Aardgastransportleiding Beverwijk – Wijngaarden Startnotitie Voor De Milieueffectrapportage
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Aardgastransportleiding Beverwijk – Wijngaarden Startnotitie voor de milieueffectrapportage Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Ministerie van Infrastructuur en Milieu Den Haag, oktober 2010 Inhoudsopgave 1 Inleiding............................................................................................................... 5 1.1 Waarom deze notitie ........................................................................................................5 1.2 Inpassingsplan en rijkscoördinatieregeling ..........................................................................6 1.3 De m.e.r.-procedure.........................................................................................................6 1.4 Procedure en tijdsplanning ................................................................................................8 1.5 Waar kunt u inspreken......................................................................................................8 1.6 Leeswijzer.......................................................................................................................8 2 Achtergronden en doelstellingen........................................................................ 11 2.1 Energie- en gasbeleid van de Rijksoverheid.......................................................................11 2.2 De rol van GTS en haar gastransportsysteem ....................................................................12 2.3 Het Integrated Open Season ...........................................................................................14 2.4 Ontwikkelingen op Noordwest-Europese en Nederlandse gasmarkt.......................................15 2.5 IOS contracten en de consequenties voor het Nederlandse gasnet .......................................18 3 Voorgenomen activiteit en varianten.................................................................. 23 3.1 Inleiding .......................................................................................................................23 3.2 Voorgenomen activiteit ...................................................................................................23 3.3 Uitgangspunten bij tracering ...........................................................................................23 3.4 Het voorlopige voorkeurstracé .........................................................................................25 3.5 Alternatieven.................................................................................................................31 3.6 Effectbeperkende maatregelen.........................................................................................32 4 Huidige situatie en autonome ontwikkelingen.................................................... 35 4.1 Inleiding .......................................................................................................................35 4.2 Externe veiligheid ..........................................................................................................36 4.3 Geluid, trillingen en lucht ................................................................................................36 4.4 Ruimtelijke omgeving .....................................................................................................38 4.5 Geohydrologie, bodem en water ......................................................................................43 4.6 Landschap, geomorfologie en cultuurhistorie .....................................................................45 4.7 Natuur..........................................................................................................................51 4.8 Archeologie ...................................................................................................................53 5 Te verwachten effecten en beoordelingskader ................................................... 55 5.1 Inleiding .......................................................................................................................55 5.2 Milieuaspecten...............................................................................................................55 5.3 Beoordelingskader .........................................................................................................59 6 Beleidskader, besluiten en procedures ............................................................... 63 6.1 Inleiding .......................................................................................................................63 6.2 Regelgeving en beleidskader ...........................................................................................63 6.3 Milieu en veiligheid bij Gasunie ........................................................................................64 6.4 De m.e.r.-procedure.......................................................................................................64 Bijlage 1 – Verklarende Woordenlijst ......................................................................................... 67 Bijlage 2 - Aanlegmethoden........................................................................................................ 71 Bijlage 3 – Rijkscoördinatieregeling ........................................................................................... 83 Bijlage 4 – Milieu en veiligheid bij Gasunie................................................................................. 85 Bijlage 5 – Archeologische terreinen en waarnemingen ............................................................. 89 Bijlage 6 - Uitgangspunten en randvoorwaarden bij tracering.................................................... 91 Bijlage 7 – Literatuurlijst............................................................................................................ 95 Losse kaartbijlage: Maatgevende kenmerkenkaart (in 10 delen) 1 Inleiding 1.1 Waarom deze notitie Gasunie wil tussen Beverwijk en Wijngaarden een aardgastransportleiding realiseren. Met de realisatie van deze leiding wordt beoogd de leveringszekerheid van gas in Nederland te garanderen, en voorwaarden te scheppen voor de ontwikkeling van de Nederlandse gassector, energiehandel en industriële activiteiten in Nederland. In figuur 1.1 is een indicatie weergegeven van het voorlopige voorkeurstracé van de leiding Beverwijk - Wijngaarden, gebaseerd op de uitgangspunten en afwegingen die hierna (in hoofdstuk 3) worden besproken. Figuur 1.1 Indicatie voorlopig voorkeurstracé Beverwijk-Wijngaarden 5 Voor dit initiatief wordt een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Daarvoor wordt de procedure voor een milieueffectrapportage (m.e.r.) gevolgd. Deze notitie vormt de eerste stap in deze procedure, die verder is beschreven in paragraaf 1.3. De besluitvorming over dit initiatief vindt plaats volgens de rijkscoördinatieregeling. Deze regeling wordt in de volgende paragraaf toegelicht. In paragraaf 1.4 vindt u informatie over de tijdsplanning van de procedure. Indien u informatie wilt over het indienen van zienswijzen dan vindt u deze in paragraaf 1.5. Een leeswijzer voor de rest van deze notitie vindt u in paragraaf 1.6. 1.2 Inpassingsplan en rijkscoördinatieregeling Het MER wordt gemaakt ten behoeve van het besluit over het tracé van de aardgastransportleiding. Omdat dit project onder de rijkscoördinatieregeling valt, wordt dat besluit genomen in een zogenoemd (rijks)inpassingsplan. Een inpassingsplan heeft de status van een bestemmingsplan maar wordt in dit geval vastgesteld door het rijk: de ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en van Infrastructuur en Milieu (I&M). 1 Het karakter van een inpassingsplan betekent dat de onderliggende bestemmingsplannen in stand worden gehouden, voor zover ze de realisatie van het inpassingsplan niet in de weg staan. De wettelijke procedure voor vaststelling van het inpassingsplan is gelijk aan de procedure voor een bestemmingsplan. Naast deze ruimtelijke besluitvorming omvat de rijkscoördinatieregeling ook de coördinatie door de Rijksoverheid van de voorbereiding van overige besluiten die voor het project nodig zijn. De rijkscoördinatieregeling voor dit project is geregeld in artikel 39b van de Gaswet en artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening. In bijlage 3 is een uitgebreidere toelichting op de rijkscoördinatieregeling opgenomen. 1.3 De m.e.r.-procedure 1.3.1 Waarom een milieueffectrapportage? Milieueffectrapportage Een milieueffectrapportage dient om de milieueffecten van een voorgenomen besluit in beeld te brengen zodat het milieu een volwaardige rol kan spelen in de besluitvorming. ‘Milieueffecten’ zijn daarbij effecten op zowel de mens (veiligheid, gezondheid, hinder) als de leefomgeving (bodem en water, natuur, landschap). De resultaten van het onderzoek worden neergelegd in een milieueffectrapport. Het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r) bepaalt voor welke activiteiten en welke besluiten een MER moet worden opgesteld. M.e.r.-plicht inzake aardgastransportleiding Beverwijk - Wijngaarden Ten behoeve van het onderhavige project moet een m.e.r.-procedure worden doorlopen. De m.e.r.-plicht voor het te nemen besluit, de vaststelling van het inpassingsplan, houdt verband met het volgende element uit het Besluit m.e.r.: Activiteiten besluit onderdeel C categorie 8 Wanneer een aardgastransportleiding een diameter heeft van meer dan 80 cm en een lengte van meer dan 40 km, dan is het inpassingsplan m.e.r.-plichtig (Besluit milieueffectrapportage van 1994, zoals laatstelijk gewijzigd per 23 juli 2010 onderdeel