijk te verwachten soorten en Smit & Hamers (2012) als nieuw voor de voor Nederland geselecteerd en opgenomen in de fauna gemeld. determinatietabel. Daarnaast wordt door Revier (1982) Pherbellia czernyi (uit Lienden) als een soort uit deze genera nederlandse soorten genoemd. Echter het bewuste mannetje (momen­ Van de genera Pherbellia en Ditaeniella zijn res­ teel in collectie Naturalis) werd datzelfde jaar pectievelijk 13 en 1 soorten uit Nederland bekend reeds door L. Sijstermans correct gedetermineerd (tabel 1). De meeste hiervan (11) zijn reeds vóór als Ditaeniella grisescens. Pherbellia czernyi werd 1915 aangetroffen. Na controle van Nederlands derhalve niet opgenomen in de naamlijst van 20 anistise ededelingen 46 ‒ 16 Figuur 6. Pherbellia dorsata. Foto Dick Belgers. Figuur 7. Pherbellia dubia. Foto Robert Heemskerk. Figure 6. Pherbellia dorsata. Photo Dick Belgers. Figure 7. Pherbellia dubia. Photo Robert Heemskerk. Figuur 8. Pherbellia griseola. Foto Dick Belgers. Figuur 9. Pherbellia nana. Foto Dick Belgers. Figure 8. Pherbellia griseola. Photo Dick Belgers. Figure 9. Pherbellia nana. Photo Dick Belgers. Figuur 10. Pherbellia schoenherri. Foto Gerwin van de Maat. Figuur 11. Pherbellia ventralis. Foto Dick Belgers. Figure 10. Pherbellia schoenherri. Photo Gerwin van de Maat. Figure 11. Pherbellia ventralis. Photo Dick Belgers. Revier (1984). De soort staat overigens nog wel mogelijke veranderingen in presentie. Ook de vermeld uit Nederland in Fauna Europaea aantallen records in het Verenigd Koninkrijk (Rozkošný 2015). worden vermeld (bron: nbn Gateway), zodat een vergelijking tussen de twee landen mogelijk is. In tabel 1 wordt het aantal exemplaren en records In grote lijnen blijkt de volgorde overeen te komen, van de Nederlandse soorten gegeven, in rangorde maar enkele soorten (zoals P. dubia en P. ventralis) van talrijkheid. Tevens is het aantal records na blijken verhoudingsgewijs minder in ons land 1.i.2000 genoemd om een indicatie te geven over gevonden te zijn, terwijl P. pallidiventris juist barendregt ‒ slakkendodende vliegen PHERBELLIA en DITAENIELLA in nederland 21 Tabel 1. Aantal Nederlandse waarnemingen en records bekend op 1.i.2016 (tussen haakjes records na 1999), gevolgd door het aantal records voor het Verenigd Koninkrijk (vk) in nbn Gateway (https://data.nbn.org.uk), met een + teken voor aanwezigheid in het Verenigd Koninkrijk volgens Fauna Europaea (Rozkošný 2015), de aanwezigheid in België (Leclercq 1991, met aanvullingen uit Mortelmans 2013 en Mortelmans & van de Meutter 2013), in Nieder­ sachsen & Bremen (Stuke 2005, 2008), Schleswig­Holstein & Hamburg (Kassebeer 2000) en Denemarken (Rozkošný 1984). Table 1. Number of Dutch specimens and records updated until 1.i.2016 (in brackets records after 1999), with indi­ cation of occurrence in the United Kingdom (gb) according to the nbn Gateway (https://data.nbn.org.uk), with a + sign indicating presence in gb according to Fauna Europaea, presence in Belgium (Leclercq 1991, supplemented with Mortelmans 2013 and Mortelmans & Van de Meutter 2013), the German federal states Niedersachsen and Bremen (Stuke 2005, 2008), Schleswig­Holstein and Hamburg (Kassebeer 2000) and Denmark (Rozkošný 1984). exemplaren records ­ ­ 1999 – records soort nl nl na vk België Niedersachsen en Bremen Schleswig Holstein en Hamburg Denemarken Pherbellia cinerella (Fallén, 1820) 901 480 (88) 1582 x x x x Pherbellia schoenherri (Fallén, 1826) 192 179 (85) 593 x x x x Pherbellia griseola (Fallén, 1820) 130 100 (29) 250 x x x x Pherbellia albocostata (Fallén, 1820) 75 62 (9) 299 x x x x Pherbellia dorsata (Zettersterdt, 1846) 72 56 (30) 239 x x x x Pherbellia nana (Fallén, 1820) 55 35 (3) 104 x x x x Pherbellia dubia (Fallén, 1820) 42 34 (6) 454 x x x x Pherbellia ventralis (Fallén, 1820) 45 33 (8) 352 x x x x Pherbellia pallidiventris (Fallén, 1820) 56 31 (1) 51 x x x x Ditaeniella grisescens (Meigen, 1830) 32 25 (9) 103 x x x x Pherbellia argyra Verbeke, 1967 17 12 (3) 69 x x x x Pherbellia annulipes (Zetterstedt, 1846) 17 9 (9) 87 x x x x Pherbellia goberti (Pandelle, 1902) 9 9 (0) + x x Pherbelia brunnipes Meigen, 1830 4 3 (0) 91 x x x Pherbellia scutellaris (von Roser, 1840) 103 x x x Pherbellia obtusa (Fallén, 1820) x x x Pherbellia sordida (Hendel, 1902) + x x Pherbellia austera (Meigen, 1830) x x Pherbellia pallidicarpa (Rondani, 1868) x Pherbellia knutsoni Verbeke, 1967 13 Pherbellia rozkosnyi Verbeke, 1967 7 x x Pherbellia stackelbergi Elberg, 1965 + x x determinatiesleutel meer uit Nederland gemeld wordt. De soorten uit omringende landen die niet in Nederland gevon­ Voor de kenmerken in onderstaande tabel wordt den zijn blijken in het buitenland ook niet ge­ zo veel mogelijk aangesloten bij de gebruikelijke woon te zijn. Pherbellia scutellaris lijkt de grootste Nederlandse termen. Drie onderdelen van het kans te hebben om als nieuw voor Nederland ge­ borststuk verdienen uitleg omdat de termen in vonden te worden. Revier & van der Goot (1989), Rozkošný (1984) 22 anistise ededelingen 46 ‒ 16 en Oosterbroek et al. (2013) verschillen. In volg­ kenmerk toegevoegd wordt. Voor details bij de orde zijn dat middenzijplaat ­ mesopleuron ­ soortbeschrijvingen wordt verwezen naar anepisternum, vleugelzijplaat ­ pteropleuron ­ Rozkošný (1984, 1991) en Verbeke (1967a, b). anepimeron, en borstzijplaat ­ sternopleuron ­ katepisternum. De voorpoot heet poot i, etc. Enkele soorten zijn nauwelijks
Recommended publications
  • Bntomojauna ZEITSCHRIFT FÜR ENTOMOLOGIE
    © Entomofauna Ansfelden/Austria; download unter www.biologiezentrum.at Bntomojauna ZEITSCHRIFT FÜR ENTOMOLOGIE Band 8, Heft 30 ISSN 0250-4413 Linz, 30.November 1987 The Sciomyzidae of Morocco (Diptera, Sciomyzidae) Marcel Leclercq 8 Wolfgang Schacht Abstract New records of Sciomyzidae from Morocco together with a complete list of the moroccan species are given. Zusammenfassung Es werden neue Nachweise von Sciomyzidae aus Marokko zusammen mit einer kompletten Liste der von dort be- kannten Arten dargestellt. The Sciomyzidae from Morocco are not yet sufficiently investigated. Only eleven species are listed in the ca- talogue of Palearctic Diptera (ROZKOSNY & ELBERG 1984). We have studied several records from the Haut-Atlas. These researches provide a Supplement of three species and in the same time, we give systematically the actual list of the species represented in Morocco. The paper is our third contribution to the knowledge 449 © Entomofauna Ansfelden/Austria; download unter www.biologiezentrum.at of the malacophagous flies from the mediterranean areas (LECLERCQ & BAEZ 1980; LECLERCQ & SCHACHT 1986, 1987)- Sciomyzinae Sciomyzini Pherbellia cinerella (FALLEN,1820). - Oukaimeden, 2600m, 25.6.1987, 2266 31W; Tizi n'Test S, 1900m, 29.-30.6. 1987, 266; Ansegmir-Tal, W Midelt, 1400m, 4.-5-7.1987, 666 399. Pherbellia nana (FALLEN,1820). Tetanocerini Dichetophova oblitertata (FABRICIUS,l8O5). Elgiva cucularia (LINNAEUS,1767). - Ansegmir-Tal, W Mi- delt, 1400m, 4.-5.7.1987, 1766 2199. Hydromya dovsalis (FABRICIUS,1775). - Oukaimeden, 2600m, 25.6.1987, 19; Ansegmir-Tal, W Midelt, 1400m, 4.-5-7. 1987, 1366 999; Ketama, 9-7-1968, Id. Knutsonia albiseta (SCOPOLI,1763). Knutsonia trifaria (LOEW,l847). Knutsonia unipunctata (MACQUART,1849)• Oligolirmia zernyi MAYER, 1953- Pherbina mediterranea MAYER,1953- - Ansegmir-Tal, W Mi- delt, 1400m, 4.-5.7.1987, 1566 1099.
    [Show full text]
  • Amerikanische Entomologische Dissertationen, 1962 - 1965
    ZOBODAT - www.zobodat.at Zoologisch-Botanische Datenbank/Zoological-Botanical Database Digitale Literatur/Digital Literature Zeitschrift/Journal: Beiträge zur Entomologie = Contributions to Entomology Jahr/Year: 1968 Band/Volume: 18 Autor(en)/Author(s): Gaedike Reinhard Artikel/Article: Amerikanische entomologische Dissertationen, 1962 - 1965. 153- 174 ©www.senckenberg.de/; download www.contributions-to-entomology.org/ Beitr. Ent. • Bd. 18 • 1968 • H. 1/2 • S. 153-174 • Berlin Deutsches Entomologisch.es Institut der Deutschen Akademie der Land Wirtschaftswissenschaften zu Berlin Eberswalde R e in h a r d G a e d ik e Amerikanische entomologische Dissertationen, 1962-1965 In Fortsetzung der Arbeit, die E. K. Grünkb 1964 in der Zeitschrift „Beiträge zur Ento­ mologie“, Band 14, p. 939 — 971, publiziert hat, wird hier ein Verzeichnis amerikanischer Dissertationen vorgelegt, die in den Bänden 23 bis 25 der „Dissertation Abstracts“ (Uni­ versity Microfilms, Inc., Ann Arbor) referiert sind und das Gebiet der Entomologie be­ treffen. Da die einzelnen Titel sehr ausführlich referiert werden, wird deshalb bei jedem Zitat ein Hinweis auf diese Zeitschrift (Abkürzung „DA“) gegeben. A bdel -Bahman , Hashim Aty: A study of the ecology of the Indian meal moth, Plodia interpunctella H b,, with, emphasis on its relation to stored grain fungi. • University of Minnesota, 123 p., 1963. DA 24, 911; 1963. A dams , Jean Buth ; The location and histology of the contact chemoreeeptors of the stableStomoxys fly, calcitrant L.. Butgers University, 260 p., 1962. DA 23, 279; 1962. A garwal , Bam Autar: Diatraea saccharalis (Fabr .) and some related pyralid stem borers in Louisiana. Louisiana State University, 115 p.} 1963. DA 24, 2623; 1963.
    [Show full text]
  • (Sciomyzidae) De La Península Ibérica, Baleares Y Canarias
    Boll. Soco Hist. Nat. Balears, 24 (1980): 49 - 54. Palma de Mallorca CONTRIBUCION AL ESTUDIO DE LOS DIPTERO S MALACO­ F AGOS (Sciomyzidae) DE LA PENINSULA IBERICA, BALEARES y CANARIAS M. LECLERCQl y M. BAEZ2 RESUMEN. En el presente trabajo se elabora el inventario de las especies de Sciomyzidae capturadas en los últimos años en la Península Ibérica, Baleares y Canarias, varias de las cuales se señalan por primera vez para la fauna española. Se ha elaborado además el catálogo actualizado y ordenado de las especies españolas de esta familia. SUMMARY. An inventary has been elaborated of the species of Sciomyzidae captured in the Iberian Peninsula, the Balearics and the Canary Islands during the last few years, several of which are new additions to the Spanish fauna. An up-to-date and ordered catalogue of the Spanish spe­ cies of this family has been prepared. En un trabajo reciente, uno de nosotros (BAEZ, 1980) ha revisado las dos especies endémicas de Sciomyzidae de las Islas Canarias: Pherbellia argyrotar­ sis (Beck.) y Euthycera guanchica Frey. SACK (1939) cita también para estas islas las especies Pherbellia cinerella (Fall.), Euthycera stictica stictica (Fabri­ cius), Tetanocera elata (Fabricius) y Tetanocera ferruginea Fallen, todas ellas de distribución paleártica. En nuestra opinión, estas citas de SACK (op. cit:) deben desestimarse y ser consideradas como dudosas o erróneas, ya que nin­ guno de los autores que han visitado y/o estudiado la fauna dipterológica cana­ ria (MACQUART, 1838; BECKER, 1908; FREY, 1936) citaron dichas especies en el Archipiélago (con excepción de E. stictica (Fab.). Además de ello, los contÍnuos muestreos realizados por todo el archipiélago durante muchos años por parte de uno de nosotros (Baez) nos lleva indudablemente a dicha conclusión y, por otra parte, las citas de Pherbellia cinerella (Fallen) y Euthycera stictica stictica (Fab.), pueden ser perfectamente resultado de indentificaciones erróneas al 1 Faculté des Sciences agronomiques de l'Etat: Zoologie Générale et Faunistique (Pr.
    [Show full text]
  • Sciomyzidae Et Phaeomyiidae De La Manche. Premier
    Sciomyzidae et Phaeomyiidae de la Manche Premier catalogue Parmi les 132 familles de diptères dénombrées en Europe, celle des Sciomyzidae n’évoque sans doute que peu de choses aux fidèles lecteurs de L’Argiope. Dans notre faune, aucun de ses représentants n’est véritablement remarquable, ni même connu sous un nom populaire. Non floricoles, ces insectes à faible mobilité sont pour le moins discrets, et seul un observateur attentif et patient saura alors les déceler dans leur milieu de reproduction, notamment du fait d’un comportement singulier : les sciomyzes Sepedon sphegea se tiennent habituellement dans la végétation basse la tête orientée vers le bas ! Dans le petit monde des diptéristes français, les sciomyzes ont en revanche été rendus populaires par une importante publication. Dernier numéro en date consacré à une famille de diptères dans la série Faune de France, est paru en 1989 les « Diptères Sciomyzidae Euro-méditerranéens ». Plus de cinquante ans après SÉGUY (1934), Jean-Claude VALA présente dans cet ouvrage un état des connaissances détaillé quant à la biologie générale de ces insectes et pour de nombreuses espèces. Plusieurs espèces de sciomyzes ont été notamment étudiées de près en raison de leur importance dans la lutte contre certaines maladies humaines (distomatoses). En effet, certains parasites trématodes connus chez l’homme ont un cycle de développement qui nécessite un hôte intermédiaire spécifique parmi les mollusques aquatiques. Parasitoïdes ou prédateurs des mollusques aquatiques et terrestres, les sciomyzes s’opposent alors efficacement au développement de ces parasites. Paradoxalement, alors que la publication de VALA , en français, rend l’étude des sciomyzes beaucoup plus abordable que pour d’autres familles de mouches, ce travail n’a pas semblé entraîner un engouement particulier de la part des entomologistes amateurs puisque peu d’études ou de catalogues ont vu le jour depuis cette parution.
    [Show full text]
  • Insecta Diptera) in Freshwater (Excluding Simulidae, Culicidae, Chironomidae, Tipulidae and Tabanidae) Rüdiger Wagner University of Kassel
    Entomology Publications Entomology 2008 Global diversity of dipteran families (Insecta Diptera) in freshwater (excluding Simulidae, Culicidae, Chironomidae, Tipulidae and Tabanidae) Rüdiger Wagner University of Kassel Miroslav Barták Czech University of Agriculture Art Borkent Salmon Arm Gregory W. Courtney Iowa State University, [email protected] Follow this and additional works at: http://lib.dr.iastate.edu/ent_pubs BoudewPart ofijn the GoBddeeiodivrisersity Commons, Biology Commons, Entomology Commons, and the TRoyerarle Bestrlgiialan a Indnstit Aquaute of Nticat uErcaol Scienlogyce Cs ommons TheSee nex tompc page forle addte bitioniblaiol agruthorapshic information for this item can be found at http://lib.dr.iastate.edu/ ent_pubs/41. For information on how to cite this item, please visit http://lib.dr.iastate.edu/ howtocite.html. This Book Chapter is brought to you for free and open access by the Entomology at Iowa State University Digital Repository. It has been accepted for inclusion in Entomology Publications by an authorized administrator of Iowa State University Digital Repository. For more information, please contact [email protected]. Global diversity of dipteran families (Insecta Diptera) in freshwater (excluding Simulidae, Culicidae, Chironomidae, Tipulidae and Tabanidae) Abstract Today’s knowledge of worldwide species diversity of 19 families of aquatic Diptera in Continental Waters is presented. Nevertheless, we have to face for certain in most groups a restricted knowledge about distribution, ecology and systematic,
    [Show full text]
  • The Snail-Killing Fly Pherbellia Cinerella (Fallen) in Malta
    The Central Mediterranean Naturalist - Vol. 2 (3) 1995. THE SNAIL-KILLING FLY PHERBELLIA CINERELLA (FALLEN) IN MALTA. M.J. Ebejerl The Sciomyzidae is a family of flies whose larvae are predatory on terrestrial and aquatic molluscs. There are 142 species known from the Western Palaearctic and the Mediterranean region. Pherbellia Robineau-Desvoidy is the genus with the highest number of species and P. cinerella (Fallen) is the commonest and most widespread species in the Palaearctic. It is here recorded for the first time from Malta and so far it is the only representative of the family locally. Identification was based on Knutson et al (1965). Pherbellia cinerella (Fallen 1820) Material examined: 1 ~, Siggiewi, Fawwara, 18.iii.1992, M.J. Ebejer; 1 ri", Ghadira 17.iv.1992, M.J. Ebejer. Bratt et al (1969) give a detailed account of the biology of the genus and the diverse ecological conditions under which the species occurs. Interestingly, the two records from Malta reflect this. Fawwara is relatively dry and the specimen was taken from vegetation on stony ground at the foot of the vertical rockface; Ghadira on the other hand may be described as dune with saltmarsh; here the specimen was taken behind the pool, from the low vegetation among the reeds. This species breeds continuously during the warmer months and up to seven generations in a year have been recorded. P. cinerella is known from most of the Mediterranean countries including Sicily and Tunisia, and in Israel (Knutson 1983) it has also been found in semidesert localities. The mollusc fauna of Malta is comparatively rich and many snail populations are large.
    [Show full text]
  • Pseudotsuga Menziesii
    SPECIAL PUBLICATION 4 SEPTEMBER 1982 INVERTEBRATES OF THE H.J. ANDREWS EXPERIMENTAL FOREST, WESTERN CASCADE MOUNTAINS, OREGON: A SURVEY OF ARTHROPODS ASSOCIATED WITH THE CANOPY OF OLD-GROWTH Pseudotsuga Menziesii D.J. Voegtlin FORUT REJEARCH LABORATORY SCHOOL OF FORESTRY OREGON STATE UNIVERSITY Since 1941, the Forest Research Laboratory--part of the School of Forestry at Oregon State University in Corvallis-- has been studying forests and why they are like they are. A staff or more than 50 scientists conducts research to provide information for wise public and private decisions on managing and using Oregons forest resources and operating its wood-using industries. Because of this research, Oregons forests now yield more in the way of wood products, water, forage, wildlife, and recreation. Wood products are harvested, processed, and used more efficiently. Employment, productivity, and profitability in industries dependent on forests also have been strengthened. And this research has helped Oregon to maintain a quality environment for its people. Much research is done in the Laboratorys facilities on the campus. But field experiments in forest genetics, young- growth management, forest hydrology, harvesting methods, and reforestation are conducted on 12,000 acres of School forests adjacent to the campus and on lands of public and private cooperating agencies throughout the Pacific Northwest. With these publications, the Forest Research Laboratory supplies the results of its research to forest land owners and managers, to manufacturers and users of forest products, to leaders of government and industry, and to the general public. The Author David J. Voegtlin is Assistant Taxonomist at the Illinois Natural History Survey, Champaign, Illinois.
    [Show full text]
  • New Records of Snail-Killing Flies (Diptera: Sciomyzidae) from Iran
    Bulletin de la Société royale belge d’Entomologie/Bulletin van de Koninklijke Belgische Vereniging voor Entomologie, 152 (2016): 133-140 New records of snail-killing flies (Diptera: Sciomyzidae) from Iran Jonas MORTELMANS 1, Diederik VOLCKAERT 2, Farzaneh KAZERANI 3, Saeed MOHAMADZADE NAMIN 4 & Ali Asghar TALEBI 5 1 Jutestraat 30, B-9000 Gent (e-mail: [email protected]) 2 Vierwegenstraat 10, B-9620 Zottegem (e-mail: [email protected]) 3 Research Institute of Forests and Rangelands, Agricultural Research Education and Extension Organization (AREEO), Tehran, I. R. Iran (e-mail: [email protected]) 4 Department of Plant Protection, Faculty of Agriculture, Varamin-Pishva Branch, Islamic Azad University, Varamin, Iran. (e-mail: [email protected]) 5 Department of Entomology, Faculty of Agriculture, Tarbiat Modares University, P.O.Box: 14115-336, Tehran, I.R. Iran (e-mail: [email protected]) Abstract During a two-week sampling campaign in Iran from April 17 th to May 1 th 2016, 15 species of snail- killing flies (Diptera: Sciomyzidae) were caught. Three species, Pherbellia schoenherri, P. nana and P. ventralis are mentioned for the first time from Iran. All species caught are commented in this paper and references to literature are given. Keywords : Islamic Republic of Iran, Sciomyzidae, faunistics. Samenvatting Tijdens een twee week durende campagne in Iran van 17 April tot 1 Mei 2016, werden 15 soorten slakkendodende vliegen (Diptera: Sciomyzidae) ingezameld. Drie soorten, Pherbellia schoenherri, P. nana en P. ventralis worden voor de eerste keer uit Iran gemeld. Alle verzamelde soorten worden in deze paper becommentarieerd en voorzien van referenties. Résumé Pendant une campagne d'échantillonnage de deux semaines en Iran du 17 avril au 1er mai 2016, 15 espèces de Sciomyzidae (Diptera: Sciomyzidae) ont été capturées.
    [Show full text]
  • Cheshire Wildlife Trust
    Cheshire Wildlife Trust Heteroptera and Diptera surveys on the Manchester Mosses with PANTHEON analysis by Phil Brighton 32, Wadeson Way, Croft, Warrington WA3 7JS [email protected] on behalf of Lancashire and Cheshire Wildlife Trusts Version 1.0 September 2018 Lancashire Wildlife Trust Page 1 of 35 Abstract This report describes the results of a series of surveys on the Manchester mosslands covering heteroptera (shield bugs, plant bugs and allies), craneflies, hoverflies, and a number of other fly families. Sites covered are the Holcroft Moss reserve of Cheshire Wildlife Trust and the Astley, Cadishead and Little Woolden Moss reserves of Lancashire Wildlife Trust. A full list is given of the 615 species recorded and their distribution across the four sites. This species list is interpreted in terms of feeding guilds and habitat assemblages using the PANTHEON software developed by Natural England. This shows a strong representation in the sample of species associated with shaded woodland floor and tall sward and scrub. The national assemblage of peatland species is somewhat less well represented, but includes a higher proportion of rare or scarce species. A comparison is also made with PANTHEON results for similar surveys across a similar range of habitats in the Delamere Forest. This suggests that the invertebrate diversity value of the Manchester Mosses is rather less, perhaps as a result of their fragmented geography and proximity to past and present sources of transport and industrial pollution. Introduction The Manchester Mosses comprise several areas of lowland bog or mire embedded in the flat countryside between Warrington and Manchester. They include several areas designated as SSSIs in view of the highly distinctive and nationally important habitat, such as Risley Moss, Holcroft Moss, Bedford Moss, and Astley Moss.
    [Show full text]
  • Slakkendodende Vliegen Uit De Genera Pherbellia En Ditaeniella in Nederland (Diptera: Sciomyzidae) Aat Barendregt
    slakkendodende vliegen uit de genera PHERBELLIA en DITAENIELLA in nederland (diptera: sciomyzidae) Aat Barendregt Slakkendodende vliegen (familie Sciomyzidae) zijn al niet zo opvallend in het veld, maar de soorten uit de genera Pherbellia en Ditaeniella worden nog minder gevonden, mede doordat ze vrij klein zijn. De 14 Nederlandse soorten lijken sterk op elkaar. Dit artikel biedt een tabel om ze te kunnen herkennen en geeft informatie over ecologie en verspreiding. inleiding determineren van de meeste soorten, maar een De Nederlandse fauna omvat bijna 5000 soorten aantal bruikbare kenmerken ter onderscheiding vliegen en muggen (orde Diptera) (De Jong & ontbreekt. Rozkošný (1984, 1991) en Vala (1989) Oosterbroek 2010), waarvan vele onopvallend bevatten veel soorten uit andere regionen, wat de en klein zijn. Zo ook de meeste soorten uit de determinatie onnodig ingewikkeld maakt. Tijd familie Sciomyzidae. Deze zitten niet in het zicht dus voor een nieuwe publicatie, waarin, 25 jaar na op bloemen, maar meestal weggedoken in de de vorige Nederlandse tabel, ook een update van vegetatie. Ze zijn het best te vinden door met een kennis over de verspreiding opgenomen wordt. net door de vegetatie te slepen en uit de grote massa gevangen vliegen de Sciomyzidae te selec­ werkwijze teren. Kenmerken van de familie zijn onder andere het ontbreken van borstels op het gezicht, Alle beschikbare Nederlandse waarnemingen zijn een borstel op het einde van de schenen en de verzameld en, waar mogelijk, gecontroleerd en in anaalader die de achterrand van de vleugel bereikt een databestand opgenomen. Dit bestand bevat op (Oosterbroek et al. 2013). 1.1.2016 de collecties van Naturalis (Leiden, inclu­ sief de voormalige collecties Amsterdam, Leiden Bijna iedere familie heeft wel één of meer soorten­ en Entomologie Wageningen), nbnm (Tilburg), rijke genera, waarbinnen de soorten sterk op elkaar Gembloux (Brussel) en Alterra (Wageningen) en lijken.
    [Show full text]
  • ABSTRACT BAYLESS, KEITH MOHR. Phylogenomic Studies of Evolutionary Radiations of Diptera
    ABSTRACT BAYLESS, KEITH MOHR. Phylogenomic Studies of Evolutionary Radiations of Diptera. (Under the direction of Dr. Brian M. Wiegmann.) Efforts to understand the evolutionary history of flies have been obstructed by the lack of resolution in major radiations. Diptera is a highly diverse branch on the tree of life, but this diversity accrued at an uneven pace. Some of radiations that contributed disproportionately to species diversity occurred contemporaneously, and understanding the relationships of these taxa can illuminate broad scale patterns. Relationships between some subordinate groups of taxa are notoriously difficult to untangle, and genomic data will address these problems at a new scale. This project will focus on two major radiations in Diptera: Tabanus horse flies and relatives, and acalyptrate Schizophora. Tabanus includes over one thousand species. Synthesis focused research on the group is stymied by its species richness, worldwide distribution, inconsistent diagnosis, and scale of undescribed diversity. Furthermore, the genus may be non-monophyletic with respect to more than 10 other lineages of horse flies. A groundwork phylogenetic study of worldwide Tabanus is needed to understand the evolution of this lineage and to make comprehensive taxonomic projects manageable. Data to address this question was collected from two different sources. A dataset including five genes was sequenced from ninety-four species in the Tabanus group, including nearly all genera of Tabanini and at least one species from every biogeographic region. Then a new data source from a next generation sequencing approach, Anchored Hybrid Enrichment exome capture, was used to accumulate a dataset including hundreds of genes for a subset of the taxa.
    [Show full text]
  • 1 RSPB/NE Countdown 2010: Bringing Reedbeds to Life Project Wildlife Surveys CHAPTER 4: Water Trap Surveys with Special Referenc
    RSPB/NE Countdown 2010: Bringing Reedbeds to Life Project Wildlife surveys CHAPTER 4: Water trap Surveys with special reference to the Diptera C J Hardman, D B Harris With helpful comments on a first draft by John and Barbara Ismay Contents Summary ................................................................................................................................................. 1 METHODS ................................................................................................................................................ 2 Field methods ..................................................................................................................................... 2 Analysis methods ................................................................................................................................ 6 RESULTS ................................................................................................................................................ 11 Species composition of water trap samples ..................................................................................... 11 What habitat variables were associated with reedbed specialist Diptera? ......................................... 16 What habitat variables were associated with wetland specialist Diptera? ...................................... 20 What differences were there in invertebrates between wet and dry reedbed? ............................. 23 Litter saturation categories ..................................................................................................................
    [Show full text]